Category: Onderwijs

  • Veilig onderwijs voor iedereen?

    Op 1 september gaan alle scholen opnieuw voltijds open. Het is pas in week 2 dat de scholen zich gaan aanpassen aan de besmettingsgraad in hun gemeente. Voor de gezondheid van leerkrachten en scholieren is dat veel te laat. Personeel en scholieren moeten zich organiseren om zelf te kunnen beslissen rond de heropening van de scholen.

    door Frede (Brugge)

    Net als bij de versoepeling van de lockdown is het draaiend houden van de economie de voornaamste motivatie om de scholen volledig te heropenen. De regeringen willen iedereen zo snel mogelijk terug naar het werk en dus moeten zeker kinderen uit het basisonderwijs opnieuw voltijds naar school. Bij de heropening van de scholen eind mei, kon één derde van de basisscholen de veiligheidsvoorschriften niet optimaal naleven. Dat zal nu niet veel anders zijn.

    Het is de ‘Belgian Pediatric Covid-19 Task Force’ (een werkgroep van kinderartsen, -psychiaters, -psychologen en -verpleegkundigen) die met een open brief opriep om van de heropening van de scholen de belangrijkste prioriteit te maken. Een element uit de brief dat uit de meeste samenvattingen verdween: “De scholen moeten de middelen, zowel logistiek als qua personeel, krijgen zodat het haalbaar is volledig open te gaan en voltijds onderwijs voor ALLE kinderen aan te bieden.” De kwestie van de middelen is cruciaal bij de heropening van de scholen. Door de jarenlange onderfinanciering van het onderwijs zijn gebouwen in slechte staat, zijn er te weinig (werkende) toiletten en wastafels, te grote groepen zitten in te kleine lokalen die soms amper verlucht kunnen worden. Het lerarentekort zorgt er tevens voor dat leerlingen onvoldoende individueel begeleid kunnen worden om leerachterstand van vorig jaar op te vangen en een enorme druk terecht komt op leerkrachten.

    De gevarenzone in

    De heropening van de scholen draagt vooral voor leerkrachten en oudere leerlingen een groot risico. Vanuit hun bubbel van vijf moeten ze zich plots naar en in een school met honderden leerlingen begeven. Het gebrekkige test- en tracesysteem voldoet niet aan wat nodig is vandaag. Een herhaaldelijke en snelle testing van iedereen die door de schoolpoort loopt, zou besmettingshaarden kunnen isoleren. Om de heropening van de scholen veilig te laten verlopen, moet er meer personeel aangeworven worden, moet er onmiddellijk geïnvesteerd worden in infrastructuur (zowel sanitair als extra klaslokalen) en moet er werk gemaakt worden van meer en beter openbaar vervoer om volgepropte bussen, trams en metro’s te vermijden.

    De start van het nieuwe schooljaar gebeurt op een ogenblik dat er relatief veel besmettingen zijn. Deeltijds afstandsonderwijs zal in de secundaire scholen vanaf week 2 wellicht geen uitzondering zijn. Net als vorig schooljaar zal het afstandsonderwijs voor veel leerlingen betekenen dat ze geen of moeilijk toegang hebben tot onderwijs. Niet iedereen heeft een rustige plek en de middelen (pc, internet) voor schoolwerk. Niet alle ouders kunnen helpen bij het schoolwerk (ze moeten zelf werken, zijn de taal niet machtig …) en niet iedereen heeft een veilige thuissituatie. Ook voor praktijklessen en stages bijvoorbeeld in het TSO, BSO of KSO is er geen oplossing.

    Er is onmiddellijk nood aan meer publieke middelen voor onderwijs, zodat dit efficiënt, fysiek dan wel digitaal, georganiseerd kan worden, naargelang de specifieke noden. Alle scholieren moeten veilig kunnen deelnemen aan kwaliteitsvol onderwijs. De enorme werklast voor leerkrachten moet verminderd worden door het beroep van leerkracht opnieuw aantrekkelijk te maken en massaal personeel voor het onderwijs aan te werven.

    Bij de start van het schooljaar moeten gezondheid en de noden van leerkrachten en scholieren voorop staan. Het uitgangspunt mag niet het winstbejag van de grote bedrijven zijn, voor wie de scholen onder meer dienen als ‘gratis’ opvang van de kinderen van hun personeel.

    Leerkrachten en scholieren moeten samen beslissen over de heropening van de scholen. Voor een democratische, gezamenlijke beslissing over de heropening van onze scholen en gelijke onderwijskansen voor iedereen! Massale publieke investeringen in onderwijs, nu!

     Sluit je aan bij de Actief Linkse Studenten & Scholieren en kom op voor veilig, toegankelijk en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen!

  • Na ongewoon schooljaar zijn gewone examens onverantwoord

    Drie op vier studenten ervaart de werkdruk dit jaar als zwaarder dan anders. De lockdown zorgde voor een golf aan extra vervangtaken, deadlines, uren zelfstudie. In juni vinden de examens gewoon plaats, ondanks de minder kwaliteitsvolle online lessen en de heel ongelijke examenkansen. Zo geven 40% van de studenten aan dat ze op hun quarantaine locatie niet eens over een stille ruimte beschikken… Het zorgt ervoor dat 28% van de studenten vrezen dat ze dit jaar niet zullen slagen.

    door Frede (Brugge)

    De enorme ongelijkheid in het Belgisch onderwijs wordt door de coronacrisis versterkt. Niet alle studenten hebben toegang tot de nodige leermiddelen en bevinden zich in een veilige situatie. De lockdown zorgt ervoor dat veel studenten moeilijkheden ervaren om structuur aan te brengen in hun dag. Zorgen om familieleden, vrienden of de eigen gezondheid bemoeilijken de concentratie.

    De druk op studenten is enorm. Ieder jaar neemt het aantal eerstejaarsstudenten dat slaagt af en slechts één op drie studenten behaalt een bachelordiploma in de bedoelde looptijd. Dit jaar zien studenten die slaagkansen nog meer afnemen. Bovendien werken ook steeds meer jongeren om hun studies te betalen.

    Hogescholen en universiteiten besloten begin maart terecht de deuren te sluiten en over te schakelen op online onderwijs. Deze overschakeling zorgt echter vooral voor meer last op de schouders van studenten en personeel. Het voorbereiden en volgen van online lessen is veel intensiever dan een normale les. Er kunnen bovendien technische problemen zijn die het lesverloop verstoren. Grote delen leerstof worden zelfstudie, het kost de studenten veel meer tijd om die leerstof te verwerken. Studenten die vragen hebben, kunnen hun docenten via mail bereiken. Maar door een gebrek aan voldoende studiebegeleiders laat een antwoord soms dagen op zich wachten.

    Om praktijklessen, stages of aanpassingen in het examenrooster op te vangen, krijgen studenten allerlei vervangtaken. Die komen bovenop de zelfstudie, weinig kwalitatieve lessen en mentale impact van de lockdown. De werktijd die vasthangt aan het aantal studiepunten per vak werd in het voorbije semester dan ook meer dan overschreden.

    Ondertussen wordt er verwacht dat studenten gewoon blijven doorgaan, ze mogen zich af en toe eens ontspannen maar moeten zich vooral goed voorbereiden op de examens. Online of op locatie, de examens blijven een momentopname die peilen naar het vermogen om leerstof te studeren en reproduceren. De persoonlijke ontwikkeling van studenten wordt hierbij niet in rekening gebracht. Studenten die geen rustige plek hebben om te studeren, omdat ze niet naar de bib kunnen of een slaapkamer moeten delen met familieleden bijvoorbeeld, hebben uiteraard ook geen rustige plek om hun examen af te leggen en zien hun slaagkansen grondig afnemen. Bij enkele online examens moeten studenten een 360° video maken van de kamer waarin ze het examen afleggen en hun microfoon permanent opzetten. Dat lokt terecht heel wat tegenstand op van de studenten.

    Veel studenten dreigen slachtoffer te worden van deze coronacrisis door het verlies van kostbare studiepunten wanneer ze niet slagen. De druk om te slagen is gigantisch: wanneer je onvoldoende studiepunten hebt, kan je een diploma hoger onderwijs immers vergeten.

    De sociale ongelijkheid in het hoger onderwijs neemt toe tijdens deze coronacrisis. Meer studenten zullen de dupe worden van een onderwijssysteem dat in het teken staat van de belangen van de grote bedrijven, niet van de reële noden van studenten.

    De examens gewoon laten plaatsvinden alsof er niets aan de hand is, mag geen optie zijn. Geen enkele student mag dit jaar buizen en zo slachtoffer worden van deze crisis! In plaats van studenten af te straffen, moet er massaal geïnvesteerd worden in studiehulp. Tijdens de zomervakantie gratis vrijwillige bijlessen aanbieden aan studenten is een eerste stap.

    Het asociale systeem van leerkredieten moet niet enkel bevroren maar ook afgeschaft worden. Investeer massaal publieke middelen in het hoger onderwijs: voor meer begeleiding, kritisch denken en zelfontplooiing van studenten!


    Studenten in financiële problemen

    Steeds meer jongeren vrezen het einde van de maand. Sinds het begin van de lockdown verloren heel wat studenten hun job en nu zit al 45% van de jongeren in geldproblemen. Daarbovenop moet nog eens 12% van de jongeren hun eigen ouders financieel ondersteunen. En dat terwijl studeren al een voltijdse job is! Enkel met een studentenloon kunnen we financiële zekerheid voor alle jongeren garanderen en zorgen we ervoor dat het inschakelen van jobstudenten door de werkgevers er niet langer voor zorgt dat de arbeidsvoorwaarden voor gewone werkenden nog meer naar beneden gehaald worden.

  • Meer middelen nodig voor veilig en degelijk onderwijs

    Sinds 15 mei wordt er in Vlaanderen terug naar school gegaan. Dat was op dat moment nog erg beperkt: enkel de eerste- en laatstejaars van het basisonderwijs en het zesde en zevende leerjaar van het secundair onderwijs kregen weer fysiek les (enkele uren per week). Op 29 mei kwamen er nog een aantal leerjaren bij en minister van Onderwijs Ben Weyts sprak de ambitie uit om uiteindelijk alle leerlingen nog een keer naar school te laten komen voor de start van de zomervakantie.

    Artikel door een leerkracht uit het maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De keuze van de leerjaren is opmerkelijk. Zeker de voorkeur om laatstejaars in het secundair als eerste toe te laten, toont aan dat prestatiedruk bovengeschikt is aan gezondheid en veiligheid. Het is een poging om nog zoveel mogelijk examens en eindevaluaties te laten doorgaan alvorens leerlingen een diploma te geven. In de meeste scholen draait het daar in de praktijk ook op uit: leerlingen krijgen fysiek les voor de vakken waarvan ze eind juni nog een examen krijgen.

    Tegen de beslissing om in deze omstandigheden toch nog examens te organiseren, kwam heel wat tegenwind, zowel vanuit het onderwijspersoneel als de leerlingen. Er was een open brief aan Ben Weyts waarin gesteld werd dat dit onnodige druk zet op juist die leerlingen die het financieel moeilijker hebben en door gebrek aan middelen grotere leerachterstand opgelopen hebben dan anderen. Dat klopt: in normale omstandigheden bedraagt de gemiddelde leerachterstand van een kansarme leerling al drie jaar meer dan van een kansrijke leerling. In de huidige extreme omstandigheden loopt die kloof alleen maar nog meer op.

    Uiteraard willen lesgevers weer lesgeven en willen de meeste leerlingen liefst terug naar school. Maar dat moet wel in veilige omstandigheden gebeuren. Die kan de Vlaamse overheid niet garanderen. Dat leidt ertoe dat er ook heel wat scholen zijn die hun deuren dit schooljaar toch niet meer openen. De scholen die wel open gaan, presteren een indrukwekkend huzarenstukje om de veiligheid te garanderen. Wasstraten om de handen te wassen, pleximaskers en mondmaskers, onderhoudspersoneel dat elk lokaal na elke les ontsmet … Dat zijn allemaal zaken waar de overheid niet voor gezorgd heeft, maar die wel noodzakelijk zijn om les te geven op een veilige manier.

    De Vlaamse overheid heeft eenzijdig de beslissing genomen om de scholen terug te openen om daarna tegen die scholen te zeggen: ‘regel het nu maar’. En de scholen kijken voor middelen (zoals handzeep, alcoholgel en zeepdispensers) naar dezelfde bron waar ze normaal al een belangrijk deel van hun middelen moeten halen: bij hun personeel, hun leerlingen en de ouders. Van de overheid valt geen tussenkomst of materiaal te verwachten.

    Het lijkt er sterk op dat de regering beslist heeft om te openen om toch maar te kunnen zeggen dat er weer les gegeven wordt en te vermijden dat leerlingen een diploma zouden ‘krijgen’. Om de terugkeer echt veilig en kwalitatief te laten verlopen, zal er een pak meer nodig zijn dan een ministerieel besluit. Dan zullen we massale investeringen nodig hebben in onze schoolinfrastructuur, veiligheidsvoorzieningen en werkingsmiddelen. 7% van het bbp voor onderwijs (zoals dat vroeger het geval was) zal dan een absolute minimumvereiste zijn.

  • Massale investeringen nodig voor veilige werkomgeving en gelijke onderwijskansen

    Dossier door leerkrachten die lid zijn van LSP  – PDF van dit dossier

    PDF van deze tekst

    Nu de paasvakantie voorbij is, is ook het debat over de heropening van de scholen herrezen. Veel ouders, jongeren en leerkrachten maken zich terecht zorgen over de mogelijke leerachterstand. De combinatie werk en kinderen legt een bijzondere druk op veel gezinnen na 5 weken lockdown. Door de nieuwe fase van preteaching, zal die druk onvermijdelijk verder stijgen. De besparingslogica die de laatste decennia lelijk huishield in het onderwijs maakt het echter onmogelijk om een strategie tot heropening te verzoenen met de veiligheid en gezondheid van personeel, kinderen en hun families. 

    Vandaag kondigde minister van onderwijs, Ben Weyts, aan dat de scholen vanaf 15 mei geleidelijk terug openen. Het hoofddoel van de regering is niet om de gezinnen te ontlasten, de leerachterstand in te halen of de gezondheid te beschermen. Men wil zo snel mogelijk terug naar business as usual, zodat ouders opnieuw aan het werk kunnen. Dat is ongetwijfeld ook de reden waarom Dirk Van Damme, onderwijsexpert voor de OESO, de economische argumenten bovenaan plaatst in zijn vaak geciteerde exit-strategie.

    Veel leerkrachten voelen zich terecht geschoffeerd door de minister omdat hun enorme inspanningen niet gewaardeerd worden. Door de verhoging van de pensioenleeftijd kent het onderwijs een grote risicogroep aan personeelsleden die nu hun kleinkinderen niet mogen zien. Staan zij binnenkort wel opnieuw voor de klas? 

    Weyts deed er vorige week nog een schepje bovenop door te opperen dat leerkrachten een week vakantie moeten opofferen. Na de recente studies die aantonen dat leerkrachten reeds te veel uren werken, is dit een openlijke provocatie en zelfs een aanval op de mentale gezondheid van heel wat collega’s die de te hoge werkdruk ervaren.

    Socialisten verdedigen zowel het recht op kwaliteitsvol onderwijs als een veilige en gezonde werkomgeving voor iedereen. De belabberde toestand waarin ons onderwijs zich vandaag bevindt maakt het echter onmogelijk om deze twee samen te garanderen. We kunnen niet vertrouwen dat die politici die reeds jaren beknibbelen op onderwijs en de leerkansen van miljoenen jongeren, nu pleitbezorgers zouden zijn van democratische onderwijskansen. 

    De crisis waarin het kapitalisme almaar verder sukkelt ten gevolge van deze pandemie, versterkt op alle niveaus de bestaande ongelijkheden. Het gaat hier over tegenstellingen die diep ingebakken zijn in haar DNA. De sociale ongelijkheid waar Belgische kinderen reeds overdreven slachtoffer van zijn, weegt in deze periode nog zwaarder door op leerresultaten, gezondheid en toekomstkansen in het algemeen. Reeds voor de pandemie werd in België 1 op 7 kinderen geboren in kansarmoede. Nooit werd er werk gemaakt van een onderwijsmodel dat die achterstand probeert in te halen. Integendeel, op het einde van hun schoolcarrière hebben arme kinderen gemiddeld maar liefst 3 jaar schoolachterstand op leeftijdsgenoten.

    De discussie mag zich echter niet beperken tot het al dan niet heropenen van de school. De vraag is onder welke condities een plan tot heropening kan worden uitgewerkt en hoe de belangen van het personeel, de leerlingen en hun families daarin centraal kunnen staan. Dit plan kan zich niet enkel beperken tot onderwijs. Iedere ouder die vandaag aan het werk is zou recht moeten hebben op een halvering van de arbeidsduur zolang de scholen dicht blijven en geen deeltijdse of voltijdse opvang is voorzien. Enkel zo kunnen zij de combinatie werk en gezin blijven volhouden.

    Het enorme engagement dat vandaag van veel personeelsleden en leerlingen uitgaat om deze periode te overbruggen, moet daarom worden aangewend om de discussie en strijd te voeren voor een ambitieus onderwijsplan. Anders wacht ons ongetwijfeld een nieuwe besparingsronde als bedanking na de crisis. Er is nood aan een plan dat de belangen van alle betrokkenen garandeert en niet meestapt in de heersende marktlogica. Deze perverse marktlogica beschouwt het onderwijs als een plaats waar leerlingen, in hun termen “menselijk kapitaal”, zo snel en zo goedkoop mogelijk moeten worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Zo’n onderwijs willen wij niet. Er moet massaal geïnvesteerd worden in deze sector, minstens opnieuw 7% van het BNP zoals dat voor het neoliberale tijdperk was. Enkel zo kunnen we democratisch onderwijs garanderen dat in functie staat van de algemene emancipatie van ieder kind, op basis van ieder zijn talenten en behoeften, niet dat van een handjevol bedrijfsleiders.


    1/ Een democratische, gezamenlijke beslissing over de heropening van onze school

    Zowel de dag van de sluiting als vandaag zijn experts het nog steeds niet eens over de impact van de gesloten scholen. Kinderen zouden minder vatbaar zijn voor het virus en minder symptomen vertonen. Daardoor is het niet zeker of ze eerder een rol spelen in de verspreiding van het virus of juist een rol kunnen spelen in het opbouwen van groepsimmuniteit. Meer dan een maand later blijkt deze kwestie niet opgelost. Wat wel veranderd is, is dat men nu goede redenen nodig heeft om de poort terug te openen.

    De discussie kan niet beperkt worden tot het al dan niet openen van de school. Wie terugdenkt aan de overvolle klassen, volgepropte bussen, trams en metro’s, de wachtrijen aan de sanitaire blokken of de veel te kleine speelplaatsen, kan zich onmogelijk inbeelden dat we zomaar terug naar af kunnen. 

    Er is daarom nood aan een duidelijk plan, één dat niet achter gesloten deuren of met volmachten wordt bekokstooft. Een plan waarbij zowel de personeelsleden en hun syndicale vertegenwoordigers, ouders, leerlingen als experts worden betrokken. Enkel zo kunnen we garanderen dat een mogelijke herstart van fysiek onderwijs gebeurt in het belang van de volledige samenleving, met oog voor zowel de gezondheid, werklast als gelijke onderwijskansen voor iedereen.

    Een kapot bespaarde sector biedt héél weinig mogelijkheden om welzijn en kwaliteitsvol onderwijs te combineren. Enkel door massaal te investeren in gezondheidsmaatregelen als screening en sanitaire voorzieningen, gelijke onderwijskansen, kwalitatieve jobs en betaalbaar, democratisch onderwijs kunnen we ontsnappen uit de patstelling die het kapitalisme biedt.


    2/ Een gezonde en veilige leer-en werkomgeving en een ontlasting van de gezinnen.

     

    2.1/ Er is nood aan voldoende beschermingsmaatregelen en massale en herhaaldelijke testing.

    “We willen niet als soldaten aan het front zomaar weer de loopgraven ingestuurd worden”. In een open brief aan onderwijsminister Ben Weyts verwoordt een leraar uit Dendermonde de vrees die bij veel collega’s leeft. De verwaarlozing van de zorgsector, de ouderenzorg en het geklungel met mondmaskers en testkits, versterkte de laatste dagen het idee dat onze samenleving niet voorbereid is om 188 000 personeelsleden een veilige werkomgeving te bieden.

    Een exit-strategie waarbij de scholen weer geleidelijk opengaan, kan enkel op voorwaarde dat de gezondheid van het personeel, leerlingen en hun families prioritair zijn. Om dat mogelijk te maken zouden er extra middelen moeten worden vrijgemaakt zodat er massaal en herhaaldelijk getest kan worden. Dit moet een onderdeel uitmaken van een plan waarbij wetenschappelijke kennis en de werkingsmiddelen en infrastructuur die nodig zijn om te testen, onder controle worden gebracht van de volledige samenleving. Zolang de vrije markt instaat voor de productie van testkits en ander medisch materiaal, blijven de belangen van de bevolking ondergeschikt aan hun winstbejag.

    Ieder klaslokaal of auditorium zou voorzien moeten zijn van handgels zodat leerlingen, studenten en personeel de hygiënische voorschriften kunnen volgen. Het merendeel van de klaslokalen is op dit moment echter niet eens voorzien van vuilnisbakken die afgesloten kunnen worden om zakdoeken in te deponeren. 

    We eisen:

    • Een openbaar plan dat zorgt voor een systematische en herhaaldelijke screening van eenieder die door de schoolpoort komt met een maximale vrijwaring van het recht op privacy voor leerlingen en personeel.
    • Kleinere klasgroepen garanderen niet alleen beter onderwijs maar zijn ook een absolute voorwaarde om social distancing mogelijk te maken.
    • Een overleg met vakbondsvertegenwoordigers om bindende afspraken te maken rond minimaal te volgen beschermingsmaatregelen. Vertrekkend van de reële noden van personeel, leerlingen en studenten, niet van de opgestapelde tekorten in de onderwijsfinanciering.
    • Het nodige beschermingsmateriaal zoals handgels, afsluitbare vuilniszakken en mondmaskers om de hygiënische afspraken te kunnen volgen.

    2.2/ Noodzakelijke investeringen nodig in infrastructuur en onderhoud.

    De weken voor de quarantaine werd in veel scholen al pijnlijk duidelijk hoe het volgen van zelfs de mildste richtlijnen een onmogelijke zaak is. Jarenlange besparingen hebben gezorgd voor propvolle klassen en bijzonder slechte sanitaire infrastructuur. 28,6% van de schoolgebouwen dateert vanuit de eerste helft van de vorige eeuw (cijfers uit 2015). Klaslokalen zijn te klein en kunnen niet altijd verlucht worden. In veel scholen lijken de overdekte delen van de te kleine speelplaats tijdens regenweer op een minifestival. Vaak ontbreken eenvoudigweg voldoende lavabo’s om iedereen na de les de handen te laten wassen en moet je aanschuiven voor toegang tot sanitair.

    Daarbovenop komt een chronisch tekort aan schoonmaakpersoneel, dat er door onderbemanning al niet in slaagt om de oude infrastructuur net te houden, laat staan dat het zou kunnen voldoen aan de hygiënische vereisten die Covid-19 aan een werkplek stelt. Bovendien werken deze mensen aan lage lonen en meestal niet aan contracten van onbepaalde duur of met een vaste benoeming.

    De chronische onderfinanciering van ons onderwijs maakt het onmogelijk om zelfs maar te denken aan een scenario waarbij fysiek onderwijs gecombineerd kan worden met de nodige gezondheid-en veiligheidsvoorschriften. Hieruit kan je niet anders dan concluderen dat de duur van de lockdown in het onderwijs mee wordt bepaald door de politieke keuzes die de laatste decennia in de sector genomen werden.

    Daarnaast blijkt uit onderzoek van Filter Café Filtré, die acties voor schone lucht voerden aan de schoolpoorten, dat kinderen extra vatbaar zijn voor blootstelling aan uitlaatgassen. Dit verhoogt het risico op astma en ademhalingsproblemen; een mogelijke risicofactor bij Covid-19. Een investeringsplan in infrastructuur moet daarom rekening houden met de vereisten op vlak van luchtkwaliteit en strenge isolatienormen. Een plan om de straten autoluw en uitstootvrij te houden kan bovendien enkel werken wanneer een ambitieus project voorligt om openbaar vervoer gratis en toegankelijk te maken voor iedereen.

    We eisen:

    • Een massale investering in betere infrastructuur. Een ambitieus plan dat in overleg met personeel stelselmatig de verouderde gebouwen vernieuwt. Met meer plaats, klimaatvriendelijke isolatie en verluchting en degelijke sanitaire voorzieningen.
    • De aanwerving van extra schoonmaakpersoneel om te voldoen aan de nodige hygiënische vereisten, niet in onderaanneming maar met een vast contract én 14€ minimum/uur. 
    • Een stelselmatige controle op de luchtkwaliteit in en rond onze scholen, gecombineerd met een plan om de straten autoluw te houden via degelijk en gratis openbaar vervoer.

    2.3/ Bescherm risicogroepen. Pensioen op 60 jaar, extra eindeloopbaanmaatregelen en minimale contacturen voor risicogroepen.

    De meervoudige verhoging van de pensioenleeftijd zorgt ervoor dat heel wat personeelsleden in de leeftijdscategorie zitten die volgens de huidige maatregelen best geen contact hebben met hun kinderen of kleinkinderen. Het idee dat zij opnieuw voor een overvolle klas zouden komen te staan, terwijl ze al maanden hun eigen kleinkinderen niet kunnen zien, is onaanvaardbaar.

    Mensen ouder dan 60 hadden voor deze pandemie al niet meer voor de klas hoeven te staan, vandaag geldt dit des te meer. Uit studies blijkt dat leerkrachten het vanaf de leeftijd van 55 moeilijk hebben om nog op dezelfde manier les te geven. Gezien zij ook tot de risicogroep behoren, zou eindelijk werk gemaakt moeten worden van ondersteunende opdrachten of eindeloopbaanmaatregelen zoals extra verlofdagen met behoud van loon. Ook veel andere, jongere leerkrachten die behoren tot een risicogroep, moeten een herziening van hun opdracht krijgen waarbij contacturen vermeden worden. Ze kunnen instaan voor aanvangsbegeleiding van nieuwe collega’s, remediëring en begeleiding via afstandsonderwijs of andere noodzakelijke ondersteunende taken.

    Wij eisen als voorwaarden bij een mogelijke heropstart:

    • Het terugschroeven van de verhogingen van de pensioenleeftijd.
    • Het vermijden van contacturen voor risicogroepen door gebruik te maken van ondersteunende opdrachten, aanvangsbegeleiding of eindeloopbaanmaatregelen.
    • Vrijstelling van werk indien blootstelling niet vermeden kan worden.

     

    2.4/ Ontlast de gezinnen: arbeidsduurverkorting voor iedere ouder.

    De combinatie werk en gezin is bijzonder zwaar voor ouders die aan het werk zijn of telewerken met kinderen thuis. Grootouders kunnen niet inspringen, er zijn geen andere opvangmogelijkheden en er zijn geen kampen of activiteiten zoals in andere langere periodes zonder school. Veel ouders zitten daarom vandaag op hun tandvlees, zijn extra prikkelbaar of kampen met mentale vermoeidheid.

    De nieuwe richtlijn probeert ons wijs te maken dat ouders maar maximaal twee uur zouden moeten helpen bij het afstandsleren van hun kinderen. Ouders willen echter bijspringen en hun kinderen ondersteunen om achterstand te vermijden. Zeker kinderen met leerachterstand of aandachtsstoornissen vragen heel wat extra inspanningen en kunnen niet zomaar enkele uren alleen voor een laptop zitten. 

    Naar school gaan, is echter veel meer dan leerinhouden opslorpen. Jongeren hebben prikkels nodig, leren uit sociale interactie, spel en dagelijkse ervaringen. Als ouder die taak proberen overnemen is een onmetelijke uitdaging. Daarom moet er begrip zijn voor de bezorgdheden die ouders vandaag hebben en hun wens om die druk te ontlasten.

    Zolang een gezonde en veilige heropening van de school niet gegarandeerd kan worden, moeten kinderen en personeel verder thuisblijven. De enige manier om families te ontlasten is door te pleiten voor een halvering van de arbeidsduur, met behoud van loon. Enkel zo kan een noodzakelijke periode van lockdown volgehouden worden, zowel vandaag als tijdens heroplevingen van de pandemie in de toekomst.

    We eisen:

    • een halftijdse arbeidsduurverkorting met behoud van loon voor alle ouders van kinderen, zolang de scholen niet terug voltijds kunnen worden opgestart 

    3/ Hypothekeer de toekomst van onze jongeren niet. Wij weigeren een corona-generatie te worden.

    3.1/ Stop de ongelijkheid in ons onderwijs. 

    Zolang de scholen gesloten blijven, zal er verder ingezet worden op afstandsonderwijs. Tienduizenden leerkrachten namen voor de paasvakantie reeds het uitzonderlijke engagement op om zich in spoedtempo te verdiepen in de do’s en don’ts van afstandsonderwijs. Ondanks deze enorme inspanningen, brachten deze maatregelen opnieuw de bijzondere sociale ongelijkheid in het Belgisch onderwijs onder de aandacht. Wie uit een lagere sociale klasse komt, zal ondanks de inspanningen van onderwijzend personeel verder achterop hinken eens de school weer open gaat.

    Wie zich terecht zorgen maakt over deze leerachterstand, is best even verontwaardigd over de enorme ongelijkheid die reeds vóór deze crisis aanwezig was in ons onderwijs. Politici hadden zich de afgelopen decennia reeds moeten bekommeren om de resultaten van verschillende OESO-studies. België scoort daarin steeds bijzonder slecht op vlak van sociale ongelijkheid in het onderwijs. Zelfs in normale tijden slaagt ons onderwijs er dus niet in iedereen gelijke kansen te bieden. Deze crisis legt de tekorten die hieraan ten grondslag liggen pijnlijk bloot. Het verschil in leerachterstand tussen arme en rijk bedraagt op het einde van een schoolcarrière 3 jaar. Dat is een pak meer dan een paar maanden lockdown.

    Wat vooral opvalt, is dat we desondanks toch tot de subtop behoren op vlak van onderwijsresultaten. Indien je dit combineert met cijfers omtrent ongelijkheid kan je enkel tot de conclusie komen dat het Belgisch onderwijssysteem twee snelheden kent. Een “excellerend” traject dat hoog scoort en een vuilbak-traject waarin alle sociale problemen gedumpt worden.  Dat is niet onbedoeld, getuige de uitspraken van onze minister over excellent onderwijs, de afschaffing van de dubbele contingentering (een maatregel waarbij een school verplicht was een sociale mix te respecteren bij de inschrijvingen) en het terugdraaien van een brede eerste graad.

    De redenen waarom sociaal zwakkere kinderen extra hard getroffen worden, zijn evident. Vaak hebben ze thuis niet dezelfde toegang tot internet, digitale leermiddelen of een goede studieruimte. Families die het reeds voor deze crisis moeilijk hadden om alle eindjes aan elkaar te knopen, zijn vandaag extra kwetsbaar. Commentatoren wijzen er terecht op dat bij afstandsonderwijs, een grotere rol is weggelegd voor de ouder waardoor deze tendens wordt versterkt. 

    Er dient daarbij ook opgemerkt te worden dat veel scholen kampen met een tekort aan noodzakelijke ICT-infrastructuur. De digitale inspanningen die nu geleverd worden door leerlingen en leerkrachten zijn zeker niet het gevolg van een bijzondere aandacht voor digitale geletterdheid en infrastructuur op school. Vaak ontbreekt daar het nodige beleid, personeel of logistieke ondersteuning voor.

    We eisen:

    • Kleinere klassen voor verhoogde leerkansen.
    • Een eind aan het watervalsysteem. Geen opdeling ASO/BSO/KSO/TSO.
    • Voor een brede basisopleiding waarin ieder kind zijn talenten, vaardigheden en kennis samen kan ontwikkelen.
    • Structurele aanwervingen voor extra personeel in ondersteunende functies zoals studiebegeleiding, leerzorg, en extra ondersteuning voor leerlingen en studenten uit kwetsbare gezinnen.

     

    3.2/ Vermijd schooluitval en een verloren jaar. Voor extra herkansingen en een einde aan het leerkrediet.

    Heel wat jongeren maken zich terecht zorgen over hun toekomst vanwege een aangepaste evaluatieperiode, afgelaste stages of gemiste praktijklessen. Veel van deze bezorgdheden kunnen niet los beschouwd worden van de manier waarop kapitalisme omgaat met onderwijs. De neoliberale logica probeerde de laatste decennia komaf te maken met de verwezenlijkingen van de arbeidersbeweging die hard heeft gevochten voor een democratisch en emancipatorisch onderwijssysteem. Onderwijs in functie van de reële noden van iedere nieuwe generatie, niet de belangen van de grote bedrijven.

    Ons onderwijs staat daar echter opnieuw héél ver van. Het ontwikkelen van algemene kennis en kritisch denken is al te vaak gebaseerd op reproductie en wordt niet belangrijk geacht voor leerlingen die een technische- of beroepsopleiding volgen. Zeker de evaluatie-strategie via toetsen en examens, waarbij competitie en vergelijking doorwegen op persoonlijke ontwikkeling, toont haar enorme beperkingen in een periode van crisis. Dergelijke eenzijdige momentopnames kunnen op geen enkele manier garanderen dat leerlingen onder deze omstandigheden evenwaardig geëvalueerd worden. De eindmeet zal voor iedereen op hetzelfde punt liggen, maar de startblokken nog verder uiteen.

    We pleiten daarom voor het afschaffen van de examens in juni. Als algemene regel zou moeten gelden dat iedereen over kan gaan naar het volgende jaar. Begin volgend jaar zou de gemiste leerstof hernomen en opnieuw geëvalueerd kunnen worden.  Bij cruciale scharniermomenten zoals het laatste jaar rekenen we op het oordeelkundig vermogen van de klassenraden om op basis van permanente evaluatie en persoonlijke ontwikkeling te oordelen of een diploma uitgereikt kan worden. Ook hier zou echter een voorkeur gegeven moeten worden aan de mogelijkheid tot herkansing.

    Het systeem van leerkrediet in het hoger onderwijs werkt daarom nog perverser dan voordien. Studenten die meer begeleiding nodig hebben of in een precaire thuissituatie zitten, zien hun slaagkansen dit jaar drastisch afnemen. Het leerkrediet moest van studenten mini-ondernemers maken die investeringen maken in hun intellectueel kapitaal. Foute investeringen werden afgestraft door de studieloopbaan te beëindigen wanneer het leerkrediet op is. Net zoals vele echte kleine zelfstandigen, zullen ook zij slachtoffer zijn van deze marktlogica. Daarom eisen we niet alleen dat het leerkrediet wordt bevroren, het volledige systeem zou afgevoerd moeten worden.

    Voor verschillende opleidingen is een stage of praktijkles noodzakelijk om te slagen. Deze werkervaring wordt door Covid-19 in vele gevallen onmogelijk. Nadien deze stage of praktijklessen inhalen kan echter een heel zware opgave zijn voor leerlingen of studenten in financiële nood. Extra maanden studeren kost geld, terwijl velen erop rekenen in die periode een inkomen te hebben via werk of een studentenjob. Enkel het organiseren van betaalde stages kan verzekeren dat deze jongeren geen cruciale tijd verliezen. Waarom niet massaal studenten uit de lerarenopleiding aanwerven om de volgende periode extra lessen, begeleiding en ondersteuning te voorzien?

    Wie zich terecht zorgen maakt over de mogelijk opgelopen leerachterstand dit jaar, nodigen we uit om mee voor ons eisenplatform op te komen. Enkel massale investeringen in onderwijs voor iedereen, zal na deze crisis garanderen dat we naast het inhalen van mogelijke achterstand, iedereen maximaal kunnen laten ontwikkelen. 

    We eisen:

    • Aangepaste evaluatiemethoden die een eerlijke en gelijke evaluatie garandeert met oog voor de bijzondere omstandigheden.
    • Een afschaffing van de examens in juni. Indien mogelijk een herziening van de leerstof en evaluatie na de zomervakantie.
    • Mogelijkheid tot betaalde stage na de lockdown voor wie nu geen kans maakt op noodzakelijke werkervaring.
    • Er is nood aan een evolutie naar procesgerichte evaluatie waarbij de persoonlijke ontwikkeling en leerkansen centraal staan in plaats van standaardtoetsen.
    • Afschaffen van het systeem van leerkrediet. Investeer in begeleiding in plaats van bestraffing.

    4/ Herwaardeer ons personeel. Degelijke jobs voor een kwaliteitsvol onderwijs.

    4.1/ Maak een job in het onderwijs opnieuw aantrekkelijk.

    Onderwijs scoorde in 2019 nogmaals heel slecht in de Vlaamse werkbaarheidsbarometer. Voor 46,3% van de respondenten stelt er zich een probleem inzake psychische vermoeidheid, voor 19% is dit zelfs acuut. Hiermee is onderwijs de slechtst scorende sector. Ook is het de slechtste sector op vlak van de combinatie tussen werk en privé. Leraren werken gemiddeld 41,5 uur per week. Dat is op een volledig jaar, dus met vakanties inbegrepen. Tijdens een lesweek loopt de gemiddelde werktijd op tot maar liefst 49 uur. Dit zijn maar enkele van de redenen waarom velen de droom om leerkracht te worden laten vallen, of al snel opgeven. Bijna de helft van de leerkrachten houdt er binnen de eerste vijf jaar mee op, terwijl de recente pensioenhervormingen oudere collega’s verplicht langer voor de klas te staan. 

    Uit een rapport uit 2020 blijkt dat vandaag reeds 40% van de ziektedagen het gevolg zijn van psychosociale aandoeningen zoals stress, depressie of burn-out. De pandemie zal het aantal ziektedagen verder doen toenemen. Leerkrachten zullen gezien de quarantaine voorschriften ook stoppen met uit plichtsbesef ziek les te geven, iets dat momenteel jammer genoeg vaak gebeurt.

    De taakbelasting voor leerkrachten kan enkel afnemen door te voorzien in extra personeel. Er is vandaag echter reeds een tekort. Deze vicieuze cirkel breken, zal cruciaal zijn om te voldoen aan de noden die zich vandaag stellen. Het aantrekkelijker maken van een job in het onderwijs kan enkel indien er een oplossing komt voor de grootste pijnpunten die leerkrachten vandaag ervaren.

    Een belangrijk probleem, dat door Covid-19 is toegenomen, is de planlast. Waardoor leerkrachten zich almaar minder kunnen focussen op het lesgeven zelf. De overheid vraagt dat almaar grotere delen van het schoolgebeuren kwantificeerbaar worden waardoor leerkrachten overdonderd worden met administratie. Het vertrouwelijk contact en de dialoog met leerling, ouder en collega moet wijken voor invullijsten en databases. Sommige scholen werken vandaag reeds met barcodes in de agenda om tuchtmaatregelen bij te houden. De leerling wordt een product, de leerkracht een boekhouder. Kleinere klassen met meer onderwijzend en ondersteunend personeel zijn de voorwaarde om zowel leerkrachten hun kerntaak te laten uitoefenen als de nodige zorg en ondersteuning aan te bieden waar nodig. Het verminderen van de arbeidsduur kan de job ook aantrekkelijker maken, beter combineerbaar met het gezin.

    Een andere reden dat veel jonge mensen er de brui aan geven in het onderwijs, is de bijzonder grote precariteit en flexibiliteit zolang men niet voltijds benoemd is. Dit zorgt vaak voor onnodige competitie tussen collega’s, verhoogde werkdruk en onzekerheid. Veel jonge collega’s moeten na hun studies nog jaren wachten voor ze zeker zijn van hun job. Dit stelt hen vaak ook bloot aan de willekeur van een directie. Enkel het chronische tekort aan leerkrachten voor sommige vakken, brengt op dit moment een beetje cynische hoop op werkzekerheid. We moeten ons regelrecht verzetten tegen die stemmen die ten onrechte de vaste benoeming als oorzaak hiervan zien. Het omgekeerde is waar. Iedereen zou recht moeten hebben op zekerheid: een vaste benoeming voor iedereen!

    Maatregelen zoals het verminderen van de arbeidsduur, het verlagen van de pensioenleeftijd, alternatieve opdrachten en het verkleinen van de klassen zouden reeds een bijzonder positieve impact hebben op zowel de ziektedagen als de mogelijkheid tot benoeming in een degelijke job. Wie alsnog enkel kan rekenen op een vervangingsopdracht zou zich moeten kunnen inschakelen in een vervangingspool, waardoor een vast inkomen verzekerd wordt. Een dergelijke vervangingspool zal broodnodig zijn om zieke collega’s in quarantaine snel en adequaat te vervangen en de druk te verminderen om met symptomen voor de klas te staan.

    • Vermindering van de taakbelasting door kleinere klassen, minder administratie en extra ondersteuning. Stop de planlast, de kerntaak komt centraal te staan.
    • Een 30-urenweek voor iedereen kan zorgen voor extra aanwervingen voor een gewaardeerde job. Een beter evenwicht werk-privé is noodzakelijk, zeker in tijden van deze pandemie.
    • Geef jonge mensen werkzekerheid. Geef ieder personeelslid recht op een vast contract.
    • Het opzetten van een vervangingspool om snel in te springen bij ziekte door leerkrachten met expertise en een vast contract.

     

    4.2/ Werken mag geen geld kosten. Voor een volledige terugbetaling van alle werkingsmiddelen. Een risicopremie voor wie aan het werk blijft.

    Uit een rondvraag door het COV blijkt dat leerkrachten ieder jaar daar gemiddeld 214 euro uit eigen zak uitgeven om te investeren in hun klas. Het is daarmee waarschijnlijk één van de enige sectoren waar van arbeidskrachten zelf verwacht wordt dat ze in hun werkmiddelen voorzien. De decoratie van het klaslokaal, mappen, knutselgerei, etc wordt al te vaak uit eigen zak betaald bij gebrek aan financiering.

    Ongetwijfeld hebben verschillende collega’s zich de laatste weken ook in de kosten gejaagd om de nodige digitale middelen ter beschikking te hebben en in afstandsonderwijs te voorzien. In de private sector behoort een laptop, internetabonnement en een vergoeding van andere kosten vaak tot een essentieel onderdeel van de verloning. Ons onderwijs lijkt nog steeds te rekenen op gulheid van haar personeel om hier zelf in te voorzien.

    Niet iedere job in het onderwijs kan echter van thuis uitgevoerd worden. Denk maar aan onderzoek in labo’s of onderhoud. Wie alsnog de werkplek moet betreden in tijden van een pandemie, heeft volgens ons recht op een risicopremie.

    We eisen:

    • De noodzakelijke financiering om iedere klas en ieder vak pedagogisch verantwoord in te richten.
    • Een laptop en internet-abonnement voor ieder personeelslid.
    • Een volledige terugbetaling van alle werkmiddelen die gemaakt worden.
    • Een risicopremie voor wie niet van thuis uit kan werken.

    5/ Rijke ouders voor iedereen. Gratis en degelijk onderwijs voor iedereen

    5.1/ Terugbetaling van de volledige studiekosten zoals schoolreizen, uitstappen, huur van een kot, inschrijvingsgeld, …

    De maatregelen die getroffen worden om deze pandemie onder controle te houden, treffen veel families bijzonder hard. Tijdelijke krachten staan vaak zonder bescherming op straat. Veel werknemers die terugvallen op tijdelijke werkloosheid hebben het moeilijk om alle rekeningen te betalen. 

    In veel gezinnen is het ook niet mogelijk om zowel beide ouders te laten telewerken als de kinderen allemaal in een PC te voorzien. Indien internet en digitale middelen een voorwaarde zijn om te leren, dan moet de de overheid ieder kind daar ook gratis toegang tot verlenen. 

    Het is een fabeltje dat het onderwijs gratis is in België. Hoger onderwijs kost een gezin al gemakkelijk tussen de 7 000 en 12 000 euro per jaar. Maar ook secundair onderwijs en basisonderwijs is verre van gratis. Schoolmaaltijden, cursusmateriaal maar ook allerlei uitstappen en zelfs peperdure schoolreizen halen een enorme hap uit het budget van heel wat families, ook al organiseren scholen vaak allerlei mosselfestijnen en bloemenverkopen om de kosten te drukken. 70% van de scholen zou te kampen hebben met niet betaalde schoolfacturen, in totaal gaat het om 10% van alle schoolrekeningen.

    Veel geplande uitstappen die werden afgelast vanwege de lockdown, worden echter niet of maar gedeeltelijk terugbetaald. Dit is volledig onaanvaardbaar.

    We eisen:

    • Een volledige terugbetaling van alle afgelaste activiteiten
    • Gratis toegang tot internet, laptop en alle nodige cursusmateriaal.
    • Terugbetaling van de huur van een kot voor de duur van de lockdown.
    • Kwijtschelding van openstaande schulden voor gezinnen in financiële moeilijkheden
    • Volledige vergoeding van alle activiteiten, cursusmateriaal, schoolmaaltijden, etc. Onderwijs moet gratis zijn!

     

    5.2/ Armoede is de grootste bron van leerachterstand. Voor een gezamenlijke strijd voor een herverdeling van de rijkdom

    Onderwijs zal er zelfs onder ideale omstandigheden nooit in slagen om iedereen gelijke kansen te bieden zo lang iedereen vanuit een ongelijke startpositie vertrekt. Cijfers maken pijnlijk duidelijk hoe Covid-19 arme lagen buitensporig treft. Niet alleen hebben zij vaak al grotere gezondheidsproblemen waardoor het virus hen zwaarder treft en werken ze vaak in sectoren waar thuiswerk minder tot de mogelijkheden behoort, ook de lockdown heeft een ongelijke impact op hen. Het spreekt voor zich dat huiswerk maken een andere realiteit vormt voor families die deze periode in een klein appartement moeten doorbrengen dan voor hen die in een dikke villa met een grote tuin wonen. Ouders die werken in essentiële sectoren als de zorg hebben héél wat minder tijd en energie om hun kinderen bij te staan in deze moeilijke periode. Dit is niet enkel nefast voor de studieresultaten. Experts waarschuwen voor een enorme toename aan psychische en familiale problemen door de getroffen maatregelen. Opnieuw worden de zwakkere families in deze samenleving ongemeen hard getroffen.

    In België groeit 15% van de kinderen op in armoede. In Brussel is dat zelfs 30%. In sommige concentratiescholen gaat dit boven de 90%. Ieder kind zou recht moeten hebben op rijke ouders die tijd en middelen hebben om hun kinderen van alle toekomstkansen te voorzien. De uitbuiting, besparingen en hoge werkdruk in vele andere sectoren zorgt ervoor dat we vandaag eerder de andere richting uitgaan. De bovenvermelde cijfers van de OESO bevestigen die tendens. De strijd voor een democratisch onderwijs moet daarom hand in hand, of elleboog aan elleboog, gaan met een strijd in alle andere sectoren voor degelijke lonen, betere werkomstandigheden en een vermindering van de arbeidsduur. De balans werk-privé moet hersteld worden. Nu we iedere dag applaudisseren voor de zorg, weten we dat we openbare diensten moeten beschermen en uitbreiden. 

    Daarom is nood aan een gezamenlijke strijd over alle sectoren heen. In een eerdere publicatie op socialisme.be, maakte LSP reeds een aanzet over hoe we een programma kunnen uitwerken dat zowel op de pandemie als op de kapitalistische uitbuiting een antwoord formuleert. Gelijkheid zal enkel mogelijk zijn wanneer iedereen van begin af aan met gelijke kansen start. De middelen daartoe zijn voorhanden, alleen bevinden ze zich in de verkeerde handen.


    6/ Haal het geld waar het zit, voor kwaliteitsvol en volledig gratis onderwijs.

    Zolang het winstbejag van een handjevol kapitalisten de samenleving dicteert, zal onderwijs altijd ondergeschikt blijven aan hun belangen. Dat er geen enkele vertegenwoordiger van de arbeidersbeweging in de expertengroep mee mag discussiëren over een mogelijke exit-strategie, illustreert dat ook hier commerciële belangen centraal zullen staan.

    Het bovenstaande programma vertrekt van de reële noden die vandaag aanwezig zijn in het onderwijs. 30 jaar besparingen maakt van die noden een bijzonder lange lijst. Leraars weten dat je een vraagstuk enkel kan oplossen wanneer je naar de totaliteit van het probleem kijkt. In 2019 vertrok niet minder dan 172 miljard euro vanuit België naar belastingparadijzen. Het budget voor onderwijs bedraagt iets meer dan 22 miljard euro, dat voor de gezondheidszorg bedroeg in datzelfde jaar 26 miljard euro.

    Het optrekken van de budgetten voor onderwijs kan enkel maar wanneer we het geld gaan zoeken waar het voor handen is. Het terug naar 7% van het BNP optrekken, zoals dat in de jaren 70’ de realiteit was, zou een goed begin zijn. Die geschiedenis leert ons echter dat binnen het kapitalisme onze verworvenheden iedere keer opnieuw onder vuur komen te liggen. Daarom is een systeemverandering nodig.

    We eisen:

    • Voor gratis en kwaliteitsvol onderwijs, minimaal 7% van het BNP naar onderwijs.
    • Voor een solidaire en eengemaakte strijd die deze crisis door de rijken laat betalen.
    • De vakbonden moeten een strijdbare campagne uitwerken met eisen en voorstellen om niet de werkenden, maar de superrijken te laten betalen voor de crisis. Ze kunnen een dergelijke campagne populariseren met propaganda op elke werkvloer en online campagnes en meetings.
    • De onteigening en nationalisatie, onder democratische controle en beheer van de gemeenschap, van belangrijke sectoren van de economie (met inbegrip van de financiële sector), om alle hefbomen te hebben om te kunnen reageren op de vele crises van het kapitalisme.
    • Democratische planning van de economie om te voldoen aan de behoeften van de bevolking met respect voor de planeet.
  • Video. ACOD-delegee Tim Joosen over de strijd voor €14/uur aan de UGent

    Op de conferentie van campagne ROSA en ALS op 28 maart lieten we ACOD-delegee Tim Joosen aan het woord over de strijd voor een hoger minimumloon aan de UGent. Hieronder kan je die getuigenis bekijken.

  • Leerkracht: “Crisis versterkt reeds bestaande problemen”

    Foto: Flickr/alamosbasement

    De huidige situatie is niet gemakkelijk voor veel werkenden en jongeren. Een gebrek aan middelen maakt dat de situatie in de scholen en kinderopvang al kritiek was: de infrastructuur is gebrekkig en het tekort aan voldoende personeel laat zich voelen. Personeel en jongeren stelden voordien al eisen. We zaten al op ons tandvlees en nu komt daar de coronacrisis bovenop!

    door Celia, leerkracht

    Het meest dringend voor de scholen is de levering van extra zeep en handdoeken. Op sommige scholen wordt daar nog altijd op gewacht! Dat is wat wanbeheer en gebrek aan middelen concreet betekent.

    De beslissing over het al dan niet sluiten van scholen werd niet genomen na overleg met de belangrijkste betrokkenen. Bovendien was de beslissing vaag waardoor elke inrichtende macht de aanbevelingen begrijpt zoals het dat wil.

    De regeringen beslisten dat de lessen opgeschort worden, maar scholen blijven open om kinderen van bijvoorbeeld zorgpersoneel op te vangen. Dat is een excuus dat verbonden is met de weigering om alle niet-essentiële werkplaatsen te sluiten.

    Weinig directies hebben op de richtlijnen van vrijdagmiddag 13 maart gewacht. Heel wat directies riepen het personeel op om maandagochtend te verzamelen. Alsof het een goed ogenblik is om een honderdtal mensen in één zaal bijeen te brengen… Neen, leerkrachten en ander personeel vormen geen aparte groep in de samenleving. Ze hebben zelf ook kinderen, kunnen zelf ziek worden en ze zijn ook bang van de huidige crisis. Sluit de scholen en andere niet-essentiële werkplaatsen, organiseer opvang voor kinderen van personeel in essentiële diensten!

  • UGent: staking voor hoger minimumloon en betere arbeidsvoorwaarden

    Druk bijgewoond stakingspiket aan de UGent

    Aan de UGent was er vandaag een opmerkelijke staking. Er werd gestaakt voor een hoger minimumloon van minstens 14 euro per uur, het statutair benoemen van personeel en de insourcing van de poetsdienst. Zowel personeelsleden van de UGent als van onderaannemer ISS legden het werk neer op initiatief van ACOD en de Algemene Centrale. Ze kregen steun van de Women’s Strike UGent en heel wat studenten. Het leverde een bijzonder groot stakingspiket op aan het rectoraat deze middag. Lees hier ons eerder artikel in aanloop naar de staking.

    ACOD-delegee Tim Joosen gaf deze morgen tekst en uitleg bij de staking:

    Campagne ROSA en Actief Linkse Studenten organiseerden solidariteit met de staking. Ze trokken met een groep studenten van de Blandijn naar het rectoraat. Ze riepen slogans als “UGent, wat een schande. Neem het poetswerk weer in handen” en “Bestuur, bestuur, 14 per uur!”:

    Mai van campagne ROSA deed een oproep om na deze geslaagde stakingsdag verder te mobiliseren naar de vierde Gentse Mars tegen Seksisme. Die vindt komende zaterdag plaats in het kader van Equal Pay Day.

    Het rectoraat probeerde het effect van de staking te minimaliseren en verklaarde dat er weinig deelname aan de staking was. ACOD UGent antwoordde:

    “De UGent beweert dat slechts een kwart van het personeel bij de studentenvoorzieningen staakt, en dat “6 van de 8 resto’s” open zijn. We weten niet waarop het bestuur hun cijfers baseert. Ten eerste zijn er 13 resto’s en cafetaria’s aan de UGent, geen 8. Eén daarvan is Resto Sint-Jansvest, die niet meer actief is. Van de overige 12 zijn de resto’s De Brug, Coupure, Rechten, Blandijn, Ledeganck, PPW, Ardoyen en Kantienberg gesloten door de staking (8 van de 12). 4 resto’s gingen wel open (UZ, Boudewijn, S5, diergeneeskunde), zij het niet met volle bezetting. De Kantienberg is later toch open gegaan, nadat niet-stakers van andere locaties naar daar werden gebracht (onder meer vanuit de enkele werkwilligen in De Brug). Blijkbaar zou de directie De Brug ‘s avonds, nà de staking ook willen openen. Dan nog zien we niet hoe men aan de cijfers komt die men aan de pers gaf. Misschien moet de UGent eens uitleggen waar de resto’s naar toe zijn die ze “vergat”, en hoe het komt dat men met slechts 25% stakers toch de overgrote meerderheid van de resto’s dichthield? Trouwens: veel werkwilligen steunen wel degelijk de actie, maar staakten niet om persoonlijke redenen…

    “De UGent beweert dat slechts 15 van de 190 mensen in de schoonmaak staakten. Nochtans waren er dubbel zoveel mensen van ISS aanwezig op de actie aan het rectoraat. Wél is het zo dat er de voorbije dagen een zeer intensieve intimidatiecampagne heeft plaatsgevonden onder het personeel van ISS: mensen werden herhaaldelijk opgebeld, afgedreigd, er werden onwaarheden verteld, en er werd duidelijk gemaakt dat wie zou staken daar gevolgen van zou dragen (deeltijdse werknemers die een voltijds contract wensen, prioriteit bij vervangingen etc). We wisten dat dit een effect had, en dat dit zorgde voor een lagere stakingsdeelname bij ISS. Blijkbaar is de UGent trots op dat soort praktijken, en gebruikt ze dit nu als argument tegen de staking: is dit het soort werkgever die de UGent wil zijn? Voor alle duidelijkheid: er is een gigantische steun bij het personeel van ISS voor de eisen van de staking, de niet-deelname had bij de overgrote meerderheid te maken met angst, niet omdat men de actie niet steunde.

    “Als dit een examen was geweest, zouden we zeggen: “terugkomen in september”. Jammer dat een universiteit zich zo verlaagt tot het bewust verspreiden van valse informatie.”

    Overigens was het opmerkelijk dat UGent vandaag nog een lastminute oproep deed voor extra jobstudenten om een studentenrestaurant te kunnen openhouden. Moest er effectief zo weinig stakingsdeelname geweest zijn als de UGent aan de VRT liet uitschijnen, dan was dit uiteraard niet nodig geweest.

    Tenslotte een reeks foto’s door Jean-Marie:

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/F5bbQ6FdFiX15sUa6]

  • UGent maakt zich op voor grootste staking in decennia

    Actie op 14 oktober

    Voor minimum €14 per uur en betere arbeidsvoorwaarden

    Op 9 maart 2020 gaat de intussen vierde editie van de UGent Women’s Strike door. De drie eisen van de campagne dit jaar zijn de invoering van een minimumloon van 14€/uur, het statutariseren van het personeel in de studentenresto’s en de kinderdagverblijven en de insourcing van de schoonmaak. De staking zou wel eens de grootste staking aan de UGent van de afgelopen decennia kunnen worden.

    door Tim Joosen, afgevaardigde ACOD-Ugent

    ACOD UGent voert al sinds mei vorig jaar campagne rond deze eisen. Sinds september 2019 liep ook een petitie, die intussen door meer dan 3.500 personeelsleden en studenten werd ondertekend. Er werden enkele succesvolle actiedagen georganiseerd: op de startdag op 14 oktober voerden zo’n 70 studenten, personeelsleden en sympathisanten samen campagne. De maanden daarop werd er campagne gevoerd in de lessen, de studentenresto’s en op de werkplaatsen.

    Hierdoor werd een breed draagvlak opgebouwd voor de eisen maar het universiteitsbestuur leek toch niet bereid om er op in te gaan. Daarom werd besloten om begin dit jaar een versnelling hoger te schakelen in de campagne: het organiseren van een staking om de druk op het bestuur op te voeren.

    Als stakingsdag werd gekozen voor 9 maart 2020. De voorbije drie jaar werd aan de UGent op 8 maart een Women’s Strike georganiseerd, tegen seksisme en voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen. De voorbije jaren focuste die campagne vooral op eisen van onderzoekers: de ongelijke carrièrekansen van vrouwen, de carrière van onderzoekers beter combineerbaar maken met een gezinsleven etc. Voor de actie op 9 maart 2020 – 8 maart is immers een zondag – besloten de organisatoren van de Women’s Strike om de eisen van de ACOD-campagne op te nemen als centrale eisen: een minimumloon van €14/uur, het uitbreiden van de statutaire benoeming naar de personeelsleden die werken in de sociale sector (studentenhuisvesting, studentenresto’s, kinderdagverblijven etc) en het opnieuw insourcen van de schoonmaak die door onderaannemer ISS wordt georganiseerd.

    De voorbije weken gingen delegaties van ACOD UGent, Algemene Centrale ISS (de vakbond bij ISS) en de organisatoren van de vrouwenstaking rond op alle werkplekken van de resto’s, de schoonmaak en de kinderdagverblijven. De campagne en haar eisen werden besproken en er werd gepeild naar de actiebereidheid. Die was bijzonder groot: vele personeelsleden waren blij om in actie te gaan rond deze eisen. Daarop werd er een stakingsaanzegging ingediend.

    De beweging die we de voorbije maanden gezien hebben aan de UGent is uniek in vele facetten. De vakbond voert strijd om offensieve eisen: niet als verdediging tegen aanvallen op arbeidsomstandigheden en rechten, maar een offensieve strijd voor een serieuze verbetering van de werkomstandigheden. Het invoeren van een minimumloon van €14/uur zou voor de laagste lonen neerkomen op een netto loonstijging van bijna 300 euro per maand. Statutariseren zou voor het personeel in de resto’s en de kinderdagverblijven een serieuze versterking betekenen van hun rechten bij langdurige ziekte of pensioen en voor hun werkzekerheid. De insourcing van de schoonmaak zal het makkelijker maken om correcte werkomstandigheden af te dwingen en maakt dat de belangen van de personeelsleden, die instaan voor de schoonmaak, makkelijker kunnen verdedigd worden. Het eisenpakket dat de vakbond naar voren bracht, is gebaseerd op wat leeft bij het personeel.

    Uniek is ook de nauwe samenwerking tussen ACOD UGent, de vakbond van het “moederbedrijf”, en de Algemene Centrale, de vakbond van de onderaannemer in de schoonmaak. Delegees van beide centrales voeren zij aan zij campagne en organiseerden zo in de praktijk solidariteit tussen werkenden over de grenzen van hun bedrijf heen. Samen komen ze op voor de belangen van iedereen die in de gebouwen van de UGent werkt, ongeacht of ze rechtstreeks voor de UGent werken of voor een onderaannemer.

    Tenslotte is er ook samenwerking tussen de vakbond en bredere lagen van militante onderzoekers en studenten: studenten van ALS, Campagne Rosa, Jongsocialisten en Comac voerden mee actie met het personeel, en bij de organisatoren van de vrouwenstaking vinden we ook activisten terug die geen vakbondsmilitant zijn.

    De actie van 9 maart is een belangrijke volgende test voor deze campagne: een succesvolle staking kan zorgen voor een nieuw momentum om de campagne op een hoger niveau te tillen: het omzetten van de passieve steun in actieve mobilisatie. Als de staking inderdaad zo succesvol wordt als voorzien, zal het bovendien de grootste staking aan de UGent zijn in de laatste decennia. Dit zal de krachtsverhoudingen aan deze instelling fundamenteel veranderen.

  • Sacré Coeur school in Bergen: “Dit doet eerder aan multinationale stakingsbreker denken”

    Een journalist van de krant L’Avenir omschreef de houding van de directie van de school Sacré Coeur in Bergen als één die eerder aan een multinational deed denken. Dat was nadat de school deurwaarders afstuurde op leerlingen die protesteerden tegen problemen met de infrastructuur en de communicatie in de school. Ook het personeel heeft geen gebrek aan ongenoegen tegenover de directie. We spraken hierover met Stefanie, leraar in de betrokken school en afgevaardigde namens de socialistische vakbond.

    “De actie van de leerlingen eind januari was het resultaat van de vreselijke toestand van de school. Er zijn slechts een handvol toiletten voor 1.000 leerlingen en ze zijn in zo’n slechte staat dat sommige leerlingen zich tot het middaguur inhouden om naar de toiletten van een naburige McDonald’s te gaan. De studieruimte is een binnenplaats, een tijdelijke oplossing die al meer dan twee jaar bestaat. Op die binnenplaats vliegen duiven rond, is het koud en bovendien is het vlak naast de speelplaats. Soms moeten leerlingen studeren terwijl de kleintjes er net naast spelen en lawaai maken. Daarnaast ontbreekt het aan degelijke vestiaires en tal van andere dingen.

    “De leerlingen organiseerden een staking waarbij ze het eerste uur de school weigerden te betreden. De meeste jongeren had plakband op de mond gekleefd. Daarna trokken ze de gebouwen binnen en riepen ze slogans op de speelplaats. De directie koos ervoor om deurwaarders in te zetten om de identiteit van de protesterende leerlingen te controleren! Drie vertegenwoordigers van de leerlingen werden ontvangen door de directie, samen met een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en de deurwaarders! Deze actie bracht de jongeren meer bij dan 100 uur sociale wetenschappen: ze bleven solidair toen de repressie werd opgevoerd. Deze aanpak van de directeur leidde tot radicalisering van de leerkrachten.

    “Kort voordien waren de leerkrachten tijdens een pedagogische studiedag samengekomen om de talrijke problemen te bespreken inzake de infrastructuur, maar ook rond de organisatie van de school (veranderingen in de organisatie van de examens, organisatie van de start van het schooljaar, …). Tijdens die pedagogische studiedag begin december besloot het personeel om het programma van de namiddag naast zich neer te leggen om samen de diverse problemen te bespreken. We deden dit op een constructieve manier en zochten telkens naar mogelijke oplossingen. We kozen een klein comité die een verslag moest maken voor de directie en de inrichtende macht. De meerderheid van het personeel ondertekende dit verslag.

    “Terwijl we enkel de problemen vaststelden, reageerde de directeur alsof dit een geval van ongeziene agressie was. Twee docenten werden opgeroepen voor een disciplinaire hoorzitting wegens gebrek aan respect voor de directeur. De ene had gewoon een vraag gesteld, net als tientallen andere collega’s. De andere had een zelfgemaakte protestkersttrui gedragen uit ongenoegen met de reorganisatie van de examens die het kerstverlof bedreigde.

    “Daarna waren er solidariteitsreacties en werden enkele werkonderbrekingen georganiseerd. Sinds de tussenkomst van de deurwaarders is de centrale eis van het personeel het vertrek van de directeur. Niemand kan zich voorstellen om met hem verder te werken na dit alles. Tijdens de verschillende werkonderbrekingen namen we de tijd om de verschillende actiemogelijkheden te bespreken. Leggen we al onze hoop in de handen van de inrichtende macht, om maatregelen te nemen tegen de directeur, of bouwen we zelf een krachtsverhouding uit. We kozen voor de tweede optie en begin februari stemden we voor een staking. Op 20 februari legden we uiteindelijk het werk neer, ondanks een poging van de inrichtende macht om de gemoederen te sussen. Er was een grote opkomst en verschillende ouders en leerlingen kwamen hun steun betuigen tijdens de staking.

    “Het conflict is nog aan de gang en we weten niet wat het resultaat zal zijn. Maar ondertussen hebben we belangrijke stappen gezet: het creëren van eenheid onder het personeel, heel wat collega’s sloten aan bij de vakbond en het inzicht dat we ons moeten organiseren om iets te bekomen. We kunnen ons lot niet laten afhangen van verschillende instanties om iets te bereiken: we moeten vooral op onze eigen krachten rekenen. De problemen inzake beheer en infrastructuur zijn wijdverbreid in het onderwijs. In februari waren er bijvoorbeeld ook al acties in de athenea Toots Thielemans en Andrée Thomas in Brusse Deze situatie zou tot veralgemeende acties van personeel en leerlingen kunnen leiden.”

  • Geen elite-onderwijs, maar degelijk onderwijs voor iedereen

    De regering-Jambon kondigde bij haar aantreden grote plannen aan voor het onderwijs: het lerarentekort wegwerken, nieuwe scholen bouwen en het basisonderwijs extra financieren. Dit zijn maatregelen die zeker nodig zijn, maar de manier waarop ze dit willen doen is dubieuzer. Jarenlang werd bespaard op het onderwijs, deze regering gaat daar mee door. Enkel het basisonderwijs krijgt netto meer geld, maar daarmee moet heel wat gebeuren en de structurele problemen worden niet opgelost.

    door Thomas (Gent)

    De leerkrachten weten heel goed wat nodig is voor het onderwijs. Op 20 maart vorig jaar was er een geslaagde stakingsdag onder de slogan: “Waarom? Daarom!! Zelfs een kind weet wat onderwijs nodig heeft.” De staking was een succes met leerkrachten die spontaan acties organiseerden naar het voorbeeld van wat hun leerlingen rond de klimaatcrisis deden.

    Uit de Vlaamse werkbaarheidsbarometer van 2019 bleek nogmaals dat onderwijs zeer slecht scoort. Voor 46,3% van de respondenten stelt er zich een probleem inzake psychische vermoeidheid, voor 19% is dit zelfs acuut. Hiermee is onderwijs de slechtst scorende sector. Het evenwicht tussen werk en privé is voor 23,7% problematisch, waarvan 7,2% stelt dat het acuut is. Ook hier haalt onderwijs de slechtste score. Leraren werken gemiddeld 41 uur per week. Dat is op een volledig jaar, dus met vakanties inbegrepen. Het vaak terugkerende argument dat leraren veel vakantie hebben, zegt dus helemaal niets over de werkdruk. Tijdens een lesweek loopt de gemiddelde werktijd op tot maar liefst 49 uur! Dit zijn maar enkele van de redenen waarom velen de droom om leerkracht te worden laten vallen, of al snel opgeven. Eén op de vijf beginnende leerkrachten houdt er binnen de eerste vijf jaar mee op.

    Niet enkel de leerkrachten lijden onder de jarenlange besparingen op onderwijs, ook de leerlingen en hun ouders voelen de gevolgen. In de PISA-testen zakt ons land steeds verder weg. Elke studie wijst erop dat het onderwijs in ons land meer dan elders sociale ongelijkheid bevestigt en versterkt. Ouders krijgen steeds vaker de factuur gepresenteerd: er was al de boterhamtaks voor het gebruik van de refter. Nu kwam daar nog een voorbeeld van een ‘dutjestaks’ bij: in Aalter vraagt een kleuterschool 1 euro per dag per kleuter in de ‘slaapklasjes’.

    Om het tekort aan leerkrachten te compenseren, worden vrijwilligers ingezet. Scholen moeten extra spaghettifestijnen en feesten organiseren om geld in het laatje te krijgen. Van de leerkrachten wordt daarbij uiteraard geheel vrijwillig extra inzet verwacht. Sommige leerkrachten steken in de grote vakantie zelf de handen uit de mouwen om klassen op te frissen of andere klusjes uit te voeren. Dat getuigt van een enorme inzet en betrokkenheid, maar het is vooral het resultaat van een gebrek aan middelen. Bovendien zorgt dit alles voor meer ongelijkheid: scholen met ouders die meer middelen hebben, kunnen meer investeren in de school of in bijscholing.

    Er zijn meer publieke middelen voor onderwijs nodig. Het moet minstens terug naar 7% van het BBP, zoals dit begin jaren 1980 het geval was. Dit is nodig zodat er meer lesuren beschikbaar zijn en scholen kunnen investeren in ondersteunende functies zoals voltijdse leerlingenbegeleiders, psychologen, maatschappelijke experten, sociale begeleiders, … Dan kunnen leraren zich op hun kerntaak concentreren: dynamische lessen geven die jongeren inspireren en laten groeien in hun mogelijkheden.

    Deze en vorige regeringen waren niet bereid om dit te doen. We zullen ze onder druk moeten zetten voor degelijk onderwijs. De staking van 20 maart 2019 maakte duidelijk dat veel leraren bereid zijn dit te doen. We zullen echter de vakbonden op vele scholen opnieuw moeten opbouwen. Dit zullen we niet doen door de besparingen gecontroleerd mee door te voeren, maar door een alternatief plan op te stellen voor wat het onderwijs werkelijk nodig heeft en hierover op iedere school info- en discussiemomenten organiseren om het verzet te organiseren tegen de besparingen en voor degelijk onderwijs voor iedereen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop