Category: Onderwijs

  • Franstalig onderwijs: strijd voor massale publieke investeringen doorzetten!

    Niet wachten op de verkiezingen van 2024, ons niet beperken tot uitstel van besparingen!

    Pamflet van LSP/PSL op de betoging van het Franstalig onderwijspersoneel vandaag

    Aan de vooravond van de cruciale staking en betoging van het Franstalig onderwijs lijkt minister Caroline Désir de maatregelen af te zwakken. Ze beloofde de uitvoering van het onderdeel ‘sancties’ van de evaluatiehervorming uit te stellen. We verzetten ons al maanden tegen dat onderdeel. We weten uiteraard dat ‘uitstel’ niet hetzelfde is als ‘afstel’. De minister hoopt ons te sussen, we mogen dat niet aanvaarden!

    En hoe zit het met de rest van het beleid? Hoe zit het met onze overvolle klaslokalen, de administratieve druk van de doelcontracten en de stuurplannen, het gebrek aan personeel en middelen, onze ongezonde werkplekken? Hoe zit het met onze eenzaamheid en uitputting binnen deze instelling, die al jaren onze arbeidsomstandigheden slechter maakt en van ons oplossingen eist om de tekortkomingen van het beleid op te vangen? Wat te denken van de voortschrijdende privatisering van het onderwijs en de voortdurende toename van de sociale ongelijkheid? Wanneer zullen alle jongeren in goede omstandigheden kunnen studeren?

    Het Excellentiepact is eigenlijk slechts een afleiding van de objectieve behoeften van onze sector. Het heeft slechts één motto: het onderwijs draaiende houden tegen lagere kosten, met de schuldenlast van de Franstalige Gemeenschap als achterliggend argument. We blijven vechten omdat we weten dat het ergste nog moet komen. Het hele Excellentiepact blijft op de agenda staan en de minister beroept zich trots op haar ‘stappenplan’ dat ze tot het einde wil volgen. De tijd zal niets veranderen, net zomin als de volgende verkiezingen in 2024: dit stappenplan komt in handen van de volgende minister.

    Ze rekenen erop dat we moe zijn, maar stoppen is geen optie!

    Het terrein van de strijd (of zelfs van het beroep op zich!) opgeven is iets waar we allemaal minstens één keer aan gedacht hebben tijdens deze 441 dagen van strijd. Wat heeft het voor zin om door te gaan, tegenover een regering die doof blijft? Ze willen ons doen geloven dat de publieke opinie ons niet steunt. Het tegendeel is waar, maar de leugens kunnen ons afmatten.

    De minister rekent nu op onze ontmoediging. De strijd hier staken is echter geen optie: om het hoofd te bieden aan wat ons te wachten staat, moeten we onze krachtsverhouding tegenover de regering handhaven en versterken. Ondanks onze vermoeidheid staan we sterk.

    Deze beweging is de uitdrukking van een diepe malaise, die tot uiting komt in de sterkste mobilisatie in de sector sinds de jaren negentig.

    Sinds de eerste staking in gemeenschappelijk vakbondsfront in februari 2022 hebben duizenden werkenden uit de sector zich gemobiliseerd in de straten van Brussel, Luik, Bergen, Namen, maar ook op onze werkplekken en overal waar we kunnen. Maand na maand, zonder in aantal af te nemen, dankzij de vastberadenheid van de basis binnen alle vakbonden. De druk op de regering is gehandhaafd, maar sinds de betoging in Namen in oktober jongstleden is deze afgenomen.

    Vanaf het begin van het schooljaar gaan voor een opbouwend actieplan dat iedereen betrekt in strijd

    De betoging vandaag is cruciaal. Het is een keerpunt voor al het onderwijspersoneel: we kunnen niet wachten tot alle beslissingen na de verkiezingen van 2024 (opnieuw) zonder onze instemming worden genomen! We moeten ons engagement verdiepen en de strijd voortzetten.

    Onze dorst naar actie is groot, het gaat verder dan wat onze vakbonden ons nu bieden. In Brussel organiseren scholen zich om samen te strijden. In Luik trotseren delegaties de instructies van hun vakbonden om zich te verenigen met andere werknemers. Daarom vragen we onze vakbonden om ons te steunen door zo snel mogelijk een nieuw actieplan op lange termijn aan te kondigen, besproken en besloten in algemene vergaderingen, een actieplan dat vanaf september moet worden uitgevoerd. Dit betekent dat er tussenstappen nodig zijn om vanaf september stevig door te gaan totdat we winnen.

    De problemen zijn niet anders in het Vlaams onderwijs, waar een geschat tekort is van 10.000 voltijdse leerkrachten. Ook hier verstoort het gebrek aan middelen het curriculum en brengt het de kwaliteit van het onderwijs in gevaar. Als alle beroepsgroepen in de sector samen over de gemeenschapsgrenzen heen zouden strijden, zouden we des te sterker staan!

    Goed onderwijs komt iedereen ten goede! Daarom roepen wij alle werkenden, ouders en studenten op om de strijd van het onderwijspersoneel te versterken. Een zieke maatschappij, gebaseerd op winst en niet op onze behoeften, kan alleen maar leiden tot mislukking van het onderwijs. In elke school kan solidariteit worden ontwikkeld om de piketten en acties te versterken en om mee te doen aan alle acties. Samen kunnen we deze strijd winnen!

    Er is geld nodig…

    De kosten voor het renoveren of bouwen van fatsoenlijke infrastructuur alleen al worden geschat op 8 miljard euro, en de geplande steun zal slechts één tot twee miljard bedragen. En dan hebben we het nog niet eens over onze andere eisen, die allemaal een massale publieke investering vereisen:

    • Massale publieke investeringen in de sector om echt gratis en kwalitatief goed onderwijs te hebben!
    • Onmiddellijke afschaffing van het beoordelingssysteem van het personeel dat het gemakkelijker maakt om personeel te ontslaan!
    • Onmiddellijke intrekking van alle managementhervormingen die scholen met elkaar laten concurreren en steeds meer taken op de leerkrachten af te wentelen!
    • Kwaliteitsonderwijs in een gezonde omgeving: maximaal 15 leerlingen per klas!
    • Massale aanwerving van personeel!
    • Alles wordt duurder, maar onze lonen volgen niet! Breng de laagste loonschalen in overeenstemming met de hoogste en maak een einde aan onzekere contracten!
    • Goede en gezonde infrastructuur: voor de bouw van nieuwe scholen en de renovatie van bestaande!

    Er is geld!

    De schuld van de Franstalige Gemeenschap is hoog? Het is een schuld waarvoor wij niet verantwoordelijk zijn, en terugbetaald wordt aan de speculanten. Het onderwijs financieren in de mate die nodig is, is mogelijk, zolang we de middelen maar halen waar ze zijn: zo is de nettowinst van BNP Paribas in 2022 met 7,5% gestegen tot een record van 10,2 miljard euro! De dividenden aan de aandeelhouders zullen naar verwachting vier jaar lang met meer dan 12% stijgen!

    We begrijpen het belang van miljonairstaks, maar we moeten ons bewust zijn van het risico van kapitaalvlucht. Deze maatregel op zich is dus niet voldoende! Om onze scholen structureel te financieren, moeten we opkomen voor de nationalisatie van de hele financiële sector. Dat zou toegang geven tot de nodige middelen om te investeren in onze openbare diensten, onder beheer en controle van het personeel, de vakbonden en de gemeenschap. Dit vereist de actieve betrokkenheid van de arbeidersklasse in elke fase in het kader van een rationele en ecologische planning van de economie. Daarom hebben we een verandering van systeem nodig: kom met ons op voor een democratische socialistische samenleving!

  • Franstalig onderwijs: aarzelingen aan de top, vastberadenheid aan de basis

    Op het moment van schrijven was de datum van 27 april nog niet officieel gelanceerd als nieuwe actiedag van het Franstalig onderwijs [Ondertussen is dat gelukkig wel gebeurt!]. Aan vastberadenheid van het personeel ontbrak het de afgelopen maanden niet. Er waren vier dagen van mobilisatie en staking, telkens met zowat 10.000 betogers. Voor de algemene staking van de openbare diensten op 10 maart wachtten veel collega’s tevergeefs op ordewoorden. Er is nood aan een echt actieplan dat zich niet beperkt tot de vraag om gehoord te worden. Alleen wie ons niet wil horen kan naast ons protest kijken. We moeten strijden om meer middelen af te dwingen!

    door een jonge vakbondsmilitant van het ACV uit maandblad De Linkse Socialist

    “Er zijn enorme tekorten in de sector. Het begint al met de arbeidsvoorwaarden. Een van mijn klassen is vrij representatief. Het is een groep van 30 leerlingen, waaronder twee anderstalige nieuwkomers. De klas is vrij goed uitgerust, met een interactief bord, maar met plafonds die vol zitten met ongedierte.”

    “De vervallen staat van de gebouwen, de overbevolkte klassen, de onzekerheid van de job, vooral in het begin, met vervangingen op korte termijn zonder vooruitzichten, dat alles verklaart waarom de job zo hard is. Maar liefst 35% van de jonge leerkrachten verlaat het beroep binnen de vijf jaar. Ik ben aan mijn derde jaar bezig. Een goede collega van mij aan haar zevende jaar en zij heeft al een burn-out.”

    “Toen de actiedag van het gemeenschappelijk vakbondsfront in de openbare diensten op 10 maart werd aangekondigd, was ik erg enthousiast. Tijdens de laatste personeelsvergadering vroeg een derde van de aanwezigen een nieuwe stakingsdag. Een dergelijke actiedag biedt bovendien kansen om strijd te verenigen. We staan niet alleen, de volledige openbare sector wordt al jarenlang ondermijnd door besparingen. Na een jaar van sterke mobilisaties van het onderwijspersoneel hebben we nog maar weinig binnengehaald. Hoog tijd dus om harder toe te slaan en niet alleen met het onderwijs.”

    Mobilisatie tegen de stroom in 

    “De stakingsdag vond een week na de vakantie plaats. De tijd voor de mobilisatie was dus krap. Het was duidelijk dat het niet gemakkelijk zou worden. Mijn delegee van het ACV had net andere opdrachten gekregen en is nu op twee scholen actief. Ze rekende op mij om te mobiliseren. Op maandag hing ik een oproep om te staken in de leraarskamer, gevolgd door enkele argumenten en een inschrijvingslijst om mee te doen. Zo kon ik de discussies in de leraarskamer aanwakkeren, collega’s overtuigen en hen op die basis inschrijven voor de staking.”

    “In de namiddag kreeg ik echter een telefoontje van mijn delegee. ‘ACV Onderwijs heeft geen stakingsaanzegging ingediend’, zei ze. Wat?! De grootste vakbond van het land die deel uitmaakt van het gemeenschappelijk front diende geen aanzegging in? Waarom niet? Het vrije onderwijsnet is toch ook een openbare dienst! Het is de Federatie Wallonië-Brussel die ons betaalt. Mijn delegee stuurde een e-mail naar de vakbond om zich te verzetten tegen de beslissing. Om 17u kregen we antwoord: de aanzegging is toch ingediend. Een kleine overwinning!”

    “De week ging verder en ik besefte dat de mobilisatie vooral op mijn schouders rustte, mijn delegee zou niet op het piket zijn en zelfs niet staken. Ik sprak collega’s aan en kwam langzaam aan ruim tien stakers. In dit stadium was het nog te vroeg om een piket te zetten om de school te blokkeren. De traditie in het onderwijs is om geen blokkade voor de eigen school te zetten om conflicten met niet-stakende collega’s te voorkomen.”

    “Op woensdag was het aantal inschrijvingen al opgelopen tot 15. Ik besloot om een pamflet te maken om op de dag zelf te verspreiden. Ook wilde ik mobiliseren voor een piket aan de school om de eisen te bespreken met niet-stakende collega’s, leerlingen en ouders. Daarna konden we andere piketten in de stad bezoeken, samen met leden van LSP en Campagne ROSA. Ik stuurde deze voorstellen door naar mijn delegee, maar dat werd afgeschoten. Ze weigerde de informatie aan mijn collega’s door te geven omdat het pamflet en de actie niet door de vakbond waren goedgekeurd. De vakbond maakte zelf echter geen materiaal en deed niets om te mobiliseren, er was zelfs geen e-mail. Ik besloot dan maar om zelf de informatie te verspreiden via het prikbord van de vakbonden in de leraarskamer.”

    Uitstekend piket

    “Op de ochtend van de staking was er een uitstekende sfeer aan de ingang van de school. We hadden veel discussies met niet-stakende collega’s en ouders om hen bewust te maken van onze eisen, in essentie de noodzaak van meer publieke middelen voor onderwijs. Het piket was enthousiasmerend. Collega’s deelden pamfletten uit aan leerlingen en ouders, iets wat al ruim tien jaar niet meer was gebeurd.” 

    “Van de 23 stakers gingen er zes mee op een solidariteitstocht langs andere piketten. Het waren vooral jonge collega’s die de ernst van de situatie en de noodzaak van actie begrijpen. Uit onze tocht bleek dat de mobilisatie naar de piketten niet groot was, ook al werd er veel gestaakt. We kwamen wel moedige groepen tegen van Delhaize-personeel dat strijdt tegen de franchisering, RTBF-journalisten die zich verzetten tegen onzekere contracten en freelance werk, collega’s aan de universiteit die opkomen voor gratis en degelijk onderwijs.”

    “Deze mobilisatie toont dat we niet moeten aarzelen om het vakbondsapparaat wakker te schudden, een stakingsaanzegging te eisen en te mobiliseren met eigen materiaal waarbij collega’s worden betrokken. Zoals ons pamflet stelde: ‘De woede van de collega’s moet in actie omgezet worden om geen ruimte te laten voor cynisme en defaitisme. We moeten meer collega’s bij de mobilisatie betrekken. Door passieve steun in actie om te zetten kunnen winnen.’ We moeten niet wachten op de leiding, we moeten zelf voor een strijdbaar syndicalisme opkomen.”

  • Neen aan de besparingen aan de UGent

    Aan de UGent voerden personeelsleden en studenten op 24 maart actie tijdens Dies Natalis, de ‘verjaardag’ van de universiteit. Ze protesteerden tegen het bericht dat de UGent draconische besparingen wil doorvoeren voor alles samen 33,6 miljoen euro. Dit besparingsplan komt na een plan van 22 miljoen euro vorig jaar, waartegen hevig verzet kwam van personeel en studenten. Een deel van de maatregelen werd ingetrokken, maar die liggen nu terug op tafel, naast nieuwe besparingen.

    Het gaat onder meer om het afschaffen van de jobdienst, de ‘Green Office’, nieuwe besparingen in de kinderopvang en bij de schoonmaak, het invoeren van betalend parkeren … Daarnaast wil het bestuur 11 miljoen snoeien door “efficiëntiewinsten en procesanalyses” in de centrale administratie, waarbij “ingrijpen in het personeelseffectief onvermijdelijk is.” Zo is er sprake van een aanwervingsstop bovenop onvrijwillige ontslagen. Dit bedreigt meer dan 200 arbeidsplaatsen. Dit is een sociaal bloedbad, dat bovendien een enorme impact zal hebben op de dienstverlening naar de faculteiten en de studenten. De Vlaamse regering dwingt alle hoger onderwijsinstellingen in een permanente besparingslogica. Mocht ze haar beloftes zijn nagekomen om het stijgend aantal studenten te compenseren met meer middelen, dan zou de UGent vandaag jaarlijks 104 miljoen euro extra krijgen. Geld waar het recht op heeft maar niet krijgt. 

    Eerder lanceerde rector Van de Walle al het voorstel om de inschrijvingsgelden voor studenten te verhogen. Dat idee wordt gedeeld door de rectoren van de KULeuven en de UAntwerpen, maar er wordt aan toegevoegd dat het wellicht pas na de verkiezingen van 2024 mogelijk is. De jarenlange besparingen op het budget door de Vlaamse regering worden doorgeschoven naar studenten en personeel. De rectoren wijzen naar Vlaams minister Weyts, maar voeren ondertussen wel zelf de asociale besparingsoperaties door.

    Nog hoger inschrijvingsgeld en minder middelen voor begeleiding van studenten, zet het democratisch karakter van het hoger onderwijs verder onder druk. Nu al werkt meer dan 70% van de studenten tijdens het schooljaar en een derde zelfs tijdens de examens. Studiedruk, werkdruk en financiële zorgen maken de problemen inzake mentale gezondheid onder jongeren nog erger. Heel wat studenten werken in sectoren als de handel, waar het plan van de directie van Delhaize de voorwaarden verder naar beneden wil trekken. Om ervoor te zorgen dat studenten zich voltijds op hun studies kunnen concentreren, is er nood aan een studentenloon. 

    Op Dies Natalis (24 maart) en de raad van bestuur van 28 maart waren er de eerste protestacties aan de Gentse universiteit. ACOD Ugent verklaarde: “Indien de Raad van Bestuur op 28 maart toch zal beslissen om met deze nota verder te gaan, zal ACOD de komende weken samen met de andere vakbonden aan de UGent kijken welk antwoord hierop moet komen. Wij zijn alvast bereid te strijden voor elke job en tegen elke vorm van asociaal besparen. We zullen dan ook een duidelijk en opbouwend actieplan aankondigen indien nodig.” Het personeel werd al bijeengebracht en ook studenten werden betrokken bij het protest.

    In plaats van besparingen en aanvallen op personeel en studenten, is er nood aan drastisch meer publieke middelen voor alle onderdelen van het onderwijs.

    Actie aan de raad van bestuur gisteren
  • Voor excellent onderwijs zijn meer middelen nodig

    Leren de onderwijsverantwoordelijken dan niets uit hun falen?

    Het onderwijs kraakt. Onderzoek toont aan dat de kwaliteit afneemt. Er is een tekort aan leerkrachten en wie eraan begint, houdt het vaak niet lang vol door de zware administratieve last en de werkdruk in het algemeen. De verantwoordelijken lijken niets te leren uit hun jarenlang falen en zetten daarmee de toon voor het onderwijs. We spraken met Micha Teller, afgevaardigde van ACOD-Onderwijs in het Stedelijk Onderwijs in Antwerpen (hij spreekt in eigen naam).

    Interview uit maandblad De Linkse Socialist

    Hoe is het zover gekomen in het onderwijs?

    “De huidige problemen in het secundair onderwijs waren voorspelbaar. Ongeveer tien jaar geleden was er een toename van het aantal kinderen in het basisonderwijs. Die zitten ondertussen in het secundair onderwijs. In het basisonderwijs was er toen vooral een capaciteitstekort, wat opgevangen werd met grotere klassen. Dat is niet zomaar mogelijk in het secundair onderwijs. Alle voordien reeds bestaande tekorten en problemen zijn verder verergerd door het gebrek aan vooruitziendheid van het beleid.”

    “De werkdruk is niet alleen groot omdat veel leerlingen in coronatijden structuur misten. Er zijn ook de problemen van de grotere klassen en de gebrekkige infrastructuur. Tien jaar geleden was de maximumcapaciteit voor een klas in het derde jaar haartooi op mijn school 12 leerlingen, nu is dat 23. Voor we aan een les beginnen, moeten we regelmatig eerst op zoek naar voldoende banken en stoelen. Bovendien sijpelen alle maatschappelijke problemen door in het onderwijs: van lege brooddozen tot taalachterstand en mentale problemen. Alle tekorten versterken zichzelf en de algemene malaise. Probeer als leraar maar eens de aandacht te houden van een groep leerlingen die net een paar uur studie achter de rug heeft omdat er geen leraar was. Soms is het zo erg gesteld dat er zelfs in de studiezaal geen plaats meer is en worden leerlingen dan maar verdeeld over de andere klassen.”

    “Het gebrek aan begeleiding van nieuwe leraars en alle lasten die gepaard gaan met het lesgeven, zorgen voor een enorme uitstroom. De administratieve druk is heel groot, soms lijkt het alsof het onderwijs een Mexicaans leger is met veel generaals en pedagoochelaars die ons vertellen hoe we moeten lesgeven en daar constant onze administratieve inbreng voor nodig hebben, maar vaak zelf niet de ervaring hebben van wat het betekent om vandaag voor een klas te staan. Er zijn ondertussen onvoldoende maatregelen om nieuwe leerkrachten effectief te coachen of om dergelijke maatregelen een beetje consequent door te zetten. Volgens cijfers van het schooljaar 2020-21, stopt 37% van de starters in het secundair onderwijs binnen de vijf jaar.”

    “Daar komen binnenkort nog besparingen bovenop voor de leerondersteuners. Dat zijn collega’s die jongeren helpen die uit het buitengewoon onderwijs in het reguliere onderwijs stappen. Het zal de inclusie niet ten goede komen als die leerondersteuners vanaf 1 september 38 klokuren moeten presteren in plaats van 26 nu. Het M-decreet, waarmee officieel inclusie beoogd werd maar eigenlijk bespaard werd op het buitengewoon onderwijs, ging niet gepaard met de nodige middelen om leerlingen met buitengewone noden te begeleiden.”

    Kleinere klassen, meer personeel, meer begeleiding en dit in het kader van onderwijs dat niet gericht is op individualisme en concurrentie, maar jongeren opleidt tot zelfstandige kritisch denkende mensen. Dat is het enige wat zal werken.”

    Onderwijsminister Ben Weyts komt regelmatig in de media met maatregelen om de tekorten aan te pakken. Wat stelt hij voor en wat betekent dit?

    “De regering en onderwijsminister Ben Weyts weigeren om maatregelen te nemen die de tekorten vandaag verminderen of om de nodige middelen uit te trekken zodat het onderwijs op iets langere termijn uit het moeras wordt getrokken. In plaats daarvan kijken ze naar het Duitse voorbeeld, waar er de afgelopen jaren tienduizenden leerkrachten te weinig waren. Om daaraan te verhelpen voerde de Duitse regering reclamecampagnes. Zo huurden ze een vliegtuig in om een spandoek met een oproep om leraar te worden langs de stranden te laten vliegen. Er werden premies ingevoerd om leerkrachten te houden, belastingvrije premies die de sociale zekerheid ondermijnen. En er zijn initiatieven om de duur van een lesuur te verminderen tot 40 minuten.”

    “Dergelijke voorstellen sijpelen ook bij ons door, zelfs indien ze ingaan tegen het statuut van het personeel. Het is belangrijk dat overal in het onderwijs dezelfde voorwaarden gelden, zoniet worden leerkrachten de speelbal van de willekeur van directies of inrichtende machten. Ben Weyts wil van de crisis in het onderwijs gebruik maken om de flexibiliteit op te voeren. ‘Nood breekt wet’, klinkt het dan. Dat is letterlijk te nemen. Weyts voegt er vaak aan toe dat het geen oplossing zal zijn, maar de ‘stellingenoorlog’ doorbreekt. “Never waste a good crisis”, lijkt zijn motto te zijn.”

    “De minister legt veel nadruk op het vermeende succes van zijn initiatief om ‘zij-instromers’ aan te trekken: mensen van buiten het onderwijs. Dat kan aantrekkelijk klinken, maar het gebrek aan opleiding bij de start maakt dat ze vaak niet voorbereid zijn op de klaspraktijk. Heel wat zij-instromers houden het niet lang vol, de uitval door langdurige ziekte is groot. Beginnen met lesgeven zonder opleiding is op zich problematisch. Als ik naar een tandarts ga, heb ik liefst iemand die daar al volledig voor opgeleid is. Waarom zou dat in het onderwijs anders zijn?”

    “Er is het initiatief van ‘proeftuinen’ die op alle vlakken ‘grensdoorbrekend’ moeten zijn. Zo worden deze nieuwe scholen met publiek-private samenwerking gebouwd en wordt de bescherming van het personeel overboord gegooid. Het gaat voorlopig slechts om proefprojecten met personeel dat er vrijwillig voor kan kiezen, maar uiteraard wordt een precedent geschapen. De lesopdracht van 22 uur les geven per week wordt in deze ‘proeftuinen’ losgelaten. Leraars worden geacht 38 uur op de school aanwezig te zijn, sommigen besteden meer uren aan administratie, anderen staan meer voor de klas. Het gaat dus om het verhogen van de flexibiliteit, verpakt als een maatregel waarbij de leraar na 17u zonder boekentas naar huis kan. Enkele jonge gemotiveerde leerkrachten zullen misschien in deze proefprojecten stappen, maar het is geen oplossing op langere termijn. In de realiteit betekent het immers nog harder werken, terwijl de druk nu al hoog genoeg is. Het doet denken aan het antwoord van de Britse minister van Volksgezondheid op de zorgcrisis: het personeel moet maar harder werken.”

    “De ‘proeftuinen’ zullen een precedent vormen. Als deze maatregelen veralgemeend worden, betekent het een contractbreuk. Veel collega’s zeggen dat ze het onderwijs zullen verlaten als dit gebeurt. We kunnen er alleszins niet gerust op zijn. Er waren eerder al andere contractbreuken met de verhoging van de pensioenleeftijd of de berekening van de pensioenen. In de 20 jaar dat ik les geef, is de pensioenleeftijd al met 12 jaar gestegen…”

    Wat is er dan nodig en hoe kan dat bekomen worden?

    “Er zijn drastisch meer middelen nodig voor onderwijs. Een verhoging van het budget voor onderwijs tot 8% van het Bruto Binnenlands Product betekent 9 miljard euro extra voor het onderwijs in België. Er is niet geanticipeerd op de huidige tekorten, waardoor de problemen niet zomaar meteen op te lossen zijn. Dat mag geen excuus zijn om niets te doen, het maakt het integendeel des te dringender om nu de nodige extra publieke middelen uit te trekken voor onderwijs. Het betekent uiteraard investeren in de lerarenopleiding, in de arbeidsvoorwaarden van het personeel, in het coachen van nieuwe leerkrachten, in de infrastructuur, in begeleiding van leerlingen die het moeilijk hebben … Kleinere klassen, meer personeel, meer begeleiding en dit in het kader van onderwijs dat niet gericht is op individualisme en concurrentie, maar jongeren opleidt tot zelfstandige kritisch denkende mensen. Dat is het enige wat zal werken.”

    “Om dat af te dwingen, moeten we ons organiseren. Als we het personeel niet mobiliseren rond onze eigen eisen, dan lopen we de feiten achterna en kan er een scepticisme groeien over wat de vakbonden kunnen doen. De acties in het Franstalig onderwijs tonen dat het mogelijk is om te mobiliseren en een krachtsverhouding op te bouwen. Dat moeten we ook langs Nederlandstalige kant doortrekken, wij hebben dezelfde problemen. Een eis zoals 8% van het BBP voor onderwijs kan onze strijd verenigen.”

    “Een aantal vooral jonge leerkrachten zoekt naar manieren om de vakbond te organiseren. In Oost-Vlaanderen was er een uitstekend initiatief om van de staking van 9 november gebruik te maken om die dynamiek te versterken. Er was een fietstocht langs negen scholen waar er een stakerspost werd opgezet. Strijd voor koopkracht is meer dan een kwestie van ‘solidariteit met de privésector’, ook onze rekeningen worden almaar duurder. Uitwisseling van ervaringen en goede voorbeelden van hoe we ons kunnen organiseren in de scholen en hoe we onze strijd kunnen opbouwen, is belangrijk. Met enkele strijdbare militanten proberen we dat ook in Antwerpen te doen.”

  • Geen hoger inschrijvingsgeld, maar samen strijden voor meer publieke middelen!

    Omdat de overheid al jarenlang onvoldoende middelen voor hoger onderwijs uittrekt, stellen rectoren van de Vlaamse universiteiten voor om het inschrijvingsgeld voor studenten te verhogen. In plaats van meer middelen van de overheid af te dwingen, zoeken ze het geld bij de studenten. Nu al moet meer dan de helft van de studenten werken om rond te komen, wordt hoger onderwijs straks helemaal ontoegankelijk voor wie het zich niet kan permitteren?

    Maandag verscheen een opiniestuk van UGent-rector Rik Van de Walle in De Morgen. Daarin schreef hij dat een verhoging van het inschrijvingsgeld niet alleen nodig is, maar ook “wenselijk”. Eerder werd een gelijkaardig standpunt ingenomen door Luc Sels van de KU Leuven. De rector van de Universiteit Antwerpen, Herman Van Goethem, stelde dat het inschrijvingsgeld voor een brede toplaag serieus kan opgetrokken worden. Voor de 60% hoogste inkomens zou het volgens Van Goethem tot 2000 euro mogen stijgen. De andere rectoren denken aan een lineaire verhoging voor iedereen met 300 tot 400 euro. Minister Ben Weyts verzet zich tegen een verhoging op basis van inkomen, maar spreekt zich niet uit over een algemene verhoging. De rectoren mikken hiervoor sowieso pas op 2024 en later, na de verkiezingen dus.

    Het is een beproefde tactiek: onvoldoende middelen voorzien zodat uiteindelijk de rectoren zelf vragen om een verhoging van het inschrijvingsgeld. De rechtse politici zullen hierover zwijgen tijdens de campagne om meteen na de verkiezingen het inschrijvingsgeld te verhogen. Dat deed Hilde Crevits ook al toen ze in 2014 als onderwijsminister het inschrijvingsgeld verhoogde van 620 naar 890 euro. Dat laatste bedrag is door indexaties ondertussen gestegen tot 1.092 euro voor een studiejaar vanaf september. Ter herinnering: in de televisiereeks ‘1985’ zagen we beelden van studentenprotest tegen de 10.000 (Frank, omgerekend 250 euro). Dat hoge inschrijvingsgeld komt bovenop alle kosten voor cursussen, huisvesting, verwarming, vervoer, eten … die de afgelopen jaren eveneens fors de hoogte ingingen.

    Het is niet verwonderlijk dat drie kwart van de studenten een job heeft naast de studies, meer dan 70% werkt ook tijdens het schooljaar en één op drie zelfs tijdens examenperiodes. Het is bijzonder cynisch dat onderwijsexpert Van Damme van de OESO stelt dat een hoger inschrijvingsgeld ervoor kan zorgen dat studenten sneller afstuderen: “Door het duurder te maken motiveer je studenten er alles aan te doen om te slagen.” Als studenten vandaag langer over hun studies doen, is dit vaak het resultaat van het feit dat ze studeren noodgedwongen combineren met werken. Hoger inschrijvingsgeld zal dit enkel verergeren. Studiedruk, werkdruk en financiële zorgen maken de problemen inzake mentale gezondheid onder jongeren erger.

    Scholieren en studenten in actie tegen hoger inschrijvingsgeld in 2014.

    De rectoren beperken zich tot de vaststelling dat er onvoldoende middelen zijn en dat dit de kwaliteit van het onderwijs ondergraaft. De Gentse rector rekende voor dat zijn universiteit in 2008 ongeveer 8.000 euro toelage per student kreeg tegenover 6.650 euro dit jaar. Van de Walle schreef in zijn opiniestuk dat een hoger inschrijvingsgeld moet besproken worden. “Wie het debat daarover weigert, dient de consequenties van die houding te aanvaarden: ofwel verhoogt men dan de overheidstoelagen; ofwel heeft men de moed om besparingsvoorstellen te doen die nog verder gaan dan de besparingen die sowieso op stapel staan.”

    De strijd organiseren voor meer publieke middelen is voor de rectoren echter geen optie, daarvoor staan ze klaarblijkelijk te dicht bij de minister of toch althans bij de besparingslogica van de afgelopen jaren. Het is geen slip of the tongue als Van de Walle schrijft dat een verhoging van het inschrijvingsgeld “wenselijk” is. De afgelopen jaren zijn er miljoenen bespaard op het hoger onderwijs, volgens ACOD UGent is er ondertussen een jaarlijkse besparing van 590 miljoen euro op een totaal budget voor hoger onderwijs van 2,155 miljard euro. Deze besparingen doorschuiven op de studenten is onaanvaardbaar. Het ondermijnt de toegankelijkheid van hoger onderwijs, het is een besparing op de toekomstige generaties. Het is een poging om studenten en personeel tegenover elkaar op te zetten. Er is nood aan gezamenlijke strijd tegen de besparingen en de tekorten.

    De acties in het Franstalig onderwijs tonen het potentieel. Al maandenlang zijn er grote betogingen en werkonderbrekingen. Studenten en personeelsleden van het Nederlandstalig onderwijs, zowel het hoger onderwijs als andere niveaus, hebben er alle belang bij om aansluiting te zoeken bij het Franstalig onderwijsprotest en ook langs Nederlandstalige kant de gezamenlijke strijd te organiseren voor meer publieke middelen voor kwaliteitsvol onderwijs.

  • Franstalig onderwijs: na de 1000 betogers in Charleroi zet het lokaal protest zich door

    Vorige week waren er verschillende werkonderbrekingen in het Franstalig onderwijs, vooral in Brussel en Luik. In Charleroi groeide een protestactie tijdens een ontmoeting met PS-voorzitter Magnette uit tot een betoging met 1000 aanwezigen.

    https://nl.socialisme.be/95209/franstalig-onderwijs-in-actie-in-charleroi

    In sommige Brusselse scholen werd beslist om samen met andere scholen een werkonderbreking te houden en samen te komen. Zo waren er manifestaties in Schaarbeek, het stadscentrum, in Sint-Joost, in Vorst en in St-Gillis. In Schaarbeek waren er 150 aanwezigen van 12 scholen. De actie stelde het personeel in staat om elkaar te ontmoeten en samen de strijd voor te zetten.

    De minister van Onderwijs liegt in de media, waarbij het lijkt alsof het onderwijs de enige job is waar het personeel niet wordt geëvalueerd. Het personeel liet zien dat dit niet waar is en dat het niet akkoord is met de geplande hervormingen. Het personeel wordt constant gecontroleerd en de directie heeft het recht om leerkrachten te observeren als ze dat wil en zo nodig negatieve rapporten op te stellen. De minister gebruikt deze leugen om meteen alle andere eisen van de protestbeweging, die nu al meer dan een jaar aan de gang is, van tafel te vegen.

    Om het argument van een gebrek aan evaluatie te weerleggen, volstaat het om te wijzen op wat de leerkrachten allemaal moeten voorleggen: een jaarplan voor elke klas, schriften met de in de klas geziene stof, beoordelingen en huiswerk, hun klassenagenda en die van de leerlingen. Daarnaast is er een algemene inspectiedienst die in de klas komt observeren en nadien daar een verslag van schrijft.

    De hervorming die de minister van de PS wil doorvoeren is de invoering van een sanctionerende evaluatie door de directie of zelfs door collega’s. Dit zal het team verdelen en kan een giftige sfeer installeren. Het doel van de hervorming is om meer verantwoordelijkheid en macht aan de directies te geven, ook al zijn die vandaag al overbelast.

    Het onderwijzend personeel vraagt meer ondersteuning op het terrein, minder papierwerk, kwaliteitsopleiding, goede gebouwen en minder leerlingen per klas. De regering wil daar niet naar luisteren, ze wil enkel besparen op de middelen en de overgebleven leerkrachten nog meer onder druk zetten.

    De politieke verantwoordelijken maken zich schuldig aan het ondermijnen en afbouwen van een openbare dienst die noodzakelijk is voor de maatschappij. Onderwijs moet dringend een prioriteit worden, dat vereist de middelen die hiervoor nodig zijn.

    De lokale acties moeten worden voortgezet om verder op te bouwen naar de grote gezamenlijke betoging eind april.

    LSP komt op voor:

    • Onmiddellijke afschaffing van de regeling voor de beoordeling van het personeel, die tot doel heeft om personeel gemakkelijker te kunnen ontslaan, wat hen onder druk zet zonder hen te helpen.
    • Onmiddellijke intrekking van alle ‘hervormingen’ waardoor scholen met elkaar concurreren en de werkdruk van al het personeel wordt verhoogd.
    • Kwaliteitsonderwijs in een gezonde omgeving: maximaal 15 leerlingen per klas.
    • Massale aanwerving van personeel.
    • Alles wordt duurder, maar onze lonen houden geen gelijke tred. Afstemming van de laagste loonschalen op de hoogste en beëindiging van onzekere contracten.
    • Goede en gezonde infrastructuur: nieuwe scholen bouwen en bestaande renoveren!
    • Massale publieke herfinanciering van de sector om echt gratis en kwalitatief goed onderwijs te garanderen!
    • Voor onze portefeuille en voor de energietransitie: nationalisatie van de energiesector onder democratische controle en beheer!
    • Aangezien een zieke samenleving die gebaseerd is op winst en niet op onze behoeften alleen maar kan leiden tot een falend onderwijs, en omgekeerd, moeten we het systeem veranderen: voor een democratische socialistische samenleving.
  • Franstalig onderwijs in actie in Charleroi

    1000 personeelsleden uit het Franstalig onderwijs voerden dinsdag actie in Charleroi. Het was eigenlijk gewoon een bijeenkomst en een delegatie zou Paul Magnette ontmoeten, maar de mobilisatie veranderde al snel in een betoging in de richting van de PS-kantoren waar de bijeenkomst plaatsvond.

    De woede groeit, wordt georganiseerd en is klaar om de druk op te voeren. De eisen zijn al maanden dezelfde: minder leerlingen per klas, de intrekking van de hervormingen in het kader van het ‘Excellentiepact’, de intrekking van de hervorming van de evaluatie van de leerkrachten, de stopzetting van de proefplannen met in het bijzonder de onderhandelingen over de hervorming van de evaluatie die momenteel op tafel ligt.

    Deze hervormingen vernietigen het onderwijs beetje bij beetje. Jongeren en leerkrachten betalen allemaal de gevolgen. Het is tijd voor meer publieke middelen voor het onderwijs en alle openbare diensten en dit op het niveau van de behoeften. Zo maken we ze tot een prioriteit van de samenleving! De volgende betoging is gepland voor eind april, we moeten tussen nu en dan onze toon verharden en onze initiatieven ter voorbereiding van deze datum opvoeren en ervoor zorgen dat deze gevolgd wordt door besluiten die in algemene personeelsvergaderingen worden genomen. We geven niet op!

  • Scholen letterlijk in de kou – veel meer middelen nodig

    De pandemie is nog niet voorbij of de scholen worden al geconfronteerd met een nieuwe crisis. Alhoewel, het zou wel eens kunnen dat de pandemie opnieuw akelig dichtbij komt deze winter: 60% geeft aan minder te ventileren om de energiefactuur te drukken… 

    Artikel door Arne (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Ook omdat hersenen zuurstof nodig hebben, is teveel CO2 niet goed. Wettelijk gezien mag de norm van 900 ppm niet overschreden worden, maar dit is voortdurend het geval in schoollokalen: hoofdpijn en verminderde concentratie zijn er de gevolgen van. De energiefacturen spijzen de zakken van de energiekapitalisten met publiek geld bestemd voor onderwijs. De facturen zorgen bovendien voor besparingen op didactisch materiaal. In een school in Aarlen werd elke ouder zelfs 40 euro voor de elektriciteitsfactuur aangerekend… Onder druk werden al enkele miljoenen afgedwongen, maar die zijn geen antwoord op de lange termijn en blijven te beperkt. 

    Dit systeem ondermijnt de onderwijskwaliteit

    Het zijn niet alleen de energiefacturen: ook de schoolfactuur krijgen ouders niet meer betaald. In het Sint-Barbaracollege in Gent worden grote stukken of zelfs volledige facturen door de school zelf gecompenseerd. Wie de dupe van de hoge kosten wordt, is duidelijk. In een school voor buitengewoon basisonderwijs in Lokeren stijgen de kosten voor elektriciteit en gas van 57.000 naar 218.000 euro. Daardoor bespaart men op alle vlakken: ook op de naschoolse vorming van leerkrachten. Nochtans zorgen het lerarentekort en de kater van de pandemie voor ongeziene uitdagingen. 

    Het kille onderwijsbeleid wordt in de komende maanden wel heel voelbaar. Meer dan 70 procent van de scholen zet de verwarming op 19° of lager, geen koffie of water meer in de leraarskamer, geen koekjes of fruit tijdens vergaderingen. Het sinterklaasbudget in een school in Lokeren was vroeger 25 euro per klas, dat wordt nu 15 euro. Het kleine cadeautje van 2 of 3 euro dat elk kind kreeg, wordt afgeschaft. Daarbovenop worden schooluitstappen geschrapt of aankopen van didactisch materiaal uitgesteld. 

    Extra middelen wegen niet op tegen disproportionele kostenstijging

    De regeringen werden verplicht tot steunmaatregelen. In Vlaanderen wordt 67 miljoen vrijgemaakt voor de energiefacturen en 100 miljoen extra voor TSO- en BSO- scholen. Daarnaast wordt 100 miljoen voorzien voor renteloze energieleningen. In het Franstalig onderwijs wordt ongeveer 80 miljoen vrijgemaakt. Dat lijkt veel geld, maar het is ruim onvoldoende. Bovendien vloeit het rechtstreeks naar de winsten van energiebedrijven in plaats van naar degelijke onderwijsinfrastructuur. 

    Een leerkracht uit Luik stelt dat om de gebouwen van het Franstalig onderwijs naar een gezond niveau te brengen 2 miljard nodig zou zijn. De extra middelen zijn niets in vergelijking met de noden. De Vrije Universiteit van Brussel (VUB) zal van de voorziene acht miljoen voor energiebesparende maatregelen in het hoger onderwijs 450.000 euro krijgen, maar heeft 30,5 miljoen euro nodig. De factuur voor gas en elektriciteit op de VUB verdubbelde in 2022 tegenover 2021. In 2023 zal de VUB meer dan 12 miljoen euro extra moeten uitgeven aan gas en elektriciteit. Dat is meer dan de personeelsuitgaven van één grote of twee kleine faculteiten! Door de enveloppefinanciering in het hoger onderwijs zal de energiecrisis waarschijnlijk tot jobverlies leiden bij onderwijzend en ondersteunend personeel.

    Het is niet alleen de energiefactuur

    De energiecrisis benadrukt opnieuw de pijnpunten van de onderwijsinfrastructuur. Een directrice van een kleuterschool uit Kapellen zei dat ze al voor de energiecrisis moeite had om de facturen te betalen. De reden? Oude, slecht geïsoleerde gebouwen met enkel glas en metalen raamframes. 

    Slechte infrastructuur zorgt steeds opnieuw voor extra problemen. Uit een enquête van iVox bleek dat 7 op 10 leerlingen wel eens hun behoefte ophouden om de schooltoiletten te vermijden. Eén op de drie ouders is bezorgd om het sanitair. Het aantal toiletten is daarin niet zozeer het probleem, wel de ouderdom ervan, het onderhoud en het gebrek aan privacy. 

    In een interview zei een kinderarts dat hij dagelijks infecties ziet van urinewegen, verstopping, spijsverteringsproblemen en vulvitis. Hij zegt dat de klachten in twee derde van de gevallen verband houden met het ophouden, wat bovendien ook tot concentratieproblemen leidt. In het bijzonder bij non-binaire jongeren of leerkrachten komen dergelijke problemen vaak voor. 

    Massale publieke investeringen zijn een pure noodzaak. 

    Voor gratis, ecologisch en degelijk onderwijs!

    Vooral in het Franstalig onderwijs werd het voorbije jaar geprotesteerd door het personeel. Ze hebben groot gelijk! Scholieren en studenten moeten die acties steunen en in de andere regio’s moeten de acties uitgebouwd worden. We mogen scholen niet laten kiezen tussen energiefacturen en pedagogische middelen, laat staan de jobs van personeel in het hoger onderwijs. Een massaal investeringsplan voor energiezuinige onderwijsinfrastructuur, zowel om energiekosten te drukken als minder CO2 uit te stoten en de luchtkwaliteit van de gebouwen op te tillen, is het minste dat we vandaag moeten eisen. 

    Leerkrachten en personeelsleden uit het onderwijs die lid zijn van LSP bouwen aan strijdbare onderwijsvakbonden en verdere acties voor massale publieke investeringen in hun sector. Ook met de Actief Linkse Studenten en Scholieren voeren we acties voor gratis onderwijs, sociale klimaatmaatregelen en een einde aan de winsthonger van de energiekapitalisten. Werk je ook in het onderwijs of studeer je? Twijfel niet om contact met ons op te nemen en meer te weten te komen over de strijd die we voeren en de rol die jij daarin kan spelen!

  • Franstalig onderwijs kent grootste beweging in 25 jaar

    Het onderwijs gaat net als alle openbare diensten gebukt onder een chronisch gebrek aan middelen. Alle hervormingen, met in 2015 nog het Excellentiepact langs Franstalige kant, hebben de situatie enkel erger gemaakt. Veel personeelsleden uit het onderwijs begrijpen dat die hervormingen niet gericht waren op het verbeteren van de pedagogische taken van het onderwijs, maar op het verder besparen en uiteindelijk privatiseren van onderwijs.

    door een delegee van ACOD Onderwijs

    De situatie op de scholen is ernstig. De leerlingen zijn het beu en het personeel is dat ook. Aan de start van het schooljaar hadden alle media aandacht voor het lerarentekort. Dat tekort is zeer reëel en levert grote problemen op zoals de overbelasting van de andere leerkrachten, vele uren zonder les voor de leerlingen … Op 14 september wijdde de RTBF een “onderzoeksrapport” aan dit onderwerp onder de titel “Scholen wanhopig op zoek naar leerkrachten.” (1) Helaas bleef het bij vaststellingen van de crisis zonder in te gaan op de oorzaken ervan. 

    Om een zicht te krijgen op de oorzaken van de crisis in het onderwijs had de openbare omroep het woord kunnen geven aan de duizenden personeelsleden van het Franstalig onderwijs die de afgelopen maanden op straat kwamen. Op 10 februari waren ze met 10.000 in de straten van Brussel in wat de tot dan toe grootste onderwijsbetoging sinds 2011 was. Het ging nu echter niet om een eenmalige betoging. Er was een actieplan met betogingen in Bergen in maart (7.000 aanwezigen) en in Luik in mei (15.000 aanwezigen). Deze acties brachten al het ongenoegen over de tekorten inzake infrastructuur, aantal collega’s, verloning … samen. 

    1996: de vorige grote beweging in het Franstalig onderwijs

    Dit is de eerste massabeweging in het Franstalig onderwijs sinds de acties van 1996. Toen werd geprotesteerd tegen de plannen van minister van Onderwijs Laurette Onkelinx (PS). Haar ‘plan’ werd op 2 april 1996 door het parlement van de Franse Gemeenschap goedgekeurd. (2) “Het doel is een besparing van 5 miljard Belgische Frank [bijna 125 miljoen euro]. Om dat te bereiken, worden scholen met minder dan 400 leerlingen opgeheven of samengevoegd. Daarnaast worden 3.000 jobs geschrapt in het secundair onderwijs.” (3) Het onderwijs in België had eerder al geleden onder de verdeling tussen de gemeenschappen. De overdracht van de bevoegdheden ging immers niet gepaard met een overdracht van voldoende middelen. 

    Het personeel en de scholieren gingen in 1996 over tot hardnekkig verzet tegen de besparingen en de achteruitgang van hun studie- en arbeidsomstandigheden. “Nog voor de eerste betogingen vanaf februari waren er schoolstakingen. Die zouden vier maanden duren. Ondertussen organiseerde het personeel een rotatie van acties. Luik, Charleroi, Namen, Brussel: elke week was er ergens anders een grote betoging met soms tot 40.000 aanwezigen.” (4) 

    De scholieren maakten deel uit van de strijd. Ze waren georganiseerd in comités waarbij ze meetings en betogingen voorbereidden waar ze soms met duizenden op aanwezig waren. Er waren heel wat scholierenbetogingen. Dit gaf wat ademruimte voor het personeel, zeker toen de stakingsdagen na verloop van tijd op hun inkomen drukten. Zonder de hulp van de scholieren hadden ze de strijd niet zo lang kunnen volhouden. Zowel het personeel als de scholieren was woedend en vreesde dat de situatie in het onderwijs nog slechter zou worden. Ze eisten meer middelen voor onderwijs. Daarbij konden ze op solidariteit van personeel uit andere sectoren rekenen. Delegaties arbeiders van Forges de Clabecq en Caterpillar namen deel aan de betogingen. 

    De Franse Gemeenschap bespaarde geld door de staking en de regering hield vol tot de beweging uitgeput raakte. Er werd geen enkele toegeving gedaan. De spanningen tussen betogers en de politie werden groter, maar ook die tussen de betogers en de Parti Socialiste die verantwoordelijk werd geacht voor de besparing. 

    Ondanks deze gedenkwaardige strijd zette Onkelinx haar plan door in april, vlak voor het einde van het schooljaar met de examens en de deliberaties. De chantage is bekend: het einde van het schooljaar mag in het belang van de scholieren niet verstoord worden. Daarna kwam de zomervakantie. De vakbonden beloofden dat de beweging zou doorgaan na de zomer, maar in september gebeurde er niets meer. 

    Lessen uit 1996

    Wat kunnen we onthouden van deze maanden van intense strijd? De door scholieren opgezette organisatie, de kracht van een gemeenschappelijk vakbondsfront en de afwisselende stakingen zijn zeker elementen die we kunnen meenemen naar toekomstige acties. Om echt voldoende middelen af te dwingen voor het onderwijs, dat betekent middelen op basis van de behoeften, is er steun van de hele samenleving nodig: alle sectoren, alle ouders en alle scholieren. 

    Om ervoor te zorgen dat de acties die dit jaar al zijn ondernomen niet voor niets zijn geweest, is het belangrijk dat we niet opgeven. De volgende actiedag is 13 oktober met een staking en betoging in Namen om “in goede omstandigheden te studeren en te werken.” We kunnen dat best voorbereiden met personeelsvergaderingen, werkonderbrekingen, collectieve discussies … We kunnen onze eisen verdedigen op de algemene vakbondsacties in aanloop naar de algemene staking van 9 november. En uiteraard is er die stakingsdag van 9 november. Zo kunnen we verschillende sectoren verenigen en samen strijden voor onze gemeenschappelijke eisen. 

    Voetnoten

    1) “Onderzoek: scholen wanhopig op zoek naar leerkrachten”, https://urlz.fr/jg1M, RTBF, geraadpleegd op 21/09/22. 

    2) “Les grèves de 1996 détiennent le record de longueévité de suspension des cours”, RTL, https://urlz.fr/jdUT, geraadpleegd op 15/09/22.

    3) idem

    4) “L’histoire continue: 1996, c’est la guerre entre Laurette Onkelinx et les enseignants”, RTBF, https://urlz.fr/jeGH, geraadpleegd op 19/09/22.

  • Franstalig onderwijs. Actieplan nodig om onderwijscrisis te stoppen.

    Strijden voor middelen op basis van de noden. Voor betere werk- en leeromstandigheden

    Volgende stap: de algemene staking van 9 november

    Wat is er veranderd sinds de laatste betogingen en de beloften van de minister? Niets! Het is nog erger. We zijn aan het eind van ons Latijn, ook al is het nog maar het begin van het schooljaar. De inflatie bedraagt meer dan 11%. Ouders vinden het steeds moeilijker om het schoolgeld te betalen. Scholen zetten de verwarming niet aan uit angst voor de rekeningen. Enzoverder. Er is geen oplossing gegeven. Geen enkele!

    Pamflet van LSP/PSL op de betoging van het Franstalig onderwijspersoneel vandaag in Namen

    De staat van de infrastructuur was al eerder een probleem, wat zal er in de komende winters gebeuren? De meeste scholen weigeren voorlopig om de verwarming aan te zetten en de minister van Onderwijs treitert ons met de ‘dikketruiendag’ voor het milieu, terwijl het in veel gebouwen efficiënter zou zijn om de ramen te vernieuwen. Wie kan vandaag nog ontkennen dat de eerdere ‘hervormingen’ van het onderwijs geen pedagogische doelstellingen hadden, maar gericht waren op besparingen en een geleidelijke privatisering van het onderwijs?

    De meeste scholen weigeren voorlopig om de verwarming aan te zetten en de minister van Onderwijs treitert ons met de ‘dikketruiendag’ voor het milieu, terwijl het in veel gebouwen efficiënter zou zijn om de ramen te vernieuwen.

    Leerlingen verlaten steeds vaker de school. Er zijn meer zelfmoordpogingen, er is een algemene malaise en enorme sociale ongelijkheid. Ook veel collega’s geven het op en verlaten het onderwijs. De uitstroom van collega’s stoppen, betekent vechten voor een verandering van het hele systeem. We hebben geen andere keuze!

    Er is nood aan drastisch meer publieke middelen voor het onderwijs zodat de infrastructuur beter kan, naast echt gratis onderwijs, de aanwerving van meer personeel (zowel onderwijzend personeel als anderen), het beperken van het aantal leerlingen per klas …

    De woede bleek al op de drie onderwijsbetogingen eerder dit jaar: op 10 februari met 10.000 in Brussel, op 29 maart met 7.000 in Bergen en in mei met 15.000 in Luik. En nu zijn we hier voor de vierde onderwijsbetoging dit kalenderjaar.

    Er is een actieplan voor een langere termijn nodig gericht op het behalen van overwinningen. Tussen de stakingsdagen in hebben we nood aan lokale acties om de dynamiek te versterken en de aandacht te vestigen op de dagelijkse omstandigheden in de scholen. Werkonderbrekingen en plaatselijke bijeenkomsten helpen bovendien het bewustzijn te vergroten over onze collectieve kracht.

    Twee weken geleden organiseerde het personeel van een Brusselse school een werkonderbreking met 16 leerkrachten, waardoor het team zich bewust werd van de kracht van een gezamenlijke strijd. Het zette druk om de verwarming aan te zetten en om enkele noodzakelijke kleine werkzaamheden aan het gebouw uit te voeren. Dit versterkte de vastberadenheid van de 16 leerkrachten in die school om naar de betoging te komen! De vakbondsdelegatie op deze school wachtte niet op ordewoorden van bovenaf en nam de organisatie van de strijd in eigen hand. Een dergelijke dynamiek kan een globaal actieplan alleen maar versterken.

    Om echt voldoende publieke middelen voor onderwijs af te dwingen, is er nood aan een heel andere samenleving. Vorige week waren het de spoormensen die om soortgelijke redenen staakten. Alle openbare diensten worden gekraakt. Het is een keuze in de kapitalistische samenleving om onvoldoende middelen te voorzien voor openbare diensten. Er is nochtans geen gebrek aan geld in de kas van de grote bedrijven, in het bijzonder in de energiesector.

    De algemene staking van 9 november biedt ons de mogelijkheid om strijd samen te brengen. Dat is ook belangrijk als volgende stap in de onderwijsbeweging.

    Onze eisen:

    • Onmiddellijke afschaffing van de regeling voor de beoordeling van het personeel, die tot doel heeft om personeel gemakkelijker te kunnen ontslaan, wat hen onder druk zet zonder hen te helpen.
    • Onmiddellijke intrekking van alle ‘hervormingen’ in het kader van het ‘Excellentiepact’, waardoor scholen met elkaar concurreren en de werkdruk van al het personeel wordt verhoogd ZONDER dat er problemen worden opgelost: de territoriale clusters, de hervorming van het hoger onderwijs, de hervorming van de Psycho-medische sociale centra en de bemiddelaars, enz.
    • Kwaliteitsonderwijs in een gezonde omgeving: maximaal 15 leerlingen per klas voor gewone scholen en minder voor speciale scholen.
    • Massale aanwerving van personeel: opvoeders, logopedisten, maatschappelijk werkers, psychologen, secretariaatsmedewerkers, leerkrachten, enz.
    • Alles wordt duurder, maar onze lonen houden geen gelijke tred. Afstemming van de laagste loonschalen op de hoogste en beëindiging van onzekere contracten.
    • Goede en gezonde infrastructuur: nieuwe scholen bouwen en bestaande renoveren!
    • Massale publieke herfinanciering van de sector om echt gratis en kwalitatief goed onderwijs te garanderen!
    • Voor onze portefeuille en voor de energietransitie: nationalisatie van de energiesector onder democratische controle en beheer!
    • Aangezien een zieke samenleving die gebaseerd is op winst en niet op onze behoeften alleen maar kan leiden tot een falend onderwijs, en omgekeerd, moeten we het systeem veranderen: voor een democratische socialistische samenleving.
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop