Category: Dossier

  • 1905: De generale repetitie van de Russische Revolutie

    Voorwoord bij de eerste Nederlandstalige uitgave van ‘1905’ door Trotski

    https://shop.socialisme.be/product/leon-trotski-1905

    De gebeurtenissen van 1905 in Rusland waren de generale repetitie van de revolutionaire explosies van 1917. De werkende klasse toonde in 1905 dat ze in staat was om de economie plat te leggen, het spoor te blokkeren en om delen van de samenleving zelf in handen te nemen. De rol van een politieke algemene staking in een opstand van de werkende klasse werd duidelijk. De gebeurtenissen van dit cruciale jaar tonen hoe snel het bewustzijn van de massa’s kan veranderen, hoe strijd tot scherpe inzichten leidt en hoe zelfs in een achtergebleven land als Rusland reeds in 1905 de mogelijkheden van een socialistische samenleving aan de oppervlakte kwamen.

    De schrijver van dit boek speelde een belangrijke rol in de revolutie van 1905. Tegen oktober kwam de beweging tot de conclusie dat er nood was aan een overkoepelende raad, een sovjet (Russisch voor raad). Dit orgaan van arbeidersstrijd in Petersburg leidde gedurende 50 dagen de beweging. De toen 25-jarige Trotski was er een tijdlang ondervoorzitter en vervolgens voorzitter van. Deze sovjet toonde ook aan dat de werkende klasse in staat was om een toekomstige samenleving in handen te nemen. Een algemene staking legt alles plat, maar de werkenden die actie voeren hebben tegelijk nood aan contact met hun kameraden in de rest van het land en ook de bevoorrading van onder meer voedsel blijft nodig. De werkende klasse begon dit alles te organiseren en de sovjet speelde er een belangrijke rol in. Kortom, de algemene staking zorgt ervoor dat de stakers een aantal taken van de staat overnemen en de eerste stappen in de richting van een arbeidersstaat zetten.

    Dit boek heeft een opbouw die Trotski wel meer hanteert. Hij beschrijft eerst nauwkeurig de verschillende factoren die een rol spelen in de revolutionaire gebeurtenissen. Hij schetst de context op gedetailleerde wijze. Daarna barsten de gebeurtenissen los en Trotski haalt daar algemene inzichten en lessen uit, die een beeld geven van vakbondsstrijd, zelforganisatie van de werkende klasse, krachtsverhoudingen, strijd om maatschappijverandering … Op een begrijpelijke wijze brengt hij een maandenlange strijd tussen revolutie en contrarevolutie onder woorden. Hij koppelt dit aan inzichten die erg nuttig zijn voor al wie vandaag opkomt voor verandering. In zekere zin is dit boek ook een generale repetitie voor zijn latere meesterwerk ‘Geschiedenis van de Russische revolutie’ over 1917.

    Ongelijke en gecombineerde ontwikkeling

    Op het begin van de 20e eeuw leefden de Russische werkenden en boeren in schrijnende armoede. Op het platteland gold soms dat het overleven van bedwantsen of kakkerlakken betekende dat er relatieve rijkdom was. Op sommige plaatsen kon zelfs het ongedierte niet overleven. Pas in 1861 werd de lijfeigenschap officieel afgeschaft. Ongeletterdheid bleef de norm op het platteland.

    Rusland kende nooit de ontwikkeling van een nationale industriële kapitalistische klasse zoals in vele West-Europese landen. De industrialisering gebeurde niet door de uitbreiding van werkplaatsen van ambachtslieden, maar door de import van industrie op basis van investeringen en leningen van Europees kapitaal. Het resultaat was een industrie die meteen veel grootschaliger was, maar ook een toevloed van arbeiders die van archaïsche leefomstandigheden op het platteland terechtkwamen in de meest moderne grote fabrieken.

    Trotski bestudeerde dit fenomeen en sprak over een ongelijke en gecombineerde ontwikkeling. In een economisch achtergebleven land, waarbij een economisch meer ontwikkeld land een rol speelt in de industriële ontwikkeling, is het mogelijk dat bepaalde stadia worden overgeslagen die elders wel voorkomen. De taken van de burgerlijke democratische revolutie die werden doorgevoerd met de Franse Revolutie van 1789 (zoals het opzetten van parlementaire democratie en het elimineren van feodale en semi-feodale eigendomsrelaties) moesten worden doorgevoerd door de arbeidersklasse als onderdeel van haar strijd voor socialisme.

    In 1930 beschreef Trotski dit als volgt in zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’: “Het achtergebleven land wordt gedwongen de landen die verder ontwikkeld zijn na te streven, waardoor het zich niet aan dezelfde volgorde kan houden. Het voorrecht van de historische achtergeblevenheid – en zulk een voorrecht bestaat – veroorlooft, of beter gezegd, dwingt het reeds bereikte vóór de eigenlijk daartoe bestemde tijd over te nemen en een reeks tussenfasen over te springen. Inheemse volkeren ruilden de boog direct voor het geweer, zonder eerst de weg af te leggen die in het verleden tussen deze wapens lag. De Europese kolonisten in Amerika begonnen de geschiedenis niet van voren af aan. De omstandigheid dat Duitsland of de Verenigde Staten Engeland economisch ingehaald hebben, was juist door de achtergeblevenheid van hun kapitalistische ontwikkeling bepaald. (…) De ontwikkeling van een historisch achtergebleven volk leidt noodzakelijk tot een eigenaardige ineenvloeiing van verschillende stadia van het historische proces. De kringloop krijgt in zijn totaliteit een niet planmatig, gecompliceerd, gecombineerd karakter. (…) Onder de zweep van een noodzakelijkheid van buitenaf is de achtergeblevenheid gedwongen sprongen te maken. Uit de algemene wet van de ongelijkmatigheid vloeit een andere wet voort, welke men bij gebrek aan een meer passende benaming de wet van de gecombineerde ontwikkeling kan noemen, in de zin van het tot elkaar komen van verschillende fasen, het doordringen van afzonderlijke stadia, het amalgaam van archaïsche en moderne vormen.”

    De jonge en nieuwe Russische arbeidersklasse was aan het begin van de 20e eeuw geconcentreerd in werkplaatsen die veel groter waren dan die in Europa. Eén van de tegenstellingen van het kapitalisme bestaat erin dat het diegenen die uitgebuit worden samenbrengt en daarmee de mogelijkheid schept voor zelforganisatie. Zoals we zullen zien, is de gezamenlijke ervaring van arbeiders in grote werkplaatsen één van de sleutelelementen in de strijd voor het omverwerpen van het kapitalisme.

    Deze ontwikkeling van het kapitalisme zorgde er bovendien voor dat de liberale burgerij erg zwak stond, zowel numeriek als qua traditie en politieke ervaring. Het falen van het liberalisme speelde eveneens een grote rol in de Russische revolutie.

    Van bloedige zondag tot een sovjet

    De revolutionaire gebeurtenissen van 1905 komen niet toevallig na de Russisch-Japanse oorlog, de eerste grote oorlog van de 20e eeuw. Het sterke Russische leger wilde de expansie in Mantsjoerije en Korea uitbreiden en dacht daarbij op weinig tegenstand te botsen van het opkomende Japan dat zich eveneens op die gebieden richtte. Het kwam tot grootschalige militaire confrontaties, waarbij Port Arthur in Japanse handen viel en het Russische leger zware nederlagen slikte. Dit ondermijnde de gezagspositie van de tsaar. De prijs voor de oorlogsinspanningen werd bovendien doorgeschoven naar de reeds bijzonder arme bevolking in de steden en op het platteland.

    Het revolutionaire jaar 1905 begon op 3 januari toen een staking uitbrak in één fabriek. Tegen 7 januari was de staking uitgebreid en namen er zo’n 140.000 arbeiders aan deel. Dat was een uitdrukking van de woede onder de arbeiders na de jaren van oorlog (tussen Rusland en Japan). Het bouwde ook voort op ervaringen van de stakingsgolf van 1903.

    De staking begon rond beperkte economische eisen, maar werd uiteindelijk een beweging van tienduizenden arbeiders en werd een politieke gebeurtenis. Op zondag 9 januari betoogden honderdduizenden arbeiders naar het Winterpaleis in Petersburg. Hun eisen werden naar voren gebracht door een priester, maar inhoudelijk waren het wel socialistische slogans.

    Het eisenplatform omschreef de uitbuiting en de beledigingen waaronder de arbeiders te lijden hadden. Het bevatte een lijst met daarin allerhande zaken, van onverwarmde fabrieken tot de afwezigheid van politieke rechten onder de dictatuur van de tsaar. Er werd amnestie geëist voor politieke gevangenen, publieke vrijheden, de scheiding van kerk en staat, de 8-urendag, een degelijk loon en de geleidelijke overgang van de landbouwgrond naar de bevolking. De hoofdeis was de vorming van een Grondwetgevende Vergadering op basis van algemeen stemrecht.

    De betoging verliep vreedzaam, maar op iedere straathoek stonden militairen die het vuur openden. Tegen het einde van de dag waren er duizenden doden. Deze dag werd bekend onder de naam “Bloedige Zondag” en markeerde het einde van de illusies van de bevolking in de goede wil van de tsaar.

    Het effect van de slachtpartij op de arbeidersklasse was bijzonder groot. Er volgde een golf van stakingen doorheen het land, waarbij iedereen in het land te maken kreeg met de acties. Trotski omschreef het als volgt: “Bij de stakingen waren zowat een miljoen mannen en vrouwen betrokken. Gedurende ongeveer twee maanden overheerste de staking het land en dat zonder enig plan, in veel gevallen zelfs zonder eisenplatform en met tussenpozen waarbij de staking stopte en opnieuw begon.”

    De staking werd aanvankelijk geleid door de Vereniging van Fabrieksarbeiders (een organisatie die oorspronkelijk was opgezet door de politie) en dit rond economische eisen. De staking veranderde echter snel van karakter en werd een politieke beweging geleid door de sociaaldemocraten. De slogans van de sociaaldemocraten werden overgenomen door de massa’s.

    De arbeidersklasse was niet de enige klasse die veranderingen onderging bij deze gebeurtenissen. De heersende klasse was verdeeld over haar reactie. Het tsarisme nam meer de vorm aan van een brutale militaire dictatuur. De kapitalisten anderzijds waren niet zeker over hoe ze konden reageren op de grote beweging. Ze voelden zich eerder aangetrokken tot een liberaal standpunt waarbij gehoopt werd dat de arbeiders zouden terugkeren naar de fabrieken indien op een paar punten werd toegegeven, uiteraard hopend dat die toegevingen vooral de kapitalisten ten goede zouden komen. Ze begrepen niet dat de arbeidersklasse, eens ze in beweging komt, begint te begrijpen dat ze in staat is om volledig komaf te maken met het kapitalisme, waardoor enkele kruimels niet volstaan om de beweging te stoppen.

    Later op het jaar zochten de industriëlen opnieuw meer bescherming bij de politie. Deze tweestrijd tussen toegevingen en repressie onder een zwakke kapitalistische klasse, versterkte de zelfverzekerdheid van de arbeidersklasse. Een beschrijving uit die periode weerspiegelt de energie van de stakingsbeweging: “Zaak na zaak, bedrijf na bedrijf, stad na stad legt het werk neer. Het spoorpersoneel brengt de staking over, de spoorwegen zijn de kanalen waarlangs de stakingsepidemie zich verspreidt. Er worden economische eisen gesteld en ingewilligd, volledig of deels.”

    Deze stakingen waren niet steeds tactisch of overdacht. Het waren vooral manifestaties van de arbeidersklasse die ontdekte dat ze de kracht had om de industrie en de productie stil te leggen. Ze ontdekte zichzelf als klasse, als een kracht in de samenleving, maar ze zag nog niet de taak die voor haar lag. Staken was een uitdrukking van de macht van de klasse, maar het omverwerpen van het systeem was het enige middel om de doelstellingen blijvend te bereiken.

    Het nieuw gevonden bewustzijn van de arbeidersklasse kwam tot uiting op meetings aan de universiteiten, één van de weinige plaatsen waar vergaderingen niet illegaal waren. Mensen die voorheen nooit een unief van binnen hadden gezien, haastten zich na hun werk naar de universiteiten. “Het revolutionaire woord was aan de ondergrond ontsnapt en vulde de universiteitszalen en leslokalen, waarbij de slogans van de revolutie werden verspreid.”

    Er waren in alle steden debatten over tactieken, politiek, de samenleving en economie. Vanuit deze discussies kwamen de belangrijkste ingrediënten naar voren om een succesvolle revolutie te kunnen voeren. Eens de arbeidersklasse haar eigen mogelijkheden en behoeften als klasse had begrepen, begreep ze dat een nieuwe organisatie nodig was om de machtsstrijd te voeren. Het begrip ‘Sovjet’ (arbeidersraad) ontstond in 1905. De sovjet bood de arbeidersklasse de mogelijkheid om haar acties te plannen en te coördineren.

    Op 19 september gingen de letterzetters in de drukkerij Sietin in Moskou in staking voor een kortere arbeidsdag en een hoger stukloon per zetsel, waarbij leestekens ook als zetsel moesten worden meegeteld. Zoals Trotski opmerkt, begon de stakingsbeweging “over punten en komma’s”, maar was er een snelle verspreiding. Tegen 24 september lagen 50 drukkerijen plat. Op 25 september werd een eisenplatform opgesteld, wat leidde tot een aanval van de politie in een poging om de staking te breken. Het was echter te laat. De bakkers en de drukkers voegden zich uit solidariteit bij de staking. Op 30 september kwamen de spoorwegarbeiders in actie. Een officiële conferentie van afgevaardigden van spoorpersoneel kwam samen om te discussiëren over pensioenfondsen en vormde zich tegelijk om tot een onafhankelijke vakbond, waarbij de conferentie een politieke meeting werd.

    Het idee van een algemene staking onder de spoorarbeiders werd snel verspreid. Ondanks een wat aarzelende start, werd vanaf 7 oktober het spoornet platgelegd in heel het land. De staking kende een snelle uitbreiding waarbij geen enkel onderdeel van het industrieel en commercieel leven over het hoofd werd gezien: energiesector, telegrafie … Alles wat kon bewegen, deed dit niet.

    Enkel door de wil van de stakers, bewoog er soms iets op de werkplaatsen. “Als er nieuwsbulletins nodig waren voor de revolutie, gingen de drukkerijen open; de telegrafie werd gebruikt om stakingsoproepen door te sturen; treinen met afgevaardigden van de stakers reden wel.” De beslissing hierover werd genomen vanuit de beweging.

    In deze strijdgolf ontstonden sovjets, raden van werkenden. Trotski omschrijft de sovjet als “een orgaan met veel autoriteit zonder dat ze in bepaalde tradities stond; in staat om onmiddellijk een menigte van honderdduizenden op de been te brengen zonder feitelijk een organisatorisch apparaat te hebben; dat de revolutionaire stromingen onder het proletariaat verenigde en in staat was initiatief te nemen en zichzelf spontaan te controleren – en, nog wel het meest belangrijke, binnen 24 uur van ondergronds werk massaal in de openbaarheid kon treden.” Deze sovjet kwam niet in de plaats van revolutionaire organisaties, maar verenigde verschillende strekkingen en bood hen de kans om een band met brede lagen van de werkende klasse te ontwikkelen. “Interne tegenstellingen tussen de beide even sterke fracties binnen de sociaaldemocraten aan de ene kant en de strijd van beide met de Sociaal-Revolutionairen aan de andere kant, maakten de schepping van een niet-partijgebonden organisatie absoluut essentieel. Om in de ogen van de massa’s direct vanaf haar eerste dag voldoende autoriteit te kunnen hebben, moest het een breed gedragen orgaan zijn. Het antwoord kwam vanzelf. Aangezien het productieproces de enige schakel tussen de proletarische massa’s was, die organisatorisch zeer onervaren waren, diende de vertegenwoordiging via de fabrieken en bedrijven te geschieden. Als organisatorisch precedent diende het model van de commissie van senator Zjidlovski; voor elke 500 arbeiders werd één vertegenwoordiger gekozen, waarbij kleine bedrijven zich electoraal konden bundelen. De nieuwe vakbonden kregen ook een paar afgevaardigden. In de praktijk werd wel afgeweken van die norm; soms vertegenwoordigden afgevaardigden maar een paar honderd of tientallen arbeiders.”

    Op 13 oktober was er een bijeenkomst van de Sovjet die vaststelde dat de stakingen hun taak hadden volbracht. De tegengestelde krachten stonden recht tegenover elkaar. De arbeidersklasse zag haar doelstellingen, maar er was een verdere stap van zelforganisatie noodzakelijk. De macht moest nog uit de handen van de oude heersers afgenomen worden vooraleer een nieuwe samenleving kon opgebouwd worden. De arbeiders zagen de sovjet als hun regering. Het was democratisch en verantwoording verschuldigd. Het was een arbeidersorganisatie van bij het begin en haar leden begrepen dat de doelstelling was om te strijden voor de macht.

    Krachtsverhouding in heel het land opbouwen

    Dit geheel van strijd en zelforganisatie was uiteraard niet beperkt tot de steden. De boeren kenden heel wat ontbering onder de tsaar en kwamen in opstand tegen de grootgrondbezitters waarbij het land werd overgenomen. Huizen werden platgebrand en de grondrente werd geboycot.

    De sovjet erkende dat de boeren een belangrijke bondgenoot waren voor de revolutie. Politieke agitatoren organiseerden bijeenkomsten en moedigden de boeren aan om op te komen voor de afschaffing van de private eigendom van het land. Dit veroorzaakte een kloof tussen de landeigenaars en de boeren.

    In augustus waren er boerencongressen. De specifieke positie van de boeren betekent dat ze een belangrijke rol kunnen spelen in de revolutie, maar toch steeds een ondergeschikte rol. Trotski legt uit dat de heterogene aard en de brede verspreiding van de boerenklasse maakt dat de boeren geen centrale rol kunnen spelen en steeds met de arbeidersklasse of met de heersende klasse in beweging komen. In 1905 begreep de arbeidersklasse instinctief de noodzaak om een oproep te doen aan de boeren en hen achter de vlag van de arbeidersbeweging te krijgen.

    Onder de belangrijkste lessen van de revolutie van 1905 zien we de noodzaak om ook het platteland te organiseren en gezamenlijke eisen naar voren te brengen die de band tussen de boeren en de stedelijke arbeidersklasse versterken; de oriëntatie naar de gewone soldaten in het leger en de noodzaak voor de arbeidersklasse om zichzelf te bewapenen om zich te verdedigen tegen de aanvallen van de kapitalistische staat.

    Deze laatste lessen werden pas getrokken uit de nederlaag van 1905. De tragische strijd van de Potemkin was één van de vele pogingen van delen van de gewapende krachten om deel te nemen aan de strijd voor de macht. In het leger en de zeemacht, waren de meest revolutionaire delen de geschoolde en technisch onderlegde soldaten die gerecruteerd werden onder de industriële arbeiders en niet zozeer onder de boeren die veelal analfabeet waren.

    Repressie breekt beweging, maar lessen waren essentieel voor 1917

    Het tragische einde van de revolutionaire beweging kwam er in december, toen de troepen onder controle van het regime in staat waren om de revolutionaire krachten uit te schakelen. De nederlaag van 1905 werd gevolgd door een periode van steeds donkerder wordende reactie. Eén van de bittere lessen volgde op de hoopgevende lessen over de sovjet. De arbeider die in actie kwam, maar zijn gereedschap niet had ingeruild voor een wapen, kon zich niet verdedigen toen de reactionaire Zwarte Honderd een aanval uitvoerde, martelingen organiseerde en in opdracht van het regime vernieling zaaide. Die troepen werden gerecruteerd onder de armste, meest wanhopige en ongeorganiseerde lagen die gevoed werden met leugens en vodka.

    De belangrijkste lessen en de ervaring van 1905 waren echter niet vergeten. Integendeel, door strijd verworven inzichten zijn beklijvend. In 1905 werd aangetoond dat het absolutisme tot verregaande toegevingen kon gedwongen worden. Toen het doodknuppelen van de beweging niet werkte, moest het tsarisme met het ‘manifest van 17 oktober’ democratische rechten aankondigen in een poging om het protest dood te knuffelen. Dat was niet geloofwaardig, het protest ging door. De repressie die vanaf december volgde, toonde hoe toegevingen vanwege het establishment slechts tijdelijk zijn. Het overwinnen van minstens grote delen van het leger zou noodzakelijk zijn om een volledige breuk met het absolutisme en het kapitalisme te realiseren. Daartoe was een programma en benadering gericht op de bevolking op het platteland, waar de meeste soldaten vandaan kwamen, essentieel.

    In februari 1917 kwamen de massa’s opnieuw in opstand en werden er opnieuw sovjets opgezet. Zelfs na een langere periode waarin dit instrument voor revolutionaire actie niet had bestaan, werd in het protest in 1917 veel sneller overgegaan tot het opzetten van raden. De concrete ervaring met de Voorlopige Regering na februari 1917 bracht Lenin tot zijn Aprilstellingen, waarin hij zich verzette tegen steun aan die regering en de noodzaak stelde van de machtsovername door de werkende klasse. Er was bovendien het inzicht dat spontaneïteit en het revolutionaire instinct van de arbeidersklasse onvoldoende zijn om tot een succesvolle revolutie te komen. Een partij die in staat is om de kracht van de arbeidersklasse te kanaliseren is evenzeer van vitaal belang. De bolsjewieken namen de lessen van eerdere revolutionaire explosies op en verwerkten die, waardoor ze er in oktober 1917 in slaagden om de ketting van het wereldkapitalisme te laten breken in haar zwakste schakel.

    Wat hebben we vandaag aan 1905?

    Dat maatschappijverandering noodzakelijk is, zal niemand betwisten in een tijdperk van genocide en oorlogen, existentiële klimaatcrisis en ongeziene sociale problemen. Maar is het ook mogelijk? Marxisten antwoorden daar bevestigend op. Alle rottigheid die vandaag zo dominant is, zien we als het verleden en het heden. Wij strijden voor een andere toekomst. Als dit potentieel zich stelde in een context van een achtergebleven Rusland meer dan 100 jaar geleden, dan zijn de mogelijkheden met alle technologische kennis en scholingsgraad van de werkende klasse vandaag veel groter. De revolutie van 1905 bevestigt ook dat massabewegingen mogelijk zijn in achtergebleven landen die door oorlog getekend zijn. Als antwoord op de vreselijke situatie in pakweg Syrië of Gaza kijken marxisten niet naar de politieke vertegenwoordigers van het kapitalistische systeem, maar naar de kracht van zelforganisatie om de samenleving zelf in handen te nemen. 

    Een klassiek tegenargument luidt: ‘Allemaal goed en wel, maar vandaag krijgen we de werkende klasse niet meer mee.’ Hoe bewustzijn verandert, is zelfs voor revolutionairen vaak moeilijk te vatten. Het conservatisme in het bewustzijn van de massa’s ligt mee aan de basis voor sprongsgewijze en snelle ontwikkeling van ideeën in revolutionaire periodes. Zoals Trotski in zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ opmerkt: “Snelle veranderingen in de inzichten en stemmingen van de massa’s in het revolutionaire tijdvak komen niet uit de soepelheid en beweeglijkheid van de menselijke psyche, maar integendeel uit haar sterk conservatisme voort. Het chronisch achterblijven van de ideeën en verhoudingen bij de nieuwe objectieve voorwaarden, tot op het moment, waarop de laatste zich in de vorm van een catastrofe over de mensen storten, brengt juist in de revolutionaire periode de sprongsgewijze ontwikkeling van ideeën en hartstochten teweeg, die de politiemannen eenvoudig een gevolg van de activiteit van ‘demagogen’ toeschijnt.”

    De snelheid waarmee het bewustzijn ontwikkelt, verrast steevast ook de revolutionairen. Ook dat is een voorbeeld van ongelijke en gecombineerde ontwikkeling. Sommigen proberen veranderingen te vatten als boekhouders die alle factoren voorzichtig afwegen, zonder begrip van het explosieve karakter van uitbarstingen. Anderen wachten tot hun vooropgestelde schema’s in vervulling gaan. Uiteraard zijn er bij elke revolutionaire explosie specifieke kenmerken. Er is steeds nood aan een bredere kijk die zoveel mogelijk elementen in rekenschap brengt, inclusief de snelheid waarmee verandering mogelijk is. Trotski: “De slimme strategen die denken dat je een revolutie als een bos asperges kan behandelen, waarin de eetbare delen naar wens van de oneetbare kunnen worden gescheiden, zijn gedoemd tot de rol van vruchteloze wauwelaars aan de zijlijn. Omdat revolutionaire gebeurtenissen per definitie geen ‘rationele’ omstandigheden scheppen, zodat hun ‘rationele’ voorwaarden om hun ‘verstandige’ strategie toe te passen bij voorbaat uitgesloten zijn en onmachtig achter alle gebeurtenissen aan struikelen.” Lenin stelde: “De werkelijke opvoeding van de massa’s kan nooit gescheiden worden van de zelfstandige politieke en in het bijzonder revolutionaire strijd van de massa zelf. Pas in de strijd wordt de uitgebuite klasse opgevoed, pas de strijd maakt haar bewust van haar krachten, verruimt haar horizon, vergroot haar bekwaamheid, verheldert haar verstand, staalt haar wil.”

    Zelfs indien het verlangen naar actie steeds sterker is dan het inzicht om die actie te organiseren, leidt de ontwikkeling van strijd tot de noodzaak van organisatie. Het was in zo’n context dat de Sovjet van Petersburg erin slaagde om op amper een week tijd een bijzonder grote autoriteit op te bouwen, een positie waarmee ze in staat was om in het offensief te gaan maar ook om honderdduizenden stakers op een gedisciplineerde manier terug naar de werkplaatsen te leiden om energie op te doen voor een volgende slag. De Sovjet van Petersburg vormde een embryo van een nieuwe arbeidersstaat, zich bewust van de taak om de macht volledig te nemen. De uitbouw van de krachtsverhouding die daarvoor op nationaal vlak nodig was, stond nog onvoldoende sterk om in 1905 reeds tot een beslissende breuk met het kapitalisme te komen.

    Sommige critici merkten op dat de poging in 1905 sowieso gedoemd was om te mislukken, maar vergeten daarbij te vermelden dat deze ervaring essentieel was om in 1917 wel te overwinnen. Trotski laat Marx op dit tegenargument antwoorden: “Zowel in revolutie als oorlog is het absoluut noodzakelijk alles op alles te zetten op het beslissende moment, wat ook de mogelijke uitkomst van het gevecht is. Onze geschiedenis kent geen enkele succesvolle revolutie die het tegendeel hiervan kan bewijzen. Een nederlaag na een langdurig gevecht is in feite van niet minder revolutionair belang dan een eenvoudig behaalde overwinning. In elk gevecht is het absoluut onvermijdelijk dat ook de uitdager de kans loopt het gevecht te verliezen, maar is dat daarom reden om maar bij voorbaat zichzelf verslagen te verklaren en de strijdbijl te begraven?”

    De snelle en indrukwekkende ontwikkeling van de Sovjet en de impact daarin van revolutionaire socialistische voorstellen, was een voorbeeld van de zelforganisatie van de werkende klasse. De meest schadelijke illusie in de geschiedenis van de werkende klasse was altijd die om op anderen te vertrouwen. Vertegenwoordigers van werkplaatsen, vakbonden en politieke organisaties namen de tijd om samen te komen, de situatie te bespreken en hun acties op elkaar af te stemmen. Ze coördineerden de publicatie en verspreiding van informatie en waren in staat om ordewoorden te lanceren waarmee de beweging op een hoger niveau kwam.

    In strijdbewegingen blijft de kwestie van organisatie ook vandaag erg belangrijk. Marxisten zijn daarbij de grootste verdedigers van personeelsvergaderingen, collectieven om acties te organiseren of algemene vergaderingen om de strijd te versterken. Waar stakingen voorbereid en georganiseerd worden met voorafgaande personeelsvergaderingen, staan deze sterker en heeft die grotere betrokkenheid ook tijdens en na de staking een effect. Een personeelsvergadering kan ervoor zorgen dat de werkenden zich de strijd toe-eigenen. Dat maakt het overigens ook moeilijker voor de leiding om de strijd zomaar te stoppen. In de campusbezettingen in de eerste helft van 2024 tegen de genocide in Gaza werden overal algemene vergaderingen opgezet, aanvankelijk vooral vanuit praktisch oogpunt om de bezetting te organiseren maar uiteindelijk ook steeds meer als forum voor discussie over de volgende stappen en over het eisenplatform. Het woord ‘sovjet’ is na de ervaring van de stalinistische dictatuur wellicht aangebrand (ironisch eigenlijk, want als er iets was waar de bureaucratie een probleem mee had was het bewuste zelforganisatie van bredere lagen van de werkende klasse). Het concept van democratische raden om strijd te organiseren en te coördineren, is echter actueler dan ooit.

    Vandaag wordt het belang van de algemene staking in de arbeidersstrijd algemeen erkend. Het is met een totale blokkering van de economie een belangrijk wapen. Het wordt soms uitgeroepen als een eerder symbolische eenmalige actie, al dan niet om stoom van de basis af te laten. Dat neemt echter niet weg dat een algemene staking die de hele economie lamlegt de vraag opwerpt wie het voor het zeggen heeft: de werkenden of de bazen. Het werpt de machtskwestie op: wie de hele economie kan blokkeren, kan ook beslissen om deze opnieuw op te starten onder leiding en controle van de werkende klasse. Rosa Luxemburg merkte op dat een algemene staking steeds een politieke betekenis heeft. “De politieke betekenis van de rustig stakende arbeidersmassa’s lag in België altijd en ligt ook heden nog daarin, dat zij in geval van hardnekkige weigering door de parlementsmeerderheid, eventueel gereed en in staat zijn door onrust en oproer op straat de heersende partij er onder te krijgen.” De kapitalisten geven pas toe als ze bang zijn dat ze anders nog meer kunnen verliezen. Dat is de praktische betekenis van een krachtsverhouding. Een staking waarin de dreiging van machtsovername vervat zit, doet het volledige systeem op zijn grondvesten daveren. Dat betekent dat er ook een politiek programma aan zo’n staking moet verbonden zijn.

    Het inzicht over het belang van een algemene politieke staking was iets ‘nieuw’ in 1905. Rosa Luxemburg, die actief was in de revolutionaire gebeurtenissen in Warschau (toen een door Rusland overheerste stad), vatte het als volgt samen: “In de vroegere burgerlijke revoluties, waar aan de ene kant de politieke scholing en de aanvoering van de revolutionaire massa door de burgerlijke partijen bezorgd werd en waar het er anderzijds enkel op het omverwerpen van de oude regering aankwam, was de korte barricadeslag de passende vorm voor de revolutionaire strijd. Vandaag, nu de arbeidersklasse zichzelf in de loop van de revolutionaire strijd voorlicht, zichzelf verzamelt en zichzelf aanvoert, en de revolutie evenzeer tegen de oude staatsmacht als tegen de kapitalistische uitbuiting gericht is, doet zich de massastaking als het natuurlijke middel voor om de breedste lagen van het proletariaat in volle actie aan te werven, te revolutioneren en te organiseren, en tegelijk om het oude regime te ondermijnen en omver te werpen en de kapitalistische uitbuiting in te dijken.” Lenin merkte op: “De Russische revolutie [van 1905] is de eerste grote revolutie in de wereldgeschiedenis – en zij zal zeker niet de laatste zijn – waarin de politieke massastaking een buitengewoon grote rol speelde.” En verder: “Zeer kenmerkend was gedurende de revolutie de verstrengeling van economische met politieke stakingen. Ongetwijfeld heeft pas het innige verband tussen deze beide vormen van stakingen de grote kracht van de beweging gewaarborgd.”

    Tot slot een citaat van Trotski uit zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ waarin hij omschrijft wat een revolutie is. “Het minst aanvechtbare kenmerk van een revolutie is de directe inmenging van de massa’s in het historisch gebeuren. In gewone tijden verheft zich de staat, zowel de monarchale als ook de democratische, boven het volk; geschiedenis wordt dan gemaakt door de vaklieden in dit handwerk: vorsten, ministers, ambtenaren, parlementsleden, journalisten. Maar op die keerpunten in de geschiedenis, waar de oude orde onverdraaglijk wordt voor de massa’s, doorbreken deze de slagbomen, die haar van het politieke schouwtoneel scheiden, lopen zij haar traditionele vertegenwoordigers onder de voet en scheppen door haar inmenging het uitgangspunt voor een nieuw regime. Of dit goed of slecht is, willen wij aan het oordeel der moralisten overlaten. Wij zelf nemen de feiten, zoals zij door de objectieve loop van de ontwikkeling gegeven zijn. De geschiedenis van de revolutie is voor ons voor alles de geschiedenis van het met geweld veroveren van de macht door de massa’s om hun eigen lot te bepalen.”

    Geert Cool, februari 2025

  • Uit onze archieven: wie was Lumumba, de held van de onafhankelijkheid van Congo?

    Patrice Lumumba neemt een zeer belangrijke plaats in het bewustzijn van de Congolezen in. Mobutu, die had deelgenomen aan zijn moord, werd enkele jaren later gedwongen om van hem een “nationale held” te maken. Zijn herinnering leeft door in het hele land, maar ook in de rest van Afrika en de wereld.

    door Michel Munanga (Brussel)

    Lumumba was afkomstig uit die laag van de Congolese bevolking waarop de Belgische kolonisator zich baseerde. Veel van deze pionnen van het koloniale bestuur, die ook wel de ‘geëvolueerden’ werden genoemd, raakten gewonnen voor het idee van onafhankelijkheid. In 1957 lag Lumumba mee aan de basis van de oprichting van de Congolese Nationale Beweging (MNC). Die had net als andere partijen tot doel Congo te bevrijden van het imperialisme en de koloniale overheersing.

    Onder druk van mobilisatie, stakingen en betogingen in Congo, maar ook elders onder invloed van het Panafrikanisme, zag de Belgische regering geen andere uitweg dan verkiezingen te organiseren. Zo hoopte ze een verdere radicalisering van de bevolking te voorkomen en de greep op de kolonie te behouden. In mei 1960 won de MNC de eerste parlementsverkiezingen: de partij won een meerderheid en vormde een regering. Eén van de eisen van Lumumba was de weigering om de koloniale schuld te betalen die Leopold II aan België had overgedragen.

    De eerste dagen van de onafhankelijkheid

    Congo werd op 30 juni 1960 onafhankelijk, hetzelfde jaar als 17 andere Afrikaanse staten. Op die dag hield Koning Boudewijn een pro-koloniale toespraak en antwoordde president Kasa-Vubu met een overeengekomen verklaring van trouw. Het protocol voorzag niet in het spreken van de premier. Maar Lumumba zorgde voor een verrassing met een toespraak die de geschiedenis inging.

    “Mannen en vrouwen van Congo, strijders van de vrijheid die we vandaag winnen, in naam van de Congolese regering groet ik u. (…) We hebben deze onafhankelijkheid enkel door strijd veroverd (…). Die strijd was nobel, rechtvaardig en onontbeerlijk om een einde te maken aan de vernederende slavernij die ons met geweld was opgelegd. (…) Wij hebben spot, beledigingen, slagen gekend die we ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds moesten ondergaan, omdat wij ‘negers’ waren. (…) Wie zal ooit de slachtingen vergeten waarbij zo velen van onze broeders omkwamen, de cellen waarin degenen werden geworpen die weigerden zich aan een regime van onderdrukking en uitbuiting te onderwerpen. (…) Samen zullen wij sociale rechtvaardigheid vestigen en ervoor zorgen dat iedereen een rechtvaardige vergoeding voor zijn arbeid ontvangt.”

    Na 30 juni benadrukte generaal Janssens, het hoofd van de Force Publique (de koloniale strijdkrachten): “Vóór de onafhankelijkheid = na de onafhankelijkheid.” Hij bedoelde dat er weliswaar politieke onafhankelijkheid werd verleend, maar dat er geen sprake was van economische onafhankelijkheid. De exploitatie van Congo moest in de handen van de Belgische kapitalisten en hun bondgenoten blijven. De houding van Janssens en andere legerleiders die op post bleven, lokte een opstand in de Force Publique uit. De Congolese soldaten weigerden de militaire leiding in handen van voormalige kolonisten te laten die conservatief en loyaal aan de Belgische monarchie waren. Het beleid van ‘Afrikanisering’ van de publieke macht leidde vervolgens tot wat men de “Congolese crisis” zou noemen.

    De rol van de Belgische en Amerikaanse imperialistische mogendheden 

    Deze periode moet worden gezien in de internationale context van een confrontatie tussen twee grote ideologische blokken die volledig tegenover elkaar stonden: het op de vrije markt gebaseerde imperialistische westerse blok en het op een geplande economie gebaseerde ‘Oostblok’ rond de Sovjet-Unie, een bureaucratische karikatuur van het communisme, die niettemin een ideologie vertegenwoordigde die gunstig stond tegenover de belangen van de werkenden en de onderdrukten.

    De Verenigde Staten vreesden dat Lumumba zou eindigen zoals Fidel Castro in Cuba. De koloniale revolutie bracht Castro van een liberale naar een communistische positie. De Afrikanisering van de publieke macht en de militaire nederlaag van België, losten de greep van de voormalige koloniale macht. Daarop beslisten de westerse mogendheden, België, de CIA, de VN en hun handlangers in Leopoldville, Kasai en Katanga om Lumumba ten val te brengen.

    De koloniale greep trok zich terug in de rijke provincie Katanga, om de controle over de rijkdom van Union Minière te behouden. De Belgische autoriteiten deden al het mogelijke om hun belangen veilig te stellen, onder meer door het steunen van een afscheidingsoorlog en staatsgrepen. Katanga scheidde zich in juli 1960 af, met de steun van het NAVO-blok.

    Lumumba stond niet onder de controle van de Belgische en Amerikaanse imperialisten. In september zetten zij druk op president Kasa-Vubu om Lumumba en zijn regering af te zetten, ook al had Kasa-Vubu niet de constitutionele macht om dat te doen. Lumumba reageerde meteen door het ontslag van Kasa-Vubu te eisen. De imperialistische mogendheden moedigden het leger aan om de macht te grijpen en steunden een staatsgreep door legerleider Mobutu, tien dagen na de uitwijzing van Lumumba. Dit was uiteraard illegaal, maar het gebrek aan organisatie van onderuit met een krachtsverhouding om zo’n staatsgreep te voorkomen of te stoppen, bleek helaas fataal te zijn.

    Eind 1960 gaven de Belgische en Amerikaanse autoriteiten groen licht voor de moord op Lumumba. Hij werd gemarteld en naar Katanga overgebracht, waar hij werd neergeschoten. In 1999 publiceerde Ludo De Witte het onthullende boek ‘De moord op Lumumba’, waarin hij de betrokkenheid van de Belgische overheid bij deze moord aantoont. De druk nam toe om een parlementaire onderzoekscommissie aan te stellen. In 2002 erkende de Belgische regering een deel van de verantwoordelijkheid van de toenmalige Belgische autoriteiten in de moord op Lumumba.

    Bouwen aan echte onafhankelijkheid

    Lumumba had begrepen dat organisatie noodzakelijk was. Hij nam deel aan de oprichting van de MNC, maar deze ontwikkelde niet als een instrument voor massastrijd van arbeiders, boeren en onderdrukten. Een onafhankelijke klassenorganisatie was nodig. Het opbouwen van een sterke krachtsverhouding in de samenleving is van cruciaal belang: het is een basis om contrarevolutie te vermijden en zich voor te bereiden op de onvermijdelijke repressie van de andere kant. Het is ook de basis voor een gecoördineerd optreden om echte onafhankelijkheid te bekomen.

    Echte onafhankelijkheid waarbij de rijkdom van het land in het belang van de bevolking kan gebruikt worden, is enkel mogelijk als de massa’s zelf de controle over deze rijkdom in handen nemen. Een overname van Union Minière door de Congolese bevolking had het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt om deze middelen in te zetten voor de sociale noden van de bevolking.

    Lumumba was een eerlijke onafhankelijkheidsactivist, gewapend met een vurig verlangen naar onafhankelijkheid en vrijheid voor de Congolese bevolking. De klassenstrijd en de context van die tijd duwden hem in de richting van een radicaler begrip en een radicalere houding. Zijn acties en de hoop die hij wekte, brachten de imperialistische mogendheden ertoe om hem te vermoorden in een poging om de hoop die hij creëerde te breken.

  • Strijden zoals in 2014 én doorzetten

    Vakbondsmilitanten die al langer meedraaien, verwijzen vaak naar de acties van 2014 als indicatie van welk type strijd vandaag nodig is. Een terugblik is nuttig om het geheugen op te frissen en jongere activisten kennis te laten maken met de beweging waarin de grootste algemene staking uit de Belgische geschiedenis plaatsvond.

    Relevantie vandaag

    Nog voor Arizona goed en wel gevormd is, weten we dat er drastische besparingen aankomen. De Europese Unie eist een sanering van, naargelang de schattingen, 20 tot 28 miljard euro tegen 2028. De vertaling daarvan in aanvallen op de werkende klasse leidt tot protest. De actie van 13 januari werd onder druk van onderuit, vooral vanuit de openbare diensten, een grote betoging met 35.000 aanwezigen. Het ging niet om de traditionele ‘zware bataljons’ van de werkende klasse, maar om werkenden die minder gewoon zijn om te protesteren.

    In 2014 voerden we actie tegen een zogenaamde ‘Zweedse’ regering van liberalen, N-VA en CD&V. Waar N-VA, VLD en CD&V in 2014 een grote meerderheid hadden langs Nederlandstalige kant, is dat nu niet langer het geval en is het verder naar rechts opgeschoven Vooruit nodig. Langs Franstalige kant kreeg het zelfvertrouwen en het parlementaire gewicht van de MR en Les Engagés een serieuze boost.  

    De situatie is vandaag anders dan in 2014, de geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde wijze. Het potentieel van een beweging is echter duidelijk, het momentum daarvoor groeit. Dat doet onvermijdelijk denken aan het protest van 2014, de meest recente beweging waarin de werkende klasse vanuit haar rol in het productieproces een regering aan het wankelen bracht.

    De context van de Zweedse regering

    De rechtse regering van Charles Michel en schaduwpremier De Wever vormde een breuk met de voorgaande regeringen van Di Rupo, Leterme en Van Rompuy, die telkens gebaseerd waren op de klassieke politieke families. In de financiële crisis van 2008 werden de banken gered met publieke middelen, een soort ‘socialisme voor de rijken’. De economische crisis die erop volgde, ging gepaard met een toename van publieke schulden en begrotingstekorten.

    De regering-Di Rupo (2011-2014) zette de eerste stappen om harde besparingen door te voeren. De inschakelingsuitkering voor schoolverlaters werd in de tijd beperkt, wat een verdere aanval op werklozen was. Er waren nog andere voorstellen, wat nog voor het aantreden van de regering in december 2011 tot een massale betoging met 60.000 tot 80.000 deelnemers leidde. Het ABVV dreigde met een algemene staking, die er in januari 2012 effectief kwam. Beperkte toegevingen door de PS zorgden ervoor dat de vakbondsleidingen de beweging niet doorzetten.

    N-VA was de grote winnaar van de verkiezingen van 2014 met 32%, langs Franstalige kant won de MR terrein op de PS. De Wever zag een kans om een harde besparingsregering te vormen. De burgerij zag daar wel graten in, ze kon altijd terugvallen op een nieuwe tripartite en ondertussen meepikken wat De Wever en Michel erdoor kregen.

    Harde aanvallen

    Met argumenten als de noodzaak om “orde op zaken stellen” en het “begrotingstekort aan te pakken”, werd een zware aanval op de werkende klasse ingezet. Stonden toen op de agenda: de verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar (wat voor de verkiezingen in geen enkel partijprogramma stond), het sneller laten afnemen van de werkloosheidsuitkering, een indexsprong waarmee de lonen werden aangepakt. Wie toen begon te werken aan een gemiddeld loon, verliest door die indexsprong op een hele loopbaan tot 30.000 euro!

    De economische groei uit die periode zorgde ervoor dat het begrotingstekort afnam. Het regeringsbeleid speelde daar amper een rol in. Wat afgepakt werd van de werkenden, verdween meteen in de zakken van de bazen. De fiscale cadeaus aan de bazen namen een vlucht vooruit, zeker na de zogenaamde ‘tax shift’. Daarnaast wilde de rechterzijde de kracht van de vakbonden fundamenteel verzwakken.

    Het idee van een actieplan wordt concreet

    Dat laatste werd begrepen door de toenmalige vakbondsleiders. Het leidde tot een uitzonderlijke situatie waarbij de vakbondsleiding in gemeenschappelijk front met een duidelijk, eenvoudig en sterk actieplan naar voren kwam. Nog voor de federale regering gevormd was, was er een militantenconcentratie met 6000 tot 7000 aanwezigen. Zodra de regering gevormd was, volgde een actieplan.

    Voorheen was een ‘actieplan’ iets wat linkse organisaties en strijdbare militanten vaak verdedigden. Het idee is dat een planning ervoor zorgt dat er een opbouw in de acties zit, dat ze telkens groter worden en zo gaan naar algemene stakingen.

    Op de militantenconcentratie van september 2014 verdeelde LSP affiches met de slogan ‘Geen Thatcher in België’ en een pamflet met onder meer een voorstel van hoe een actieplan er kon uitzien. “Waarom geen informatiecampagne, met degelijke argumentatie, pamfletten en affiches om collega’s op de werkvloer aan te spreken en te motiveren. Liefst met een concreet ordewoord zodat we gezamenlijk reageren en niet alle richtingen tegelijk uitgaan. Dat kan een nationale betoging of meerdere provinciale betogingen en meetings zijn om de strijdvaardigheid te meten. We kunnen er algemene vergaderingen tijdens de werkuren op de werkvloer aankondigen. Daar kan dan een actieplan ter discussie worden voorgelegd, met provinciale beurtstakingen en betogingen die uitmonden in een nationale 24 of 48 urenstaking. Als de regering tegen dan nog niet toegegeven heeft of gevallen is, kan een week later op algemene vergaderingen op de werkvloer het idee van een dagelijks hernieuwbare staking worden voorgelegd, gestemd en georganiseerd.” Het uiteindelijke actieplan lag niet heel ver van deze voorstellen.

    Met interprofessionele vergaderingen in grote steden werden delegees uit alle sectoren bijeengebracht om de violen gelijk te stemmen. Met een informatiecampagne in de vorm van een toegankelijke Pensioenkrant op 1 miljoen exemplaren met goede argumenten en duidelijke eisen, werd naar de werkvloer gestapt.

    Een massale betoging met tot 150.000 deelnemers op 6 november, de grootste vakbondsbetoging sinds 1986, was het startschot. De woede werd verder aangewakkerd door nieuws over fraude door de superrijken, de zogenaamde Luxleaks, of de wijze waarop Marc Coucke zijn bedrijf Omega Pharma voor 1,4 miljard euro verkocht zonder daar een cent belastingen op te betalen. De betoging was een opstap naar drie actiedagen waarop telkens in twee provincies werd gestaakt in opbouw naar de algemene staking van 15 december.

    Activeren van een bredere basis

    Een momentum voor de acties trekt andere lagen mee in de strijd. Dit was erg duidelijk op de betoging van 6 november 2014, waarop niet enkel syndicalisten waren. Er waren ook kunstenaars, jongeren, zelfstandigen … Achteraf werd een studie gepubliceerd die stelde dat 16% van de aanwezigen geen lid waren van een vakbond. Gezien de hoge syndicalisatiegraad in België is dat opmerkelijk.

    Jongeren kwamen in actie tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld aan de universiteiten. LSP speelde een actieve rol in het ontwikkelen van eerste actiegroepen op scholen in Gent uit protest tegen die maatregel van de Vlaamse regering van Bourgeois (N-VA) en onderwijsminister Crevits (CD&V). Met actiecomités, zitstakingen en betogingen gevolgd door algemene vergaderingen waarop de volgende acties werden besproken, bouwden we aan dit jongerenprotest. Het werd uiteraard op de strijd van de arbeidersbeweging gericht, onder meer met een groot jongerenblok op de betoging van 6 november 2014 en fietstochten van jongeren langs stakersposten.

    De uitbreiding van de betrokkenheid gebeurde daarnaast vooral op de werkvloer. Er was een laagdrempelige informatiecampagne, maar vooral de personeelsvergaderingen speelden een cruciale rol.  Daarmee was het mogelijk om alle collega’s te bereiken, vragen te beantwoorden en de volgende stappen in de acties te bespreken. Voor 2014 was de praktijk van personeelsvergaderingen net zoals vandaag op de achtergrond geraakt, maar werd opnieuw op grotere schaal gevestigd. Dit weerspiegelde zich onder meer in het record van 132.750 kandidaten bij de sociale verkiezingen van 2016.

    Veranderingen in bewustzijn

    Een massabeweging maakt dingen mogelijk die dat anders niet zijn. Het gaat gepaard met snelle veranderingen in het bewustzijn. Zo smolt de populariteit van de rechtse regering in 2014 als sneeuw voor de zon. Achteraf gaf De Wever toe wat marxisten in december 2014 al opmerkten, namelijk dat de ‘regering van de rijken’ aan het wankelen was. Tegelijk groeide de steun voor eisen als een vermogensbelasting op de superrijken. Zelfs onder de kiezers van N-VA en MR was een grote meerderheid voor!

    De brede steun zorgde ervoor dat gedurfde actiemethodes mogelijk waren. Volledige industriezones werden afgesloten, in Antwerpen zelfs de hele Scheldelaan. Dat zou later veranderen. In 2016, toen de beweging op zijn retour was, liet burgemeester De Wever met robocops een blokkade van de Scheldelaan breken. De voorzitter van het Antwerpse ABVV kreeg een boete, die nadien voor de rechtbank bevestigd werd. Het breken van de blokkade was volgens De Wever enkel mogelijk omdat onder meer de dokwerkers niet meededen. Het geeft aan wat nodig is om dit soort gedurfde actiemethode te hanteren: massale deelname van niet enkele honderden maar van duizenden militanten.

    Bazen verweren zich

    Het is een illusie te denken dat de bazen en hun rechtse provocatieregering zomaar de aftocht blazen omdat de werkende klasse een sterke krachtsverhouding heeft opgebouwd. De bazen probeerden meteen om verdeeldheid te versterken, onder meer met bonussen voor werkwilligen. De werkgevers en de regering voerden de druk op de vakbondsleidingen op, onder meer in het kader van het interprofessioneel akkoord dat begin 2015 moest gesloten worden en met beloften rond een tax shift. Ze werden geholpen door de terroristische aanslagen bij Charlie Hebdo in januari 2015 die de aandacht van het sociale terrein wegleidden.

    Een belangrijk probleem was de besluiteloosheid van de vakbondsleidingen om na de algemene staking van 15 december 2014 een tweede en sterker actieplan aan te kondigen. Die staking was erg sterk, maar er ontstond twijfel over de mogelijkheid om nog verder te groeien. Het was op dat moment nodig om op elke werkvloer een evaluatie te maken op personeelsvergaderingen, gevolgd door een grote nationale meeting in januari waar een tweede actieplan kon afgekondigd worden met bijvoorbeeld provinciale 48-urenstakingen in opbouw naar een nationale algemene 48-urenstaking.

    Wachten op verkiezingen is geen goed idee

    De vakbondsleidingen hadden geen plannen in die richting en dachten vooral na hoe ze de beweging konden doen landen. De roep naar meer rechtvaardige belastingen begon meer centraal te staan, maar was erg vaag. Dat liet de regering toe om effectief een ‘tax shift’ voor te stellen, maar dan wel één op maat van de grote bedrijven. Een interprofessioneel akkoord met een toen magere loonnorm van 0,8% kreeg, dankzij de nodige kunstgrepen, een nipte meerderheid binnen de ACV-raad.

    De beweging was niet langer gefocust. In sommige sectoren waren er nog acties, kleine en symbolische acties werden voorgesteld als een ‘actieplan’. De demoralisatie groeide, waardoor de regering overeind kon klauteren.

    De terugtocht maakte geen einde aan het potentieel en de versterkte positie van de georganiseerde werkende klasse. In oktober waren er op een betoging bij de eerste verjaardag van de regering-Michel 80.000 tot 100.000 deelnemers. Ordewoorden waren er helaas niet. In 2018 zou een poging tot invoering van een puntenpensioen gestopt worden toen nieuw vakbondsprotest opnieuw aan momentum begon te winnen.

    De vakbondsleidingen stelden ondertussen steeds meer dat de volgende verkiezingen moesten afgewacht worden en dat de Zweedse partijen dan de rekening zouden gepresenteerd krijgen. Het klopt dat deze partijen in 2019 zwaar afgestraft werden. De sociale thema’s waren aanwezig in die verkiezingen, wat tot uitdrukking kwam in de eerste nationale doorbraak van de PVDA. Maar de terugtocht van de beweging zorgde ervoor dat vooral extreemrechts op het ongenoegen inspeelde, met een spectaculaire terugkeer van het Vlaams Belang.

    Lessen voor vandaag

    Ondanks aanvallen op het recht op collectieve actie, waaronder het stakingsrecht, en het incasseren van nederlagen zoals bij Delhaize of Audi Brussels, blijft de organisatiekracht van de vakbonden behoorlijk intact. De betogingen van 13 januari en eerder op 7 november van de zorgsector en de publieke sector waren indicaties van het potentieel van een sterke beweging tegen de rechtse besparingsplannen. Een actieplan is essentieel om het momentum verder op te bouwen. Daarmee kunnen we ook andere lagen meetrekken, verbinding met het grote protest tegen de genocide op de Palestijnen ligt hierbij voor de hand.

    Personeelsvergaderingen en militantenbijeenkomsten zijn nodig om met de basis controle te hebben op het verdere verloop van de acties, inclusief de vraag hoe en wanneer deze gestopt worden. Actieve betrokkenheid is tevens het beste antwoord op pogingen om verdeeldheid te zaaien. Door het verfijnen en aanscherpen van onze eisen kunnen we vermijden dat onze bekommernissen op een doodlopend zijspoor van tegenaanvallen worden gezet, zoals gebeurde met de tax shift in 2015.

    De beweging van 2014 slaagde er niet in om de aanvallen te stoppen. Het feit dat we er wel in slaagden om een rechtse provocatieve regering te doen wankelen, gaf echter een glimp van de potentiële kracht van de arbeidersbeweging. 

    Arizona en het verzet ertegen: overzicht van artikels op deze site

  • Brazilië: Tussen barbarij en wanhoop, verzoening en coup-dreiging

    Dossier door onze kameraden van het PRMI (Project voor een Revolutionaire Marxistische Internationale) in Brazilië

    2024 was een angstig en ontmoedigend jaar voor linkse en progressieve mensen in Brazilië. Te midden van zoveel crises, zoals de milieucrisis en de dringende behoefte aan sociale verandering, waren de conservatieven en rechts de grote winnaars bij de gemeenteraadsverkiezingen. Er was ook de verkiezingsoverwinning van Trump in de VS, een waarschuwing voor de terugkeer van extreemrechts – dezelfde strekking die een staatsgreep wil plegen in Brazilië. Ondanks dit alles blijft de hoop op verandering levend en moeten links en de werkende klasse deze gebeurtenissen blijven analyseren, uiteraard met als doel om deze analyse om te zetten in actie om de samenleving radicaal te veranderen.

    De laatste 15 jaar in Brazilië zijn intens geweest, met grote strijd van de arbeidersklasse, veel wendingen, acties en reacties. Na zoveel strijd is het ontmoedigend om de verkiezingsoverwinning van rechts in de gemeenteraden te zien en conservatieve projecten te zien oprukken, zoals privatiseringen, inclusief van scholen, zoals in São Paulo, de “verkrachtingswet” die abortus onder alle omstandigheden verbiedt, fiscale aanpassingen met bezuinigingen op rechten en druk van de grote burgerij daarvoor, naast vele andere. Maar waarom bevinden we ons in deze situatie? Brazilië wordt geregeerd door Lula en toch lijkt er niets te gebeuren. Er is een concrete analyse nodig die een aantal simplistische uitspraken vermijdt die zo vaak worden gedaan, vooral op sociale media – bijvoorbeeld over “arme rechtse mensen”, “ongeschoolde mensen”, “Brazilianen zijn echt conservatief”, “we hebben verloren omdat links te veel geeft om identiteitspolitiek”, enz.

    Lula-regering: “brede alliantie” waarin alleen de machtigen winnen

    Na de nachtmerriejaren van de coupregering van Michel Temer (2016-2019) en de extreemrechtse en genocidale aanvallen van Bolsonaro op werkende mensen, was er hoop dat de terugkeer van Lula een grote verandering zou betekenen, vooral voor de lagen van bevolking die het meest te lijden hadden tijdens die periode. Maar hoewel de nederlaag van extreemrechts bij de verkiezingen veelbetekenend was, maakt Lula de beloften van verbetering van zijn campagne niet waar.

    Het belangrijkste wapenfeit van de regering-Lula, halverwege haar mandaat, is de installatie van het nieuwe fiscale kader, of het nieuwe uitgavenplafond, d.w.z. een hard fiscaal aanpassingsbeleid dat de begrotingsuitgaven voor sociale rechten, zoals onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, huisvesting, enz. drastisch vermindert. Een dergelijke maatregel is historisch bekritiseerd door links en de georganiseerde arbeidersbeweging. Aan de andere kant heeft de hele burgerij, van buitenlandse miljardairs tot de gemiddelde zakenman op het platteland, van de financiële sectoren van de Faria Lima Avenue tot de mainstream media, het geëist als iets wat essentieel is voor de economie. Minister van Financiën Fernando Haddad stelt het trots voor als zijn belangrijkste verwezenlijking.

    Niets onderscheidt de regering van de PT (Arbeiderspartij) in economische termen van andere neoliberale regeringen: het haalt geld weg bij onderwijs en gezondheidszorg, schrapt de huidige minimale investeringseisen, knoeit met de BPC (de schamele hulp voor kwetsbare ouderen) wat betekent dat het minimumloon niet echt zal stijgen, en bespaart op andere sociale uitgaven. Ondanks het wijzigen van het militaire pensioen en het verhogen van de inkomensdrempel voor het betalen van inkomstenbelasting naar 5000 reais, heeft het beleid nog steeds een onmiskenbare essentie: geld weghalen bij openbare diensten en de rechten van de armste bevolking zodat er geld overblijft voor de financiële markt. Toch is “de markt” nog steeds ontevreden en oefent druk uit op de regering om af te zien van bescheiden maatregelen die de bevolking ten goede zouden kunnen komen en om de besparingen verder door te voeren.

    De weinige progressieve projecten en acties van de regering, vooral aan het begin van 2023, worden nu geblokkeerd door het parlement, zoals het belasten van grote vermogens. Ondertussen worden pro-marktconsensus en extreemrechtse projecten in hoog tempo goedgekeurd. Met deze resultaten blijft de vraag: wat is het nut van de vele overeenkomsten en allianties van de PT-regering met traditioneel rechts?

    Het verhaal van de PT wordt in veel media en door veel progressieve stemmen herhaald: we moeten brede allianties sluiten om Bolsonaro te verslaan. Dat leidt tot samenwerking met delen van rechts en zelfs extreemrechts (União Brasil, Republikeinen, PSD, enz.).

    De waarheid is dat deze groepen de afgelopen twee jaar sterker zijn geworden. Alleen al aan parlementaire amendementen werd bijna 63 miljard reais uitgegeven, een regeling waarbij federaal geld wordt doorgesluisd naar leden van het Congres en de Senaat om te worden ‘verdeeld’ in hun kiesdistricten die bol staat van corruptie. Het meeste geld ging naar de afgevaardigden en senatoren van de rechtse partijen die deel uitmaken van de ‘brede alliantie’. Deze amendementen worden door deze parlementariërs naar believen gebruikt om hun lokale kiesdistricten te versterken. In wezen privatiseren ze overheidsbeleid, omdat het geld technisch gezien niet van de overheid komt, maar van individuele politici met ‘goede bedoelingen’. Dit kan variëren van populistische maatregelen zoals het kopen van ambulances voor kleine steden en het aanvullen van budgetten voor openbare diensten, of voor persoonlijke gunsten en in sommige gevallen om milities te versterken en wapens te kopen om inheemse mensen en landarbeiders te executeren.

    Ondanks dit alles heeft de economie goede tekenen laten zien: er is economische groei, rond 4% in 2024, een van de hoogste percentages ter wereld, de inflatie is onder controle (hoewel deze aan het eind van het jaar versnelde en het streefcijfer van 4,7% overschreed) en de werkloosheid is op het laagste niveau in de geschiedenis, 6,1% in het kwartaal tot november.

    De regering vraagt zich af waarom de mensen dit niet zien. Voor de massa’s die dagelijks gebukt gaan onder informeel en slecht betaald werk, duur, overvol en tijdrovend vervoer, een verwoeste geestelijke gezondheid, toenemend sociaal geweld, vooral van de politie, machisme, racisme, homofobie en andere dagelijkse ellende, lijken de mooie cijfers van economische analisten niemand te bewegen. En wat we in feite hebben gezien is dat deze cijfers weinig of geen invloed lijken te hebben op het leven van werkende mensen. Bovendien zullen Lula en Haddad deze groeicijfers niet lang kunnen volhouden met het huidige beleid en de wereldwijde structurele crisis.

    Het strategische plan van de PT

    Het plan van de PT voor Brazilië en de resultaten ervan zijn duidelijk. Het valt niet te ontkennen dat het garanderen van rechten en het creëren van overheidsbeleid juist tijdens deze regeringen eindelijk mogelijk zijn gemaakt: een reële verhoging van het minimumloon, Minha Casa Minha Vida (Mijn Huis, Mijn Leven), Bolsa Família (Kinderbijslag), quota’s voor zwarte en inheemse mensen op universiteiten, implementatie van het Nationale Sociale Bijstandsbeleid, enzovoort, allemaal het resultaat van historische strijd door de arbeidersklasse en sociale bewegingen. De uitvoering van dit beleid ging echter altijd gepaard met voorwaarden, openlijk besproken door de leiders van de PT, van een grote nationale overeenkomst tussen alle klassen en politieke groeperingen – alleen de “rechtse oppositie” en nu het “fascisme” zouden buitengesloten worden.

    Deel van het verhaal van de PT is de ontkenning van tegengestelde klassenbelangen, de klassenstrijd en de omvang van de crisis van het systeem, inclusief de economische crisis. Dit alles ontkennen doet het echter niet verdwijnen. De volksopstanden, de staatsgreep van 2016, de groei van extreemrechts, de groei van onderdrukking en geweld in de hele Braziliaanse samenleving: dit alles is het “normale” van de huidige periode en niet de uitzondering, zoals de PT ons wil doen geloven.

    Wat is de balans van Lula’s eerste termijn, die begon in 2003, tot nu? In het verhaal van Lula is er aanhoudende vooruitgang geboekt, alleen verlamd door de staatsgreep en de regering Bolsonaro. Maar in de afgelopen twintig jaar was de balans van de PT-regeringen met een brede alliantie er een van verdieping van het beleid van fiscale aanpassingen en besparingen op openbare diensten, voortzetting van de privatisering van staatseigendommen, voornamelijk door middel van publiek-private partnerschappen (PPP’s) en het overlaten van openbare diensten aan particulieren of organisaties, verlies van lonen en rechten voor ambtenaren, verdere deregulering van werk, waaronder de openstelling van outsourcing in openbare diensten.

    De regering Dilma zag toe op een sterke terugval in de landbouwhervorming, vooral in de onteigeningen van land, de versterking van de agro-business, grote landgoederen en GGO’s en de financialisering van het platteland, de vernietiging van het Amazonegebied en de Cerrado, met inbegrip van de grote hydro-elektrische dammen, desindustrialisering en de versterking van het belang van landbouwgrondstoffen en mijnbouw.

    Er is een toenemende militarisering, een toename van racistisch geweld, vooral door de politie in de favela’s met maatregelen zoals de antidrugswet die door de PT-regeringen is ingevoerd (de militaire politie van de staat Bahia, die door de PT wordt geregeerd, is de dodelijkste van het land) en op het platteland tegen de inheemse bevolking, enzovoort, enzovoort.

    Met andere woorden, in een poging van de PT om “betrouwbaarder en verantwoordelijker” te lijken voor de burgerij, versterkt ze het systeem van de heersende klasse door neoliberaal beleid te bevorderen. In goede tijden, zoals tijdens de grondstoffenhausse in de jaren 2000, was er ruimte voor een aantal sociale beleidsmaatregelen die de klassenverzoening bevorderden, maar dit veranderde na de economische crises vanaf 2014. Dit maakte de weg vrij voor de staatsgreep van 2016 en voor Temer en vervolgens Bolsonaro om verder te gaan met een veel agressievere en barbaarsere agenda, gericht op het afnemen van de weinige rechten die het volk had gewonnen.

    Maar de grootste factor in het creëren van ruimte voor rechts is de garantie aan de “regeringsaanhangers” onder de burgerij en rechts dat er geen grote mobilisaties van de arbeidersklasse zullen zijn. En als er wel mobilisaties zijn, wordt ervoor gezorgd dat die geen eisen hebben die het verzoeningsplan verstoren.

    De PT en Lula zijn rechtstreeks voortgekomen uit de klassenstrijd, uit de strijd van de werkende klasse, voornamelijk in de jaren ’70 en ’80. Met de succesvolle strijd van de hele werkende klasse tegen de dictatuur werd deze strekking meer dan 40 jaar lang de belangrijkste leider van de klasse. De CUT, die samen met de PT werd opgericht, is nog steeds de belangrijkste federatie die veel vakbonden in Brazilië leidt. Ook de vakbondsfederatie CTB en de UNE (Nationale Studentenvakbond) voor studenten worden voornamelijk geleid door de PT en hun nauwe bondgenoten. Op het platteland weerspiegelt de MST (Landloze Arbeiders Beweging), hoewel niet organisch verbonden met de PT, ook hetzelfde verzoeningsbeleid.

    Het Lula-isme schildert de massaprotesten van 2013/2014 af als een rechts complot. Het doel daarvan is om onafhankelijke mobilisatie van onderuit te ontmoedigen. Toen de massa’s in 2017 begonnen deel te nemen aan een beslissende strijd om Temer omver te werpen, boycotte de CUT opzettelijk de tweede algemene staking (na de succesvolle algemene staking in april en Occupy Brasilia in mei, waardoor de pensioenhervorming op dat moment geen doorgang kon vinden) met de belofte dat Lula in 2018 zou winnen.

    De “Fora Bolsonaro” strijd werd altijd gekanaliseerd naar de institutionele sfeer, weg van de straatprotesten. Toen aanhangers van Bolsonaro op 8 januari, na de verkiezingsoverwinning van Lula, wegblokkades begonnen op te werpen in het hele land en staatsinstellingen binnenvielen, was de oriëntatie van Lula om compleet passief te blijven omdat de nieuwe regering alles zou oplossen. Binnen de vakbonden en sociale bewegingen is de strategie vergelijkbaar, met lokale bureaucratieën die opruiende toespraken houden tegen het Bolsonarisme, maar het moeilijk maken om zich aan de basis te organiseren en om de historische strijdmiddelen van de arbeidersklasse zoals stakingen te gebruiken, omdat het project van het Lula-isme het centrum van de macht is.

    Nu zijn er twee jaar geweest zonder grote strijd, onder een regering van Lula maar met een versterking van extreemrechts, met de werkende klasse die door de meeste leiders van vakbonden en bewegingen ontmoedigd wordt om tot actie over te gaan. Het beteugelen van onafhankelijke strijd en mobilisaties zorgt er langs de andere kant ook voor dat deze leiders hun basis niet kunnen mobiliseren als ze dat willen, bijvoorbeeld in verkiezingscampagnes.

    Na jaren van demobilisatie en beperkte acties, herkent de arbeidersklasse deze oproepen tot actie niet als de hunne, ze identificeren zich er niet mee en doen niet mee. In december riepen de leiders van het Lula-kamp op tot protesten voor de arrestatie van Bolsonaro, waarop delen van de beweging ook eisen opnamen zoals het einde van de zesdaagse werkweek en een begroting die de sociale rechten en openbare diensten verdedigt. Die elementen waren opgenomen in de oproep voor de mobilisaties, maar werden niet prominent naar voren gebracht. Het ging om mobilisaties met de handrem op.

    Geconfronteerd met de meervoudige structurele crises die het kapitalisme nu doormaakt, met een toenemend wantrouwen in instellingen, politici en het systeem, zijn mensen extreem ontevreden en op zoek naar alternatieven of iets dat wijst op een uitweg. Maar de voortzetting van het beleid van brede fronten met de vertegenwoordigers van het systeem, samen met een abstracte verdediging van de instellingen van de burgerlijke democratie, terwijl de strijd wordt opgeschort, zijn zo frustrerend en demobiliserend dat het niet verwonderlijk is dat de vermoeide en gedemotiveerde klasse niet langer op de PT stemt.

    De gemeenteraadsverkiezingen hebben dit aangetoond: de PT won slechts één burgemeesterschap in de hoofdstad van een deelstaat, dat was in Fortaleza en met een miniem verschil. In de rest van het land werd institutioneel links verslagen, ook in São Paulo, waar de PSOL-kandidatuur van Guilherme Boulos dezelfde methodes bleef herhalen die al bekritiseerd werden. De enige plaats waar het “progressieve” kamp (om de breedst mogelijke definitie van het woord te gebruiken) comfortabel won, was in Recife, waar João Campos van de PSB (Braziliaanse Socialistische Partij) in de eerste ronde won. De ruimte die overbleef door het ontbreken van een links alternatief opende ruimte voor nieuwe extreemrechtse fanatici zoals Pablo Marçal die, hoewel hij niet won, een grote impact had.

    Na de resultaten haastten commentatoren zich om te verklaren dat deze verkiezingen een overwinning van het centrum vormden. In werkelijkheid wonnen of behielden veel van deze vermeende centrumfiguren hun mandaat met extreemrechts beleid, zoals Ricardo Nunes in São Paulo, Eduardo Pimentel in Curitiba en Bruno Reis in Salvador, evenals de vier kandidaten van de PL (Liberale Partij, de partij van Bolsonaro) die de hoofdsteden van deelstaten veroverden.

    Wordt Bolsonaro gearresteerd?

    Nu de rapporten van het onderzoek van de federale politie naar buiten beginnen te komen, wordt het hele complot van Bolsonaro en een deel van de strijdkrachten in de couppoging eind 2022 en begin 2023 duidelijker. Iedereen wist al dat dit de strategie van Bolsonaro was als hij de verkiezingen zou verliezen, maar nu is duidelijk hoe ze de actie tot in detail gepland hadden. Het werkte niet omdat ze niet genoeg steun hadden onder de burgerij, het imperialisme en zelfs bij de strijdkrachten.

    Het toont dat de propaganda over de kracht van democratie slechts een illusie is. In werkelijkheid bepaalt de krachtsverhouding tussen de klassen, ook binnen de burgerij, wat er zal gebeuren. Toen de burgerij in 2015 de economische crisis voelde verscherpen en reageerde op de grote strijd van 2013/2014, bundelde ze haar krachten om een coup tegen Dilma te organiseren en Bolsonaro te steunen in de verkiezingen van 2018 en uiteindelijk de pensioenhervorming door te voeren in 2019. Toen Bolsonaro niet betrouwbaar leek, trok een deel van de heersende klasse de steun terug om zich in 2022 terug bij de brede alliantie van Lula aan te sluiten.

    Met de couppoging is het makkelijk voor de burgerij om een paar honderd aanhangers van Bolsonaro op te pakken, voornamelijk armen en mensen uit de middenklasse. Bolsonaro en een deel van de militairen worden in staat van beschuldiging gesteld. Ondanks de arrestatie van voormalig minister van Defensie Braga Netto in december, zorgen de mazen in het rechtssysteem ervoor dat de grote vissen ermee weg komen. De rechter van het Hooggerechtshof Alexandre de Moraes en de hele rechterlijke macht zijn slechts hulpmiddelen in deze strategie van de grote burgerij op zoek naar het beste landschap om hun winsten te maximaliseren.

    Zal Bolsonaro in deze context gearresteerd worden? Wat de rechterlijke macht van de rijken betreft, kan dat nog lang duren. Na zijn aanklacht en mogelijke veroordeling kunnen er jaren voorbijgaan. Er zal hoger beroep komen, waarbij hij zonder proces nog steeds niet gearresteerd kan worden. Na een definitieve uitspraak (binnen hoeveel?), kan hij een straf uitzitten die nog ongedaan gemaakt kan worden met huisarrest of iets dergelijks. Natuurlijk gelden al deze regels alleen voor de rijken, want arme mensen, en vooral zwarte mensen, worden zonder bewijs of proces opgesloten. Zou er een preventieve arrestatie van Bolsonaro kunnen plaatsvinden? Na alle taferelen die we hebben gezien, lijkt het onwaarschijnlijk dat dit in de komende maanden zal gebeuren, zelfs na de arrestatie van Braga Netto.

    Maar als de burgerij plotseling denkt dat zijn arrestatie haar belangen zal dienen, zouden de dingen wel eens kunnen veranderen, zoals dat ook met Lula zelf gebeurde. Het lijkt er echt op dat de burgerij nog steeds op hem kan rekenen als een kaart in de mouw, die gebruikt kan worden in een mogelijke nieuwe grote politieke crisis in het land en zelfs een mogelijke preventieve arrestatie kan politiek gebruikt worden.

    Justitie, maar vooral het Hooggerechtshof, is nooit onpartijdig geweest en is ondergedompeld in de politiek. Figuren als Moraes handelen, tenminste op dit moment, meer in overeenstemming met de uitvoerende macht met betrekking tot de kwesties van burgerlijke democratie en om de gemeenschappelijke vijand van het Bolsonarisme in te dammen. Dit creëert het beeld dat het Hooggerechtshof aan de “goede kant van de geschiedenis” staat, maar dit is slechts een illusie. We mogen niet vergeten dat Moraes werd benoemd door de coupplotter Temer.

    De realiteit is dat de rechterlijke macht, net als de andere staatsinstellingen, de functie heeft om de klassenheerschappij in onze samenleving te garanderen en niet om recht te doen, laat staan sociale rechtvaardigheid, noch om de democratie te verdedigen. Alleen de onderdrukte klassen kunnen dat doen in hun collectieve strijd, zoals altijd het geval is geweest in de geschiedenis van de menselijke samenleving.

    2026

    Zoals al eerder gezegd, is er geprobeerd om bij de gemeenteraadsverkiezingen vooruit te lopen op de scenario’s van de verkiezingen van 2026. Na de uitslag kijken velen al vooruit naar de volgende periode. Zowel de dreiging van arrestaties van Bolsonaro-aanhangers en het leger, de onverkiesbaarheid van Bolsonaro en anderen, als de problemen van de PT zorgen voor onzekerheid over hoe het scenario er tegen die tijd uit zal zien.

    Zelfs met alle pogingen om de “markt” en de heersende klasse tevreden te stellen, bevindt de PT zich verre van in een comfortabele positie. Alles draait nog steeds om de figuur van Lula. Een Quest-peiling in december toonde aan dat, als de tweede ronde nu zou worden gehouden, Lula in alle scenario’s zou winnen, ook tegen de op dat moment verkiesbare Bolsonaro. Maar dit is slechts een momentopname en er kan nog veel gebeuren tussen nu en dan. Er zijn twijfels of Lula zich kandidaat kan stellen voor de verkiezingen, omdat gezondheidsproblemen en zijn leeftijd hem parten spelen. In dit scenario zou de PT voor het historische probleem komen te staan dat er geen sterke kandidaat is om mee te doen aan de presidentsverkiezingen. Haddad is nog steeds de meest waarschijnlijke kandidaat en in de Quest polls komt hij nog steeds als beste uit de bus, maar met een lagere ranking (vergeet niet dat dit ook zo was in 2018 toen hij verloor). Ondertussen onthult de markt zijn morbide verlangens. Op het ogenblik dat Lula een hoofdoperatie ondergaat, schieten de aandelenmarkten de hoogte in.

    Wat de burgerij echt wil, is dat een van hen weer de leiding krijgt. Ze willen een vertegenwoordiger die meer betrouwbaar is voor hen en die hun agenda kan garanderen. Figuren als Tarcísio de Freitas, gouverneur van São Paulo, en Ronaldo Caiado, gouverneur van Goiás, zijn mogelijke alternatieven. Beiden zijn aanhangers van Bolsonaro maar worden gezien als “serieuzer” of “technischer”, met andere woorden, betrouwbaardere handen om de agenda van de burgerij uit te voeren. Iedereen die het nieuws over politiegeweld of de privatiseringsagenda in São Paulo volgt, kan zich voorstellen wie zou profiteren en wie zou verliezen van een Tarcísio-presidentschap.

    Anderen, zoals de gouverneur van Minas Gerais Romeu Zema of zelfs de zonen van Bolsonaro, zouden zich kandidaat kunnen stellen. Maar het gevaar bestaat ook dat er nieuwe figuren opstaan nu het Bolsonarisme het moeilijk heeft, zoals Pablo Marçal, die snel een nationaal figuur is geworden en een nieuw extreemrechts vertegenwoordigt dat niet verbonden is met de aarzelingen van het Bolsonarisme en om zijn basis strijdt.

    Massale strijd van de werkende klasse is de enige manier om ons van de afgrond af te leiden

    Ondanks alle repressie, de ideologische propaganda, de afleidingsmanoeuvres van de burgerij en het dagelijkse werk van de Lula-gezinde bureaucratieën om de terugslag van de arbeidersklasse te blokkeren, herrijst de strijd altijd, zelfs uit de as. De tegenstellingen van het systeem, uitbuiting, onderdrukking en het dagelijks leven van de bevolking bereiden de weg voor de grote opstanden van onderdrukte massa’s. Veel van het debat beperkt zich tot een analyse van de lokale verkiezingen van 2024 en van de polarisatie rond mogelijke presidentskandidaten. De enige garantie op een overwinning van links is echter als we nu de strijd aangaan en na overwinningen op straat bouwen aan een macht waarmee we het project van de klassenverzoening overboord gooien.

    In de afgelopen maanden heeft de agenda voor het beëindigen van de 6-daagse werkweek en het verkorten van de werktijd een brede maatschappelijke weerklank gekregen dankzij een militante inspanning van de Vida Alem do Trabalho-beweging (Leven na het Werk-beweging) en haar oprichter, de jonge LGBTQI+ militant en zwarte arbeider Rick Azevedo. Deze eis werd in het parlement verdedigd door PSOL-afgevaardigde Erika. Het is ongelooflijk hoe zoiets simpel de burgerij deed sidderen van angst, de regering het zwijgen oplegde en extreemrechts met zijn hypocrisie tegen de muur zette. Het liet zien dat een agenda om het leven van miljoenen mensen te verbeteren massale strijd kan aanwakkeren. De burgerij en de aanhangers van Bolsonaro beseffen dit heel goed.

    Er was wereldwijd vrouwenstrijd tegen machogeweld en voor het recht op abortus. Dit feministische bewustzijn groeit structureel en aan de basis van de arbeidersklasse, vooral onder jongeren die de toekomst zijn. Pogingen van extreemrechts om rechten aan te tasten, zoals het “verkrachtingswetsvoorstel” , dat elk recht op abortus in Brazilië wegneemt, kunnen massale acties van jonge vrouwen teweegbrengen. Protest zorgde er eerder al voor dat aanvallen op de abortusrechten werden ingetrokken.

    Naast deze dreigementen, georkestreerd door extreemrechts en de fundamentalisten in het parlement, hebben gemeentelijke besturen en staatsregeringen de gewoonte om reeds gelegaliseerde abortusvoorzieningen te ontmantelen, wat laat zien dat het schrappen van gezondheidszorg ook een rechts beleid van privatisering en controle over ons lichaam dient. Er is een groeiende ontevredenheid over gendergerelateerd geweld. De rechten van transpersonen zijn geschonden door de aanval op hun identiteitskaarten. Het aantal gevallen van seksistisch en LGBTQIA+-foob geweld blijft hoog, ook tijdens de regering van Lula nam het aantal vrouwenmoorden toe.

    Tegelijkertijd groeit het antiracistische bewustzijn, waardoor een deel van de burgerij gedwongen wordt concessies te doen en deze strijd te propaganderen – ze geven een vinger om hun arm niet te verliezen. De grote burgerij begrijpt dat deze strijd explosief kan zijn, nog meer als een opstand tegen het geweld van de militaire politie, die steeds vaker op sociale media aan de kaak wordt gesteld met video’s en allerlei bewijzen. De burgerij en extreemrechts weten dit, zelfs nog meer na de Black Lives Matter opstand in 2020, die lessen en vooruitgang in bewustzijn heeft achtergelaten die zich opstapelen in de historische ervaring van onze klasse.

    De werkenden in de openbare diensten hebben ook hard gevochten, aangezien een groot deel van het fiscale aanpassingsbeleid gericht is op het afnemen van hun rechten en op privatiseringen. De staking van de federale universiteiten en instituten in de eerste helft van vorig jaar, de staking van de werknemers van het Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid en verschillende bewegingen, stakingen en werkonderbrekingen, vooral in het gemeentelijk en staatsonderwijs, wijzen de weg.

    We leven ook in jaren waarin klimaatrampen en de milieucrisis verergeren en de mensheid in een afgrond dreigt te storten waar geen weg terug is. Vorig jaar begon met de rampen in de staat Rio Grande do Sul. Dit legde het feit bloot dat het kapitalisme geen controle heeft over of plannen heeft voor de gevolgen van klimaatverandering. Het jaar ging verder met nieuwe gebeurtenissen in elke hoek van het land van continentale proporties. In al deze gevallen kregen de armste delen van de werkende klasse de hoogste rekening gepresenteerd. Deze gevolgen hadden een grotere impact op regio’s met grotere economische ongelijkheid, zoals het noorden en noordoosten van het land.

    Op deze momenten van absolute onrust en sociale rampspoed is de solidariteit het grootst onder de werkende klasse, die alle beschikbare middelen inzet om branden te blussen, de distributie van voedsel en voorraden te mobiliseren, donaties en steun te organiseren voor de slachtoffers die hun huis verloren, en alle andere mogelijke manieren. Ondertussen waren we getuige van gemeenteraadsverkiezingen die niet in staat zijn om oplossingen aan te dragen tegen dit systeem dat altijd de volgende grote crisis veroorzaakt, zelfs niet toen er midden in de verkiezingsperiode een van de grootste stroomstoringen plaatsvond in de rijkste hoofdstad van Latijns-Amerika, São Paulo.

    De uitweg uit de algemene en wereldwijde crisis van het systeem, van de mensheid en van de planeet Aarde kan alleen komen van de mobilisatie en collectieve strijd van de onderdrukte massa’s. Zolang het kapitalisme zijn opmars voortzet, is de weg naar de afgrond zeker. Geen enkele linkse regering of Lula, met alle respect voor zijn grote historische betekenis, kan deze opmars veranderen, want zij stellen voor om dit systeem in stand te houden. De mensheid kan deze weg omkeren, op voorwaarde dat ze collectief, door middel van strijd, een project opbouwt voor een antikapitalistische samenleving, voor co-existentie met de natuur en natuurlijke hulpbronnen, voor sociale rechtvaardigheid en harmonie, voor vrijheid, gelijkheid en broederschap, kortom een socialistisch project voor de toekomst.

  • Clara Zetkin: “Verslag over de communistische vrouwenbeweging” (1921)

    Op het derde congres van de Comintern bracht Zetkin namens het Internationaal Secretariaat een verslag over de communistische vrouwenbeweging. Ze deed dit op 8 juli 1921. Uiteraard speelde Zetkin ook een grote rol in het vrouwenwerk van de Comintern. Wij vertaalden de Engelse versie vanop marxists.org. Deze tekst maakt deel uit van het boek ‘Socialistisch feminisme in revolutionair Rusland’ dat recent is uitgebracht.

    Kameraden, namens het Internationale Secretariaat van de Executieve voor communistisch werk onder vrouwen, ga ik een kort overzicht geven van de communistische vrouwenbeweging en de communistische vrouwenconferentie. [De tweede internationale conferentie van communistische vrouwen werd in Moskou gehouden in juni 1921, vlak voor het derde congres van de Comintern.]

    Ongetwijfeld hebben wij in het afgelopen jaar een verheugende vooruitgang geboekt. Dit blijkt uit de ontwikkeling van de communistische vrouwenbeweging in de afzonderlijke landen, waar steeds meer vrouwelijke kameraden zich vastberaden bij de partij aansloten. Er is ook vooruitgang in de internationale coördinatie van de inspanningen om zoveel mogelijk vrouwen in dienst te stellen van de arbeidersrevolutie. Dit geldt voor de strijd om de politieke macht te veroveren en de arbeidersheerschappij te vestigen, maar ook voor de verdediging van deze verworvenheden en de communistische opbouw in Rusland, waar de werkende klasse de macht reeds heeft gegrepen.

    Maar in onze vreugde over deze stappen voorwaarts zit ook een zekere bitterheid. In de meeste landen zijn de verworvenheden van de communistische vrouwenbeweging bereikt zonder steun van de communistische partij, en in sommige gevallen zelfs tegen haar openlijke of verborgen tegenstand. Er is nog steeds onvoldoende begrip voor het feit dat zonder de deelname aan de revolutionaire strijd van vrouwen die bewust zijn, duidelijk wat hun doel is, zeker van de weg, en bereid om offers te brengen, de arbeidersklasse niet in staat zal zijn om de macht te grijpen in een burgeroorlog, noch om, na het vestigen van haar heerschappij, te beginnen met de opbouw van een communistische maatschappij.

    Zelfs voor de oorlog was het in de socialistische arbeidersbeweging bijna een waarheid als een koe, dat de arbeidersklasse niet kon slagen in haar economische en politieke strijd zonder de deelname van massa’s vrouwen. Zeker, de acties van de oude sociaaldemocratische partijen en de vakbonden bleven ver achter bij deze lippendienst. De activiteit van de vrouw werd min of meer beschouwd als die van een dienares van de partij of vakbond, en haar werkelijke betekenis als een factor van betekenis in de arbeidersstrijd voor de bevrijding werd niet erkend.

    Maar bedenk eens, kameraden, hoe anders de situatie vandaag is voor de arbeidersklasse. De economische strijd van de arbeidersklasse vindt nu plaats onder omstandigheden van toenemend verval van het kapitalisme. Wat zegt ons dat? Het betekent dat deze strijd nu bitterder en moeilijker is dan voorheen en meer slachtoffers eist. En er is meer: ze streven uiteindelijk naar een hoger doel. Niet alleen de verlichting van het lijden door arbeidstijdverkorting, loonsverhoging met een paar centen, of verbetering van de arbeidsomstandigheden. Nee, alle economische strijd wijst nu uiteindelijk naar één doel: de overname door de revolutionaire arbeidersklasse van de controle over de productie en vervolgens van het eigendom van de productiemiddelen. De politieke strijd van de arbeidersklasse leidt niet langer tot kleine hervormingen en concessies, gaarkeukens en formele politieke rechten. Met andere woorden, deze strijd is niet gericht op de hervorming van de burgerlijke maatschappij, maar op de vernietiging ervan. Zij stellen het bestaan zelf van het kapitalisme en het bestaan zelf van het communisme ter discussie. Deze strijd vindt plaats in de verschroeiende atmosfeer van de kapitalistische economische ineenstorting en burgeroorlog.

    Aangezien de strijd van de arbeiders dit karakter heeft, kan zij niet zonder de deelname van vrouwen. De taak is om grotere massa’s vrouwen dan voorheen in de revolutionaire strijd te werpen om het kapitalisme en de burgerlijke staat omver te werpen, hen te mobiliseren en op te leiden, en hen klaar en bekwaam te maken om de opbouw van het communisme ter hand te nemen. (Luid applaus)

    Zelfs voor de oorlog had Europa een overschot van vijf tot zes miljoen vrouwen. Dit overschot wordt nu geschat op ongeveer vijftien miljoen. Vroeger bestond dit vrouwenoverschot alleen in de grote industrielanden, terwijl er een mannenoverschot was in de Balkanlanden. Nu is het vrouwenoverschot in de grote industrielanden aanzienlijk toegenomen, en zelfs in de Balkanlanden is er geen overschot aan mannen meer; integendeel, het omgekeerde verschijnsel doet zich meer en meer voor. Hoe kan men zich de strijd om de politieke macht en de opbouw van een communistische maatschappij voorstellen zonder de bewuste, enthousiaste en intelligente medewerking van vrouwen? De cijfers die ik noemde maken één ding duidelijk: steeds grotere massa’s arbeidersvrouwen gaan gebukt onder kapitalistische uitbuiting en worden daarom door hun onmiddellijke dagelijkse behoeften gedreven om te strijden tegen de burgerlijke orde. Maar de cijfers laten ons nog iets anders zien: dat het aantal burgerlijke en bevoorrechte vrouwen, die thuis en in hun gezin in een betoverde tuin lijken te leven, vol vrede en vreugde, aan het afnemen is. Nee, vandaag kunnen zelfs de bevoorrechte vrouwen niet langer passief en onverschillig blijven tegenover het openbare leven en de strijd van onze tijd. Zij hebben banen bij miljoenen aangenomen, waar zij – zolang het kapitalisme regeert – de pijn zullen lijden van de concurrentie tussen de seksen, waarin mannen tegen hen strijden om de middelen en de genoegens van het leven.[ In de Russische versie luidt deze zin: “Met miljoenen zijn ze aan het werk, waarbij ze gedwongen worden om de concurrentie van de mannen te weerstaan. Zolang het kapitalisme bestaat, zal de sterke sekse de zwakkere bedreigen in haar inkomen en in haar bestaansmiddelen.”] En de burgeroorlog, met al zijn gevolgen, snijdt zo diep in zelfs het burgerlijke gezinsleven dat de omringende muren van onverschilligheid en politieke geesteloosheid beginnen af te brokkelen.

    Kameraden, ik ben de laatste om de betekenis van deze evolutie in de wereld van de burgerlijke gezinnen te overschatten. Maar we mogen haar ook niet onderschatten. Zeker, de massa’s vrouwen van de burgerij die in het tijdperk van kapitalistisch verval ontworteld zijn geraakt, zullen niet gemakkelijk omgevormd worden tot de oprukkende troepen van de revolutie. Zo’n ontwikkeling moeten we niet verwachten; dat zou dwaas zijn. De massa’s bourgeoisvrouwen zullen nooit uitgroeien tot de brede gelederen van de stoottroepen van de werkende klasse, die de beslissende gevechten zullen leveren om de heerschappij te vestigen. We mogen echter niet de diensten over het hoofd zien die zij kunnen leveren als verkenners in een tijd van burgeroorlog. Bovendien kunnen zij onrust, gisting en tweedracht brengen in het kamp van de burgerij, onze doodsvijand, en deze zo verzwakken.

    Daarom, kort samengevat, brengt het enorme schade toe aan de revolutie en aan het activeren van de massa’s voor deze revolutie als de communistische partijen van elk land niet dezelfde energie steken in de revolutionaire mobilisatie en opleiding van vrouwen voor de arbeidersstrijd als zij doen om de mannen te mobiliseren. De kameraden die vrouwen niet verzamelen en opleiden tot bewuste partners in de revolutie, noem ik bewuste saboteurs van de revolutie.

    Kameraden, de tekortkomingen van bijna elke Communistische Partij in dit opzicht zijn minder evident geweest omdat het Uitvoerend Comité zich in woord en daad heeft ingespannen om inspanningen te bevorderen om de breedst mogelijke massa’s vrouwen te verzamelen onder de vlag van de Derde Internationale. De voorzitter van het Uitvoerend Comité, kameraad Zinovjev, heeft blijk gegeven van een volledig inzicht in het feit dat het communistische werk onder vrouwen niets minder is dan de helft van het werk van de communisten in hun geheel. Na het Tweede Wereldcongres heeft het Uitvoerend Comité morele, politieke en financiële middelen verschaft om in elk land de inspanningen te ondersteunen om de communistische vrouwen in de partijen te verzamelen en hen als een samenhangende kracht de strijd in te leiden. Op deze manier vergemakkelijkte, bevorderde en structureerde het Uitvoerend Comité met succes de hartstochtelijke strijd van de kleine voorhoede van overtuigde en getrainde communistische vrouwen in verschillende landen. Wat wij bereikt hebben, heeft eer en vreugde gebracht aan het kleine contingent communistische vrouwen in elk land dat zich verzamelde rond de vlag van de Derde Internationale, vaak zonder enige aanmoediging en zelfs tegen hevige tegenstand in.

    Zo is sinds vorig jaar het systematische werk van communistische vrouwen voor de revolutionaire mobilisatie en opvoeding van de breedste massa’s arbeidersvrouwen tot stand gekomen. Onze Russische Communistische Partij heeft in dit opzicht baanbrekend en voorbeeldig werk verricht. Ook in Duitsland hebben de communistische vrouwen – in de oude Spartacusbond en later in de Verenigde Communistische Partij (VKPD), vanaf het moment van haar oprichting – systematisch en energiek gewerkt om vrouwen binnen de organisatie tot partners in de strijd te maken. Ook in Bulgarije hebben we een krachtige en doelbewuste communistische vrouwenbeweging, een vrouwenbeweging in de ware communistische zin van het woord, die zich inzet voor gemeenschappelijke activiteiten van mannen en vrouwen met het doel de brede massa’s arbeiders- en boerenvrouwen te winnen voor de revolutionaire strijd. Maar in andere landen hebben wij slechts een begin gemaakt, en in sommige gevallen zelfs dat niet, met de ontwikkeling van zulk systematisch werk.

    Wij hopen dat onze internationale vrouwenconferentie en dit congres hier alle communistische partijen zullen herinneren aan de plicht die zij tot nu toe hebben verwaarloosd of slechts knarsetandend hebben uitgevoerd om de schijn op te houden.

    Onze Tweede Internationale Vrouwenconferentie is een bewijs van de kracht en het succes waarmee de communistische vrouwen in verschillende landen met het Uitvoerend Comité hebben samengewerkt. De Eerste Internationale Conferentie van Communistische Vrouwen in Moskou bracht vorig jaar slechts twintig afgevaardigden met beslissende stem uit zestien landen bijeen, plus enkele adviserende gasten. [De eerste internationale conferentie van communistische vrouwen werd in Moskou gehouden van 30 juli tot en met 2 augustus 1920, tijdens het tweede congres van de Comintern.] Dit jaar echter, kameraden, kwamen er vertegenwoordigers uit achtentwintig landen naar de internationale conferentie. Tweeëntachtig afgevaardigden namen deel, waarvan eenenzestig met beslissende stem en eenentwintig met alleen raadgevende stem.

    De pogingen om de internationale revolutionaire opmars van de vrouw in het kader van de Tweede Internationale te bevorderen, hebben nooit tot een conferentie met een dergelijk succes geleid. Afgezien van het aantal vrouwelijke afgevaardigden kunnen we, wanneer we kijken naar het grote aantal landen dat zich rond de vlag van de Derde Internationale heeft verzameld, toch met recht zeggen dat geen internationale conferentie van burgerlijke vrouwen ooit zo inclusief in vertegenwoordiging of zo verstrekkend in haar betekenis is geweest als de zojuist hier in Moskou gehouden conferentie. En laten we een bijzonder prominent en historisch belangrijk kenmerk van deze conferentie niet onvermeld laten: de deelname van vrouwen uit de oosterse volkeren.

    Kameraden, het zou voor sommigen misschien verleidelijk zijn om het uiterlijk van de delegaties uit het Nabije en Verre Oosten louter vanuit esthetisch oogpunt te bekijken. Maar de vrouwelijke afgevaardigden verpersoonlijkten meer dan het exotische, ongewone en sprookjesachtige karakter van het Oosten. De conferentie beleefde een krachtig historisch moment, onvergetelijk en onsterfelijk in zijn betekenis. Want wat was de betekenis van het verschijnen van vrouwendelegaties uit het Oosten? Het vertelde ons dat de Oosterse volkeren zijn begonnen te ontwaken en de strijd aan te gaan. Zelfs de meest onderdrukten van de onderdrukten, vrouwen die eeuwen en millennia in de ban hebben geleefd van eeuwenoude religieuze en sociale overtuigingen, regels, gewoonten en gebruiken, gaan de revolutionaire strijd aan. De aanwezigheid op de conferentie van vrouwen uit het Nabije en Verre Oosten was een indicatie van hoe wijdverbreid en diepgaand de opmars van de revolutie in het Oosten is.

    En dat is buitengewoon belangrijk voor ons in het Westen, voor de arbeiders in alle kapitalistische landen. De strijd om de bevrijding van de Britse en Franse arbeidersklasse zal namelijk niet alleen op hun geboortegrond worden uitgevochten, maar ook in de woeste gronden van India en Iran, in het bonte landschap van China, en in het hele Nabije en Verre Oosten. Kameraden, het feit dat vrouwen uit het Oosten naar ons toe zijn gekomen toont de buitengewoon wijde betekenis van de revolutionaire strijd van de Derde Internationale aan. Het is de eerste en tot nu toe enige organisatie die werkelijk de hoop en het vertrouwen van de Oosterse volkeren inboezemt; het is de eerste Internationale die de gehele mensheid omarmt. “De Internationale zal het menselijk ras zijn” [Een verwijzing naar de Duitse versie van het strijdlied De Internationale] – de gehele mensheid. Dat was de betekenis van de aanwezigheid van vrouwen uit het Oosten op de conferentie.

    Laten we eens een korte blik werpen op de Internationale Conferentie van Communistische Vrouwen zelf. De doelstellingen en taken van wat wij de Communistische Vrouwenbeweging noemen, zijn identiek aan de doelstellingen, taken, beginselen en politiek van de Derde Internationale, waartoe wij met trots behoren. De taak van de conferentie was het creëren van de instrumenten die nodig zijn om deze beginselen en deze politiek te verdedigen in de strijd tegen de kapitalistische wereld en al haar aanhangers. Daarom heeft de conferentie een groot deel van haar beraadslagingen gewijd aan twee kwesties: de vormen en methoden die de communistische partijen zullen gebruiken voor het communistische werk onder vrouwen; en de nauwe en hechte internationale banden die tot stand kunnen worden gebracht tussen de communistische vrouwen van elk land en hun partijen, met de Communistische Vrouwen Internationale in Moskou en, via haar tussenpersoon, met de gemeenschappelijke verenigde leiding: het Uitvoerend Comité van de Derde Internationale.

    Kameraden, bij de bespreking van en besluitvorming over deze kwesties liet de conferentie zich leiden door een allesoverheersend principe: er is geen speciale communistische vrouwenorganisatie. Er is alleen een beweging, een organisatie van communistische vrouwen binnen de Communistische Partij, samen met de communistische mannen. De taken en doelstellingen van de communisten zijn onze taken en doelstellingen. Hier heerst geen geest van fractie of particularisme die op enigerlei wijze zou kunnen leiden tot verdeeldheid en afleiding van de revolutionaire krachten van hun grote doelen: het winnen van de politieke macht en het opbouwen van een communistische samenleving. De Communistische Vrouwenbeweging betekent eenvoudigweg de systematische inzet en systematische organisatie van onze krachten, zowel vrouwen als mannen, in de Communistische Partij om de breedst mogelijke massa’s vrouwen te winnen voor de revolutionaire klassenstrijd van de werkenden, voor de strijd om het kapitalisme te overwinnen en de opbouw van het communisme te bereiken.

    Maar, kameraden, dit principe van gemeenschappelijke organisatie en werk werd ook door de oude sociaaldemocratische partijen erkend. Het werd echter zo bekrompen, zo pietluttig, met zo’n mechanische toepassing van het gelijkheidsbeginsel uitgevoerd, dat het de energie van de vrouwen niet volledig ten dienste van de revolutie heeft gesteld. Wij communisten zijn revolutionairen van de daad, van de actie. Wij verliezen in het geheel niet de gemeenschappelijke belangen en strijd van werkende mannen en vrouwen uit het oog. Maar wij zijn alert op de gegeven, specifieke omstandigheden waarmee het communistische werk onder vrouwen te maken heeft. Wij vergeten niet de sociale omstandigheden die nog steeds op vele manieren de activiteit, het politieke ontwaken en de politieke strijd van vrouwen belemmeren – via de sociale instellingen, het gezinsleven en de bestaande sociale vooroordelen. Wij erkennen de invloed die duizenden jaren van slavernij heeft achtergelaten in de ziel en de psychologie van de vrouw. Daarom heeft de organisatie, naast alles wat zij gemeen heeft, speciale structuren nodig, speciale maatregelen, om aansluiting te vinden bij de massa’s vrouwen, hen samen te brengen, en hen op te voeden tot communisten.

    We stellen voor dat de leidende en regerende partijcomités dergelijke organen in het leven roepen: comités of commissies voor agitatie onder vrouwen, of hoe de partijen ze ook willen noemen. Deze commissies moeten bestaan vanaf de leiding van een kleine plaatselijke groep tot aan de centrale topleiding.

    Wij noemen deze organen vrouwencommissies, omdat zij werk verrichten onder vrouwen, maar niet omdat wij het belangrijk vinden dat zij alleen uit vrouwen bestaan. Integendeel. Wij juichen het toe wanneer de vrouwencomités ook mannen omvatten met hun politieke ervaring en kennis.

    Waar het ons om gaat is dat deze comités systematisch en voortdurend actief zijn onder de massa’s vrouwen, dat zij een standpunt innemen ten aanzien van alle behoeften en belangen die het leven van vrouwen raken, en dat zij op alle terreinen van het maatschappelijk leven met praktische kennis en energie optreden voor het welzijn van miljoenen en miljoenen werkende en semi-werkende vrouwen. Deze vrouwencommissies kunnen en moeten natuurlijk alleen werken in nauw organisatorisch en ideologisch partnerschap met de organen van de partij in haar geheel. Maar om hun taken te kunnen vervullen, is het ook duidelijk dat zij vrijheid van initiatief moeten genieten en enige armslag moeten hebben voor hun activiteiten. De communistische partijen van Rusland, Duitsland en Bulgarije hebben, voor zover ik weet, in deze geest gehandeld of streven ernaar dit te doen. En zij hebben zeker geen slechte ervaringen opgedaan.

    De partijorganen voor vrouwenwerk moeten systematisch agitatief, organisatorisch en vormend werk verrichten, door te spreken, te schrijven en alle middelen te gebruiken die hun ter beschikking staan. Eén ding mogen zij niet vergeten: niet het gesproken en geschreven woord, maar vooral werk en strijd is de belangrijkste en onmisbaarste methode om de grootste massa’s te verzamelen en op te voeden. Daarom moeten de vrouwencommissies hun inspanningen richten op het betrekken van vrouwen als een onafhankelijke en actieve kracht bij alle acties van de Communistische Partij en alle strijd van de arbeidersmassa’s.

    Vrouwen die nu vaak obstakels zijn voor de revolutionaire strijd, moeten de drijvende kracht worden. Want laat ons klaar en duidelijk zijn kameraden: of de revolutie zal de vrouwen winnen of de contrarevolutie zal het doen! Reken er niet op dat naarmate de burgeroorlog heviger vormen aanneemt, dit de vrouwen zal dwingen te beslissen waar zij staan en waarvoor zij strijden. Als jullie communisten er niet voor zorgen dat de breedste massa’s vrouwen in het revolutionaire kamp aanwezig zijn, zullen de burgerlijke partijen ervoor zorgen dat zij in het kamp van de contrarevolutie komen. De Scheidemanns en Dittmanns – alle halve en kwart Internationales – zullen alles in het werk stellen om de vrouwen in het grensgebied tussen revolutie en contrarevolutie te houden, dat vandaag de meest veilige verdediging is van de contrarevolutie en de burgerlijke maatschappij.

    Met het oog hierop, kameraden, moeten de communistische partijen er via de vrouwencommissies naar streven om vrouwelijke arbeiders en vrouwelijke communisten niet alleen bij het legale werk te betrekken, maar ook bij de ondergrondse activiteit. Dat spreekt vanzelf. Er zijn ondergrondse taken, te beginnen met koerierstaken, waarvoor vrouwen bij uitstek geschikt zijn om die bekwaam en loyaal uit te voeren. Het is even vanzelfsprekend dat de communistische partijen ernaar moeten streven om de breedst mogelijke massa’s vrouwen als actieve kracht te betrekken bij alle strijd van de arbeidersklasse: van een staking tegen de verlenging van de werkdag, via een betoging op straat, tot een opstand, tot een gewapende strijd. Er is geen aspect of vorm van revolutionaire strijd en burgeroorlog die niet de zaak is van vrouwen die hun bevrijding zoeken door middel van het communisme. In de resolutie die wij u voorleggen, worden de beginselen die ik u hier heb uiteengezet, gedetailleerd uitgelegd.

    Wat betreft de internationale verbindingen tussen communistische vrouwen van elk land en met het vrouwensecretariaat in Moskou, vragen wij dat de communistische partijen het volgende doen.

    In de eerste plaats moet in elk land een internationale vrouwencorrespondent worden gekozen. Deze correspondenten onderhouden de contacten met elkaar en met het secretariaat in Moskou. Ten tweede, in West-Europa een hulporgaan oprichten dat het Internationaal Vrouwensecretariaat in Moskou kan bijstaan.

    Bij de erkenning van het werk van onze conferentie heb ik verzuimd te verwijzen naar een bijzonder belangrijk besluit. We moeten de aandacht van de communistische groepen in de vakbonden richten op de dringende taak om vrouwelijke arbeidsters bij hun activiteiten te betrekken, zowel in de vakbondsstrijd tegen de uitbuiters als in de strijd tegen de vakbondsbureaucratie. Het behartigen van de belangen van de werkende vrouwen vormt de basis voor een brede alliantie waardoor de communistische kameraden in de vakbonden de strijd kunnen aanbinden met de vakbondsbureaucratie.

    Deze bureaucratie heeft de belangen van de werkende vrouwen op drie manieren verraden. Ten eerste heeft zij, in het belang van het kapitalisme, de strijd voor de slogan van gelijk loon voor gelijk werk, zonder onderscheid tussen mannen en vrouwen, opgegeven. Ten tweede heeft zij ook verraad gepleegd door zonder verzet toe te kijken – en zelfs goed te keuren – dat, toen de oorlog ten einde liep, de vrouwen als eersten uit de fabrieken en andere arbeidsplaatsen werden gegooid. Waarom was dat? Omdat uitgehongerde vrouwen minder gevreesd werden dan mannen, vanwege hun politiek minder sterk ontwikkeld bewustzijn. Bovendien beweerden zij ten onrechte dat in de behoeften van vrouwen werd voorzien door het feit dat zij natuurlijk altijd als prostituee de straat op konden gaan of een gearrangeerd huwelijk konden sluiten. De vakbondsbureaucratie heeft de belangen van de werkende vrouwen een derde keer verraden door niet de strijd aan te binden tegen het schreeuwende onrecht dat werkloze vrouwen worden afgescheept met een lagere vergoeding dan werkloze mannen – als ze al iets krijgen.

    Dit zijn, naar mijn mening, kwesties die door onze communistische vakbondsgroepen moeten worden opgepakt en benut, om vrouwen in de fabrieken op te leiden tot revolutionaire strijders. We moeten ook het grote belang erkennen van beroeps- en vakbondsopleiding van vrouwen voor de communistische opbouw nadat de arbeidersklasse de politieke macht heeft gewonnen.

    Laat me verder gaan met wat het congres heeft besloten – of beter gezegd, wat het besloot aan dit congres voor te leggen – om de internationale communicatie tussen communistische vrouwen in verschillende landen te verbeteren. Zoals ik al eerder zei, moeten de partijen internationale vrouwelijke correspondenten kiezen, die een regelmatige en voortdurende correspondentie moeten onderhouden met elkaar en met het secretariaat van de communistische vrouwen in Moskou. Maar dit secretariaat zelf moet efficiënter worden. Wij willen dat het meer is dan alleen maar een informatiebureau voor het werk en de strijd van communistische vrouwen. Het moet een leidinggevend orgaan zijn dat de activiteit van arbeidersvrouwen in de arbeidersstrijd verenigt, intensiveert en vergroot. Daartoe heeft het een internationaal hulporgaan in het buitenland nodig. Het secretariaat zelf moet in Moskou blijven, en niet alleen om nauwe organisatorische banden met het Uitvoerend Comité te verzekeren, maar om dezelfde objectieve en historische redenen waarom het Uitvoerend Comité zelf in Moskou gevestigd moet zijn. Moskou is het hart van de revolutie en de hoofdstad van het revolutionaire Rusland. Het is hier dat de ervaringen van de revolutionaire strijd samenkomen en kunnen worden gebruikt als basis voor theoretische inzichten en praktische leiding. Kameraden, wij zijn ervan overtuigd dat een bescheiden hulporgaan in West-Europa nuttige diensten zal bewijzen aan het secretariaat in Moskou en vragen u daarom de betreffende resolutie goed te keuren.

    De conferentie heeft zich ook gebogen over de plichten en capaciteiten van vrouwen in de strijd voor de vestiging en handhaving van de arbeidersheerschappij, de sovjetorde. Wij hebben deze kwestie eerst en vooral behandeld in het licht van haar algemene, fundamentele betekenis voor de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse en dus voor de volledige bevrijding van alle vrouwen. Daarom onderzochten wij dit in termen van de economische en politieke situatie in de wereld, die de arbeidersklasse slechts de keuze laat tussen een revolutionaire verovering van de macht of de aanvaarding van intensievere uitbuiting en dienstbaarheid. Vrijheid of afdaling in barbarij: dat is de beslissing die de geschiedenis voor de arbeidersklasse en ook voor de brede massa van de vrouwen heeft geplaatst.

    Vervolgens bespraken we de deelname van vrouwen aan de inspanningen en de strijd ter verdediging van de arbeidersheerschappij, met inbegrip van hun medewerking aan de wederopbouw van het economische en sociale leven nadat de heerschappij is gevestigd. Tenslotte hebben we ons gebogen over de kwestie van de strijd van de werkende klasse om de politieke macht te winnen en te behouden, met betrekking tot de strijd voor politieke gelijkheid van het vrouwelijk geslacht voor de wet en in het leven.

    De conferentie was unaniem in haar overtuiging dat alle wegen naar Rome leiden. Met andere woorden, alle eisen die vrouwen stellen in hun werk, als moeder en als mens; alle eisen die zij moeten stellen om, op basis van hun sociale arbeid, leden van de maatschappij te worden, volledig gelijk te zijn in rechten en verantwoordelijkheden; alle pijn en ontberingen in hun leven; al hun verlangen en streven – dit alles komt samen in één enkele oproep: tot actieve, moedige en toegewijde deelname aan de revolutionaire strijd om de arbeidersheerschappij te winnen en de Sovjet-orde te vestigen. En na het bereiken van dit doel: met zelfopoffering en tot het laatste restje energie werken aan de verdediging van de sovjetorde, met niet alleen wapens maar ook schoppen in de hand, om een nieuw sociaal leven op te bouwen, dat niet alleen de arbeidersheerschappij, de sovjetorde, rechtvaardigt, maar ook de zekerste basis biedt om haar te handhaven.

    Kameraden, bij de bespreking van deze vraagstukken hebben wij zonder enige twijfel duidelijk gemaakt, dat de Communistische Vrouwenbeweging niet leeft en streeft in een wolk van politieke neutraliteit. Het is waar dat op onze conferentie niet alle principiële en tactische kwesties aan de orde zijn gekomen waarover de Derde Internationale nu en in het verleden een besluit moet nemen. Maar het is vanzelfsprekend dat iedere communistische vrouw haar algemene principiële en tactische overtuigingen langs deze lijnen heeft gevormd en een standpunt heeft ingenomen over de problemen waarvan de invloed op de vrouwenbeweging ons zorgen baart. En nog iets anders is duidelijk: jullie strijd voor deze principes en tactieken, binnen elke Communistische Partij, zal en moet ook onze strijd zijn.

    Kameraden, als afgevaardigden van de Internationale Conferentie van Communistische Vrouwen willen wij naar alle landen gaan en de vrouwen daar laten zien dat Rusland een groot historisch voorbeeld is. Het leert ons dat er zonder het veroveren van de politieke macht en het vestigen van een arbeidersheerschappij geen manier is om het communisme op te bouwen en bevrijding en gelijkheid van vrouwen te bereiken. Maar we zeggen ook tegen de communistische partijen van elk land dat het communisme niet kan worden opgebouwd als vrouwen niet meewerken en strijden. In de strijd om zowel het kapitalisme te overwinnen als het communisme te bereiken, heeft de arbeidersklasse medewerking van vrouwen nodig, en niet alleen vanwege de kwantitatieve factoren waar ik eerder naar verwees. Nee, wij zeggen tegen de werkenden die naar vrijheid verlangen en die vrijheid hebben bereikt, dat onze medewerking ook onontbeerlijk is vanwege de kwaliteiten die onze verworvenheden inbrengen. Godzijdank zijn we niet jullie aapachtige imitators, geen mislukte, inferieure kopieën van jullie zelf. Wij injecteren onze onderscheidende intellectuele en morele waarden, zowel in de revolutionaire strijd als in de revolutionaire opbouw. En dat betekent geen bedreiging of een vermindering van de revolutionaire strijd, maar veeleer een intensivering en verscherping ervan. Het betekent niet dat het leven in de nieuwe maatschappij verarmd, misvormd of oppervlakkig zal zijn, maar dat het rijker, diverser, diepgaander en verfijnder zal zijn.

    Dus, vrouwen in de sovjetstaten: neem deel aan de besluitvormende, bestuurlijke, toezichthoudende, economische, politieke en culturele organen en organisaties! En zo, arbeidersvrouwen, onvrij en onderdrukt in de landen die nog steeds wegkwijnen onder kapitalistische heerschappij: neem deel aan alle strijd en strijden van de arbeidersklasse! Laten we niet vergeten wat één van de beste studenten van de vroegere revolutionaire beweging van Rusland schreef. In zijn beroemde boek ‘Ondergronds Rusland’ zei Stepniak dat de revolutionaire beweging in Rusland de kracht van haar hoge idealen, haar bijna religieus enthousiasme en kracht te danken had aan de medewerking van vrouwen in werk, in strijd, in leven en in dood. Die grote traditie leeft nog steeds in Rusland, en zij moet de grote traditie worden die de weg wijst voor de arbeidersstrijd in alle kapitalistische landen en alle landen van het Oosten.

    Kameraden, op dit congres is ons gezegd: ‘Voorzichtig, voorzichtig, voorzichtig. Verlies het contact niet met de brede massa’s, die de beslissende strijd van de revolutie zullen voeren’. En we weten hoe waar en juist dat is. Maar we hebben nog iets anders geleerd uit de geschiedenis van de revolutie: ‘Durf, durf en nog eens durf’ bij het aanvoeren van de revolutionaire massa’s om vooruit te gaan. En laat me u verzekeren: wij vrouwen, wier zielen branden van verlangen naar het communisme, wij die zeker de sterkste en meest onverbiddelijke haat tegen het kapitalisme koesteren, wij moeten ernaar streven om een nuchtere beoordeling van de situatie die voor ons ligt te combineren met een stoutmoedige inzet voor het grote doel van de overwinning.

    Wij zijn ons terdege bewust van de gevaren die ons bedreigen – niet alleen daar waar wij strijden om de macht te veroveren, maar ook daar waar de macht reeds is veroverd en waar die wordt bedreigd door contrarevolutie van binnenuit en van buitenaf en door alle moeilijkheden die de opbouw van het communisme onder de moeilijkst denkbare omstandigheden met zich meebrengt. Wij vrouwen zijn echter niet ontmoedigd door wat achter ons ligt, noch zijn wij bang voor wat ons bedreigt. Onze ogen zijn gericht op het stralende doel van het communisme, dat de mensheid zal bevrijden. Wij zien duidelijk de weg naar dit doel: burgeroorlog, revolutionaire strijd met zijn verschrikkingen en gevaren. En ondanks alles hebben we maar één leus: “Voorwaarts!” (Langdurig luid applaus)

  • Staakt-het-vuren in Gaza: De strijd tegen genocide en bezetting is nog niet voorbij

    Zondag 26 januari: nationale betoging. 14u Brussel Noord

    “Dit is een dag van geluk en verdriet, van schok en vreugde, maar het is zeker een dag waarop we allemaal moeten huilen en lang moeten huilen om wat we allemaal hebben verloren. We hebben niet alleen vrienden, familieleden en huizen verloren, we hebben onze stad verloren, Israël heeft ons teruggestuurd in de geschiedenis vanwege zijn wrede oorlog” (reactie van een ontheemde Gazaanse moeder op het nieuws van een staakt-het-vuren, een van de meer dan 1,9 miljoen Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen die sinds 7 oktober 2023 ontheemd zijn).

    Analyse van revolutionarymarxism.com (geschreven op 18 januari)

    Deze woorden geven inzicht in het spectrum van emoties die de inwoners van de geteisterde Gazastrook in hun greep houden nadat het nieuws van een staakt-het-vuren op 15 januari bekend werd. Breed gedeelde video’s van jubelende vieringen benadrukten het gevoel van opluchting bij het vooruitzicht van uitstel na de 15 maanden durende genocidale nachtmerrie. Deze krachtige uiting van verzet toont de vastberadenheid van het Palestijnse volk om op hun land te blijven ondanks de onvoorstelbare verschrikkingen. Het zegt iets over hun bredere en onverbrekelijke verlangen om te weigeren hun nationale identiteit en aspiraties op te geven, ook al proberen het zionistische project en zijn imperialistische geldschieters deze te vernietigen. Het is een uitdrukking van het verlangen om vrijheid te winnen van bezetting en apartheid, en voor miljoenen Palestijnse vluchtelingen om het recht te krijgen terug te keren naar hun historische thuisland na 77 jaar ballingschap.

    De mogelijkheid om hulp en medische zorg te krijgen en herenigd te worden met familieleden is een enorme bron van hoop. Na 15 maanden van onvoorstelbaar gruwelijke bombardementen door de Israëlische staat, kan de bevolking van Gaza een tijdelijk uitstel krijgen van de voortdurende angst voor dood en verderf, en ruimte om te rouwen. Voor velen is zelfs de mogelijkheid om de doden fatsoenlijk te begraven een kleine maar belangrijke troost. Maar daarmee komt de vraag over hoe om te gaan met de enorme omvang van de verwoesting, het verlies en het trauma die voor altijd het leven zullen veranderen van degenen die de moorddadige campagne van de Israëlische staat overleven.

    Breekbare en wankele overeenkomst

    Maar wat een schaduw werpt over het voorzichtige optimisme is de intensivering van de genocide die al meer dan 150 mensen het leven heeft gekost sinds de aankondiging van het staakt-het-vuren en de wetenschap dat er waarschijnlijk nog honderden Palestijnen zullen worden vermoord voordat het akkoord op 19 januari van kracht wordt.

    De parameters van de aanvaarde overeenkomst, die tot stand kwam door bemiddeling van Qatar, Egypte en de VS, werden al in mei 2024 vastgelegd door de vertrekkende regering Biden. Terwijl de laatste beweerde dat Hamas de uitvoering ervan blokkeerde, waardoor de slachting zich nog eens acht maanden voortsleepte, onthulde de Israëlische minister van Veiligheid Itamar Ben-Gvir dat het zijn partij was, en op haar beurt de Israëlische regering, die een staakt-het-vuren verhinderde. Dit is het zoveelste voorbeeld van hoe Biden en zijn criminele bende het Israëlische regime voortdurend hebben gedekt in de context van deze genocide.

    De deal zal in theorie in drie fasen worden uitgevoerd. In de eerste 42 dagen van het staakt-het-vuren zullen 33 gijzelaars worden vrijgelaten in ruil voor 737 Palestijnse gevangenen; het voorziet ook in de dagelijkse binnenkomst van 600 vrachtwagens met humanitaire hulp en een gedeeltelijke terugtrekking uit de bevolkte gebieden van de Gazastrook – hoewel de Israëlische strijdkrachten een zogenaamde ‘bufferzone’ binnen Gaza zouden handhaven die ongeveer 60 vierkante kilometer van de enclave zou innemen. Dit zou kunnen neerkomen op een feitelijke annexatie van Palestijns land, waardoor de beschikbare ruimte voor de bevolking van Gaza nog kleiner wordt, terwijl de Israëlische strijdkrachten de militaire controle diep in de Strook kunnen handhaven.

    Op de zevende dag van deze eerste fase zouden de Palestijnen die in het zuiden van Gaza ontheemd zijn geraakt, naar verluidt mogen terugkeren naar het noorden en op de 16e dag zouden de onderhandelingen over de tweede fase van de overeenkomst beginnen, die betrekking hebben op de uitwisseling van de resterende gijzelaars en van bijkomende Palestijnse gevangenen, een “blijvende stop” op de gevechten en een vermeende totale terugtrekking van de Israëlische troepen uit de Strook.

    Een stopzetting van de bombardementen op Gaza, de vrijlating van ontvoerden aan beide kanten en een uitbreiding van de humanitaire hulp naar de Strook zal ongetwijfeld door miljoenen mensen worden verwelkomd; maar scepsis over de uitvoering en de resultaten van de overeenkomst is meer dan gerechtvaardigd en alle illusies over de ‘oprechtheid’ van het bloeddorstige Israëlische regime en zijn handlangers moeten terzijde worden geschoven. Het risico is groot dat het regime de beginfase van de deal uitbuit om eruit te halen wat erin zit, om vervolgens de rest te laten ontsporen wanneer het niet langer zijn belangen dient.

    Het buitenlands beleid van Trump

    Ondanks pogingen om de eer op te eisen voor het staakt-het-vuren, zal Biden zijn bijnaam van ‘genocide Joe’ niet afschudden. Zijn onvoorwaardelijke steun voor de meest vitale bondgenoot van het Amerikaanse imperialisme in het Midden-Oosten is herhaaldelijk op de proef gesteld door massale oppositie in de VS en internationaal, maar elke keer is hij er met beide voeten overheen gelopen. Dit heeft de Democraten waarschijnlijk de presidentsverkiezingen gekost; een recent onderzoek onder 19 miljoen mensen die in 2020 op Biden stemden, maar dat in 2024 niet deden, noemde de voortdurende aanval in Gaza als belangrijkste reden om dat niet te doen (boven zowel de economie als migratie).

    Maar afgezien van periodieke veroordelingen van Israëlische wreedheden, beweringen om “onvermoeibaar” te werken aan een staakt-het-vuren en gerafelde relaties met Netanyahu, vertaalde dit zich nooit in echte druk door bijvoorbeeld het stopzetten van financiële en militaire hulp. Biden’s steun voor Israël bleef onwrikbaar. Dat Trump Netanyahu zo gemakkelijk onder druk heeft gezet, is een enorme klap voor het prestige van de Democraten, waardoor hun imago als partij van oorlog en imperialisme wordt geconsolideerd. De regering Biden ‘faalde’ niet om eerder een staakt-het-vuren te bereiken, noch werkte ze ‘onvermoeibaar’ om er een te bereiken; ze koos er bewust voor om haar invloed niet aan te wenden, in plaats daarvan stelde ze Netanyahu’s genocidale kabinet actief in staat om de slachting maandenlang te verlengen door royaal de middelen te leveren om het uit te voeren. De regering Biden sprak ook vier keer haar veto uit over resoluties van de VN-Veiligheidsraad die opriepen tot een staakt-het-vuren in Gaza.

    Trump strijkt de eer op voor een “EPISCH akkoord” zoals hij op zijn Truth Social account postte. Zelfs een ambtenaar van Biden erkende dat de gezant van de gekozen president voor het Midden-Oosten, Steve Witkoff, “een zeer belangrijke rol” speelde in de onderhandelingen. Dit kwam ongetwijfeld als een verrassing voor Netanyahu, die had gehoopt op een overwinning van Trump. Dezelfde man die de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem verhuisde, de Iraanse nucleaire deal torpedeerde, de moord op Qassem Soleimani beval, de bezette Golanhoogten erkende als “deel van Israël” en zijn aankomende kabinet volstouwde met extreme pro-Israëlische figuren (Mike Huckabee, genomineerd voor Amerikaans ambassadeur in Israël, is bijvoorbeeld een groot voorstander van “Groot-Israël” en ontkent het bestaan van Palestijnen: “er bestaat echt niet zoiets als een Palestijn”) zou toch zeker een betrouwbaardere vriend van Israël blijken te zijn?

    Natuurlijk is de urgentie van Trump om een staakt-het-vuren veilig te stellen niet geworteld in altruïstische motieven. Er spelen een aantal factoren mee. Hij deed zich tijdens de presidentsverkiezingen cynisch voor als een anti-oorlogskandidaat en speelde in op een sluimerende woede tegen de ‘eeuwige oorlogen’ van de VS, door te beloven dat hij “Amerika op de eerste plaats” zou zetten in plaats van miljarden in het buitenland te verspillen. Bij gebrek aan een echt links alternatief maakte hij zelfs gebruik van het ongenoegen van sommige moslim- en Arabische Amerikanen die de oorlogszuchtige Democraten in de steek lieten omdat ze de genocide mogelijk maakten. Het waarmaken van een verkiezingsbelofte nog voor de beëdiging zal daarom een belangrijke stimulans zijn voor de gekozen president.

    Biden was inderdaad een meer standaard vertegenwoordiger van de onwrikbare alliantie tussen het Amerikaanse imperialisme en het zionisme. Trump is dat misschien op een minder traditionele wijze, maar zijn staat van dienst laat zien dat hij geen vriend is van de Palestijnen of de arbeidersklasse en armen in het Midden-Oosten (of in de VS).

    Zijn vermeende ‘isolationisme’ betekent geenszins een minder agressief Amerikaans imperialisme. Recente opmerkingen over Panama en Groenland laten zien dat het tegendeel waar is en maken de weg vrij voor een instabielere en gevaarlijkere wereld. Ook in het Midden-Oosten zal hij een agressievere koers varen tegen Iran. Onderdeel van deze strategie is het isoleren van Iran van de olierijke Golfstaten, die in 2023 overeenkwamen om de diplomatieke betrekkingen met Iran te herstellen – een politieke toenadering gesteund door China die de Amerikaanse invloed in de regio uitdaagde. Ongetwijfeld ziet Trump – die toezicht hield op de ‘Abraham Akkoorden’ om de betrekkingen tussen Arabische en Golfheersers en het Israëlische bezettingsregime te normaliseren, deels om een alliantie tegen Iran te verstevigen – dat hoe langer de genocide in Gaza voortduurt, hoe waarschijnlijker het is dat de normalisatie openbarst. Dat kan de Golfstaten mogelijk dichter bij de imperialistische rivalen van de VS, China en Rusland, brengen.

    Druk van onderaf maalt tandwielen van genocide-machine

    Terwijl tijdens het eerste presidentschap van Trump de lafhartige regimes van de Golfstaten de eis van een Palestijnse staat in de Israëlische normaliseringsovereenkomsten lieten vallen, maakt de woede van afschuw die zich onder de Arabische massa’s heeft verspreid eenzelfde standpunt vandaag politiek onmogelijk. Ook in Marokko is het verzet tegen het normalisatieakkoord sterk gegroeid, ook onder de Amazighs. Dit is een nieuwe politieke realiteit waar Trump 2.0 mee moet worstelen om de Israëlisch-Saoedische normalisering over de streep te trekken en een belangrijke achtergrond voor het staakt-het-vuren. Zoals de 39-jarige Saudische heerser Mohammed bin Salman aan Blinken uitlegde: “Zeventig procent van mijn bevolking is jonger dan ik. De meesten van hen hebben nooit echt veel geweten over de Palestijnse kwestie. En dus maken ze er nu voor het eerst kennis mee door dit conflict. Het is een enorm probleem. Geef ik persoonlijk om de Palestijnse kwestie? Ik niet, maar mijn mensen wel, dus ik moet ervoor zorgen dat dit zinvol is.”

    Deze opmerkingen benadrukken de onuitwisbare indruk die de genocide in Gaza heeft achtergelaten in het bewustzijn van arbeiders, jongeren en de onderdrukte massa’s, niet alleen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, maar over de hele wereld. De voortdurende internationale solidariteitsbeweging heeft honderden miljoenen mensen de straat op getrokken tegen de bezetting en het imperialisme. Deze beweging heeft de medeplichtigheid van de westerse heersende klassen in de genocide en de rol van de Arabische kapitalistische regimes bij het in stand houden van de onderwerping van de Palestijnen blootgelegd. Hoewel een oppervlakkige analyse de deal zou kunnen zien als een product van louter geopolitieke machinaties, zou het staakt-het-vuren ondenkbaar zijn zonder de druk van een militante beweging van onderaf en grootschalige verschuivingen in het massabewustzijn.

    Netanyahu en de politieke crisis binnen de Groene Lijn

    Toch blijft de vraag waarom Netanyahu deze keer wel akkoord ging, gezien zijn eerdere onverzettelijkheid. Een belangrijke factor in de voortzetting van de genocide was het redden van zijn eigen politieke huid in het licht van een diepe politieke crisis binnen de Groene Lijn. Voorafgaand aan 7 oktober schudde een historische massabeweging tegen de reactionaire justitiële hervorming van de extreemrechtse regering de Israëlische samenleving op haar grondvesten.

    Maar de Hamas-aanvallen gaven ‘Bibi’ een reddingslijn toen hij leunde op de ongekende golf van zionistische reactie die de overgrote meerderheid van de Israëlische Joodse bevolking in zijn greep hield. Hoewel we niet de illusie moeten hebben dat de recente protesten tegen de “oorlog” en voor de vrijlating van de gijzelaars een duidelijk verzet vormen tegen de bezetting en de Palestijnse onderdrukking, versterken ze niettemin de ingebouwde tegenstrijdigheden van het Israëlische kapitalisme. Volgens de Israeli Voice Index van december 2024 steunt een meerderheid van de Israëli’s (57,5%) nu een alomvattende deal die de vrijlating van alle gijzelaars inhoudt in ruil voor een einde aan de “oorlog”. En dan hebben we het nog niet eens over de kleine maar groeiende groep jongeren die zich openlijk tegen de genocide heeft uitgesproken en waarvan sommigen weigeren om in het Israëlische leger te dienen.

    Als gevolg van deze crisis zijn er scheuren binnen het militaire establishment. Dit heeft ook te maken met de situatie in de Gazastrook zelf, waar Hamas weliswaar aanzienlijk verzwakt is na 15 maanden van onophoudelijke Israëlische aanvallen, maar nog niet verslagen is, laat staan vernietigd. De Israëlische bezettingsmacht krijgt haar zin niet. De gepensioneerde Israëlische brigadegeneraal Amie Avivi vertelde aan de Wall Street Journal dat “we ons in een situatie bevinden waarin het tempo waarin Hamas zichzelf herbouwt hoger ligt dan het tempo waarin [het Israëlische leger] hen uitroeit”.

    Het feit dat de eerste fase van de staakt-het-vuren overeenkomst bepalingen bevat voor ontheemde Palestijnen om terug te keren naar het noordelijke deel van Gaza is ook veelzeggend. Al is het in dit stadium alleen nog maar op papier, het betekent een afwijking van het zogenaamde “Generaalsplan”, gericht op de effectieve etnische zuivering van Noord-Gaza. Dit spreekt voor de blijvende weigering van de Palestijnen, zelfs te midden van afschuwelijke verwoesting en verlies van levens, om hun aanspraak op hun thuisland op te geven.

    De aanvaarding van de deal is inderdaad een uitdrukking van de relatieve impasse van de strategische doelen, die geen van alle zijn bereikt, die het regime van Netanyahu heeft geprobeerd af te dwingen door genocide uit te voeren op het Palestijnse volk. Zijn pogingen om de verwachte vrijlating van de gijzelaars af te schilderen als een direct product van de barbaarse campagne van dood en vernietiging die zijn regering de afgelopen 15 maanden heeft ontketend, zetten de realiteit cynisch op zijn kop. Biden heeft zelf toegegeven dat een overeenkomst zoals deze al sinds mei op tafel lag, wat de monsterlijke zinloosheid van het immense lijden blootlegt.

    Terwijl het regime een moorddadige slachting heeft aangericht in de hele regio – in Libanon, Syrië, Jemen en Iran – in een wanhopige poging om het onvermijdelijke uit te stellen, is de ongelijke “oorlog” in een impasse geraakt.

    De extreemrechtse politici en hun reactionaire sociale basis leggen zich hier niet zomaar bij neer. Woensdag en donderdag braken protesten uit tegen het staakt-het-vuren. Jonge orthodoxe mannen scandeerden “Verovering, verdrijving, nederzetting”. Door verdeeldheid in de regering werd de stemming in de Knesset uitgesteld van donderdagochtend tot vrijdagavond, toen belangrijke extreemrechtse figuren ultimatums aanboden aan Netanyahu. Minister van Financiën Bezalel Smotrich van de partij Religieus Zionisme zei dat hij voorwaardelijke steun zou geven aan de eerste fase van de deal op voorwaarde dat de “oorlog om Hamas te elimineren” onmiddellijk daarna zou worden hervat. Minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben Gvir stelde dat de deal een “volledige overwinning voor Hamas” betekent en dat zijn ‘Jewish Power’ partij uit de coalitie stapt.

    Om hen te sussen, vertelde Netanyahu zijn ministers dat Israël “definitieve garanties” had gekregen van zowel Biden als Trump dat “als de onderhandelingen over fase twee van de deal mislukken en Hamas onze veiligheidseisen niet aanvaardt, we de intensieve gevechten zullen hervatten met de steun van de Verenigde Staten.” Hoewel Netanyahu er voorlopig in slaagde om deze interne druk te omzeilen – de deal is nu geratificeerd en Ben Gvir zei dat hij de regering er niet om zou laten vallen – onderstrepen deze manoeuvres de bereidheid van het Israëlische regime om de deal te torpederen wanneer het hen uitkomt.

    Ze laten zien dat dit staakt-het-vuren geen weg is naar blijvende vrede en heropbouw, maar een precaire, tactische pauze die geworteld is in een bredere strategie van voortdurende agressie. Een intensivering van het geweld en het beleid van uitbreiding van de nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever, inclusief mogelijke pogingen om deze geheel of gedeeltelijk te annexeren, zal waarschijnlijk ook in het verschiet liggen, als onderdeel van de ‘zoethoudertjes’ die Netanyahu aan extreemrechts binnen zijn coalitie geeft in een poging om hen aan boord te houden. Deze groeperingen voeren al lange tijd campagne voor Israël om “soevereiniteit” op te leggen over “Judea en Samaria” en hebben, steunend op de steun van Trump als president, gezworen om van 2025 het jaar te maken waarin dit zal gebeuren.

    Blijf bouwen aan de beweging tegen genocide, kapitalisme en imperialisme

    Het bovenstaande laat zien hoe fragiel en zwak het staakt-het-vuren is. De voortdurende bloedbaden in Gaza, de voortdurende dodelijke invallen op de bezette Westelijke Jordaanoever en de onbetrouwbaarheid van het Israëlische regime inzake het nakomen van akkoorden van staakt-het-vuren, zijn waarschuwingen. Het staakt-het-vuren in Libanon afgelopen november werd herhaaldelijk geschonden door het Israëlische regime, onder meer door bijna dagelijks luchtaanvallen uit te voeren. Het zijn allemaal indicaties die aangeven dat de internationale solidariteitsbeweging niet mag stoppen, maar dat we onze inspanningen beter opvoeren om de strijd te verdiepen en te verbreden in onze gemeenschappen, werkplekken en universiteiten. Dit kan het organiseren van protesten, boycots, bezettingen en stakingen inhouden die gericht zijn tegen alle bedrijven en instellingen die medeplichtig zijn aan deze genocide en de bezetting van Palestina.

    Eisen zouden kunnen, en moeten, bestaan uit een volledige en onvoorwaardelijke terugtrekking van de Israëlische troepen uit de hele Gazastrook en ook uit Libanon, Syrië, de bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, vrije en onbeperkte toegang tot Gaza voor de bevolking, de vrijlating van “allen voor allen” (inclusief de meer dan 12.000 Palestijnen die sinds oktober 2023 zijn gearresteerd in de bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem), een einde aan de blokkade van Gaza en een onmiddellijke opening van alle grensovergangen, en een omkering van het Israëlische verbod op de UNRWA.

    De VN schat dat het 350 jaar zou duren om Gaza weer op te bouwen tot de wanhopig verarmde staat waarin het zich bevond vóór 7 oktober 2023 (als de ‘openluchtgevangenis’ die het lange tijd was door de Israëlische blokkade). Dit alleen al toont de noodzaak aan om de strijd voor bevrijding, gerechtigheid en vrede ook te richten op de socialistische transformatie van de regio en de wereld. Een goed begin voor de wederopbouw zou zijn om te vechten voor het omleiden van de winsten van de wapenindustrie die druipt van Palestijns bloed, van Israël naar de EU en de VS, naar de heropbouw van Gaza.

    In een opiniepeiling eind vorig jaar gaf 96% van de kinderen in Gaza aan dat ze verwachtten elk moment gedood te kunnen worden en 49% zei dat ze de dood wensten. Naast het herstel van de infrastructuur en alle fysieke bronnen van leven – die systematisch zijn vernietigd door het Israëlische leger – van drinkwater, elektriciteit en sanitaire voorzieningen tot landbouw, gezondheidszorg, onderwijs enzovoort, zou “wederopbouw” onvolledig zijn zonder erkenning van de extreme niveaus van trauma’s, die vele generaties zullen achtervolgen, en de genezing ervan – wat alleen mogelijk is op basis van een permanent einde aan de decennialange gewelddadige onderdrukking.

    Het is hoog tijd dat de internationale media hun medeplichtigheid aan het minimaliseren en rechtvaardigen van de genocide goedmaken – door Gazaanse journalisten en gewone mensen, zelfs kinderen, de getuigen te laten zijn van de massamoord, verminking, marteling en uithongering. Deze gevestigde media hebben echter laten zien dat ze niet te vertrouwen zijn en het staakt-het-vuren zou gebruikt moeten worden om massale onderzoeken te organiseren, democratisch gecontroleerd door de inwoners van Gaza, om de volledige omvang van de wreedheden en de gevolgen ervan duidelijk te maken.

    De noodzaak om iedereen die verantwoordelijk is voor de misdaden tegen de Palestijnen tijdens de genocide ter verantwoording te roepen, zal zeker ook een belangrijke pijler worden van de solidariteitsbeweging in de komende periode. Hoewel een dergelijke verantwoordingsplicht essentieel is, moet het verder gaan dan de ontmaskering en bestraffing van individuen; het gaat om het verdiepen van de strijd voor de ontmanteling van de hele machinerie van onderdrukking die de voortdurende onderwerping van de Palestijnse massa’s in stand heeft gehouden.

    Inderdaad, de genocide in Gaza is slechts de laatste en meest gewelddadige fase in de decennialange onderdrukking van de Palestijnen door het zionistische project en de staat die het voortbracht in 1948. Het is verre van een aberratie, het is de logische voortzetting van een wrede geschiedenis van onteigening, etnische zuivering en ontmenselijking – gecreëerd en in stand gehouden door de westerse imperialistische machten.

    Het is nu terecht en overduidelijk voor het Palestijnse volk zelf en voor vele van de miljoenen die solidair met hen zijn dat hun vrijheid nooit bereikt zal worden zolang niet alleen Netanyahu’s oorlogskabinet, maar ook de Israëlische staat zelf blijft bestaan. Die moet omvergeworpen en vernietigd worden. Maar daar kunnen we het niet bij laten. Deze staat is onlosmakelijk verbonden met het systeem van imperialisme en kapitalisme dat een gevangenis van geweld, uitbuiting en onderdrukking heeft gecreëerd voor de volkeren van het Midden-Oosten, Noord-Afrika en daarbuiten. De genocide in Gaza maakt de omverwerping ervan dringend noodzakelijk, een taak waar de arbeidersklasse – zowel in de regio als in de imperialistische landen waarvan de regeringen deze 15 maanden van verschrikking mogelijk hebben gemaakt – een cruciale rol in speelt.

    Het diepgewortelde gevoel van solidariteit met het Palestijnse volk in de hele regio, dat eens te meer bleek uit de uitbarstingen van feestvreugde in Jordanië, Marokko, Syrië en daarbuiten bij het nieuws van het staakt-het-vuren op woensdag, moet ook worden ingezet in een bredere, revolutionaire strijd om alle autocratische en corrupte regimes omver te werpen die lange tijd de ogen hebben gesloten voor de Israëlische staatsagressie of deze hebben uitgebuit voor hun eigen doeleinden (met inbegrip van de Palestijnse Autoriteit, die met haar bloedige onderdrukking in Jenin opnieuw heeft laten zien dat zij een tussenpersoon en gevangenisbewaarder is voor de bezetting).

    Hun heerschappij moet worden vervangen door revolutionaire regeringen van de arbeidersklasse en de armen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die de rijkdom en hulpbronnen afpakken van de superrijke elites, grote bedrijven en multinationals die deze oppotten en misbruiken. Deze middelen zouden gebruikt kunnen worden voor de wederopbouw van Gaza, het herstel van de infrastructuur en het voorzien in de basisbehoeften van de bevolking. Een democratische socialistische transformatie van deze regio zou de creatie betekenen van een samenleving met rechtvaardigheid en gelijkheid voor iedereen en onderdrukking, uitbuiting en armoede voor niemand. Het zou zowel Palestijnen als Israëlische Joden het recht geven op nationale zelfbeschikking, Palestijnen het recht geven terug te keren naar hun historische thuisland en beide volkeren in vrede en veiligheid laten leven.

    Dit is een perspectief die het waard is om voor te vechten – de afgelopen 15 maanden hebben bewezen wat voor hels landschap er zal ontstaan als de bestaande orde van kracht blijft.

  • Achtergrond. De overwinning van Trump en de ondergang van de Democraten

    Dossier door Marco de Laforcade (Boston) en Aron Schall (New York)

    De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2024 hebben schokkende resultaten opgeleverd voor miljoenen werkenden in het hele land. Trump won niet alleen weer een presidentsverkiezing, maar deed dat ook nog eens met een verpletterende overwinning, waarbij hij elke swing state veroverde en zorgde voor Republikeinse meerderheden in beide kamers van het Congres. Terwijl de ene na de andere opiniepeiling een extreem krappe race voorspelde en sommige commentatoren zeiden dat we de resultaten waarschijnlijk pas dagen of weken na de verkiezingen zouden krijgen, verbijsterde de uitkomst van de verkiezing politieke experts en gevestigde figuren. Velen zijn verrast door de duidelijke winst die Trump boekte bij kiezers uit de arbeidersklasse en minderheden. Dit is ongetwijfeld een gevaarlijke en afschuwelijke situatie voor de meerderheid van de samenleving. Hoe kon dit gebeuren en wat betekent het voor de arbeidersklasse? En wat kunnen we doen om terug te vechten? Om deze vragen te beantwoorden hebben we een grondige analyse nodig van hoe we hier zijn gekomen, hoe beide partijen de verkiezingen hebben benaderd en de materiële context achter de resultaten.

    Extreemrechts groeit, Democraten verliezen fors

    Aan de oppervlakte lijkt het alsof extreemrechts enorme winst heeft geboekt en dat de Amerikaanse samenleving als geheel naar rechts is opgeschoven. Liberale experts beweren dat Amerikanen gewoon racistisch of seksistisch zijn, of dat kiezers van derde partijen de schuld zijn van de opkomst van Trump. Deze argumenten geven de realiteit van de situatie niet volledig weer. Terwijl Trump ongeveer twee miljoen stemmen meer kreeg in vergelijking met 2020, verloor Kamala Harris bijna zeven miljoen stemmen in vergelijking met Joe Biden. Hoewel meer mensen uit de arbeidersklasse en gemarginaliseerde groepen op Trump stemden dan vier jaar geleden, verbleekt dit aantal bij het aantal mensen dat deze keer geen goede opties zag en ervoor koos om op geen enkele presidentskandidaat te stemmen.

    Abortusrechten, universele gezondheidszorg, een verhoging van het nationale minimumloon en ander sociaal en economisch beleid blijven erg populair. In 7 van de 10 staten werden bij referenda voorstellen aangenomen die abortusrechten in de staatsgrondwet vastlegden, waarbij er in Florida een meerderheid van stemmen was maar niet de vereiste 60%. Inclusief Florida zijn dat vijf staten waar abortusrechten brede steun kregen terwijl Trump er de presidentsverkiezingen won. In Missouri, waar Trump met 58,5% won, vernietigden de kiezers het grondwettelijke abortusverbod van hun staat terwijl ze een initiatief goedkeurden dat het minimumloon verhoogde naar $15 en werknemers in grote bedrijven ziekteverlof bood. Tlaib won haar district in Michigan met een aardverschuiving en toonde de kracht aan van een principieel standpunt over Gaza in een “rode” staat.

    Hoewel het niet te ontkennen valt dat bepaalde delen van de arbeidersklasse naar rechts zijn opgeschoven en dat de basis van extreemrechts zich sterk heeft gemanifesteerd en meer macht heeft, laat het totaalplaatje van deze verkiezingen eerder een duidelijke afwijzing van de Democratische partij door de werkenden zien dan een grootschalige ommezwaai naar rechts. De Democraten slaagden er niet in om veel van hun verkiezingsbeloften waar te maken, waaronder het invoeren van een minimumloon van $15 en het verlengen van de sociale vangnetten uit het Covid-tijdperk. De regering Biden maakte in plaats daarvan een einde aan deze vangnetten. Ondertussen werden de abortusrechten onder Joe Biden’s bewind uitgekleed en bleef zijn regering voor miljarden dollars wapens leveren aan Israël, waardoor een voortdurende genocide mogelijk werd, waarbij meer dan een kwart van de slachtoffers kinderen zijn. De Democratische Partij heeft protesten van jongeren en werkenden de kop ingedrukt en campagne gevoerd voor het behoud van de status quo, door te beloven de partij van de orde en de gevestigde orde te zijn. Vooral moslim- en Arabische arbeiders en jongeren zijn sterk geradicaliseerd door het beleid van de regering Biden in Gaza en haar rol in het versterken van kolonialisme en onderdrukking over de hele wereld.

    De Democraten hebben ook toegestaan (en soms zelfs mogelijk gemaakt) dat reactionaire ideeën terrein wonnen in de arbeidersklasse. Biden hield het reactionaire ‘Titel 42’-beleid van Trump in stand en gebruikte de pandemie om meer dan 2,8 miljoen migranten te deporteren in zijn eerste twee jaar in functie. Biden beloofde dakloosheid en AIDS uit te bannen, maar nam in plaats daarvan een “verbod” aan van discriminatie van transatleten op staatsniveau, wat het individuele scholen mogelijk maakt om nog steeds op legale wijze te discrimineren. In het licht van het toenemende geweld tegen transgenders en de niet aflatende zondebokpolitiek van Trump, wankelde Kamala Harris tijdens haar campagne over de kwestie en zei ze alleen dat ze “de wet zou volgen” als het ging om transgenderzorg. In plaats van een strijdbare boodschap te brengen en te pleiten voor beleid dat de rechten van migranten en LGBTQIA+ personen verdedigt, capituleerde Harris voor de rechterzijde en beloofde ze alleen maar meer van hetzelfde.

    Dit verraderlijke beleid heeft de aard van de Democratische partij blootgelegd aan heel wat jongeren en werkenden. De Democraten blijken een partij van de miljardairsklasse die lippendienst bewijst aan sociale rechtvaardigheid en economische hervormingen terwijl ze de wijdverspreide ongelijkheid, onderdrukking en verslechterende economische omstandigheden in stand houdt. Kamala Harris was niet in staat om zich op een zinvolle manier te onderscheiden van het presidentschap van Biden en gaf zelfs toe dat ze “niets anders zou hebben gedaan” in zijn schoenen. In plaats van een duidelijk alternatief te bieden en te spreken tot de bezorgdheid van miljoenen kiezers uit de arbeidersklasse, draaide ze op steunbetuigingen van conservatieve politici en maakte ze een steeds kleiner wordende groep van “Never Trump” Republikeinse kiezers het hof. Door in het Midwesten campagne te voeren met Liz Cheney, dochter van oorlogsmisdadiger en profiteur Dick Cheney, gaf Harris een duidelijke boodschap af dat ze altijd voorrang zou geven aan de belangen van haar mede-elite in plaats van de anti-oorlogsbeweging of de economische zorgen van miljoenen mensen aan te pakken.

    Voor werkende mensen is de levensstandaard de afgelopen jaren sterk gedaald als direct gevolg van inflatie. Hoewel Biden de Inflation Reduction en CHIPS Acts aanprees als overwinningen die de economie zouden verbeteren, waren dit vooral maatregelen die bedoeld waren om de VS sterker te maken in de koude oorlog met China. Hoewel de inflatie is gedaald tot 2,6% in vergelijking met de piek van 7% na de pandemie, betekent de opeenstapeling van prijsstijgingen op basisgoederen zonder overeenkomstige loonsverhogingen geen verbetering voor de meeste mensen, ondanks een zogenaamd “sterke” economie. In werkelijkheid werkt de economie alleen voor de rijkste Amerikanen. Dit wordt (op een tegenstrijdige manier) weerspiegeld in het feit dat mensen met een inkomen onder de $50.000/jaar in de richting van Trump schoven tijdens deze verkiezingen, terwijl de enige demografische groep die de Democraten konden vasthouden kiezers waren die meer dan $100.000/jaar verdienden. Door te verkondigen dat de economie het goed deed onder Biden, kwamen de Democraten over als wereldvreemd en bevoorrecht voor veel Amerikanen die in deze verkiezingen op zoek waren naar verandering.

    Trump kan ons niet redden van kapitalistische crises

    Een belangrijk aspect van het succes van Donald Trump kwam van populistische economische oproepen die gehoor vonden in het politieke vacuüm van een glansloze Democratische campagne en een gebrek aan een onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse. Hij beloofde om “de economie te repareren” en productiejobs terug te brengen in de VS, waarbij hij zijn oude slogans van “America First” nieuw leven inblies en de taal van werkenden gebruikte om een breed scala aan kiezers aan te spreken die hard zijn getroffen door het falen van de liberale politiek. Hij heeft opgeroepen tot een aantal loze beloften, waaronder het verlagen van belastingen voor werkende mensen en het terugbrengen van Amerikaanse banen, terwijl hij chauvinistische sentimenten aanwakkert door massadeportaties en aanvallen op LGBTQIA+ personen. Trump is er zelfs in geslaagd om zichzelf af te schilderen als de kandidaat die het sterkste gekant is tegen oorlog, door te pleiten voor het beëindigen van de oorlog in Oekraïne om zich voornamelijk te richten op het bestrijden van China. Hij heeft echter vooral campagne gevoerd voor protectionisme en het verhogen van tarieven op geïmporteerde goederen uit landen als China en Mexico. Hoewel miljoenen mensen terecht walgen van de retoriek van Trump en zijn pogingen om de verkiezingen van 2020 te stelen, heeft hij zijn campagnestrategie aangepast om een beroep te doen op werknemers die geen andere oplossingen zien voor de crises waar ze mee te maken hebben.

    Het is echter belangrijk om op te merken dat Trump er uiteindelijk niet in zal slagen om het soort arbeidsomstandigheden terug te brengen dat bestond op het hoogtepunt van het Amerikaanse imperium. Door het verhogen van tarieven en het voeren van handelsoorlogen zal de inflatie waarschijnlijk omhoog schieten, omdat geïmporteerde goederen waar de economie nu van afhankelijk is, duurder worden. Trump en JD Vance hebben ook aangegeven dat ze van plan zijn om de Amerikaanse dollar te devalueren, nog een recept voor stijgende prijzen. Bovenop dit alles zou Trumps plan voor massale deportaties enorme schade toebrengen aan de Amerikaanse economie, vooral in de landbouw, waarvoor de arbeidersklasse zou betalen met hogere voedselprijzen. Uiteindelijk zijn Trump en het deel van de kapitalistische klasse dat hij vertegenwoordigt volledig toegewijd aan de voortzetting van het kapitalisme, in een nog gevaarlijkere en brutalere vorm. Werkenden moeten zich geen illusies maken dat Trumps versie van hetzelfde uitbuitende en onderdrukkende kapitalistische systeem onze klasse ook maar enigszins ten goede zal komen. In zijn eerste regering voerde hij een brutaal asociaal beleid dat vooral leidde tot grotere uitbuiting van werkenden en het klimaat, waarbij een groter deel van de rijkdom van de samenleving naar de ultra-rijken ging. Niets wijst erop dat zijn tweede termijn anders zal zijn, met een kabinet vol Wall Street-managers en bedrijfspolitici, om nog maar te zwijgen van Trumps nauwe politieke relatie met Elon Musk. Ondanks de beweringen van extreemrechts dat ze gewone werkenden vertegenwoordigen tegen het “elitisme” van “woke links”, is de haat tegen onderdrukte mensen die ze prediken een klassieke verdeel-en-heers tactiek van heersende elites. Aanvallen op trans personen en migranten dienen alleen maar om de solidariteit van de arbeidersklasse te verzwakken. Rechtse populistische krachten zijn in staat geweest om de woede over hun eigen mislukte kapitalistische systeem af te buigen door met de vinger te wijzen naar de meest onderdrukte arbeiders. Als socialisten moeten we energiek strijden tegen alle vormen van onderdrukking, om de basis te leggen voor een verenigde, diverse beweging van de arbeidersklasse die in staat is het kapitalisme uit te dagen.

    Kan een “Blauwe Golf” Trump nog stoppen?

    Een belangrijke reden waarom Trump zoveel succes heeft geboekt met zijn brede populistische oproepen is dat er nog steeds geen sterk alternatief ter linkerzijde is om door zijn retoriek heen te prikken en echt te pleiten voor beleid dat het leven van miljoenen mensen zou verbeteren. In de hele Amerikaanse samenleving en ook internationaal is er een toenemend wantrouwen in instellingen en het politieke establishment, en daar is een goede reden voor. De arbeidersklasse heeft crisis na crisis meegemaakt, waardoor het pijnlijk duidelijk is geworden dat de status quo niet kan voortduren zonder dat de ellende voor de meerderheid van de mensen toeneemt. Maar door een gebrek aan organisaties en tradities van de arbeidersklasse kan deze woede en dit wantrouwen gemakkelijk worden gekanaliseerd in rechts populisme in plaats van militante klassenpolitiek. Trump is hier een duidelijke weerspiegeling van, net als figuren als Le Pen in Frankrijk en Farage in het Verenigd Koninkrijk. Hiermee samenhangend is de afnemende populariteit van gevestigde centrumpartijen zoals de Democraten, Macrons RE-partij in Frankrijk, de Tories in het Verenigd Koninkrijk en de transformatie van de Republikeinen in een door en door rechts-populistische partij. Dit maakt de opbouw van massale arbeidersorganisaties met duidelijke militante eisen de onmiddellijke prioriteit voor arbeiders en socialisten in de VS en over de hele wereld.

    In zijn campagnes van 2016 en 2020 bracht Bernie Sanders ideeën naar voren als Medicare for All, gratis toegang tot hoger onderwijs en hogere belastingen op de rijken om sociale voorzieningen te betalen die veel mensen hard nodig hebben. Hoewel hij meedogenloos werd gesaboteerd door de Democratische partijmachine, toonden zijn campagnes de overweldigende steun in de samenleving voor ingrijpende veranderingen, waarbij een van zijn belangrijkste slogans een “politieke revolutie tegen de miljardairsklasse” was. Trump gebruikt de anti-establishment en anti-elitaire stemming in de Amerikaanse samenleving om zich valselijk op te werpen als een held van de werkende klasse en te doen alsof hij voor hun belangen vecht. Ondertussen is Bernie veranderd van een doorn in het oog van het Democratische establishment in één van hun betrouwbare voetsoldaten. In plaats van door te gaan met het organiseren van de werkenden die hem steunden en te beginnen met het opbouwen van een onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse, capituleerde hij en voerde campagne voor zowel Joe Biden als Kamala Harris. Met uitzondering van Rashida Tlaib, die terecht weigerde Harris te steunen, deed de “progressieve” vleugel van de Democraten zoals AOC en de “Squad” hetzelfde en viel zelfs derde kandidaten aan op sociale media. AOC is overgestapt van het organiseren van sit-ins met de Sunrise Movement in het kantoor van Nancy Pelosi naar het zich scharen achter de belangen die ze zwoer te bestrijden.

    Deze progressieve politici kregen hun start in de “Blauwe Golf” van 2018, waar wijdverspreide reacties op de eerste twee jaar van het presidentschap van Trump het anti-Trump sentiment aanwakkerden en leidden tot aanzienlijke politieke winst voor de linkervleugel van de Democratische Partij. Het lidmaatschap van de Democratic Socialists of America (DSA) steeg en nieuwe linkse politici wonnen aan populariteit door te beloven de Democratische Partij “van binnenuit” te veranderen. Na verloop van tijd waren deze politici echter minder bereid om te vertrouwen op de massale steun die hen in het parlement had gebracht en waren ze meer bereid om compromissen te sluiten met de Democratische Partij, waarbij ze het idee lieten varen om druk uit te oefenen op figuren als Pelosi en Biden of hun standpunten als hefboom te gebruiken en in plaats daarvan beloofden om hen te steunen in ruil voor een plaats aan tafel. Deze strategie heeft tot een volledig dood spoor geleid, omdat ze er niet in geslaagd zijn om enige concessies van betekenis te bekomen van de big businessvleugel van de partij. In het beste geval zijn ze overvleugeld door mainstream politici die opriepen tot het aftreden van Biden terwijl zij hem bleven verdedigen, en in het slechtste geval zijn ze helemaal gestopt met het verdedigen van het beleid dat hen zo populair heeft gemaakt.

    Dit betekent dat het onwaarschijnlijk is dat er in 2026 een soortgelijke Blauwe Golf zal zijn. Hoewel het waarschijnlijk is dat het eerste beleid van Trump tot een wijdverspreid verzet zal leiden, is de Democratische partij na het presidentschap van Biden extreem in diskrediet geraakt, vooral onder de meest actieve en militante lagen van arbeiders en jongeren.

    Helaas blijft de strategie van Bernie en de andere linkse Democraten binnen de grenzen van de Democratische partij en daagt uiteindelijk de status quo niet uit. Terwijl Bernie Sanders de Democraten bekritiseert omdat ze “de arbeidersklasse hebben verraden”, heeft hij zelf altijd Biden en Harris gesteund en in een recent interview expliciet gezegd dat hij geen voorstander is van de vorming van een nieuwe partij. Simpelweg pleiten voor meer uitdagers in voorverkiezingen in districten waar de Democraten normaal gezien winnen, betekent een zware strijd leveren en middelen verspillen die beter besteed zouden kunnen worden aan het mobiliseren van het soort campagne dat Bernie bouwde in zijn kandidatuur voor 2020.

    De Democratische Partij is door-en-door een volledig ondemocratische partij gecontroleerd door big business. De ervaring van Bernie en de Squad laat zien hoe werken binnen deze partij een doodlopende weg is, terwijl het steunen van progressieve kandidaten in rode staten zonder eigen partij niet zal leiden tot de gecoördineerde massabeweging die nodig is voor arbeiders. Deze “linkervleugel” van de Democraten zou in staat zijn om een enorme verschuiving in de Amerikaanse politiek teweeg te brengen als ze in plaats daarvan een nieuwe partij zouden oprichten rond Medicare for All, een Green New Deal, het steunen van de arbeidersbeweging en het beëindigen van de wapenleveringen aan Israël. Helaas hebben ze bijgedragen aan de leegte van massale arbeidersorganisaties die in staat zijn om Trump en het groeiende extreemrechts op een zinvolle manier uit te dagen. Een nationale beweging van, door en voor de arbeidersklasse die losstaat van bedrijfsbelangen is niet slechts een hersenschim van socialisten. Er bestaat vandaag een grote opening voor een dergelijk model, met 58% van de Amerikanen die voorstander zijn van een derde partij los van de Democraten en Republikeinen, en een aanhoudende populariteit van de eisen van de arbeidersklasse.

    Het is ook nodig om de rol van de vakbonden in deze verkiezingen te begrijpen. De toegenomen strijdbaarheid van de vakbonden in de afgelopen jaren heeft leiders als UAW-voorzitter Shawn Fain, Teamstervoorzitter Sean O’Brien en Association of Flight Attendants voorzitster Sara Nelson in de schijnwerpers gezet. Deze leiders hebben zich echter ook niet ingezet voor de onafhankelijkheid van de arbeidersklasse. Terwijl ze verklaringen aflegden tegen de rol van de Amerikaanse regering in de genocide in Gaza, steunde de UAW-leiding niettemin Joe Biden (en daarna Harris) voor het presidentschap, waarmee ze een tegenstrijdige boodschap bracht ondanks druk vanuit de vakbond om de steun in te trekken. Aan de andere kant sloot O’Brien zich aan bij Trump door te spreken op de Republikeinse Nationale Conventie en $45.000 te doneren aan zijn organisatie. Deze twee ontwikkelingen tonen de opkomende “linkse” en “rechtse” vleugel van de nieuwe leidingen van de vakbonden, die nog steeds vertrouwen op hun relaties met traditionele partijen in plaats van te helpen bij het organiseren van de arbeiderspartij die zo hard nodig is. Nu de publieke steun voor vakbonden het hoogst is sinds de jaren 1950, moeten deze vakbonden omgevormd worden tot instrumenten voor een wijdverspreide klassenstrijd en onafhankelijke politiek. Vakbondsleden hebben de belangrijkste rol te spelen in het vervullen van deze taak, aangezien Trump ongetwijfeld zijn zinnen zal zetten op het aanvallen van de groeiende arbeidersbeweging.

    Wat is de volgende stap? Hoe we terug kunnen vechten

    Hoewel velen zich begrijpelijkerwijs verloren of wanhopig voelen bij het vooruitzicht van Trumps volgende termijn, hebben wij als werkende klasse de macht om terug te vechten tegen extreemrechts en in het offensief te gaan voor wat we echt nodig hebben. Het potentieel is te zien in de inspirerende solidariteitsbeweging voor Gaza, in de herontwakende arbeidersbeweging die overwinningen behaalt en enige houvast vindt na decennia van nederlagen, en in de brede populariteit van een derde partij en de groeiende populariteit van het socialisme. De Amerikaanse afdeling van het Project for a Revolutionary Marxist International (PRMI) steunt de oproep tot nationale protesten op 20 januari, de dag van de inauguratie van Trump. Dit is een cruciale eerste stap om onze potentiële macht als werkenden te laten zien, en dat we onafhankelijk van de Democratische partij de strijd aan kunnen gaan met Trump’s hatelijke agenda. Belangrijk is dat deze acties positieve eisen stellen rond migrantenrechten, vrouwenrechten en “geld voor de behoeften van mensen, niet voor de oorlogsmachine”. Het PRMI zal deelnemen aan deze betogingen in meerdere steden in de VS. Het is echter duidelijk dat één protest niet genoeg zal zijn. Als we hopen extreemrechts voorgoed te stoppen, hebben we duurzame democratische structuren nodig en een duidelijk programma en strategie om te vechten voor wat we als klasse nodig hebben.

    Als we kijken naar de geschiedenis van de arbeidersbeweging en bewegingen tegen onderdrukking, dan is het duidelijk dat het mogelijk is om extreemrechts en de kapitalistische klasse te bestrijden. Abortusrechten in de VS werden oorspronkelijk niet gewonnen door de vrijgevigheid van het Hooggerechtshof, maar door de militante vrouwenbeweging. Zonder de jarenlange strijd van arbeiders in het hele land zouden we geen weekends, betaald verlof, vakanties, veiligheidsvoorschriften op het werk of een minimumloon hebben. Welke gevestigde partij er ook aan de macht is, het zijn de acties en de organisatie van gewone werkende mensen die het tij kunnen keren.

    Socialisten, anti-imperialisten, studenten en arbeiders van alle achtergronden zouden nu moeten beginnen met het opbouwen van een verenigd front om extreemrechts te bestrijden en te werken aan de opbouw van een arbeiderspartij. Dit zou een coalitie zijn van arbeidersorganisaties verenigd rond duidelijke eisen, volledig onafhankelijk van de twee gevestigde partijen en elke invloed van het bedrijfsleven. Zolang onze bewegingen gebonden blijven aan de kapitalistische klasse en de Democraten, zullen ze gecoöpteerd blijven worden en naar het doodlopende pad geleid worden van elke vier jaar blauw stemmen terwijl er niets verandert. Uit de protesten op de dag van de eedaflegging moeten we massabijeenkomsten opbouwen om op democratische wijze een programma, strategie en leiderschap voor een sterke nationale beweging te bespreken en vast te stellen. Een effectief verenigd front zal de bewegingen en krachten moeten samenbrengen die op dit moment los van elkaar actief zijn: de pro-Palestijnse solidariteitsbeweging, de arbeidersbeweging, de LGBTQAI+ beweging, feministen, socialisten en meer. Protesteren zal niet genoeg zijn; om te winnen wat we nodig hebben, zullen we effectievere tactieken moeten gebruiken, zoals bezettingen, stakingen en walkouts. Alleen door gedurfde, strategische actie zullen de werkenden niet alleen Trump kunnen verslaan, maar de hele reactionaire rechtse beweging, terwijl ze vechten voor echte verandering voor de klasse als geheel.

    Maar zolang het uitbuitende en onderdrukkende kapitalistische systeem blijft bestaan, zal extreemrechts terug blijven komen en zullen onze rechten en bestaansmiddelen weer bedreigd worden. Het is vandaag maar al te duidelijk dat overwinningen uit het verleden gemakkelijk door de kapitalistische klasse kunnen worden afgepakt wanneer ze de kans krijgen. Deze moeten voortdurend verdedigd worden door middel van langdurige strijd en organisatie van de arbeidersklasse, maar we hebben ook een langetermijnvisie voor onze toekomst nodig. De aarde kan het kapitalisme niet veel langer in stand houden en de omstandigheden voor werkende mensen en onderdrukten over de hele wereld worden steeds ondraaglijker. Er is een revolutie nodig om de samenleving op te bouwen die we nodig hebben: een socialistische samenleving die collectief en democratisch geleid wordt door de hele mensheid om te voorzien in de behoeften van de mensheid en de aarde. Het PRMI is een revolutionaire organisatie die zich inzet om de basis te leggen voor een massale revolutionaire partij in de VS. Zo’n partij, gebaseerd op militante klassenstrijd, is nodig om de reactie voor eens en voor altijd te stoppen. En omdat het kapitalisme een internationaal systeem is, hebben we een internationale strijd nodig. Ons project is aanwezig in 27 landen en heeft als doel om te helpen een wereldpartij op te bouwen die deze strijd kan leiden.

    Waar wij voor staan:

    • Een verenigd front van alle krachten van de werkende klasse om te vechten tegen de uiterst rechtse agenda van Trump, evenals tegen het kapitalistisch systeem als geheel. Vanuit de protesten bij de eedaflegging hebben we democratische massabijeenkomsten nodig om de basis te leggen en te discussiëren over programma, strategie en tactiek. De pro-Palestijnse solidariteitsbeweging, de arbeidersbeweging en vakbonden, en alle werkenden en jongeren die zich organiseren tegen uitbuiting en onderdrukking zullen hun krachten moeten bundelen met een gemeenschappelijk programma.
    • Een onmiddellijk einde aan de genocide in Gaza en aan alle militaire financiering van Israël door de VS. Het militair-industrieel complex moet ontmanteld worden en die miljarden dollars moeten gebruikt worden om gratis universele gezondheidszorg, sociale huisvesting en een volledige transitie naar hernieuwbare energie te financieren. Er moet een einde komen aan de imperialistische betrokkenheid van de VS bij alle oorlogen in het buitenland, waaronder Oekraïne, Jemen, Syrië en Somalië.
    • Een einde aan de inflatie en de torenhoge huisvestingsprijzen die het leven van alle arbeiders verslechteren. We hebben nodig:
      • Een onmiddellijk federaal minimumloon van $30 en aanpassing van het loon aan de kosten van levensonderhoud (indexatie) voor alle werkenden.
      • Prijscontroles op alle consumptiegoederen, democratisch beheerd door arbeiderscomités
      • Een militante huisvestingsbeweging, georganiseerd in huurdersvakbonden om te vechten voor een federale huurstop
      • Een grootschalig programma voor door vakbonden gebouwde sociale woningen, gratis en democratisch beheerd door gemeenschappen. Dit moet betaald worden door een belasting van 40% op het vermogen van miljardairs.
    • Strijdbare door de achterban geleide vakbonden op elke werkplek om ons te verdedigen tegen de anti-vakbondsaanvallen van Trump en te vechten voor echte verbeteringen in onze levensstandaard.
    • Gratis, universele gezondheidszorg van hoge kwaliteit voor iedereen.
    • Gratis abortus op verzoek. We hebben een socialistische feministische beweging nodig in alle 50 staten om verdere aanvallen op reproductieve rechten te voorkomen en te vechten om reeds bestaande abortusverboden in te trekken. De beweging moet ook de distributie van abortuspillen coördineren om de toegang tot abortus voor alle mensen uit de werkende klasse te garanderen.
    • Volledige wettelijke gelijkheid voor LGBTQAI+ personen, inclusief lichamelijke autonomie en gratis, universele genderbevestigende zorg. Personeel in bedrijfstakken als de gezondheidszorg en het onderwijs moet zich organiseren en aansluiten bij de transrechtenbeweging, en weigeren transfobe wetten uit te voeren, zoals toiletverboden en verboden op genderbevestigende zorg. De beweging tegen Trump moet verdedigingscomités van werknemers organiseren om te vechten tegen haatmisdrijven en aanvallen op de trans- en queergemeenschap.
    • Het recht op permanent, legaal verblijf voor alle migranten in de VS. Xenofobie en deportaties dienen alleen om werkenden tegen elkaar te verdelen terwijl de kapitalisten ons allemaal blijven uitbuiten. De arbeidersklasse moet verdedigingscomités opzetten om zich te verzetten tegen deportaties.
    • Maak een einde aan de militarisering en het politiegeweld dat onze gemeenschappen terroriseert, vooral zwarte buurten. De politie is een instrument van de kapitalistische staat en dient en beschermt ons niet. Gemeenschappen zouden democratisch georganiseerde verdedigingscomités moeten hebben die bestaan uit werkenden en die representatief zijn voor de gemeenschappen die ze dienen. Er moet gesneden worden in de politiebudgetten om de behoeften van de mensen te financieren.
    • Schaf het zeer ondemocratische Hooggerechtshof af, dat momenteel door Trump en extreemrechts als wapenstok wordt gebruikt.
    • Een arbeiderspartij in de Verenigde Staten, volledig onafhankelijk van de invloed van het bedrijfsleven en van beide partijen. Om echt voor onze belangen als werkende klasse te vechten, hebben we een eigen politieke organisatie nodig. Zo’n partij zou meer moeten doen dan alleen meedoen aan verkiezingen; ze zou de klassenstrijd op nationaal niveau kunnen leiden en organiseren en echte overwinningen behalen.
    • Een revolutie om het kapitalisme internationaal omver te werpen, waarbij de rijkdom en hulpbronnen van de samenleving in collectief, democratisch eigendom van de werkende klasse worden gebracht. De grondstoffen, technologie en wetenschap die we bezitten hebben het potentieel om het menselijk leven volledig ten goede te veranderen en het leven van iedereen te verbeteren. Alleen door een socialistische revolutie kunnen deze rationeel gebruikt worden door middel van democratische planning. Zo’n maatschappij kan een einde maken aan de onderdrukking en uitbuiting waar we mee te maken hebben en de volledige ontwikkeling en creativiteit van iedereen mogelijk maken.
  • 120 jaar geleden: ‘Bloedige zondag’ als start van de Russische Revolutie van 1905

    Op 9 januari 1905 vielen er honderden doden en duizenden gewonden in Petersburg. De werkenden brachten hun ongenoegen op straat. Ze wilden met hun breed gedragen petitie naar de tsaar trekken om hem tot medeleven te bewegen. Daar kwam niets van in huis. Het dictatoriale regime liet op de betogers schieten. Het betekende het einde van de illusies in de tsaar en het begin van een revolutiejaar in Rusland. In zijn boek ‘1905’ doet Trotski het relaas van die januaridagen. Hieronder het betreffende hoofdstuk. Het volledige boek in een eerste Nederlandse vertaling verschijnt binnenkort.

    1

    “Sire! Wij arbeiders, onze vrouwen en kinderen, hulpeloze ouderen die ons hebben verwekt, wij zijn naar u gekomen, Sire, om rechtvaardigheid en bescherming te vinden. Wij leven in grote armoede, we worden onderdrukt en uitgebuit door het werk dat boven onze krachten moet worden verricht; we worden beledigd, niet als mensen gezien, we worden behandeld als slaven die hun lot in stilte moeten dragen. En we dragen ons lot, maar we worden steeds dieper in de afgrond van bedelarij, wetteloosheid en onwetendheid gedreven. Het despotisme en de willekeur wurgen ons en we stikken erin. Sire, onze kracht raakt uitgeput! De grens van ons geduld is bereikt; het verschrikkelijke moment is aangebroken dat het voor ons beter is om te sterven dan deze aanhoudende folteringen nog langer te verdragen.”

    Aldus begon de gevierde volkspetitie van de arbeiders van Petersburg. In deze woorden klonken de onderliggende bedreigingen duidelijker door dan de smeekbedes van de trouwe onderdanen. De verklaring ging verder met een beschrijving van alle vormen van onderdrukking en beledigingen die het volk moest ondergaan. Alles was vastgelegd, van onverwarmde fabriekshallen tot politieke wetteloosheid in het land. De petitie vroeg om amnestie, publieke vrijheden, de scheiding van kerk en staat, de achturige werkdag, een eerlijk loon en de geleidelijke overdracht van de grond aan het volk. Aan het hoofd van alles plaatsten zij het bijeenroepen van een Grondwettelijke Vergadering op basis van algemeen kiesrecht. De petitie eindigde als volgt.

    “Dit zijn onze grootste noden, Sire, waarop wij u wijzen. Beveel en zweer dat zij worden nagekomen en u zal Rusland groots en glorieus maken en uw naam voor eeuwig in onze harten en die van ons nageslacht sluiten. Maar als u ze niet nakomt, als u niet naar onze smeekbede luistert, zullen wij hier sterven, op de stoep van uw paleis. Wij kunnen nergens anders naar toe, geen doel om na te streven. Voor ons liggen maar twee wegen; naar de vrijheid en geluk, of die naar het graf. Sire, kies een pad en wij zullen volgen, ook al leidt het pad naar de dood. Wij zijn bereid ons leven op te offeren voor het al lang lijdende Rusland. We schamen ons niet voor zo’n offer, wij maken hem uit vrije wil.”

    En zij brachten hun offer …

    De petitie van de arbeiders verving niet alleen de schimmige formuleringen van de liberale verklaringen met hun verhulde oproepen tot meer politieke democratie, maar gaf deze leuzen ook een klasseninhoud door stakingsrecht en een 8-urige werkdag te eisen. Haar historische betekenis lag niet zozeer in haar tekst als wel in het feit zelf. De petitie was de proloog naar een actie die de arbeidende massa’s verenigde. Ze waren verenigd in een smeekbede aan een geïdealiseerde monarchie. En daarna in het besef dat het proletariaat en de échte monarchie dodelijke vijanden bleken te zijn.

    Het verloop van de gebeurtenissen staat eenieder nog helder voor de geest. Het waren maar een paar dagen en het ontwikkelde zich op vreemde wijze, alsof het allemaal gepland was. Op 3 januari brak er een staking uit in de Poetilov fabrieken. Op 7 januari staakten al ruim 140.000 arbeiders. Het hoogtepunt van de staking lag op 10 januari. Vanaf 13 januari werd het werk weer hervat. Feitelijk begon het dus als een economische staking, die uitbrak als gevolg van een aantal specifieke incidenten. De staking breidde zich uit over tienduizenden arbeiders en kreeg een politieke lading. De staking werd georganiseerd door de “Vereniging van Bedrijf- en Fabrieksarbeiders”, oorspronkelijk nota bene voortgekomen uit de politie. De radicalen, die door het falen van hun bankettencampagne op een doodlopende weg terecht waren gekomen, kookten van ongeduld. Ontevreden over de beperkte economische eisen van de staking dwongen ze Gapon, hun leider, een veel politiekere houding aan te nemen. Ze werden zo overweldigd door de enorme ontevredenheid, woede en revolutionaire energie onder de arbeiders, dat de kleingeestige plannen van hun liberale medestanders de grond in werden geboord. De sociaaldemocraten traden op de voorgrond. In eerste instantie met vijandigheid begroet, pasten zij zich snel aan hun publiek aan en wonnen de overhand. Hun leuzen werden door de massa’s overgenomen en werden onderdeel van de petitie.

    De regering verviel tot volledige inactiviteit. Waarom? Een slimme provocatie? Verlammende verwarring? Beide. De bureaucraten van het type van prins Svjatopolk wisten niet waar ze het moesten zoeken. De kliek rond Trepov, was erop gebrand om zo snel mogelijk de “Lente” om zeep te helpen en hoopte daarom op een slachtpartij. Zij liet de gebeurtenissen hun natuurlijke loop hebben met de logische gevolgen. De telegraaf mocht elke dag stap voor stap de gebeurtenissen over de hele wereld verspreiden. Elke conciërge in Parijs wist drie dagen van te voren dat er op zondag 9 januari in Petersburg een revolutie zou plaatsvinden. De Russische regering deed niets om een bloedbad te voorkomen.

    Door de 11 afdelingen van de “Vereniging” van arbeiders werden bijeenkomsten belegd. Er werd een petitie opgesteld en de plannen voor de optocht naar het paleis werden besproken. Gapon ging van afdeling naar afdeling; de sociaaldemocratische sprekers werden schor en vielen soms om van uitputting. De politie mengde zich nergens in. Ze was in geen velden of wegen te bekennen.

    Zoals afgesproken was de optocht naar het paleis een vreedzame, zonder slogans, spandoeken of sprekers. De mensen droegen hun nette zondagse kleren. In sommige delen van de stad droegen ze iconen en kerkelijke vaandels met zich mee. Overal kwamen de deelnemers aan de petitie-optocht troepenmachten tegen die de weg versperden. Ze smeekten om doorgelaten te worden. Ze huilden, poogden om de versperringen heen te komen of er doorheen te breken. De soldaten vuurden de hele dag. Er vielen honderden doden en duizenden gewonden. Exacte cijfers waren niet vast te stellen omdat in het holst van de nacht de lichamen door de politie werden afgevoerd en gedumpt.

    Op 9 januari om middernacht schreef Gregori Gapon:

    “De vloek van mijn priesterschap rust op de soldaten en officieren die hun onschuldige broeders, zusters en kinderen vermoorden, op de onderdrukkers van het volk. Mijn zegen is er voor die soldaten die meehelpen het volk naar vrijheid te streven. Ik verleen hen vergiffenis voor hun militaire eed aan deze verraderlijke tsaar die het bevel gaf tot dit bloedbad van onschuldigen.”

    De geschiedenis gebruikte het plan van Gapon voor haar eigen doeleinden – en er restte Gapon niets anders dan de revolutionaire gevolgen naar de gebruiken van zijn priesterschap te formuleren.

    Tijdens het ministeriële beraad op 11 januari, adviseerde graaf Witte, toen nog niet aan de macht, de gebeurtenissen en maatregelen van 9 januari, te bespreken “om in de toekomst zulke betreurenswaardige gebeurtenissen te voorkomen.” Het voorstel van Witte werd afgewezen omdat “het niet binnen de competentie van dit beraad viel en niet op de agenda stond.” Het ministeriële beraad stond toe dat het begin van de Russische revolutie onopgemerkt plaatsvond, omdat het niet op de agenda stond.

    2

    De wijze waarop de gebeurtenissen zich op 9 januari ontvouwden, konden natuurlijk door niemand in zijn geheel worden voorzien. Een priester die door de loop van de geschiedenis geheel onverwacht voor een aantal dagen aan het hoofd van de arbeidende massa’s werd geplaatst, gaf daar natuurlijk ook de stempel aan van zijn persoon, zijn opvattingen en status als priester. De diepere inhoud van de gebeurtenissen werd voor velen verhuld door de vorm waarin ze plaatsvond. Maar het werkelijke belang van 9 januari reikte veel verder dan de symboliek van een processie naar het Winterpaleis. De priestermantel van Gapon was slechts een rekwisiet, het proletariaat was de hoofdrolspeler in dit drama. Het proletariaat begon met een staking, verenigde zichzelf, stelde politieke eisen, ging de straat op, wist de publieke steun en het enthousiasme van de rest van de bevolking achter zich te krijgen, botste met de troepenmacht en startte de Russische revolutie. Gapon was niet de schepper van de revolutionaire energie van de arbeiders van Petersburg; vooral tot zijn eigen verbazing was hij degene die het deed uitbarsten. Deze zoon van een priester, daarna seminariestudent aan de Aeligius Academie, als agitator overduidelijk aangestuurd door de politie, kwam plotseling aan het hoofd te staan van een bijeenkomst van honderdduizenden mensen. De politieke situatie, zijn priestermantel, de elementaire opwinding van de nog nauwelijks politiek bewuste massa’s en de enorm snelle loop van de gebeurtenissen maakten van Gapon een “leider”.

    In zijn hoedanigheid als sprookjesverteller op de psychologische ondergrond van avonturisme, enige betrouwbaarheid uitstralend en met een wat opvliegend zuidelijk temperament, als onbenul in sociale aangelegenheden, was Gapon totaal niet bij machte enige sturing aan de gebeurtenissen te geven of ze zelfs maar te voorzien. Hij werd er volkomen door overspoeld.

    De liberalen hielden lang vol de gebeurtenissen van 9 januari te wijten waren aan het karakter van Gapon. Zij spiegelden hem af als een ware volksmenner die de kneepjes van het vak kende in vergelijking met de sektarische doctrine van de sociaaldemocraten. Daarmee vergaten ze dat 9 januari helemaal niet zou hebben plaatsgevonden als Gapon niet in aanraking was gekomen met enkele duizenden politiek bewuste arbeiders, die de leerschool van het socialisme hadden doorlopen. Deze mensen vormden meteen een ijzeren ring om hem heen, die hij al had hij het zelf gewild, niet kon doorbreken. Maar hij ondernam geen uitbraakpoging. Gehypnotiseerd door zijn eigen succes, liet hij zich op de golven meedragen.

    De dag na de Bloedige Zondag beschreven we dat Gapon zich politiek volledig had onderworpen. Ongetwijfeld hebben we allemaal zijn karaktereigenschappen overschat. Met zijn krans van heilige verontwaardiging en de vervloeking van de priester op zijn lippen, leek hij vanop afstand wel een Bijbelse figuur. Het leek alsof er krachtige revolutionaire bezieling in de borst van deze jonge priester was ontwaakt, die werkte in het Huis van Bewaring in Petersburg. Wat gebeurde er daarna? Toen de lichten uiteindelijk doofden, beschouwde eenieder Gapon als de politieke en morele onbenul die hij in werkelijkheid was. Zijn optreden voor socialistisch Europa, zijn jammerlijke “revolutionaire” geschriften uit het buitenland, bot en naïef tegelijk, zijn terugkeer naar Rusland, zijn achterbakse contacten met de regering, de door graaf Witte overhandigde smeergelden, Gapons pretentieuze en absurde interviews met vertegenwoordigers van de conservatie pers en, uiteindelijk, het schurkachtige verraad dat zijn einde betekende; dit alles maakte een definitief einde aan enige illusies rond de figuur van Gapon van 9 januari.

    We ontkomen er niet aan de slimme woorden van Viktor Adler, leider van de Oostenrijkse sociaaldemocraten, voor de geest te halen die, toen hij het eerste telegram las waarin Gapon zijn terugkeer naar Rusland aankondigde, zei: “Wat jammer … het zou voor zijn naam in de geschiedenis beter zijn als hij net zo mysterieus van het toneel was verdwenen als hij er was opgekomen. We hadden dan een prachtige romantische legende gehad van een priester die de poorten naar de Russische Revolutie wijd open zette.” Om er daarna met de hem zo eigen ironie aan toe te voegen: “Sommigen kunnen beter martelaren dan partijgenoten zijn.”

    3

    ‘In Rusland bestaat er geen revolutionaire bevolking’, schreef Peter Stroeve in zijn in het buitenland gepubliceerde krant Osvobozdeni (Bevrijding), op 7 januari 1905. Precies twee dagen voordat de garderegimenten de betoging van de Petersburgse arbeiders neersloegen.

    “In Rusland bestaat er geen revolutionaire bevolking”, stelde het Russische liberalisme bij monde van een afvallige socialist, die tijdens de bankettencampagne van drie maanden zichzelf ervan had overtuigd dat hier het centrum van de politieke actie lag. Maar deze uitspraak kwam tijd tekort om Rusland te bereiken voordat de telegraaf alle hoeken van de wereld bestookte met telegrammen over het grote nieuws van het begin van de Russische revolutie.

    Wij hadden erop gewacht, we hebben er nooit aan getwijfeld. Voor vele jaren was het voor ons de logische uitkomst van onze “doctrine”, die werd beschimpt door onbenullen van allerlei politiek allooi. Zij geloofden niet in de revolutionaire rol van het proletariaat. In plaats daarvan geloofden ze in de kracht van de zemsty-petities, in Witte, in Svjatopolk-Mirski, in vaten met dynamiet. Er is geen politiek vooroordeel te bedenken waar ze niet in geloofd hebben. En juist ons geloof en vertrouwen in het proletariaat werd door hen als een misplaatst vooroordeel weggezet.

    Niet alleen Stroeve, maar ook het “geschoolde publiek” in wiens dienst hij kort geleden was getreden, werd volkomen door de gebeurtenissen verrast. Met van angst opengesperde ogen en verstijfd zagen ze door hun ramen het historische drama voor zich ontvouwen. De interventie van de intelligentsia in de gebeurtenissen was van een jammerlijke en verwaarloosbare aard. Een vertegenwoordiging van een aantal vooraanstaande professoren en geleerden benaderde prins Svjatopolk-Mirski en graaf Witte. Zoals de liberale pers het stelde, deden ze dit “in de hoop de problemen dusdanig te kunnen toelichten dat wellicht het gebruik van geweld voorkomen kan worden.” De ene berg was tegen de andere berg aan het botsen en ondertussen geloofden een handjevol democraten dat onderonsjes met een paar ministers het onvermijdelijke konden doen voorkomen. Svjatopolk weigerde de delegatie te ontvangen. Witte stak onmachtig zijn handen omhoog. En toen, als in een toneelstuk van Shakespeare, werd geheel onverwacht een element van farce in deze grootste tragedie gepresenteerd. De politie stelde dat de afgevaardigden een “Voorlopige Regering” vormden en ze werden afgevoerd naar de Peter en Paul vesting.

    Toch trok 9 januari een diepe scheidingslijn door het onsamenhangende en mistige speelveld van het politieke bewustzijn van de intelligentsia. Tijdelijk vielen de intelligentsia terug op de gewoontes van het traditionele liberalisme met haar geloof in het bezweren van de ellende middels een wisseling van de wacht aan de top van de regering. Het dwaze regime van prins Svjatopolk-Mirski was het tijdperk van de bloei, de prachtige bloei van dit soort liberalisme. De hervormingsgezinde oekaze van 12 december was haar rijpste vrucht. Maar 9 januari vaagde deze “Lente” weg, haar vervangend door een militaire politiedictatuur met ongelimiteerde macht voor Trepov, die vlak daarvoor door de liberale oppositie was verwijderd als Commissaris van Politie in Moskou! Tegelijkertijd werden de verschillen tussen de democraten en de officiële oppositie binnen de liberale kringen steeds duidelijker. De acties van de arbeiders versterkten de radicale elementen onder de intelligentsia, net zoals de zemsty-conferentie eerder de troefkaarten juist in handen van de meer opportunistische elementen legde. De kwestie van politieke vrijheid werd voor het eerst concreet in het bewustzijn van de linkervleugel van de oppositie. Ze zagen dit terug in de mate van strijd, de krachtsverhoudingen en de woeste aanvallen op krachtige volksbewegingen. Voor het eerst trad het revolutionaire proletariaat, gisteren nog een ‘hersenspinsel van de marxisten’, als een krachtige politieke realiteit op de voorgrond.

    Het invloedrijke liberale weekblad Pravo schreef: “Kunnen we na deze bloedige dagen in januari ook maar één moment twijfelen aan de historische missie van het Russische stedelijke proletariaat? Het is duidelijk dat deze kwestie, in ieder geval voor dit moment van de geschiedenis, is opgelost. Niet door ons, maar door de arbeiders die, tijdens die gedenkwaardige januaridagen, met de kracht van verschrikkelijke en bloedige gebeurtenissen, hun namen in het heilige boek van de sociale beweging in Rusland hebben geschreven.” Er zat maar één week tussen het artikel dat Stroeve publiceerde en de bovenstaande zinsneden, toch ligt er een heel historisch tijdperk tussen.

    4

    Ook voor de kapitalistische bourgeoisie was 9 januari een keerpunt in het politieke bewustzijn.

    In de jaren net voor de revolutie, en tot grote ontevredenheid van de kapitalisten, was er een hele school van regeringsdemagogie ontstaan, de zogenaamde Zoebatov-leer. Haar doel was om arbeiders in econonische delicten te laten komen met de eigenaren, zodat botsingen met het staatsapparaat werden vermeden.

    Maar na Bloedige Zondag kwam de hele normale gang van zaken tot stilstand. Er werd slechts met intervallen gewerkt, tussen de ongeregeldheden door. De enorme winsten uit legerorders en leveringen kwamen niet in de industrie terecht, die in zwaar weer verkeerde, maar in de zakken van een kleine groep roofzuchtige monopolisten met privileges. Er bleef niets over om de industrie te paaien in deze omstandigheden van toenemende chaos. De ene na de andere bedrijfstak ging over naar de oppositie. Verenigingen van beurshandelaren, industriële congressen, de ‘adviesbureaus’ oftewel gecamoufleerde syndicaten, allerlei andere kapitalistische organisaties die gisteren politiek nog maagd waren, ventileerden hun afkeur over de autocratische politiestaat en begonnen de taal van het liberalisme te spreken. De handelaar van de stad liet merken dat hij ten aanzien van de kwestie van de oppositie, geen duimbreed zou wijken voor de “verlichte” landeigenaren. De Doema’s sloten zich niet alleen aan bij de zemstvo’s, maar plaatsen zich ook aan het hoofd er van. En de Doema van Moskou, die een organisatie van handelaren was, nam de eerste rij in.

    Door de brede roep om een terugkeer van publieke en staatsorde verstomde het onderlinge gevecht tussen de verschillende takken van het kapitaal om de gunsten en gelden van de minister van Financiën enigszins, al was het van tijdelijke aard. Naast eenvoudige verzoeken om concessies en subsidies, kwamen er nu ook, soms zelfs naast elkaar, meer complexe ideeën naar voren over de ontwikkeling van de productiekrachten en de uitbreiding van de binnenlandse markt. Maar in alle oproepen, verzoeken, resoluties en memoranda van de ondernemers werd ook altijd een oproep gedaan om arbeidsonrust en onvrede op het platteland te beteugelen. Het kapitaal was teleurgesteld in het paardenmiddel van politierepressie, dat als een zweep enerzijds de ruggen van werkenden teistert en anderzijds winsten wegzuigt. Zo kwam het tot de conclusie dat voor een vreedzame ontwikkeling van kapitalistische uitbuiting een liberaal regime noodzakelijk was. “Et tu, Brute!”, schreeuwde de reactionaire pers verontwaardigd tegen de Moskouse ‘oude getrouwen’, de pilaren van eeuwenoude traditie, toen die het grondwettelijke platform ondersteunden. Maar hun gejammer bracht ‘Brutus’, in deze de grote textielhandelaren, niet tot zwijgen. ‘Brutus’ moest nog een hele politieke parabool doorlopen om, aan het eind van het jaar, toen de proletarische beweging haar hoogtepunt bereikte, weer de bescherming van de heilige, enig en ondeelbare zweep van de politieagent op te eisen.

    5

    Het diepst en meest verregaande effect van het bloedbad van januari voltrok zich onder het Russische proletariaat. Enorme stakingsgolven spoelden over het hele land, alle staatslichamen verkrampend. Volgens schattingen werd er in 122 steden en gemeenten gestaakt, in een aantal mijnen in de Donetz en bij de spoorwegen. Grote lagen van de werkenden werden door de gebeurtenissen tot op het bot geraakt. Er waren zo’n miljoen mannen en vrouwen bij de staking betrokken. In bijna twee maanden, zonder een daadwerkelijk plan, soms zelfs zonder maar enige eisen te stellen, het werk neerleggend en weer beginnend, alleen handelend uit solidariteit, heerste de staking over het land.

    Tijdens het stormachtige hoogtepunt in februari 1905 schreven we:

    “Na 9 januari kent de revolutie geen weg terug. Zij kan zich niet langer tevreden stellen met ondergronds en verborgen doorwroeten om nieuwe lagen onder de bevolking aan te sporen in actie te komen. Openlijk lanceert zij haar oproep aan haar troepen, compagnieën, divisies en bataljons. Het proletariaat vormt het hart van dit leger en daarom doet de revolutie haar oproep via het stakingswapen.”

    “Zaak na zaak, fabriek na fabriek, stad na stad, overal wordt het werk neergelegd. Het spoorwegpersoneel is als de lont van de staking, langs de spoorlijnen verspreidt de staking zich. Er worden economische eisen gesteld die snel worden ingewilligd. Soms gedeeltelijk, soms volledig. Maar noch het begin, noch het einde van de staking wordt bepaald door de aard van de eisen of hoe die worden gesteld. De staking vindt plaats, niet omdat er door goed geformuleerde eisen een economisch gevecht losbarst, integendeel. De eisen worden gekozen en onder woorden gebracht omdat er gestaakt moet worden. De arbeiders voelen de noodzaak om aan zichzelf, hun medestrijders, het proletariaat in de rest van het land, hun gezamenlijke kracht te tonen, hun klasseninstinct en hun strijdvaardigheid. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de algemene revolutionaire inschattingen. Als een wervelwind raast de staking over het land, luwend en dan weer oplaaiend, haar wil aan eenieder opleggend; de stakers en hun sympathisanten, diegenen die haar haten en vrezen, gehoorzamend aan de wil van de revolutie dringt ze in alle hoeken en gaten van het land door en raakt eenieders bewustzijn. Over het hele gebied dat door de stakingen is geraakt, en dat is het hele land, hangt er een dreigende en opstandige sfeer.”

    “Na 9 januari is de revolutie niet meer te stoppen. Zonder zich iets aan te trekken van militaire geheimhouding, maar juist openlijk, luidruchtig, de dagelijkse routines bespottend, haar afstompende saaiheid verwerpend, leidt de revolutie naar haar eigen hoogtepunt.”

  • Syrië overspoeld met feestelijkheden, maar wat komt hierna?

    De wrede Assad-dictatuur in Syrië, die al meer dan een halve eeuw aan de macht is, is gevallen. Duizenden politieke gevangenen hebben zich kunnen herenigen met hun familie, velen na jaren waarin ze dood gewaand werden. Miljoenen anderen die in eigen land ontheemd waren, verheugen zich nu op de hereniging met hun familie. De angst die zijn greep op de mensen verliest, is zichtbaar op straat in heel Syrië en in de diaspora.

    Naarmate de euforie wegebt, zullen velen zich zorgen maken over wat de toekomst brengt, voorzichtig hopend dat de tragedie van de verpletterde Syrische revolutie nu voorbij is. Hoewel veel nog onduidelijk is, laat de geschiedenis zien dat hiervoor een beslissende wederopbouw van echte en gepolitiseerde arbeidersorganisaties nodig is als een massale kracht, versterkt met de lessen van 2011 en in staat om een echt alternatief te bieden voor de Hayat Tahrir al-Sham (HTS), alle reactionaire krachten en de imperialistische machten. Om een werkelijk vrije, democratische en rechtvaardige samenleving op te bouwen, is de eenheid van de werkende en arme massa’s van Syrië nodig om te strijden tegen alle vormen van sektarisme en onderdrukking. Dat is nodig om de revolutie tot het niveau te brengen waarop ook de economische dictatuur van het kapitalisme en zijn verschillende imperialistische vertegenwoordigers wordt omvergeworpen.

    Het gehate regime van dictator Bashar al-Assad stortte spectaculair in toen de strijdkrachten van de coalitie onder leiding van de HTS door de steden Aleppo, Hama en Homs trokken voordat ze Damascus binnenvielen, in een bliksemoffensief dat amper elf dagen duurde. Onderweg leken de militaire troepen van het regime simpelweg in het niets te verdwijnen. In Damascus scandeerden menigten “Assad is weg, Homs is vrij”. Maar naast opluchting en jubelstemming zijn er ook angsten en zorgen onder delen van de Syrische bevolking over wat er nu gaat komen. De autonome gebieden van Syrisch Koerdistan worden nu al geteisterd door aanvallen gesteund door Turkije, en de houding van de nieuwe machthebbers tegenover Koerdische en vrouwenrechten zal een indicatie zijn van wat er in het verschiet ligt.

    Op veel plaatsen lijken de gewapende oppositietroepen te zijn opgewacht door juichende aanhangers en ondervonden ze weinig tot geen civiele of militaire tegenstand. Toen ze Damascus binnenkwamen, bevrijdden ze de gevangenen in de beruchte militaire gevangenis Sednaya, het toneel van gruwelijke martelingen van aanhangers van de oppositie door de misdadigers van Assad. De Iraanse ambassade, die gezien wordt als een belangrijke steunpilaar van het regime, werd geplunderd, terwijl HTS-strijders het presidentiële paleis binnendrongen en zichzelf fotografeerden zittend achter het bureau van Assad.

    Sommige van de miljoenen Syriërs die gedwongen waren naar het buitenland te vluchten om aan het wrede regime te ontsnappen, keren naar verluidt al terug. Tegelijkertijd maken rechtse en extreemrechtse krachten op cynische wijze gebruik van het moment om hun racistische agenda te bevorderen. Duitsland, Oostenrijk, Griekenland en Cyprus hebben asielaanvragen uit Syrië al opgeschort en er wordt gedreigd om vluchtelingen die al in Duitsland zijn uit te zetten. Syriërs en alle vluchtelingen moeten het vrijwillige recht krijgen om terug te keren of te blijven in hun nieuwe verblijfplaats met volledige rechten en zonder discriminatie.

    De Syrische ambassades in Istanboel, Athene en zelfs Moskou hebben de vlag van de oppositie uitgehangen. Buurlanden versterken hun grenzen. Het Libanese leger heeft militaire eenheden gestuurd om de noordelijke en oostelijke grenzen te ‘beschermen’, terwijl de Israëlische ‘Defence Forces’ troepen en tanks voorbij de bezette ‘bufferzone’ van de Golanhoogten hebben gestuurd, waarmee Israël voor het eerst sinds 1973 formeel Syrisch grondgebied betreedt. Volgens de Israëlische krant ‘Maariv’ heeft de IDF geschoten op het dorp Barika in de bufferzone om militanten weg te houden van de grens.

    Assad verliet Damascus met een Russisch vliegtuig dat later op zeer lage hoogte werd gezien voordat het van de radar verdween, blijkbaar een manoeuvre om de ontsnapping te verhullen. Bronnen van het Russische regime bevestigen dat Assad en zijn familie in Moskou zijn en politiek asiel hebben gekregen.

    De macht is volgens de verklaring van al-Julani, de commandant van de HTS, tijdelijk overgedragen aan de zittende premier al-Jalali die toezicht zal houden op alle staatsinstellingen tot de officiële overdracht. In de eerste uitzendingen op de Syrische TV kondigde de oppositie vrolijk aan dat “we de weddenschap hebben gewonnen en het criminele regime van Assad ten val hebben gebracht”. Maar ondanks alle retoriek over het bevrijden van het land van de heerschappij van Assad, lijkt het erop dat HTS nu al bereid is om samen te werken met een door Assad benoemde premier om te zorgen voor een ‘ordelijke’ overgang van de top. Dit zou een waarschuwing moeten zijn dat HTS liever niet toestaat dat het Syrische volk zijn eigen toekomst vormgeeft.

    Al-Julani doet duidelijk zijn best om zich te profileren als een burgerlijke, voor het Westen aanvaardbare staatsman – met andere woorden, hij geeft aan dat hij een paar betrouwbare handen kan bieden voor het vestigen van een nieuwe orde binnen het kader van inter-imperialistische spanningen. Zijn retoriek van tolerantie voor alle etnische en religieuze groepen en “geen wraak” zou een welkome adempauze betekenen als dit in de praktijk wordt gebracht. Maar sommige tegenstrijdigheden die inherent zijn aan het manoeuvreren tussen imperialistische en regionale machten zijn al zichtbaar in de Turkse aanvallen op de autonome gebieden van Syrisch Koerdistan. En de staat van dienst van de HTS in de provincie Idlib wijst op het risico van een onderdrukkend, rechts en fundamentalistisch regime, tenzij de werkenden en armen zich organiseren om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt.

    Wie was Assad?

    De Ba’athpartij (de Arabische ‘Socialistische’ Ba’athpartij) kwam aan de macht als gevolg van de 8 maartrevolutie in 1963, die meer weg had van een militaire staatsgreep hoewel ze door het volk werd gesteund. Dit was een periode waarin de massa’s in veel landen in de wereld, waarvan de economieën waren geplunderd door decennia van imperialistische overheersing, naar revolutie streefden. Bij gebrek aan echt linkse massale revolutionaire krachten, grepen delen van het leger, steunend op de Sovjet-Unie, de macht. Het éénpartij- en politieregime dat daaruit ontstond, gebruikte de autoritaire methoden van de Sovjetbureaucratie om de controle te behouden, maar kreeg een zeker gezag door de nationalisatie van de economie en de verbetering van de levensstandaard.

    De vader van Bashar al-Assad, Hafez al-Assad, die actief had deelgenomen aan de staatsgreep van 1963, was in 1966 een belangrijke voortrekker van een nieuwe staatsgreep binnen de heersende elite, en vervolgens van een derde in 1970 waardoor hij president werd. Hij leunde nog steeds op de Sovjet-Unie, maar was ‘pragmatischer’ in zijn relatie tot privébezit, ondermijnde de voordelen van staatsplanning en introduceerde sektarische verdeling langs religieuze lijnen in de staatsstructuur. Na zijn dood in 2000 werd hij opgevolgd door zijn zoon Bashar.

    Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 stelde Hafez Syrië open voor het mondiale kapitalisme, een proces dat onder Bashar werd opgevoerd. Privatisering van staatseigendommen, besparingen, massale werkloosheid en verschrikkelijke ongelijkheid, gecombineerd met een snelle accumulatie van rijkdom in de handen van de heersende familie en een kleine kring van aan het regime gelieerde elites, voedden het ongenoegen van de massa’s dat bijdroeg aan de opstand in Syrië in 2011, onderdeel van de golf van revolutionaire opstanden die zich verspreidde over Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

    Hoewel Bashar niet dezelfde mate van persoonlijk gezag genoot als zijn vader, behield hij in 2011 de loyaliteit van de belangrijkste instellingen van het regime, die een belangrijke rol speelden bij het hardhandig neerslaan van de opstand. Deze onderdrukking had steeds een sektarische component, met de inzet van door Alawieten gedomineerde troepen tegen overwegend soennitische oppositiegebieden.

    Het ontbrak de revolutie van 2011 niet aan heldhaftige inzet of massale steun, hoewel die steun door de langdurige uitbuiting van sektarische verdeeldheid door het regime via angst en patronagenetwerken niet uniform was in de verschillende gemeenschappen. Maar een succesvolle afloop zou de omverwerping van het Assad-regime hebben vereist, de ontmanteling van al zijn repressieve instellingen, de verdrijving van alle imperialistische strijdkrachten uit Syrië en de vervanging van kapitalistische uitbuiting door socialistische planning, geleid door democratisch gekozen structuren die de arbeidersklasse en armen van alle etnische groepen, geslachten en geloofsovertuigingen verenigen.

    Maar geen enkele politieke kracht, zelfs niet op kleine schaal, formuleerde een dergelijk programma. De vakbonden speelden op hun beurt geen rol van betekenis in de oppositie, omdat ze ofwel waren verpletterd, ofwel al tientallen jaren waren opgenomen in het staatsapparaat. De Syrische Algemene Federatie van Vakbonden, het belangrijkste ‘vakbondsorgaan’ van het land, functioneerde als een arm van het regime, waardoor het potentieel van de arbeidersbeweging om een onafhankelijke rol te spelen in de opstand werd gesmoord.

    In plaats daarvan bleef de macht in handen van de corrupte elite rond Assad. Het land zonk weg in een burgeroorlog, met de interventie van verschillende imperialistische (Turkse, Amerikaanse, Russische, Iraanse en andere) en religieuze krachten die toekeken terwijl het regime bruut geweld gebruikte tegen de massa’s, inclusief het gebruik van chemische wapens. De oorlog eiste meer dan een half miljoen doden en leidde tot de grootste vluchtelingencrisis in de geschiedenis: meer dan 13 miljoen Syriërs – ruim de helft van de vooroorlogse bevolking – zijn gedwongen ontheemd, intern of in het buitenland.

    Aanvankelijk werd het ‘Vrije Syrische Leger’ (FSA) gevormd door een deel van overgelopen legerofficieren die sympathiseerden met de oppositie. Vanaf het begin ontbrak het aan een eenduidige commandostructuur en leek het meer op een losse verzameling van verschillende gewapende groepen dan op een gecentraliseerd leger. Het riep op tot de omverwerping van Assad en de overgang naar een democratisch pluralistisch regime. Het gebruikte guerrillatactieken om het regime te ondermijnen en vertrouwde op de hulp van westerse en regionale mogendheden om zijn campagnes uit te voeren. Het westen had echter zijn eigen belangen.

    De interventie van Iran om het regime te versterken, samen met de financiële en militaire steun van soennitische regimes zoals Saoedi-Arabië en Qatar, en ook Turkije, aan islamistische gewapende groepen, vergrootte de sektarische verdeeldheid in het land terwijl het Vrije Syrische Leger zijn positie zag verzwakken. De burgeroorlog ontaardde meer en meer in een multilateraal conflict tussen verschillende milities die de belangen van concurrerende imperialistische machten ondersteunden en/of onder controle stonden van religieuze fundamentalisten.

    De militaire interventie van Rusland die in september 2015 begon, was ogenschijnlijk bedoeld om Islamitische Staat (Daesh) te helpen bestrijden, maar was in de eerste plaats gericht tegen de strijdkrachten van het Vrije Syrische Leger die door het Amerikaanse imperialisme werden gesteund, en speelde de fundamentele rol van het ondersteunen van het regime van Assad. Zonder Russische en Iraanse steun zou het Ba’athistische regime al lang geleden zijn ingestort.

    Volgens een analyse in de publicatie “Syria Direct” bevindt de economie zich sinds 2011 in een vrije val. Het Syrische pond heeft 99,64% van zijn waarde ten opzichte van de dollar verloren en de ineenstorting is de afgelopen jaren geëscaleerd. Het kost nu meer om een bankbiljet te drukken dan dat het biljet het eigenlijk waard is. Tot 90% van de bevolking leeft in armoede en is doorgaans afhankelijk van geld dat wordt overgemaakt door familieleden die in het buitenland werken om te overleven. Het onmenselijke beleid van westerse regeringen met betrekking tot vluchtelingen uit Syrië heeft niets gedaan om de bevolking te helpen, terwijl het effect van westerse sancties Assad alleen maar heeft geholpen om een hecht netwerk van corrupte trawanten op te bouwen rond zijn binnenste cirkel.

    Wat verklaart de snelle overwinning van HTS?

    De snelle overwinning van HTS kan niet worden verklaard door louter binnenlandse factoren. Terwijl de ogen van de wereld gericht waren op Gaza en Oekraïne, bleef het effect van deze conflicten op de dramatische verzwakking van de positie van Assad bijna onopgemerkt.

    Hezbollah speelde een belangrijke rol in de steun aan het Assad-regime. Het deed dit deels uit eigenbelang, maar ook namens het Iraanse regime, in het conflict met de troepen van Daesh. Nu Hezbollah ernstige militaire klappen heeft gekregen van de IDF, waardoor het leiderschap is onthoofd en veel van zijn uitrusting is verloren, was het niet in staat om Assad te steunen zoals in het verleden.

    Tegelijkertijd trok het Kremlin zijn troepen terug uit Syrië en verplaatste ze naar Oost-Oekraïne en Koersk omdat het daar problemen ondervond. Assad moest het dus stellen zonder de steun van twee belangrijke componenten van zijn militaire macht, zonder welke hij enkele jaren geleden al zou zijn afgezet. De herhaalde luchtaanvallen van Israël op Iraanse installaties in Syrië droegen verder bij aan de vermindering van het vermogen van Iran om de troepen van Assad te ondersteunen.

    Het lijkt erop dat de VS niet werden verrast door dit snelle succes. Het Turkse regime greep de kans die werd geboden door de zwakte van Hezbollah en Rusland aan om de HTS onder druk te zetten om verder op te rukken. Gedeeltelijk deed het dit om het Syrische regime te verzwakken en onder druk te zetten na het vastlopen van hun normalisatiebesprekingen, om de gedwongen repatriëring van miljoenen Syrische vluchtelingen naar Syrië uit te voeren, en waarschijnlijk het belangrijkste, om verdere actie te kunnen ondernemen tegen de autonome regio’s van Syrisch Koerdistan in het noorden.

    Op het moment van schrijven worden vanuit Manbij hevige gevechten gemeld tussen het door Turkije gesteunde SNA (Syrisch Nationaal Leger, dat zelf bestaat uit verschillende fracties waarvan sommigen zeer dicht bij het Turkse regime staan en ook elders, waaronder in Azerbeidzjan, Libië en Niger, voor Turkse militaire belangen hebben gevochten) en lokale Koerdische milities. Volgens het onafhankelijke communicatienetwerk “Bianet” wordt de SNA gesteund door “uitgebreide grondbeschietingen door de Turkse strijdkrachten”. De hernieuwde en hartverscheurende kwetsbaarheid van de Koerden, angstvallig gevolgd door miljoenen die vrezen dat Kobane het volgende doelwit zal zijn, onderstreept eens te meer de vergiftigde kelk van het vertrouwen op gemanoeuvreer tussen concurrerende imperialistische machten.

    Het regime van Assad bleek ook niet meer dan een lege huls te zijn. Er zijn veel berichten over zijn leger dat gewoon de wapens neerlegde toen HTS oprukte, en toen het in Damascus aankwam probeerde de legerleiding niet eens om weerstand te bieden. Het Syrische leger liet de uitrusting gewoon achter – HTS-strijders namen foto’s zittend in de cockpits van achtergelaten gevechtsvliegtuigen. Elders zijn soldaten te zien die in burgerkleding over de weg lopen terwijl hun legeruniformen gewoon op hopen op de grond liggen.

    Assad vond zo weinig steun onder de bevolking, zowel bondgenoten als tegenstanders, dat hij in de laatste dagen geïsoleerd kwam te staan. Hij vroeg de Russen om hulp, maar die zeiden dat ze daar geen middelen voor hadden. Ondanks publieke beloften van steun aan het bewind van Assad door het Iraanse regime, was dat tegen vrijdag 6 december begonnen met het evacueren van zijn militaire troepen van de grond, inclusief hooggeplaatste commandanten van de Quds Force. Ze lieten Assad effectief aan zijn lot over. Blijkbaar benaderde hij Trump indirect voor hulp, maar Trump keerde hem de rug toe. Hij bood aan om te onderhandelen met de HTS, maar zij zagen geen noodzaak. Zelfs in de Alawitische stad Qardaha, de thuisstad van de familie al-Assad, haalden menigten standbeelden van zijn vader neer.

    Wat is Hayat Tahrir al-Sham?

    Hayat Tahrir al-Sham (Organisatie voor de bevrijding van de Levant) is meer een paraplu van gewapende milities. De leider Abu Mohammed al-Julani was een aanhanger van Daesh in de periode na 2011, belast met het opzetten van Jabhat al-Nusra om te vechten voor de oprichting van een islamitische staat in Syrië. Volgens Al-Jazeera splitste al-Julani zich toen af van Daesh, zwoer trouw aan Al Qaida om vervolgens in 2017 Al Qaida af te wijzen en HTS op te richten. Dit ging gepaard met een verandering van doelen, van vechten om een kalifaat te vestigen naar het “bevrijden” van Syrië van de heerschappij van Assad en het opzetten van een nationale islamitische republiek.

    HTS werd een serieuze kracht, een van de sterkste milities die in Syrië vechten, na de herovering van Aleppo in 2016 door de troepen van Assad met de steun van de Russische luchtmacht. Veel oppositiestrijders die Aleppo ontvluchtten, kwamen terecht in Idlib, dat in 2017 effectief onder controle stond van HTS met naar verluidt 30.000 strijders. Deze controle zorgde voor een economische basis voor HTS, aangezien veel olie van het land door deze regio naar de belangrijkste haven van Latakia stroomt. Een van de belangrijkste grensovergangen met Turkije stond onder controle van HTS.

    De HTS leidde de regering (de zogenaamde “Syrische Heilsregering”) en zorgde voor diensten als scholen en gezondheidszorg, maar ook voor de distributie van hulp terwijl het Assad-regime zijn afschuwelijke bombardementen voortzette. Honderdduizenden Syriërs waren naar de regio gevlucht in een wanhopige poging om Turkije te bereiken, maar vonden de grens gesloten. Ze leven in vluchtelingenkampen, meestal zonder elektriciteit, in wanhopige omstandigheden. Een inwoner merkt ironisch op: “Mensen zijn hier gelijk – iedereen deelt armoede, gebrek aan voedsel en gebrek aan werk.”

    De HTS heeft de regio bestuurd als een autoritaire islamitische staat. Journalisten van de oppositie worden gearresteerd en de praktijk van “vermiste personen” is wijdverspreid. Van vrouwen wordt verwacht dat ze de hijab dragen, ze worden niet toegelaten tot belangrijke vakken aan de universiteit en op scholen zijn ze gescheiden op basis van gender. Maar de herinnering aan de opstand van 2011 blijft sterk en leidt tot verzet. Zoals een vrouw uitlegde “de Syrische revolutie doorbrak taboes”. Nog in september organiseerden vrouwen in Idlib demonstraties tegen het veiligheidsbeleid en de repressie door de HTS en eisten ze de verwijdering van haar leider al-Julani.

    Imperialistische gieren cirkelen boven Syrië

    Ondanks het feit dat ze overrompeld waren door de snelle opmars van de HTS, een organisatie die de VS, het VK, de EU, Rusland, Turkije en anderen als een ‘terroristische organisatie’ voorstelden, heroverwogen ze heel snel hun benadering rond Syrië. Ze deden dit niet om de massa’s te helpen hun situatie te verbeteren, maar om te pakken wat ze kunnen. Hypocriete regeringen zoals die van Groot-Brittannië haasten zich om het label “terrorist” te laten vallen.

    Iran heeft een belangrijke strategische partner verloren. Veel van de hulp aan Hezbollah verliep via Syrië, een sleutelelement van ‘de as van verzet’ waarvan Iran hoopte dat die zich zou verzetten tegen het westerse imperialisme in de regio. Rusland heeft een belangrijke bondgenoot in het Midden-Oosten verloren, een regering die het de afgelopen jaren in wezen tegen de val had beschermd. Tardis, in het noorden van Syrië, is Ruslands belangrijkste overzeese marinebasis, die niet alleen wordt gebruikt om Assads luchtaanvallen op de oppositie te ondersteunen, maar ook om de invloed van de NAVO in het Middellandse Zeegebied uit te dagen. Ook de luchtmachtbasis in Hmeymin was van cruciaal belang als transportknooppunt ter ondersteuning van de operaties van Russische (inclusief Wagner) troepen in de Sahel en elders in Afrika. Al dagenlang trekt Rusland nu schepen en vliegtuigen terug en zelfs als het Kremlin erin slaagt om tot een akkoord te komen met de nieuwe regering, heeft het een enorme klap gekregen voor zijn prestige.

    Terwijl de ogen van de wereld gericht waren op de inname van Damascus, berekende de VS hoe ze konden profiteren van wat Biden een “risicomoment” en een “historische kans” noemde. Ze gebruikten het weekend om een vloot bommenwerpers te sturen om 75 Daesh-doelen aan te vallen. Maar terwijl Trump al snel in hoofdletters tweette dat “Dit niet onze strijd is. Laat het uitspelen. Raak er niet bij betrokken”, is het duidelijk dat de VS haar strategie drastisch moet heroverwegen. Volgens de Atlantic Council “is de Amerikaanse benadering van Syrië van de afgelopen tien jaar – Assad en zijn Iraanse beschermheren tolereren, hyperfocussen op Islamitische Staat, humanitaire hulp bieden maar politieke en militaire hulp aan de oppositie stopzetten, onbeperkte steun geven aan de YPG/PKK – ingestort. Washington en Jeruzalem zullen met een coherente en constructieve aanpak moeten komen voor de nieuwe leiding in Damascus.”

    Israël, dat de verantwoordelijkheid opeiste voor het helpen bij de val van Assad door de capaciteit van Hezbollah te vernietigen, heeft natuurlijk al van de gelegenheid gebruik gemaakt om zijn aanwezigheid in Syrië uit te breiden. Netanyahu heeft de IDF opdracht gegeven om verder op te rukken naar de bezette Golanhoogten en de Israëlische media hebben melding gemaakt van het bombarderen van wapendepots in Noord-Syrië en zelfs Damascus, wat volgens de Israëlische minister van Defensie Katz zal worden opgevoerd om “zware strategische wapens in heel Syrië te vernietigen”.

    Dat het Israëlische regime zou proberen voordeel te halen uit de huidige situatie in Syrië komt niet als een verrassing. Maar om te beweren, zoals sommigen ter linkerzijde doen, dat de val van Assad, door het verzwakken van de zogenaamde ‘as van verzet’, een klap is voor de bevrijdingsstrijd van de Palestijnen, gaat volledig voorbij aan het feit dat de dictatuur van Assad nooit iets heeft gegeven om de Palestijnen. Net als vele andere staten in de regio heeft het Syrische regime de Palestijnse zaak cynisch gebruikt om de eigen despotische heerschappij te versterken. Terwijl het regime zich voordeed als een anti-imperialistische verdediger van Palestijnse rechten, onderdrukte het Palestijnse politieke organisaties, belegerde en bombardeerde het het vluchtelingenkamp Yarmouk tijdens de oorlog en werd machteloos toegekeken naar de voortdurende genocide in Gaza. De decennialange de facto wapenstilstand met Israël om de rust op de bezette Golanhoogte te bewaren, leverde zelfs ooit de lof op van Netanyahu zelf. In 2018 zei die: “We hebben al 40 jaar geen probleem meer met het Assad-regime”.

    Turkije heeft zijn hand versterkt, zelfs tegen de belangen van de VS en zijn NAVO-partners in. Het is duidelijk dat ondanks het feit dat het de HTS als een terroristische organisatie bestempelt, het de organisatie aan wapens hielp en naar verluidt de opmars van de HTS aanmoedigde. Het maakt nu van de gelegenheid gebruik om zijn aanwezigheid in het noorden uit te breiden.

    Dit is inderdaad een waarschuwing. HTS en de nu geallieerde milities hebben Assad dan wel verslagen en Damascus ingenomen, maar ze hebben niet de onvoorwaardelijke controle over heel Syrië. Op dit moment lijkt het erop dat de HTS niet actief op zoek is naar een aanval op de Volksverdedigingseenheden (YPG) en Vrouwenbeschermingseenheden (YPJ) die voornamelijk uit Koerdische militanten bestaan. Het probeert ‘respectabiliteit’ uit te stralen naar internationale, waaronder westerse, regeringen.

    Het Syrische Nationale Leger staat echter dichter bij de agenda van Turkije, wat zou kunnen leiden tot een ‘werkverdeling’ tussen de twee gewapende groepen, of mogelijk conflicten tussen hen over hun respectieve strategieën. Met het Turkse volledige verzet tegen Koerdische autonomie is er een reëel gevaar, wat HTS vandaag ook zegt over dat dit een overwinning is “voor alle Syriërs”, van een nieuwe oorlogsfase met Turkije in het noordoosten om de YPG/YPJ te confronteren, die door de VS worden gesteund als hun belangrijkste troef in de strijd tegen Daesh.

    In deze gevaarlijke situatie zijn de enige betrouwbare bondgenoten voor het Koerdische volk om hun moeizaam verworven autonomie, democratische, feministische en seculiere rechten te verdedigen, de werkende en arme massa’s in heel Syrië en de regio. Een oproep tot een echte, socialistische revolutie om zich te verzetten tegen alle elites die met een pistool regeren, als imperialistische marionetten of bezetters, inclusief de agressie van de racistische, genocidale Israëlische staat, heeft de potentie om opstanden van de werkende klasse te ontketenen.

    Is er een weg vooruit?

    Na de feestelijkheden over de omverwerping van de dictator zal de realiteit van het nieuwe regime zich beginnen af te tekenen. Elke poging om een autoritaire islamitische staat te vestigen, zoals de HTS heeft gedaan in Idlib, met grote beperkingen van de rechten van vrouwen en genderminderheden, zal waarschijnlijk op weerstand stuiten van een volk dat nu hoopvol uitkijkt naar een nieuwe toekomst na 54 jaar Assads dictatuur.

    Intussen kan de ondergang van Assad de belangen en het prestige van het Iraanse regime een flinke klap toebrengen, terwijl het zijn imperialistische tegenstanders tot op zekere hoogte een hart onder de riem steekt. De opleving van protesten door leraren, studenten en gepensioneerden in Iran afgelopen weekend kan een teken zijn van een verschuiving in deze richting.

    Bovendien kan de omverwerping van de wrede dictatuur, die voor velen tien dagen geleden nog ondenkbaar leek, de revolutionaire aspiraties van de werkende en onderdrukte massa’s tegen hun eigen autoritaire heersers in andere landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika nieuw leven inblazen en de geest van verzet tegen kolonialisme en imperialisme, die tot uiting komt in de sterke Palestijnse solidariteitsbeweging in de regio, verder versterken.

    Zoals Oraib al Rantani, directeur van het in Amman gevestigde Al-Quds Centre for Political Studies, opmerkt in een artikel op Bloomberg: “De tweede Arabische Lente komt eraan, geen twijfel mogelijk, alle drijfveren zijn er nog steeds: armoede, corruptie, werkloosheid, politieke blokkade en tirannie”.

    Tegelijkertijd kan het gemilitariseerde karakter van de omverwerping van Assad – door een gewapende groep zonder democratische controle aan de basis, in plaats van door de massale en actieve strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten – ook bijdragen aan een klimaat van angst en intimidatie, en betekent dit dat elke beweging van onderaf snel te maken kan krijgen met de militaire macht van deze groep. De HTS, zelf een coalitie van verschillende krachten, wordt geconfronteerd met toekomstige conflicten als verschillende belangen opduiken, andere reactionaire gewapende groeperingen strijden om controle en invloed, en als het nieuwe regime andere krachten zoals de Koerden probeert te verslaan. Deze toch al onstabiele mix wordt nog verergerd door de hebzuchtige inmenging van de imperialistische krachten die allemaal hun eigen belangen hebben, zonder rekening te houden met de gewone Syriërs.

    Er is een nieuwe aanpak nodig om een echt democratische samenleving op te bouwen, een aanpak die gebaseerd is op de organisatie van de arbeidersklasse, de enige kracht die in staat is om de bevolking over nationale en etnische lijnen heen te verenigen, die in staat is om autoritarisme, onderdrukking, aanvallen op nationale rechten en de rechten van vrouwen en LGBTQ+ mensen te bestrijden. Zo’n strijdmacht zou ook de afschuwelijke economische situatie in Syrië aanpakken door de natuurlijke hulpbronnen van het land in publiek bezit te nemen. Dit vereist dat alle imperialistische machten uit het land worden verdreven en dat ze zich verzetten tegen hun controle en belangen, zoals de controle van de VS over grote delen van de olievelden. Met de rijkdommen van het land onder democratische publieke eigendom en controle zou het mogelijk zijn om een democratisch gecontroleerde planeconomie op te zetten en te streven naar een democratische socialistische federatie van het Midden-Oosten. Dit lijkt misschien nog ver weg, maar dat gold nog maar een weken geleden ook voor de val van Assad. Een eerste stap zou kunnen bestaan uit het voortzetten van de massale uitbarstingen op de straten en pleinen en deze om te zetten in voortdurende manifestaties voor de wederopbouw van een Syrië dat vrij is van alle onderdrukking.

  • Duizend dagen na de Russische invasie in Oekraïne. Kan de oorlog stoppen?

    Door Walter Chambers (geschreven op 5 december)

    Het leed dat werd veroorzaakt door de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022 en het daaropvolgende conflict is uit het wereldwijde nieuws verdrongen door de gruwelijke genocide in Gaza, maar het is niet minder gruwelijk. Het aantal doden en gewonden, zowel militairen als burgers, overtreft nu ruimschoots de interetnische en burgeroorlogen die de voormalige Sovjet-Unie en het voormalige Joegoslavië teisterden na het herstel van het kapitalisme in de jaren negentig.

    Er zijn nog steeds meer dan 10 miljoen Oekraïense oorlogsvluchtelingen in Europa of ontheemden in eigen land. 900.000 Russen zijn hun land ontvlucht, als tegenstanders van de oorlog of uit angst om ingelijfd te worden in het leger. Na het aanvankelijke warme welkom worden velen nu geconfronteerd met onzeker werk, torenhoge huisvestingskosten en inflatie bovenop hun zorgen over vrienden en familieleden die thuis achterbleven.

    Hele steden zijn met de grond gelijk gemaakt door de onophoudelijke bombardementen en artilleriebeschietingen. De afgelopen weken zijn er massale bombardementen met drones en raketten geweest in een poging van de Russische strijdkrachten om de Oekraïense steden van stroom en verwarming te beroven nu de lange, koude winter begint.

    Een grotere last wordt gedragen door vrouwen, die extra werk hebben omdat de mannen zijn opgeroepen, en die, nog beangstigender, worden geconfronteerd met een enorme toename van gendergerelateerd geweld nu mannen met oorlogstrauma’s naar huis terugkeren. Er zijn al meer dan 100 Russische vrouwen vermoord door terugkerende soldaten. De Oekraïense regering schat dat bijna de helft van de Oekraïense bevolking na de oorlog een vorm van psychische nood zal ervaren en heeft onvoldoende middelen om de crisis aan te pakken.

    Internationale gevolgen

    En natuurlijk heeft de oorlog wereldwijd de spanningen en polarisatie dramatisch doen toenemen, met een enorme stijging van de militaire uitgaven in alle grote landen. De oorlog in Oekraïne en de genocidale aanvallen op Gaza hebben de krantenkoppen gehaald, maar ze hebben de kans op conflicten elders doen escaleren, waaronder in Soedan, Myanmar, de staatsgrepen in de Sahel, oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan en meest recent de nieuwe uitbraak van oorlog in Aleppo. De inzet van Noord-Koreaanse troepen door Rusland verhoogde de spanningen op het Koreaanse schiereiland, een andere factor die de Zuid-Koreaanse president Yoon Suk Yeol ertoe aanzette zijn mislukte staatsgreep te plegen.

    Het besluit van aftredend VS-president Joe Biden om het gebruik van westerse raketten in Rusland zelf toe te staan, verhoogt het gevaar van een verdere escalatie van de gevechten. Het gebruik van deze raketten in Brjansk en Koersk werd snel gevolgd door het gebruik door het Kremlin van een ballistische raket voor middellange afstand, zij het zonder kernkop, om Dnepro in Centraal-Oekraïne aan te vallen.

    Huidige situatie aan het front

    Hoewel de Russische troepen de afgelopen weken enkele overwinningen hebben geboekt in Oost-Oekraïne, omschrijft het Institute for the Study of War deze als “onbevestigd” of “marginaal” en meldt het dat het offensief dat het sinds maart 2024 voert met als doel Pokrovsk in te nemen “in geen van beide richtingen operationeel significante vooruitgang heeft geboekt”. Pokrovsk is een stad met een vooroorlogse bevolking van 60.000 inwoners, een belangrijk strategisch obstakel voor de verovering van de grotere steden Slovyansk en Kramatorsk en dus de hele Donetsk regio.

    Ondanks de beweringen van sommige linkse partijen die de propaganda van het Russische regime herhalen en zeggen dat “de Oekraïners veel van hun overwinningen van 2022 zijn kwijtgeraakt”, is de realiteit dat het Oekraïense grondgebied dat sindsdien door Russische troepen is bezet, gebaseerd op informatie van het ‘Institute for the Study of War’, nog steeds ongeveer 87.000 vierkante kilometer bedraagt of 18% van het Oekraïense grondgebied. De recente kleine overwinningen van Rusland zijn overdreven door Zelensky om de druk op Westerse leiders op te voeren om meer wapens te leveren en worden tenietgedaan door de bijna duizend vierkante kilometer die door Oekraïense troepen is bezet in de regio Koersk in Rusland.

    Door Rusland bezet gebied (van links naar rechts) 1: eind maart 2022. 2: eind 2023. 3: eind oktober 2024.

    Dit bevestigt de inschatting die deze auteur voor het eerst maakte in mei 2022 dat de oorlog “een oorlog van brute uitputting” aan het worden was. Steeds grotere aantallen wapens worden door beide partijen ingezet, met als enige resultaat de dood van tienduizenden soldaten zoals in de ‘vleesmolen’ van Bachmoet en bij de volledige verwoesting van steden. Daarbij boekte geen van beide partijen echte winst.

    Geen van de wapens die door het westen zijn geleverd, waardoor de vuurkracht van het Oekraïense leger telkens is toegenomen, te beginnen met de HIMARS, Abram tanks en vervolgens F16 gevechtsvliegtuigen, zijn “gamechangers” geweest. De meeste defensie-experts zijn het er nu over eens dat, hoewel het gebruik van westerse raketten in Rusland zelf een gevaarlijke reactie van het Kremlin riskeert, ze waarschijnlijk geen groot effect zullen hebben. Deze oorlog wordt gedomineerd door het gebruik van drones, waarvan het merendeel aan Oekraïense zijde in eigen land is geproduceerd.

    Is dit een keerpunt in de oorlog?

    Christopher Lockwood, Europees redacteur van The Economist schreef onlangs dat de oorlog in 2025 zou kunnen eindigen, omdat beide partijen bijna uitgeput zijn en de geldschieters van beide partijen het liefst zouden zien dat de gevechten stoppen. Is dit realistisch?

    Nu de oorlog zich in een patstelling bevindt, waarbij geen van beide partijen noemenswaardige winst boekt ondanks de enorme menselijke en economische kosten, is het vrijwel uitgesloten dat een van beide partijen een regelrechte overwinning behaalt. Het gevaar van escalatie in een open oorlog tussen Rusland en de NAVO die het vooruitzicht van een nucleair conflict met zich meebrengt, kan niet volledig worden uitgesloten, maar dit zou vrijwel zeker leiden tot massale oppositie wereldwijd en tot verdeeldheid binnen het Russische regime, terwijl de eenheid in het Westen wordt ondermijnd door de verkiezingsoverwinning van NAVO-sceptische en rechts-populistische krachten in verschillende landen.

    Of de oorlog zich voortsleept, mogelijk in een lagere intensiteit naarmate de partijen hun reserves uitputten, of dat er wordt onderhandeld over een regeling om de oorlog te “bevriezen” zodat de partijen hun krachten kunnen heropbouwen om in de toekomst opnieuw de oorlog op te drijven, hangt af van de balans van de sociale krachten, inclusief de klassenkrachten, aan alle kanten van het conflict.

    In de commentaren over de mogelijkheid van onderhandelingen is de retoriek opgeschoven van “niet mogelijk” naar “wat als” en nu steeds meer “wanneer worden die opgestart?”.

    Rusland botst op zijn grenzen

    Een nuchtere beoordeling van de werkelijke situatie is noodzakelijk. Sommigen ter linkerzijde beweren dat de oorlogseconomie van Rusland, zijn bevolking die drie keer zo groot is als die van Oekraïne, en zijn schijnbare recente vooruitgang aan het front het mogelijk maken dat het nieuwe kapitalistische, imperialistische Rusland het opneemt tegen de gecombineerde macht van het Westerse imperialisme. Dit ontkent niet alleen het zelfbeschikkingsrecht van Oekraïne, maar het is ook wishful thinking.

    De inzet door het Kremlin van troepen uit Noord-Korea en strijders uit Nepal, India, Sri Lanka en Jemen is een teken van wanhoop. De Russische verliezen aan het front zijn erg hoog en vorige week werd de generaal die de leiding had over de “zuidelijke groep” in de regio Donetsk uit zijn functie ontheven omdat hij de overwinningen rond Chasiv Yar had overdreven. Militaire bloggers zeggen dat de namen van dorpen die hij beweerde te hebben ingenomen simpelweg “synoniemen voor leugens en ongerechtvaardigde verliezen” waren.

    Opnieuw verschijnen er berichten over troepen die bevelen weigeren of deserteren – in één geval werd eerder een heel regiment van 1000 soldaten, inclusief hoge officieren, als vermist opgegeven. Pogingen om nieuwe soldaten te werven concurreren met een ernstig tekort aan arbeidskrachten, ook voor de productie van wapens. Het Kremlin vreest nieuwe protesten en ernstige problemen als het een verdere verplichte mobilisatie doorvoert. Tijdens de aankondiging van president Poetin dat hij een ballistische raket zou gebruiken om Oekraïne aan te vallen, vertienvoudigde de prijs van vliegtickets vanuit het land, wat de potentiële problemen illustreert!

    Internationale sancties hebben niet gewerkt. De poging om de olie- en gasinkomsten van Rusland te beperken heeft het tegenovergestelde effect gehad. De inkomsten liggen op koers om in 2024 28% hoger te zijn dan in 2023, en 25% hoger dan in 2021. Ze zouden dit jaar 128 miljard dollar bereiken. De steun van het Westerse imperialisme aan Israël heeft hier een grote rol in gespeeld. Saoedi-Arabië wil de olieprijs verlagen om zijn marktaandeel te vergroten (aangezien Iran en Rusland hogere productiekosten hebben), maar de instabiliteit in het Midden-Oosten heeft zijn succes beperkt. Elke aanval op de Iraanse olievelden zou de prijs drastisch doen stijgen, waardoor de inkomsten van Rusland zouden toenemen. Tegelijkertijd importeert Rusland de hightech chips die het nodig heeft van Amerikaanse fabrikanten via derden.

    Ruslands stagnerende economie

    Rusland is nu een oorlogseconomie, maar geen sterke economie. Volgend jaar zal het defensiebudget met 25% stijgen tot 142 miljard dollar. Veiligheidsgerelateerde uitgaven zullen meer dan 40% van de federale begroting opslokken. Er zijn enorme bedragen nodig om de troepen in Oekraïne zelf te financieren en regionale regeringen moeten enorme bonussen betalen om nieuwe rekruten te vinden. Moskovieten die zich aanmelden wordt gedurende het eerste jaar een inkomen van 5,2 miljoen roebel (52.000 dollar) beloofd.

    Maar de echte aderlating is het ondersteunen en verhogen van de wapenproductie. De vervanging van minister van Defensie Sergej Sjoigu in mei, samen met de arrestatie van minstens twaalf generaals door de econoom Andrej Belousov, was een poging om de corruptie terug te dringen en de defensiesector efficiënter te maken.

    Nu spreken economen echter van een vertraging van de Russische economie. Er zijn enorme tekorten, niet in de laatste plaats een tekort aan arbeiders als gevolg van de rekrutering en mobilisatie van het leger, de vlucht van tegenstanders van de oorlog naar het buitenland en de verminderde migratie uit Centraal-Azië. Het tekort aan arbeidskrachten ligt ergens tussen de 2 en 5 miljoen, naast ernstige tekorten aan productieapparatuur, onderdelen en grondstoffen. Door geld in de defensie-industrie te pompen, wakkert de regering de inflatie aan zonder dat daar een productiestijging tegenover staat.

    Na een daling van het BBP in 2022 herstelde Rusland zich in 2023 met een groei van 3,6%. Dit jaar vertraagt de groei echter en het IMF voorspelt dat de groei in 2025 1,3% zal zijn. Volgens de Russische centrale bank kan de groei volgend jaar zelfs dalen tot 0,25%. De geldhoeveelheid (M2) is sinds 2022 met 66% gestegen, wat de inflatie heeft aangewakkerd. De Centrale Bank erkent dat de inflatie inmiddels 10% op jaarbasis bedraagt, veel hoger dan haar doelstelling van 4%. In oktober verhoogde ze haar belangrijkste rentetarief tot 21%.

    Dit heeft geleid tot een nieuwe golf van ontevredenheid binnen de elite. Het Kremlin gebruikte moord en gevangenisstraf om af te rekenen met de hardliners na de Wagner-revolte. Ontslagen en strafrechtelijke aanklachten werden ingezet tegen de militaire hiërarchie. Nu wordt het geconfronteerd met openlijk verzet van belangrijke oligarchen, zelfs van Sergej Tsjmezov, het machtige hoofd van het staatsbedrijf voor wapens en technologie “Rostec”. In een kritiek op de Centrale Bank waarschuwde hij dat “de nieuwe renteverhoging het faillissement van de meeste bedrijven zal veroorzaken.” Zelfs het oliepijpleidingenmonopolie “Transneft”, dat in handen is van de staat, heeft gezegd dat het grote investeringsprojecten zal stopzetten nadat de vennootschapsbelasting verdubbeld is tot 40%.

    Nu betalen sommige bedrijven hun lonen niet op tijd – alleen al in de afgelopen week hebben arbeiders in de woningbouw in Brjansk, mijnwerkers in Koezbas, arbeiders in een handelsbedrijf in Rostov, bouwvakkers in Oeljanovsk en zelfs voetballers in Moskou gerechtelijke stappen ondernomen wegens het niet-betalen van hun loon. Uit officiële statistieken blijkt dat het aantal arbeidsconflicten in de eerste negen maanden van dit jaar met 44% is toegenomen. Ontevredenheid komt ook tot uiting in aanhoudende protesten van familieleden van gemobiliseerden, bewoners die hun huis in Koersk zijn kwijtgeraakt en anderen in het verre oosten die klagen over nieuwe aanvallen op democratische rechten. Deze protesten zijn nog op een zeer laag niveau, maar ze wijzen op een nieuwe dynamiek die zich kan ontwikkelen naarmate de economie stagneert.

    Omslag in stemming in Oekraïne

    De toon van de verklaringen van de Oekraïense leiding is duidelijk veranderd, vooral na de overwinning van Trump. In 2022 ondertekende Zelensky een decreet dat het voeren van onderhandelingen met Rusland verbood zolang Poetin president was. Op 16 november van dit jaar zei hij tegen de Oekraïense publieke omroep ‘Suspilne’: “We moeten er alles aan doen om deze oorlog volgend jaar langs diplomatieke weg te beëindigen”. Hoewel hij gelooft dat Poetin zelf geen vrede wil, moet hij uit zijn internationale isolement geraken. Serieuze onderhandelingen, zei hij, vereisen de deelname van de Amerikaanse president, waarmee hij Donald Trump bedoelde.

    Dit weerspiegelt de veranderingen die plaatsvinden in Oekraïne zelf, evenals de erkenning van een verandering in de positie van de VS na de verkiezing van Trump.

    De Russische invasie heeft in 2022 vreselijke schade toegebracht aan de Oekraïense economie – het BBP daalde met 29%, maar kent nu een bescheiden groei die gebaseerd is op de wederopbouw van de verwoesting die werd veroorzaakt door het onophoudelijke spervuur van Russische raketten, op transport en natuurlijk op wapenproductie.

    Zelensky heeft het over de eenheid van de hele natie. De realiteit is dat de rode loper is uitgerold voor het bedrijfsleven, voornamelijk uit het Westen, om de wederopbouw van Oekraïne te gebruiken als een gouden kans om winst te maken. Hij wordt daarin gesteund door westerse ‘donoren’ die deregulering, privatisering en stijgende energietarieven eisen, terwijl de regering doorgaat met het ondermijnen van vakbondsrechten. Het is de arbeidersklasse die lijdt onder de lonen die worden opgevreten door de inflatie.

    Aan de staalfabriek van ArcelorMittal in Kryvyi Rih hangt een groot spandoek met de tekst “samen naar de overwinning”. Dat is een typisch voorbeeld van de hypocrisie van het grootkapitaal. Veel van de arbeiders zijn gedood en degenen die nog werken hebben al twee jaar geen loonsverhoging gehad terwijl de inflatie 35% bedraagt. Andere delen van het Mittal-imperium kochten ondertussen Russische kolen en olie, waarmee ze miljarden bijdroegen aan de oorlogsinspanningen van Rusland.

    De aanvankelijke feestvreugde na de Oekraïense inval in de Russische Koersk-regio is snel weggeëbd omdat de gevechten moeizaam verlopen zijn en veel mensenlevens hebben gekost. De stemming en het moreel van de Oekraïners is nog steeds erg tegenstrijdig. Voor het eerst sinds 2022 geven peilingen aan dat het aantal mensen dat bereid is om de oorlog te tolereren zolang dat nodig is, is gedaald tot 38%. Het leger heeft ook steeds meer moeite om troepen te mobiliseren. Tegelijkertijd is het aantal mensen dat vindt dat “Oekraïne zo snel mogelijk moet proberen te onderhandelen over een beëindiging van de oorlog” gegroeid en vormt nu een meerderheid.

    Deze statistieken onderschatten de woede die naar boven komt wanneer de oorlog op de meest brute manier wordt gevoerd. Na een raketaanval op Lviv in september, waarbij een hele familie onder het puin werd achtergelaten, verweten de inwoners Zelensky dat hij meer geïnteresseerd was in het politieke spelletjes dan in het beschermen van de mensen. Familieleden van degenen die vanaf het begin aan het front waren, protesteren nog steeds tegen de omstandigheden.

    De aanval op Lviv viel samen met een grootschalige reorganisatie van de regering door Zelensky. Nadat hij eerder in het jaar de relatief populaire Valerii Zaluzhnyi als opperbevelhebber had ontslagen, ontsloeg Zelensky begin september nog eens zeven ministers, waaronder minister van Buitenlandse Zaken Dmytro Kuleba, die hij ervan beschuldigde niet energiek genoeg wapens te eisen. De veranderingen zorgden enkel voor een stoelendans, waardoor de kring rond Zelensky zelf kleiner werd.

    De steun voor Zelensky is, ondanks de wijdverspreide kritiek, nog steeds relatief hoog, maar is gedaald van meer dan 90% in 2022 naar 59%. Aangezien zowel de parlementsverkiezingen van 2023 als de presidentsverkiezingen van dit jaar zijn uitgesteld, groeit de druk om volgend jaar verkiezingen te houden. Zelensky zou wel eens serieuze concurrentie kunnen ondervinden van kandidaten zoals Valerii Zaluzhnyi, die zich profileert als een sterke militaire leider.

    Westerse steun neemt af

    Wereldwijd blijft de steun voor Oekraïne groot, zij het tegenstrijdig. Volgens een peiling van The Economist en Globespan in 29 landen wilde 54% een Oekraïense overwinning tegenover 20% die Rusland steunde. Velen geloven echter dat Oekraïne niet kan winnen en dat het tijd is om te gaan onderhandelen. Ongetwijfeld heeft de steun van het Amerikaanse imperialisme aan Netanyahu en de gelijktijdige steun aan Oekraïne de verwarring vergroot en veel mensen gedwongen om de dominante verhalen in twijfel te trekken en kritischer te onderzoeken welke krachten en agenda er achter de ‘Oekraïense kant’ schuilgaan.

    Waar in 2022 solidariteit met de Oekraïners nog gezien werd als een prioriteit, hebben andere kwesties nu voorrang. In het ene land na het andere winnen rechtspopulisten en NAVO-sceptici verkiezingen en andere regeringen verminderen hun steun. Het meest recente voorbeeld is Roemenië – dat een 613 kilometer lange grens met Oekraïne deelt – waar de Russisch-gezinde nationalistische partijen een aanzienlijke vooruitgang kenden in de parlementsverkiezingen en de anti-NAVO extreemrechtse populist Călin Georgescu als winnaar uit de bus kwam in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. In tegenstelling tot wat sommige commentatoren suggereren, heeft dit fenomeen meer te maken met de economische realiteit van de oorlog die thuis aankomt, en met de ontevredenheid over het establishment, dan met de groei van ‘pro-Russische sentimenten’ in Europa.

    De VS hebben 108 miljard euro toegezegd aan Oekraïne in 2022, niets in 2023 en 57 miljard in 2024, waarvan slechts 30 miljard, inclusief een schuldafschrijving van 5 miljard, daadwerkelijk naar Oekraïne gaat. De steun aan Oekraïne is in toenemende mate bedoeld om de begrotingsuitgaven te ondersteunen. Nu Duitsland zijn budget voor militaire hulp voor volgend jaar met de helft vermindert en er moeilijke verkiezingen aankomen waarin de extreemrechtse AfD (Alternative für Deutschland) het goed kan doen, heeft het Kiel Institute for the World Economy waarschijnlijk gelijk als het zegt dat “de hulp vanaf 2025 aanzienlijk zou kunnen dalen”.

    Deze combinatie van een patstelling aan het front, afnemende middelen aan beide kanten en oorlogsmoeheid betekent dat onderhandelingen over een of andere vorm van vredesakkoord, hoe moeilijk ook, het meest waarschijnlijke vooruitzicht is in de komende maanden.

    Het is veelzeggend dat voor het eerst de meerderheid van zowel de Oekraïners (52%) als de Russen (79%) voorstander is van onderhandelingen om tot een vredesakkoord te komen.

    Zijn onderhandelingen mogelijk?

    De verkeerd genaamde Carnegie Endowment for International Peace stelt: “Ondanks verheven steunbetuigingen zijn de belangrijkste geldschieters van Oekraïne steeds meer gericht op het leggen van de basis voor onderhandelingen tussen Kiev en Moskou.” Tony Brenton, voormalig Brits ambassadeur in Moskou, zei onlangs dat functionarissen in het Kremlin wisten dat ze in Oekraïne in de knoei zaten en dat ze graag een proces van gesprekken wilden aanmoedigen.

    De komende weken en misschien wel maanden zullen waarschijnlijk erg moeilijk worden, omdat beide partijen de gevechten zullen opvoeren om hun positie te versterken voor die mogelijke onderhandelingen worden opgestart. Er zijn wel 25 verschillende vredesplannen voorgesteld.

    Waaruit het plan van Trump precies zal bestaan is nog steeds niet duidelijk, behalve dat hij denkt dat hij Rusland met geweld kan bedreigen en zijn steun aan Oekraïne kan intrekken totdat ze onderhandelen. Het platform ‘vrienden van de vrede’ van China en Brazilië, gesteund door verschillende landen uit het ‘globale zuiden’, roept op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, de-escalatie en onderhandelingen.

    In het openbaar verwijst Zelensky naar het ‘Tienpuntenplan’ van Oekraïne, dat is gebaseerd op de volledige terugtrekking van alle Russische troepen uit alle gebieden, inclusief de Krim, en een Veiligheidsverdrag. In de afgelopen week heeft hij echter op de Oekraïense radio gezegd: “Van onze kant moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat deze oorlog volgend jaar eindigt. We moeten er langs diplomatieke weg een einde aan maken…We moeten begrijpen wat de Russen willen.” Hij ging verder in een interview met Sky News toen hij zei: “Als we de warme fase van de oorlog willen stoppen, moeten we het grondgebied van Oekraïne dat we onder onze controle hebben, onder de paraplu van de NAVO brengen.” Hij heeft verder gezegd dat Oekraïne niet de kracht heeft om de bezette gebieden met geweld terug te nemen, ze zouden moeten worden teruggegeven “door middel van diplomatie”.

    In het openbaar blijft Rusland aandringen op erkenning van alle vier de regio’s die het gedeeltelijk heeft bezet en dat Oekraïne nooit lid mag worden van de NAVO. Privé zeggen insiders echter dat Rusland kan onderhandelen over regionale grenzen en dat het een of andere veiligheidsregeling voor Oekraïne zou accepteren zolang het neutraal blijft. Nu meldt de Russische pers dat de PR-goeroes van het Kremlin het verhaal voorbereiden dat het een overwinning heeft behaald.

    De overeenkomst tussen het Kremlin en Noord-Korea heeft een deuk geslagen in de relatie tussen Rusland en China, hoewel deze relatie strategisch erg belangrijk blijft voor beide partijen. Maar het feit dat het Chinese regime publiekelijk heeft gezwegen over de nieuwe alliantie van Noord-Korea met Rusland en zijn militaire betrokkenheid in Oekraïne, duidt op onrust in Peking. China probeert nu grenzen te stellen aan zijn “no limits agreement” nu het steeds wantrouwiger wordt over de betrouwbaarheid van Rusland als sterke militaire partner.

    Terwijl in verschillende landen nieuwe NAVO-sceptische krachten steun verwerven, verliest Rusland zelf bondgenoten in zijn “invloedssfeer”. Afgezien van de grote klap voor de Russische belangen in Syrië, heeft het steun verloren in Armenië na de oorlog met Azerbeidzjan en wordt het geconfronteerd met ernstige anti-Russische protesten in Georgië. In de pro-Russische enclave Abchazië in Georgië heeft een massaprotest het aftreden van de regering afgedwongen als gevolg van haar promotie van het Russische bedrijfsleven. De Wit-Russische president Loekasjenko ging deze maand zo ver om te zeggen dat er oorlog zou uitbreken als Rusland probeert Wit-Rusland te annexeren.

    In Kazachstan, waar het regime slechts een maand voor de Russische invasie in Oekraïne een beroep deed op Russische troepen om een massale opstand neer te slaan, snauwde president Tokajev Poetin af door Kazachs te spreken op een officiële receptie voor laatstgenoemde. Rusland heeft het Saoedische regime voor het hoofd gestoten door Houthi-soldaten uit Jemen te rekruteren. Als Saoedi-Arabië de olieproductie verhoogt, zoals het vorig jaar dreigde, zou dat rampzalig zijn voor de Russische economie.

    Waar zouden onderhandelingen toe leiden?

    De VS zeggen niet langer dat er geen overeenkomst kan zijn zonder Oekraïne. De druk zal de komende maanden aanhouden om onderhandelingen af te dwingen. Het meest waarschijnlijke resultaat zal het bevriezen van het conflict langs de huidige frontlinies zijn, een overeenkomst dat Oekraïne in ieder geval voor vele jaren geen lid wordt van de NAVO, een veiligheidspact tussen Oekraïne en een groep bondgenoten, en mogelijk een gedemilitariseerde zone langs het huidige front.

    Het voorstel van Trump om de gepensioneerde generaal Keith Kellogg te benoemen tot speciale gezant voor Oekraïne en Rusland maakt deze aanpak waarschijnlijker. Hij heeft betoogd dat Oekraïne aan de onderhandelingstafel kan worden gedwongen door te dreigen alle wapenleveranties stop te zetten, en dat Rusland kan worden aangemoedigd door de sancties te verminderen.

    In Oekraïne zal er natuurlijk woede heersen over het gevoel in de steek gelaten te zijn, over het feit dat Rusland delen van het land blijft bezetten, en degenen die nog steeds in de bezette gebieden wonen, zullen onder autoritair militair bewind moeten leven. Tegelijkertijd zullen velen opgelucht zijn dat er na drie jaar brute oorlog een soort vrede komt, met de hoop dat de wederopbouw kan plaatsvinden.

    Maar we moeten ons geen illusies maken. Net zoals het Minsk-akkoord en het overleg van de ‘Normandië-groep’ na 2014 alleen maar een veel intensiever gewapend conflict naar de toekomst verschoven, zal elk akkoord op dit moment de oorlog slechts tijdelijk bevriezen. Hierna staat het klaar om weer uit te barsten, misschien op een nog brutalere manier naarmate de conflicten tussen de imperialistische machten van de wereld zich de komende jaren verdiepen. Tegelijkertijd zullen westerse organisaties die bereid waren om Oekraïne te “steunen” om het Russische imperialisme te weerstaan, niet zo happig zijn om te helpen met de wederopbouw van Oekraïne, tenzij het gaat om het maken van enorme winsten.

    Een periode zonder direct militair conflict geeft de werkende klasse de kans om lessen te trekken en een alternatief op te bouwen. Een alternatief voor de werkende klasse dat begrijpt dat noch de nationale elite, noch de imperialistische machten in staat zijn om het recht op zelfbeschikking te verdedigen.

    Tegelijkertijd wordt ook van de Russische werkende klasse verwacht dat ze opdraait voor de gevolgen van de oorlog. Er zijn al aanwijzingen voor een scherpe omslag in de stemming. Terwijl een Levada-enquête in februari nog aangaf dat een meerderheid de oorlog steunde, gaf een andere enquête in september aan dat 49% van de Russen de onmiddellijke terugtrekking van troepen en onderhandelingen steunt. In de nasleep van de oorlog, wanneer de soldaten terugkeren en merken dat hun job weg is, de inflatie hoogtij viert en de regering worstelt om de crises te boven te komen die veroorzaakt zijn door de oorlogseconomie, zal er vraag zijn naar antwoorden. Dit zal een gelegenheid zijn om een echt verzet van de werkende klasse op te bouwen en om samen met de werkenden in Oekraïne en internationaal een sterke kracht op te bouwen die in staat is om het recht op zelfbeschikking te verdedigen en zich te verzetten tegen het kapitalisme en imperialisme, de krachten die de wereld in een oorlog blijven meesleuren.

    https://nl.socialisme.be/98385/longread-twee-jaar-moordend-imperialistische-strijd-over-oekraine
    https://nl.socialisme.be/96495/is-er-een-uitweg-uit-de-oorlog-tussen-rusland-en-oekraine
    https://nl.socialisme.be/90517/oorlog-in-oekraine-een-nieuwe-uitputtingsfase
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop