Your cart is currently empty!
Category: Lonen
-
Koopkracht: we hebben niet de luxe om te wachten
Het jaar 2022 was in verschillende opzichten een keerpunt. Opgezweept door de inflatie is de arbeidersklasse in verschillende landen, waaronder België, weer op de voorgrond getreden. Laten we er zoveel mogelijk uit leren om sterker terug te vechten, maar ook om te winnen.
door een ABVV-delegee (Namen)
2022: een jaar van woede en strijd
Begin 2022 waren er in de metaalsector in Wallonië en Brussel spontane stakingen als reactie op de explosieve prijsstijgingen. In maart leidde de druk van onderuit tot een spontane betoging van enkele ABVV-delegaties in Luik. Deze acties en de onrust aan de vakbondsbasis maakten dat er een oproep kwam voor een grote betoging in gemeenschappelijk vakbondsfront in juni. Er waren maar liefst 80.000 aanwezigen. ‘Leiders, we zijn er klaar voor’, leken de betogers te zeggen. Helaas werd er geen actieplan aangekondigd. Het idee van een algemene staking na de zomer deed de ronde, maar zonder concrete details.
Bovendien bleven de eisen van de vakbondsleiders erg beperkt: bevriezing van de energieprijzen, wijziging van de wet van 96, vrijheid van onderhandeling en de befaamde ‘rechtvaardige belastingen’. Dat laatste is een beetje zoals het monster van Loch Ness: er wordt vaak over gesproken, maar we hebben het nog nooit gezien. In verschillende sectoren klonk de roep om de nationalisatie van de energiesector steeds luider, zelfs indien dit niet verder geconcretiseerd werd als eis.
De druk van onderuit bleef groot, waardoor er effectief nog initiatieven voor vakbondsacties kwamen. Een militantenbijeenkomst in september was groter dan verwacht, omdat er na de betoging van juni op een actieplan werd gerekend. Er volgde een actiedag op 20 oktober, een algemene staking op 9 november en een nationale betoging op 16 december. Die acties werden echter allemaal afzonderlijk aangekondigd en gezien als een manier om de ‘woede te tonen’, niet als een manier om een krachtsverhouding op te bouwen om overwinningen te behalen.
Het jaar 2023 begint met de vaststelling dat de regering onder druk van onze strijd kleine toegevingen deed (energiepremies, eenmalige bonussen, behoud van de index), maar dat geen van onze centrale eisen werd ingewilligd.
Dit is geen actieplan
Voor midden februari waren er provinciale acties aangekondigd. Op het ogenblik van schrijven, eind januari, zijn zowel het thema als de concrete afspraken ervan nog onbekend. Het gebrek aan resultaat op nationaal niveau, brengt veel militanten ertoe om in het kader van het Interprofessioneel Akkoord (IPA) vooral naar hun sector of bedrijf te kijken. Dat is volkomen begrijpelijk. Maar het betekent wel dat we met een kleinere groep vechten en bovendien in de wurggreep van een loonmarge van 0% zitten. De geschiedenis van de arbeidersbeweging toont dat we resultaat afdwingen als we al onze krachten in de strijd gooien.
De afgelopen jaren werd de interprofessionele strijd verwaarloosd, niet in het minst om de federale regeringen waarin de sociaaldemocratie zit niet in gevaar te brengen. Het resultaat is een opeenvolging van loonnormen die niets opleveren. Zullen we het ook nu moeten stellen met een eenmalige premie die verre van gegarandeerd is?
Het zijn de werkenden die collectief meer en meer rijkdom produceren. De superrijken die het kapitaal en de productiemiddelen bezitten gaan met een groeiend aandeel van die rijkdom lopen. Dat blijkt opnieuw uit het Oxfam-rapport over ongelijkheid. De 1% rijksten in België bezitten 24% van het totale vermogen, dat is meer dan de 70% armsten. Als antwoord verdedigt Oxfam het idee van een progressieve vermogensbelasting die in ons land 20 miljard euro zou opleveren, afhankelijk van het model zelfs 43 miljard euro. De vraag is hoe deze eis kan afgedwongen worden. Bovendien is het noodzakelijk om een krachtsverhouding op te bouwen waarmee we de inhaligheid van de kapitalisten kunnen stoppen. Dat betekent strijden tegen de uitbuiting van de arbeid en de natuur door het kapitaal.
Operatie Waarheid 2.0 nodig
De cijfers van Oxfam, of nog die van de sociaal-economische barometer van het ABVV, illustreren hoe rot het kapitalisme is. Links en de vakbonden hebben er alle belang bij om deze cijfers zo breed mogelijk te verspreiden. Dat kan met openbare bijeenkomsten, initiatieven zoals de ‘Pensioenkrant’ in 2018, videoclips, personeelsvergaderingen op zoveel mogelijk werkplekken …
Een dergelijke campagne moet dienen als basis voor een collectieve discussie om een eisenprogramma op te stellen dat samengaat met een actieplan om het af te dwingen. Door de discussie uit te breiden tot alle categorieën van de bevolking, kunnen we hen bij de strijd betrekken. Zo werd ‘Operatie Waarheid’ opgebouwd, de campagne die het terrein voorbereidde voor de opstandige en revolutionaire algemene staking van de winter van 1960-61. Op vergelijkbare wijze effenden de debatten rond het plan De Man de weg voor de algemene staking van 1936, die onder meer de veralgemening van betaalde vakantie opleverde. Die krachtige mobilisatie van de arbeiders werd beïnvloed door de golf van stakingen en fabrieksbezettingen die Frankrijk toen overspoelde. Ook vandaag kan de wind van de Franse pensioenstorm ons verzet tegen een komende pensioenhervorming aanwakkeren.
We staan voor de uitdaging om de strijd weer op te pakken waar hij is opgehouden. We moeten daarbij alles in het werk stellen om de democratische controle over de strijd te waarborgen, zodat we niet afhankelijk zijn van de twijfels en het gebrek aan ambitie van de vakbondstoppen.
-
Geen verarming! Handen af van onze index!
Werkgeversfederatie Unizo kwam eind vorige week in het nieuws met een voorstel om na de indexering van januari 2023 geen enkele bijkomende indexaanpassing toe te passen. De werkgevers komen volgens Unizo in de problemen door deze indexering en dit op een ogenblik dat veel ondernemers door hun reserve zitten.
Helaas is dat voorstel van Unizo voor veel werkenden sowieso de realiteit: in heel wat sectoren is er slechts één keer per jaar een indexaanpassing. Dit betekent dat deze werkenden het afgelopen jaar de kosten met meer dan 10% zagen stijgen, terwijl hun lonen nu pas volgen. Het ACV berekende dat iemand met een mediaanloon dat slechts in januari wordt geïndexeerd de afgelopen twee jaar ongeveer 3400 euro aan koopkracht verloor. Een dalende koopkracht heeft ook gevolgen voor de werkgevers, in het bijzonder de kleine zelfstandigen.
In Het Nieuwsblad verscheen aan het begin van de koopjesperiode een opmerkelijk stukje onder de titel: “Unizo hoopt dat loonindexering koopjesperiode kan redden.” Na een slecht jaar in de winkelstraten moet de loonindexering in januari voor verbetering zorgen. “Pas laat in december schoot het seizoen echt in gang, omdat mensen door de oorlogssituatie en de stijgende energieprijzen niet veel uitgaven. Maar nu zo’n 40 procent van de werknemers in januari een indexering van 11 procent krijgt, kan dat veranderen,” merkte een woordvoerder van Unizo op.
Deze tegenstrijdigheid is ook op groter niveau aanwezig. Alle verslagen over de Belgische economie merken op dat de neergang minder hard is dan gevreesd en dit omwille van de particuliere consumptie die dankzij de indexering van de lonen niet zo hard achteruitging als in de buurlanden. Toch koppelen de woordvoerders van het kapitalisme aan die vaststelling de eis om de index aan te pakken. Ze willen een daling van de koopkracht die even sterk is als in sommige buurlanden. Concurrentie voor onze lonen betekent naar beneden trekken, voor hun winsten (én de toplopen van de managers) betekent concurrentie dat naar boven wordt gekeken.
Het standpunt van Unizo komt er ongeveer op neer dat de bazen van winkels uitkijken naar hoe de werkenden hun loonindexering bij hen zullen besteden, maar dat ze hun eigen personeel liefst geen index toekennen. Een achterliggende factor voor de tegenstrijdigheid is dat middelen die naar de werkenden gaan sneller terug in de economie terechtkomen dan de miljarden die naar de aandeelhouders doorgesluisd worden. De winsten van de groten bedreigen heel wat kleine ondernemingen.
Een aantal kleine zelfstandigen heeft het moeilijk en dat wordt aangegrepen door andere werkgevers om de eigen zakken meer te vullen. Dat doen ze met hogere prijzen en tegelijk hopen ze een graantje mee te pikken van de aanvallen op de lonen. Zelfs indien de index standhoudt, is de kans op een loonsverhoging bovenop de index immers steeds kleiner. In plaats van de steun voor de zelfstandigen en kleine bedrijven in moeilijkheden te zoeken bij diegenen die grote winsten boeken, wordt naar de werkenden en hun gezinnen gekeken.
Ondertussen is de index al ondermijnd door het gepruts aan de samenstelling van de korf van producten waarmee het berekend wordt en door de vertraging waarmee in veel sectoren de indexering wordt toegepast. Met eenmalige premies wordt dat niet gecompenseerd. De hoop op het einde van de inflatie omdat de energieprijzen terug dalen, is een illusie. Zeker nu de voedselprijzen zo sterk stijgen. De arbeidersbeweging mag zich niet in het defensief laten duwen, maar kan best alle argumenten benutten om de patronale leugens te doorprikken om de strijd voor hogere lonen te versterken. Het behoud van de index volstaat niet, de index moet hersteld worden (zowel qua regelmatigheid waarmee de lonen aangepast worden als qua samenstelling van de korf) en we moeten de strijd voor echte loonsverhogingen doorzetten.
-
Consumptiecheques kunnen sociale onrust niet bedwingen
In de nasleep van de algemene staking van 9 november is er steeds meer nadruk gelegd op het idee van een eenmalige premie, naar het model van de coronabonus in het vorige Interprofessioneel Akkoord (IPA). De hoop leeft bij de regering dat dit de sociale onrust kan bedwingen. Op 16 december is er een nieuwe vakbondsbetoging voorzien voor hogere lonen.
door Boris Malarme uit de december-editie van De Linkse Socialist die vrijdag van de drukker komt
Het IPA voor 2021-2022 voorzag in een belachelijk lage loonmarge van 0,4%. Daarnaast was er de mogelijkheid om op bedrijfsniveau te onderhandelen over een belastingvrije ‘coronabonus’ van maximum 500 euro. Het ging om een premie waarop geen sociale zekerheidsbijdrage betaald werd. De premie kwam er niet in alle bedrijven en het gemiddelde bedrag van wie deze wel kreeg was 280 euro. Het was een slecht akkoord dat leidde tot een betwiste stemming binnen het ABVV.
Officieel zijn de werkgeversorganisaties tegen een dergelijke premie en willen ze een strikte toepassing van een nulmarge voor 2023-2024. De vakbonden daarentegen willen vrije loononderhandelingen die boven de index gaan in bedrijven die het goed doen. Sommige werkgevers, vertegenwoordigers van regeringspartijen en vakbondsleiders staan open voor de piste van premies, ook al verzetten de vakbondsleiders zich tegen het belastingvrije karakter ervan. Op 10 november bevestigde minister van Economie en Arbeid Pierre-Yves Dermagne (PS) op televisie dat een ‘winstherverdelingspremie’ op de tafel van de regering zal liggen. Het gaat om een premie die onderhandeld kan worden in bedrijven die grote winsten boeken. De PS komt dus terug op haar standpunt dat de loonwet van 1996 moet herzien worden en houdt vast aan het ‘loonpact’ met de liberalen.
We kunnen geen genoegen nemen met een dergelijk zogenaamd compromis. Bijna 9 van de 10 Belgen nemen maatregelen om hun energieverbruik te verminderen en 60% bespaart zelfs op dagelijkse uitgaven, voedsel en boodschappen, vanwege de inflatie, zo blijkt uit een enquête van ING. Dit toont dat de automatische loonindexering niet volstaat om de hoge kosten van levensonderhoud op te vangen. Eenmalige premies om de woede te sussen, stellen niet gerust. Dergelijke premies worden niet in rekenschap gebracht voor de berekening van de pensioenen. Er wordt niet bijgedragen aan de financiering van de sociale zekerheid. Dit is verre van geruststellend.
De werkenden hielden alles recht tijdens de pandemie. Bij de economische heropleving eind vorig jaar werden de recordwinsten voor de aandeelhouders hersteld. Nu er inflatie en recessie is, willen ze de werkenden laten betalen voor hun crisis. De recessie wordt gebruikt om loonmatiging te verkopen rond het idee dat we allemaal in hetzelfde bootje zitten. Volgens de prognoses van het Planbureau zouden de recordwinstmarges tijdens de recessie dalen, maar nog steeds boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar blijven. De 60% bedrijven die het goed doen in België hebben nog steeds 275 miljard euro in kas. De middelen bestaan voor de noodzakelijke loonsverhogingen van 2 euro per uur (330 euro bruto per maand) voor iedereen.
Het is belangrijk dat sterke vakbondssectoren de zwakkere meetrekken rond een dergelijke eis. Als we erin slagen om een dergelijke loonsverhoging af te dwingen, breken we meteen de loonwet van 1996. Als bedrijven zeggen dat ze dit niet kunnen en dreigen met afdankingen, moeten ze hun rekeningen openen zodat werknemers kunnen controleren of dit waar is. Laat de bazen maar uitleggen waarom er geen reserves zijn opgebouwd voor moeilijker tijden! Indien nodig moeten bedrijven worden genationaliseerd om jobs te redden.
-
De indexering van de lonen en uitkeringen: afgedwongen door arbeidersstrijd

België is één van de enige landen ter wereld dat nog een systeem van automatische indexering van de lonen en uitkeringen kent. Dit systeem houdt in dat de lonen van de meeste werknemers in de private sector, alsmede de lonen van de ambtenaren, de uitkeringen en de pensioenen, worden aangepast aan de ontwikkeling van de consumptieprijzen. Dit is een belangrijke sociale verworvenheid van de werkende klasse die in 2020 haar 100ste verjaardag vierde. De index lag voortdurend onder vuur van de bazen en hun bondgenoten. Een terugblik op hoe de arbeidersbeweging de index afdwong, is een essentieel onderdeel van onze verdediging ervan.
door Nicolas Croes
Ook toen: oorlog en inflatie
Naast de vreselijke menselijke tol van de grote slachting van de Eerste Wereldoorlog, was er een fenomenale explosie van de prijzen. Tegen 1917 waren de voedselprijzen met 100 tot 300% gestegen in vergelijking met 1914 voor producten die door de publieke bevoorradingswinkels werden geleverd. De tekorten voedden ook de zwarte markt, waar de prijzen 1.500% hoger lagen. Toen de oorlog voorbij was, bleven de prijzen aanzienlijk hoger. Zo bedroeg het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen in Brussel (met de prijzen van 1914 als index 100) gemiddeld 350 in 1919, 450 in 1920 en 400 in 1921. In de strijd van de arbeidersbeweging werd veel nadruk gelegd op de eis van loonsverhogingen in overeenstemming met de stijgende kosten van levensonderhoud. Een andere centrale eis was de invoering van de achturige werkdag, die in 1921 werd verkregen.
Soms wordt het voorgesteld alsof de index en de achturige werkdag, net als het algemeen enkelvoudig stemrecht (‘algemeen’ voor mannen vanaf 1919) ‘cadeaus’ waren van de burgerij om de arbeiders te bedanken voor hun inspanningen tijdens de Grote Oorlog. Dat is niet waar. De bazen gaven ons nooit zomaar iets.
Oorlog als geboorteplaats van revolutie
Karl Marx merkte in zijn tijd al op dat oorlog kan fungeren als de “vroedvrouw van revolutie.” Dit werd bevestigd in de Eerste Wereldoorlog, die niet langer vol te houden was door de Russische Revolutie van 1917 en helemaal stopte na de Duitse Revolutie van 1918. De Russische revolutie maakte een einde aan de tsaristische dictatuur en vestigde in oktober de eerste arbeidersstaat ter wereld, de republiek van de sovjets (raden).
Ook in ons land was er een golf van opstand en protest. Het was een echte revolutionaire opleving die het land overspoelde met stakingen en opstanden gevoed door de afwijzing van de verschrikkingen van de oorlog en geïnspireerd door de overwinning van de bolsjewieken in Rusland. De burgerij had geen keuze: als ze niet toegaf, dreigde ze alles te verliezen.
In 1919 registreerde de arbeidsinspectie in België niet minder dan 733 stakingen. De eisen waren vooral gericht op een loonsverhoging met 100%, een achturige werkdag, de invoering van een minimumloon en de erkenning van vakbonden. Voor de burgerij was het ergste dat de werkende klasse meer vertrouwen kreeg.
Er waren dat jaar voor het eerst verkiezingen volgens het principe “één man, één stem” (met uitzondering van oorlogsweduwen, moesten vrouwen nog tot 1947 wachten om te stemmen). Voor het eerst sinds 1884 verloren de katholieken hun absolute meerderheid. De socialistische Belgische Werkliedenpartij (BWP) verdubbelde haar score en werd de tweede politieke kracht van het land met 24% van de stemmen. In Wallonië en Brussel werd ze met 36% zelfs de eerste kracht.
De steun van de BWP-leiders aan de stakingen was echter zeer terughoudend. De leiding was geschrokken door de gang van zaken. In 1916 besloot de BWP deel te nemen aan een burgerlijke regering. Partijvoorzitter Emile Vandervelde werd minister van staat. Hij trok in 1917 naar Rusland om de uitgehongerde Russische soldaten ervan te overtuigen het bloedbad in de loopgraven voort te zetten! De burgerij moest de BWP in een ‘nationale eenheid’ trekken in de hoop zo een zekere controle op de sociale onrust te krijgen.
Krachtsverhoudingen, krachtsverhoudingen en nog eens krachtsverhoudingen
De arbeidersstrijd na de Eerste Wereldoorlog vestigde het massakarakter van de Belgische vakbonden. De strijd leverde overwinningen op met algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen, de achturige werkdag en de erkenning van de vakbonden. Er werd tevens een commissie voor de kosten van levensonderhoud opgericht. Bij gebrek aan nauwkeurige gegevens over de uitgaven van gezinnen, ontwikkelde de commissie een index van kleinhandelsprijzen. Deze index werd in verschillende sectoren meteen aangegrepen door de arbeidersbeweging om een loonsverhoging af te dwingen die met deze index overeenkwam.
In juli 1920 sloten de mijnwerkers de eerste sectorale collectieve arbeidsovereenkomst waarmee de lonen aan de index gekoppeld werden. Aan het eind van dat jaar voorzagen 13% van de collectieve arbeidsovereenkomsten in een systeem van automatische indexering. In 1924, slechts vier jaar later, was dat al in 73% van de cao’s het geval. Vanaf 1935 werd de index ook gebruikt voor de aanpassing van de kinderbijslag en de pensioenen (nog niet voor de werkloosheidsuitkeringen). De koopkracht van de Belgische werkenden ging erop vooruit tot aan de grote depressie vanaf 1929.
Het invoeren van collectieve arbeidsovereenkomsten betekende in de praktijk dat de vakbonden in de bedrijven erkend werden. Dit opende de deur voor de overwinningen van de achturige werkdag en de 48-urenweek in de mijnen, de metaal en de steengroeven. Die maatregel werd in 1921 uitgebreid naar alle sectoren.
De opbouw van een krachtsverhouding op het terrein, gebaseerd op strijd, was beslissend en van fundamenteel belang om zowel de indexering als de collectieve arbeidsduurvermindering binnen te halen. In de context van een fors oplopende inflatie en onhoudbare werkdruk, wordt de aandacht opnieuw op deze eisen gevestigd. We kunnen vandaag inspiratie halen uit de moedige strijd van onze overgrootouders meer dan een eeuw geleden. Het was hun vastberaden opstelling en de dreiging van revolutie waarmee de index en werkbaarder werk werden afgedwongen.
-
Nieuwe actiedag voor de koopkracht: op weg naar de betoging op 20 juni!

De vakbonden voerden gisteren opnieuw actie ter verdediging van de koopkracht. Er waren verschillende regionale acties in het kader van de mobilisatie voor de nationale betoging van het gemeenschappelijk front die voor 20 juni is gepland. In Luik en La Louvière waren er betogingen. In Kortrijk, Leuven en Hasselt waren er eveneens protestacties gisteren. Op 31 mei vindt een andere actiedag plaats, specifiek gericht op overheidsdiensten.
Zoals we uitlegden in het pamflet dat LSP-leden uitdeelden tijdens de acties: “De vakbonden hebben 3 miljoen leden en 150.000 afgevaardigden in België. Ze vormen potentieel de sterkste sociale kracht in ons land, een kracht waarnaar geluisterd moet worden. Een werkelijk actieplan met duidelijke eisen die met de basis bediscussieerd zijn op algemene vergaderingen op de werkplekken en in militantenconcentraties, is nodig. Eisen zonder een actieplan zijn slechts vrome wensen. Daar komen we niet ver mee. Een actieplan zonder duidelijk doel in de vorm van concrete en stevige eisen, is bezigheidstherapie. We moeten onze strijd ernstig organiseren!”

Leuven Alleen met een massale beweging op straat en in de bedrijven kunnen we toegevingen afdwingen. We hebben tot 20 juni om onze collega’s te mobiliseren voor de nationale betoging. In de tussentijd moet de dynamiek versterkt worden met regelmatige personeelsvergaderingen en verdeling van pamfletten, maar ook met acties op lokaal niveau of op bedrijfsvlak. De personeelsvergaderingen zijn de ideale plaats om de modaliteiten te bespreken.
Na 20 juni zal verdere strijd tegen de loonwet van 1996 en voor het herstel van de volledige index noodzakelijk zijn. Het is gemakkelijker om een positieve dynamiek van strijd op te bouwen op basis van een actieplan waarin de data ruim op voorhand bekend zijn. Het moet een actieplan zijn dat opbouwt om een krachtsverhouding te creëren. Dat moet het uitgangspunt van onze actiekalender zijn, niet de agenda van de parlementen.
Er is ook een alternatief programma nodig als antwoord op de oude neoliberale recepten. Het idee dat de markt betere diensten tegen een goedkopere prijs aanbiedt, is ondermijnd. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we echter ook niet controleren. De energiesector moet in publieke handen komen om een energietransitie naar een koolstofarme economie voor te bereiden en om de bevolking tegen een betaalbare prijs van groene energie te voorzien. Met die benadering kunnen de georganiseerde arbeidersbeweging en de klimaatjongeren elkaar in actie vinden.
De gezondheidscrisis heeft aangetoond dat dit systeem niet in staat is tot rationeel crisisbeheer. Daar komen nu oorlog en inflatie bovenop. We moeten nagaan hoe we de productie op andere grondslagen dan het privaat bezit van de productiemiddelen kunnen organiseren. Het is hoog tijd om te strijden voor een democratisch socialistisch alternatief.
Foto’s uit La Louvière:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/x56NK1QJZZzkGKYAA]
Foto’s uit Luik:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/Eqh16wYYY62Uv8m37]
-
Energie, tanken, wonen … Onze lonen trekken het niet meer. Strijden voor meer loon
“Steeds meer collega’s vragen om overwerk om een extraatje bovenop hun normale loon te verdienen. Ze doen dat niet voor luxe uitspattingen, maar om hun energiefactuur te betalen.” Zo beschreef een buschauffeur de sfeer onder collega’s, die tijdens de pandemie nog als essentieel werden omschreven maar nu geen essentieel inkomen wordt gegund. De huishoudhulpen voeren al maandenlang actie voor meer loon en een betere verplaatsingsvergoeding. “Sommige huishoudhulpen betalen meer om naar het werk te rijden dan dat ze er verdienen,” vertelde een vakbondsverantwoordelijke in de media. Dat is onze realiteit: we moeten krabben om rond te komen.door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist
Ondertussen klagen de bazen steen en been. Ze doen dat enkel om nog meer winsten op zak te kunnen steken. De winstmarges zijn de afgelopen jaren steeds verder gestegen, met 45% liggen ze een pak boven die van de buurlanden. De topmanagers worden beloond omdat ze zoveel winsten binnenbrachten voor de aandeelhouders. In 2021 stegen de jaarlonen van CEO’s van beursgenoteerde bedrijven met 14,4% tot 3,02 miljoen euro per jaar. En dan durven ze de indexering van onze lonen in vraag te stellen?!
Indexering is geen loonstijging. Het betekent dat onze inkomens achteraf aangepast worden aan de reeds gestegen prijzen. Die aanpassing gebeurt niet eens volledig: volgens Eurostat bedroeg de reële inflatie (de prijsstijgingen op jaarbasis) 9,3% in maart, terwijl de gezondheidsindex met 7,68% was gestegen. Met 0,4% bovenop de gezondheidsindex op twee jaar tijd gaan we er dus niet op vooruit, maar achteruit. Bovendien gebeurt de indexering pas achteraf, soms pas maanden nadat de prijzen gestegen zijn. Als er iets aan de index moet gebeuren, is het een herstel van een volledige index die de reële prijsstijgingen volgt en meteen toegepast wordt.
De liberale professor Paul De Grauwe heeft gelijk als hij een indexsprong omschrijft als een “verdoken belasting op arbeid ten voordele van het kapitaal” en een “herverdeling ten voordele van het kapitaal.” De professor stelt voor om het omgekeerde te doen in een context van hoge winstmarges en de vennootschapsbelasting terug te verhogen van 25 naar 33%. Dat voorstel maakt wellicht geen kans, de grote bedrijven beschikken over voldoende politieke macht om hun winstbelangen te verdedigen. De cijfers bevestigen dat. Ook met sociaaldemocraten in de regering escaleert de ongelijkheid zo hard dat zelfs liberale professoren beginnen te waarschuwen. De Grauwe doet dat overigens niet om de belangen van de werkende klasse te verdedigen maar om het kapitalistisch systeem overeind te houden.
De arbeidersbeweging moet de strijd opvoeren. Het gaat om de verdeling van de door ons geproduceerde waarde. Verdwijnt die via de zakken van grote aandeelhouders naar allerhande belastingparadijzen of komt die waarde naar ons, de werkende klasse? Dat is de inzet van de strijd rond onze koopkracht en inkomens. Dat is klassenstrijd.
De vakbonden en de linkerzijde moeten offensieve eisen stellen. Als de managers voor zichzelf 14,4% opslag redelijk vinden, is dat voor ons ook goed genoeg: verhoog alle lonen met 14,4%! De laagste lonen moeten dringend omhoog. De campagne voor een minimumloon van 14 euro per uur is onder meer door de inflatie toe aan een wijziging naar 15 euro per uur. Het klopt dat de 14 euro nog lang niet behaald is, maar in onze eisen vertrekken we beter van wat voor de werkenden nodig is en niet van wat de bazen haalbaar vinden. Energie speelt een grote rol in de prijsstijgingen: enkel door de volledige sector in publieke handen te nemen, is het mogelijk om zowel onze portemonnee als het milieu te beschermen.
Om dergelijke eisen af te dwingen, is strijd nodig. Het gaat zoals gezegd om de verdeling van de door ons geproduceerde waarde. De bazen organiseren zich in de klassenstrijd, wij moeten dat ook doen. De arbeidersbeweging is potentieel veel sterker door haar aantal en haar plaats in het productieproces. De pandemie heeft bevestigd dat er zonder arbeid niets draait. Dat moeten we meenemen in het opbouwend actieplan dat nodig is om onze koopkracht te verdedigen.
-
De prijzen verstikken ons: onze woede organiseren!

Antwerpen Betoging op 20 juni als opstap naar acties in het najaar
Het begon met spontane acties bij Audi, Safran Aero Boosters, Sonaca en FN Herstal. De vaststelling is immers dat alles duurder wordt, maar onze lonen niet meestijgen. In verschillende bedrijven kwamen er onder druk van onderuit eisenbundels. Op 24 maart werd er op Equal Pay Day actie gevoerd in Brussel en was er tevens een betoging in Luik met 3000 aanwezigen. Daar werd aangekondigd: “We hebben jullie gehoord, er moet een actieplan komen dat effectief een actieplan is.” Een paar dagen later gingen de arbeiders van Industeel in Charleroi in staking.
Door een ABVV-delegee
Eind maart waren de volgende actiedata al bekend: 22 april en 20 juni. Op 22 april kwamen duizenden activisten op straat voor acties in bedrijven, aan de poorten van het Verbond van Belgische Ondernemingen (Brussel), voor de zetel van het energiebedrijf ORES (Charleroi), voor betogingen (in Luik, Antwerpen en Namen) of een staande actie (in Gent). Met 7.000 betogers in Antwerpen was het duidelijk dat deze protestgolf tegen de hoge facturen in alle delen van het land aangroeit. In de aanloop naar 20 juni zullen er wellicht nog verschillende acties zijn.

Het valse dilemma van de bazen: de index of de wet van 96
De media brachten getuigenissen van collega’s die zich ziek melden omdat ze de brandstof om op het werk te geraken niet konden betalen. “We werken, maar redden het niet. Zelfs als we met twee werken is het moeilijk.” De bazen willen loonstijgingen vermijden en verschuilen zich daarvoor achter het mechanisme van de automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen. Tegelijk doen ze er alles aan om die index verder te ondermijnen. Ze verzetten zich nochtans niet tegen alle loonsverhogingen: de CEO’s van beursgenoteerde bedrijven gingen er vorig jaar met gemiddeld 14,4% op vooruit. Tegelijk zeggen ze dat een loonmarge van meer dan 0,4% in 2021-2022 (in het kader van het Interprofessioneel Akkoord) ‘onverantwoord’ zou zijn. Voor de gewone werkenden gelden andere regels…
Tijdens de onderhandelingen voor dit laatste IPA werden de actie-oproepen goed opgevolgd, ondanks de moeilijkheden verbonden met de pandemie. Desondanks kwam er een ellendig akkoord en kon het keurslijf van de loonwet van 1996 niet doorbroken worden. We moeten discussiëren over hoe dit kwam. Veel militanten hebben veel werk verricht bij de bewustmaking en mobilisering, wat zijn vruchten afwierp met geslaagde acties. De dynamiek bleef echter uit omdat een deel van de vakbondsleiding geen andere initiatieven wilde nemen. Ze volgden de logica van de PS, die beweerde dat aan een aanpassing van de wet van 1996 door de rechtse coalitiepartners zou aangegrepen worden om een aanval op de index in te zetten.
Eind dit jaar zijn er nieuwe onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord. Met een inflatie van ongeveer 8% zijn er met vertraging vier indexaanpassingen. Dit betekent wellicht dat er op basis van de criteria van de loonwet van 1996 geen enkele ruimte zal zijn voor loonsverhogingen.
Door de index en de loonwet tegen elkaar uit te spelen, hopen de bazen dat er niet gekeken wordt naar een ander essentieel element: hun winsten. In veel sectoren zijn er de afgelopen jaren grote winsten geboekt. De bron van deze winsten is onze arbeid. Met onze mobilisaties moeten we ervoor zorgen dat we de resultaten van onze arbeid collectief recupereren.

Luik Concurrentie is het wapen van de bazen, solidariteit is het onze
Eén ding is zeker: alleen wanneer ze geconfronteerd wordt met een massale beweging op straat en in de bedrijven, zal deze regering terugkrabbelen. We hebben tot 20 juni de tijd om onze collega’s te mobiliseren voor de nationale betoging. In de tussentijd moet de dynamiek versterkt worden met regelmatige personeelsvergaderingen en verdeling van pamfletten, maar ook met acties op lokaal niveau of op bedrijfsvlak. De personeelsvergaderingen zijn de ideale plaats om de modaliteiten te bespreken.
Na 20 juni zal verdere strijd tegen de loonwet van 1996 en voor het herstel van de volledige index noodzakelijk zijn. Het is gemakkelijker om een positieve dynamiek van strijd op te bouwen op basis van een actieplan waarin de data ruim op voorhand bekend zijn. Het moet een actieplan zijn dat opbouwt om een krachtsverhouding te creëren. Dat moet het uitgangspunt van onze actiekalender zijn, niet de agenda van de parlementen.
Er is ook een alternatief programma nodig als antwoord op de oude neoliberale recepten. Het idee dat de markt betere diensten tegen een goedkopere prijs aanbiedt, is ondermijnd. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we echter ook niet controleren. De energiesector moet in publieke handen komen om een energietransitie naar een koolstofarme economie voor te bereiden en om de bevolking tegen een betaalbare prijs van groene energie te voorzien. Met die benadering kunnen de georganiseerde arbeidersbeweging en de klimaatjongeren elkaar in actie vinden.
De gezondheidscrisis heeft aangetoond dat dit systeem niet in staat is tot rationeel crisisbeheer. Daar komen nu oorlog en inflatie bovenop. We moeten nagaan hoe we de productie op andere grondslagen dan het privaat bezit van de productiemiddelen kunnen organiseren. Het is hoog tijd om te strijden voor een democratisch socialistisch alternatief.
Foto’s van de betoging in Luik door Emily:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/pu6ETKZiFiwuWZ6X7]
Foto’s van de betoging in Namen door Dominique Botte:
[embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/6VbyDKy2ZZPNzVj99]
-
Zij boeken recordwinsten, maar onze lonen vinden ze te hoog? Strijden voor meer loon

De prijzen stijgen bijzonder snel. Steeds meer werkenden hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Er is de gezondheidsindex, maar die volgt de reële prijsstijgingen slechts gedeeltelijk en met vertraging. Meer dan een miljoen werkenden in ons land verdient minder dan €15 per uur of €2470 per maand. Voor hen is de inflatie een extra zware klap: zij zien zwarte sneeuw. Ondertussen blijven de winsten stijgen: de winstmarges van de Belgische bedrijven liggen voor het eerst hoger dan 45%. in 2020 werd €266 miljard weggesluisd naar belastingparadijzen. We zaten tijdens corona niet allemaal in dezelfde boot en ook bij deze crisis is dit niet het geval. Wat de bazen ons ook proberen wijs te maken.
De situatie was al erg voor de pandemie en dan kwamen daar de gezondheidscrisis en nu de stijgende inflatie bovenop. Er wordt geschat dat 1 op 4 kinderen met honger op school zitten. Dit is niet omdat de ouders verkeerde keuzes maken, maar omdat er gewoon geen geld over is in het gezinsbudget. Als er geen structurele oplossingen komen, zal het aantal kinderen met honger alleen maar stijgen. Terwijl de bazen recordwinsten maken, neemt onze ellende toe.
Handen af van de index! Breek de loonwet!
De bazen, hun politici en hun media stellen het vandaag graag voor alsof de automatische loonindexering de oorzaak van de inflatie is of het toch erger maakt met wat ze een loonprijsspiraal noemen. Dat is nonsens. Het is de winsthonger van de bazen die in elke crisis een ‘opportuniteit’ zien die maakt dat de prijzen zo sterk toenemen. Ze willen de werkende klasse doen betalen voor de crisis door onze lonen te ondergraven. Dat terwijl de ongelijkheid al ongekende hoogtes bereikt.
De reële lonen in België stijgen al lang niet meer. Bij iedere onderhandeling over een Interprofessioneel Akkoord (IPA) horen we hetzelfde verhaaltje van de bazen over de concurrentiepositie van de bedrijven. De afgelopen jaren zijn de regels nog verder aangepast op maat van de bazen. De vakbonden komen steevast met zo goed als lege handen terug van de onderhandelingstafel van de groep van 10. In veel sectoren is er nadien nog strijd nodig om zelfs dat minimum te bekomen.
Nu is de situatie extra urgent. Veel werkenden hadden al geen marge meer, nu groeien de tekorten. Hoeveel mensen zetten hun verwarming wat lager? In sommige sectoren hebben werkenden nachtmerries over hoe ze hun brandstofkost zullen betalen om te gaan werken. Reserves voor bij een tegenslag hebben velen niet, bij anderen smelten die weg als sneeuw in de zon. De coronacrisis en vervolgens de oorlog in Oekraïne toonden dat het mogelijk is om snel maatregelen te nemen in een crisissituatie. Wel, vandaag is er een noodsituatie voor onze lonen en inkomens.
WIJ…
- ENERGIE: +141%. De gemiddelde jaarfactuur voor gas is verdrievoudigd op een jaar tijd: van €1113,62 naar €3.445,72 in maart 2022. De BTW-verlaging op elektriciteit kan niet verhinderen dat de gemiddelde factuur steeg van €921,43 naar €1468,32.
- BRANDSTOF: +25%. In maart 2021 bedroeg de maximale prijs voor diesel €1,5 per liter aan de pomp, een jaar later is dat €1,9 tot €2.
- WONEN: +7,1%. De gemiddelde vastgoedinflatie vorig jaar bedroeg +7,1% (Statbel)
- VOEDSEL: +4,63%. Neen, het zijn niet enkel de prijzen van energie en brandstof die fors stijgen. In maart steeg de inflatie voor voedsel van 3,84% naar 4,63% op jaarbasis.
- LONEN VOLGEN NIET. Maximaal 0,4% mochten onze lonen stijgen in 2021-22. Dat komt bovenop indexaanpassingen. Die worden door sommige media en de bazen omschreven als ‘loonsverhogingen’. Dat klopt niet: het gaat om het aanpassen van onze lonen aan de reeds verhoogde prijzen.
- INDEX VOLGT PRIJSSTIJGINGEN NIET. Volgens Eurostat bedraagt de inflatie in België 9,3% op jaarbasis. De Nationale Bank spreekt over een inflatie van 8,4% en de gezondheidsindex 7,68%. Zelfs indien de index meteen zou toegepast worden, verliezen we nog 1,5% in vergelijking met de door Eurostat vastgestelde inflatie.
… EN ZIJ
- WINSTMARGES: 45%. De winstmarges van Belgische bedrijven liggen een pak boven die van de buurlanden: 41% (Nederland), 40% (Duitsland) en 36% (Frankrijk)
- WINST BEURSGENOTEERDE BEDRIJVEN: 21,4 miljard. 140 beursgenoteerde bedrijven boekten vorig 21,4 miljard euro winst. 9,95 miljard euro ging meteen naar de aandeelhouders dat is +56%.
- TOPMANAGERS: +14,4%. De CEO’s van de Bel20-bedrijven kregen vorig jaar 14,4% opslag tot 3 miljoen euro
- OLIEBEDRIJVEN: +3 miljard euro winst. Sinds de start van de oorlog in Oekraïne boekten de Europese oliebedrijven 3 miljard euro extra winst. (Greenpeace)
- ONGELIJKHEID NEEMT TOE. De tien rijksten ter wereld zagen hun vermogen tijdens de pandemie verdubbelen.
Haal het geld waar het zit
Geld en middelen zijn er genoeg in de samenleving. Kijk maar naar de winsten of de snelheid waarmee middelen gevonden worden voor oorlogen en vernietiging. Op enkele dagen tijd miljarden vinden voor wapens is geen probleem voor traditionele politici, maar zelfs over de verlaging van de BTW op zowel elektriciteit als gas werd maandenlang geruzied. Als het gaat om ons welzijn en onze belangen, dan is er altijd strijd nodig en proberen de bazen en hun politici er hoogstens met wat kruimels vanaf te geraken.
Om de beschikbare middelen te gebruiken in het belang van de meerderheid van de bevolking, moeten we een kracht opbouwen die voor echte verandering gaat. De eerste acties kunnen een stap zijn in de opbouw van een krachtsverhouding. Met de acties van 22 april opbouwen naar de actiedag van 20 juni is goed. Een betoging, of beter nog: een algemene staking, op 20 juni is belangrijk als aanzet naar meer acties na de vakantie.
De vakbonden hebben 3 miljoen leden en 150.000 afgevaardigden in België. Ze vormen potentieel de sterkste sociale kracht in ons land, een kracht waarnaar geluisterd moet worden. Een werkelijk actieplan met duidelijke eisen die met de basis bediscussieerd zijn op algemene vergaderingen op de werkplekken en in militantenconcentraties, is nodig. Eisen zonder een actieplan zijn slechts vrome wensen. Daar komen we niet ver mee. Een actieplan zonder duidelijk doel in de vorm van concrete en stevige eisen, is bezigheidstherapie. We moeten onze strijd ernstig organiseren!
Tegelijk is het duidelijk dat onze lonen en andere verworvenheden onder het kapitalisme steeds weer onder druk staan. Dit systeem brengt ons van crisis in crisis. We zijn amper van de gezondheidscrisis af of daar hebben we al een oorlog en een koopkrachtcrisis. Ondertussen blijft de ecologische crisis razen. Jarenlange besparingen hebben gezorgd voor tekorten op alle vlakken. Tegen de achtergrond van tekorten vindt verdeeldheid ingang: racisme, seksisme, LGBTQIA+fobie … Het kapitalisme brengt ons ellende en toenemende barbarij. Strijd met LSP voor een democratisch socialistisch systeem waarin de bestaande middelen gebruikt worden voor de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking en niet de winsten van een kleine minderheid.
NOODMAATREGELEN VOOR ONZE LEVENSSTANDAARD
- Herstel van de volledige index met controle van de werkende klasse op de berekening en samenstelling. Bij elke overschrijding van de index moeten alle lonen onmiddellijk stijgen.
- Verhoog het minimumloon tot €15 per uur of €2470 bruto per maand.
- Een plan van massale publieke investeringen in het uitbreiden en gratis maken van openbare diensten als openbaar vervoer, kinderopvang, onderwijs, gezondheidszorg …
- Voor onze portemonnee en voor een groene transitie: nationalisatie van de volledige energiesector!
- Bevries alle huurprijzen. Voor massale bouw van sociale huisvesting om de vastgoedmarkt niet aan de willekeur van huisjesmelkers en speculanten over te laten.
- Breng de financiële sector in publieke handen zodat de gemeenschap zicht heeft op alle geldstromen en de beschikbare middelen geïnvesteerd worden in wat maatschappelijk nodig is.
-
CEO’s zien jaarloon met 14,4% stijgen. Nu wij nog

Foto: Pixabay Voor onze lonen is er nooit ruimte. De afgelopen jaren werd elk loonakkoord nog magerder dan dat ervoor. Als het van de bazen afhangt, kan er helemaal niets boven de index. Meer nog: zelfs die index vinden ze niet kunnen. Wij ondertussen maar proberen om alle facturen en prijsstijgingen bij te houden!
Voor zichzelf zien ze het natuurlijk anders. De winstmarges stijgen in ons land, zelfs een pak meer dan in de buurlanden. Bovendien betalen de bazen daar minder belastingen op. Om hun managers te bedanken voor de mooie winsten, kregen ook zij een presentje. In 2021 gingen de CEO’s van de beursgenoteerde bedrijven in ons land er met 14,4% op vooruit. Hierdoor komen ze voor het eerst aan een jaarloon dat gemiddeld boven 3 miljoen euro ligt.
Met een jaarloon van 3 miljoen euro voel je de prijsstijgingen voor energie niet echt. Tanken zal sowieso wel in het vergoedingspakket zitten zodat het op kosten van de firma gebeurt. Ook dat wordt dus niet gevoeld. Met 250.000 euro elke maand, zijn zelfs de waanzinnige huizenprijzen geen probleem voor de topmanagers. Hun repliek is dat er hard voor gewerkt is. Er wordt effectief hard voor gewerkt, vooral door het personeel van die topmanagers. Personeel dat vandaag moeite heeft om rond te komen.
Neen, wij zijn niet afgunstig voor de opslag die de managers zichzelf toekennen. Meer nog: voor onze lonen zijn we bereid om met eenzelfde opslag van 14,4% in te stemmen. Wat goed genoeg is voor hen, is dat ook voor ons.
Dat is natuurlijk niet wat de bazen willen. Hun grote winsten boeken ze immers door het feit dat wij er hard voor werken zonder er veel voor te verdienen. Dat houden ze liefst zo. Hun managers krijgen opslag als ze onze koopkracht onder druk zetten. Om daar verandering in te brengen, is strijd nodig. De syndicale actiedag van 22 april is een goede eerste stap hiervoor.
Alle werkenden voelen de koopkrachtcrisis en er is dus een heel groot potentieel voor strijd voor hogere lonen. Aan ons om dat potentieel waar te maken in een sterke koopkrachtbeweging voor hogere lonen, minimum 15 euro per uur, herstel van de volledige index en massale publieke investeringen in openbare diensten.

-
Betoging op 24 maart tegen hoge energieprijzen. Strijd begint pas!

Lage lonen schaden de gezondheid De omvang van de woede over de stijgende energieprijzen zorgt ervoor dat het ABVV de stakingsoproep voor 24 maart uitbreidt. De mobilisatie was aanvankelijk gepland in het kader van Equal Pay Day, een actiedag in het kader van de loonkloof tussen mannen en vrouwen. Nu wordt dit uitgebreid tot een meer algemene oproep tot strijd tegen de hoge prijzen aan de pomp en in de winkels, alsook tegen de onbetaalbare energiefacturen.
Door Julien (Brussel)
Het ABVV eist onder meer een verlaging van de BTW op energie, de opname van motorbrandstof in de index, de beëindiging van de loonkloof tussen vrouwen en mannen en een hervorming van de wet op de loonnorm. Aan de basis wordt de druk gevoeld. In veel bedrijven eisen de arbeiders maatregelen zoals betere vergoeding voor reiskosten, pendelbussen vanuit de grote steden etc. Bij Audi, Safran, FN Herstal en Sonaca werd al actie gevoerd. De maatregelen van de federale regering gaan niet ver genoeg. De vrije markt is verantwoordelijk voor de situatie, laat de bazen betalen!
De zakenkrant L’Echo van 16 maart schreef: “Bij Audi was er dinsdag een werkonderbreking. Hier eisen de werknemers concrete maatregelen inzake de uitbetaling van kilometervergoedingen aan de werknemers. ‘Sommigen reizen 50 tot 100 kilometer per dag naar het werk. Het is niet goed dat zij de extra kosten van de stijgende prijzen moeten betalen’, aldus het ABVV.” Het artikel merkte nog op: “De eisen van de werknemers bij Audi komen in feite overeen met die in andere bedrijven. Werknemers van Sonaca blokkeerden dinsdag de N5 om hun stem te laten horen. Werknemers van Safran blokkeerden diezelfde dag een rotonde in Herstal tijdens een spontane actie. Ook bij FN Herstal vinden gesprekken plaats tussen werknemers en directie.” (1)
Terwijl de dividenden die aan de aandeelhouders worden uitgekeerd nog nooit zo hoog waren, betalen de werkenden de zware prijs van de inflatie. De woede is enorm. Met een serieus en ambitieus actieplan is het mogelijk brede lagen van de werkenden te verenigen en een reeks maatregelen te eisen om de explosie van de energieprijzen tegen te gaan. De afschaffing van de wet op de loonnorm is vandaag een belangrijk punt en kan worden gebruikt om de woede te bundelen, net als de verhoging van het minimumloon tot 15 euro per uur. Maatregelen om de energieprijzen aan te pakken zijn eveneens noodzakelijk. De verlaging van de BTW op energie is onvoldoende en verhindert geenszins dat de kapitalistische aasgieren hun zakken vullen. LSP eist de nationalisering van de energiesector zonder compensatie. Dat is noodzakelijk voor zowel onze facturen als om de noodzakelijke groene transitie van de sector mogelijk te maken.
-
Brussel: bijeenkomst op de Kunstberg (bij het centraal station in Brussel) op 24 maart, van 11.00 tot 15.30 uur.
-
Luik: bijeenkomst op 24 maart om 10 uur op de Place St-Paul.
(1) https://www.lecho.be/entreprises/auto/la-grogne-sociale-monte-dans-les-entreprises-sur-le-prix-de-l-energie/10373965.html
-