Your cart is currently empty!
Loonoverleg. Wie is onverantwoord en conservatief?

“Slecht getimed”, “onverantwoord”, “conservatieve vakbonden blokkeren het overleg”, “helft van de treinen reed” … De traditionele media en gevestigde economen stonden klaar om alle oudbakken argumenten tegen stakingen een zoveelste keer op te warmen. Het leek alsof er geen gezondheidscrisis was waarin de werkenden alles deden draaien. Ze keken bovendien snel een andere richting uit toen er miljardendividenden werden uitgedeeld aan de grote aandeelhouders.
Eén van de centrale argumenten van de patronale woordvoerders is dat de vakbonden het overleg blokkeren, terwijl er enkel een oplossing mogelijk is via overleg. Dit argument vindt weerklank bij Vooruit-voorzitter Rousseau die verklaarde voorstander te zijn van hogere lonen, maar de staking een “verkeerd signaal” vond. Er is effectief een probleem met het sociaal overleg op nationaal vlak. De vraag is hoe dat komt? Stellen de vakbonden onredelijke eisen? Wij denken het niet.
De regels voor de loonnorm zijn de afgelopen jaren zodanig aangepast dat de werkgevers geen eisen meer moeten stellen: wat ze willen, is de regel geworden. In de plaats van een facultatieve loonnorm waarna sectoren en bedrijven meer kunnen afdwingen, kwam er een dwingende maximumnorm. De berekening werd bijgestuurd waardoor het voorstel van loonnorm van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven nog lager ligt. Het resultaat is dat de belangen van de werkenden niet aan bod komen en dat de onderhandelingsruimte beperkt is tot wat aanvaardbaar is voor de bazen. Elke reactie daarop wordt als ‘onverantwoord’ omschreven… Als het overleg vastloopt, dan is het omdat de standpunten ver uiteen liggen. Dat toeschrijven aan de vakbonden is eenzijdig en niet correct.
Ja maar, in tijden van crisis is meer loon onmogelijk en bovendien hebben veel bedrijven het al moeilijk. Zo klinkt het tweede argument. Niet alle bedrijven hebben het moeilijk, zoveel is duidelijk als naar de dividenden van de grote bedrijven wordt gekeken. Voor de dividenden aan de aandeelhouders geldt er geen maximumnorm van 0,4%. Bij de BEL20-bedrijven werd 6,3 miljard euro uitgedeeld, als er gen rekening wordt gehouden met de daling van het dividend bij ABInbev was er een stijging met 19% op jaarbasis. Er zijn zelfs bedrijven die meer dividenden uitbetalen dan er winst gemaakt wordt. Wie is eigenlijk onverantwoord? De crisis die voor onze lonen wordt ingeroepen, geldt niet als het om hun dividenden gaat!
Trouwens: welke bedrijven hebben het moeilijk? Voornamelijk kleinere bedrijven in sectoren als de horeca, cultuur en de evenementensector die hard getroffen zijn door de gezondheidscrisis. Wat zou hen straks het meest helpen: extra koopkracht voor de werkenden of extra miljarden voor de aandeelhouders in belastingparadijzen? De bazen eisen een dieet voor onze lonen in naam van de ‘solidariteit’ met zwakkere sectoren. Ze zouden beter zelf wat solidariteit tonen door onze koopkracht te versterken. Welk standpunt in de loondiscussie is eigenlijk “slecht getimed”?
Terwijl de Amerikaanse president Biden de consumptie probeert te stimuleren door alle Amerikanen een cheque te geven om de koopkracht op te krikken, zitten de Belgische bazen en heel wat economen nog vast in de harde besparingslogica van de afgelopen jaren. De Belgische economie hield na de crisis van 2008 relatief goed stand, maar begon achterop te lopen toen alsnog tot harde besparingen werd overgegaan. Dat zijn de experts blijkbaar al vergeten. Ze schreeuwen om besparingen op onze koopkracht alsof er het afgelopen jaar niets gebeurd is en alsof er geen enkele les uit het voorbije decennium te trekken vallen. “Waanzin is telkens weer hetzelfde proberen en iedere keer iets anders verwachten,” zo luidt een gezegde dat vaak aan Einstein wordt toegeschreven. Wie is eigenlijk conservatief en kortzichtig?
Om de argumenten tegen de staking aan te vullen, komen de bazen en hun woordvoerders in de traditionele media vaak terug op enkele klassiekers in hun beperkte repertoire: communautaire verdeeldheid en minimaliseren van de staking. Terwijl maandag zowat elke nieuwssite het obligate artikel publiceerde over de ‘overlast’ van de staking – bij De Morgen onder de titel: “Van de trein tot de winkel: hier zorgt de nationale staking vandaag voor hinder” – moet je op dinsdag in De Standaard al tot pagina 9 doorbladeren om iets over de staking te vernemen. Dat gebeurt dan onder de titel: “Trein bleef niet in zijn kot,” waarbij opgemerkt wordt dat de helft van de treinen reed. Eigenlijk is het straf dat er zoveel stakers waren bij de NMBS, zeker na de onduidelijkheid of en hoe het spoorpersoneel onder de loonwet van 1996 valt. De poging om het voor te stellen als een Franstalige staking werd in de feiten weerlegd: in de Antwerpse chemiesector werd bijvoorbeeld veel gestaakt. Of neem nu het openbaar vervoer (bus, tram, metro): daar werd de staking overal goed opgevolgd, zowel bij De Lijn in Vlaanderen, de MIVB in Brussel als de TEC in Wallonië.
Als je de bazen mag geloven, is ons loon eigenlijk een “kost” die zo sterk mogelijk moet beperkt worden. Je zou denken dat ze blij zijn als we staken en ze bijgevolg een dag loon minder moeten betalen. Dat is alweer een kost uitgespaard, zou je denken. Maar neen, de realiteit haalt de retorische leugens in. Het is onze arbeid die voor hun winsten zorgt. Ons loon wordt enkel als kost bestempeld omdat de bazen meer winst willen maken door te besparen op onze levensstandaard, zowel op directe wijze als indirect via onze sociale zekerheid en bijdragen aan de gemeenschap. Onze arbeid is geen kost, maar een winstmachine. Elke discussie over de lonen gaat over wie welk deel van de geproduceerde waarde krijgt. De afgelopen jaren ging een steeds groter deel naar de grote aandeelhouders. De stakers willen daar verandering in brengen. Iets anders eisen dat de rampzalige recepten van de afgelopen jaren: dat volstaat vandaag om als conservatief en onverantwoord te worden gebrandmerkt. Door strijd zullen we ervoor zorgen dat niet alleen de retorische leugens, maar ook het gevoerde beleid, van tafel verdwijnen.