Your cart is currently empty!
Slap sociaal akkoord staat mijlenver af van waarvoor we staakten op 29 maart

Het sociaal akkoord zorgt voor opluchting in de regering. Protest vanuit de arbeidersbeweging zet immers druk op de regering, in het bijzonder de PS die het zich niet kan veroorloven om al te openlijk gezien te worden als het hulpje van de bazen. Op 1 mei riep Frédéric Daerden in Luik nog uit: “Alles voor het patronaat, met de PS is dat gedaan.” Tegelijk zijn de regels de afgelopen jaren, ook toen de PS in de regering zat, zodanig aangepast dat de krijtlijnen waarbinnen akkoorden mogelijk zijn op maat van de bazen zijn vastgelegd.
Dit blijkt ook uit het akkoord dat nu voorligt. Positief is uiteraard dat de regeling inzake landingsbanen wordt verlengd. Het zou er nog maar aan ontbreken dat dit niet gebeurt. Heel wat oudere werknemers hebben moeite om voltijds mee te blijven draaien. Vanaf een bepaalde leeftijd minder werken is dan ook een must. Sinds begin dit jaar was de regeling rond landingsbanen afgelopen. Nu is die er terug en is het mogelijk om vanaf 55 jaar een vijfde of de helft minder te werken met een bijpassing, mits voldaan is aan enkele voorwaarden. Het leverde meteen protest op van N-VA-fractieleider Peter De Roover. Voor N-VA moeten we werken tot we erbij neervallen, dat is duidelijk.
De toegeving rond de landingsbanen – een verlaging van de leeftijd voor toegang tot halftijds werken van 57 naar 55 jaar – moet voor de regering en de bazen volstaan om het blokkeren van elke toegeving rond de SWT (het vroegere brugpensioen) te rechtvaardigen. De vakbonden eisten een terugkeer naar SWT op 58 jaar voor bedrijven in herstructurering en zware beroepen. Daar komt niets van in huis.
De socialisten benadrukken dat de minimumlonen worden opgetrokken. De vakbondseis van 14 euro per uur komt overeen met 2300 euro bruto per maand. Dat bedrag wordt in de verste verten niet behaald. Het akkoord voorziet in het optrekken van het minimumloon naar 1.702 euro bruto vanaf april volgend jaar, een stijging met 76 euro bruto voor 18-jarigen, en vervolgens een stijging met telkens 35 euro per maand in 2024 en 2026. Met andere woorden: binnen vijf jaar blijft de 14 euro per uur nog erg ver af! Het akkoord voorziet zelfs dat er pas vanaf 1 april 2028 een verhoging mogelijk is, op basis van de evoluties in de buurlanden. Bovendien wordt de prijs voor deze loonsverhoging niet door de werkgevers gedragen, maar door de gemeenschap. We betalen dus zelf voor onze loonsverhoging en tegelijk wordt de sociale zekerheid verder ondermijnd met lastenverlagingen voor de bazen.
Over de wel erg beperkte loonnorm van 0,4% wordt gezwegen. De onderhandelingen nu gingen over alle andere kwesties, maar ondertussen blijft die loonnorm op tafel liggen met enkel de mogelijkheid van een eenmalige premie van 500 euro. Waar er wel ruimte voor gevonden werd, is het opvoeren van de flexibiliteit met gemakkelijker toegang tot overuren. Zowel dit als volgend jaar is er de mogelijkheid van 120 ‘vrijwillige’ overuren. Dat komt neer op 2,5 uur per week. De 38-urenweek wordt op die manier terug een 40,5-urenweek zonder dat overloontoeslag moet betaald worden. Meer nog: de bazen krijgen vrijstellingen voor sociale bijdragen!
Alles samen is dit een slap akkoord. Het staat mijlenver van de redenen waarom gestaakt werd op 29 maart. Een grondige discussie in alle geledingen van de vakbonden is nodig, ook over wat de volgende stappen zijn indien dit akkoord wordt verworpen. Welk actieplan wordt dan voorgesteld en met welk eisenplatform?