Category: Op de werkvloer

  • Opnieuw protest tegen vervolging Antwerpse ABVV-voorzitter

    Vandaag werd in Antwerpen opnieuw geprotesteerd tegen de vervolging van ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt. Die werd naar aanleiding van een staking in 2016 strafrechtelijk vervolgd omdat de stakersposten gezien werden als het ‘kwaadwillig belemmeren’ van de weg. Voor het eerst in jaren werd in 2016 een Antwerps stakingspiket aangevallen door de politie. Daar bleef de provocatie niet bij: nadien werden Bruno en een militant uit de chemiesector voor de rechtbank gesleurd. In eerste aanleg werd de militant vrijgesproken, maar was er voor Bruno een principiële veroordeling. Dat hield in dat de rechter van oordeel was dat er een strafrechtelijk feit gepleegd was, maar dat er geen sanctie werd opgelegd.

    Zo’n principiële veroordeling is natuurlijk een precedent. In dit geval was er dan wel geen sanctie opgelegd, in alle volgende gevallen zou dit uiteraard wel het geval zijn. Het zet de deur open naar een algemeen verbod op stakersposten, ook al wordt het recht op collectieve actie uitdrukkelijk erkend in ons land en ook in tal van mensenrechtenverklaringen. Wij merkten bij deze veroordeling in eerste aanleg op dat er nood was aan een massale campagne voor het recht op protest en het recht op syndicale actie. Zie: https://nl.socialisme.be/75102/principiele-veroordeling-van-recht-op-protest-massale-campagne-nodig

    Een massale campagne is er niet gekomen, maar deze morgen waren er aan het Hof van Beroep aan de Waalse Kaai in Antwerpen toch honderden vakbondsmilitanten verzameld om naar aanleiding van de behandeling in beroep opnieuw te protesteren. Eens te meer kwamen er militanten uit heel het land omdat er een groot besef is dat een veroordeling van Bruno Verlaeckt in dit proces een precedent zou zijn. Het gaat niet louter om de interpretatie van wetsregels: dit is een politieke zaak. Als het stadsbestuur en de rechterzijde erin slagen om syndicaal verzet te criminaliseren en daarvoor groen licht krijgen van de rechters, dan zal dit leiden tot een forse toename van repressie tegen al wie ingaat tegen het beleid. Ook indien er in deze beroepsprocedure uiteindelijk een vrijspraak komt, blijft waakzaamheid geboden. De beste manier om aanvallen op ons recht op collectieve actie af te wenden, is door gebruik te maken van onze rechten en te gaan voor zo sterk mogelijk sociaal verzet tegen elk asociaal beleid.

    Uitspraak op 26 juni.

  • Verhoog het minimumloon: 14 euro per uur!

    De werkdruk neemt toe maar de lonen volgen niet. Onze arbeid creëert meer rijkdom, maar de armoede blijft uitbreiden. Er loopt iets grondig fout en daar kunnen we enkel verandering in brengen door georganiseerd en offensief op te komen voor alternatieven. Een hoger minimumloon van 14 euro per uur (of 2.300 euro per maand) is daar een essentieel onderdeel van, naast hogere minimale pensioenen (1500 euro), hogere minimale uitkeringen (1200 euro), uitbouw van openbare diensten en collectieve arbeidsduurvermindering. Verhoog het minimumloon!

    PDF van dit pamflet

    Vlaams minister van armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) verklaarde enkele jaren terug dat ze mocht afgerekend worden op de belofte van een halvering van de kinderarmoede. Sinds het aantreden van deze Vlaamse regering was er echter een toename. Nu groeit één kind op zeven in armoede op. Homans probeerde nog om verdeeldheid te zaaien door naar vluchtelingen te wijzen, zelfs indien dit niet uit de cijfers bleek. Kinderen met een niet-Belgische moeder leven in 33,5% van de gevallen in armoede, bij kinderen met een Belgische moeder is dat 6,1%. In beide groepen neemt de armoede toe. Het vat het besparingsbeleid op alle niveaus samen: steeds meer mensen vallen uit de boot. Dit komt door verschillende redenen: de lonen volgen de stijgende productiviteit niet, het aantal laagbetaalde onzeker jobs neemt toe, zorg en openbare diensten worden kapot bespaard, … Voor de grote aandeelhouders verhoogt dat de ‘efficiëntie’, lees: hun winsten. Zij organiseren onze ellende.

    Werk hebben volstaat steeds minder om niet in de problemen te komen. Werkenden verloren tussen 2010 en 2017 maar liefst 1,1% aan reëel inkomen in ons land. In slechts zeven andere EU-lidstaten gingen werkenden harder achteruit. Het aantal mensen dat medische zorgen uitstelde omwille van financiële redenen verdubbelde tussen 2005 en 2015. Er zijn steeds meer mensen die noodgedwongen deeltijds werken aan lage lonen. Vorig jaar in april liep de emmer over voor het personeel van Lidl. Er werd gestaakt tegen de hoge werkdruk. Een werknemer van Lidl vertelde ons toen: “We hebben een deeltijds contract omdat de directie geen voltijdse contracten wil geven. Ze doet dit om de flexibiliteit op te voeren: de ene week werken we meer, de andere mindere. De werkdruk is onhoudbaar en wat krijgen wij daarvoor? Na enkele jaren in het bedrijf kom ik amper aan 12 euro per uur. Dat is hoe eigenaar en grote baas Dieter Schwarz een van de rijkste mensen ter wereld is geworden.”

    Het minimumloon in België behoort tot de laagste in WestEuropa in vergelijking met het mediaanloon. Het minimum vandaag is minder dan 10 euro per uur. Met een deeltijds contract kom je amper of zelfs niet aan de armoedegrens van 1.139 euro voor een alleenstaande. Bovendien bouw je onvoldoende pensioenrechten op om gerust te zijn voor je oude dag. Ja maar hogere lonen zijn onbetaalbaar, zeggen de werkgevers en hun politici. Hogere winsten voor de grote bedrijven zijn nooit onbetaalbaar. Vorig jaar deelden de grootste bedrijven (in de Bel20) maar liefst 10 miljard euro aan dividenden uit aan de aandeelhouders.

    De laagste lonen moeten omhoog. De vakbondscampagne Fight For 14 stelt terecht voor om het minimumloon op te trekken tot 14 euro per uur. Het is mogelijk om een hoger minimumloon af te dwingen. Dat werd in de VS aangetoond: in heel wat steden en regio’s werd een minimumloon van 15 dollar per uur bekomen. Dit gebeurde niet door het lief te vragen, maar door er actief strijd voor te voeren. Seattle was de eerste grote Amerikaanse stad waar de 15 dollar werd ingevoerd. De intensieve campagne daar werd aangevoerd door Kshama Sawant en Socialist Alternative, onze Amerikaanse zusterorganisatie. Laten we het Amerikaanse voorbeeld volgen en offensief opkomen voor minimaal 14 euro per uur!

  • Van 0,8% naar 1,1% dankzij staking, meer was mogelijk!

    “Lage lonen schaden de gezondheid.” Actie aan Brussels ziekenhuis Brugmann in oktober 2018.

    De staking van 13 februari was een succes en verplichtte de werkgevers om terug aan tafel te komen en toch een Interprofessionaal Akkoord (IPA) op te stellen. De maximale loonnorm steeg van 0,8% naar 1,1% opslag bovenop de index. Het voorstel van eind 2014 rond SWT, het vroegere brugpensioen, kwam terug op tafel naast een verhoging van de patronale bijdrage voor openbaar vervoer en nog enkele toegevingen. Hoe beperkt en onvoldoende dit ook is: het toont dat we met massaprotest zaken kunnen afdwingen. Voor nog meer toegevingen moeten we onze strijd beter organiseren.

    Artikel door Thomas (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Deze krant gaat naar de drukker vooraleer alle vakbondsreacties op het ontwerp van IPA bekend zijn. Wel is duidelijk dat er binnen de twee grote vakbonden een stevige oppositie is tegen het IPA. Vooral de zeer beperkte verhoging van het minimumloon met slechts 10 cent per uur botst op veel ongenoegen. Maar ook de algemene loonnorm van 1,1% wordt vaak als onvoldoende ervaren. De maatregelen om de pil te verzachten, zoals de versoepeling van SWT en de welvaartsenveloppe, zijn erg beperkt.

    Wat een aantal mensen liet twijfelen om het akkoord af te keuren, was de vraag wat er dan zal gebeuren. Komen er nieuwe IPA-onderhandelingen of wordt alles in de sectoren besproken? Wat met de welvaartsenveloppe en SWT? De onzekerheid is terecht en de vakbondsleidingen die het akkoord niet verdedigden, hadden daar voorstellen rond moeten verdedigen.

    In onze artikels en pamfletten voor 13 februari riepen we op om het niet bij deze actiedag te houden, maar een plan uit te werken om op basis van massastrijd de patroons en hun politieke marionetten tot toegevingen te dwingen. Uiteraard moesten we na de geslaagde staking van februari terug aan tafel om te onderhandelen. Maar zonder stok achter de deur voor het geval dat de onderhandelingen niet de kant uitgaan die we willen, geraken we niet ver. We kregen deze les eerder al in 2015, toen na het geweldige actieplan nieuwe onderhandelingen werden opgestart terwijl de acties gestopt werden. We verloren toen het momentum om korte metten te maken met de regering-Michel/De Wever.

    Vandaag is het nog niet zo ver. Het momentum is er nog om verdere acties rond koopkracht te organiseren. Studies en cijfers tonen aan dat onze koopkracht wel degelijk onder druk staat, wat de regering ook beweert. Test Aankoop stelde vast dat 39% van de gezinnen in ons land niet kan sparen. Het aantal mensen dat bij het OCMW moet aankloppen voor aanvullende steun nam in Vlaanderen met 30% toe tussen 2012 en 2017. Het gaat niet alleen om uitkeringstrekkers, ook werkenden komen niet rond. Nochtans zou volgens een studie van de KULeuven onze koopkracht tussen 2012 en 2020 met 5,2% stijgen. Waar zit het verschil tussen de studies van KULeuven en Test Aankoop? De Leuvense studie neemt een gemiddelde: de rijken zijn fors rijker geworden en trekken het gemiddelde omhoog, maar ondertussen blijft de rest achter.

    Bij een verwerping van het IPA komt de uitgestelde koopkrachtmars van het ABVV mogelijk terug op tafel. Er wordt gesproken over 29 april als datum. Er is echter ook de roep om stakingen. Acties in sectoren en bedrijven, zeker waar het minimumloon lager is dan 14 euro per uur, zouden ook positief zijn. Om de aanvallen op onze verworvenheden te stoppen en onze eisen af te dwingen, is een ander type van strijd nodig. Strijd die zich niet beperkt tot het versterken van de onderhandelingspositie van de vakbondsleiders, maar die gericht is op het opbouwen van een krachtsverhouding zodat de werkgevers en hun politieke vertegenwoordigers met hun rug tegen de muur staan.

    De regeringen en de rechtse partijen hebben het vandaag moeilijk om het politieke debat te domineren. Ze staan onder druk van de klimaatstakers en de koopkrachtbeweging. Laten we dit verderzetten tot aan de verkiezingen en erna. Partijen moeten kant kiezen en kunnen hun besparingsagenda moeilijker wegsteken achter een verdeel-en-heersretoriek. Het mag echter niet bij mooie woorden blijven: waar linkse coalities mogelijk zijn verwachten we ook effectief een breuk met het besparingsbeleid! Door onze strijd te organiseren kunnen we de traditionele partijen ontmaskeren tegenover onze collega’s, vrienden en familie en de noodzaak van een politiek alternatief op de agenda zetten.

    Update. Ondertussen is een actiedag voor koopkracht en voor de verhoging van het minimumloon aangekondigd op 14 mei

  • Acties in Franstalig onderwijs. Meer publieke middelen voor onderwijs!

    Op 20 maart was er een geslaagde actiedag in het Nederlandstalig onderwijs. Vandaag volgt een actiedag langs Franstalige kant. Het onderwijs is dan wel opgedeeld in ons land, de problemen zijn gelijklopend: een tekort aan middelen. Dat gaat ten koste van het personeel en de kwaliteit van het onderwijs. Hieronder het pamflet dat we vandaag verdelen op de acties in het Franstalig onderwijs.  

    Onderwijs: niet bepaald een prioriteit

    Al het personeel zit op zijn tandvlees. De infrastructuur is versleten. De leerlingen blijven zitten of raken helemaal achterop bij gebrek aan passende oplossingen of begeleiding.

    In 2015 schreef de krant La Libre reeds dat 34,74% van de afwezigheden van leerkrachten te wijten was aan psychiatrische of psychologische redenen. (1) Vaak is dat verbonden met werk-gerelateerde stress. Heel wat leerkrachten houden het niet vol: 40% van de leerkrachten stopt in de eerste vijf jaar (2) en 19% stopt zelfs in het eerste jaar (3). En toch wordt niets gedaan om het personeel bij te staan. Er is meer nodig dan goede wil om tot kwaliteitsvol onderwijs te komen. Er is veel meer nodig! Meer dan 6,55% van het BBP (4). Het tekort aan middelen leidt steeds tot te weinig personeel en onvoldoende infrastructuur. Het regent soms binnen, plafonds storten in, klassen zitten jarenlang in prefab gebouwen of tijdelijke constructies. (5)

    Onvoldoende personeel betekent dat er te veel leerlingen per klas zijn: vanaf 2011 legt een decreet een maximum van 24 leerlingen per klas in de eerste graad op, 29 in de tweede graad en 32 in de derde graad (6), maar de realiteit is vaak veel erger. Bovendien bevestigden tal van studies dat de socio-economische ongelijkheden in ons land bevestigd worden in het onderwijs (7). België wordt zelfs met de vinger gewezen omdat het onvoldoende doet om daar verandering in te brengen.

    Het ‘Pacte d’Excellence’ (‘Pact om uit te blinken’) en de bijhorende beheersplannen zorgen voor een extra belasting van de leerkrachten die volgens een studie van de KUL al gemiddeld 41 uur per week werken (8). Die beheersplannen willen ‘resultaten’ en ‘exacte doelstellingen’ alsof onze leerlingen machines zijn, zonder rekening te houden met het menselijke en subjectieve karakter van het leerproces of de realiteit op de werkvloer.

    Om het pact door te voeren, wordt bovendien verwacht dat we in de vakanties deelnemen aan vormingen. Wanneer moeten we onze lessen voorbereiden, uitrusten, iets anders in het leven doen naast ons werk? Op dezelfde wijze wordt voorgesteld om het tekort aan leerkrachten op te vangen door ons extra uren te laten werken! We zijn nochtans al uitgeput. Men wil het ons laten aanvaarden omdat iedereen wat extra loon kan gebruiken: de lage lonen worden dus uitgespeeld om ons te verdelen en ons nog meer uit te putten.

    Ondertussen zorgt het ‘directeursdecreet’ ervoor dat al wie een pedagogisch diploma heeft directeur kan worden, ook zonder ervaring in het onderwijs. Dat alles geeft ons de indruk dat een verdere uitverkoop van het onderwijs wordt voorbereid (zie ook de opdeling tussen inrichtende macht en regulerende macht).

    Het is nodig dat de regering eraan herinnerd wordt wat belangrijk is voor het onderwijs: dat het degelijk is! Onderwijs moet door de gemeenschap gefinancierd worden, niet vanuit de private sector. De publieke middelen moeten opgetrokken worden tot minstens 7% van het BBP zoals in de jaren 1980, maar dat is slechts een begin. Meer publieke middelen moeten toelaten dat de lonen stijgen, met minstens 14 euro per uur (of 2300 euro bruto per maand), dat meer personeel wordt aangeworven op alle niveaus (leerkrachten, administratief personeel, begeleidend personeel, …) en dat er degelijke infrastructuur is. Dat alles is noodzakelijk om tot degelijk onderwijs te komen. Om alle leerlingen de nodige aandacht en begeleiding te kunnen geven, zijn klassen van maximum 15 leerlingen nodig.

    In de week van 18 maart waren er in een aantal scholen in Wallonië en Brussel werkonderbrekingen om de actiedag van woensdag 3 april (met een betoging om 14u30) voor te bereiden. De centrale eis daarbij is de opwaardering van de eindejaarspremie tot 90% van een maandloon (in plaats van 70%). ACOD diende een stakingsaanzegging in om in de voormiddag het werk neer te leggen en breidt de eisen uit met een verwerping van de hierboven vermelde ‘pacten’ en met een eis voor kleinere klassen. Doe mee aan de piketten aan een aantal scholen en de actie voor het ministerie van onderwijs.

    Laten we verder gaan. Dit is slechts een begin: we moeten de strijd doorzetten voor degelijk onderwijs dat effectief gratis is en voldoende publieke financiering kent, te beginnen met 7% van het BBP. Laten we druk zetten zodat de volgende regering onze woede hoort en weet in welke omstandigheden wij werken en onze leerlingen onderwijs genieten. Laten we doorgaan met personeelsvergaderingen om te informeren. Een actieplan dat stoutmoedig is en in gemeenschappelijk vakbondsfront opbouwt, is nu nodig! Het is goed dat de actie vandaag in gemeenschappelijk front is: samen staan we sterker!

    We mogen niet stoppen bij de eis voor een hogere eindejaarspremie. In de periode voor de verkiezingen en de vorming van de volgende regering, kunnen we onze collega’s informeren, onze eisen bespreken in de scholen en werken aan een actieplan om deze eisen af te dwingen. We zullen pas meer middelen krijgen als we de regering ertoe dwingen deze vrij te maken. Het geld is er: het zit bij de grote bedrijven en hun aandeelhouders. Voor een onderwijs gericht op de leerlingen en het personeel, is strijd voor meer middelen nodig maar ook voor een andere samenleving, een socialistische samenleving.

    We eisen:

    • Meer publieke middelen voor onderwijs: 7% van het BBP als begin
    • Meer loon voor alle personeel, met minstens 14 euro per uur (2300 euro bruto per maand)
    • Meer personeel (onderwijzend, administratief, begeleidend personeel, …)
    • Betere infrastructuur
    • Maximum 15 leerlingen per klas
    • Gratis en democratisch onderwijs

     

    [divider]

    Voetnoten

    1) https://www.lalibre.be/actu/belgique/chez-les-profs-un-tiers-des-absences-sont-liees-au-stress-587bc7fbcd708a17d566b0f9

    2) https://formations.siep.be/actus/40-des-enseignants-quittent-le-metier-dans-les-cinq-premieres-annees/

    3) https://www.lesoir.be/art/235903/article/actualite/belgique/2013-05-02/plus-19-des-jeunes-enseignants-abandonnent-lors-1re-annee

    4) http://data.uis.unesco.org/index.aspx?queryid=181&lang=fr (2015)

    5) https://www.rtl.be/info/regions/hainaut/des-parents-en-colere-a-boussu-leurs-enfants-suivent-les-cours-dans-des-containers-1094910.aspx ), https://www.dhnet.be/regions/bruxelles/saint-gilles-prefabrique-des-classes-51b752d1e4b0de6db9792a7a

    6) https://www.enseignons.be/2011/11/30/taille-des-classes-les-plafonds-sont-fixes/

    7) http://inegalites.be/L-ecole-en-Belgique-renforce-les

    8) https://www.galilee.be/system/files/uploads/colloque_pacte_cattonar_atelier5_2mai2017.pdf

  • Brussel: oproep voor een strijdbare 1 mei!

    De laatste twee eeuwen waren periodes van onafgebroken strijd voor de afschaffing van kinderarbeid, voor een vermindering van de arbeidsduur, voor waardige arbeidsomstandigheden. Kortom, voor een waardig leven. In deze context stonden de Amerikaanse arbeiders op 1 mei 1886 op om een werkdag van 8 uren en meer sociale rechtvaardigheid te eisen.

    Oproep door ACOD LRB Brussel

    Vandaag, na 40 jaar neoliberale aanvallen, richten het patronaat en zijn politieke vertegenwoordigers zich steeds hardnekkiger op het vernietigen van onze sociale verworvenheden, die we door een lange strijd van de arbeidersbeweging bereikt hebben. Hun strategie van winstmaximalisatie, die erop gericht is onze sociale zekerheid af te schaffen en onze openbare diensten te privatiseren, is een ramp voor de arbeiders, en voor ons milieu. Het laatste voorbeeld van het sociale bloedbad bij Proximus toont eens te meer hoe de werkenden opgeofferd worden ten bate van de aandeelhouders die zich elke dag opnieuw verrijken. De rijkdommen die de arbeiders produceren, komen zo terecht bij de 1% rijksten, met als voornaamste gevolg een explosie van ongelijkheid.

    Terwijl we in een rijk land wonen, leeft 1 op de 5 Brusselse families onder de armoedegrens, en het aantal daklozen is nog nooit zo hoog geweest; de arbeidsomstandigheden worden slechter en de lonen gaan omlaag; werklozen en de zieke werknemers worden als doelwit beschouwd; arbeiders zonder papieren en migranten worden gecriminaliseerd en sommigen worden over de grens gezet; vrouwen zijn slachtoffer van discriminatie en worden lastiggevallen; de algemene en geïnstitutionaliseerde flexibilisering en verarming bieden geen enkel perspectief aan de jongeren.

    Gelet op de nood aan een leefbare planeet en aan verzet tegen de woekerende identitaire stromingen in Europa en de wereld, wordt het hoog tijd om actie te ondernemen en werk te maken van een gezamenlijke strijd voor rechtvaardigheid op sociaal, fiscaal en milieuvlak. Ongeacht de kleur die we vertegenwoordigen in onze dagelijkse strijd, maken we op 1 mei samen een vuist om onze eisen en onze vastberadenheid kracht bij te zetten om de motor te vormen van een alternatief systeem, radicaal verschillend van het huidige.

    Laat ons vandaag, op 1 mei 2019, de krachtsverhoudingen omdraaien. Laat ons in de grootst mogelijke eenheid betogen om onze verworvenheden, onze rechten en vrijheden te verdedigen, maar vooral om er nieuwe te veroveren.

    • Tegenover de massale werkloosheid: collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen!
    • Er is geld, verhoging van de lonen!
    • Waardige pensioenen voor iedereen: een minimumpensioen van 1500 euro!
    • Halt aan seksisme en racisme: eenheid in strijd!
    • Met of zonder papieren, we zijn allemaal arbeiders: regularisatie!
    • Verdediging van de openbare diensten, de rijkdom van zij die er geen hebben : herfinanciering en hernationalisering!
    • Als het klimaat een bank was, zou het al gered zijn! Massale investeringen in een werkelijk duurzame en ecologische transitie!
    • Stop de criminalisering van sociale bewegingen!
  • De strijd om tijd: arbeidsduurvermindering voor werkbaar werk!

    Klimaat is ongetwijfeld het belangrijkste thema in de politieke debatten op dit ogenblik. Ook koopkracht staat vooraan. Langs Franstalige kant komt daar stilaan de kwestie van arbeidsduurvermindering bij. Zowel PS, Ecolo, PTB als Défi (het vroegere FDF) pleiten openlijk voor een kortere werkweek.

    Artikel door Pietro (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het is nu al mogelijk om minder dan 38 uur per week te werken en bijvoorbeeld in een stelsel van een vierdagenweek te stappen. Dat kan via een collectieve arbeidsovereenkomst (in de sector of het bedrijf) of via het arbeidsreglement. De werkgevers krijgen in ruil een vermindering op de sociale bijdragen. Het is voor de werkgevers echter interessanter om de werkenden als citroenen uit te persen om zo de winsten te behouden en verder op te voeren.

    Het model van Défi en Ecolo is gebaseerd op vrijwilligheid. Dat is eigenlijk wat er vandaag al bestaat. Ecolo voegt eraan toe dat een “compenserende aanwerving van minstens 50%” nodig is met een “vermindering van sociale bijdragen tot een bedrag dat gelijk is aan een gemiddelde werkloosheidsvergoeding van een volledig uitkeringsgerechtigde werkzoekende.” De PS is voorstander van een arbeidsduurvermindering tot 32 uur per week, waarbij deze maatregel gefaseerd ingevoerd wordt via sociaal overleg aangepast aan de noden van verschillende sectoren. Ook de PS pleit voor lastenverlagingen voor de werkgevers. Over compenserende aanwervingen spreekt de PS niet. Wel stelt de partij voor om de controle op overuren te versterken. Bazen kunnen dat echter omzeilen door de werkdruk op te voeren.

    De PTB is voor een arbeidsduurvermindering en pleit voor het model van een 30-urenweek. Jammer genoeg blijft dit model binnen het kader van het systeem met een stapsgewijze invoering per sector. De mogelijkheid om dit te financieren via publieke subsidies wordt helaas niet uitgesloten.

    De discussie over arbeidsduurvermindering baseert zich dus sterk op de vraag hoe de gemeenschap zelf zal betalen voor deze maatregel! Aanvaarden dat de sociale bijdragen worden verlaagd, betekent dat er geknipt wordt in het deel van ons loon dat dient voor de financiering van de sociale zekerheid. Als het echt om ‘patronale lasten’ ging, dan zouden deze berekend worden op de dividenden en intresten, niet op onze lonen!

    Arbeidsduurvermindering is een sociale maatregel die nodig is als antwoord op de hoge werkdruk en de werkloosheid. De laatste nationale arbeidsduurvermindering dateert van 2003 toen de werkweek van 39 tot 38 uur werd verlaagd. Sindsdien steeg onze productiviteit, maar de werkweek bleef even lang. LSP is voorstander van een arbeidsduurvermindering tot 30 uur per week, zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen en zonder opvoeren van de werkdruk. We verdedigen elke concrete stap vooruit. De partijen die nu voorstander zijn van arbeidsduurvermindering kunnen dit bijvoorbeeld concretiseren in de Waalse en Brusselse openbare diensten na de verkiezingen van mei 2019.

  • Onderwijsstaking massaal opgevolgd

    Dat het ongenoegen in het onderwijs groot is, bleek uit de deelname aan de staking gisteren. De bereidheid om te staken was overal erg groot: in alle netten en alle niveaus van het onderwijs. De problemen zijn overal gelijklopend: er zijn meer middelen nodig om kwalitatief onderwijs aan te bieden. Hier kan je ons pamflet lezen. Er waren enkele bijeenkomsten van stakers, onder meer onder de Stadshal in Gent en aan de VUB in Brussel. De Brusselse nieuwssite Bruzz.be bracht een uitstekende reportage over de actie aan de VUB. Hieronder kan je die video bekijken:

  • Bespaar niet op onze toekomst! Staking in het onderwijs

    Foto: MediActivista

    Vandaag staakt het volledige Vlaamse onderwijs en dit op alle niveaus: kleuter, lager, middelbaar en hoger onderwijs. De staking wordt over de netten heen gedragen door alle vakbonden. De centrale slogan: “Waarom? Daarom!! Zelfs een kind weet wat onderwijs nodig heeft.” Dit klopt! Iedereen die met het onderwijs te maken krijgt op welk niveau ook, ziet de gevolgen van 30 jaar besparingen.

    PDF van dit pamflet

    Toch komen er geen extra middelen. De besparingen gaan verder en de werkdruk wordt opgedreven. Dit gebeurt los van welke traditionele partij in de regering zit en de minister van onderwijs levert. Er is nood aan massale investeringen. Het optrekken van de publieke middelen voor onderwijs tot 7% van het BBP, zoals dit in de jaren 1980 was, zou een eerste stap zijn.

    Scholen hebben vandaag niet genoeg middelen om hun onderwijstaak tot een goed einde te brengen. Er wordt al 30 jaar bespaard op onderwijs en er lijkt niet meteen een einde aan te komen als we het aan de traditionele politiek overlaten. N-VA stelde reeds dat het de volgende minister van Onderwijs wil leveren. Dit kan de besparingen nog versterken. Alle partijen die de voorbije decennia op onderwijs zaten, zijn verantwoordelijk voor de besparingen.

    Het morrelt dan ook al lang in het onderwijs. Een job in het onderwijs is iets waar velen van dromen. Eens geconfronteerd met de werkelijkheid, laten velen de droom snel vallen: 20% van de starters stopt in de eerste vijf jaar. Maar ook ervaren rotten worden overstelpt met extra taken zoals socio-emotionele zorg, aanpakken van discriminatie, opsporen of tegengaan van radicalisering, dossiers voor iedere leerling, … Bovendien zijn er de steeds groter wordende klassen. Leraars werken gemiddeld 41 uur per week. Dat is op een volledig jaar, dus met de vakanties inbegrepen. Tijdens een lesweek loopt de gemiddelde werktijd op tot maar liefst 49 uur!

    De gecumuleerde besparing in het hoger onderwijs sinds het nieuwe financieringsdecreet in 2008 bedraagt intussen meer dan 500 miljoen euro per jaar. Voor het hoger onderwijs betekent dit ongeveer 5.000 tot 6.000 arbeidsplaatsen! Het aantal personen dat aan de slag is als onderwijzend personeel kende de laatste jaren geen significante stijging terwijl het aantal studenten quasi explodeerde. Bovendien moet dat onderwijzend personeel al jaren inleveren op vlak van lonen, tewerkstelling en sociale verworvenheden. Hiernaast gaan universiteiten en hogescholen hun heil steeds meer zoeken in privé investeringen. Bedrijven kunnen hun grijpgrage klauwen steeds dieper in de curricula slaan; van onafhankelijk onderwijs is stilaan geen sprake meer.

    In het middelbaar onderwijs zijn klassen van meer dan 25 leerlingen de norm aan het worden. Het gebeurt zelfs al dat leerlingen op de vensterbank moeten zitten. Voor zover die vensterbank stevig genoeg is, natuurlijk. Op infrastructuur is immers ook fors bespaard. Zoals voormalig minister van onderwijs Luc Van Den Bossche (SP.a) stelde: ‘Stenen staken niet, dus daarop wordt bespaard.’ Het zorgt ervoor dat veel scholen in erbarmelijke staat zijn. Dat heeft gevolgen voor zowel de leerlingen als het personeel.

    Er is dringend meer geld nodig zodat meer lesuren beschikbaar worden en de scholen kunnen investeren in ondersteunende functies zoals voltijdse leerlingenbegeleiders, psychologen, maatschappelijke experten, sociale begeleiders, … Dan kunnen leraars zich opnieuw op hun kerntaak concentreren: dynamische lessen geven die jongeren inspireren en laten groeien in hun mogelijkheden. De Linkse Socialistische Partij (LSP) eist dat de publieke middelen voor onderwijs opgetrokken worden tot 7% van het BBP, zoals dit begin jaren 1980 het geval was, als eerste stap.

    Om onze eisen voor een beter onderwijs af te dwingen, zal één dag staking wellicht niet genoeg zijn. De gele hesjes en de klimaatstakers tonen dat je met een vastberaden houding de politieke agenda kan bepalen en zelfs toegevingen bekomen. Laten we daarvan leren en het protest ook ondersteunen. Deze waarschuwingsstaking aan de volgende regering is een goed begin. We hebben echter een actieplan nodig om de volgende regering onder druk te zetten. Dit kan best door nu al te discussiëren in de vakbonden, maar ook op de scholen met alle collega’s, leerlingen en ouders zodat we samen opkomen voor goed onderwijs.

  • Staking van 13 februari toonde actiebereidheid voor koopkracht

    0,8% was niet genoeg, 1,1% is dat ook niet

    De algemene staking van 13 februari was een succes. Dagen van tevoren berichtte de pers al dat de staking ongezien groot zou zijn. Enkele patroons probeerden (onwettelijke) maatregelen te nemen zoals een maandloon voor één dag werken, frietkramen, cadeaus, afdreigen van werknemers, … Het mocht niet baten: het Belgisch luchtruim en de havens lagen plat, het openbaar vervoer was sterk verstoord, er waren honderden piketten, industriezones werden afgezet, … De vraag die het meest door de hoofden van de deelnemers ging: hoe verder? Een magere opslag van 0,8% is niet aanvaardbaar, maar we hebben toch niet gestaakt om er slechts enkele extra kruimels aan toe te voegen?

    door Thomas

    Voor het eerst sinds het actieplan van 2014 was er een algemene staking van de drie vakbonden samen. De staking was niet op dezelfde wijze voorbereid en kaderde niet in een actieplan zoals in 2014. Maar het enthousiasme onder de militanten was groot waardoor de staking een succes werd.

    De aanvallen die we als werkenden, gepensioneerden, jongeren, vrouwen, … bijna dagelijks moesten ondergaan onder de regering Michel/De Wever hebben tot enorme woede geleid. Deze werd door de vakbonden onvoldoende gebruikt om voor een alternatief te vechten. Eisen van de ABVV-campagne ‘Samen kan het anders’ zoals 14 euro per uur minimumloon, 1.500 euro per maand minimumpensioen, sterke openbare diensten, … of de eis van arbeidsduurvermindering geven nochtans een aanzet. Het waren echter vooral de gele hesjes die met hun vastberaden acties Macron in het verweer duwden en de klimaatstakers die met hun offensieve acties het thema van klimaat op de politieke agenda plaatsten, die het effect van collectieve strijd toonden. Als we strijden, kunnen we winnen!

    Het feit dat deze staking niet kaderde in een actieplan en de rol van de vakbondsleiding die de acties na 2014 stopzette, maakten het soms moeilijk om collega’s en militanten te overtuigen om naar de piketten te gaan. De staking was toch al een succes, in veel bedrijven zou niet geproduceerd worden, dus waarom een piket zetten, vroegen velen zich af? Die redenering klopt niet: als we ervoor willen zorgen dat onze stakingen niet zomaar van bovenaf gestopt worden, moeten we een krachtsverhouding aan de basis opbouwen. Dit gebeurt dagelijks in de bedrijven, maar een algemene staking samen beleven en bespreken onder collega’s en militanten kan een zeer grote impact hebben. Zo is het voor strijdbare delegees ook meteen duidelijk of hun voorstellen gesteund worden door hun collega’s en hoeven ze niet eerst nog een week door het bedrijf te touren om dit te weten. Bovendien kan een sterk piket de basis leggen voor een groter betrokkenheid en een grotere actieve militantenkern.

    Hiernaast is er nood aan een netwerk van strijdbare delegees die samen standpunten kunnen innemen en verdedigen. Zij kunnen erop aandringen dat er overal interprofessionele militantenvergaderingen georganiseerd worden. Geen bijeenkomsten om de leiding een verplicht nummertje te laten opvoeren zonder discussie, maar met inbreng van de basis zodat ervaringen gedeeld worden, eisen of gevoeligheden van bepaalde sectoren opgenomen worden, ordewoorden naar voren geschoven worden en vooral ook zodat achteraf beslist wordt over volgende stappen. Dit alles zal een werk van heropbouw van onze tradities zijn.

    De patroons en regeringen denken vandaag wereldwijd, maar zeker ook in België, dat het ogenblik gekomen is om de vakbonden verder te ondermijnen en er komaf mee te maken. Het sociaal model van geven en nemen, is al een poos verleden tijd. Dit vergt ook van de vakbonden een andere aanpak: zelfs voor kleine toegevingen moet vandaag gestreden worden. Maar we willen niet alleen kleine toegevingen… We willen dat hoger minimumloon van 14 euro per uur, echte loonsopslag, 1.500 euro minimumpensioen, arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen.

    De terechte vraag over hoe het verder zal gaan, blijft voorlopig onbeantwoord. Bij het ter perse gaan van deze krant (22 februari) had geen enkele vakbond iets aangekondigd. Op de website van het ACV worden we bedankt voor onze inzet. Het ABVV hield op 19 februari een federaal comité waarvoor een actiekalender tot aan de verkiezingen was opgesteld (met een Europese betoging, koopkrachtmars, acties ‘Fight for 14’, …) maar voorlopig werd dit nog niet geconcretiseerd om de onderhandelingspositie van de vakbondsleiders, ook in de sectoren, niet te ondermijnen.

    Om onze gerechtvaardigde eisen te bekomen, volstaat het niet om de onderhandelingspositie van de vakbondstop te versterken. We moeten tonen dat het ons menens is. Het zijn de werkenden die voor welvaart zorgen: zonder onze arbeid zijn de kapitalisten en hun politici niets. Als wij het werk neerleggen, valt alles stil. Binnen het kapitalisme staan alle verworvenheden zoals index, sociale zekerheid, pensioenen, … steeds weer onder druk. Wij stellen voor om als antwoord daarop niet enkel onze verworvenheden te verdedigen en eisen naar voren te brengen om verdere stappen vooruit te zetten, maar meteen de strijd voor een ander systeem aan te gaan: socialisme.

  • Waarom we ook onder werkenden een staking nodig hebben op 15 maart!

    Al weken staken jongeren iedere donderdag tegen het gevoerde klimaatbeleid van onze regeringen en internationaal. Het thema leeft niet alleen bij jongeren: kijk maar naar de klimaatmarsen in het weekend met tot honderdduizend deelnemers. Het zijn vooral de jongeren die van milieu een thema hebben gemaakt met hun niet aflatende acties. Ze maken het de traditionele partijen lastig, minister Schauvliege (CD&V) kwam zelfs zo hard in de problemen dat ze ontslag moest nemen. Deze jongeren tonen aan dat collectieve en offensieve actie de beste methode is tegen de rechtse regeringspartijen.

    Door Thomas (Gent)

    Milieu en klimaat gaat niet enkel de jongeren aan: het is in ieders belang. Het zijn vooral de werkenden die getroffen worden door vervuiling. De autostrades gaan door en over volkse buurten, niet de villawijken van de bazen. Werknemers in shiften of mensen die in industrieterreinen of de havens werken, kunnen vaak niet voor openbaar vervoer kiezen. Als je kinderen naar school moet brengen, sport of andere vrijetijdsactiviteiten is dit ook vaak niet mogelijk met openbaar vervoer.

    Het idee dat acties rond klimaat niet rechtstreeks verbonden zijn met sociaal overleg en dat vakbonden zich moeten beperken tot werk en arbeidsvoorwaarden, kunnen we van de bazen of rechtse politiekers verwachten. Maar toch niet van onze eigen vakbondsleiders! Het is de arbeidersbeweging die als eerste de strijd voor een veilig milieu op de agenda heeft gezet met de bescherming van de werk- en leefomgeving. Als we met de werkenden niet bij deze thema’s betrokken zijn, betalen wij daar een prijs voor. Ideeën als allerhande ecotaksen zullen dan snel het debat domineren! We moeten onze syndicale standpunten verdedigen binnen de klimaatbeweging.

    Om tot echte verandering te komen, moeten we de vervuilers raken waar het pijn doet: in hun portemonnee. De 100 meest vervuilende bedrijven zijn goed voor 71% van de wereldwijde CO2-uitstoot. In Gent is ArcelorMittal alleen goed voor 76% van de uitstoot. Het zijn de werkenden die de macht hebben om deze bedrijven plat te leggen, liefst georganiseerd via hun vakbonden. Het zijn vaak ook deze werkenden die het best weten hoe de productie milieuvriendelijker kan.

    Een van de eisen die breed gedragen wordt in het klimaatprotest is die voor meer, degelijk en gratis openbaar vervoer. Dat is een eis die de vakbonden al lang naar voren schuiven en waarrond heel wat kennis opgebouwd is. De vakbonden eisen al jaren meer middelen voor openbaar vervoer. Vaak stonden ze geïsoleerd en kregen ze alle media over zich. Nu is er een bondgenoot met die jonge klimaatactivisten die smeekt om samen te werken. Vreemd genoeg wordt in de hoogste regionen van onze vakbonden nogal koeltjes gereageerd op die vraag. Waarom? Al jaren wordt gezegd dat we de gebruikers moeten overtuigen van stakingen en de eis voor meer middelen. Nu vragen gebruikers van het openbaar vervoer om samen actie te voeren. Dat is toch een uitstekende kans?!

    De vakbonden zouden beter meedoen met de klimaatstaking van 15 maart: niet enkel symbolisch via wat personeel van de vakbond die een vlag en/of spandoek meedragen, maar door het volledige gewicht achter de staking te zetten. De stakingsaanzegging van de Algemene Centrale (ABVV) is alvast een goed voorbeeld. Dit is belangrijk: een nieuwe generatie komt op het politieke toneel, gebruikt methoden van de arbeidersbeweging (collectieve acties als massabetogingen, stakingen en algemene vergaderingen) en er komen eisen die gelijklopen met die van de vakbonden. Deze nieuwe generatie laat zich niet afwimpelen met halve beloften, maar zet door. Hier zien we de volgende generatie vakbondsmilitanten opstaan. Waarom hen niet meteen opnemen door samen te strijden? Samen sterk!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop