Category: Op de werkvloer

  • Verhoog de minimumlonen: ‘Fight for €14’

    Op 14 januari voerden enkele ABVV-centrales actie voor een hoger minimumloon: 14 euro per uur of 2.300 euro per maand. Tot aan de verkiezingen zullen er elke 14e van de maand acties zijn rond deze eis. Er is een petitie en een campagnesite fightfor14.be.

    Het ABVV wees erop dat de Belgische werkenden de voorbije drie jaar maar liefst 2,3% koopkracht verloren. Er was de indexsprong maar ook de erg zwakke loonnormen, hogere taksen, besparingen op openbare diensten, … “In de ‘arbeidsdeal’ van de regering zitten maatregelen die opnieuw onze koopkracht aantasten zoals het afschaffen van de anciënniteitsbarema’s en een verdere daling van de werkloosheidsuitkeringen,” merkte de vakbond terecht op. We hebben redenen genoeg om in actie te gaan voor een hoger minimumloon.

    De verhoging van het minimumloon is een belangrijke eis. Op dit ogenblik bedraagt het minimumloon 1.501,82 euro bruto per maand. Dat is minder dan 10 euro per uur. Volgens Eurostat leven tot 5% van de werkenden in ons land in armoede. Onder werkende alleenstaanden met kinderen loopt dit op tot 15%. Eurostat vroeg de werkenden ook of ze moeite hebben om rond te komen (en dus naar de zogenaamde ‘subjectieve armoede’). Daarop antwoordde 12,3% positief. Uitvergroot betekent dit 566.000 werkenden die moeite hebben om rond te komen! Een job hebben, volstaat dus niet om uit de armoede te geraken.

    Om rond te komen met een degelijke levensstandaard is er minstens 2.300 euro per maand nodig. Dat komt overeen met 14 euro per uur. Deze verhoging zou vooral voelbaar zijn in sectoren als de schoonmaak, thuishulp, handel, horeca, … Een offensieve campagne rond deze eis kan de vakbondsaanwezigheid in die sectoren versterken. Volgens de werkgevers is het onbetaalbaar en economisch onmogelijk. Waar in de VS hogere minimumlonen werden bekomen, bleek dit niet te kloppen. Meer nog: hogere lonen laten werkenden toe om beter te leven waarbij ze de reële economie ondersteunen.

    De eis van 14 euro beantwoordt aan een algemeen gevoel in de samenleving, dat we ook zagen in de beweging van de gele hesjes en de brede steun ervoor in de publieke opinie. Het is geen toeval dat de PS er nadruk op legde toen begin dit jaar een poging tot ‘remontada’ werd aangekondigd. Eerder verklaarde de PS al voorstander te zijn van forse loonsverhogingen voor het personeel van de lokale en regionale besturen in Brussel. Tussen woorden en daden is er echter nog een hele weg af te leggen: waar de PS op lokaal vlak in de meerderheid zit, is er geen sprake van loonsverhogingen.

    Hogere minimumlonen zullen niet uit de lucht komen vallen. We zullen ervoor moeten strijden. Het feit dat de campagne ‘Fight for €14’ wordt overgenomen door verschillende centrales (na Horval ook de Algemene Centrale) is een goede stap vooruit. De acties op de 14e van elke maand zijn dat eveneens. Open militantenvergaderingen in de regio’s en op de bedrijven kunnen de betrokkenheid bij die acties versterken.

    We moeten ook voorbereid zijn op het verzet van werkgevers tegen een hoger minimumloon. Sommige zullen mogelijk dreigen met delokalisatie en jobverlies. Laten we van bij het begin het antwoord van nationalisatie tegen dergelijke dreigementen naar voor brengen. We hebben immers niet de werkgevers nodig om rijkdom te creëren, dat gebeurt door de werkenden zelf.

    -> Wij eisen ons deel van de koek: hoger minimumloon nu! 

    [divider]

    De Amerikaanse inspiratiebron toont dat strijd loont

    De campagne ‘Fight for €14’ is geïnspireerd op een strijdbeweging in de Verenigde Staten voor het optrekken van het minimumloon tot 15 dollar per uur. Die beweging begon in de fastfoodsector en verspreidde zich als een olievlek naar andere sectoren en zelfs naar andere landen. Het illustreert dat strijd een internationale impact kan hebben, zeker als er overwinningen geboekt worden!

    Onze Amerikaanse zusterorganisatie Socialist Alternative speelde een pioniersrol in de strijd voor 15 dollar. Met de campagne ’15 Now’ werd de verhoging van het minimumloon effectief afgedwongen in Seattle, de eerste grote Amerikaanse stad waar dit gebeurde. Vanaf 1 april 2015 werd het minimumloon opgetrokken tot 15 dollar per uur, terwijl het federaal minimumloon voorheen amper 7,5 dollar bedroeg. Tussen 2015 en 2025 zullen de bedrijven in Seattle hierdoor ongeveer 3 miljard dollar extra aan lonen besteden.

    Het personeel van fastfoodbedrijven was geïnspireerd door de Occupy-beweging toen het de strijd voor 15 dollar op gang trok. In Seattle speelde de kiescampagne en verrassende overwinning van Kshama Sawant van Socialist Alternative in 2013 een grote rol. De eis van 15 dollar stond centraal in die campagne en zorgde voor een breed debat in de hele stad. Eens verkozen gebruikte Kshama haar positie en de mediabelangstelling om de brede steun om te zetten in een actieve campagne: ’15 Now.’

    Met een tiental actiecomités werd in alle delen van de stad gemobiliseerd. De campagne was gericht op een brede betrokkenheid, niet alleen van sympathisanten van Socialist Alternative. De verkozen positie van Kshama maakte het bovendien gemakkelijker om gehoor te vinden voor antwoorden op de grote bedrijven die zich tegen de verhoging van het minimumloon verzetten. Zo werd door de gevestigde media opgeworpen dat vooral kleine bedrijven en handelszaken in de problemen zouden komen door de maatregel. Dit bleek echter niet het geval te zijn: loonsverhogingen voor laagbetaalde werkenden leiden tot meer uitgaven in lokale handelszaken zoals restaurants.

    De aanpak van Socialist Alternative in deze campagne vertrok van vertrouwen in de mogelijkheden van werkenden en hun gezinnen om een directe en openlijke confrontatie met de grote bedrijven aan te gaan. De nadruk lag op mobilisatie van onderuit, niet op eindeloze onderhandelingen met de burgemeester en de werkgevers.

    We kunnen niet alleen inspiratie halen uit de eis van een hoger minimumloon maar ook uit de wijze waarop dit bijvoorbeeld in Seattle effectief werd afgedwongen. Wat zou er mogelijk zijn indien in België de vakbonden, maar ook de PVDA met haar duizenden leden en tientallen verkozenen, een dergelijke benadering zouden uitwerken?

  • Personeel woonzorgcentra betoogt voor meer collega’s

    Betere zorg vereist meer collega’s. Die boodschap brachten honderden personeelsleden uit de woonzorgcentra vandaag in Brussel. Ze trokken van het Centraal Station naar het Martelarenplein. De woede onder het zorgpersoneel is groot. De betoging had groter kunnen zijn indien er veel diensten nu al op minimale dienstverlening draaien waardoor collega’s zich niet konden vrijmaken om actie te voeren. Wij verdeelden onderstaand pamflet van Polsslag. Hieronder het pamflet en dan enkele foto’s.

    [divider]

    Gemorrel in de marge gaat ernstig personeelsgebrek niet oplossen!

    Al heel wat jaren wisten beleidsmakers dat we ons aan een rampzalig personeelstekort en dito arbeidsomstandigheden in de zorg konden verwachten. Maar net zoals bij de klimaatbeweging bleef kordate actie vanwege de overheden achterwege, geruchtmakende tv-reportages over de ouderenzorg ten spijt. Pas eind vorig jaar werd een  “TASKFORCE ACTIEPLAN 4.0” opgericht die een beleid moet uitstippelen dat een antwoord biedt op het groeiende personeelstekort in zorg en welzijn. De taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, werkgevers en de overheden. Deze kwam reeds één keer samen maar kan alvast niet verdacht worden van revolutionaire ideeën of out-of-the-box denken: veel verder dan het opsommen van de traditionele batterij aan maatregelen komt men voorlopig niet.

    Pamflet Polsslag op de actie van het personeel van woonzorgcentra vandaag. PDF

    Volgens werkgeversorganisatie Verso zullen er in Vlaanderen tot 2026 jaarlijks zo’n 46.000 nieuwe collega’s in de ziekenhuizen, kinderopvang, rusthuizen, etc. moeten bijkomen. In 2008 stonden er tegenover 100 oudere werknemers (50-plus) 98 jonge medewerkers, in 2016 is dat amper 60. De vervangingsvraag stijgt dus. Dat zijn ertelkens 10.000 meer dan in de afgelopen vijf jaar (+ 28 procent) Volgens Verso verlaat één op acht werknemers de sector(excl. de 55-plussers) Wat het tekort aan verpleegkundigen betreft, spreken volgende cijfers boekdelen: in 2017 behaalden 4.683 studenten een diploma in de verpleegkunde  tegenover 10.370 openstaande vacatures bij de VDAB. Ongeveer de helft van de studenten die aan een opleiding begint, behaalt ook effectief de eindmeet. Volgens de meest recente cijfers (2016) zijn er in Vlaanderen 120.555 mensen die gemachtigd zijn om het  verpleegkundig beroep uit te oefenen. Hiervan waren 88.110 actief als verpleegkundige. Het Belgisch totaal van verpleegkundigen met een visum bedraagt 202.402 met 143.470 actief in het beroep. Van de 58.932 niet-actieve verpleegkundigen in België zijn er 29.303 of 50% op pensioen.

    Importeren van buitenlandse zorgwerkers?

    Gezien de tekorten aan zorgwerkers een internationaal fenomeen zijn, lijkt dit een doekje voor het bloeden. Naar aanleiding van de staking van verpleegkundigen en vroedvrouwen in Ierland op 30 januari 2019 voerden meer dan 250 Ierse verpleegkundigen actie met een spandoek voor het bekende operahuis in Sydney (Australië) Op de spandoek stond te lezen: “Geef ons een reden om naar huis terug te keren!” In Duitsland verzet de vakbond ver.di zich met klem tegen de ongebreidelde import van zorgwerkers … om deze collega’s te beschermen tegen de leugenachtige verhalen waarmee ze geronseld worden door commerciële bedrijven én de bijhorende wurgcontracten (immense boetes als ze het contract verbreken eens ze de realiteit op de werkvloer leren kennen)

    De grapjassen van Armonea …

    In de aanloop naar deze betoging vond Armonea, de commerciële rusthuisuitbater, het nodig om in een opiniestuk een absurd ballonnetje op te laten: Minder verpleegkundigen lossen het tekort aan verpleegkundigen op.” Het argument bij uitstek is dat in de Waalse WZC’s minder verpleegkundigen ingezet worden.Een woonzorgcentrum met 100 bewoners in Vlaanderen moet over 11,37 voltijdse verpleegkundigen beschikken, in Wallonië maar 7,83 …De zorgzwaarte en complexiteit van de zorg neemt echter hand over hand toe naarmate onze bejaarden ouder worden én (terecht) steeds langer wachten eer ze verhuizen naar een WZC. Maar dat zal waarschijnlijk maar “een detail” zijn voor een bedrijf dat in eerste instantie winst moet genereren in plaats van zorg. Het vervangen vanduurdere verpleegkundigen door goedkopere anderen kan de winst gevoelig opdrijven … De discussie over een doorgedreven functiedifferentiatie in de zorg is al jaren bezig maar het is een brug te ver als men bij voorbaat uitgaat van minder (en welke?) verpleegkundigen.

    We verwijzen hierbij naar de discussie over de uitbreiding van het takenpakket van de zorgkundige: één van de hervormingen van Maggie De Block die door het voortijdig vallen van de regering op pauze staat.

    De ‘healthcare assistant’

    Armonea lijkt mee te gaan met de enge en elitaire visie op het verpleegkundig zorgdomein van de bestuurders van de verpleegkundige beroepsorganisaties. Deze pleiten al langer (tot nu toe tevergeefs) voor een healthcare assistant / ziekenhuisassistent op HBO 5 niveau waarbij zowel de huidige zorgkundigen als de HBO 5 verpleegkundigen zouden verdwijnen. Toch even op wijzen dat in Vlaanderen 45% van de verpleegkundigen een HBO 5 of ‘A2’ diploma op zak hebben.

    Meer nodig dan ‘voorzichtige stapjes’ …

    We vloeken niet in de kerk als we stellen dat de sociale akkoorden in de Vlaamse en federale zorgsectoren een voorzichtig stapje vooruit zijn maar in het perspectief van de zich ontwikkelende zorgcrisis helemaal niet volstaan.

    Het plan van de vakbonden voor de ouderenzorg is een stap in de goede richting. In de WZC’s zijn er momenteel gemiddeld 0,64 personeelsleden per bewoner. De vakbonden eisen een concreet plan dat naar 1 personeelslid per bewoner toewerkt. Verder eist het vakbondsfront nieuwe personeelsnormen en voldoende financiering van de overheid die rekening houden met de gestegen zorgzwaarte van de bewoners. Een andere eis is de uitbreiding van de mobiele equipes om het werk werkbaar te houden. En last but not least: een verbod op het uitkeren van winst in de zorg. Gemeenschapsgeld dient niet om aandeelhouders rijker te maken!

    Radicale eisen voor het daadwerkelijk oplossen van de zorgcrisis

    Om werkbaar werk op lange termijn in de sector mogelijk te maken, ijveren wij voor een radicale arbeidsduurvermindering (naar het voorbeeld van zorgexperimenten in Scandinavië) met behoud van loon en compenserende aanwervingen. Dit in combinatie met een verbod op (on)vrijwillige deeltijdse arbeid. Deeltijdse arbeid maakt de vrouw immers financieel meer afhankelijk in of buiten het gezin. Gezien de zorgsector een uitgelezen vrouwensector is, pleiten we ook voor massale investeringen in aangepaste kinderopvang én het verregaand socialiseren van de huishoudelijke taken. Zo een programma gaat uit van de behoeften van de werknemers in de sector en niet van “wat mogelijk is” voor politici en werkgevers, laat staan de commerciële geldwolven.  De jonge klimaatstakers hebben het reeds aangetoond: als we onze toekomst laten afhangen van de goede wil van politici en werkgevers … dan zijn we zwaar gesjareld! Daarom moeten we ook met zo veel mogelijk deel nemen aan de nationale staking op 13 februari.

    [divider]

  • Samen bouwen naar algemene staking van 13 februari en vervolgacties!

    • Meer koopkracht: echte loonsverhogingen, 14 € minimumloon, 1.500 € minimumpensioen
    • Koopkracht en klimaat liggen beiden onder vuur door neoliberaal beleid: jonge klimaatactivisten, gele hesjes en vakbondsleden: samen sterk!
    • Voor een opbouwend en offensief strijdplan dat niet stopt op 13 februari

    Na 10 jaar van crisis waarin de werkgevers en de regeringen-Di Rupo en Michel onze koopkracht en andere verworvenheden afbouwden, is het voorstel om onze lonen verder te bevriezen een provocatie. Hun winsten zijn groot, de bonussen voor hun toplui gaan door het dak. Maar voor ons zit er niets in?! We leverden de voorbije jaren in op onze lonen (o.a. door de indexsprong), verloren een groot deel van het brugpensioen (SWT), moeten langer werken (terwijl maatregelen voor zware beroepen uitblijven), merkten een afbouw van de openbare diensten, …

    >> PDF van dit pamflet

    Aan onvrede en verzet ontbrak het niet sinds het aantreden van de regering-Michel. Eind 2014 was ons protest zelfs zo hevig dat de regering op vallen stond. Het ontbrak echter aan een syndicale en politieke leiding die in de beweging een alternatief aanbracht en op die basis doorzette tot de val van Michel en het besparingsbeleid. Het stopzetten van de dynamiek van eind 2014 zorgde ongetwijfeld voor ontgoocheling onder veel collega’s, maar toch waren bijna alle acties groter dan verwacht.

    Ondanks ons protest op industriële schaal, is de regering niet over sociale thema’s gevallen. N-VA trok de stekker uit de regering om al kibbelend over asiel naar de verkiezingen te trekken. Er wordt enkel over een ‘sociale dimensie’ voor het beleid gesproken als excuus om geen klimaatmaatregelen te nemen. Zowel onze koopkracht als het klimaat botsen op de winstbelangen van het kapitaal. Na vier jaar regering-Michel/De Wever zijn 160.000 mensen afhankelijk van voedselbanken. En dat is niet omdat er de voorbije jaren iets van klimaatmaatregelen werd genomen.

    Het massale jongerenprotest rond klimaat brengt N-VA en de andere gevestigde partijen in de problemen. Niet asiel, migratie en confederalisme zijn dominant in het debat, maar klimaat. Laten we daar koopkracht aan toevoegen. De massabeweging van gele hesjes in Frankrijk toont dat mobilisatie voor koopkracht alle verwachtingen kan overtreffen en een rechtse politici als Macron in de problemen brengt. Het is niet door het lief te vragen, maar door er resoluut voor te vechten dat onze thema’s centraal komen in het publiek debat.

    Er is veel ongenoegen rond tal van gevolgen van het beleid gericht op de winsten van de 1% rijksten, waaronder die 26 allerrijksten die evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking. De arbeidersbeweging is het best geplaatst om dat ongenoegen samen te brengen in een offensieve en eengemaakte strijd.

    Neen aan de bevriezing van onze lonen!

    Bij elke onderhandeling zaten de werkgevers in een zetel: zonder akkoord met de vakbonden kregen ze toch hun zin van de regering. Nu de regering gevallen is, kan het patronaat daar niet op rekenen. Elke zwakte langs onze kant leidt tot patronale agressie. Laten wij hetzelfde doen en de val van de regering aangrijpen om echte loonsverhogingen af te dwingen.

    De nieuwe loonwet maakt onderhandelen over een Interprofessioneel Akkoord (IPA) bijna overbodig: de Centrale Raad van Bedrijfsleven (CRB) bepaalt immers hoeveel er maximaal in zit. Het patronaat steekt zich weg achter de loonwet. Niet dat het anders een probleem heeft met het breken of omzeilen van wetten. De arrogantie van het patronaat rond de loonnorm en de extra vragen naar flexibiliteit tonen dat de werkgevers het onderste uit de kan willen halen. Laten we niet vertrekken van wat zij ons willen geven, maar van wat nodig is voor onze levensstandaard.

    Door druk aan de basis bij de drie vakbonden, die onder andere duidelijk werd door het succes van 14 december, beslisten ze nu gelukkig samen tot een algemene staking. Om daar een succes van te maken, is er nood aan interprofessionele vergaderingen in de regio’s om de militanten klaar te stomen met argumenten en alternatieven als het minimumloon van 14 euro per uur, 1.500 euro minimumpensioen, arbeidsduurvermindering met loonbehoud en compenserende aanwervingen. Dit kan gevolgd worden door zoveel mogelijk personeelsvergaderingen op werkplaatsen met het oog op een maximale betrokkenheid aan de piketten en acties.

    Om te vermijden dat ons protest van bovenaf stilgelegd wordt, zonder reële veranderingen in het beleid, kunnen we ons met strijdbare delegees en militanten best verenigen om binnen de vakbonden op te komen voor een actieplan dat niet stopt op 13 februari, maar dat opbouwt en doorgaat zolang als nodig. Een actieplan dat democratisch gestemd en geëvalueerd wordt onder alle betrokkenen.

    Veel vakbondsleden hopen op een andere regering en een ander beleid na 26 mei. Over hoe we dat kunnen bekomen, is er veel onduidelijkheid. Wij denken dat de beste manier is om zelf onze thema’s op de politieke agenda te zetten, net zoals de scholieren dit al een paar weken op voorbeeldige wijze doen met de klimaatbetogingen. Als we van koopkracht een thema maken en tegelijk het jongerenprotest ondersteunen, drukken we N-VA en de minderheidsregering van Michel in het verweer.

    Binnen het kapitalisme botsen onze belangen steeds op die van de superrijken. We moeten voor elke vooruitgang vechten en zodra de krachtsverhoudingen het toelaten, staat elke verworvenheid terug onder druk. LSP meent dat we de strijd niet kunnen beperken tot koopkracht of het behoud van verworvenheden, maar dat we moeten opkomen voor een ander systeem waarin de behoeften en noden van de meerderheid van de bevolking centraal staan in plaats van die van een handvol kapitalisten. Kortom, we gaan voor een democratisch socialistische samenleving.

  • Vakbondssteun voor staking op internationale vrouwendag

    “Enkel de brede arbeidersbeweging heeft de kracht om onze eisen af te dwingen”

    8 maart vorig jaar in Spanje.

    Volgend op de massale staking voor vrouwenrechten in Spanje vorig jaar op 8 maart, maar ook de staking voor gelijk loon (tegen de lagere lonen voor “gefeminiseerde” jobs) in Glasgow op 23 oktober vorig jaar, heeft de Franstalige christelijke bediendenbond CNE een stakingsaanzegging ingediend voor 8 maart dit jaar. De oproep werd overgenomen door ACV en ACOD LRB in Brussel. Campagne ROSA verwelkomt deze beslissing als een eerste stap naar de deelname van België aan het uitbouwen van wereldwijde actie rond vrouwenrechten – en dan vooral de rechten van werkende vrouwen – op 8 maart en zal deelnemen daar waar dat mogelijk is.

    Reactie door Anja Deschoemacker

    De ervaring en lessen van Spanje en Glasgow

    De initiatiefneemsters van het ‘8 maart collectief’ stellen dat ze niet verwachten dat de impact zo groot zal zijn als in Spanje, waar zes miljoen mensen deelnamen en in verschillende steden massabetogingen plaatsvonden. Dat is ongetwijfeld waar. De staking in Spanje speelde zich af na jaren van groeiend straatprotest en na maanden van gecoördineerde campagne om de staking op te bouwen. Het was een campagne waaraan uiteraard vrouwenorganisaties deelnamen, maar ook jongeren- en LGBT-organisaties en buurtcomités en sociale organisaties allerhande die zich in de laatste jaren hebben verzet tegen het besparingsbeleid van regering en stadsbesturen, waaronder ook de enorme beweging tegen de huisuitzettingen als gevolg van de financiële crisis. Het is die brede campagne die de vakbonden ertoe aanzette de stakingsoproep te vervoegen. Voor alle duidelijkheid: de miljoenenstaking was geen “vrouwenstaking” zoals de pers in België, maar ook de deelneemsters aan het ‘8 maart comité’ het voorstellen – zowel vrouwen als mannen namen deel aan de strijd voor de eisen van loongelijkheid en tegen geweld op vrouwen. Dat is ook de enige manier om op termijn die eisen binnen te halen: de eenheid van de arbeidersklasse in de strijd ervoor.

    De Spaanse staking op 8 maart vorig jaar kwam niet uit de lucht vallen. Er was in dat land de afgelopen jaren een wedergeboorte van de vrouwenbeweging in de massale acties tegen pogingen van de toenmalige rechtse PP-regering om het recht op abortus in te perken. Tegen de achtergrond van een diepe crisis en harde besparingsmaatregelen die zeker op vrouwelijke sectoren als onderwijs en gezondheidszorg een enorme impact hadden op vlak van personeelskader, lonen en werkvoorwaarden, maar ook op de voorziening van diensten die vrouwen met kinderen toelaten buitenshuis te werken, groeide de revolte. Vrouwen waren ook enorm betrokken in de strijd tegen de uithuiszettingen toen steeds meer mensen hun hypotheek niet meer konden betalen – een strijd die ertoe leidde dat de woordvoerster ervan, Ada Colau, burgemeester van Barcelona werd. Sindsdien zagen we ook de revolte tegen de afloop van het proces van de “wolvenbende”, waarin vooral het slachtoffer van een groepsverkrachting in een negatief daglicht werd gesteld en de daders er goedkoop vanaf kwamen.

    Ook in Glasgow is er een hele voorgeschiedenis die het succes van de staking eind oktober verklaart. De actie kaderde in lang uitgesponnen loononderhandelingen van de lokale openbare diensten. Personeel uit de meest gefeminiseerde diensten met de laagste verloning namen het voortouw in de staking. Ze eisten gelijk loon voor gelijk werk. Zowel vrouwen als mannen uit die diensten staakten mee. Bovendien werd de staking vervoegd door onder meer straatvegers, grotendeels mannen, die buiten de officiële stakingsaanzegging vielen.

    Wat is het doel van de staking?

    In Spanje en Glasgow was dat doel zeer duidelijk: voor vrouwenrechten, maar concreet ook voor loongelijkheid en dus een loonsverhoging voor de laagste lonen. In België spreken de initiatiefneemsters echter over het “zichtbaar maken van het vrouwenwerk in de samenleving” en over het aantonen dat “zonder vrouwen de wereld niet kan draaien.” De oproep tot staking houdt niet enkel een staking van de loonarbeid in – een instrument dat druk kan zetten op de loononderhandelingen met het patronaat en de regering – maar ook een staking van al die andere taken die vrouwen uitvoeren.

    Waar campagne ROSA zeker haar steun zal geven aan de staking in bedrijven waar voldoende steun daarvoor is opgebouwd – en vorig jaar reeds waren er al acties aan bijvoorbeeld de VUB en UGent (werkonderbrekingen gekoppeld aan personeelsvergaderingen over het thema) – denken we dat een staking van de huishoudelijke taken weinig zoden aan de dijk zet en bovendien voor veel vrouwen met kinderen onhaalbaar is, zo o.a. voor eenoudergezinnen (in grote meerderheid vrouwen met kinderen) die in Vlaanderen een vijfde uitmaken van de gezinnen met kinderen en in Brussel reeds 33%. Een deel van die moeders kan misschien rekenen op steun uit hun sociale omgeving om de zorg voor de kinderen voor een dag op te vangen, maar met een grote graad van armoede onder deze lagen en alle gevolgen van dien, zoals een gebrek aan sociaal leven, hebben veel van hen niet zo’n weefsel waarop ze terug kunnen vallen.

    Maar het is vooral ook zo dat de ene staking en de andere niet met elkaar te vergelijken vallen. Een staking in een bedrijf is bij uitstek een collectieve actie terwijl de strijd binnen koppels voor een gelijke verdeling van de huishoudelijke taken een individuele actie is, waarbij je niet kunt rekenen op solidariteit van grote groepen collega’s en vakbondsorganisaties. Campagne ROSA denkt bovendien dat de oplossing voor de dubbele dagtaak voor vrouwen niet zozeer ligt in het meer doen meedraaien van mannen in de huishoudelijke en zorgtaken binnen het gezin, maar in de uitbouw van openbare diensten – met degelijke lonen en werkvoorwaarden voor het personeel, en toegankelijk voor iedereen die ze nodig heeft – die de combinatie werk en gezin vergemakkelijken.

    Dat betekent het terugdraaien van de besparingen in de gezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs, maar ook bijvoorbeeld in de ouderenzorg en de zorg voor mensen met een beperking, en massale publieke investeringen om diensten en zorg terug op peil te brengen na drie decennia van onderinvestering en afbraak. Het vereist ook de strijd voor een werktijdverkorting: 30 urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen – om de werkdag werkbaar te maken voor iedereen, maar ook om een einde te maken aan de werkloosheid die dagelijks druk zet op de lonen van ons allen en veel vrouwen, maar ook jongeren en steeds meer ouderen, dwingt tot het aanvaarden van jobs met lonen waarvan je niet kunt leven.

    Er is een bovendien een strijd nodig die de constante uitbreiding van de nieuwe lage loonsectoren stopt en terugdraait en bijvoorbeeld de dienstencheques en de onthaalmoeders in publieke handen neemt, waarbij de toegang tot de diensten verzekerd is voor iedereen die ze nodig heeft (en niet alleen voor zij die ze kunnen betalen) en waarbij het personeel over een degelijk statuut beschikt en goede lonen en arbeidsvoorwaarden.

    Verdere eisen om een echte impact te hebben op het leven van veel vrouwen – en om hen financiële onafhankelijkheid te bieden – zijn hogere minimumlonen die een algemene invloed hebben, ook in die sectoren waar het moeilijk is zich voldoende te organiseren om de strijd te voeren en een hoger minimumpensioen.  Beide eisen worden naar voren gebracht in de komende algemene staking in gemeenschappelijk vakbondsfront op 13 februari en we roepen Rosa-leden op deel te nemen. Ook de individualisering van de vervangingsuitkeringen – waarbij het statuut “samenwonende” wordt afgeschaft, die al decennialang grote groepen vrouwen veroordeelt tot afhankelijkheid van de partner (en jongeren tot afhankelijkheid van de ouders) – gecombineerd met kinderbijslag die de reële kosten van een kind dekt en het optillen van alle sociale uitkeringen boven de armoedegrens.

    Geen van deze eisen kan bereikt worden met een beweging van alleen vrouwen en wordt geen stap verder geholpen door een staking van de huishoudelijke taken. Het belang van de ontwikkeling van een internationale staking op 8 maart ligt in het ontwikkelen van arbeiderseenheid rond dergelijke eisen. Enkel de brede arbeidersbeweging heeft de kracht om dergelijke eisen af te dwingen. Dat is enkel mogelijk als we begrijpen dat de strijd voor vrouwenemancipatie er niet één is van vrouwen tegen mannen, maar een strijd van vrouwen en mannen tegen een systeem dat ten gronde gebaseerd is op ongelijkheid en discriminatie en dat dagelijks tonnen vooroordelen rondstrooit om de arbeidersbeweging te verdelen.

    De oproep van campagne ROSA

    We roepen onze leden en sympathisanten op om te kijken op hun werkplaats of het mogelijk is tot een werkonderbreking te komen op 8 maart, gekoppeld aan algemene personeelsvergadering om te praten over de noodzakelijke eisen en te zien wat binnen het eigen bedrijf kan gebeuren om een einde te maken aan de loonongelijkheid en hoe de solidariteit daarvoor bij het volledige personeel kan worden opgebouwd. We roepen alle vakbonden op echte stakingen en werkonderbrekingen te ondersteunen en te beginnen bouwen aan de Belgische deelname aan de heropbouw van 8 maart zoals het oorspronkelijk is ontstaan: als een strijddag van de werkende vrouwen als onderdeel van de internationale socialistische arbeidersbeweging.

    We willen hier verwijzen naar de oproep van Ruth Coppinger in Ierland (lid van ROSA, parlementslid voor de Socialist Party, zusterpartij van LSP, en centrale figuur in de strijd voor het recht op abortus, bekend ook voor haar protesten tegen de straffeloosheid van geweld op vrouwen) voor werkonderbrekingen op 8 maart – voor gelijkheid en tegen geweld op vrouwen, een oproep waarachter zich een aantal vakbonden hebben geschaard. De actie heeft alle kans op groot succes, na jaren van massale actie rond het recht op abortus, rond geweld op vrouwen, rond de financiering van de gezondheidszorg geaccentueerd door de huidige staking van verpleegsters en vroedvrouwen en ander ziekenhuispersoneel en de grote deelname van vrouwen in campagnes als de strijd tegen de waterbelasting en in de beweging voor betaalbare huisvesting. Hiermee kan Ierland het lijstje landen dat deelneemt aan de internationale staking voor vrouwenrechten vervoegen.

    In België wordt nu een eerste stap gezet, wat campagne ROSA toejuicht. We zullen onze bijdrage leveren om er een eerste succes van te maken, door een steun aan de staking in bedrijven waar dat mogelijk is, en door het verder uitbouwen van de strijd met de acties die in diverse steden voorzien zijn op 8 maart.

     

  • “Firefighters for climate.” Sterke oproep van brandweerlieden om klimaatprotest te vervoegen

    Er is een interessante en sterke oproep van brandweerlieden om de klimaatbetoging van komende zondag te ondersteunen. De brandweerlieden stellen dat de bescherming van het milieu een van hun belangrijkste taken is. Ze vinden het dan ook normaal dat ze deel zijn van de wereldwijde klimaatbeweging. Hieronder hun oproep.

    “Klimaatverandering is een cruciaal probleem voor brandweermensen in heel de wereld, waaronder in België. Het is de grootste uitdaging voor de mensheid vandaag.

    “Wetenschappers geven ons 12 jaar om de ergste gevolgen van klimaatverandering te vermijden en de temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken. We zijn echter op weg naar een opwarming van 3 °C. Het is dan ook niet verrassend dat we nu al te maken krijgen met de gevolgen van klimaatverandering. 2018 was een nieuw recordjaar in termen van temperaturen, droogte en andere klimaatrampen. Daarbij komt nog het verlies aan biodiversiteit, verzuring en verstikking (asfyxie) door plastic. Kortom, de ramp is al bezig en de gevolgen zijn tot in België voelbaar.

    “Klimaatverandering verhoogt het risico op overstromingen door oppervlaktewater, rivieren en de zee. Het heeft ook gevolgen op de watervoorziening en –beschikbaarheid en het kan leiden tot meer extreme weersomstandigheden, zoals stormen. We zullen meer hittegolven hebben met werkpieken voor de MUG en meer risico’s op grasland- en bosbranden.

    “Deze gevaren zullen gevolgen hebben voor de arbeidsvoorwaarden van de brandweerlieden. Klimaatverandering vereist aanzienlijke veranderingen en een toename van middelen, uitrusting, opleiding en infrastructuur.

    “Bovendien kunnen noodzones veel meer doen om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Er wordt onvoldoende gedaan op vlak van energie-efficiëntie, strijd tegen verspilling (vooral van water), transport en recyclage. Het algemeen gebrek aan middelen waar de openbare diensten onder gebukt gaan, maakt dat de brandweerlieden deze problemen niet kunnen aanpakken.

    “Een van de prioritaire doelstellingen van brandweerlieden is om het milieu te beschermen. We nemen het engagement op om deze rol te spelen in onze interventies, maar ook in de kazernes, in onze zones en tegenover de politici!

    “Reageren op de dringende klimaatsituatie kan enkel door massale groene investeringen in openbare diensten, een ecologische planning en een breuk met de winstlogica van het huidige systeem.”

  • 0,8% is niet genoeg! Staking voor echte loonsverhogingen op 13 februari

    “Alles stijgt, behalve ons salaris.” Spandoek van ACOD LRB op een actie voor echte loonsverhogingen eind 2018 in Brussel.

    Zelfs gezinnen met twee inkomens hebben het soms moeilijk om rond te komen. De laatste jaren volgden de lonen zelfs de stijgende levensduurte niet, ondanks de index. Dit onder andere door de indexsprong maar ook het steeds verder uithollen van de index. De vorige twee interprofessionele akkoorden (IPA) werden afgesloten in een situatie met de patroons in een zetel, gesteund door de regering Michel I. Deze keer hebben ze dat voordeel niet. Dat moeten we gebruiken!

    Artikel door Thomas voor maandblad ‘De Linkse Socialist’ (dat vrijdag van de drukker komt, maar net voor de aankondiging van de stakingsdag werd afgewerkt: in deze online versie van het artikel hebben we de stakingsoproep toegevoegd)

    Onder het kapitalisme is er steeds een strijd tussen werknemers en patroons over wie welk deel van de geproduceerde meerwaarde krijgt: de werknemers die de meerwaarde produceren of de kapitalist wiens enige toevoeging zijn investering is. Dat laat de kapitalist toe om het bedrijf te beheren, terwijl de werknemers dit zelf beter en effectiever zouden kunnen.

    Na WOII werden ernstige loonsverhogingen afgedwongen. Maar binnen het kapitalisme komen verworvenheden steeds weer onder druk. Voor hen is elke crisis een opportuniteit. Zo werd de crisis van 2007-08 door de kapitalisten aangegrepen voor een nieuwe aanval op onze lonen en arbeidsvoorwaarden. Bij het begin van de crisis vatte miljardair Warren Buffet het zo samen: “Er bestaat wel degelijk een klassenoorlog, maar het is mijn klasse, de klasse van de rijken, die de oorlog voert en het zijn wij die hem winnen.” Wat betekende dit in de praktijk? In 2009 waren de 1% rijksten wereldwijd goed voor 44,9% van het totale vermogen. Nog geen tien jaar later, in 2017, ging 82% van de nieuw gecreëerde rijkdom naar die 1% rijksten. Kortom: de kloof tussen arm en rijk wordt nog groter.

    Dit is een wereldwijd fenomeen dat zich ook bij ons laat voelen. De CEO’s van de Bel20-bedrijven verdienen gemiddeld op nog geen zes dagen evenveel als een jaarloon van hun werknemers. Er zijn miljarden voor de aandeelhouders, maar een loonsverhoging voor de werknemers zit er niet in. Of toch, volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is een kruimel van 0,8% toegelaten.

    Werknemers en hun organisaties mogen geen genoegen nemen met gemorrel in de marge. Er zijn reële loonsverhogingen voor alle werkenden nodig. Daarnaast moeten de laagste lonen opgetrokken worden tot minstens 14 euro per uur of 2.300 euro per maand. Nu de Thatcheriaanse regering-Michel gevallen is, zitten de patroons minder comfortabel in hun zetel. De vakbonden moeten ervoor zorgen dat de druk hoog gehouden wordt, ook tijdens de onderhandelingen.

    Op 14 januari begonnen twee ABVV-centrales, Horval (horeca en voeding) en de Algemene Centrale, met maandelijkse actiedagen voor het optrekken van het minimumloon tot 14 euro per uur. Hopelijk sluiten andere centrales en vakbonden zich hierbij aan en komt het tot een echte strijd. Vooral militanten en werkenden in sectoren waar de laagste lonen minder dan 14 euro per uur bedragen, kunnen daar een rol in spelen en de eigen patroons onder druk zetten.

    De mars voor koopkracht van het ABVV op 4 februari was een uitstekend initiatief, ook al kwam het laat in de IPA-onderhandelingen die op 23 januari afgelopen moesten zijn. Ondertussen is die mars geschrapt om plaats te maken voor een algemene staking op 13 februari gesteund door alle vakbonden. De werkgevers reageren zoals verwacht: ze verstoppen zich achter de loonwet. Een offensieve benadering is nodig om ernstige loonsverhogingen te bekomen en ineens die asociale loonwet die onze koopkracht bedreigt weg te krijgen.

    Degelijk voorbereide acties zijn sleutel tot succes

    Sinds 2014 is het sociaal protest tegen deze regering en haar asociale maatregelen nooit gaan liggen. Het was echter al te vaak protest om stoom af te laten bij de basis of om de onderhandelingspositie van de vakbondstop te versterken. Het werd niet gebruikt om de krachtsverhoudingen terug in het voordeel van de werknemers te doen kantelen door de kibbelregering de laan uit te sturen. Nochtans was de bereidheid om aan acties deel te nemen doorgaans groter dan verwacht, ook al waren de mobilisaties vaak laat en slecht georganiseerd.

    Laat ons hier lessen uit trekken en de koopkrachtbeweging wel goed organiseren, met duidelijke eisen als 14 euro per uur of 2.300 euro per maand, 1.500 euro netto of 75% van het laatste loon als minimumpensioen. Deze eisen zijn geen dromen voor een verre toekomst. We hebben ze vandaag nodig voor een menswaardig bestaan. Het vereist een duidelijke actieagenda waar we niet na iedere actie maanden wachten tot er een volgende datum komt, maar een plan voor de komende maanden zodat we collega’s kunnen overtuigen dat het menens is.

    Als de vakbonden het protest niet organiseren, zal het langs andere wegen naar buiten komen. De situatie vandaag schreeuwt immers om loonstijgingen. De gele hesjes in Frankrijk maakten van koopkracht een centraal thema en konden overwinningen halen, ook al raakten ze de economie slechts beperkt. Beeld je in wat de vakbonden met zo’n vastberadenheid zouden kunnen bereiken!

    Extreemrechts probeert op het ongenoegen rond koopkracht in te spelen. Zo beweert het Vlaams Belang voor koopkrachtverhoging en een minimumpensioen van 1500 euro op te komen. De partij van rijkeluiszoontje Van Langenhove is op dit vlak niet geloofwaardig. Maar we mogen het terrein niet aan extreemrechts overlaten.

    Een strijdbaar socialistisch programma is nodig om tot verandering te komen. De werkgevers en de regeringen zullen elke verhoging van het (minimum)loon voorstellen als een opstap naar een sociale woestijn. Eerder zeiden ze hetzelfde over de afschaffing van de kinderarbeid of de arbeidsduurvermindering tot 8 uur per dag. Als ze dreigen met economische maatregelen zoals sluitingen of delokalisatie, moeten we het wapen van de nationalisatie bovenhalen. Als we democratisch over de beschikbare middelen willen beslissen, moeten we ze met de gemeenschap bezitten. Dat is onderdeel van onze strijd voor een socialistische samenleving.

  • Proximus: protest tegen afdankingen

    Proximus zet het personeel in de solden. Van de 12.562 voltijdse equivalenten moeten er voor de directie 1.900 weg. Het gaat vooral om statutair tewerkgestelden. Tegelijk kondigt het bedrijf aan dat er 1.250 jobs bijkomen: jongeren aan slechtere lonen en voorwaarden. Proximus is nochtans geen bedrijf in moeilijkheden. De brutowinst bedraagt ongeveer 100.000 euro per werknemer. Bij concurrent Telenet is dat echter 300.000 euro per werknemer. Zo weten we meteen waar die hoge telecomfacturen voor dienen: niet om de dienstverlening te verbeteren, maar om de aandeelhouders tevreden te stellen.

    Deze afdankingsgolf komt bovenop eerdere maatregelen om het bedrijf af te slanken. In 1998, nog voor de doorbraak van internet, telde Belgacom 22.000 personeelsleden. Begin jaren 1990 waren dat er nog 26.500. Op 20 jaar tijd verdwenen 10.000 jobs. Momenteel loopt er nog een plan om oudere personeelsleden vervroegd te laten uittreden. Het maakt dat er bij dit nieuwe afdankingsplan weinig ruimte blijft om het jobverlies op te vangen met vervroegde vertrekkers.

    De regering reageerde dubbelzinnig op de aankondiging. Enerzijds weerklonk ‘bezorgdheid’ bij minister van werk Peeters. “Het is belangrijk om te zeggen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen en dat we zeer bezorgd zijn over het mogelijk banenverlies,” klonk het bij Peeters. Anderzijds verklaarde minister De Backer dat de overheid zich niet moet moeien en de bedrijfsvoering aan de privé moet overlaten: “Een regering leidt een land, geen bedrijven.”

    Beide posities zijn hypocriet: de overheid is meerderheidsaandeelhouder, de voorzitter van de raad van bestuur is CD&V’er Stefaan De Clerck. VLD-politicus Karel De Gucht is eveneens bestuurslid. Deze politici krijgen jaarlijks riante vergoedingen om de belangen van de regering te vertegenwoordigen. Ze innen de vergoedingen (in 2017: 186.244 euro bruto voor De Clerck, 72.000 euro voor De Gucht die acht vergaderingen en twee comités bijwoonde) en stemmen voor de afdankingen. Anders gezegd: de regering organiseert zelf de afdankingen waar ze dan achteraf ‘bezorgd’ om is.

    Er wordt geprobeerd om de afdankingen bij Proximus politiek uit te spelen: de werkgevers schrijven in hun krant L’Echo dat de koppeling van lonen aan anciënniteit problematisch is. De oudere en duurdere personeelsleden worden op straat gezet, tegelijk komen er goedkopere jongere werknemers bij. Feit is dat niet het personeel te ‘duur’ is, maar dat de inhaligheid van de private bedrijfsvoerders de reeds hoge winsten verder wil opvoeren.

    Telecom neemt een belangrijke plaats in ons dagelijks leven in. We mogen deze sector niet aan de winsthonger van de private sector overlaten – of in het geval van Proximus het autonoom overheidsbedrijf te beheren op een wijze alsof het een privaat bedrijf is. De sector in publieke handen brengen, kan de dienstverlening centraal stellen. Het zou het bijvoorbeeld mogelijk maken om grotere netwerken van gratis breedband uit te bouwen zodat iedereen optimaal toegang tot internet heeft.

    De werkdruk bij Proximus is al bijzonder hoog. Extra afdankingen zullen dit versterken. De grote winsten tonen dat het zo niet hoeft te zijn. Er is nood aan zo sterk mogelijk verzet tegen dit herstructureringsplan, gekoppeld aan strijd voor een publieke telecomsector. De actiebereidheid is er alleszins. Deze morgen kwamen honderden personeelsleden naar een actie aan de hoofdzetel van Proximus in Brussel. Ook bleek de deelname aan de staking erg groot. Hierop kan verder gebouwd worden!

  • CommScope (Kessel-Lo): staking tegen afdanking ACV-delegee

    Bij CommScope in Kessel-Lo wordt al sinds 19 december gestaakt. Daar zat weliswaar een collectieve sluiting in de feestdagen tussen. Chris Corten, hoofdafgevaardigde van het ACV, is er ontslagen. Dat gebeurde omdat er zogezegd klachten tegen hem waren van collega’s. Het overgrote deel van zijn collega’s is echter bereid om ondertussen al zes dagen loon in te leveren om zijn job te beschermen. We denken dus dat het eerder is omdat hij zijn werk als afgevaardigde te goed deed waardoor de directie hem nu aanvalt en een voorbeeld wil stellen.

    Dat de directie niet hoog oploopt met de vakbonden en sociaal overleg, toonden ze ook al tijdens deze staking. Ze dienden een eenzijdig verzoekschrift in om de blokkade aan de poort weg te krijgen, een rechter ging hierop in en er is nu een maandlang een dwangsom van 1.000€ voor iedere wagen die tegengehouden wordt. Bij het begin van iedere schift komen ook steeds enkele directieleden opvallend buiten staan om de enkele werkwilligen te intimideren niet te lang aan het piket te blijven of toch zeker niet overtuigd te raken door hun collega’s en ook het werk neer te leggen. Ze zouden ook de bedienden het werk van de arbeiders laten doen om toch productie te hebben.

    De directie lijkt niet geneigd om snel naar een oplossing te gaan. Ze wil zelfs niet spreken met Chris Corten. Die krijgt enkel te horen dat er een officiële klacht tegen hem is, maar van wie of over wat weten hijzelf of het ACV niet. De solidariteit en vastberadenheid van de collega’s en andere delegees, ook van de andere vakbonden, is groot. Er kwamen al solidariteitsbezoeken van afgevaardigden uit bedrijven in de buurt. In een gesprek dat we met Chris hadden, werd het idee opgeworpen van een sectorale staking in de regio indien de directie niet toegeeft. Dat lijkt ons de beste tactiek om de directie van CommScope verder onder druk te blijven zetten, zowel aan het eigen bedrijf maar ook via andere acties. Het ontslag van een hoofdafgevaardigde bij één bedrijf, zet de deur open voor gelijkaardige maatregelen elders. Daarom moet zo’n ontslag meteen regionaal en/of sectoriaal opgenomen worden, desnoods moet er een nationale actie komen. ‘An injury to one, is an injury to all!’

  • Lidl: zes maanden na overwinning is strijd voor werkbaar werk nog niet voorbij

    Het was symbolisch en historisch: op 1 mei moest de directie van Lidl na een staking van een week toegevingen doen aan het personeel. Er zou voor onbepaalde tijd 42 uur per winkel bijkomen. De onmogelijke werkdruk en het ongenoegen over de arbeidsomstandigheden hadden tot die spontane stakingsgolf geleid. Waar staan we ruim een half jaar later bij Lidl? Dat vroegen we aan BBTK-delegee Dylan.

    Interview uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Zijn die 42 uur extra per winkel ondertussen volledig en correct doorgevoerd?

    “De directie beweert dat er effectief overal 42 uur per winkel bijkwam, maar op de werkvloer blijft de werkdruk erg hoog. Elke verworvenheid die we door strijd bekomen, wordt steeds opnieuw in vraag gesteld of uitgehold.

    “Eerst werd geprobeerd om met uren tussen winkels te schuiven, terwijl afgesproken was dat die 42 uur er in elke winkel zou bijkomen. Dat werd afgeketst. Vervolgens interpreteerde de directie die 42 uur als contractueel beschikbare uren. Maar dat is niet hetzelfde als de inzetbare uren. Het aantal effectief gewerkte uren, de inzetbare uren, worden bepaald door de omzet. Als die laag is, worden niet alle contractueel beschikbare uren ingezet. Dit kan omdat het personeel flexibele contracten heeft: meestal deeltijds van bijvoorbeeld 24 uur per week. We hebben 12 plus- en minuren, in drukke weken wordt dan tot 36 uur gewerkt.”

    Er zou onderhandeld worden over werkbaar werk, hoe vordert dat?

    “Heel moeizaam, een nieuwe CAO is nog lang niet in zicht. We bekwamen na moeizame onderhandelingen een aantal zaken: de vliegende ploegen, die ziektes en onverwachte omstandigheden moeten opvangen, werden ondertussen uitgebreid van 69 tot 112 werknemers en krijgen bovendien een betere kilometervergoeding. Langdurig zieken worden niet meer verplicht opgeroepen voor een traject van re-integratie, een maatregel die tot veel ontslagen wegens medische overmacht leidde.

    “Ook wil de directie een intern commercieel team opzetten dat een aantal taken zoals het aanbrengen van reclame, herschikking van winkels en de inventaris zou uitvoeren. Dat zou volgens de directie elke winkel 10 extra uren per week opleveren, maar het is nog niet duidelijk wat dit in de praktijk zal betekenen. Bij Lidl moeten we altijd waakzaam zijn: de directie is in staat om van elke positieve stap iets negatiefs te maken. Het doel blijft om met zo weinig mogelijk personeel zo veel mogelijk omzet en winst te draaien.

    “Tegelijk probeert de directie de flexibiliteit op te drijven. Plots kwam de directie met ideeën zoals een uur vroeger beginnen werken, de annualisering van de werktijd, … Dit werd afgeschoten, maar bij de volgende onderhandelingen lag het opnieuw op tafel. Gelukkig dat we met BBTK eind april niet instemden met het voorstel om die 42 uur per winkel gedurende zes maanden in te voeren in afwachting van een nieuwe CAO, want op dit ritme zal het nog lang duren vooraleer we tot een CAO komen.

    “Een volgende stap van de directie is om een nieuwe tijdsanalyse op te stellen: een onderzoek naar hoeveel tijd voor elke handeling nodig is. Het typeert de houding van de directie: er wordt niet vertrokken van de noden van elke winkel en het personeel, maar van kille berekeningen die gebruikt worden om de flexibiliteit en werkdruk van het personeel op te voeren.”

    Wat zijn de reacties op de werkvloer?

    “Er zijn veel vragen: we hebben een week gestaakt, maar we voelen geen verschil in werkdruk. In de onderhandelingen staan we sterker door die stakingsweek, maar de directie bepaalt de agenda.

    “We moeten meer eigen voorstellen op tafel leggen. Een eisenplatform opmaken is niet evident: het personeel zit verspreid over veel vestigingen en er is een groot verloop. Als ik een filiaal bezoek kan ik misschien met vijf of zes collega’s spreken terwijl die aan het werk zijn en dus maar met een half oor luisteren. Maar onze militantengroep is versterkt en we kunnen vanuit onze ervaringen wel aan een eisenplatform werken.

    “Dat kan gaan in de richting van meer inzetbare uren op basis van wat nodig is in een winkel, inspraak van het personeel in het beleid van de winkel, meer vaste contracten, voltijdse contracten die zekerheid bieden in plaats van flexibele onzekerheid, …  Ook algemene vakbondseisen, zoals een minimumloon van 14 euro per uur, zijn in onze sector erg belangrijk. Met dit soort maatregelen zal het personeel zich meer voldaan voelen door hun job, wat de sfeer op de werkvloer, onder de collega’s en ten aanzien van de klanten enkel ten goede kan komen. Maar deze directie zal dit niet zomaar toegeven, we zullen de strijd moeten verderzetten.”

  • Directie en regering verliezen sociale verkiezingen bij spoor

    De doelstelling van de regering voor de eerste sociale verkiezingen bij het spoor was duidelijk: de positie van de vakbonden en van ACOD Spoor in het bijzonder verzwakken. Dat is grandioos mislukt.

    N-VA drong aan op deze sociale verkiezingen. De partij suggereerde dat er geen draagvlak is voor de vakbonden en haalde uit naar “de onverantwoordelijke houding van de Waalse vakbonden.” “Je kan eraan twijfelen of de spoorbonden wel echt de stem van het voltallige personeel vertolken,” zei Kamerlid Inez De Coninck begin 2016. De N-VA voegde eraan toe: “Met sociale verkiezingen krijgt het personeel zelf de kans om voor verantwoordelijke vakbondsafgevaardigden te kiezen.” Dat heeft het personeel inderdaad gedaan.

    De organisatie van de verkiezingen was niet optimaal: niet iedereen wist goed waar en wanneer gestemd kon worden. Met flexibele uurroosters die schering en inslag zijn bij de NMBS is gaan stemmen sowieso niet evident. Maar ondanks de organisatorische obstakels is een overtuigende meerderheid van het personeel gaan stemmen: 16.651 spoormensen of 54,23% van het totaal aantal. Dat is niet slecht voor eerste sociale verkiezingen: in bedrijven waar deze traditie al langer bestaat en er doorheen de jaren een efficiëntere organisatie van bekomen is, lag de gemiddelde opkomst in 2016 op 61,4%.

    Voor de sociale verkiezingen bij het spoor waren er maar liefst 2.210 kandidaten op 277 lijsten. De bereidheid om op lijsten te staan is een indicatie van de mogelijkheden om de bonden te versterken met meer militanten en een grotere betrokkenheid. Bovendien hadden de sociale verkiezingen als effect dat de vakbondsverantwoordelijken meer en sneller rekenschap moesten afleggen aan de leden, wat de kwestie van democratische betrokkenheid op de agenda zet. Zo kan de vakbondswerking versterkt uit deze sociale verkiezingen komen.

    De N-VA en de directie hoopten om de positie van ACOD te verzwakken. Ze zien in die vakbond de aanstoker van heel wat sociale onrust. Dat is niet correct: de sociale onrust en bijhorende acties worden veroorzaakt door een gebrek aan investeringen in voldoende collega’s en goed materieel. Maar alleszins is ook de hoop om ACOD te verzwakken mislukt: 302 van de 523 mandaten gingen naar ACOD. ACV Transcom is goed voor 188 mandaten, OVS voor 21, VSOA voor 7, ASTB voor 4 en Metisp voor 1 mandaat. Hiermee worden de verhoudingen tussen ACOD en ACV min of meer bevestigd. Bovendien is OVS, waar er de voorbije periode een strijdbare wind waait, de grootste van de ‘kleintjes’. Pogingen om het liberale VSOA sterker naar voor te schuiven, zijn niet gelukt.

    De grootste verliezers van deze sociale verkiezingen zijn de regering-Michel I (met N-VA voorop) en de directie. Dat biedt mogelijkheden voor het personeel om zich te versterken in de strijd tegen de liberalisering en verdere afbouw van het spoor. Er zijn integendeel investeringen nodig in meer en beter openbaar vervoer met voldoende personeel. Dat sluit overigens ook aan bij de groeiende roep naar ernstige klimaatmaatregelen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop