Your cart is currently empty!
Category: Onderwijs
-
UGent: succesvolle actie tegen besparingen. “We zullen niet zwijgen en verder in actie gaan”
Vandaag was er een eerste succesvolle actie aan de UGent uit protest tegen het asociale besparingsplan van het universiteitsbestuur. Er namen 300 personeelsleden aan deel, naast enkele studenten, kinderen en ouders die verbonden zijn aan de UGent via de kinderdagverblijven. Ze uitten hun ongenoegen over de geplande aanval die vooral het essentiële personeel van de UGent hard raakt.

“Een cadeau voor de rector”
Bij een van de zwaarst getroffen diensten, de kinderdagverblijven, werd daags na het uitlekken van de besparingen al overgegaan tot staking. Het personeel had zich op deze actie voorbereid door spandoeken te maken en samen met ouders en kinderen die hen steunen in betoging richting de actie te trekken. Met een 100-tal trokken ze vastberaden door de Sint Pietersnieuwstraat richting het rectoraat.
De kinderverzorgers hadden ook een ‘cadeau’ voor de rector voorbereid. Een medewerker van de rector ontving een grote papfles met de daarop geschreven de jaren dienstverlening die het personeel er al heeft opzitten bij de universiteit. Carrières van gemiddeld 20 jaar worden hier zomaar van bovenaf stopgezet. Natuurlijk kwam de rector het cadeau niet zelf in ontvangst nemen, je zou immers voor minder beschaamd zijn.
Video van de betoging naar het rectoraat:
“Als je de keuken raakt, wordt er geen eten gemaakt”
Er wordt niet begrepen waarom op het essentieel personeel bespaard wordt. Wel wordt begrepen welke gevolgen dat zal hebben. Een slogan op een pancarte vat het perfect samen: “Als je de keuken raakt wordt er geen eten gemaakt”. De coronacrisis maakte duidelijk wie deze wereld doet draaien, maar dat hebben het universiteitsbestuur en de politieke verantwoordelijken van de Vlaamse regering duidelijk niet begrepen. Hun kapitalistische denkwijze gaat er bij dit personeel niet in. “Stank voor dank” staat ook te lezen op een van de pancartes. En dat is nog een understatement. Alsof de besparingen op zich al niet genoeg waren, kwamen deze werkenden het nieuws over de besparingen via de pers te weten.
Twee kinderverzorgers getuigen dat ze ondertussen amper iets wijzer zijn geworden: “onzekerheid over je job, wat je loon zal zijn en je werkrooster” en dat midden in een pandemie terwijl de levenskost volop blijft stijgen! De kinderverzorgers vertellen dat ze op een bepaald moment toelichting kregen door de logistiek beheerder en de directeur Studentenvoorzieningen.
“Op elke vraag kregen we het antwoord: daar kunnen we nog niet op antwoorden. De beheerder beweerde open te staan om te communiceren en dat het personeel inspraak zou krijgen in de toekomst, maar toen de vraag gesteld werd naar overleg samen met de vakbond heeft hij dat geweigerd. Vandaar onze opstand nu, vandaar dat we ons willen laten horen. Dit gaat over onze kindjes, over onze ouders.”

“Kinderopvang is kwaliteit, geen profijt!” “Al 29 jaar hebben ze met mijn voeten gespeeld, ik ga me niet meer laten doen”
De onzekerheid over wat het besparingsplan met het personeel zal doen, is het dominante gespreksonderwerp, niet alleen onder de kinderverzorgers. De schrik zit er fel in, maar de vastberadenheid domineert. Zo getuigt een personeelslid uit het restaurant.
“Waar moet ik nog naar toe? Ik werk hier al 34 jaar. Ik woon alleen. Ik moet mijn huur ook nog betalen hé. Ik heb hier 29 jaar moeten wachten op een vast contract, dat was al schandalig. 29 jaar lang hebben ze met mijn voeten al gespeeld. Ik werk hier nu 34 jaar, maar na vijf jaar een vast contract smijten ze me buiten. Schandalig, maar ik ben niet bang om te praten. Ik ga me niet laten doen na 34 jaar.”
Werkenden die al zo lang aan de universiteit werken weten waaraan ze zich mogen verwachten. De privatiseringsgolf en het asociale onderwijsbeleid slepen al veel langer aan. Zo vertelde dezelfde restaurantmedewerkster dat in het begin van haar carrière nog metsers, schilders en schoonmaakpersoneel tewerk gesteld waren door de UGent. Ondertussen zijn die diensten geprivatiseerd, die laatste wordt vandaag uitgebaat door multinational ISS, die gekend staat om zijn barslechte arbeids- en loonvoorwaarden.

“In de privé mag de keuken niet mee” Deze besparingen zijn een bewuste keuze
Tijdens de actie nemen de vakbondsverantwoordelijken voor de drie vakbonden het woord. ACOD-afgevaardigde Tim Joosen verduidelijkte dat deze besparingen asociaal zijn, maar bovenal ook een bewuste keuze voor aanvallen op de statuten van personeel en privatiseringen. “Andere hervormingen zoals statutarisering, die de Universiteit zelf overigens ook geld zou besparen, worden niet overwogen. Men kiest ervoor de aanval in te zetten op het personeel en dus ook op de kwaliteit van het onderwijs. Het gaat hier om een politieke keuze volledig in lijn met het kabinet van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts. Dat is de reden waarom wij vandaag zeggen: stop de besparingen.”

Volgende afspraak 23 februari
De aanwezigen en de vakbondsverantwoordelijken zijn blij met het succes van deze eerste actie. De volgende afspraak is een betoging op 23 februari, waarvoor al het personeel en de studenten opgeroepen worden om mee te betogen tegen besparingen aan de UGent. Verschillende personeelsleden wezen er ons op dat deze besparingen ook de studenten raken. “Jullie gaan er ook onder lijden, laat jullie daarom horen, en geef ons steun via de betoging op 23 februari,” zegt Cynthia van de kinderdagverblijven.Actief Linkse Studenten, Campagne ROSA en LSP zullen volop mobiliseren naar de betoging van 23 februari. De strijd voor kwaliteitsvol onderwijs moet gevoerd worden. Er is geld genoeg, dat maken de mega winsten van de miljardairs tijdens de afgelopen pandemie duidelijk. Hervormingen aan de UGent zijn welkom, maar dan wel hervormingen met massale investeringen in beter onderwijs en bijhorende dienstverlening. Meer personeel, meer loon, meer middelen en meer onderwijskwaliteit. Gratis en kwalitatief onderwijs voor iedereen! Wie mee wilt doen met de campagne kan ons contacteren via de sociale media of onze websites.
-
Interview. ACOD-afgevaardigde Tim Joosen over de strijd tegen de harde besparingen aan de Ugent

Tim Joosen De Gentse universiteit is de grootste werkgever in Oost-Vlaanderen met 15.000 personeelsleden. Daarnaast zijn er 50.000 studenten ingeschreven. De middelen voor het hoger onderwijs staan al langer onder druk. Tot hiertoe werd dit vooral opgevangen met kleine ingrepen. Mee aangestuurd door de rechtse Vlaamse regering en minister van onderwijs Ben Weyts (N-VA), wil de UGent overgaan tot harde aanvallen op het personeel. Iedereen wordt getroffen, maar in het bijzonder het personeel dat tijdens de pandemie bleef doorwerken in de kinderopvang, interne post en logistiek, restaurants … We spraken over het besparingsplan en de strijd ertegen met Tim Joosen, ACOD-afgevaardigde aan de UGent.
Interview voor de februari-editie van onze krant De Linkse Socialist.
Lees ook het interview dat op donderdag 13 januari aan het stakingspiket van de kinderdagverblijven werd afgenomen.
Wat zijn de plannen van de UGent?
“De raad van bestuur discussieert al enkele maanden over een strategisch hervormingsplan voor de universiteit met onder meer een reorganisatie van faculteiten. Dit wordt meteen gekoppeld aan een besparingsplan dat erg hard is. Het kan nuttig zijn om de organisatie van de universiteit grondig te bekijken, maar het besparingsplan is onaanvaardbaar.”
“De maatregelen treffen iedereen. Zo is er het voorstel om verlofdagen te schrappen en worden de voorwaarden voor de hospitalisatieverzekering slechter, in het bijzonder voor oudere werknemers die meer zouden moeten betalen. Het inschrijvingsgeld voor doctoraatstudenten zou in de praktijk verdubbelen: vandaag betalen ze enkel in het eerste en het laatste jaar, voortaan zou dit elk jaar het geval zijn. Verder zouden de prijzen voor het personeel in de restaurants van de universiteit met 50% omhoog gaan. Wie zal aan die prijzen daar nog gaan eten? Een daling van het aantal bezoekers zal nadien uiteraard gebruikt worden om de restaurants zelf af te bouwen.”
“De aanval die het hardst aankomt, is die waardoor een 100-tal jobs direct bedreigd zijn. Er wordt namelijk voorgesteld om drie diensten uit te besteden. Het gaat om het Pand, een restaurant voor professoren en bezoekers, de interne post en logistieke dienst en tot slot de twee kinderdagverblijven die met eigen middelen worden uitgebaat. Vandaag wordt een deel van de kinderopvang voor personeel en studenten met kinderen al uitbesteed aan Partena. De UGent wil alle kinderopvang uitbesteden, uiteraard met nefaste gevolgen voor het personeel en de gebruikers, aangezien private kinderopvang het met minder middelen moet stellen.”
“De helden van de coronacrisis, zoals die van de kinderdagverblijven, krijgen vandaag geen applaus van het bestuur van de UGent, maar een mes in de rug.”
Waarom komt de raad van bestuur nu met deze voorstellen?
“Er is al enkele jaren een financieel probleem aan de universiteit, zo wordt ons toch gezegd. De vakbonden zijn er niet van overtuigd dat dit zo’n plan noodzakelijk maakt. Maar het klopt wel dat de Vlaamse overheid al jaren bespaart op het hoger onderwijs. Sinds het financieringsdecreet van 2008 is het hoger onderwijs tot 35% van de budgetten misgelopen. Tot hiertoe werden de tekorten opgevangen met kleine besparingen of het uitstellen van renovaties. Nu zegt het bestuur dat een forse besparing op het personeel noodzakelijk is.”
“Deze besparing wordt mee gestuurd vanuit de Vlaamse regering. De rechtse regering wil aantonen dat er op het hoger onderwijs kan bespaard worden en dat de personeelskosten te hoog zijn. Na jaren van ‘zachte’ besparingen is de keuze beperkt: ofwel de besparingen stoppen ofwel een stap verder gaan in de besparingslogica. De Vlaamse regering drukt die laatste optie door. Als dit lukt aan de UGent, zal de rest van het hoger onderwijs volgen. Het is een testcase voor de haalbaarheid van harde besparingen door de Vlaamse regering.”

Hoe reageert het personeel?
“De reacties zijn zeer fel en sterk. We dachten wel dat er woede zou zijn, zeker omdat de aanvallen zo algemeen zijn. Maar het was bijzonder sterk. Bij de kinderdagverblijven was er een spontane stakingsoproep, nog voor de vakbond het gesprek met het personeel kon aangaan. Ze namen zelf contact op met een duidelijk standpunt: als de UGent dit voorstelt, leggen we het werk neer. Op donderdag 13 januari was er een eerste stakingsdag.”
“De rector probeerde aanvankelijk om zo weinig mogelijk over de besparingen te communiceren. Na de raad van bestuur werd wel op het hervormingsplan gewezen, maar niet op welke besparingen exact voorgesteld werden. Met de personeelsvertegenwoordiging, die ook in de raad van bestuur zetelt, beslisten we om de aanvallen wel bekend te maken. Er kwamen gigantisch veel reacties op die getuigden van een grote strijdbaarheid.”
“In de eerste dagen hierna was er de staking van het personeel van de kinderdagverblijven en bleek de breed gedragen woede in de UGent-gemeenschap. Een foto van een team van de kinderdagverblijven met een kruis over elke collega werd massaal gedeeld. Dat is ook belangrijk: het plakt een gezicht op de slachtoffers van deze besparingsoperatie. Met de vakbondsafgevaardigden namen we ondertussen de tijd om met het meest getroffen personeel en vertegenwoordigers van de andere vakbonden te spreken over hoe we de strijd zullen organiseren.”
Welke acties zijn er gepland?
“We beginnen met een personeelsvergadering in open lucht op de parking van het rectoraat op 25 januari. Daar brengen we het hardst getroffen personeel en sympathisanten bij elkaar. Het is nog geen massale actie, onder meer omdat de examens nog bezig zijn en omdat er in het kader van de pandemie nog beperkende maatregelen gelden. Veel collega’s werken van thuis, de meeste bureaus zijn leeg. Wellicht speelt dat overigens ook mee in de timing van de raad van bestuur om deze aanval in januari te lanceren.”
“Na de examens en de lesvrije week mobiliseren we naar een betoging op 23 februari. Die zal door de stad en langs verschillende gebouwen van de UGent trekken. We willen er zowel personeel, studenten als sympathisanten bijeenbrengen om aan te tonen dat er onder de UGent-gemeenschap geen draagvlak is voor het plan.”
“Vervolgens komt er een actie op 8 maart, de internationale vrouwendag. Aan de UGent is er een traditie van acties op die dag, in het bijzonder rond vrouwenrechten en zorgberoepen aan de universiteit en het statuut van dit personeel. Vlak voor het uitbreken van de pandemie was er op 9 maart 2020 een staking die onder meer het optrekken van het minimumloon naar 14 euro per uur eiste. Die eis werd nadien afgedwongen. We zullen op 8 maart dit jaar opnieuw actie voeren. Op 18 maart, de ‘dies natalis’ of de verjaardag van de oprichting van de universiteit, zullen we alternatieve eredoctoraten uitreiken aan de helden van de coronacrisis die nu getroffen worden.”
“Dit zijn de eerste acties. Als we daarmee geen resultaat boeken, zullen er stakingsdagen volgen. Mogelijk zijn we dus vertrokken voor een actieplan van verschillende maanden.”
Waarom moeten studenten en personeelsleden uit de volledige onderwijssector deze strijd ondersteunen?
“Zoals opgemerkt is dit een testcase voor het volledige hoger onderwijs. Als dit passeert aan de UGent, zullen andere universiteiten en hogescholen volgen. De rectoren hebben regelmatig onderling overleg over besparingen, het voorstel om het inschrijvingsgeld voor doctoraatstudenten op te trekken komt wellicht vanuit die hoek. Wellicht wordt er daar ook nagedacht over de mogelijkheid van een algemene verhoging van het inschrijvingsgeld voor studenten. Zo wordt het vuile werk van de Vlaamse regering opgeknapt.”
“Tegenover dit beleid is er een krachtsverhouding nodig om meer middelen voor onderwijs af te dwingen. We willen niet dat er met tekorten wordt geschoven, maar dat er meer geld komt. Dat is een strijd tegen het volledige beleid van de Vlaamse regering waarvoor eenheid van personeel en studenten uit de hele sector nodig is.”
Actief Linkse Studenten:Jambon en Weyts: handen af van ons onderwijs!
De Actief Linkse Studenten verwerpen de besparingen aan de UGent als een nieuwe aanval op het democratisch karakter van het hoger onderwijs. De afbouw van diensten heeft onvermijdelijk gevolgen voor studenten, in het bijzonder voor de meest kwetsbare studenten die afhankelijk zijn van goedkope maaltijden in de restaurants of van degelijke en betaalbare kinderopvang. Aanvallen op het personeel aan een universiteit treffen altijd ook de studenten.
Deze aanvallen zijn het resultaat van een besparingsbeleid van de Vlaamse regering-Jambon en onderwijsminister Weyts in het bijzonder. Nadat Jambon zich opwierp als minister van ‘cancelcultuur’ richt Weyts zich tegen het onderwijs. Wij komen op voor meer middelen voor onderwijs om het beter en toegankelijker te maken. Het verzet tegen het besparingsplan aan de UGent is cruciaal in deze strijd. Studenten: doe mee aan de strijd, mobiliseer met ons naar de betoging van 23 februari!
-
Besparen op kap van de helden van de zorg. Ze doen het aan de UGent

Op donderdag 13 januari legde het UGent personeel van het kinderdagverblijf in Home Heymans het werk neer. Kinderen van UGent personeel en ook van studenten worden er met de beste zorgen opgevangen. Campagne ROSA sprak op de dag van de staking met verschillende medewerkers. Wat hangt hen boven het hoofd?
door Rebekka, Gent
Waarom staken jullie?
Wij hebben collectief beslist om het werk neer te leggen naar aanleiding van berichten die we oppikten in de media en via sociale media. In de Raad van Bestuur van de UGent zou er beslist zijn om de kinderdagverblijven van de UGent uit handen te geven met als expliciet doel om te besparen. Het is nog onduidelijk of deze dan zouden worden overgenomen door de Stad Gent of een privébedrijf zoals Partena. Wij zijn niet verwittigd door de directie en werden op geen enkele manier betrokken of geconsulteerd bij deze beslissing die genomen werd. Vanavond vergaderen we en komt er misschien wat meer duidelijkheid. We beslisten nu al het werk neer te leggen om duidelijk te maken aan de directie dat we dit niet pikken.
Wat zou er veranderen voor het personeel als jullie dienst door de UGent wordt uitbesteed aan de privé?
Wat er exact zou veranderen weten we nog niet. Maar het is wel zo dat we bij de UGent een zeer waardevol statuut hebben als werknemers. Hoe zal een privébedrijf 500.000 euro besparen op onze dienst? De lonen in de privé liggen een pak lager, wellicht zullen we minder vakantiedagen hebben, maar wellicht zullen er ook collega’s zijn die hun job zullen verliezen wat op zijn beurt voor extra werkdruk zal zorgen. Wellicht verliest het keukenpersoneel haar job want bij veel kinderdagverblijven wordt dat uitbesteed aan externe catering, wat de kwaliteit niet ten goede zal komen. Daar moeten we geen tekeningetje bij maken.
Wat zal er, indien deze plannen doorgaan, veranderen voor de gebruikers van de crèche?
Voor gebruikers en kinderen is het grote gevaar dat er minder kwaliteit van zorg geboden kan worden. De kostprijs voor de gebruikers zal normaal niet stijgen want deze tarieven worden door Kind & Gezin vastgelegd en zijn inkomensgerelateerd. Kort samengevat zullen we minder kwaliteit kunnen bieden voor dezelfde kostprijs.
Bleven de kinderdagverblijven open tijdens de COVID-golven?
Ja, onze crèche is altijd open gebleven, dankzij de inzet van alle medewerkers. We doen ons werk ook met hart en ziel en het is echt teleurstellend dat we nu op zo’n manier worden behandeld. Wij hebben een essentieel beroep, we zorgden ervoor dat andere werkenden aan het werk konden blijven en nu willen ze op ons besparen, het is schandalig en wraakroepend.
Blijft het bij deze actie?
Dat is afhankelijk van wat er vanavond besproken wordt. We zenden nu een signaal aan de directie dat we niet zomaar bereid zijn in te boeten op onze loon-en arbeidsvoorwaarden. Als het nodig is dan zullen we verdere acties opzetten en zal de solidariteit vanuit personeel en studenten aan de UGent belangrijk zijn.
Dank je voor dit gesprek, veel succes met jullie strijd. Op onze steun zullen jullie kunnen rekenen!
Uit het overleg van die avond, waarvan sprake in het interview, bleek dat de directie geen enkele intentie heeft om over te gaan tot overleg. Ze willen €500.000 besparen en gaan enkel een engagement aan met een bedrijf dat deze besparing kan verwezenlijken. Het personeel is niet bereid om dit pikken.
Besparen op de kap van helden van de zorg. Het UGent bestuur durft nogal. Dit mogen we niet laten passeren. Campagne ROSA zal alle acties van het personeel steunen en roept alle organisaties van UGent personeel en studenten op om de toekomstige acties te steunen.
-
Gebrek aan middelen is nefast voor onderwijs

Het onderwijs is de diverse tekorten gewoon: van aftakelende infrastructuur over personeelstekort tot ondermaatse gebouwen. De overstromingen van midden juli in Wallonië doen daar nog een schep bovenop, wat nog lang zichtbaar zal blijven. Naast duizenden gezinnen die dakloos werden, zijn 134 scholen getroffen. De meeste scholen kunnen opnieuw starten, maar voor sommige leerlingen en leraars zal het nieuwe schooljaar nog harder zijn dan anders.
Artikel door Jérémiah (Luik) uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’ die vrijdag van de drukker komt
Omgaan met waterschade
Dit is het geval voor de scholen in Angleur, in de buurt van de Ourthe. Angleur is één van de meest getroffen buurten in Luik. Sommige leerlingen zullen les volgen in klaslokalen zonder verwarming of in vochtige lokalen. Anderen zullen in prefabs ondergebracht worden in afwachting van de voltooiing van de werkzaamheden. Het gaat om dezelfde containerklassen die al jarenlang in veel scholen worden gebruikt wegens chronische onderfinanciering.
Na de overstromingsramp is er een buitengewone solidariteit aan de dag gelegd, of het nu ging om het vrijmaken van klaslokalen, maar ook om het schenken van computermateriaal, koelkasten voor de keuken, enz. Maar dit is niet genoeg om de getroffen scholen weer op te bouwen. Het is aan de overheid om het heft in handen te nemen!
Wat de politiek betreft, is tot dusver slechts 5 miljoen euro tegen 0% rente geleend voor de directe kosten van schade aan de scholen, maar dit bedrag moet ooit terugbetaald worden! De schoolbudgetten stonden ook voor deze ramp al onder druk en daar komt nu dus een deel van de rekening voor de overstromingen bij. De rest zal betaald worden door verzekeringsmaatschappijen en door de gemeenschap via het rampenfonds (zie pagina 2).
Er moet directe, publieke en onvoorwaardelijke steun komen voor de getroffen scholen. Daarnaast is er nood aan meer publieke middelen voor alle scholen, ongeacht het net of de regio. Dat is nodig om gebouwen te renoveren, goed te isoleren, nieuwe lokalen te bouwen … Dat is onder meer nodig om het tekort aan plaatsen in het eerste middelbaar op te lossen.
Pandemie is niet voorbij
Wat de pandemie betreft, zullen het personeel en de directies hun schooljaar opnieuw moeten aanpassen. In Vlaanderen en Wallonië zal dit minder restrictief zijn, aangezien de leerlingen hun mondmasker kunnen afzetten in de klas of tijdens de pauze, maar het blijft verplicht tijdens verplaatsingen van en naar school. Deze versoepeling zal niet van kracht zijn in Brussel wegens de veel lagere vaccinatiegraad bij jongeren (20% tegenover 53% in Wallonië), waardoor het mondmasker overal verplicht blijft. Deze maatregelen alleen nemen de bezorgdheid van de collega’s natuurlijk niet weg; zij effenen zelfs de weg voor een mogelijke vierde golf in de scholen.
De delta-variant is dominant geworden en is twee tot drie keer besmettelijker. Epidemioloog Antoine Flahault van de universiteit van Genève: “Voor zover de jongeren onder de 12 jaar de enigen blijven die niet voor vaccinatie in aanmerking komen en de jongeren van 12-17 jaar nog steeds slecht of althans minder vaak dan hun ouders gevaccineerd zijn, worden zij het voornaamste reservoir en de motor voor nieuwe besmettingen.” Zolang we het vaccin in handen van de multinationals laten, kunnen we niet sneller gaan in de campagne die wereldwijd nodig is.
Met andere woorden, deze lapmiddelen zijn potentieel gevaarlijk voor het personeel dat ondanks het vaccin niet 100% beschermd is. In klassen van 25 tot 30 leerlingen is de kans op clusters in de klaslokalen zeer groot. Ook al hebben jongeren minder kans om ernstig ziek te worden dan ouderen, toch is dit geen risico dat we mogen aanvaarden voor zowel de jongeren als het personeel. Maar wat kan er dan wel gebeuren?
De beschermende uitrusting moet door de organiserende of toezichthoudende autoriteiten gratis aan de leerlingen en het personeel worden verstrekt. Deze moeten van voldoende kwaliteit en kwantiteit zijn.
Kleinere klassen
Bij hybride onderwijs (afstands- en fysiek onderwijs) konden sommige collega’s lesgeven aan halve klassen (15 studenten of minder), wat de kwaliteit van hun onderwijs aanzienlijk verbeterde. Ze konden meer tijd doorbrengen met elke leerling. Helaas ging dit ten koste van de kwaliteit voor wie digitaal volgde. Het gaf echter wel aan dat minder leerlingen per klas zowel de fysieke afstandsregels vergemakkelijkt als de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt.
Aan het einde van het vorige schooljaar waren er langs Franstalige kant vakbondsacties tegen het gebrek aan effectieve en efficiënte maatregelen. Er waren slechts een paar acties, maar ze werden zeer goed opgevolgd en genoten veel steun. Het onderwijspersoneel en de leerlingen verdienen meer dan de gebruikelijke kruimels voor deze sector.
Het is tijd voor een echt actieplan om meer publieke middelen af te dwingen, waarbij deze afgestemd zijn op de reële behoeften op de werkvloer. Dit betekent het aanwerven van extra personeel, de bouw van nieuwe scholen en de renovatie van bestaande gebouwen. Kleinere klassen van maximaal 15 leerlingen zijn essentieel om gratis, kwaliteitsvol en democratisch onderwijs te garanderen dat rekening houdt met elk kind en elke jongere.
De school is geen fabriek!
Koen Pelleriaux, de nieuwe afgevaardigd bestuurder van het Gemeenschapsonderwijs (GO!), pleitte bij het begin van het nieuwe schooljaar voor een grotere efficiëntie door personeel te specialiseren. “Je vraagt mensen die een auto bouwen toch niet om met z’n allen de banden, motor en elektronica te maken? Neen, ieder heeft zijn eigen specialisatie. Waarom zou een leerkracht die graag voor de klas staat niet 26 uur kunnen lesgeven in plaats van de 24 uur die het statuut nu als maximum oplegt? De vrijgekomen uren zouden we kunnen geven aan iemand die zich specialiseert in het opstellen van valide toetsen of examens.” Jongeren zijn geen auto’s! Meer samenwerken kan inderdaad efficiëntiewinst opleveren. Lesmateriaal en ervaring delen prima! Maar overleg vergt ook tijd. Wie de examenvragen opstelt kent best ook de leerlingen aan wie ze gesteld worden en heeft bij voorkeur zelf de leerstof gegeven. De school is geen fabriek met een lopende band waar kant-en-klare gedisciplineerde arbeidskrachten afrollen.
-
School in actie: massaal publiek investeringsplan voor onderwijs nodig!

Daar gaan we! Sinds 10 maart zijn we begonnen met de opbouw van de actiegroep ‘School in actie’. Er was onder enkele Brusselse leerkrachten al langer de behoefte om een actiegroep op te zetten. Niet zomaar een groep, maar een collectief naar het model van ‘De Zorg in Actie’ om ouders, leerlingen en alle personeel in de sector (zowel leerkrachten, opvoeders als technisch en administratief personeel) bijeen te brengen.
door Celia (Brussel)
Het doel is om mensen uit verschillende netten, organiserende instanties, sectoren, studieniveaus, soorten scholen … bijeen te brengen. Het is belangrijk dat de actoren uit zowel het vrije als het officiële onderwijs samen strijden voor betere arbeids- en studievoorwaarden voor iedereen. De twee netten omvatten elk ongeveer de helft van de schoolbevolking. Het zou een vergissing zijn om ons te beperken tot één van die netten. Het vertrekpunt is immers dat elk kind recht heeft op kwaliteitsvol onderwijs dat democratisch toegankelijk is.
De eerste bijeenkomsten van de actiegroep ‘School in actie’ waren interessant met telkens tussen 15 en 30 aanwezigen. Er is een basisprogramma opgesteld met de eerste eisen. Deze zijn: een massale publieke herfinanciering van het onderwijs, volledig gratis onderwijs, minder leerlingen per klas, betere infrastructuur en een einde aan de bestuurshervormingen. Tot nu toe wonen weinig ouders en leerlingen de bijeenkomsten bij, wat zeker bij het proces hoort. De volgende belangrijke bijeenkomst is de grote zorgbetoging van 29 mei waarop ‘School in actie’ samen met ‘Jeunesse en Lutte’ een blok vormt.
Getuigenissen vanop de werkvloer
Alizée – lerares 6e lager onderwijs in Brussel
Wat is het grootste probleem op uw school vandaag?
“Het gebrek aan onderwijzend personeel en opvoeders. Het is zeer ingewikkeld om vervangers te vinden, en meestal zijn de mensen die de afwezigen moeten vervangen, degenen die verondersteld werden de nieuwkomers te begeleiden of te helpen. Wij hebben ook opvoeders nodig, er zijn geen organieke posten in de school, wat betekent dat er geen opvoeders kunnen worden aangesteld. Dus hebben we alleen ‘toezichthouders’ met onzekere contracten. Wij zouden een voltijds maatschappelijk werker nodig hebben (zij is nu slechts 3 dagen/week aanwezig), evenals een voltijds logopedist om echt te kunnen inspelen op de behoeften van de leerlingen.”
Zie je nog andere grote problemen op school?
“Ja, onze school ligt in een zeer dichtbevolkte volkswijk van Brussel. We hebben een klassenonderwijs op twee snelheden in België. Mijn school is geen eliteschool waar ouders hun kinderen echt willen plaatsen. We hebben dus niet genoeg leerlingen (er zijn tussen de 15 en 18 leerlingen per klas), wat betekent dat we volgend jaar zeker posten zullen verliezen. Bovendien hebben de ouders niet genoeg geld voor schoolbenodigdheden en schoolreisjes. We moeten de hele tijd acties doen om hen te helpen. Er worden te weinig middelen voorzien door de organiserende instantie, de leerlingen moeten zelfs hun eigen zakjes tissues meebrengen. Hoog tijd dat het onderwijs echt gratis wordt!”
Wat was het effect van de gezondheidscrisis?
“Het aantal afwezige leraren is toegenomen, er zijn dagen met 5 van de 12 afwezigen. Leerlingen verliezen soms hele lesdagen. Bovendien is er een probleem van hygiëne. De gemeente en de school verschaffen ons niet genoeg zeep, handgel, handdoeken, zakdoeken. Sinds het begin van de crisis zijn er slechts twee maskers aan het personeel gegeven. Tenslotte zijn onze lokalen te klein om voldoende fysieke afstand te bewaren. Wij zijn in hoge mate blootgesteld aan het virus en toch behoren wij niet tot de prioritaire beroepsgroepen voor vaccinatie!”
Daphne – lerares plastisch secundair onderwijs in Luik
Hoe verloopt de gezondheidscrisis in het buitengewoon onderwijs?
“We voelen ons vergeten, buitengesloten bij elke circulaire en elk regeringsbesluit. Om enkele voorbeelden te geven: het is voor ons onmogelijk om de afstand tussen ons en de leerlingen te bewaren. We moeten voor hen zorgen en ze hebben specifieke behoeften. Het is niet evident om ons aan de mondmaskerplicht te houden. Voor de leerlingen is dat nog erger: ze hebben het niet breed en sommigen hebben niet de motorische vaardigheden om het goed op te zetten. We hebben nooit maskers gekregen van de school. Het gebrek aan personeel weegt nu nog zwaarder door. Er is geen opvoeder of verpleegster ter plaatse, zodat wij de leerlingen naar de toiletten moeten begeleiden en het daar proper moeten maken.”
Wat zijn de problemen die door de crisis nog verergerd zijn?
“Het schreeuwend tekort aan paramedisch en educatief personeel: we hebben slechts twee logopedisten, één psycholoog, geen ergotherapeut, geen fysiotherapeut, niet genoeg opvoeders, geen verpleegster (behalve degenen die stage lopen) … Het schoolvervoer is slecht georganiseerd. De leerlingen van de verschillende klassen zitten er namelijk allemaal door elkaar en brengen er een paar uur per dag door, meestal 3 à 4 uur. De reizen zijn erg lang waardoor de leerlingen uitgeput aankomen omdat ze ‘s morgens heel vroeg opstaan en pas laat terug thuis zijn.”
Er was toch een hervorming van het Franstalig buitengewoon onderwijs?
“De laatste hervorming was die van de ‘territoriale polen’ in het kader van het Excellentiepact. Het basisidee is niet slecht, maar het zwakke punt is zoals steeds het gebrek aan middelen en daarnaast een gebrek aan betrokkenheid van alle actoren. De hervorming is bedoeld om te besparen, terwijl er net meer middelen nodig zijn voor het buitengewoon onderwijs – en voor het hele onderwijs. Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs zou drastisch verminderen door inclusie in de rest van het onderwijs. Zonder middelen is dit niet goed voor de leerlingen en evenmin voor het personeel in het reguliere onderwijs, dat zonder opleiding of extra middelen speciale behoeften moet opvangen. Er wordt jobverlies verwacht in het buitengewoon onderwijs, onder meer voor de logopedisten die betrokken zijn bij de individuele begeleiding van leerlingen. We hebben het gevoel dat ons onderwijs wordt afgewezen, onze scholen worden zelfs als afschrikmiddel gebruikt voor kinderen die ‘moeilijk’ zijn. Als ik ooit een kind met speciale behoeften krijg, zou ik er alles aan doen om hem of haar in het buitengewoon onderwijs te krijgen.”
-
School in actie: onderwijs heeft meer publieke middelen nodig!

Het voorbije jaar zagen we ongelooflijke dingen. Op 12 maart 2020 nam de Nationale Veiligheidsraad de beslissing om de scholen te sluiten in de strijd tegen de pandemie. De fysieke lessen in ons land werden gedurende bijna drie maanden opgeschort. Sommige scholieren gingen pas in mei terug naar school, heel wat middelbare scholieren maakten het schooljaar thuis af. Dit hadden we nog nooit gezien!
door Virginie (Brussel)
We dachten dat het om een erg tijdelijke maatregel ging. We waren het er allemaal over eens dat we ons moesten aanpassen om de befaamde pedagogische continuïteit te verzekeren en de leerlingen aan de school in haar nieuwe vorm te binden, ondanks zeer verschillende levens- en werkomstandigheden. De regering maakte geen financiële middelen of extra materiaal vrij om deze plotselinge digitale overgang te waarborgen. Bij de terugkeer naar school, bleek dat de voorschriften van de regering niet strookten met de realiteit wat betreft de ruimte in de klaslokalen, het aantal te openen toiletten en ramen en meer algemeen de onzekerheid van de materiële omstandigheden in het onderwijs.
De start van het schooljaar 2020-2021 verliep alsof er bijna niets gebeurd was. Regelmatig zijn er ministeriële besluiten van korte termijn die afstandsonderwijs opleggen. Doorgaans worden deze beslissingen kort voordien aangekondigd in de media. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met de realiteit op de werkvloer en er zijn geen aanvullende middelen om de nodige veiligheid en aanpassingen te waarborgen. Dit leidt bijgevolg tot heel wat stress. De gesprekken in de lerarenkamer of in de vergaderzalen zijn veranderd. In het Franstalig onderwijs was er een werkonderbreking op 25 maart die goed werd opgevolgd.
Er wordt veel van de scholen verwacht en de uitdagingen zijn groot. Toch kreunt het onderwijs onder de tekorten en het gebrek aan investeringen. De pandemie heeft de crisis van het onderwijs zichtbaar gemaakt. Een aantal personeelsleden kwam bijeen om het actienetwerk ‘School in Actie’/’Ecole en Lutte’ op te zetten, naar het voorbeeld van ‘De Zorg in Actie’. Er waren al enkele onlinevergaderingen om zoveel mogelijk collega’s te betrekken in discussies over gemeenschappelijke eisen en acties.
We eisen meer publieke middelen voor onderwijs, gebaseerd op de noden. Zo is er de roep om extra personeel, de bouw van nieuwe scholen of renovaties van bestaande gebouwen, een maximum van 15 leerlingen per klas om zowel de gezondheid als goede kwaliteit te garanderen en gratis onderwijs. We willen deze eisen verdedigen op de betoging van ‘De Zorg in Actie’ op 29 mei met een onderwijsblok. Daarmee willen we niet alleen onze solidariteit met de zorgcollega’s tonen, maar ook de vele banden tussen onze twee sectoren.
-
Niet besparen op poetspersoneel, meer middelen voor onderwijs afdwingen!
Ondanks gezondheidscrisis en ondanks expertise over precaire arbeid bespaart Universiteit Antwerpen op poetspersoneel

Actie aan de Universiteit Antwerpen op 8 maart. Foto: 8 maart Comité De Universiteit Antwerpen publiceert het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting en ziet dit zelfs als een prestigeproject om de universiteit een sociaal bewogen imago aan te meten. In het laatste Jaarboek staat een stuk over precaire arbeid. Terecht wordt daarin opgemerkt dat dit niet alleen betrekking heeft op het contractuele aspect, maar ook op “onder andere werktijden, inkomen, rechten en sociale bescherming, en collectieve vertegenwoordiging.” Tussen theorie en praktijk gaapt er aan de universiteit een wel erg grote kloof.
Besparen op onderwijs of op schoonmaak?
Twee maand na de voorstelling van dit Jaarboek kwam de Universiteit Antwerpen in het nieuws met de aankondiging dat fors bespaard wordt op schoonmaak. “Het is of besparen op schoonmaak, of op onderwijs,” klonk het bij de woordvoerder van de universiteit. Er werd een akkoord afgesloten met onderaannemer ISS waarbij 18% bespaard werd op de schoonmaak. Vreemd toch in tijden van gezondheidscrisis waarbij het ontsmetten en poetsen net aan belang wint!
De universiteit schoof de verantwoordelijkheid door naar het tekort aan middelen dat van de Vlaamse overheid komt, maar voegde eraan toe dat onderwijs en onderzoek de kerntaken van een universiteit zijn en er daar niet op bespaard wordt. Alsof schoonmaak geen essentieel onderdeel is van onderwijs en onderzoek. Wie maakt de ruimtes schoon waar in normale tijden de colloquia plaatsvinden waarop het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting wordt voorgesteld? Om lessen en examens mogelijk te maken tijdens de gezondheidscrisis, moest het schoonmaakpersoneel regelmatig extra uren kloppen.
Het nieuwe contract maakt dat deeltijds werk de norm wordt voor schoonmakers. In managementtaal heet dat efficiëntiewinst, maar het zijn niet de managers die zorgen dat de campussen schoon zijn. Voor de getroffen schoonmakers betekent het minder loon, minder vakantiegeld, minder pensioen. Onder druk van protest verklaarde de universiteit dat ISS zou kijken om de uren te compenseren met andere werkplaatsen. Zo werd de hete aardappel naar ISS doorgeschoven. De schoonmakers zelf weten dat dit loze beloften zijn: in de praktijk wordt het moeilijk om poetsen aan de universiteit te combineren met andere plaatsen. Het zal in de praktijk zorgen voor precaire arbeid met een groter risico op armoede.
Ondertussen is al het schoonmaakpersoneel in opzeg geplaatst. Iedereen wordt afgedankt en krijgt een nieuw contract aangeboden dat deeltijds in plaats van voltijds is. De Operations Director Cleaning bij ISS verklaarde daarover: “Je mag als werkgever niet zomaar snoeien in uren van je werknemers. Het enige wat je kan doen als je zo’n gezamenlijke inspanning wil bereiken, is iedereen ontslaan en een aan de nieuwe realiteit aangepast contract geven. Iedereen krijgt een nieuw contract aangeboden; als werknemers dan vanuit zichzelf zeggen dat het voor hen niet meer hoeft, zijn ze natuurlijk vrij om te vertrekken.”
Meer studenten, minder poetsen?
De Antwerpse universiteit telt ruim 20.000 studenten en 6.000 personeelsleden; tien jaar geleden waren dat 14.000 studenten en 4.000 personeelsleden. Terwijl de universiteit groeit, wordt inzake schoonmaak een stap in de andere richting gezet. ISS stelt dat het met efficiëntiewinsten en innovatie op kortere tijd meer kan doen. Extra vuilbakken of matten kunnen echter geen effectief personeel vervangen. Het schoonmaakpersoneel vragen om deeltijds evenveel te poetsen als voltijds, is uiteraard niet mogelijk.
Personeelsleden en studenten haalden met petities ruim 3.000 handtekeningen op om te protesteren. Op 8 maart, de internationale vrouwendag, werd aan het rectoraat actie gevoerd door schoonmakers, studenten, personeelsleden van de UA en sympathisanten, waaronder een delegatie van Campagne ROSA. Hierop zei het bestuur van de universiteit dat het met de vakbonden van de schoonmakers zou overleggen. Ook verklaarde rector Van Goethem bereid te zijn om het debat over insourcing te voeren. Dat mag geen breed en abstract debat zijn waarover nadien wollige academische teksten worden geschreven: schoonmakers zijn essentieel voor een universitaire gemeenschap, waarom hen niet als dusdanig erkennen en als personeel van de universiteit aanwerven aan degelijke voorwaarden?
De reactie van de universiteit maakt duidelijk dat het protest reeds effect heeft. Tegelijk is er nog niets veranderd aan het contract van de universiteit met ISS en zit het schoonmaakpersoneel nog steeds in opzeg. Het onmiddellijke probleem van het verlies aan inkomen van de schoonmakers blijft bestaan. Mogelijk wordt dit op korte termijn opgelost met enkele bijkomende uren elders of zelfs een sociaal fonds, maar dat zijn telkens tijdelijke maatregelen. Zoals de reactie van ISS aangeeft, rekent dat bedrijf erop dat een deel van het personeel ‘vrijwillig’ vertrekt. Nieuwe schoonmakers zullen het met deeltijdse contracten en lonen moeten stellen zonder enige vorm van tijdelijke compensatie.
Met het volledig (hoger) onderwijs strijden voor meer middelen!
Aan verschillende universiteiten werd al actie gevoerd rond het statuut van het schoonmaakpersoneel. Voor de bestuurders is het vaak een cijferkwestie: de krappe budgetten van de overheid voldoen niet om de groei van het aantal studenten en personeelsleden op te vangen. Tekorten leiden tot verdeeldheid, ook aan universiteiten. Er zijn twee reacties mogelijk: de tekorten aanvaarden en besparen op bepaalde groepen personeelsleden of het tekort aan middelen gezamenlijk bestrijden met al wie aan de unief werkt en studeert.
Dat laatste is de benadering die aan de UGent werd gevolgd door de vakbondsdelegatie van ACOD, ondersteund door onder meer Campagne ROSA en anderen. Met een actieplan dat ging van een informatiecampagne en een petitie tot een goed opgevolgde en breed gedragen staking op 9 maart 2020 werd opgekomen voor een minimumloon van 14 euro per uur, statutatisering van het personeel in de sociale sector en insourcing van het schoonmaakpersoneel. Rond de eerste twee eisen werd een principiële beslissing genomen door de Raad van Bestuur. Hierdoor zullen de laagste lonen aan de UGent met minstens 10% stijgen en zullen nieuwe aanwervingen in een hogere schaal gebeuren. De overheveling van contractueel personeel naar een statutaire benoeming is eveneens in principe goedgekeurd. Rond de schoonmaak is de insourcing nog niet bekomen, maar er zijn sociale voorwaarden gesteld in het kader van een nieuwe aanbesteding. Als dit niets oplevert, blijft de kwestie van insourcing uiteraard op de agenda staan.
Ondertussen is ook aan de Leuvense universiteit een petitie opgezet voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur, gekoppeld aan de eis dat de universiteit haar onderaannemers eenzelfde minimumloon oplegt. Aan de VUB benadrukt het ABVV in haar campagne voor deze eisen ook de noodzaak van meer publieke investeringen in (hoger) onderwijs en onderzoek. Dat is immers essentieel in de strijd tegen een beleid gebaseerd op tekorten die steeds gevolgen hebben voor het personeel en de studenten.
Een front van het personeel aan alle universiteiten, inclusief dat van onderaannemers, is mogelijk: dezelfde eisen genieten overal een brede steun. Lage lonen en onzekere contracten zijn overal schering en inslag, ook heel wat bursalen (de grootste groep onderzoekers aan de universiteiten) zijn niet rechtstreeks tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst. Bovendien is er een groot ongenoegen onder studenten, wat langs Franstalige kant tot protest leidt (zie pagina 14).
De overwinningen die al geboekt zijn aan de UGent kunnen een basis zijn om tot eengemaakte strijd te komen. Ze tonen aan wat met het betrekken en organiseren van alle personeelsleden en studenten in een gedurfd actieplan mogelijk is. Aan de UGent stemden zelfs rechtse leden van de Raad van Bestuur voor de verhoging van het minimumloon en de statutatisering van het contractueel personeel. Deze strijd uitbreiden naar verschillende universiteiten en hogescholen zal snel de eis van meer publieke middelen voor (hoger) onderwijs stellen.
In een gezondheidscrisis vereist veilig onderwijs meer investeringen in schoonmaak, maar ook in de infrastructuur van het volledige onderwijs. Van het kleuteronderwijs tot het hoger onderwijs zijn er grote noden na jaren van een gebrek aan middelen, met als resultaat een ongelijkheidsbevestigend en zelfs versterkend onderwijs tot frustratie van het personeel en heel wat jongeren. Voldoende personeel dat aan degelijke voorwaarden werkt, degelijke infrastructuur en genoeg aandacht voor het welzijn van de jongeren zijn essentieel in onze ‘kenniseconomie’. Een systeem dat geen middelen heeft voor de toekomstige generaties, heeft zelf geen toekomst. Hoog tijd voor systeemverandering!
-
Coronavirus maakt al aangetaste onderwijs nog zieker
Foto: PixabayLeerkrachten kunnen geen wonderen verrichten, we hebben meer middelen nodig!
Op woensdag 11 november kwamen LSP-leden die werkzaam zijn in het onderwijs samen om de moeilijkheden te bespreken die zij op hun werkplek ondervinden, vooral in deze periode van gezondheidscrisis, en de rol die revolutionaire socialisten kunnen spelen in het onderwijs, in het bijzonder met hun vakbondswerking.
door onze correspondenten
Vanwege de gezondheidscrisis werd de bijeenkomst via een videoconferentie gehouden. Het bracht personeelsleden uit het onderwijs in Vlaanderen, Wallonië en Brussel samen, mensen die actief zijn in verschillende vakbondsorganisaties, in het middelbare en het hoger onderwijs.
Eerst werd ingegaan op de gezondheidscrisis en het beheer ervan door de politieke verantwoordelijken. Daarbij stelden we vast dat er tussen maart en nu eigenlijk niets gedaan is om het onderwijs voor te bereiden op de tweede golf, die nochtans al maandenlang was aangekondigd.
Het dragen van een mondmasker blijft de enige strategie tegen het virus. Er is geen initiatief genomen op het gebied van snelle tests, er is geen oplossing gevonden voor het openbaar vervoer, er is geen toename van de capaciteit om de fysieke afstand te waarborgen, er werd niets gedaan aan de toegenomen werkdruk als gevolg van de aanzienlijke afwezigheid van leerlingen en personeel, er is geen oplossing voor de digitale kloof die de sociale ongelijkheden versterkt. Anderzijds was er wel een stortvloed aan rondzendbrieven. De richtlijnen daarin waren vaak moeilijk toe te passen in het veld. Er waren ook verkeerd begrepen beslissingen zoals de verlenging van de herfstvakantie. Een ander vaak terugkerend probleem is dat van de infrastructuur: dat was er voor de pandemie al slecht aan toe.
Welke rol voor syndicalisten?
Het tweede deel van de bijeenkomst ging in op de ervaringen met onze vakbondswerking. Elke werkplek heeft natuurlijk zijn eigen bijzonderheden. Toch is er een algemene context: de neoliberale besparingsmachine en het bijhorend ideologisch offensief zorgden voor heel wat vooroordelen en ontgoocheling over vakbonden en de mogelijkheden van collectieve strijd. We horen collega’s vaak zeggen: wat voor zin heeft het om te staken? De solidariteit is ondermijnd en we bevinden ons in een individualistische samenleving, wordt dan opgemerkt. Er is echter ook een andere trend: er zijn specifieke en lokale haarden van strijd, die vaak volledig los staan van elkaar maar toch vaak dezelfde oorzaken hebben.
Hoe kunnen we vakbondstradities opbouwen waar ze niet (meer) bestaan? Hoe kunnen we kansen grijpen waar strijd ontstaat? Hoe kunnen we een collectieve dynamiek in onze scholen creëren en de heersende individualistische en defaitistische houding tegengaan? In principe hangt het potentieel voor collectieve strijd niet af van het vakbondsapparaat, maar van concrete krachtsverhoudingen. Die opbouwen gebeurt in de eerste plaats aan de basis.
Ondanks zwaktes, vooral op het niveau van de leiding, blijven de vakbonden een onmisbaar instrument om contacten te leggen met collega’s van andere scholen en andere sectoren, om informatie te vinden, om gebruik te maken van verworvenheden die ons in staat stellen om ons te organiseren … Met 3,5 miljoen vakbondsleden, d.w.z. meer dan 70% van de werknemers, zijn het ABVV en het ACV de enige massaorganisaties in het land.
Uit de discussie bleek hoe belangrijk een syndicale werking is, zeker in deze periode. De gezondheidscrisis is door de werkgevers – en door sommige vakbondsleiders – gebruikt als voorwendsel om elke vorm van sociaal overleg of vakbondsactiviteit te onderdrukken. Verschillende interventies van afgevaardigden benadrukten dat vakbondswerk mogelijk blijft, zelfs in tijden van lockdown. Er werd ingegaan op eisen zoals bonussen voor telewerk, het opleggen van gezondheidsmaatregelen op de werkvloer, communicatie met het personeel via digitale middelen … Er waren initiatieven om collega’s te betrekken bij vakbondsactiviteiten: campagnes op sociale netwerken, het collectief schrijven van opiniestukken …
Andere tussenkomsten waren gericht op het overwinnen van de verdeeldheid op de werkvloer, bijvoorbeeld tussen jonge collega’s die nog geen stabiliteit op school gevonden hebben en oudere collega’s die meer moeite hebben met het vinden van een evenwicht tussen werk en gezinsleven.
Dergelijke collectieve discussies en het delen van zeer concrete ervaringen binnen LSP stellen ons in staat om te leren van het vallen en opstaan van collega’s. We creëren zo een collectieve dynamiek om standpunten in te nemen. Van daaruit komen we tot voorstellen op onze werkplaatsen en in de vakbonden, maar ook breder in de arbeidersbeweging, waarbij we de noodzaak van een socialistisch alternatief populariseren.
-
Scholen terug open. “Een collega ging onderuit door angst”
We spraken voor de lange herfstvakantie met Stefanie, vakbondsafgevaardigde van FGTB Setca in het vrije onderwijs in Henegouwen en kandidaat bij de sociale verkiezingen. Op het ogenblik van het gesprek was naar schatting een kwart van de leerkrachten in het basis- en middelbaar onderwijs ziek of in quarantaine. We hadden het over les geven in corona-tijden.“We hebben gel en maskers. De directie vindt dat genoeg. Eén van mijn collega’s ging onderuit door de angst. De gangen zijn niet geventileerd en terwijl de meeste gebouwen ramen hebben die open kunnen, zijn ze ofwel met het gezicht naar de binnenplaats ofwel naar de straat gericht, zodat er veel lawaai is. Als je sommige klassen binnengaat, heb je het gevoel een sauna te betreden omdat het er warm en vochtig is.”
“De werklast neemt toe omdat een aantal collega’s en leerlingen in quarantaine zit of ziek uitvalt. Dit maakt dat er meer individuele begeleiding van leerlingen nodig is. De klassen veranderen dag na dag. Aangezien er collega’s uitvallen, worden we gevraagd om in te springen, lessen te begeleiden … We moeten meer werken dan gewoonlijk en dan wordt het moeilijk om genoeg aandacht te hebben voor gezondheidsmaatregelen. Er is een constante druk en dat weegt door.”
“Het is hypocriet dat de dienst voor de promotie van gezondheid op school, PSE in het Frans, het personeel eraan herinnert om de gezondheidsmaatregelen te respecteren en fysieke afstand te bewaren. De werkomstandigheden laten dit immers niet toe, zowel in de klassen als bijvoorbeeld in de lerarenkamers die doorgaans erg klein zijn. We kunnen elders eten, bijvoorbeeld in een lege klas, maar die lokalen zijn niet voorzien met bijvoorbeeld een koelkast of microgolfoven. Uiteindelijk werken we in een risicovolle omgeving en de besmettings- en quarantainecijfers illustreren dit ruimschoots. Zelf moest ik me aanmelden voor een Covid-test, maar het duurde enkele dagen vooraleer die test kon afgenomen worden en daarna nog eens 72 uur om het resultaat te kennen. Zo heeft het virus veel tijd om rond te gaan! De directie vraagt mensen die in quarantaine moeten om van thuis te werken, terwijl ze daar vaak ook voor eigen kinderen moeten zorgen.”
“Er zijn gratis wegwerpmaskers nodig voor de leerlingen en de leerkrachten zodat iedereen vaak genoeg een nieuw masker opzet. Er is meer personeel nodig om het extra werk in de klaslokalen op te vangen en de afwezige leerlingen te begeleiden.”
“De al lang bestaande problemen door de aftandse infrastructuur spelen nu uiteraard een grote rol. Nog niet lang geleden hadden we leerlingen die in de kelder moesten eten. Het is eigenlijk een half ondergrondse verdieping, maar wij noemen het de kelder. Dat kon niet langer omdat er ratten zaten… Resultaat: de eetzalen zitten terug vol. Je moet maar een bank binnenstappen om te zien waar de prioriteiten in deze maatschappij liggen. Er zijn glanzende bankgebouwen terwijl de scholen vervallen zijn. Jongeren en personeelsleden, zowel leerkrachten als andere collega’s, verdienen scholen die er minstens even goed uitzien als de banken vandaag…”
-
Leraars reageren op langere vakantie en code oranje

Zonder raadpleging van het werkveld kondigde de Franstalige minister van Onderwijs Caroline Désir op 15 oktober aan dat de herfstvakantie met twee dagen verlengd werd tot en met 11 november. Er kwamen heel wat reacties op deze beslissing die nadien schoorvoetend ook navolging kreeg langs Nederlandstalige kant.
Reactie door enkele (Franstalige) leerkrachten die lid zijn van LSP
In eerste instantie werd de verlenging van de vakantie voorgesteld als een geschenk om de ‘leraars en directies een pauze te geven’. Deze betreurenswaardige communicatie getuigde van een totaal gebrek aan inzicht en begrip. De excuses van de minister losten echter de organisatorische problemen niet op, onder meer inzake opvang van de kinderen en jongeren en de zorgen omtrent leerachterstand. Voor de oplossingen, zowel de organisatie als de financiering, wordt opnieuw naar het lokale niveau of de gewoon de ouders zelf gekeken.
Het is aardig van de regering om ons twee extra dagen vakantie ‘aan te bieden’, maar als er niets aan de huidige situatie niets verandert, zitten we nadien opnieuw in de problemen. Als er geen nieuwe maatregelen komen die ons beschermen tegen het virus, dan zal een ‘afkoelingsperiode’ niet volstaan.
Het feit dat er veel kritiek kwam op de leerkrachten toonde een gebrek aan waardering voor de onderwijssector. De sector lijdt onder een besparingsbeleid waardoor de reeds erg grote ongelijkheid verder versterkt wordt. Sociaal-economische ongelijkheid wordt gereproduceerd door het onderwijs en het is bijzonder moeilijk om degelijk onderwijs te voorzien. Dit treft zowel het personeel met veel gevallen van burn-out en een groot verloop van personeel, als de leerlingen met lagere slaagcijfers, vroegtijdige schooluitval en een gebrek aan motivatie en perspectieven.
Ja, het onderwijzend personeel is moe. Natuurlijk is het dragen van een mondmasker niet evident in een beroep waar de stem een belangrijk instrument is en de relatie met anderen essentieel is voor een vertrouwensband. Maar de leerkrachten waren al moe voordat de pandemie hen op de proef stelde in hun beroepspraktijk en hun persoonlijke leven.
Wat de leraren willen is geen kleine maatregelen of extra vrije tijd, maar een echte financiële investering in het onderwijs door de overheid. Dit omvat voldoende en gratis beschermingsmateriaal (maskers, hydro-alcoholische gel, computers en internetverbinding voor leerlingen), massale, systematische en snelle screening, het aanwerven van extra personeel en het verminderen van het aantal leerlingen per klas.
Wat deze schijnbare vrijgevigheid in werkelijkheid verbergt, is een gebrek aan organisatie en planning. Ze hebben 7 maanden de tijd gehad om zich voor te bereiden en nu komt er een nieuwe code oranje met bijna geen verschil. De statistieken laten zien dat het aantal positieve gevallen toenemen, de tweede golf is goed en wel aanwezig, onze vrijheden worden weer verminderd, zowat het enige wat we wel nog mogen doen is werken. En in scholen? Het aantal quarantaines en mensen dat positief test op Covid-19 neemt toe, zowel onder leerkrachten als onder leerlingen, wat logistieke problemen oplevert voor de onderwijsteams en de directies. Zij moeten deze ongekende situatie alleen aanpakken en de problemen intern oplossen, zonder enige hulp van het Ministerie van Onderwijs. Het ministerie toont aan dat het niet in staat is om echte antwoorden te geven aan leerkrachten, leerlingen en ouders.
De beslissing toont uiteindelijk een groot aantal gebreken, waaronder het gebrek aan inzicht van de politieke verantwoordelijken voor hun vakgebied. Er is een diepgaand falen in hun vermogen om een crisissituatie op lange termijn te plannen en te beheersen. Het ontbreekt aan dialoog en overleg met het personeel in het werkveld. Tenslotte wordt niet geaarzeld om de bevolking tegen elkaar op te zetten met schijnbaar kleine gunsten die niet voldoen aan de behoeften en de werkelijke eisen van de sector, maar wel ten koste gaan van anderen.
Alle oppervlakken van de scholen moeten meer dan voorheen worden gereinigd en gedesinfecteerd en er is geen extra schoonmaakpersoneel aangeworven om het reeds aanwezige en uitgeputte personeel te helpen. Opvoeders, voornamelijk op de middelbare school, hebben hun taken zien verdubbelen of zelfs verdrievoudigen, ze moeten de leerkrachten vervangen, het aantal studieruimtes verhogen, het dragen van maskers opleggen en toch zijn er opnieuw geen extra opvoeders ingehuurd door de organiserende instanties.
Dit is wat er nodig is:
- Systematische en regelmatige screenings met snelle resultaten;
- Gratis mondmaskers, beschikbaar voor iedereen;
- Hydro-alcoholische gel en wastafels in alle klaslokalen;
- Minder leerlingen per klas;
- Extra personeel (opvoeders, leerkrachten, administratief personeel, werknemers, CLB-personeel);
- Het opeisen van gebouwen en leegstaande ruimtes voor het creëren van klaslokalen voor kleuter- en basisschoolleerlingen;
- De organisatie van halftijds face-to-face onderwijs voor leerlingen van het 2de, 3de en 4de niveau van het secundair onderwijs wanneer dat nodig is;
- Het verschuiven van de aankomst- en vertrektijden van leerlingen van en naar school indien mogelijk;
- Collectieve arbeidstijdverkorting met compenserende aanwervingen en zonder loonverlies om tijd te hebben voor gezin, vrije tijd, politiek activisme,…
- De verlaging van de pensioenleeftijd en het optrekken van het minimumpensioen tot 1500€/maand
- Massale publieke extra investering in het onderwijs, zodat tekorten niet langer hoeven te worden beheerd en het onderwijs minder ongelijk is;
- Het stopzetten van de beheersmaatregelen van het Franstalig ‘uitmuntendheidspact voor het onderwijs’;
- Renovatie en bouw van scholen om de omvang van de klassen te verminderen en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen;
Deze eisen vormen het minimum om ervoor te zorgen dat het onderwijs gratis en van goede kwaliteit is en in veilige omstandigheden wordt gegeven. Een systeem dat niet in staat is om dit uit te voeren, moet worden bestreden, omvergeworpen en vervangen door een economisch systeem dat gebaseerd is op de behoeften van de werkenden en niet op winstbejag.