Category: Onderwijs

  • Franstalig onderwijs komt in opstand

    Sinds september is er een groeiende beweging in het Franstalige onderwijs. Op 27 januari waren we met 35.000 betogers in Brussel. Veel leerkrachten en andere personeelsleden uit het onderwijs namen deel aan de staking en betoging tegen Arizona op 13 februari. Daarmee toonden ze dat de beweging verder aan het groeien is. De aanvallen van Arizona op alle openbare diensten en op de pensioenen doen de woede verder aanzwellen. Scholieren trokken mee de straat op. ‘Dit soort maatschappij willen we niet’, riepen ze.

    door Elise, lerares in Soignies, uit maandblad De Linkse Socialist

    Een ongeziene beweging die doet denken aan 1996

    Dit is de grootste protestbeweging van het Franstalig onderwijs in meer dan 20 jaar. De beweging die sinds september aan de gang is, mobiliseert een hele nieuwe laag. Velen nemen voor het eerst deel aan een staking. Tijdens de staking 7 november waren er aan bijna alle scholen stakersposten, ondanks de zeer late reactie van de vakbondsleidingen (vergeet niet dat de nieuwe Franstalige regering van MR en Les Engagés de aanvallen al in juni aankondigde…).

    De 48-urenstaking op 27 en 28 januari was een riskante gok, omdat het altijd moeilijker is om gedurende twee dagen te mobiliseren. Toch kwamen er maar liefst 35.000 leerkrachten naar Brussel om te betogen. Het protest trok ook personeelsleden mee die doorgaans minder betrokken zijn, zoals die van muziekacademies en kunstscholen. Scholieren uit het beroeps- en technisch onderwijs, die rechtstreeks worden aangevallen en vaak uit minder welgestelde gezinnen komen, trokken mee de straat op. Er waren spontane betogingen aan de scholen en er waren zelfs scholieren die met hun leerkrachten naar de acties van 27 en 28 januari trokken.

    Het gaat om veel meer dan leerkrachten die voor hun arbeidsomstandigheden vechten, het is een maatschappelijke beweging die zich zorgen maakt over de toekomst van onze leerlingen. Vergelijkingen met de strijd van de jaren ‘90 doemen onmiddellijk op als je de omvang van de mobilisatie en de betrokkenheid van leerlingen bij de strijd ziet. Maar het spook van 1996 is ook een last: oudere of voormalige leerkrachten denken met teleurstelling terug aan het feit dat ze loon verloren zonder gehoord te worden, omdat de vakbondsleidingen de beweging stopten zonder dat de besparingen waren ingetrokken. Leerkrachten die ook alleenstaande moeders zijn, vragen zich af of ze in staat zullen zijn om meerdere stakingsdagen en het daarmee gepaard gaande inkomensverlies vol te houden.

    Tot nu toe hebben de acties geen directe resultaten opgeleverd. Integendeel, de pensioenen van de ambtenaren liggen nu onder vuur, het brugpensioen in het onderwijs wordt ondermijnd en minister Glatigny lijkt te willen terugkomen op de gemeenschappelijke sokkel in de opleiding, een maatregel die meer sociale gelijkheid moest brengen.

    Mobilisatie van onderaf om de uitdagingen van de beweging aan te gaan

    Om ontmoediging te voorkomen, is het essentieel om een duidelijker perspectief te hebben op de volgende fase van het actieplan. Er werd door de vakbondsleidingen gesproken over acties in april, zonder te specificeren wat die zullen zijn. Het organiseren van regelmatige personeelsvergaderingen in de scholen door de syndicale delegaties zou een goede manier kunnen zijn om de onduidelijkheid over de verdere stappen van de beweging te verminderen. We kunnen samen praten over de actieplannen die op tafel liggen, maar ook over actuele gebeurtenissen en de echte noden in elke school, zodat we van onderaf eisen kunnen opbouwen die alle personeelsleden en leerlingen aanspreken. Alleen door druk uit te oefenen op de vakbondsleidingen en door collega’s te laten zien dat wij de toon kunnen zetten in mobilisaties, kunnen we het enthousiasme vasthouden.

    Een andere uitdaging voor de beweging is om bruggen te slaan naar de mobilisaties van scholieren die spontaan protesteerden om hun toekomst te verdedigen. Er zijn een aantal zeer reële obstakels voor solidariteit: leerkrachten hebben een plicht tot “neutraliteit” die averechts kan werken als ze scholieren willen mobiliseren, en leerkrachten moeten soms stakende scholieren straffen als de directie het protest niet steunt. Jongerenafdelingen van de vakbonden die ondersteuning bieden bij scholierenacties kunnen een centrale rol spelen om de obstakels te verkleinen.

    De strijd voor extra middelen voor onderwijs en openbare diensten verbreden

    De Franstalige regering van MR en Les Engagés is niet bereid om te onderhandelen of om de besparingsmaatregelen terug te draaien. Net als de federale regering zoekt ze de confrontatie op. De aanvallen op het onderwijs staan niet op zichzelf. Ze maken deel uit van een golf van besparingsmaatregelen in de openbare diensten, wat de hele arbeidersklasse treft. We kunnen dit ook in ons voordeel gebruiken en ons niet beperken tot een sectorale strijd, maar eenheid vormen met al wie strijdt tegen de Arizona-regering. De betoging op 13 februari was een goede eerste stap om genoeg kracht op te bouwen om deze rechtse regeringen op de knieën te krijgen.

    Waar strijden we vandaag voor? Is het alleen maar een defensieve strijd tegen de aanvallen op het onderwijs en op onze pensioenen? Of willen we iets anders voor onze leerlingen: klassen op mensenmaat, gerenoveerde lokalen, beschikbaar (en dus voldoende en niet overbelast) personeel? We vechten niet om enkele maatregelen bij te schaven, of om elders te besparen in plaats van op onderwijs. Er is een schreeuwende nood in alle sectoren, en het geld is er in de samenleving. Door duidelijk te maken waar we voor vechten en de noden van ons onderwijssysteem op deze manier in de verf te zetten, kunnen we ook de solidariteit van scholieren, ouders en uiteindelijk alle geledingen van de maatschappij verzekeren!

  • Franstalig onderwijs op de rand van de afgrond, regering geeft het een extra duwtje…

    De regering van de Federatie Wallonië-Brussel geleid door de MR en Les Engagés voert een Trumpiaanse aanval op het onderwijs door. 24 miljoen euro besparen op het technisch en beroepsonderwijs, afschaffen van de vaste benoeming van personeel, afbouw van de investeringen in infrastructuur. Het onderwijs is net als veel klassen waarin les gegeven wordt een bouwvallige constructie die niet veel nodig heeft om volledig in elkaar te storten. De regering kijkt niet gewoon toe, maar versnelt de instorting. De 48-urenstaking van 27-28 januari is niet enkel een uitdrukking van ontevredenheid, het is een noodkreet.

    De lijst van maatregelen en voorstellen is verschrikkelijk. Voor de leerlingen van het technisch en beroepsonderwijs is er een daling van de middelen met 24 miljoen. Het 7de jaar beroepsopleiding wordt gestopt. Leerlingen die nog een 7e jaar volgen, krijgen geen diploma meer die hen toegang heeft tot hoger onderwijs. Het fonds voor infrastructuur zou het met 2% minder moeten doen. Het inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs voor studenten van buiten België zou verdubbelen. We weten allemaal dat dergelijke verhogingen doorgaans een opstap zijn naar algemene verhogingen van het inschrijvingsgeld.

    Het personeel botst op de afschaffing van de vaste benoeming, enkel wie nu al benoemd is kan die regeling nog genieten. Die wordt vervangen door een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, met een verhoging van de arbeidstijd met 2 uur per week. Heel wat onderwijzend personeel moet voor deze regering 2 uur extra per week werken, terwijl de werkdruk nu al onhoudbaar is. Het onderwijzend personeel zou langer dan 65 jaar mogen werken in alle functies. De regering wil op zoek gaan naar personeel uit andere sectoren, zoals de zij-instromers langs Nederlandstalige kant, zonder voorwaarden te stellen inzake opleiding. Tot slot zullen stagiairs meer ingezet worden om tekorten op te vangen. Gratis arbeid is altijd meegenomen, denken de ministers.

    Alsof dit nog niet erg genoeg is, dringen dezelfde partijen op federaal niveau aan op de vorming van een harde besparingsregering. Arizona betekent een frontale aanval op de pensioenen in het onderwijs. De pensioenen van statutaire zouden niet langer berekend worden op het gemiddelde van de laatste 10 loopbaanjaren. Dat zou vanaf 2027 elk jaar met een jaar verlengd worden, tot het om 45 jaar gaat in 2062. De aanpassing van de tantième, de breuk waarmee het onderwijspensioen wordt berekend, van 1/55 naar 1/60 betekent een lager pensioenbedrag en een grotere druk om langer aan de slag te blijven. Het doel is een loopbaan van 45 jaar. De Nederlandstalige onderwijsbond COC berekende dat een modale leerkracht met een volledige loopbaan van 40 jaar ongeveer 15% van het nettopensioen zou inleveren.

    Dit is een aanval op heel het onderwijs. Het verzet opbouwen in het onderwijs, dit koppelen aan de strijd van de Nederlandstalige collega’s en de algemene vakbondsacties, is nodig. Dit vereist een verderzetting en uitbreiding van de algemene vergaderingen om de collega’s in actie te houden, hen toe te laten om de voorstellen en het programma te bespreken, alsook de strategie om te winnen. Degelijk onderwijs betekent kleinere klassen (maximaal 15 leerlingen), een massale aanwerving van personeel, kwaliteitsvolle infrastructuur en volledig gratis onderwijs. Er is geld genoeg om dit te realiseren, een belasting op de grote vermogens kan 10 miljard euro per jaar opbrengen.

    Na de betoging op 27 januari en staking op 28 januari, is er op 13 februari de grote betoging tegen Arizona. Op 13 januari kwam het Nederlandstalig onderwijspersoneel massaal op straat, op 13 februari kunnen we samen protesteren en de volgende stappen in onze acties voorbereiden. Deze strijd is existentieel voor het onderwijs, we moeten ze dus zo sterk mogelijk voeren.

    Om deze strijd succesvol te laten zijn, moeten we hem koppelen aan offensieve eisen die duidelijk maken dat het in de eerste plaats gaat om de toekomst van de jongere generaties en het emancipatoire onderwijs dat zij verdienen: met kleinere klassen (waar het niet binnen regent…) en voldoende onderwijzend personeel met arbeidsomstandigheden die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van leerlingen. Laten we de aanvallen afslaan en vechten voor meer middelen, vooral voor meer collega’s!

  • Franstalig onderwijs terug in actie. Vandaag staking

    Terwijl het onderwijspersoneel in de vorige legislatuur meermaals in actie kwam om meer middelen en respect te eisen, worden er nu nieuwe besparingen opgelegd. De Franstalige regering van MR en Les Engagés wil in 2025 110 miljoen euro besparen en nadien wellicht nog meer. De vooruitgang van beide partijen in de gemeenteraadsverkiezingen geeft hen nog meer lef en arrogantie om de openbare diensten aan te vallen.

    In het onderwijs gaat het onder meer het einde van de benoeming, een verhoging van de werkdruk met 2 uur per week voor leerkrachten met een masterdiploma die in het lager onderwijs en de eerste jaren van het middelbaar lesgeven alsook voor nieuwe leerkrachten met een vast contract, de fusie van de officiële netten om daarbij te ‘rationaliseren’, het stoppen van opleidingen die niet rendabel genoeg zijn … De school moet een fabriek worden die kant en klaar flexi-personeel aflevert.

    Vandaag is er een staking in gemeenschappelijk vakbondsfront. Eind januari volgt een 48-urenstaking, gekoppeld aan een betoging. Daarmee wordt opgebouwd naar een stakingsweek in maart, wellicht met roterende stakingsdagen. Het is inderdaad tijd om niet enkel de betogingen en stakingsdagen elkaar te laten opvolgen, maar met een opbouwend actieplan onze strijd harder te maken. Zo kunnen we ook collega’s meetrekken die gedemoraliseerd zijn.

    Het potentieel bleek al op de betoging van 7 november en op de algemene vergaderingen die aan de stakingsdag vandaag voorafgingen.

    Naar aanleiding van de betoging van 7 november zei Elise, een leerkracht uit Bergen: “Ondanks de lage opkomst op mijn school was ik aangenaam verrast dat ik Soignies verliet met een twintigtal collega’s die gemotiveerd en overtuigd waren van de noodzaak om hun stem te laten horen. Dit illustreert de woede en het potentieel dat er in het onderwijs bestaat. Met een goede informatiecampagne in onze school hadden we met twee keer zoveel kunnen zijn! Er wordt reikhalzend uitgekeken naar de volgende actiedata, want al mijn collega’s waren van mening dat deze betoging slechts een eerste stap mag zijn naar een goed gecommuniceerd actieplan.”

    Jeremiah, een leekracht uit Luik: “Dankzij de mobilisatie werd er een onderwijsdelegatie gevormd in de betoging. In de gesprekken onder collega’s werd vooral de noodzaak van meer middelen benadrukt. Er is grote bezorgdheid over de geplande hervormingen en het dreigende jobverlies. Zeker in plattelandsgebieden dreigen ‘schoolwoestijnen’ te ontstaan. Ondertussen werken collega’s in rampzalige omstandigheden van vervallen gebouwen, afbladderende muren en verwarming die maar de helft van de tijd werkt.”

    Hoe kunnen we stappen vooruitzetten?

    1 – Laten we het organiseren van algemene vergaderingen voortzetten en uitbreiden om collega’s in actie te houden, om hen in staat te stellen te discussiëren over de voorstellen en het programma en over de strategie om te winnen. In een school in het centrum van Luik werd er na afloop van een algemene vergadering een peiling gedaan over welke actiemethode verkozen werd door de aanwezigen. De optie van een staking van onbepaalde duur kwam er als populairste voorstel uit. Aan enthousiasme om de strijd aan te gaan is er duidelijk geen gebrek.

    2 – Laten we met een politiek programma komen: een programma om te breken met het besparingsbeleid. We kunnen pleiten voor het belasten van de superrijken door middel van een vermogensbelasting die jaarlijks tot 10 miljard euro kan opbrengen. Daarmee zouden we onderwijs en openbare diensten kunnen financieren om aan de behoeften te voldoen. Niet in de laatste plaats door een grootschalig plan om schoolgebouwen te renoveren en personeel in dienst te nemen met een statuut dat echte onafhankelijkheid van management en politieke willekeur mogelijk maakt: het ambtenarenstatuut.

    Om deze strijd te laten slagen, moeten we hem koppelen aan offensieve eisen die duidelijk maken dat het in de eerste plaats gaat om de toekomst van de jongere generaties en het emancipatoire onderwijs dat zij verdienen: met kleinere klassen (waar het niet binnen regent…) en voldoende onderwijzend personeel met arbeidsomstandigheden die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van leerlingen. We mogen ons niet laten verdelen. De aanvallen moeten gestopt worden door te strijden voor meer middelen en meer collega’s.

  • Onderwijs: een bedrijf zoals alle andere?

    Het Franstalig onderwijspersoneel kan alvast niet verweten worden dat het zweeg over de problemen in de sector. Sinds 2022 waren er in alle grote Franstalige steden betogingen met telkens 10.000 of meer deelnemers. Dit was ongezien sinds de grote onderwijsstakingen van 1996. Het personeel maakt zich grote zorgen en wil het tekort aan leerkrachten bestrijden door de job te herwaarderen en een einde te maken het chronische gebrek aan middelen voor onderwijs. Respect is echter niet wat het onderwijspersoneel krijgt. ‘Het kan ons geen barst schelen’ is de korte samenvatting van het onderwijshoofdstuk in de regionale regeringsverklaring van MR en Les Engagés. 

    Artikel op basis van een bijeenkomst van Franstalige leraars die lid zijn van LSP

    Het regeerakkoord is natuurlijk slechts een intentieverklaring, maar het is wel beangstigend. De afgelopen jaren was een van de weinige progressieve maatregelen de geleidelijke invoering van maatregelen om het onderwijs meer ‘gratis’ te maken. Dit werd eerst ingevoerd in het kleuteronderwijs en vervolgens in de eerste twee jaar van het lager onderwijs. Vanaf dit schooljaar geldt het ook voor het derde leerjaar. Het voorziet een forfaitair bedrag van ongeveer 70 euro per leerling om te besteden aan schoolbenodigdheden en extra kosten (zoals zwemmen, culturele activiteiten …). Deze middelen volstaan bij lange na niet, maar de toekomst ervan is onzeker. De nieuwe Franstalige meerderheid wil deze maatregel namelijk ‘evalueren’ en ‘aanpassen’. In het licht van andere voorstellen valt het ergste te vrezen. 

    Enkele jaren geleden ging een leerkracht in discussie met Olivier de Wasseige, toenmalig voorzitter van de werkgeversorganisatie Union Wallonne des Entreprises die ondertussen Waals parlementslid voor Les Engagés is. De leerkracht zei: “wij willen jongeren maatschappelijk vormen, terwijl jullie willen dat we ze vormen voor jullie bedrijven.” Die vaststelling blijft vandaag overeind. De regionale regeringsverklaring staat bol van verwijzingen naar publiek-private samenwerking voor woonzorgcentra, huisvesting en openbaar vervoer. Ook onderwijs wordt behandeld als een privaat bedrijf. De nieuwe regering verdoezelt de bedoelingen niet: “We willen de bruggen tussen het onderwijs en de bedrijven versterken.” Zo wil de regering elke jongere verplichten om een stage van vijf dagen te doen in een bedrijf of vrijwilligersorganisatie, en dit als onderdeel van de verdere schooloriëntatie van de leerling na de gemeenschappelijke sokkel in de eerste jaren van het secundair onderwijs. 

    Zoals de ‘Oproep voor een Democratische School’ (OVDS) stelt, gaat de regering van MR en Les Engagés ervan uit dat een schooldirecteur zich morgen “moet zien als de baas van een klein bedrijf dat concurreert met anderen” waarbij de concurrentie tussen netten en scholen wordt opgevoerd door een grotere autonomie om een “assertief educatief en pedagogisch beleid” te voeren. Het komt neer op een uitbreiding van de invloed van de marktwerking op het onderwijs. 

    Aanval op het statuut

    Op hypocriete en cynische wijze verklaren de MR en Les Engagés dat ze jonge leerkrachten willen beschermen. Blijkbaar willen ze dat doen door de vaste benoemingen te vervangen door contracten van onbepaalde duur, zoals in de private sector. Met een grotere mate van eerlijkheid verdedigen ze het principe van de vrijheid van ontslag. Régis Dohogne, de vroegere algemeen-secretaris van CSC Onderwijs, reageerde met een opiniestuk waarin hij verwees naar de opmerking van Lacordaire: “Tussen de sterke en de zwakke, tussen de rijke en de arme, tussen de meester en de dienaar, is het de vrijheid die verdrukt en de wet die bevrijdt.”

    Dohogne merkt op dat er 33 jaar strijd en de stakingen van de jaren 1990 voor nodig waren om de bescherming van het statuut af te dwingen, in het bijzonder voor leerkrachten in het vrije onderwijs die het slachtoffer waren van de willekeur van de inrichtende machten. Hij legt uit: “Het specifieke kenmerk van het onderwijs, namelijk met de netten, betekent dat er in werkelijkheid eigenlijk één werkgever is. Als iemand ontslagen wordt in een school, wordt die het slachtoffer van een echt beroepsverbod. De telefoon werkt en de directie zal de redenen voor het ontslag achterhalen zonder dat de betrokkene zich kan verdedigen. Dit lijkt op het werkboekje van de 19e eeuw.”

    Bovendien wordt er gesproken over een uitbreiding van de werktijd met 2 uur voor toekomstige leraren, waardoor niet alleen de werkdruk toeneemt, maar ook het aantal beschikbare uren en dus de werkgelegenheid in gevaar komt. 

    Solidariteit opbouwen en in actie gaan

    In een van zijn laatste verklaringen als verantwoordelijke van ACOD Onderwijs trok Joseph Thonon (die in augustus werd opgevolgd door Luc Toussaint) een vergelijking tussen de huidige situatie en die van de jaren 1990. “In de jaren 1990 gingen er jobs verloren. Vandaag dreigt het verlies van de vaste benoeming. Dat is vreselijk. We kunnen dus lange stakingen verwachten.” 

    Buiten de sector zullen veel mensen zich afvragen waarom de vakbonden tegen arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur zijn, terwijl er elders opgekomen wordt voor dergelijke contracten als antwoord op de onzekerheid en precariteit. De MR en Les Engagés zullen niet nalaten om te suggereren dat leerkrachten bevoorrecht zijn. Minister Valérie Glatigny (MR) zei dat het geen goede zaak zou zijn als de leerkrachten het beeld scheppen dat ze pas terug uit vakantie meteen gaan staken. 

    Om te winnen, is er nood aan offensieve eisen die duidelijk maken dat het in de eerste plaats gaat om de toekomst van de jonge generaties en het maatschappijkritische onderwijs dat die verdienen. Kleinere klassen waar het niet binnen regent, voldoende pedagogische omkadering en degelijke arbeidsvoorwaarden die de ontwikkeling van leerlingen bevorderen. We mogen ons niet laten verdelen. De aanvallen stoppen, doen we door ons te organiseren in de strijd voor meer middelen en meer collega’s.

    https://nl.socialisme.be/96028/franstalig-onderwijs-strijd-voor-massale-publieke-investeringen-doorzetten
  • Personeel en studenten samen sterk! Interview met Tim Joosen van ACOD UGent

    Aan de UGent namen personeelsleden deel aan de bezetting van het UFO-gebouw. Ze werden actief ondersteund door hun vakbondsafgevaardigden. Dit versterkte het protest. We spraken hierover met Tim Joosen, vakbondsafgevaardigde van ACOD UGent.

    De repressie van het universiteitsbestuur tegen de bezetters doet denken aan hoe bazen stakingen proberen te breken. Klopt die vergelijking?

    “De gelijkenissen zijn effectief heel groot. De universiteit trok naar de rechtbank met een eenzijdig verzoekschrift, waarbij het als eisende partij kan zeggen wat het wil zonder dat er tegenspraak is. De afgelopen jaren werden meermaals eenzijdige verzoekschriften gebruikt om stakingen te breken. De bazen doen dit omdat andere procedures moeilijker zijn. De universiteit deed beroep op een advocatenkantoor met een expertise in het breken van sociale conflicten.”

    “In eerste aanleg werd het eenzijdig verzoekschrift afgewezen. De rechter verwierp terecht het argument dat de bezetting moest opgebroken worden omdat het een ‘disruptief’ karakter had. Bij een sociale actie kan immers altijd enige verstoring verwacht worden. Tijdens de bezetting waren er trouwens twee vergaderingen van de raad van bestuur in hetzelfde gebouw. Tal van lesactiviteiten gingen gewoon door en ook de personeelsleden die in het gebouw werken, konden hun activiteiten gewoon doorzetten.”

    “In hoger beroep bouwde het bestuur een dossier op met incorrecte feiten. Zo beweerde het dat een aantal stopcontacten kapot waren gemaakt, terwijl kan aangetoond worden dat dit al jaren het geval is. Er werd beweerd dat de bezetters de nooduitgangen beschadigd hadden, terwijl er in verslagen van het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) al maanden geleden melding werd gemaakt van dit probleem. En dan waren er nog motiveringen die racistisch zijn. Zo meende het bestuur dat de leiding van de bezetting niet langer in handen was van studenten, maar van ‘mannen met baarden’ die ’s avonds orders kwamen uitdelen… Wie de bezetting ook maar een beetje volgde, weet dat beslissingen op algemene vergaderingen werden genomen.” 

    “Nog buiten het feit dat we inhoudelijk achter de eisen van de bezetters staan, is de verdediging van het recht om actie te voeren heel belangrijk voor de vakbonden.”

    ACOD UGent was er snel bij om het protest te steunen. Hoe kwam dit?

    “Enkele weken na het geweld door Hamas op 7 oktober, dat we uiteraard afkeuren, was er al protest tegen het Israëlische offensief in Gaza. Het ging om acties van zowel studenten als personeel. Op een departement als Conflict and Development Studies is er bijvoorbeeld heel veel achtergrondkennis. Er waren wekelijkse acties met teach-ins. Vanaf het begin steunden we dit met de vakbond, we staan immers achter de eis om de samenwerking met Israëlische instellingen te verbreken.”

    “De acties groeiden en kregen bredere steun. Begin mei werd een stap verder gegaan met de permanente bezetting van het UFO-gebouw. Ook dat werd meteen gesteund door een groot deel van het personeel. Het ging verder dan steunen, er was actieve betrokkenheid met tientallen personeelsleden die aan de bezetting deelnamen. “Enkelen van hen werden door deze ervaring overigens lid van onze vakbond.” 

    “Het bestuur deed er alles aan om de beweging te criminaliseren. Een kleine groep actievoerders bekladde het rectoraat met verf en er was een incident. Wij pleiten steeds voor collectieve en massale acties, niet voor individuele acties. Maar het valt op hoe het bestuur dit incident extreem heeft uitvergroot om te polariseren. Dat kan tot op zekere hoogte werken, maar veel personeelsleden merkten de afgelopen jaren dat het bestuur zich steeds zeer hard opstelt en nooit bereid was tot overleg bij acties tegen besparingen of hervormingsplannen. Ze herkenden deze methode. Het belangrijkste is echter dat de actievoerders weergeven wat leeft onder de studenten én het personeel.”

    “Het bestuur speelt het hard met persoonlijke aanvallen op militanten. Dat geeft zelfvertrouwen aan anderen, zo beschuldigde Maarten Boudry de actievoerders van antisemitisme en een professor die de acties steunt werd zelfs sympathie voor de uitroeiing van de joodse bevolking verweten. Dat is van de pot gerukt, maar het toont hoe hard het gespeeld wordt. Er was een campagne om de beweging op alle mogelijke manieren tegen te gaan.” 

    Er was repressie en criminalisering, maar de universiteit deed ook belangrijke toegevingen. Denk je dat de steun van het personeel daar een rol in speelde?

    “Er was zeker een impact. Het gaat natuurlijk om een combinatie van factoren. De publieke opinie was nooit zo duidelijk uitgesproken tegen de genocide in Gaza. Mocht het management niet aangevoeld hebben dat er brede steun was voor de eis van een academische boycot, dan had het geen toegevingen gedaan.”

    “Vanuit de bezetting waren er bewuste stappen om het personeel te betrekken. Er waren regelmatig activiteiten waarop personeel werd uitgenodigd en er werd ook actief naar het personeel toegestapt. Voor de actievoerders was dat belangrijk: ze stonden niet alleen, maar werden gesteund. Het ging niet alleen om personeel van de universiteit, ook syndicale delegaties van andere bedrijven kwamen hun solidariteit betuigen. Op sommige dagen kwamen er meerdere delegaties op bezoek. Dit versterkte het gevoel dat het protest gedragen wordt, het maakte de solidariteit concreet. Deze solidariteit speelde ongetwijfeld een rol in de weigerachtige opstelling van het stadsbestuur om de politie in te zetten bij de ontruiming.” 

    “Het verbreden van de steun naar het personeel en naar werkenden van buiten de UGent speelde een cruciale rol in het opvoeren van de druk waarmee toegevingen zijn afgedwongen. Samen staan we sterk!”

  • Indrukwekkend protest eist meer middelen voor onderwijs: leerkrachten aan het woord

    Een golf van onderwijsprotest trok begin mei door de Nederlandstalige provincies. Met betogingen in Antwerpen, Oostende, Hasselt, Leuven en Gent kwamen duizenden leerkrachten op straat. Overal was er meer volk dan verwacht. Het is ongezien dat zoveel personeelsleden uit de sector betogen. Het ongenoegen zit dan ook diep. Jarenlang is er al een tekort aan middelen waardoor er uitval is onder de leerkrachten. Dit wordt versterkt door administratieve overlast, gebrekkige infrastructuur, onvoldoende jobzekerheid … Onderwijsminister Weyts kondigt veel aan, maar heeft het personeel en de jongeren niets te bieden. Hij staat letterlijk en figuurlijk met zijn broek op de enkels als het op zijn beleid aankomt. De vele stakers en betogers eisen verandering. Niet zoals de ‘commissie der wijzen’ voorstelt – schuiven met de tekorten, waardoor er nieuwe en soms ergere problemen ontstaan. Maar wel door massaal publieke middelen te investeren in onderwijs en dus in toekomstige generaties. Wij spraken na de betoging in Antwerpen met twee leerkrachten.

    Artikel uit maandblad De Linkse Socialist

    Pieter, leraar in het provinciaal onderwijs en lid van ACOD: “De actiebereidheid bij veel collega’s is erg groot”

    Wat zijn de grootste problemen met het rapport der wijzen?

    “Het grote probleem met dit rapport is dat het zijn doel volledig voorbij schiet. Het doel was om het lerarentekort op te lossen door het beroep van leraar terug aantrekkelijker te maken. Maar de voorstellen in het rapport zijn op vele vlakken een achteruitgang. Het beroep wordt juist nog minder aantrekkelijk.” 

    “Zo worden de vaste benoemingen verder afgebouwd, met maar maximaal 80% vast benoemden per school. Een vaste benoeming is nochtans essentieel voor je werkzekerheid als leraar. Daarnaast worden verschillende verlofstelsels afgebouwd en wordt deeltijds werken ontmoedigd. Een job als leraar combineren met een gezin zal er niet eenvoudiger op worden.”

    “Verder krijgt de directie meer te zeggen over op welke school je les moet geven en welke vakken je moet geven. Gedifferentieerde verloning wordt mogelijk gemaakt en daarbij worden bekwaamheidsbewijzen flexibel toegepast.” 

    “De voorgestelde 38-uren week klinkt op papier mooi, maar zal in de praktijk niet haalbaar zijn. Dat vele leerkrachten grote problemen zien in dit rapport, bewees de massale deelname aan de verschillende stakingen.”

    Hoe verliep de mobilisatie op jouw school?

    “De mobilisatie verliep opvallend goed. Onze school heeft jammer genoeg geen grote traditie op het gebied van staken en actie voeren. De deelname aan voorgaande stakingen was steeds vrij beperkt. Maar deze keer was de actiebereidheid bij veel collega’s erg groot. Op de actie van 7 mei waren we dan ook met een delegatie van ongeveer 25 collega’s.” 

    “In de weken voor de actie hebben de drie vakbonden samen infomomenten georganiseerd per campus. Op deze infomomenten waren ook telkens niet gesyndiceerde collega’s aanwezig. Enkele collega’s hebben ondertussen besloten zich lid van de vakbond te maken. Deze actie heeft voor veel enthousiasme gezorgd en legt de basis voor verdere strijd, die zeker nodig zal zijn.”

    Wat moet er gebeuren om het onderwijs te verbeteren? 

    “Er moet heel veel gebeuren om het onderwijs te verbeteren, de problemen zijn legio. Alle problemen en oplossingen opnoemen in een korte reactie is gewoon onmogelijk. Wel belangrijk om op te merken is dat dit geen op zichzelf staand probleem is. De problemen in het onderwijs kaderen in een grotere maatschappelijk context. We kunnen wel proberen om de problemen in het onderwijs, zoals het lerarentekort, aan te pakken. Maar als we niet tegelijkertijd een strijd voeren tegen de huidige sociaaleconomische problemen, dan is dit vechten tegen de bierkaai. Een strijd voor beter onderwijs betekent ook een strijd tegen armoede, racisme, uitsluiting … Het is een strijd voor degelijke jobs, meer investeringen in openbare diensten …  Het is een strijd voor een consequent links beleid.”

    Walter, leraar in het vrij onderwijs en lid van COC: “Voor herwaardering zijn meer middelen nodig en meer personeel”

    Wat zijn de grootste problemen met het rapport der wijzen?

    “De kwestie van 38 uren aanwezigheid op school zorgt voor veel ongenoegen. Wie nu 20 of 22 lesuren voor de klas staat, werkt met alle voorbereiding en evaluaties erbij al meer dan 40 uur. Het is een illusie te denken dat 38 uren aanwezigheid op school de werkdruk zal verlagen.”

    “De verlofstelsels, vaste benoemingen en diplomavereisten liggen onder vuur in het rapport. Dit zet de deur open naar willekeur en favoritisme.”  

    Hoe verliep de mobilisatie op jouw school?

    “Op mijn school heeft de vakbondsdelegee bij het uitkomen van het rapport van de raad der wijzen alle collega’s geïnformeerd over wat dit inhield. Toen er nadien een oproep voor een staking en een betoging kwam, waren veel collega’s meteen mee. Het zorgde ervoor dat de directie besliste om die dag geen lessen te laten doorgaan.”

    Wat moet er gebeuren om het onderwijs te verbeteren? 

    “Het is duidelijk dat er verandering nodig is in het onderwijs. Om het beroep van leerkracht echt aantrekkelijker te maken, moet er iets heel anders gebeuren dan wat we de afgelopen jaren zagen en wat de experts nu voorstellen.”

    “De gevolgen van de lange periode van een tekort aan middelen, moeten ongedaan gemaakt worden. In veel scholen wordt er gedroomd van renovatie of uitbreiding van de gebouwen. Als dit nu al gebeurt, moet het altijd met de goedkoopste aannemer. Als die slecht werk levert, blijven de problemen aanslepen. Voor de aankoop van didactisch materiaal, wat niet onbelangrijk is voor mij als leerkracht biotechniek, geldt hetzelfde probleem.”

    “Ook de afbouw van ondersteunend personeel is wraakroepend. Het besparen op het onderhoudspersoneel heeft gevolgen. Bij het secretariaatspersoneel loopt de werkdruk eveneens op. Dat verhoogt de druk, zowel op het ondersteunend personeel als de leerkrachten.”

    “Om het onderwijs echt te herwaarderen, zijn er meer middelen nodig en meer personeel.”

    Waarom het rapport van de ‘wijzen’ op zoveel protest botst

    Een vaak voorkomend argument tegen de stakingen en betogingen was dat het rapport van de ‘commissie der wijzen’ slechts een voorbereidend document is en nog geen beleid. 

    Op zich klopt dat, maar het rapport geeft aan dat er voor oplossingen niet in de juiste richting wordt gekeken. Dat maakt de woede over de problemen vandaag nog groter en het verklaart de enorme omvang van de acties. Bovendien gaf huidig onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) aan dat het rapport de basis vormt voor het volgende regeerakkoord. 

    Het rapport erkent veel zorgen van het onderwijspersoneel. Bij het beschrijven van antwoorden vertrekt het echter van de bestaande tekorten en niet van de expertise van het onderwijspersoneel zelf. Het resultaat is schuiven met tekorten, wat onvermijdelijk bijkomende en ergere problemen zal opleveren. Een belangrijk voorstel van de ‘wijzen’ is de 38-urenweek. Onderzoek wijst uit dat een voltijdse leerkracht over een heel schooljaar (korte ‘vakanties’ inbegrepen) 41,5 uur werkt, in lesweken loopt dat op tot gemiddeld bijna 49 uur. Een verplichte aanwezigheid van 38 uur op school maakt daar geen einde aan. Het wordt bovendien gebruikt om een grotere flexibiliteit mogelijk te maken, bijvoorbeeld door een groter aantal lesuren gekoppeld aan de belofte om andere taken af te bouwen. Dit zou vooral overloon bij een groter aantal lesuren afschaffen en de druk opvoeren om effectief extra lesuren aan te nemen. 

    Aanpassingen van de vereisten van bekwaamheid voor leerkrachten, zetten de deur open voor willekeur door de directies die kunnen bepalen welke vakken een leerkracht mag geven. In plaats van objectieve vereisten in de vorm van een opleiding, zal de directeur dus oordelen. Ook bij het toekennen van een vaste benoeming zou de rol van de directie groter worden, wat de leerkracht in een meer afhankelijke positie plaatst en de directeur een grotere machtspositie geeft. De directie kan bovendien een actievere rol spelen in de lonen. Directies en schoolbesturen kunnen anciënniteitsstijgingen tegenhouden of hogere lonen toekennen aan hun favorieten. Bij gebrek aan middelen zullen de hogere lonen voor enkelingen zijn, terwijl de loonstop voor veel leerkrachten zal gelden.  

    Het zijn uitdrukkingen van een poging om managementtechnieken uit de private sector naar de scholen te brengen. Het doel daarvan is om de tekorten te verdelen door leerkrachten met elkaar te laten concurreren. Niet enkel het personeel is daar de dupe van, maar ook de leerlingen. In het belang van personeel en jongeren is er nood aan een vastberaden strijd voor meer middelen. Betere werkomstandigheden, voldoende personeel en degelijke infrastructuur zijn nodig.

  • Een echt wijs plan zou in school en leerling investeren

    Het rapport der wijzen schokte het Vlaamse onderwijs. Met alle problemen in het onderwijs komt er plots een voorstel dat de statuten van leerkrachten aanvalt en directies en schoolbesturen meer macht zou geven. Dit rapport wordt voorgesteld als samengesteld door experts die op basis van ervaring en wetenschappelijk onderzoek conclusies brengen over hoe het onderwijs van de toekomst eruit moet zien om kwalitatief te zijn.

    door een leerkracht

    Deze zogenaamde experts hebben maar weinig geluisterd naar de mensen die in het onderwijs werken. Op geen enkel moment in het rapport wordt de vraag gesteld hoe het komt dat het onderwijs zich in de staat van vandaag bevindt. Hoe kan je nu een beleidsplan opstellen om te antwoorden op de problemen zonder de vraag te stellen vanwaar die komen? Dat kan alleen maar als je het probleem niet wilt inzien. Zo komen de zogenaamde experts met voorstellen waar enkel de onderwijsminister blij van wordt. Het gaat om “budgetneutrale” hervormingen die neoliberale ideeën in het onderwijs gieten.

    Er zijn hervormingen in het onderwijs nodig om noden aan te pakken. Elke hervorming zonder grote investeringen zal echter leiden tot andere en mogelijk zelfs grotere noden. Leerplannen en onderwijsstructuren werden meermaals hervormd de afgelopen jaren zonder echt oplossingen te bieden. Nooit heeft de minister een echte prioriteit gemaakt van het wegwerken van de leerachterstand na de pandemie door voldoende bijkomstige middelen hiervoor uit te trekken. In plaats daarvan belast hij het personeel met extra hervormingen. Scholen kampen met infrastructuurproblemen zoals te weinig en verouderde klassen, geen of een te kleine sportzaal. Het gebrek aan schoonmaakpersoneel vertaalt zich in overvolle afvalbakken, afval op de speelplaats en vuile klassen, wat de leeromgeving ondermijnt. Ondertussen moeten leerkrachten steeds meer werk verrichten dat niet direct verbonden is met het lesgeven.

    In mei zijn er vijf provinciale stakingsdagen. Die zijn belangrijk om een massale campagne in het onderwijs op te starten. De personeelsvergaderingen in de scholen zijn goed, maar er zal meer nodig zijn om tot een strategie te komen waarmee we echte overwinningen kunnen behalen. In actie komen tegen het rapport van de commissie der wijzen is één ding, maar we hebben nood aan onze eigen speerpunten om duidelijk te maken welk onderwijs we willen. 

    Dit zou druk zetten op elke volgende regeringsvorming. Als een volgende regering het plan der wijzen niet expliciet verwerpt en geen bijkomende middelen voorziet voor onderwijs, moet er meteen een echt syndicaal actieplan vanuit het onderwijs zijn.  

    Er is nood aan grote investeringen om tot kwalitatief onderwijs te komen. Dat is nodig voor het personeel en voor de jongeren. Het niveau van leerlingen daalt al jaren, de ongelijkheid blijft toenemen. Dit werd opnieuw bevestigd door de PISA-rapporten. Eén op de vijf beginnende leerkrachten stopt na de eerste paar jaar. Die stoppen niet omdat ze geen 38-urenweek hebben zoals in andere werkplaatsen maar omdat ze het gevoel hebben tegen een muur te lopen, dat ze veel tijd, energie en moeite in hun werk steken zonder het gevoel te hebben iets terug te krijgen.

    Om die uitstroom te stoppen zijn er echte maatregelen nodig. Kleinere klassen zijn een belangrijke basis om leerlingen de aandacht en de ruimte te geven om echt te kunnen leren. Er is nood aan een betere begeleiding van beginnende leerkrachten. Niet door zogenaamde “leraar-experten” aan te duiden, maar door extra middelen te voorzien om ervaren leerkrachten de mogelijkheid te geven als coach te werken, waarbij ze dit niet naast de uren moeten doen, maar ter vervanging van (een deel van de) uren. We hebben nood aan sterkere en beter gefinancierde sociale ondersteuning zoals het CLB en de vele andere organisaties die projecten en hulp voorzien voor leerlingen met hulpvragen. In plaats van te besparen op schoonmaak, moeten er meer middelen voor uitgetrokken worden. In een vuil lokaal kan noch leerling noch leerkracht zich focussen op de les. Het spreekt voor zich dat onderwijs kwalitatiever is in goede schoolinfrastructuur, zonder ineenstortende daken en met voldoende klassen om alle lessen vlot te laten plaatsvinden. Meer middelen zijn nodig om alle leerlingen een gratis warme maaltijd aan te bieden. Een hongerige leerling kan immers niet leren. 

    De actiedagen in mei zijn een goede gelegenheid om het gesprek over deze voorstellen aan te gaan onder collega’s, maar ook met leerlingen, ouders en al wie beseft dat meer publieke middelen voor onderwijs betekent dat de gemeenschap investeert in de toekomstige generaties.

  • Franstalig en Nederlandstalig onderwijspersoneel: zelfde noden, zelfde strijd!

    In 2022 en 2023 waren er op iets meer dan 14 maanden meerdere indrukwekkende betogingen en stakingen van het Franstalig onderwijspersoneel. Er waren betogingen in Brussel, Bergen, Luik, Namen en opnieuw in Brussel. Op die betogingen zei het personeel: ‘We zullen het niet vergeten in 2024’. Afgelopen oktober volgde een betoging van het Nederlandstalig hoger onderwijs. Begin mei zijn er vijf provinciale betogingen van het Nederlandstalig onderwijs. En op 23 april is er voor het eerst sinds de communautisering van het onderwijs een gezamenlijke actie van Franstalig en Nederlandstalig personeel.

    Jammer genoeg is het niet de bedoeling van die mobilisatie om opnieuw met meer dan tienduizend betogers op straat te komen, zoals in de beweging langs Franstalige kant vorig jaar het geval was. Langs de andere kant is het positief dat het personeel het onderwijs op de agenda van de verkiezingscampagne wil plaatsen door zelf in actie te komen. Dit kan een voorbeeld zijn voor andere sectoren.

    Het gemeenschappelijke vakbondsfront benadrukte dat “de frustratie en ontevredenheid in de onderwijsinstellingen en binnen de CLB’s aanhoudt (…) De overbelasting van het administratieve werk weegt op alle personeelsleden en het is essentieel om het pedagogische aspect weer centraal te stellen in het werk van de leraars”.

    In het Franstalig onderwijs zijn dit enkele van de belangrijkste kwesties en eisen:

    De werkdruk en administratieve taken verminderen. Leraars worden geconfronteerd met een toename van sturingsplannen, doelstellingen, plannen van gepersonaliseerde ondersteuning… Er is het DAccE (Dossier d’Accompagnement de l’Élève), de opkomst van nieuwe digitale platformen en er zijn nieuwe taken voor leraars op basis van het decreet over de strijd tegen vroegtijdige schooluitval. Dit alles verhoogt de werklast van de leraars. De laatste plannen van de regering doen daar nog een schep bovenop. De leraars willen terug naar de basis: het werk in de klas moet de prioriteit blijven. Lesgeven moet weer centraal staan!

    Neen aan de sanctionerende evaluaties. Het decreet ‘ondersteuning, ontwikkeling en evaluatie’ werd goedgekeurd ondanks verzet tegen het onderdeel over sancties. Personeel moet kunnen profiteren van echte ondersteuning bij hun professionele ontwikkeling, zonder dreiging van ontslag. De nadruk op sancties zal ons onderwijs niet verbeteren!

    Voor kleinere klassen! De omvang van de klassen blijft een prioriteit voor het personeel. Het is een factor die niet enkel voor de werkomstandigheden belangrijk is, maar ook voor de leeromstandigheden van de jongeren.

    Verbeter de omkadering van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s). Het CLB-personeel is onderbezet in verhouding tot de structurele toename van hun werklast. Die toename komt er zowel door de explosieve groei van het aantal leerlingen met problemen als de onderwijshervormingen die van de CLB’s verwachten dat ze nieuwe taken opnemen en samenwerken met nieuwe spelers.

    Herwaardering van het kwalificatie-onderwijs (in het secundair onderwijs wordt langs Franstalige in de laatste graad een onderscheid gemaakt tussen doorgangsonderwijs gericht op verder studeren en kwalificatie-onderwijs waarmee de jongeren gevormd worden in een specifiek beroep). Jongeren moeten in het onderwijs steeds gevormd worden tot verantwoordelijke, actieve, kritische en solidaire burgers.

    Meer middelen voor alle onderwijsniveaus. Het onderwijs is een publiek goed en een fundamenteel recht. Er moeten voldoende publieke middelen voor uitgetrokken worden. Het is niet mogelijk om het onderwijs te verbeteren als er geen extra middelen komen. Onderwijs stelt mensen in staat om actief deel te nemen aan de samenleving. Het draagt bij aan de sociale, culturele, democratische en economische ontwikkeling van mensen. Het bevordert inclusie en helpt sociale ongelijkheden te verminderen. Tenminste als er genoeg middelen in geïnvesteerd worden. Onderwijs is geen uitgave, maar een investering in de toekomst!

    Tot slot geven we het woord aan Elise, die werkt als leerkracht in het Franstalig onderwijs. “Deze betoging is een goede gelegenheid om met de collega’s uit het onderwijs de strijd te hervatten en op te komen voor een efficiënt en menselijk onderwijs dat kinderen en jongeren in staat stelt zich te ontplooien. Daarnaast ook voor een onderwijs dat de leerkrachten, opvoeders en al het administratief en technisch personeel ondersteunt in deze taak die zo belangrijk is voor de toekomst van onze samenleving.”

    “Na enkele maanden zonder actie en een zeer late mobilisatie, was het niet gemakkelijk om collega’s te motiveren om te betogen. De eisen zijn echter bijzonder concreet en worden erg breed gedeeld in de sector. Kleinere klassen, het tegengaan van de overbelasting van het personeel en meer middelen voor onderwijs. Ik vond nog geen enkele collega die deze eisen niet steunt. Nu moeten we met zoveel mogelijk onze stem laten horen. Deze actie is geen doel op zich, maar een stap in de opbouw van een nationale beweging in de hele onderwijssector om een krachtsverhouding op te bouwen waarmee we overwinningen kunnen boeken.”

  • Stop de besparingen op schoonmaak in de Gentse scholen

    Eind 2022 klopte het progressieve Gentse stadsbestuur zichzelf op de borst toen het, bij de bekendmaking van een nieuwe besparingsronde van 21,5 miljoen, fier aankondigde dat het niet zou besparen op Jeugd, Onderwijs, Kinderopvang en Cultuur.

    door Emilie (Gent)

    Niets is minder waar! De besparingen kwamen binnen via een achterpoortje. De stad Gent paste een bekende formule uit de bedrijfswereld toe en bespaarde fors op haar onderaannemers. Sinds 1 september 2023 geeft Gent 20% minder uit aan de firma’s ISS en Atalian. Het zijn twee grote bedrijven die in totaal zowat 250 schoonmakers leveren voor een 70-tal stadsscholen en musea in Gent. Bij de ene firma vielen naakte ontslagen, bij de andere kreeg iedereen minder uren. 

    De frequentie van de poetsbeurten is verlaagd van drie keer per week naar slechts één keer. In die ene poetsbeurt moeten zowel de klaslokalen, de gangen, de eet-, sport- en buitenruimten én het sanitair proper gemaakt worden. Dat is een onmogelijke taak. 

    De gangen liggen er, zeker in de wintermaanden, smerig bij. In de leslokalen puilen de vuilnisbakken uit. De toiletten hebben een dagelijkse poetsbeurt nodig, maar daar is geen tijd voor.

    De besparingen van de stad Gent raken zowel het poetspersoneel, de leerkrachten als de leerlingen.

    Heel wat poetsers krijgen het niet over hun hart om de school vuil achter te laten, en presteren onbetaalde overuren om het werk toch rond te krijgen. Door de besparingen werken ze vaak op verschillende scholen waardoor er meer verplaatsingstijd bij komt. Bovendien blijven de controles op de poetsbeurten even streng. De werkdruk en de stress zijn torenhoog, waardoor heel wat poetsers er onderdoor gaan. De meeste werknemers zijn anderstalig, durven niet met hun verhaal naar buiten te komen en hebben schrik om hun job te verliezen. 

    In heel wat scholen worden leerkrachten gevraagd om de vuilnisemmers leeg te maken en bij te dragen aan het netjes houden van het leslokaal en de gangen. Na het grote lerarentekort, de uren die ze moeten invallen voor afwezige collega’s en de hoge administratiedruk in het onderwijs, worden ze nu ook gevraagd om de besparingen op het poetspersoneel op te vangen.

    Leerlingen getuigen dat ze een toiletbezoek uitstellen tot ze opnieuw thuis zijn omdat het sanitair er te vuil bij ligt en er geen toiletpapier voorhanden is. Ook zij worden, al dan niet als straf, soms ingeschakeld om te poetsen. Het is logisch dat leerlingen leren opruimen en zorg dragen voor hun omgeving, maar het is onaanvaardbaar dat ze taken van schoonmakers moeten overnemen omwille van besparingen.

    Daarom ondersteunt Campagne ROSA de acties van het poetspersoneel, SAAMO en de vakbonden voor het terugdraaien van de besparingen. Campagne ROSA eist: 

    • Maak van het poetspersoneel opnieuw volwaardig stadspersoneel Insourcen nu!
    • Draai de besparingsoperatie van september 2023 terug
    • Verhoog de schoonmaakfrequentie van leslokalen en andere ruimtes in scholen
    • Garandeer door extra personeel een haalbare werkdruk voor schoonmakers in scholen, musea en andere stadsgebouwen
    • Een minimumloon van €17/uur

    Teken de petitie ‘Stad Gent: bespaar niet op schoonmaak’

    Bekijk de reportage van lokale televisie AVS hierover:

  • Strijd opbouwen voor meer geld voor hoger onderwijs

    “Haal het geld uit rijke zakken, in het onderwijs valt niets te pakken!” Met deze en nog andere slogans namen leden van Actief Linkse Studenten en LSP op 11 oktober deel aan de betoging voor meer middelen voor het hoger onderwijs.

    door Thomas (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist

    Zowat 3.000 studenten en personeelsleden uit het Nederlandstalig hoger onderwijs kwamen solidair in Brussel samen om de middelen op te eisen waar ze recht op hebben. Immers, al jaren voert de Vlaamse regering haar eigen financieringsdecreet voor het hoger onderwijs niet correct uit. De opeenvolgende ministers hebben zich laten leiden door een neoliberaal beleid dat de competitie opdrijft en publieke investeringen terugschroeft. Hierdoor komt het recht op onderwijs onder druk, democratische waarden als gelijkheid en inclusiviteit verzwakken, bepaalde studenten worden uitgesloten en het personeel raakt overwerkt en wordt ziek. Dit moet stoppen.

    Het was van de periode 2006-2009 geleden – toen het financieringsdecreet werd ingevoerd – dat studenten en personeel gezamenlijk in actie kwamen voor een sociaal beleid in het hoger onderwijs. In 2014 organiseerden studenten nog een betoging tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld, maar ditmaal werd het initiatief door de vakbonden genomen. Zij kregen de steun van studenten en personeelsleden, naast politieke organisaties en studentenverenigingen. Hoewel de belangrijkste raden van hogescholen en universiteiten officieel meer publieke investeringen eisen, liep er slechts één rector in de betoging mee. Ook de VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) eist hetzelfde en democratisch onderwijs, maar bleef afwezig. 

    Nochtans is er in de huidige beweging van het hoger onderwijs geen gebrek aan ideeën en perspectief. Tijdens de betoging had ALS/LSP niet enkel slogans te bieden maar ook een nieuwe brochure met kritische analyses van de situatie en voorstellen voor strijd en verandering. Enkel door de beweging verder te organiseren kunnen de gedeelde eisen omgezet worden in werkelijkheid. Minister Weyts voelde zich immers niet aangesproken door de betoging en blijft zich verstoppen achter creatief rekenwerk om de realiteit van de tekorten te ontkennen. Er is dus nood aan organisatie en strijd!

    Twee zaken staan buiten kijf: we moeten verder gaan en de strijd verbreden. Op 18 oktober hielden ALS en LSP een open meeting en webinar om de discussie hierover verder te zetten. Er is nood aan een opbouwend actieplan met als doel een krachtsverhouding die resultaten weet af te dwingen. Zo zijn sterke actiecomités nodig aan elke instelling of campus. Deze comités van personeel en studenten kunnen dan een basis vormen van waaruit de beweging verbreed kan worden met lokale acties. De actiecomités kunnen de personeelsleden uitdrukkelijk als werkers aanspreken en bijvoorbeeld de lage syndicalisatiegraad in het hoger onderwijs aankaarten. Daarnaast moeten de comités de studenten informeren en mobiliseren voor acties, met name door ruimte te scheppen voor studenten die niet per se aangesloten zijn bij een politieke organisatie. Daarbij is het nodig om het recht op onderwijs als een strijd tegen discriminatie te vertalen en studenten ook via hun werkervaring aan te spreken. Dit zou zelfs een weg kunnen zijn om de strijd naar andere sectoren te verbreden. Tenslotte zullen we door op deze manier te strijden – breed en van onderuit – ook de onderwijsbesturen onder druk kunnen zetten om zich serieuzer te engageren. 

    Met deze acties kunnen we toewerken naar een nieuwe en grotere nationale betoging die het (hoger) onderwijs midden in de verkiezingscampagnes plaatst en die uitzicht kan geven op stakingen en verdere strijd. Alle verbeelding en kracht is aan ons! Een overwinning is mogelijk!

    https://shop.socialisme.be/product/brochure-hoe-strijden-voor-toegankelijk-en-kwaliteitsvol-hoger-onderwijs
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop