Your cart is currently empty!
Category: Onderwijs
-
Onderwijs, een prioriteit die niet altijd prioritair is
Er waren duizend aanwezigen op een actie in Brussel voor het kabinet van de minister van het Franstalige Onderwijs, Marie-Martine Schyns. In Luik kwamen op 3 april ook 600 actievoerders samen. De Franstalige vakbonden hadden in gemeenschappelijk front gemobiliseerd voor een verhoging van de eindejaarspremie. Het CGSP (Franstalige ACOD) had een staking aangekondigd en breidde zijn eisen uit naar het probleem van de te grote klassen en het Pacte d’excellence (Hervormingsplan van het Franstalige onderwijs). Het CGSP verwerpt een aantal aspecten van dat pact. Leraren riepen slogans als “Leraren in armoede, leerlingen in moeilijkheden. Dat is niet de maatschappij die we willen” en “Boze leraren, moe van armoe”.door Celia, leerkracht in Brussel
Slechts twee weken daarvoor vonden acties plaats van het Vlaamse onderwijspersoneel. Op 20 maart gingen zij in staking met eisen die heel gelijkaardig waren aan die van de Franstalige collega’s: tegen de werkdruk, het tekort aan leraren en het gebrek aan investeringen in onderwijs. De staking werd zeer goed opgevolgd en 85% van het personeel was in staking: een teken van woede en de noodzaak om de strijd voort te zetten.
Sindsdien laaide de discussie over de kwaliteit van het onderwijs op na een slecht rapport voor het Vlaamse onderwijs volgens de PISA-standaarden. Het publieke debat dat daarop volgde werd geframed als een tegenstelling tussen kennis en vaardigheden. Op geen enkel moment ging het over de middelen die nodig zijn om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen, of het nu gaat over kennisoverdracht of vaardigheden.
De school is geen bedrijf…
In België zit het onderwijzend personeel maar al te vaak op het tandvlees. In een artikel in La Libre werd in 2015 benadrukt dat 34,74% van de afwezigheden onder leerkrachten te wijten was aan psychiatrische of psychologische redenen die zelf heel vaak verband hielden met de stress veroorzaakt door het werk. Volgens Vlaamse studies is het zelfs het meest burn-outgevoelige beroep. Hieraan dient te worden toegevoegd dat de bijzonder onzekere jobs in de eerste (soms talrijke) jaren van de loopbaan de standaard zijn (deeltijdcontracten, kortetermijncontracten die geen financiële onafhankelijkheid mogelijk maken). Dit alles heeft tot gevolg dat veel leerkrachten besluiten om van beroep te veranderen: 40% van de leerkrachten stopt in de eerste vijf jaar met lesgeven en 19% verlaat na het eerste jaar het onderwijs. Om het tekort aan leerkrachten op te vangen, wil het Franstalige hervormingspact overuren aanbieden aan leerkrachten die het aankunnen en willen. De regering van de Franse Gemeenschap profiteert dus van de lage salarissen om ons tegen elkaar op te zetten en nog meer uit te putten.
Alle publieke middelen voor onderwijs samengeteld zijn goed voor 6,55% van het BBP. Dat is te weinig. Scholen hebben te weinig personeel en de infrastructuur loopt achter: het regent binnen in sommige scholen, plafonds storten in, prefab gebouwen moeten klaslokalen huisvesten, het verwarmingssysteem is verouderd: in sommige klaslokalen moet je je jas aanhouden, terwijl je in andere lokalen het raam moet openen omdat het te warm is …
Bovendien leidt het hervormingspact in het Franstalig onderwijs tot een extra belasting voor leerkrachten die al gemiddeld 41 uur per week werken (volgens een KUL-studie). De beleidsplannen willen “resultaten” en “precieze doelstellingen” opstellen zonder rekening te houden met de menselijke en subjectieve aard van het leren, of met de realiteit in de klaslokalen. Onze leerlingen zijn geen machines!
We hebben nood aan publiek gefinancierd onderwijs dat niet wordt beheerd zoals een bedrijf met bijhorende managementtechnieken gericht op winstgevendheid ten koste van alles! We hebben meer publieke middelen nodig, te beginnen met minstens 7% van het BBP, net zoals begin jaren tachtig. Dat wil zeggen 2 miljard extra. Maar zelfs dat mag slechts het begin zijn. Meer publieke middelen zijn nodig om het minimumloon voor alle medewerkers op te trekken tot minstens 14 euro per uur (dat wil zeggen 2.300 euro per maand). Er is ook nood aan extra personeel op alle niveaus (opleiders, leraren, secretariaatsmedewerkers, logopedisten, onderhoudspersoneel, bemiddelaars, CLB-personeel ….). Verder moet in de nodige kwaliteitsvolle infrastructuur geïnvesteerd worden. Ten slotte vereist adequaat onderwijs en differentiërend leren kleinere klassen met maximaal 15 studenten per klas.
Laten we niet stoppen bij de acties van april. Door de druk hoog te houden, kunnen we de volgende regeringen meteen dwingen om kleur te bekennen. We moeten ervoor zorgen dat de voorwaarden waaronder we werken en waaronder onze leerlingen les krijgen algemeen bekend zijn. Personeelsvergaderingen zijn nodig om informatie te delen en nieuwe acties voor te bereiden, liefst met een gedurfd actieplan in gemeenschappelijk vakbondsfront. We zullen de broodnodige middelen voor onderwijs niet cadeau krijgen, we zullen er voor moeten strijden.
-
Acties in Franstalig onderwijs. Meer publieke middelen voor onderwijs!
Op 20 maart was er een geslaagde actiedag in het Nederlandstalig onderwijs. Vandaag volgt een actiedag langs Franstalige kant. Het onderwijs is dan wel opgedeeld in ons land, de problemen zijn gelijklopend: een tekort aan middelen. Dat gaat ten koste van het personeel en de kwaliteit van het onderwijs. Hieronder het pamflet dat we vandaag verdelen op de acties in het Franstalig onderwijs.
Onderwijs: niet bepaald een prioriteit
Al het personeel zit op zijn tandvlees. De infrastructuur is versleten. De leerlingen blijven zitten of raken helemaal achterop bij gebrek aan passende oplossingen of begeleiding.
In 2015 schreef de krant La Libre reeds dat 34,74% van de afwezigheden van leerkrachten te wijten was aan psychiatrische of psychologische redenen. (1) Vaak is dat verbonden met werk-gerelateerde stress. Heel wat leerkrachten houden het niet vol: 40% van de leerkrachten stopt in de eerste vijf jaar (2) en 19% stopt zelfs in het eerste jaar (3). En toch wordt niets gedaan om het personeel bij te staan. Er is meer nodig dan goede wil om tot kwaliteitsvol onderwijs te komen. Er is veel meer nodig! Meer dan 6,55% van het BBP (4). Het tekort aan middelen leidt steeds tot te weinig personeel en onvoldoende infrastructuur. Het regent soms binnen, plafonds storten in, klassen zitten jarenlang in prefab gebouwen of tijdelijke constructies. (5)
Onvoldoende personeel betekent dat er te veel leerlingen per klas zijn: vanaf 2011 legt een decreet een maximum van 24 leerlingen per klas in de eerste graad op, 29 in de tweede graad en 32 in de derde graad (6), maar de realiteit is vaak veel erger. Bovendien bevestigden tal van studies dat de socio-economische ongelijkheden in ons land bevestigd worden in het onderwijs (7). België wordt zelfs met de vinger gewezen omdat het onvoldoende doet om daar verandering in te brengen.
Het ‘Pacte d’Excellence’ (‘Pact om uit te blinken’) en de bijhorende beheersplannen zorgen voor een extra belasting van de leerkrachten die volgens een studie van de KUL al gemiddeld 41 uur per week werken (8). Die beheersplannen willen ‘resultaten’ en ‘exacte doelstellingen’ alsof onze leerlingen machines zijn, zonder rekening te houden met het menselijke en subjectieve karakter van het leerproces of de realiteit op de werkvloer.
Om het pact door te voeren, wordt bovendien verwacht dat we in de vakanties deelnemen aan vormingen. Wanneer moeten we onze lessen voorbereiden, uitrusten, iets anders in het leven doen naast ons werk? Op dezelfde wijze wordt voorgesteld om het tekort aan leerkrachten op te vangen door ons extra uren te laten werken! We zijn nochtans al uitgeput. Men wil het ons laten aanvaarden omdat iedereen wat extra loon kan gebruiken: de lage lonen worden dus uitgespeeld om ons te verdelen en ons nog meer uit te putten.
Ondertussen zorgt het ‘directeursdecreet’ ervoor dat al wie een pedagogisch diploma heeft directeur kan worden, ook zonder ervaring in het onderwijs. Dat alles geeft ons de indruk dat een verdere uitverkoop van het onderwijs wordt voorbereid (zie ook de opdeling tussen inrichtende macht en regulerende macht).
Het is nodig dat de regering eraan herinnerd wordt wat belangrijk is voor het onderwijs: dat het degelijk is! Onderwijs moet door de gemeenschap gefinancierd worden, niet vanuit de private sector. De publieke middelen moeten opgetrokken worden tot minstens 7% van het BBP zoals in de jaren 1980, maar dat is slechts een begin. Meer publieke middelen moeten toelaten dat de lonen stijgen, met minstens 14 euro per uur (of 2300 euro bruto per maand), dat meer personeel wordt aangeworven op alle niveaus (leerkrachten, administratief personeel, begeleidend personeel, …) en dat er degelijke infrastructuur is. Dat alles is noodzakelijk om tot degelijk onderwijs te komen. Om alle leerlingen de nodige aandacht en begeleiding te kunnen geven, zijn klassen van maximum 15 leerlingen nodig.
In de week van 18 maart waren er in een aantal scholen in Wallonië en Brussel werkonderbrekingen om de actiedag van woensdag 3 april (met een betoging om 14u30) voor te bereiden. De centrale eis daarbij is de opwaardering van de eindejaarspremie tot 90% van een maandloon (in plaats van 70%). ACOD diende een stakingsaanzegging in om in de voormiddag het werk neer te leggen en breidt de eisen uit met een verwerping van de hierboven vermelde ‘pacten’ en met een eis voor kleinere klassen. Doe mee aan de piketten aan een aantal scholen en de actie voor het ministerie van onderwijs.
Laten we verder gaan. Dit is slechts een begin: we moeten de strijd doorzetten voor degelijk onderwijs dat effectief gratis is en voldoende publieke financiering kent, te beginnen met 7% van het BBP. Laten we druk zetten zodat de volgende regering onze woede hoort en weet in welke omstandigheden wij werken en onze leerlingen onderwijs genieten. Laten we doorgaan met personeelsvergaderingen om te informeren. Een actieplan dat stoutmoedig is en in gemeenschappelijk vakbondsfront opbouwt, is nu nodig! Het is goed dat de actie vandaag in gemeenschappelijk front is: samen staan we sterker!
We mogen niet stoppen bij de eis voor een hogere eindejaarspremie. In de periode voor de verkiezingen en de vorming van de volgende regering, kunnen we onze collega’s informeren, onze eisen bespreken in de scholen en werken aan een actieplan om deze eisen af te dwingen. We zullen pas meer middelen krijgen als we de regering ertoe dwingen deze vrij te maken. Het geld is er: het zit bij de grote bedrijven en hun aandeelhouders. Voor een onderwijs gericht op de leerlingen en het personeel, is strijd voor meer middelen nodig maar ook voor een andere samenleving, een socialistische samenleving.
We eisen:
- Meer publieke middelen voor onderwijs: 7% van het BBP als begin
- Meer loon voor alle personeel, met minstens 14 euro per uur (2300 euro bruto per maand)
- Meer personeel (onderwijzend, administratief, begeleidend personeel, …)
- Betere infrastructuur
- Maximum 15 leerlingen per klas
- Gratis en democratisch onderwijs
[divider]
Voetnoten
1) https://www.lalibre.be/actu/belgique/chez-les-profs-un-tiers-des-absences-sont-liees-au-stress-587bc7fbcd708a17d566b0f9
2) https://formations.siep.be/actus/40-des-enseignants-quittent-le-metier-dans-les-cinq-premieres-annees/
3) https://www.lesoir.be/art/235903/article/actualite/belgique/2013-05-02/plus-19-des-jeunes-enseignants-abandonnent-lors-1re-annee
4) http://data.uis.unesco.org/index.aspx?queryid=181&lang=fr (2015)
5) https://www.rtl.be/info/regions/hainaut/des-parents-en-colere-a-boussu-leurs-enfants-suivent-les-cours-dans-des-containers-1094910.aspx ), https://www.dhnet.be/regions/bruxelles/saint-gilles-prefabrique-des-classes-51b752d1e4b0de6db9792a7a
6) https://www.enseignons.be/2011/11/30/taille-des-classes-les-plafonds-sont-fixes/
7) http://inegalites.be/L-ecole-en-Belgique-renforce-les
8) https://www.galilee.be/system/files/uploads/colloque_pacte_cattonar_atelier5_2mai2017.pdf
-
Onderwijsstaking massaal opgevolgd
Dat het ongenoegen in het onderwijs groot is, bleek uit de deelname aan de staking gisteren. De bereidheid om te staken was overal erg groot: in alle netten en alle niveaus van het onderwijs. De problemen zijn overal gelijklopend: er zijn meer middelen nodig om kwalitatief onderwijs aan te bieden. Hier kan je ons pamflet lezen. Er waren enkele bijeenkomsten van stakers, onder meer onder de Stadshal in Gent en aan de VUB in Brussel. De Brusselse nieuwssite Bruzz.be bracht een uitstekende reportage over de actie aan de VUB. Hieronder kan je die video bekijken:
-
Bespaar niet op onze toekomst! Staking in het onderwijs

Foto: MediActivista Vandaag staakt het volledige Vlaamse onderwijs en dit op alle niveaus: kleuter, lager, middelbaar en hoger onderwijs. De staking wordt over de netten heen gedragen door alle vakbonden. De centrale slogan: “Waarom? Daarom!! Zelfs een kind weet wat onderwijs nodig heeft.” Dit klopt! Iedereen die met het onderwijs te maken krijgt op welk niveau ook, ziet de gevolgen van 30 jaar besparingen.
Toch komen er geen extra middelen. De besparingen gaan verder en de werkdruk wordt opgedreven. Dit gebeurt los van welke traditionele partij in de regering zit en de minister van onderwijs levert. Er is nood aan massale investeringen. Het optrekken van de publieke middelen voor onderwijs tot 7% van het BBP, zoals dit in de jaren 1980 was, zou een eerste stap zijn.
Scholen hebben vandaag niet genoeg middelen om hun onderwijstaak tot een goed einde te brengen. Er wordt al 30 jaar bespaard op onderwijs en er lijkt niet meteen een einde aan te komen als we het aan de traditionele politiek overlaten. N-VA stelde reeds dat het de volgende minister van Onderwijs wil leveren. Dit kan de besparingen nog versterken. Alle partijen die de voorbije decennia op onderwijs zaten, zijn verantwoordelijk voor de besparingen.
Het morrelt dan ook al lang in het onderwijs. Een job in het onderwijs is iets waar velen van dromen. Eens geconfronteerd met de werkelijkheid, laten velen de droom snel vallen: 20% van de starters stopt in de eerste vijf jaar. Maar ook ervaren rotten worden overstelpt met extra taken zoals socio-emotionele zorg, aanpakken van discriminatie, opsporen of tegengaan van radicalisering, dossiers voor iedere leerling, … Bovendien zijn er de steeds groter wordende klassen. Leraars werken gemiddeld 41 uur per week. Dat is op een volledig jaar, dus met de vakanties inbegrepen. Tijdens een lesweek loopt de gemiddelde werktijd op tot maar liefst 49 uur!
De gecumuleerde besparing in het hoger onderwijs sinds het nieuwe financieringsdecreet in 2008 bedraagt intussen meer dan 500 miljoen euro per jaar. Voor het hoger onderwijs betekent dit ongeveer 5.000 tot 6.000 arbeidsplaatsen! Het aantal personen dat aan de slag is als onderwijzend personeel kende de laatste jaren geen significante stijging terwijl het aantal studenten quasi explodeerde. Bovendien moet dat onderwijzend personeel al jaren inleveren op vlak van lonen, tewerkstelling en sociale verworvenheden. Hiernaast gaan universiteiten en hogescholen hun heil steeds meer zoeken in privé investeringen. Bedrijven kunnen hun grijpgrage klauwen steeds dieper in de curricula slaan; van onafhankelijk onderwijs is stilaan geen sprake meer.
In het middelbaar onderwijs zijn klassen van meer dan 25 leerlingen de norm aan het worden. Het gebeurt zelfs al dat leerlingen op de vensterbank moeten zitten. Voor zover die vensterbank stevig genoeg is, natuurlijk. Op infrastructuur is immers ook fors bespaard. Zoals voormalig minister van onderwijs Luc Van Den Bossche (SP.a) stelde: ‘Stenen staken niet, dus daarop wordt bespaard.’ Het zorgt ervoor dat veel scholen in erbarmelijke staat zijn. Dat heeft gevolgen voor zowel de leerlingen als het personeel.
Er is dringend meer geld nodig zodat meer lesuren beschikbaar worden en de scholen kunnen investeren in ondersteunende functies zoals voltijdse leerlingenbegeleiders, psychologen, maatschappelijke experten, sociale begeleiders, … Dan kunnen leraars zich opnieuw op hun kerntaak concentreren: dynamische lessen geven die jongeren inspireren en laten groeien in hun mogelijkheden. De Linkse Socialistische Partij (LSP) eist dat de publieke middelen voor onderwijs opgetrokken worden tot 7% van het BBP, zoals dit begin jaren 1980 het geval was, als eerste stap.
Om onze eisen voor een beter onderwijs af te dwingen, zal één dag staking wellicht niet genoeg zijn. De gele hesjes en de klimaatstakers tonen dat je met een vastberaden houding de politieke agenda kan bepalen en zelfs toegevingen bekomen. Laten we daarvan leren en het protest ook ondersteunen. Deze waarschuwingsstaking aan de volgende regering is een goed begin. We hebben echter een actieplan nodig om de volgende regering onder druk te zetten. Dit kan best door nu al te discussiëren in de vakbonden, maar ook op de scholen met alle collega’s, leerlingen en ouders zodat we samen opkomen voor goed onderwijs.
-
Kwaliteit en gelijke kansen vereisen meer middelen voor onderwijs

Foto: Flickr/alamosbasement Het debat over kwaliteit in het onderwijs versus gelijke kansen vertrekt van een verkeerd uitgangspunt, met name dat de huidige tekorten een vaststaand gegeven zijn. Het vertrekt vanuit de vraag waar de weinige publieke middelen het best geïnvesteerd worden, maar het stelt niet de vraag hoe we meer publieke middelen kunnen afdwingen.
De N-VA voert een forcing rond onderwijs. Voorzitter De Wever kondigde aan dat zijn partij de volgende Vlaamse minister van onderwijs wil leveren. Hij gebruikt het argument dat de minister van onderwijs best verder van de katholieke zuil kan staan, maar tegelijk is het volledige project van N-VA gericht op het versterken van de nu reeds sterkste scholen, vooral katholieke scholen. Pogingen om zwakkere leerlingen mee te trekken, mogen voor N-VA niet ten koste gaan van de sterkere leerlingen. N-VA wil de bestaande grote ongelijkheid – het Belgisch onderwijs is één van de meest ongelijkheidsbevestigende in Europa – behouden en zelfs vergroten. Wat noch N-VA noch de andere gevestigde partijen voorstellen, is om fundamenteel meer publieke middelen in het onderwijs te investeren, te beginnen met 7% van het BBP zoals dit begin jaren 1980 was, om van daaruit iedereen vooruit te trekken.
Volgens OESO-specialist Dirk Van Damme moet ook de opleiding van leerkrachten beter. “Wanneer een samenleving duidelijke kwaliteitseisen stelt aan mensen in een bepaalde beroepscategorie, dan zal dat de aantrekkelijkheid van het beroep ook bevorderen,” merkte hij op in De Standaard. De aantrekkelijkheid van het beroep bevorderen, vereist eveneens een investering in het personeel. Zowel in de opleiding van het personeel als in de begeleiding en de arbeidsomstandigheden op de werkvloer. Nu stopt bijna de helft van de leraars in het middelbaar binnen de vijf jaar. Dat heeft veel te maken met een grote werkdruk (planlast, administratie, …) en het weinige respect dat daarvoor in de plaats komt. De job aantrekkelijker maken, betekent de werkdruk verlagen en de lonen en arbeidsvoorwaarden verbeteren in plaats van afbouwen, zoals onder de huidige rechtse regeringen gebeurt. Wie wil ook al weer zaken als vaste benoemingen afschaffen? Tevreden en gemotiveerd personeel is niet alleen belangrijk voor de leerkrachten zelf, maar ook voor de jongeren. De arbeidsomstandigheden van het onderwijzend personeel bepalen de leeromstandigheden van de jongeren.
Al meer dan 30 jaar wordt er bespaard op het onderwijs terwijl we in een zogezegde kenniseconomie leven en de eisen die men aan het onderwijs stelt alsmaar groter worden. Het wordt hoog tijd dat het besparingsbeleid gestopt wordt en dat er meer publieke middelen in onze toekomst worden geïnvesteerd. Dat zullen we enkel doen door ons te organiseren en in verzet te gaan tegen de huidige regeringen.
-
Met 36 in één klas. “Ik heb leerlingen op de vensterbank moeten zetten”

Spandoek die opkomt voor meer middelen in onderwijs. Foto: Liesbeth Terug naar school. Voor jongeren én personeelsleden waren de voorbije dagen spannend. Wij spraken met een leerkracht over de heropstart van het nieuwe schooljaar. De roep om meer meer publieke middelen weerklinkt doorheen dit interview.
Vorig jaar (en nu nog) hingen er aan verschillende scholen spandoeken die om meer middelen vroegen. Is de regering daarop ingegaan?
Die vakbondsactie is op poten gezet als antwoord op het voorstel van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) om de lerarenloopbaan te hervormen. Zij stelde terecht vast dat het lerarenberoep steeds onaantrekkelijker wordt en dat 20% van de beginnende leerkrachten het niet langer dan 5 jaar uithoudt. Maar de voorstellen die Crevits lanceerde, zullen daar zeker niets aan veranderen. Het kwam erop neer dat ze leerkrachten gemiddeld twee lesuren extra per week wil laten geven voor hetzelfde loon. Dat is dus eigenlijk een inlevering van 10%.
Er worden al dertig jaar continu te weinig middelen voorzien voor onderwijs terwijl ons steeds verteld wordt dat we in een kenniseconomie leven en onderwijs dus steeds belangrijker wordt. Als de minister vandaag zegt dat er extra middelen zouden zijn bijgekomen, is dat een leugen. Eigenlijk werd er enkel met middelen geschoven om ze ‘efficiënter’ in te zetten. In het buitengewoon onderwijs worden erg veel middelen weggenomen omwille van het befaamde M-decreet (zie hieronder), maar die middelen volstaan niet om deze leerlingen in het regulier onderwijs voldoende te begeleiden. De expertise, ervaring en infrastructuur die daarvoor nodig zijn, ontbreken.
Ondertussen wordt het tekort aan middelen steeds acuter en ondervinden leerkrachten en leerlingen de gevolgen ervan aan den lijve. Op onze school bestaat een gemiddelde klas uit 25 of meer leerlingen met uitzonderlijke uitschieters tot 36 leerlingen. Ik heb tijdens de eerste schoolweek al leerlingen langs de muren van het lokaal en zelfs op de vensterbank moeten zetten. Vandaag is dat nog uitzonderlijk, maar het is eigenlijk hallucinant dat dit mogelijk is. Tegelijkertijd kamperen ouders aan de schoolpoorten om een plaatsje te veroveren voor hun kind… om dan met 36 leerlingen in de klas te zitten.
Zoals altijd in september, wordt er vandaag weer druk gediscussieerd over eindtermen, leerplannen, onderwijskoepels, enzovoort. Veel leerkrachten voelen zich inderdaad gefrustreerd door het keurslijf dat hen door de eindtermen wordt opgedrongen. Maar de discussie over wie die eindtermen dan uiteindelijk formuleert – de overheid of de onderwijskoepels – zal daar niets aan veranderen. Ons onderwijs heeft in de eerste plaats nood aan een forse opdrijving van de middelen. Dat betekent in eerste instantie meer beschikbare lesuren. En hoe je het ook draait of keert, dat kan enkel met meer geld. Een massale publieke investering in onderwijs moet de basis zijn waarop je verder kan discussiëren over hoe het onderwijsveld georganiseerd moet worden. Zonder die broodnodige financiële injectie blijft die jaarlijks terugkerende discussie betekenisloos. Een terugkeer naar de situatie van de jaren ’80, met 7% van het bbp voor onderwijs, zou een goede eerste stap zijn waarop kan verdergebouwd worden. Dat is echter niet het perspectief waar deze Vlaamse regering en deze minister van Onderwijs voor kiezen. Die spandoeken blijven voorlopig dus nog wel even hangen.
Heel veel leraars houden het niet lang vol in het onderwijs. Hoe komt dat volgens jou?
Dat klopt. Zoals gezegd houdt 1 op de 5 jonge leerkrachten het binnen de eerste 5 jaar voor bekeken. Ook dat is een rechtstreeks gevolg van het schrijnend tekort aan middelen. Als beginnende leerkracht word je sowieso al met een enorme werklast geconfronteerd. Lesvoorbereidingen maken, je inwerken in een nieuwe school, het eerste contact met leerlingen en collega’s, … Maar als je dan stelselmatig ervaart wat er allemaal nog meer van leerkrachten verwacht wordt, is het logisch dat velen de moed laten zakken. Als leerkracht word je niet alleen geacht geschoolde arbeidskrachten af te leveren, maar ook in te staan voor socio-emotionele zorg, het aanpakken van discriminatie, en nu ook nog het opsporen en tegengaan van radicalisering onder jongeren.
Een terugkerend voorstel is dat van ‘ondersteunende functies’. Leerkrachten ondervinden dat die ondersteunende functies niet veel ondersteuning aanbieden, maar eigenlijk alleen nog meer werk met zich meebrengen in de vorm van verslagen, administratie, evaluaties, enzovoort.
Het lerarenberoep aantrekkelijker maken doe je dus niet door de enorme werklast nog groter te maken, zoals in het voorstel van Crevits dit voorjaar. Je moet er integendeel voor zorgen dat leerkrachten zich weer op hun kerntaak kunnen concentreren: dynamische lessen geven die jongeren inspireren en laten groeien in hun mogelijkheden. Dat betekent dat je de ‘ondersteunende functies’ ook echt ondersteunend maakt en niet beschouwt als extra taken voor leerkrachten. Scholen hebben nood aan voltijdse leerlingenbegeleiders, psychologen, maatschappelijke experts en sociale begeleiders. Ook hier gaat het dus in eerste instantie om de beschikbare financiële middelen. Die komen er niet, dus worden leerkrachten geacht om alles zelf te doen. Gekoppeld aan de gigantische administratieve planlast en de werkonzekerheid die elke beginnende leraar ondervindt, zorgt dat voor een giftige cocktail die de vlam bij heel wat jonge leraars erg snel doet uitdoven.
Een belangrijke nieuwigheid dit jaar is het M-decreet. Dit wordt verkocht als ‘inclusief onderwijs’. Wat is daarvan aan?
Inclusief onderwijs betekent dat jongeren met een beperking – of dat nu een fysieke of mentale beperking is – lessen volgen in reguliere scholen. Het buitengewoon onderwijs wordt dus afgebouwd. In principe kan je daar geen tegenstander van zijn. Het is goed dat leerlingen omgeven worden door een sociale mix en leren omgaan met diverse groepen medemensen.
Het M-decreet zal echter geen positieve gevolgen hebben omdat het een verpakte besparingsoperatie is. Het buitengewoon onderwijs krijgt uiteraard een groot deel van de middelen voor onderwijs omdat de noden daar het grootst zijn. Dat zorgt ervoor dat er daar in kleinere klassen kan lesgegeven worden en dat jongeren omringd worden door personeelsleden die opgeleid zijn om met hun specifieke problematieken om te gaan. Reguliere scholen daarentegen hebben vandaag al niet genoeg middelen om hun onderwijstaak tot een goed einde te brengen. Voeg daar nog de extra zorg en aandacht aan toe die kinderen uit het buitengewoon onderwijs nodig hebben en de leerkrachten en personeelsleden zullen helemaal bezwijken onder de druk.
Als de regering echt stappen naar inclusief onderwijs wou zetten, zou ze in het M-decreet een enorme toename van de beschikbare middelen voor scholen hebben voorzien. Dat is geenszins het geval: het M-decreet is een besparing. Hier wordt niemand beter van, ook de leerlingen met specifieke noden niet, die hun intensieve begeleiding zien wegvallen.
Volgens Crevits zou een algemeen eindexamen tot meer gelijkheid in het onderwijs leiden, maar ondertussen bevestigen studies dat ons onderwijs erg ongelijkheidsbevestigend is (zie De Standaard 1 september). Merk je daar iets van op school?
Uiteraard. Kapitaalkrachtige ouders beschikken over meer middelen om bijvoorbeeld bijlessen te nemen, hun kinderen naar taalkampen te sturen en extra ondersteunend materiaal aan te schaffen. Tegelijkertijd zijn er kinderen die halverwege september nog steeds geen schoolmateriaal hebben omdat dat deze maand niet betaald kan worden. Het is niet meer dan logisch dat deze kinderen minder kansen hebben in ons onderwijs. De meeste scholen beschikken niet over voldoende middelen om hun onderwijstaak naar behoren te volbrengen. Dan is het niet verwonderlijk dat ze al zeker niet over de middelen beschikken om minder kapitaalkrachtige of financieel achtergestelde kinderen extra te ondersteunen. Meestal wordt er geld ingezameld door leerkrachten en leerlingen, door wafels te bakken, auto’s te wassen, evenementen te organiseren, … om ervoor te zorgen dat iedereen mee op schoolreis kan. De groep die daar gebruik van moet maken, wordt over het groter. Zo ondervind je de besparingsmaatregelen die op andere terreinen werden genomen ook in het onderwijs.
Om hieraan tegemoet te komen, om extra taallessen en bijlessen te geven, om iedereen van degelijk materiaal te voorzien, om een goede infrastructuur te garanderen aan elk kind, … hebben we opnieuw middelen nodig. Elke discussie rond onderwijs valt terug te brengen tot die centrale eis.
-
“Al meer dan 30 jaar wordt bespaard op onderwijs terwijl we in een zogezegde kenniseconomie leven”
Interview met Jo Coulier, voorzitter ACOD Onderwijs.
Aan veel Vlaamse scholen hangt een spandoek met als eis ‘meer middelen voor onderwijs’. De Linkse Socialist sprak met Jo Coulier, voorzitter van ACOD Onderwijs, over het waarom van deze actie.Kan je ons wat meer uitleg geven bij de reden voor deze actie?
“Bij haar aantreden had minister van onderwijs Crevits een debat aangekondigd over de problematiek van de onderwijsloopbanen. Vele leerkrachten geven er binnen de vijf jaar na hun start de brui aan en algemeen wordt aangenomen dat het lerarenberoep te weinig aantrekkelijk is.
“Van debat is er ondertussen weinig sprake geweest en naar de beroepsorganisaties van het personeel in het onderwijs, de vakbonden, wordt te weinig geluisterd. Wel zijn er allerlei ‘experten’ die hun mening mogen geven en dan krijg je voorstellen die gaan van het afschaffen van de vaste benoeming tot differentiatie inzake verloning en dergelijke meer. Ook het creëren van ondersteunende functies is een weerkerend voorstel. In de praktijk merken leerkrachten dat ondersteunende functies meestal weinig ondersteuning betekenen maar wel extra werklast (o.a. vergaderingen, rapportage, evaluatie) met zich meebrengen.
“Om het kort samen te vatten: de voorstellen die op tafel gelegd worden, dreigen het beroep nog onaantrekkelijker te maken omdat men aan de essentie voorbijgaat en dat is de hoge werkdruk voor het personeel.”
Leraars hebben toch veel verlof, is er dan een probleem met werkdruk?
“Een manier om je tegenstander uit te schakelen is het belachelijk maken van de persoon. Bij elke problematiek, of het nu gaat over de lonen, pensioenen of werkdruk, moet het onderwijzend personeel horen dat ze toch niet moeten klagen met al hun verlof.
“Mijn moeder was kleuterleidster, ik kan u verzekeren dat ze gemiddeld meer dan 38 uur per week presteerde. Tijdens de schoolweken kloppen de leerkrachten veel uren en ook tijdens de vakanties wordt er tijd besteed aan voorbereidingen. De vakanties zijn eigenlijk perioden waarin de gepresteerde overuren (collectief) worden gerecupereerd. Een wetenschappelijke studie toonde aan dat de professoren aan de VUB meer dan 53 uur per week werken.
“En toch vond een vorige minister het nodig om te verklaren dat ze maar wat harder moesten werken om het tekort – door de besparingen – aan personeel op te vangen.”
Het probleem zijn dus de besparingen?
“Ja, maar niet alleen dat. Al meer dan 30 jaar wordt er bespaard op het onderwijs terwijl we in een zogezegde kenniseconomie leven en de eisen die men aan het onderwijs stelt alsmaar groter worden.
“Behalve het afleveren van (hoog)geschoolde arbeidskrachten, moet het onderwijs ook instaan voor de opvoeding, maatschappelijke problemen zoals discriminatie aanpakken en recent kwam daar nog het voorkomen van ‘radicalisering’ bij. De leerkracht moet in feite een soort superman (of vrouw) zijn, terwijl de waardering voor het beroep alsmaar afneemt.
“Na de ratificatie van het VN-verdrag waarbij inclusief onderwijs een recht wordt, moet de leerkracht nu ook nog instaan voor het integreren van jongeren met een beperking dankzij het beruchte M-decreet.”
Wat houdt dit decreet in en bent u dan tegen inclusief onderwijs?
“Het M-decreet houdt in dat ouders het recht krijgen om hun kind dat anders in het buitengewoon onderwijs zou terechtkomen, in te schrijven in het regulier onderwijs. Als vakbond zijn wij niet tegen inclusie. Waar we wel tegen zijn, is dat de gewone leerkracht die al overbelast is nog eens extra overbelast wordt doordat er kinderen die zorg nodig hebben in hun klas terechtkomen. Indien dit zou gepaard gaan met kleinere en aangepaste klassen en extra zorgondersteuning die de naam waard is, zou dit geen probleem zijn. Maar daar wringt net het schoentje. En de bestaande gespecialiseerde scholen voor buitengewoon onderwijs worden in hun werking door het M-decreet ontwricht omdat de middelen nu verspreid worden. Op die manier dreigt expertise verloren te gaan.”
Is de oplossing dan niet simpel, namelijk meer middelen?
“Dat zou inderdaad een goed begin zijn. Maar de Vlaamse regering wil daarvan niet weten en dus moest de Minister van Onderwijs op zoek gaan naar een ‘creatieve’ oplossing. Zij dacht: als we nu eens alle leerkrachten in het secundair onderwijs die een opdracht van 20 of 21 uren hebben, 22 uren les laten geven, dan sparen we bijna 3.000 onderwijsjobs uit en die middelen kunnen we dan inzetten voor beleidsondersteuning en voor zorg. Met andere woorden: omdat de politici niet de nodige financiële middelen willen ophoesten, moeten de leraars in het middelbaar tot 10% meer werken voor hetzelfde loon. Terecht zette dit heel wat kwaad bloed bij de leerkrachten omdat de werkdruk nu al te hoog is. En met dit voorstel zijn we terug bij af: in plaats van het beroep aantrekkelijker te maken, doet men het omgekeerde. Na een uitgebreide ledenconsultatie bleek duidelijk dat de leerkrachten er genoeg van hadden.”
Is een actie met spandoeken dan het geschikte actiemiddel en waarom gaat men niet in staking zoals recent nog bij Volvo?
“Elke sector heeft zijn eigenheid. Als de arbeiders bij Volvo het werk neerleggen, dan protesteert er niemand aan de poort of in de fabriek. Als leerkrachten het werk neerleggen, dan worden zij onmiddellijk geconfronteerd met werkende ouders die niet weten waar ze met hun kinderen naartoe moeten. Er is een groot plichtsbesef bij leraars zoals overigens ook het geval is bij andere zorgberoepen en je mag de emotionele chantage ook niet onderschatten. Bij een staking krijg je dan onmiddellijk media die de stakers, die al drie maanden per jaar niet werken, afschilderen als overbetaalde luieriken die de hardwerkende Vlaming met een probleem van opvang opzadelen. Daarom is er gekozen om eerst een sensibiliserende campagne te voeren om duidelijk uit te leggen waarover het gaat. Het ophangen van banners aan zoveel mogelijk scholen was een eerste stap in dit mobilisatieplan.”
Hoe verloopt de actie?
“Ondertussen hangen meer dan 1000 banners op en het aantal neemt nog toe. In een aantal scholen wordt het ophangen van een banner door de directie verboden. Sinds de paasvakantie worden andere instrumenten zoals bladwijzers aangeboden om verder te sensibiliseren.
“Maar het actieplan is ondertussen een beetje ‘on hold’ gezet. Immers, op 16 maart deelde de minister mee dat de geplande maatregelen opgeschort worden en men zal wachten op de resultaten van een onderzoek naar de taakbelasting waarvoor de opdracht ondertussen is gegeven.
“We kunnen gerust zeggen dat de actie al een eerste succes heeft geboekt. Daar waar de minister aanvankelijk haar plan wilde doordrukken, is dit door de mobilisatie van de vakbonden in de koelkast gestopt. Hoe dit nu verder evolueert, blijft afwachten maar de vakbonden moeten deze stap aangrijpen om het debat in de scholen verder te voeren en de leraars voor te bereiden om desnoods verder in actie te gaan voor meer middelen. Maar vooral moeten we onthouden dat de toegeving van de minister er gekomen is na protest van het personeel en dat dit ook aantoont dat massaal verzet wel degelijk zin heeft. Wordt dus vervolgd.”
1 mei in Antwerpen. Foto: Liesbeth -
Onderwijs: investeren, niet verdelen!
Crevits schuift verantwoordelijkheid door naar ouders
“Ouders van allochtone kinderen moeten meer verantwoordelijkheid opnemen in de school van hun kinderen,” was de boute uitspraak van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits onlangs. Ze stelt dat kinderen van allochtone ouders zwakker presteren op school, en dat dit komt doordat hun ouders geen engagement opnemen in de school van hun kinderen, geen oudercontacten volgen en geen moeite doen om voldoende Nederlands te leren.
Door Tim, LSP Gent
Dat er geen aantoonbaar verband is tussen afkomst en ouderbetrokkenheid in het onderwijs was voor de minister niet belangrijk. Zowel professor Piet Van Avermaet (UGent) als professor Orhan Agirdag (KULeuven) voeren al jaren onderzoek naar deze materie. Beide onderzoekers waren formeel: er is geen enkel verband tussen betrokkenheid van de ouders en hun afkomst, taal of religie. Wél is er een verband met het sociaaleconomische milieu van de ouders.
“Wie bij de hond slaapt, krijgt zijn vlooien,” zegt het spreekwoord. Toen Crevits het voelde jeuken, heeft ze de N-VA-tactiek overgenomen om een falend beleid te maskeren met xenofobe uitspraken. En dat het jeukt in het onderwijs, is duidelijk. Het Vlaamse onderwijs is één van de koplopers in het reproduceren van sociaaleconomische ongelijkheden. Kinderen met een moeder met een diploma hoger onderwijs hebben 95% kans om in het ASO te zitten. Als de moeder geen diploma behaalde, zitten haar kinderen in 80% van de gevallen in het BSO. Slechts 6% van de kinderen van geschoolde arbeiders zullen hoger onderwijs aanvatten. Projecten waarbij leerlingen uit zwakkere sociale milieus specifieke ondersteuning krijgen, zijn erg succesvol. Maar het is vooral in die middelen dat deze en de vorige Vlaamse regering sterk hebben gesnoeid. Crevits neemt zelf haar verantwoordelijkheid niet, maar schuift die door naar de ouders.
Deze uitspraken komen niet toevallig: Crevits zit op dit moment in conflict met de onderwijsbonden over haar besparingsvoorstellen en het zogenaamde “M-decreet”. Kinderen met een beperking die vroeger in het Buitengewoon Onderwijs terechtkwamen, hebben nu het recht om zich ook in een “gewone” school in te schrijven. Op zich een goede zaak, alleen: de Vlaamse overheid ziet deze operatie vooral als een besparing. De scholen krijgen niet de middelen om deze kinderen degelijk te begeleiden. Het extra werk komt op de schouders van het onderwijspersoneel, met negatieve gevolgen voor de werkdruk én voor de begeleiding van de andere leerlingen.
Crevits zocht een oplossing en vond die opnieuw door te besparen op het personeel: door leerkrachten langer te laten lesgeven voor hetzelfde loon zou geld uitgespaard worden om een aantal begeleidingsnoden te ledigen. De minister provoceerde door te doen alsof de dagtaak van leerkrachten zich beperkt tot de 20 tot 22 uur dat ze voor de klas staan. Ze “vergat” te vermelden dat leerkrachten naast die uren voor de klas ook heel wat andere taken hebben.
De vakbonden in het onderwijs organiseerden bijgevolg een actieplan tegen deze besparingen dat op brede steun kon rekenen bij het onderwijzend personeel. Crevits’ uitspraak over allochtone ouders was een poging om de aandacht af te leiden van haar falend besparingsbeleid en de stevige reacties van het onderwijspersoneel daarop. We mogen ons niet laten vangen door deze tactiek.
Crevits liet onlangs weten dat ze haar maatregel om leerkrachten langer te laten werken voorlopig wil uitstellen. Op zich is dit een overwinning voor het personeel in het onderwijs, die te danken is aan de manier waarop de vakbonden zich hebben georganiseerd. Er waren personeelsvergaderingen op de scholen om leerkrachten grondig te informeren en te betrekken bij de acties, waarmee het draagvlak verbreed werd. Er werden ook offensieve eisen gesteld: zo vroeg ACOD onderwijs niet enkel de terugtrekking van de besparingsmaatregel, maar een verlaging van de lesopdracht naar 18 uur voor alle leerkrachten in het middelbaar onderwijs en bijkomende middelen voor begeleiding van leerlingen die het nodig hebben. Dit zou niet alleen een noodzakelijke verlaging van de werkdruk met zich meebrengen, het zou scholen ook in staat stellen leerlingen met specifieke moeilijkheden beter te begeleiden. Deze voorstellen zijn het enige correcte antwoord op de onaanvaardbare uitspraken van minister Crevits!
-
Schoonmakers aan ULB staken en winnen!
Sinds maandag voerde het schoonmaakpersoneel van ISS aan de ULB (campus Solbosch) actie voor de uitbetaling van de lonen, beter werkgerief en het stopzetten van de overdadige controles op het werk. Gisteren om 16u heeft de directie van ISS op een reeks punten toegegeven, tot grote opluchting van het personeel.
Op de eerste stakingsdag werden het personeel en sympathisanten bijeengebracht. Op de tweede dag werd naar buiten uit gemobiliseerd: ’s ochtends werden pamfletten verdeeld, er werd een petitie verspreid (die meteen al 364 handtekeningen verzamelde, zonder rekening te houden met de formulieren die nog in omloop zijn). De derde dag was erg gespannen, maar het resultaat was uitstekend.
Op het einde van de tweede stakingsdag leek de directie van ISS nog erg zelfzeker: er zou geen duimbreed toegegeven worden. Woensdagochtend was de sfeer dan ook gespannen. De syndicale delegatie hield een vergadering om over het vervolg van de actie te discussiëren. Ze deden dit voor de rest van het personeel aankwam, vanaf 4u discussieerden de delegees en vanaf 6u kwam de rest van het personeel erbij. Op dat ogenblik kwam een verantwoordelijke van het management aan de stakerspost om de stakers te provoceren en het protest te breken (zie eerste foto hieronder). Zijn voorstel? Dat het personeel meteen terug aan de slag ging terwijl ISS de eisen zou bespreken om 10u. De directie wilde enkel spreken over de uitbetaling van extralegale vakantiedagen.
Achter de ingenomen onbuigbare opstelling ging echter een zwakheid schuil. Na twee dagen stelde ook de ULB het belang van het schoonmaakpersoneel vast. (Een detail: de bureaus van de directie werden wel gepoetst, we weten echter niet door wie). ISS wilde ten alle prijze de klachten van de ULB stoppen. Als het personeel op dat ogenblik had ingestemd met het voorstel van de directie, dan had deze in de loop van de dag nog van mening kunnen veranderen en waren de personeelsleden op enkele uren tijd hun twee stakingsdagen kwijtgespeeld. De woede was groot onder het personeel. Ze weigerden terug aan de slag te gaan zonder bewijs van een andere opstelling van de directie. Gezien de vele gebroken beloften van de directie van ISS was dit erg begrijpbaar.
De directie liet het personeel de rest van de dag wachten. Eerst werd een beslissing aangekondigd tegen 10u maar rond 11u klonk het dat er pas tegen 14u een reactie zou volgen. Uiteindelijk kwam de directie om 16u opdagen. Wellicht had ze gehoopt op een zekere demoralisatie onder de stakers. Na drie dagen buitenstaan van 4-5u ’s ochtends met alle stress die met een staking gepaard gaat, was dit inderdaad een mogelijkheid.
Maar de dag was goed gevuld en het personeel haalde er kracht uit. Naast studenten en personeelsleden van de ULB die hun steun kwamen betuigen, was er ook een delegatie van het comité van mensen-zonder-papieren van het ACV. Veel van die mensen-zonder-papieren hebben in de schoonmaaksector gewerkt en hielden korte toespraken om hun solidariteit te betuigen. Ze werden warm onthaald en het leidde de aandacht af van het uitblijven van een reactie van de directie.
Rond 16u kwam de directie dan toch opdagen. De twee extralegale feestdagen waar het ISS-personeel integenstelling tot het ULB-personeel geen recht op had, worden toch uitbetaald. Er komt een plan om het personeel degelijk werkgerief te bezorgen. En de controleurs van de ULB zullen gevraagd worden om de controles niet meer te gebruiken om druk te zetten op het personeel maar om het werk te verbeteren rekening houdende met de vele problemen die kunnen opduiken. Het personeel moet nog afwachten of ISS de beloften zal houden, maar hoopt dat dit deze keer het geval zal zijn.
Het personeel reageerde emotioneel op het nieuws. De drie stakingsdagen leverden resultaat op. ’s Ochtends nog vergeleek een lid van de directie de stakerspost met Club Med, alsof staken hetzelfde is als een dag vakantie. De personeelsleden hebben hun meest elementaire rechten verdedigd. Om zeker te zijn dat iedereen kon deelnemen aan de staking zonder bang te moeten zijn voor sancties, was het noodzakelijk om de werkplaats te blokkeren. De Actief Linkse Studenten namen hieraan deel en waren er telkens met het personeel vanaf 4u15-4u30. We zagen tal van provocaties door de directie, ook stille provocaties. De stakerspost had niets weg van een Club Med. Er waren de hele dag discussies over hoe de strijd zou verdergezet worden. Er waren regelmatig solidariteitsbezoeken. De laatste dag was het meest stresserende voor het personeel omdat een antwoord van de directie verwacht werd.
Zoals Abdel Laroussi terecht opmerkte na de mededeling door de directie: “Het belangrijkste dat we gewonnen hebben, is dat we het samen gedaan hebben.” Op de stakerspost waren er vrouwen en mannen, groene en rode vakbondsmilitanten, moslims en christenen, Marokkanen en Portugezen, … Bij de discussies over hoe de strijd zou verdergezet worden, had iedereen de mogelijkheid om te spreken en deel te nemen aan de beslissing.
Bovenop de delegaties van ACV en ABVV bij ISS aan Solbosch werd de stakerspost actief ondersteund door andere groepen, waaronder ACOD Onderwijs (onderzoekers), CNE (de christelijke bediendencentrale) en USE (syndicale studentengroep). Een van de schoonmaaksters zei dat ze nooit gedacht had dat er zoveel steun van de studenten zou komen. Solidariteit heeft de strijd versterkt en het personeel weet dat deze solidariteit er in de toekomst opnieuw zal zijn indien dit nodig blijkt.
-
ULB: schoonmaakpersoneel van ISS in staking
Begin februari publiceerde het feministische magazine Axelle een artikel over de arbeidsvoorwaarden van het schoonmaakpersoneel aan de ULB en de campus Solbosch in het bijzonder. (1) De problemen van het schoonmaakpersoneel vloeien voort uit de onderaanneming die door de universiteit is ingevoerd voor een deel van de diensten.
Standpunt van de Actief Linkse Studenten aan de ULB – zo meteen volgt een update: het personeel haalde in grote lijnen de eisen binnen!
Zoals het artikel van Axelle duidelijk maakte is onderaanneming rampzalig voor het personeel, met onder meer ultraflexibiliteit, gebrek aan werkgerief, … Aanvankelijk is het de gezondheid van het personeel dat hieronder lijdt. Maar ook de kwaliteit van het werk neemt af. Voor ISS is het een groot risico indien een klant (een grote klant dan nog) niet tevreden is over de kwaliteit van het werk. Hiermee riskeert het immers om het contract te verliezen. Maar in plaats van voldoende personeel aan te werven en het nodige werkgerief te voorzien, keert ISS zich tegen het eigen personeel. Er zijn daartoe 8 controleurs aangesteld om het personeel op de campus Solbosch te controleren: 4 van de ULB zelf en 4 van ISS.
Begin 2015 zorgde de druk van die controleurs er zelfs toe dat een vakbondsafgevaardigde naar het ziekenhuis moest wegens een hartaanval. Het personeel van Solbosch ging meteen in actie uit solidariteit met de delegee. (2) Maar waren dergelijke problemen niet te voorzien door de universiteit?
In december 2012 verklaarde Martin Casier, de vice-voorzitter van de ULB, in een interview uit waarom de universiteit bepaalde diensten zou uitbesteden (3): “Omdat het niet onze job is. (…) Een schoonmaakbedrijf dat actief is bij 15.000 bedrijven, heeft heel wat schaalvoordelen. Het betekent dat de schoonmaak goedkoper wordt per vierkante meter indien we met een onderaannemer werken. We moeten bovendien geen interne opvolging doen, we kunnen ons ontdoen van het beheer van de schoonmaak. We leggen een lijst van taken vast en dit wordt gecontroleerd.”
Om het contract uit te besteden, speelde de ULB verschillende bedrijven tegen elkaar uit. De schoonmaaksector wordt gekenmerkt door aanbestedingen op basis van de goedkoopste voorstellen. Er werden prijzen aangeboden die duidelijk onder de marktprijs lagen. (4) Zelfs de Europese werkgeversfederatie FENI erkent het probleem (5): “De meeste bedrijven erkennen dat aanbestedingen op basis van de laagste prijzen leiden tot een neerwaartse spiraal.”
Als de ULB wil besparen door ‘schaalvergroting’, betekent dit dat het personeel ervoor moet betalen. Zoals Anita in het artikel van Axelle opmerkte: “ISS stelde het laagste bod voor om deze werkplaats in 2014 binnen te halen. Het probleem is dat de ULB de kwaliteit van het werk controleert. Maar met al het werk dat van ons gevraagd wordt, is die kwaliteit onmogelijk…”
En dat is niet alles. Het personeel betaalt nog een tweede keer voor de onderaanneming. Eens het contract getekend is, worden personeelsleden van de onderaannemer aan een andere collectieve arbeidsovereenkomst onderworpen dan het personeel van het bedrijf waar diensten worden geleverd. Anita legde in het interview uit dat ze zelfs geen verminderd tarief in het restaurant heeft omdat ze formeel gezien geen personeelslid van de ULB is. Het restaurant is niet het enige negatieve element in de collectieve regels. Er zijn ook nog de niet-betaling van vervoerskosten, kosten voor het reinigen van werkkleding, niet-betaling van premies, er zijn geen extralegale feestdagen zoals aan de ULB, … Op deze manier zorgt de ULB voor verdeeldheid onder het personeel: een verschillend bedrijf betekent ook een andere vakbond. Dat ondermijnt het collectief verzet tegen de gemeenschappelijke werkgever.
Martin Casier had het ook over de beruchte ‘controle’ op de takenlijst die aan ISS is opgelegd. Om het personeel te controleren, wordt zelfs aangeworven! In hetzelfde interview gaf Casier aan waarover het eigenlijk gaat: de schoonmaak uitbesteden, is goedkoper voor de ULB. Het gaat niet om het aanbieden van dienstverlening aan de gemeenschap, maar om het maken van winst. In plaats van de universiteit in de uitverkoop te zetten en diensten uit te besteden aan wie dit het goedkoopste wil doen (op kap van het personeel), moeten er meer publieke middelen voor onderwijs komen.
De problemen zijn overigens niet nieuw. Begin 2000 ging hetzelfde schoonmaakpersoneel, toen tewerkgesteld door het bedrijf Adiclean, in staking tegen het willekeurig ontslag van een collega (7). Tijdens de raad van bestuur van 6 maart 2000 kwamen de vakbonden tussen om uit te leggen dat het willekeurig ontslag mogelijk was geworden door de onderaanneming. (8)
In datzelfde jaar was er een ander conflict dat eveneens een idee biedt van de zogenaamde voordelen van het uitbesteden van de schoonmaakdienst. (9) Adiclean maakte misbruik van het personeel op vlak van de werkroosters. De ULB deed alsof het deze feiten onderzocht. Het onderzoek werd gevoerd door een verantwoordelijke van… ISS. De vakbond ging daar meteen tegen in verzet, het personeel van de ULB verklaarde zich solidair met het schoonmaakpersoneel (10). Waarop de ULB niet aarzelde om de vakbond, Gauche Syndicale, meteen allerhande verwijten naar het hoofd te gooien. (11)
De zogenaamde discussie over het probleem van het beheer van de schoonmaakdienst is niets anders dan het opleggen van de neoliberale dogma’s. ISS telt in België bijna 10.000 werknemers en wereldwijd een half miljoen. (12) ISS wordt niet ingezet om de problemen van het personeel op te lossen, maar om de cijfers van de bestuurders op te krikken. Bij problemen kan de ULB de handen in onschuld wassen en de bal in het kamp van ISS leggen, een multinational die niet aarzelt om het hard te spelen bij sociale conflicten.
De schoonmaaksector is de zesde grootste in ons land en stelt vooral vrouwen tewerk: 65% van het personeel bestaat uit vrouwen (13). De sector is de tweede grootste in de carrousel van onderaanneming (na de interimsector…). Er kan aan toegevoegd worden dat 68% van het personeel in de sector geen voltijds contract heeft. (14) Dit alles geeft aan dat vrouwen hard geraakt worden door de precarisering van het werk als gevolg van onderaanneming. Bovendien zijn er in de schoonmaaksector heel wat gezondheidsrisico’s (rugproblemen, gebruik van gevaarlijke producten, … ). (15)
Enkele jaren geleden schreven we: “De ULB zal pas echt democratisch zijn als een schoonmaakster voorzitter van de raad van bestuur of rector kan worden.” We staan meer dan ooit aan de kant van het personeel dat eveneens hard nood heeft aan een publieke herfinanciering van het onderwijs!
Voetnoten
(1) http://www.axellemag.be/journee-anita-femme-de-menage-a-lulb/
(2) https://gauche.be/2016/05/ulb-greve-du-nettoyage-pour-defendre-les-delegues/
(3) http://lapige.be/2012/12/lulb-et-les-societes-privees/
(4) http://www.ulb.ac.be/socio/tef/revues/TEF%206-2.pdf
(5) FENI – Euro-Fiet, Rapport Pye-Tait, rapport de l’étude demandée par la FENI et Euro-Fiet sur les aspects clés du nettoyage industriel en Europe, Octobre 1999, p. 52
(6) http://www.axellemag.be/journee-anita-femme-de-menage-a-lulb/
(7) http://www.ulb.ac.be/assoc/gs/documents/tracts/nettoyage/adiclean2.pdf
(8) http://www.ulb.ac.be/assoc/gs/documents/tracts/nettoyage/ce0.html
(9) http://www.ulb.ac.be/assoc/gs/documents/tracts/nettoyage/adiclean3.pdf
(10) http://www.ulb.ac.be/assoc/gs/documents/tracts/nettoyage/adiclean4.html
(11) http://www.ulb.ac.be/assoc/gs/documents/tracts/nettoyage/ce2.html
(12) http://www.annualreport.issworld.com/2016/
(13) http://www.ulb.ac.be/socio/tef/revues/TEF%206-2.pdf
(14) http://www.ulb.ac.be/socio/tef/revues/TEF%206-2.pdf
(15) http://www.ulb.ac.be/socio/tef/revues/TEF%206-2.pdf
