Category: Dossier

  • Hoe migratie een bepalend thema is geworden in Duitsland

    De ‘Wir schaffen das’ van Merkel behoort duidelijk tot het verleden. De opgang van extreemrechts en de economische problemen in Duitsland worden door het quasi het volledige politieke landschap aangegrepen voor een retoriek die tegen migranten is gericht. In het eerste deel van ons dossier over Duitsland werd vooral stilgestaan bij de economische crisis in het land, dat stilaan terug de ‘zieke man van Europa’ wordt. In dit tweede deel focussen we op migratie.

    Artikel door Christian

    https://nl.socialisme.be/99968/duitsland-draait-naar-rechts
    https://nl.socialisme.be/100408/100408

    Migratie in het licht van de internationale opmars van extreemrechts

    Kort na zijn herverkiezing verklaarde Trump dat “geen prijs te hoog is” als het gaat om de massale deportatie van migranten zonder papieren. Op zijn eerste dag in functie is hij van plan om “de grootste deportatiecampagne in de geschiedenis van de Verenigde Staten” uit te voeren. Trumps running mate, JD Vance, zei dat elk jaar 1 miljoen mensen gedeporteerd kunnen worden [1] Het systeem voor de hervestiging van vluchtelingen zou volledig ontmanteld worden. [2] Trump zegt dat hij een beroep wil doen op het leger of de nationale garde om zijn plan uit te voeren. In zijn vorige ambtstermijn heeft Trump zijn schandalige retoriek tegen migranten niet waargemaakt. Hij bereikte nooit de ongeveer 400.000 jaarlijkse deportaties die er waren aan het begin van de Obama-regering.[3] Het is echter waarschijnlijk dat de tweede Trump-regering beter voorbereid zal zijn dan de eerste. Ongeacht de mate waarin de gestelde doelen worden bereikt, zal het Trumpisme olie op het vuur gooien van het migratiedebat aan deze andere kant van de Atlantische Oceaan.

    Ook in Europa is migratie het favoriete thema van extreemrechts. Door kwesties als onveiligheid en nationale identiteit samen te brengen in een context van hevige concurrentie om zogenaamd beperkte middelen in een kapitalistisch systeem in crisis, biedt de migratiekwestie eindeloze mogelijkheden om te surfen op racisme en rancune. De afgelopen jaren wagen de traditionele partijen zich steeds meer op ditzelfde retorische terrein. Bovendien nemen deze partijen migratiewetten aan die grote delen van de agenda van extreemrechts implementeren.

    Terwijl Orban in 2016 vrijwel het enige staatshoofd van de EU was dat de verkiezing van Trump vierde, is het beeld vandaag heel anders. In Italië, waar Berlusconi de voorbode was van het Trump-fenomeen, leidde de afwezigheid van een links alternatief tot de verkiezing van de regering-Meloni, met wortels in het fascistische verleden van het land. Er is ook de regering Wilders in Nederland en in Oostenrijk kwam de extreemrechtse Vrijheidspartij (FPÖ) als winnaar uit de bus kwam bij de verkiezingen in september. In Frankrijk is het Rassemblement National nu steevast aanwezig in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Wat overblijft van de centrumrechtse Republikeinen is volledig gecapituleerd voor het RN. De door Macron opgelapte regering-Barnier regeert bij de gratie van de partij van Le Pen en Bardella. Volgende zomer al zijn nieuwe verkiezingen mogelijk. Het enige positieve punt is dat er in Frankrijk nog een links politiek aanbod is.

    Duits migratiebeleid – een emblematisch geval

    Er is al langer een polemiek over het Duitse migratiebeleid, waarbij beweerd wordt dat dit te tolerant zou zijn. Alleen al in 2015 nam Duitsland 1,1 miljoen vluchtelingen op, waarvan de meerderheid oorlogen ontvluchtte, vooral in Syrië en Afghanistan. Tussen 2015 en 2017 ontving Duitsland ongeveer de helft van alle asielaanvragen die in de EU werden ingediend. Dit beleid van ‘Wir schaffen das’ (we komen er wel) van Angela Merkel lijkt nu echter ver weg. De Duitse politieke elite, vooral Merkels CDU/CSU, is meer vastberaden dan ooit om radicaal afstand te nemen van de vermeende tolerantie uit het verleden. Merkel zelf zegt in een recent interview met de BBC dat de enige manier om extreemrechts te bestrijden, bestaat uit het stoppen van illegale migratie is.[4]

    De open houding van 2015 was eerder al geen vanzelfsprekendheid meer. Toen Merkel in augustus 2015 haar beroemde woorden uitsprak, was de extreemrechtse islamofobe protestbeweging Pegida (Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlande: Patriottische Europeanen tegen de islamisering van het Westen) op haar hoogtepunt. De Duitse asielwetgeving was in 1993 al sterk ingeperkt na het racistisch geweld tegen asielzoekers in Rostock-Lichtenhagen. Bij dit geweld, dat door de autoriteiten opzettelijk werd getolereerd voor politieke doeleinden, vielen honderden mensen onder leiding van extreemrechtse elementen een opvangcentrum voor vluchtelingen aan met stenen en brandbommen. Het is mogelijk dat de bondskanselier de komst van de vluchtelingen verwelkomde, omdat de wijdverspreide sympathie van de bevolking haar toen niet toestond om hen met geweld terug naar de grens te duwen. Bovendien bekeek een deel van het Duitse kapitaal de toestroom welwillend in termen van wat het aan arbeidskrachten kon opleveren. Een recente studie toonde aan dat vluchtelingen in Duitsland over het algemeen goed geïntegreerd waren in de arbeidsmarkt, wat erop zou kunnen wijzen dat dit segment van het kapitaal goed had gegokt.[5]

    De zogenaamde openheid voor migranten duurde echter niet lang. Vluchtelingen werden onder andere al snel voorgesteld als een bron van criminaliteit en onveiligheid, vooral in de context van een aantal terroristische aanslagen, waaronder enkele in Duitsland. Na kritiek op de berichtgeving in de media over de incidenten tijdens de feestdagen van 2015/2016 in Keulen (berovingen en massale aanrandingen van vrouwen) werden de richtlijnen voor berichtgeving in de media over criminaliteit versoepeld. Dit leidde tot een toename van vermeldingen van de (buitenlandse) afkomst van verdachten. Dit ondanks het feit dat misdaadstatistieken in deze periode geen significante toename van het aantal buitenlandse criminelen lieten zien.[6]

    Merkel probeerde zonder succes migrantenquota op te leggen aan andere EU-landen om de “last” te verdelen. Sindsdien hebben opeenvolgende Duitse regeringen zich gericht op het terugdringen van de vluchtelingenstroom, met name door middel van overeenkomsten die gericht zijn op het aanpakken van “illegale migratie”. Hiertoe behoren het verdrag tussen de EU en Turkije uit 2016 en overeenkomsten tussen Frontex (het Europees agentschap voor grens- en kustbewaking) en de Libische autoriteiten. Het deportatie- en pushbackbeleid van de EU naar gevaarlijke derde landen, waar het detentie onder erbarmelijke omstandigheden financiert, is verantwoordelijk voor meer dan 30.000 doden in de Middellandse Zee. [7]

    Extreemrechtse fantasieën en christendemocraten

    Nog maar een jaar geleden, in november 2024, organiseerden politici van de partij Alternative für Deutschland (AfD) een bijeenkomst met andere extreemrechtse activisten om een “masterplan” te bespreken om miljoenen mensen uit Duitsland te verdrijven. Twee CDU/CSU-politici namen hieraan deel. De voorstellen omvatten zelfs de deportatie van genaturaliseerde Duitse burgers die als “lastig” of “onaangepast” worden beschouwd. Het plan werd voorgesteld door Martin Sellner, de leider van de Oostenrijkse Identitaire Beweging en een propagandist van de omvolkingstheorie. Diezelfde Sellner was een paar maanden eerder al uitgenodigd door de NSV, de studentenorganisatie van het Vlaams Belang, om te spreken aan de Katholieke Universiteit Leuven (KUL).

    Hoewel er parallellen getrokken kunnen worden met de huidige situatie in de Verenigde Staten, moest de bovengenoemde bijeenkomst achter gesloten deuren plaatsvinden. Toen deze in januari 2024 door journalisten openbaar werd gemaakt, leidde dit tot demonstraties van enkele honderdduizenden mensen. Dit dwong de AfD om terug te krabbelen met ontkenningen die haar aanwezigheid op de bijeenkomst bevestigden, maar die haar steun aan het “remigratie”-project verdedigd door Sellner ontkenden.[8] Naast een pro-SS verklaring door een hoge AfD-figuur, was het ongetwijfeld deze controverse (en de enorme mobilisaties die het uitlokte) die de extreemrechtse formaties RN en de Fratelli d’Italia ertoe aanzette om de AfD uit hun fractie in het Europees Parlement te zetten.

    Tot nu toe houdt het cordon sanitaire tegen de AfD stand in de drie Oost-Duitse regio’s waar er in september verkiezingen werden gehouden. In Thüringen is er een coalitie gevormd tussen CDU, SPD en BSW, terwijl in Brandenburg een SPD-BSW-coalitie is overeengekomen. In Saksen zou een minderheidscoalitie van CDU en SPD kunnen ontstaan.

    Hoewel de AfD waarschijnlijk geen deel zal uitmaken van de volgende federale regering in Duitsland, neigen de christendemocraten CDU/CSU, die de regering zullen domineren, duidelijk naar de AfD. Op 12 juli gaven de ministers van door de christendemocraten mee bestuurde regio’s een verklaring uit onder de titel: ‘Veiligheid creëren – voor een koerswijziging in het asielbeleid’.[9] De ministers beklaagden zich erover dat lokale overheden niet over de middelen beschikken om het ‘buitensporige’ aantal vluchtelingen dat in Duitsland aankomt, goed te integreren. Dit is volgens hen te wijten aan het gebrek aan betrokkenheid bij de Overeenkomst van Dublin van de kant van sommige andere EU-lidstaten. Ze hekelen de toename van gewelddadige criminaliteit onder jongeren en roepen op tot wettelijke middelen om een “repatriëringsoffensief” mogelijk te maken. Ze eisen in het bijzonder dat criminelen worden uitgezet naar Afghanistan, Syrië en Libië, dat gezinshereniging wordt opgeschort, dat de lijst van “veilige landen” wordt uitgebreid en dat asielprocedures worden uitbesteed aan derde landen.

    In de daaropvolgende maanden deed zich de gelegenheid voor om aan te dringen op een dergelijke koerswijziging.

    Aanslag in Solingen en regionale verkiezingen, grenscontroles

    Op 24 augustus vielen bij een mesaanval op een festival in Solingen in Noordrijn-Westfalen drie doden en acht gewonden. De aanslag werd later opgeëist door ISIS. De verdachte is een Syrische vluchteling die vorig jaar al uitgezet had moeten worden naar zijn eerste land van binnenkomst in de EU, Bulgarije. Het incident werd aangegrepen tijdens de regionale verkiezingen in september in Thüringen, Saksen en Brandenburg. De media en bijna alle politieke partijen riepen op tot de definitieve toepassing van de Dublin-regels, die in de praktijk de verantwoordelijkheid voor de meeste vluchtelingen overdragen aan de Zuid-Europese landen. De Duitse oppositieleider Friedrich Merz (CDU) ging zelfs zover om voor te stellen dat de regering de nationale noodtoestand zou uitroepen als de regels niet konden worden toegepast. [10]

    In de nasleep van de verkiezingssuccessen van de AfD in Thüringen en Saksen, haastte de centrumlinkse federale regering zich om zich aan te sluiten bij de retoriek tegen vluchtelingen.  Er moest volgens de regering actie worden ondernomen om “illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden”. Dus breidde de regering op 16 september de steekproefsgewijze paspoortcontroles uit tot alle landsgrenzen van Duitsland voor de komende zes maanden. Deze controles waren al ingevoerd aan de Oostenrijkse grens tijdens de “migratiecrisis” van 2015. In oktober 2023 werden deze maatregelen uitgebreid naar de Poolse, Tsjechische en Zwitserse grenzen. Ze gelden nu ook voor de grenzen van Frankrijk, Luxemburg, België, Nederland en Denemarken.

    Is het Schengensysteem in gevaar?

    Hoewel deze maatregelen aanvankelijk door veel EU-regeringen werden bekritiseerd, zijn ze erg populair bij extreemrechts. In België verwelkomde het Vlaams Belang het feit dat de invoering van deze maatregelen, waar het lang voor had gepleit, aantoonde dat “de geesten in Europa volwassen worden”[11] In Hongarije voelde Orban zich eindelijk “begrepen”. Hij verwelkomde ogenschijnlijk de Duitsers en hun kanselier in de club van hen die wakker zijn geworden van het kwaad van migratie.[12] Voor Geert Wilders in Nederland was de conclusie: “Als Duitsland het kan, waarom wij dan niet?”[13]

    In de media wordt al gesproken over het einde van het Schengensysteem. Wat zeker is, is dat deze controles door het machtigste land van de EU een versnelling betekenen van de uitholling van het basisprincipe van het Schengengebied, namelijk dat van een ruimte van vrij verkeer zonder controles aan de binnengrenzen. Hoewel dergelijke tijdelijke controles al eerder bestonden, heeft het Duitse initiatief een nieuwe golf van maatregelen van hetzelfde type op gang gebracht. Controles aan de binnengrenzen zijn volgens de Schengengrenscode toegestaan als laatste redmiddel. Ze worden echter steeds meer regel dan uitzondering.

    Frankrijk heeft opnieuw controles ingevoerd aan al zijn land-, lucht- en zeegrenzen met Luxemburg, België, Duitsland, Zwitserland, Spanje en Italië voor een periode van zes maanden vanaf 1 november 2024.[14] Oostenrijk heeft ook opnieuw controles ingevoerd aan de Tsjechische, Hongaarse en Sloveense grenzen. In Nederland heeft de regering Wilders controles aangekondigd vanaf eind november.[15]

    België, waar momenteel onderhandeld wordt over een federale coalitie die duidelijk rechtser is dan de vorige, zou in de voetsporen van zijn buren kunnen treden als het gaat om grenscontroles.[16] De voorzitter van de MR-partij, Georges-Louis Bouchez, pleit in lijn met zijn Trumpiaanse traject voor strengere controles aan de landsgrenzen.

    Een vooral symbolische maatregel

    Scholz is al blij met de vermindering van de vluchtelingenstroom. Vooraleer de controles werden ingevoerd, waren de nieuwe vluchtelingenaankomsten in Duitsland echter al 22% lager dan in dezelfde periode in 2023.[17]

    Deze controles, die geconcentreerd zijn op grote wegen en snelwegen, zijn niet bijzonder effectief om de migratiestromen in te dammen. Zelfs lokale CDU-politici zijn kritisch over de overlast voor burgers die de grens oversteken om te werken of boodschappen te doen. Gemiddeld wordt één op de 13 grensovergangen in Saarland steekproefsgewijs gecontroleerd. Sommige rechtse critici stellen daarom voor om in plaats van dergelijke symbolische maatregelen, de inspanningen te verdubbelen om de buitengrenzen van de EU goed te beveiligen. Daar zouden de dodelijke gevolgen minder zichtbaar zijn en de kiezers niet storen.

    Ondanks de trend naar meer interne grenscontroles, betekent dit niet het definitieve einde van het Schengensysteem. Dit zou immers een aanzienlijke administratieve en economische klap betekenen. Bovendien zou het einde van wat de Europese burgers als een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de EU beschouwen, het vertrouwen in het Europese project grondig kunnen ondermijnen, zowel op politiek vlak als op het vlak van investeringen.[18]

    Opbod over wie asielzoekers kan ontmoedigen

    Half oktober verklaarde Scholz dat Duitsland “op grote schaal” moest beginnen met het uitzetten van migranten die geen recht op verblijf hebben. Op 23 oktober keurde de Duitse regering een wet goed die de uitzetting van afgewezen asielzoekers moet vergemakkelijken. Deze wet verlengt de politiebewaring voorafgaand aan de uitzetting van 10 naar 28 dagen, staat huiszoekingen toe om documenten te verkrijgen om de identiteit van een persoon vast te stellen en schaft in sommige gevallen de verplichting af om uitzettingen vooraf aan te kondigen.[19]

    Voor de christendemocraten zijn deze maatregelen een stap in de goede richting, maar onvoldoende. Zij stemden tegen. De CSU (de christendemocratie in Beieren) heeft zich op haar congres begin oktober uitgesproken voor het invoeren van een limiet op asielaanvragen. Dit zou ver onder de 100.000 per jaar moeten liggen. De liberalen van de FDP, die op dat moment nog in de regering zaten, zouden ook verder willen gaan: vluchtelingen die gedwongen werden het land te verlaten op een “Bett, Seife, Brot” (een bed, zeep en brood) dieet zetten.[20] Het stopzetten van alle financiële hulp aan degenen die zich verzetten tegen deportatie belooft ellende en zou waarschijnlijk de onveiligheid en het gebruik van criminaliteit vergroten.

    De SPD en de Groenen liggen ook onder vuur van rechts. Ze worden ervan beschuldigd valse hoop te wekken op een vermindering van het aantal vluchtelingen en grootschalige deportaties, terwijl hun maatregelen, die vooral symbolisch zijn, geen kans hebben om dergelijke resultaten te bereiken. Volgens de CDU/CSU voedt het contrast tussen retoriek en realiteit de steun voor de AfD en BSW. De christendemocraten beweren het probleem serieuzer aan te pakken en daarmee ook de weg naar de extremen te blokkeren. Ze pleiten voor zogenaamde effectieve maatregelen, zoals het uitbesteden van asielprocedures aan ‘veilige’ derde landen. Onderzoek naar deze maatregel was al opgenomen in het regeerakkoord van de vorige regeringscoalitie. In drie jaar tijd is deze maatregel echter nooit onderzocht. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het niet populair is bij een deel van het “progressieve” of linkse electoraat.[21].

    Asielbeleid uitbesteden?

    Australië begon in 2001 met de invoering van extraterritoriale verwerking van asielaanvragen. Asielzoekers werden naar Nauru gestuurd (2001-2007) en vervolgens naar Manus Island in Papoea-Nieuw-Guinea. Deze aanpak, die illegaal is volgens de internationale wetgeving, heeft vluchtelingen blootgesteld aan verschrikkelijke leefomstandigheden, met veel zelfmoorden tot gevolg, zelfs onder kinderen. Desondanks, of juist daardoor (als afschrikmiddel), zijn de meeste EU-landen nu geïnteresseerd om hetzelfde pad te volgen. Kort na de goedkeuring van het nieuwe Europese pact over migratie en asiel in mei 2024, vroeg een groep van 15 lidstaten onder leiding van Denemarken aan de Europese Commissie om de mogelijkheid te onderzoeken om asielzoekers uit te besteden.[22] De toekomstige Duitse regering Merz zal een dergelijke stap ongetwijfeld steunen.

    De regering Meloni in Italië heeft geprobeerd een pioniersrol te spelen en een voorbeeld te stellen. Het protocol dat Italië en Albanië in 2023 ondertekenden, bepaalt dat Albanië tot 36.000 asielaanvragen per jaar mag verwerken, of 3.000 per maand.[23] De eerste migranten werden half oktober naar Albanië gestuurd, maar het kamp Gjäder is nog steeds leeg. Het project wordt momenteel geblokkeerd door Italiaanse rechters, die al twee keer hebben bevolen om asielzoekers terug te sturen naar Italië. Vooral de zeer lange lijst van “veilige” landen roept vragen op. De betrokken migranten kwamen uit Egypte en Bangladesh. Naast de juridische obstakels stuit outsourcing op hoge kosten en problemen bij het vinden van geschikte “uitzetlanden”. Volgens de meest genereuze schattingen zou het protocol tussen Italië en Albanië ongeveer een vijfde van de migranten kunnen verwerken die momenteel de Middellandse Zee oversteken.[24]  

    In navolging van de “Bett, Seife, Brot”-filosofie debatteert de Bundestag momenteel ook over de invoering van een betaalkaart voor asielzoekers. 14 van de 16 Duitse deelstaten bereikten eind 2023 een akkoord en op federaal niveau werd in april het groene licht gegeven. De kaart werd aanvankelijk getest in een paar kleine steden in Beieren, maar is nu al ingevoerd in verschillende regio’s en gemeenten in het hele land. Op federaal niveau zou de maatregel voor het einde van het jaar moeten worden ingevoerd. Volgens de maatregel zouden asielzoekers hun uitkeringen ontvangen op een kaart die alleen gebruikt kan worden in lokale winkels en om voor bepaalde diensten te betalen. De toegang tot contant geld zou worden beperkt tot 50 euro per maand. Het beleid is gebaseerd op het stigmatiseren van vluchtelingen die zogezegd ‘royale’ uitkeringen ontvangen, waardoor ze geld naar het buitenland kunnen sturen. Dit zou Duitsland onder andere minder aantrekkelijk moeten maken voor vluchtelingen.[25]

    Een dergelijke benadering weerspiegelt het traject van het migratiebeleid bijna overal op het continent. Zo is er in Frankrijk een debat over het afschaffen van de Aide Médicale d’Etat (AME), die gratis gezondheidszorg biedt aan migranten zonder papieren. Ondanks de humanitaire waarde en de waarde voor de volksgezondheid, steunt traditioneel rechts grotendeels de inspanningen van de RN om het af te schaffen. Dergelijke maatregelen kunnen enkel maar nuttig zijn voor extreemrechts.[26]

    Een mager alternatief van ‘links’…

    Het is verontrustend vast te stellen dat de enige politieke kracht die ook maar iets weg had van een alternatief standpunt, Die Linke, bijna van het politieke toneel is verdwenen. De BSW, die zich van Die Linke heeft afgescheiden en deze zowel electoraal als in het publieke debat heeft ingehaald, volgt de algemene verschuiving naar rechts op het gebied van migratie die over het hele spectrum van traditionele partijen waarneembaar is.

    Sinds de oprichting begin dit jaar is het discours van de BSW over migratie nog verder naar rechts opgeschoven. Het motto van de BSW “Vernunft und Gerechtigkeit” (rede en rechtvaardigheid) impliceert een beroep op wat redelijk is volgens de regels van het systeem. Wagenknechts redenering accepteert volledig de premisse van een economische orde waarin arbeiders gedwongen worden elkaar te bevechten om de kruimels die de bazen achterlaten, een wereld van natiestaten waarin je eerst voor “je eigen” moet zorgen. Wagenknecht eist dat bijstandsfraude bestreden wordt, omdat bijna de helft van de bijstandsontvangers niet-staatsburgers zijn die naar Duitsland zijn gekomen. Ze schrijft de komst van vluchtelingen niet toe aan een ongelijke wereldorde die een bron is van imperialistische conflicten, maar aan het falen van het Duitse migratie- en integratiebeleid. Volgens haar “werkt een sterke welvaartsstaat alleen als niet iedereen ernaar toe kan migreren”. De overgrote meerderheid van asielzoekers uit “veilige derde landen” zou “geen recht op een procedure of uitkeringen” moeten hebben. Erkende vluchtelingen zouden alleen recht moeten hebben op sociale uitkeringen nadat ze eerst bijdragen hebben betaald. Het uitgespaarde geld zou “gebruikt moeten worden voor hogere pensioenen en betere gezondheidszorg voor onze eigen bevolking”. Het migratiebeleid van Denemarken wordt genoemd als een voorbeeld om na te volgen.[27].

    Die Linke, nu veel minder prominent, heeft zich min of meer correct gepositioneerd in verschillende debatten over migratie. Met betrekking tot de uitbreiding van de grenscontroles betreurt Die Linke het feit dat “aan een fundamentele eis van extreemrechts wordt tegemoetgekomen door voer te gaan tot een hervatting van de grenscontroles in Duitsland.”[28]  Ook in het debat over betaalkaarten beweert Die Linke terecht dat de financiële steun die asielzoekers ontvangen, verre van te genereus is, maar al onder het bestaansminimum ligt.

    Het beleid van Die Linke blijft echter ver achter bij wat haar rol zou moeten zijn. Veel van haar standpunten zijn nietszeggend en verwarrend, deels het resultaat van grote interne verschillen, genoeg om activisten die de strijd aangaan te ontmoedigen. Waar Die Linke in regionale regeringen zat, nam ze deel aan de uitzetting van vluchtelingen. Haar standpunt over de Palestijnse zaak is veel minder goed dan dat van de BSW. In haar verklaring over de nieuwe grenscontroles pleit ze er ook voor om het islamisme aan te pakken en zo de veiligheid te versterken. Daartoe pleit Die Linke voor een mix van overheidsinvesteringen en repressieve maatregelen.

    Politieke repressie. Israël en zijn genocide

    Ook al verzetten wij ons als socialisten tegen de rechtse politieke islam (we nemen bijvoorbeeld actief deel aan de ondersteuning van de beweging “vrouw, leven, vrijheid” in Iran) en begrijpen we de noodzaak om de gewelddadige uitingen ervan te bestrijden, zijn we ons ook scherp bewust van het gevaar om de burgerlijke staat meer repressieve bevoegdheden te geven. Daar zijn veel voorbeelden van, van de strijd voor dekolonisatie tot de “oorlog tegen terreur”. Het is dus gevaarlijk om de soevereiniteit over interpretatie, of het nu gaat om “islamisme” of andere verguisde categorieën, over te laten aan de burgerlijke staat. Dit geldt des te meer omdat de burgerlijke staat momenteel een radicalisering ondergaat in een repressieve, racistische en islamofobe richting.

    De bijzonder weerzinwekkende en medeplichtige houding van de Duitse staat ten opzichte van de genocide in Gaza, zelfs naar de maatstaven van het westerse imperialisme, is een perfect voorbeeld van dit gevaar. Oppositie tegen het zionisme of simpelweg tegen de misdaden van de staat Israël wordt gelijkgesteld aan antisemitisme. De huidige extreemrechtse regering in Israël kan hooguit bekritiseerd worden, maar deze kritiek kan nooit uitgebreid worden naar het koloniale/apartheidssysteem als zodanig. In het officiële discours is dit “nieuwe antisemitisme” vooral te vinden bij “radicaal links” en onder moslims. Activisten worden gecriminaliseerd en de Palestijnse solidariteitsbeweging wordt het recht ontzegd om te demonstreren. Dit geeft extreemrechts, dat natuurlijk apartheid en koloniale slachtingen bewondert, ook de kans om zijn diepe Jodenhaat en ontkenning van de Holocaust te verdoezelen.

    Onlangs werd in de Bondsdag een resolutie aangenomen die antisemitisme bijna uitsluitend definieert als verzet tegen zionisme en die het mogelijk maakt financiering te weigeren of in te trekken voor onderzoekers en kunstenaars die hun steun uitspreken voor Palestijnse rechten. Alleen de BSW stemde tegen, terwijl Die Linke zich beschamend onthield. Na de stemming feliciteerde de AfD de Groenen omdat ze eindelijk begrepen dat moslimmigranten in Duitsland de belangrijkste bron van hedendaags antisemitisme zijn.[29]

    Deze campagne heeft een effect op de publieke opinie, maar tegelijk blijft dit beperkt. De aanhoudende genocide is dermate brutaal dat een overgrote meerderheid van 69% van de Duitsers meent dat de Israëlische acties in Gaza niet gerechtvaardigd zijn.[30]

    “Duitse waarden”

    Volgens het officiële verhaal van de Duitse staat wordt van Joden in Duitsland, of ze nu de Israëlische nationaliteit hebben of niet, verwacht dat ze onvoorwaardelijke loyaliteit betuigen aan de staat Israël, op straffe van het zwijgen opgelegd te krijgen. Een recente kop op de voorpagina van Der Spiegel identificeerde de Israëlische ambassade als de ‘Joodse ambassade’. Joden worden alleen gewaardeerd voor zover ze deel uitmaken van het zionistische project, een hoeksteen van de legitimering van de Duitse burgerlijke staat.[31] Dit zogenaamde ‘verzoeningsproject’ is ook handig afgestemd op het door de VS geleide Westerse imperialisme. Gezien de geopolitieke realiteit na de invasie in Oekraïne is de Duitse bourgeoisie gedwongen om haar afstemming op Washington op te voeren.

    Na de aanslagen van 7 oktober riepen de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Faeser en SPD-leider Klingbeil op tot “de uitzetting van Hamas-aanhangers”. Vergelijkbare woorden kwamen van de CDU. Wie kan deze politici vertrouwen om te beslissen wat steun aan Hamas is? Bovendien hebben ze, gezien hun actieve steun voor genocide, geen legitimiteit om te oordelen waar zulke sympathieën zouden kunnen bestaan.

    Zelfs als uitzetting of intrekking van de nationaliteit uitzonderlijk blijft, zou de weigering van permanent verblijf of naturalisatie algemeen beleid kunnen worden.[32] Meer recent verklaarde de Minister van Binnenlandse Zaken dat degenen die de pro-Palestijnse slogan “Van de rivier tot de zee” op sociale netwerken delen, leuk vinden of becommentariëren, niet in aanmerking komen voor het Duitse staatsburgerschap.[33] Deze verklaringen hebben sindsdien geleid tot nieuwe wetten. De nieuwe Duitse burgerschapswet vereist dat aanvragers verklaren dat ze geloven dat de staat Israël bestaansrecht heeft. Een reeks wetten die oorspronkelijk bedoeld was om de weg naar het staatsburgerschap voor migranten van de eerste generatie te vereenvoudigen, is dus geherformuleerd als een maatregel om respect voor “Duitse waarden” te garanderen.[34] Natuurlijk zijn de impliciete doelen van deze wetten moslims.

    Duitsland is geen uitzondering. In Nederland probeert de regering Wilders, na de rellen in Amsterdam, de mogelijkheden voor het intrekken van paspoorten van Nederlanders met een dubbele nationaliteit te verruimen. Een dergelijke wet die gericht is tegen personen die van terrorisme worden beschuldigd, die in 2017 is ingevoerd en in 2022 permanent gemaakt, zou zo kunnen worden uitgebreid naar “antisemitisme”.[35] Migranten van de tweede of derde generatie zouden zo worden bedreigd met uitzetting uit het land.[36]

    Het beleid van de gevestigde partijen versterkt niet alleen het systemische racisme, maar wakkert ook het discours van extreemrechts aan, wat de opkomst ervan vergemakkelijkt en gewelddadige groepen aanmoedigt om actie te ondernemen. Uit een recent onderzoek van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) bleek dat moslims in de EU sinds 2016 “een scherpe stijging” (+39%) hebben ervaren van racisme en discriminatie in hun dagelijks leven. De hoogste percentages racisme werden geregistreerd in Duitsland, evenals in Oostenrijk en Finland.[37]

    Duitsland (en Europa) heeft migratie nodig…

    Naarmate de kapitalistische crisis zich verdiept, heeft het systeem de vluchtroute van antimigrantenhaat nodig. Als gevolg daarvan is het onder bijna alle gevestigde partijen gemeengoed geworden om over deze kwestie één front te vormen. In dit stadium brengt dit echter ook grote risico’s met zich mee. Aan de ene kant normaliseert het extreemrechts en opent het een weg naar de macht. Aan de andere kant is er het feit dat alle ontwikkelde economieën momenteel een structurele behoefte aan migratie hebben om concurrerend te blijven. Volgens deskundigen heeft Duitsland vanwege een krimpende beroepsbevolking in combinatie met een vergrijzende bevolking een jaarlijkse migratie van ongeveer 400.000 geschoolde arbeidskrachten nodig. Naast demografische factoren helpt migratie ook om het gebrek aan investeringen in bijvoorbeeld onderwijs te compenseren. Het helpt ook om personeel te vinden voor sectoren waar marktlogica en bezuinigingen hebben geleid tot rampzalige arbeidsomstandigheden en onaanvaardbare lonen. Essentiële sectoren zoals de gezondheidszorg of de landbouw zijn daar voorbeelden van. Zelfs in tijden van recessie zal de behoefte aan migranten groot blijven.[38]

    Dezelfde experts die pleiten voor het uitbesteden van asielprocedures zijn ook bezorgd over de economische impact van controles aan de binnengrenzen van de EU en het anti-migratie imago dat potentiële migranten die de economie nodig heeft afschrikt. De Duitse burgerij heeft de schadelijke effecten van schandalige anti-migrantenretoriek al ervaren. Tijdens een vorige structurele crisis, aan het begin van de ambtstermijn van kanselier Gerhard Schröder, wilde de regering 20.000 IT-specialisten in het buitenland aanwerven, met name in India. De slogan van de CDU bij de regionale verkiezingen, “Kinder statt Inder” (kinderen geen Indiërs), belemmerde deze inspanningen.[39] Duitsland loopt nog steeds ver achter in de IT-sector.

    De spanning tussen economische belangen en het zoeken naar zondebokken is altijd aanwezig. Op hetzelfde moment dat de anti-migrantenretoriek tegen vluchtelingen wordt opgevoerd en deze als profiteurs en criminelen worden voorgesteld, vereenvoudigt Duitsland de burgerschapsprocedures. Volgens de nieuwe wet die in juni werd ingevoerd, dezelfde wet die de erkenning van Israël vereist, kunnen buitenlanders nu het Duitse staatsburgerschap verkrijgen na vijf jaar verblijf in het land in plaats van acht jaar. Bovendien staat de nieuwe wet nu ook meervoudig staatsburgerschap toe, wat betekent dat aanvragers van naturalisatie niet langer afstand hoeven te doen van hun vorige staatsburgerschap. [40]

    Uitgebreide programma’s om asielzoekers tegen te houden en te deporteren bestaan naast al lang bestaande praktijken van actieve werving uit het buitenland, bijvoorbeeld uit de Balkan voor werk in de ouderenzorg. De Duitse burgerij is een groot voorstander van wat zij een “win-win” benadering van migratie noemt. Een voorbeeld van zo’n aanpak waren de recente afspraken die de Duitse bondskanselier en de Keniaanse president William Ruto in september maakten. Het doel van deze maatregelen is om gekwalificeerde Kenianen de kans te geven zich in Duitsland te vestigen, terwijl Keniaanse migranten aan wie het verblijfsrecht wordt geweigerd, sneller gerepatrieerd worden.

    Tot nu toe kan de ervaring van extreemrechtse regeringen die nog steeds pragmatisch zijn over de behoeften van het kapitaal, de burgerij nog geruststellen. Terwijl de regering van Meloni met veel tamtam asielprocedures wil uitbesteden aan Albanië, hoopt ze bijvoorbeeld ook 10.000 Indiase verpleegsters naar Italië te halen tegen 2025.[41] Het politieke debat is echter ver naar rechts opgeschoven en beperkt wat regeringen, zelfs zonder de deelname van extreemrechts, kunnen doen. Regeringen die ingaan tegen het steeds hardere beleid ten opzichte van migranten zonder papieren worden zeldzaam. Madrid bijvoorbeeld, dat van plan is om de komende drie jaar verblijfs- en werkvergunningen te verlenen aan ongeveer 900.000 migranten zonder papieren om te voldoen aan een groeiende behoefte aan arbeidskrachten, is nu de uitzondering.[42] Het valt, niet uit te sluiten dat extreemrechts in machtigere staten zoals Frankrijk of Duitsland nog brutaler zou besturen dan in een land als Italië dat zwaar in de schulden zit. Het gebruik van retoriek en maatregelen tegen migranten kan uit de hand lopen in het licht van steeds diepere en meervoudige crises.

    Heropbouw van links

    De toekomst die ons wordt geboden is er een waarin de prijs die moet worden betaald voor de uitoefening van democratische grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting, vereniging of demonstratie buitensporig hoog is voor grote delen van de bevolking. Mensen met een migratie-achtergrond liggen daarbij als eersten onder vuur, in het bijzonder recente asielzoekers. Het creëren van lagen van de arbeidersklasse die alleen worden getolereerd als ze zich conformeren aan “onze waarden”, d.w.z. de belangen van de burgerij en haar staat, stigmatiseert afwijkende meningen, ook onder lagen die vandaag denken dat ze minder risico lopen. De rechtse eenheidsworst over migratie zaait verdeeldheid en verzwakt het strijdpotentieel van de arbeidersklasse als geheel.

    De kapitalisten zijn echter volledig afhankelijk van de arbeidersklasse, een steeds diversere arbeidersklasse, die steeds meer uit mensen met een migratie-achtergrond bestaat, om hun systeem te laten draaien. De tendens naar rechts is alleen onvermijdelijk als het kapitalisme onaangetast blijft, zonder een echt en gestructureerd systemisch alternatief. Een terugkeer van een sterke linkerzijde is onvermijdelijk, maar het is een wedren tegen de klok.

    Geconfronteerd met de existentiële milieucrisis, zagen veel jongeren in Duitsland de Groenen misschien als het minste kwaad. Maar in het licht van de steeds flagrantere hypocrisie van het moreel progressieve milieuactivisme van deze liberale imperialistische partij, zijn er grenzen. Een recente splitsing in de jongerenorganisatie van de Groenen onder het label “Zeit für was Neues” (een tijd voor nieuwe dingen) verklaart dat ze wil bijdragen aan een “sterke linkse partij” met de bedoeling klassenbewustzijn op te bouwen, niet onder “groene kapitalisten en kleinburgerlijken”, maar onder de werkende bevolking.[43] Wat de uitkomst van deze herschikking ook zal zijn, mogelijk in het voordeel van Die Linke, het is een teken dat hoop geeft dat in het aangezicht van een algemene verrechtsing van de traditionele politiek. Het toont dat het bewustzijn ook in een meer antikapitalistische richting kan ontwikkelen. Deze veranderingen zullen echter alleen de noodzakelijke omvang bereiken als ze deel zijn van massale strijd voor een leefbare toekomst voor iedereen.

    Voetnoten

    [1] https://www.reuters.com/world/us/inside-trumps-plan-mass-deportations-who-wants-stop-him-2024-11-06/

    [2] https://www.democracynow.org/2024/11/12/stephen_miller_second_trump_admin_immigration

    [3] https://econofact.org/immigrant-deportations-trends-and-impacts

    [4] https://www.bbc.com/news/articles/c3e8y1qly52o

    [5] Uit dezelfde studie bleek echter dat de vaardigheden van vluchtelingen niet optimaal werden benut, omdat velen overgekwalificeerd waren voor de banen die ze hadden. https://www. euronews.com/business/2024/05/01/majority-of-germanys-open-door-refugees-have-entered-the-labour-force Voor het cohort dat in 2015 aankwam, bedroeg de arbeidsparticipatie in 2022 64%, vergeleken met 77% voor de Duitse bevolking als geheel. Het mediane bruto uurloon van degenen die in 2015 arriveerden, lag €1,20 boven de grens van lage lonen (€12,50). https://www.euronews.com/business/2024/05/01/majority-of-germanys-open-door-refugees-have-entered-the-labour-force

    [6] https://www.dw.com/en/german-media-respond-to-new-rules-on-reporting-ethnicity-of-criminals/a-38251869 Het feit dat de media, op enkele uitzonderingen na, de nationaliteit van mensen die verdacht worden van misdrijven alleen vermelden als ze buitenlanders zijn, heeft een impliciet verband tussen migratie en criminaliteit versterkt.

    Volgens Duitse politiestatistieken (2018-2019) werd bijna 70% van de misdrijven gepleegd door Duitse staatsburgers. In televisiereportages en kranten werd de nationaliteit van buitenlandse verdachten echter respectievelijk 19 en 32 keer vaker genoemd dan hun statistische aandeel.

    https://mediendienst-integration.de/artikel/wie-oft-nennen-medien-die-herkunft-von-tatverdaechtigen.html

    Een studie van het geval van de ‘Sächsische Zeitung’ toont aan dat het systematisch vermelden van de herkomst van alle criminelen de relatieve zichtbaarheid van autochtone criminelen verhoogt en zo de bezorgdheid over migratie vermindert, waardoor de impliciete link tussen migratie en criminaliteit wordt verbroken.

    https://academic.oup.com/ej/article-abstract/134/657/322/7238467?redirectedFrom=fulltext

    [7] https://missingmigrants.iom.int/region/mediterranean https://www.tni.org/en/publication/outsourcing-oppression Bovendien zijn er de afgelopen vier jaar mogelijk twee keer zoveel migranten uit Afrika ten zuiden van de Sahara omgekomen bij het oversteken van de Sahara als bij het oversteken van de Middellandse Zee. https://unric.org/en/migration-twice-as-many-migrants-die-crossing-the-sahara-than-the-mediterranean-sea/

    [8] https://www.aljazeera.com/news/2024/1/20/tens-of-thousands-protest-in-germany-against-far-right-party

    [9] Dresdner Erklärung der Innenministerinnen und -minister von CDU/CSU in den Ländern vom 12. Juli 2024. Juli 2024: Sicherheit schaffen – für einen Kurswechsel in der Asylpolitik

    [10] https://www.euractiv.com/section/migration/news/german-cdu-suggests-national-emergency-to-curb-migration/

    [11] https://www.vlaamsbelang.org/nieuws/duitsland-voert-grenscontroles-de-geesten-rijpen-europa

    [12] https://www.politico.eu/article/viktor-orban-hungary-germany-finally-waking-up-migration-consequences-border-protection-control/

    [13] https://www.bbc.com/news/articles/cq5dvzj81g3o

    [14] https://www.brusselstimes.com/1276174/france-to-temporarily-reintroduce-controls-at-borders-including-with-belgium-tbtb

    [15] https://www.brusselstimes.com/1289020/netherlands-latest-of-belgiums-neighbours-to-introduce-border-controls 11 EU-landen hebben momenteel grenscontroles: Oostenrijk, Italië, Slovenië, Noorwegen, Denemarken, Polen, Finland, Zweden, Duitsland, Frankrijk en Nederland.

    [16] https://www.brusselstimes.com/1279596/is-schengen-on-the-way-out-new-border-checks-challenge-open-europe

    [17] https://www.bbc.com/news/articles/clyvglq47y9o

    [18] https://economy-finance.ec.europa.eu/document/download/40321e7d-fa57-4a6b-8047-f208dca5e1a0_en?filename=box3_en.pdf Er zijn verschillende modellen ontwikkeld om het effect van dergelijke maatregelen op EU-niveau te berekenen. De gevolgen voor grensarbeiders en reizigers in de EU, het wegvervoer en het openbaar bestuur zouden kunnen leiden tot een cumulatief verlies aan BBP van 5 tot 18 miljard euro per jaar. Er wordt ook gesproken over een prijsstijging van 1% tot 3% voor geïmporteerde producten. Volgens weer een ander model zou de negatieve impact op het BBP vanaf 2025 ongeveer 0,2 tot 0,5% bedragen voor de eurozone (of 20 tot 55 miljard euro).

    [19] https://apnews.com/article/germany-migration-deportation-cabinet-ed036246d7d4c6b7816f430d495dacf9

    [20] https://taz.de/Bett-Brot-Seife-Vorstoss/!6040914/

    [21] https://www.merkur.de/politik/scholz-erhaelt-harte-kritik-von-migrationsforscher-das-ist-reine-illusion-zr-93387285.html

    [22] https://fr.euronews.com/my-europe/2024/05/16/15-pays-de-lue-demandent-lexternalisation-de-la-politique-dimmigration-et-dasile

    [23] Migranten die in de Middellandse Zee worden gered, zouden dus rechtstreeks naar Albanië worden gestuurd en nooit een voet in Italië zetten. Mensen die naar Albanië worden gestuurd moeten afkomstig zijn uit 22 “veilige landen” en mogen geen tekenen van marteling, ziekte of kwetsbaarheid vertonen, noch deel uitmaken van kerngezinnen die samen reizen. Asielaanvragen zouden binnen 28 dagen via een online link door rechters in Italië worden onderzocht en uitzetting zou op kosten van Italië zijn. https://edition.cnn.com/2024/10/16/world/italy-first-migrants-albania-intl/index.html https://www.proasyl.de/news/italiens-deal-mit-albanien-kein-modell-fuer-deutschland/

    [24] https://www.swp-berlin.org/10.18449/2024A12/

    [25] https://www.rbb24.de/politik/beitrag/2024/08/bezahlkarte-fluechtlinge-bund-verzoegerung-suche-anbieter.html

    [26] https://www.euractiv.fr/section/droits-et-systemes-de-sante/news/malgre-un-systeme-de-sante-deja-fragile-le-nouveau-gouvernement-questionne-laide-medicale-detat/

    [27] https://www.krisis.org/2024/kein-geld-fuer-die-welt-das-buendnis-sahra-wagenknecht-appelliert-an-den-eigennutz-und-bedient-die-ressentiments-ihrer-klientel/

    https://bsw-vg.de/deutschland-aber-vernuenftig-und-gerecht

    [28] https://www.dielinke-sachsen-anhalt.de/aktuell-1/detail/europaeische-idee-bewahren-rechtsstaatlichkeit-verteidigen-menschenrechte-schuetzen/

    [29] https://www.counterfire.org/article/the-german-malaise-deindustrialisation-a-rising-right-and-a-weakened-left/

    [30] https://de.statista.com/statistik/daten/studie/1419556/umfrage/meinung-in-deutschland-zu-moeglicher-bodenoffensive-israels-im-gaza-streifen/

    [31] https://www.theguardian.com/commentisfree/2023/nov/13/germany-jewish-criticise-israel-tv-debate

    [32] https://verfassungsblog.de/migrationsrecht-und-antisemitismus/

    [33] https://www.middleeastmonitor.com/20240929-germany-to-deny-citizenship-to-those-using-pro-palestinian-slogan-on-social-media/

    [34] https://www.middleeastmonitor.com/20240627-germany-imposes-israel-loyalty-test-with-new-citizenship-law/

    [35] https://www.volkskrant.nl/politiek/oude-zorgen-over-denaturalisatie-laaien-weer-op-mensen-met-dubbele-nationaliteit-krijgen-andere-status~b66e4aa4/

    https://www.volkskrant.nl/politiek/kabinet-zoekt-naar-manieren-om-antisemitisme-aan-te-pakken-afnemen-paspoort-voorstelbaar~b901cf23

    [36] https://www.parool.nl/columns-opinie/essay-amsterdam-is-een-door-en-door-joodse-stad-maar-amsterdam-is-ook-een-door-en-door-islamitische-stad~b4a0c329/

    [37] https://www.turkiyetoday.com/turkiye/exponential-rise-in-islamophobic-incidents-in-germany-and-austria-report-shows-69616/

    [38] Natuurlijk heeft dit ook ernstige gevolgen voor de landen in Oost-Europa, die te maken hebben met ontvolking. Zelfs veel neokoloniale landen hebben nu een veel lager geboortecijfer. Er is een uittocht van geschoolde arbeidskrachten uit neokoloniale landen. Er werken meer verpleegkundigen van Ghanese afkomst in de gezondheidszorg in Groot-Brittannië (NHS) dan er verpleegkundigen in Ghana zijn. Zie: Monde Diplomatique, Manière de voir n°194: Immigration – April May 2024.

    [39] https://www.ndr.de/fernsehen/sendungen/panorama/archiv/2000/Kinder-statt-Inder-Die-Parolen-eines-gescheiterten-Zukunftsministers,erste7444.html

    [40] https://schengen.news/berlin-is-processing-german-citizenship-applications-3-times-faster/

    [41] https://www.dw.com/en/eus-immigration-balancing-act-luring-foreign-workers-despite-far-right-pressure/a-70818052#:~:text=The%20government%20recently%20announced%20it,to%20bring%20here%20about%2010%2C000.%22

    [42] https://www.nytimes.com/2024/11/21/world/europe/spain-migrants-residency-work-permits.html

    Om de situatie niet te idealiseren: terwijl migranten uit voormalige Spaanse koloniën zelfs aan de rechterkant van het politieke spectrum worden verwelkomd, worden Afrikaanse migranten geconfronteerd met meer vijandigheid en obstakels. https://www.nzz.ch/english/how-spain-is-focusing-on-openness-in-the-immigration-debate-ld.1858408

    [43] https://www.sozialismus.info/2024/09/zeit-fuer-was-neues-rot-statt-gruen/

  • Dossier. Stop de genocide in Gaza en het bloedvergieten in het Midden-Oosten

    Al meer dan een jaar kijkt de wereld vol afschuw toe hoe de Gazastrook het slachtoffer is van een van de meest vernietigende en genadeloze bombardementen in de geschiedenis – een niet aflatende aanval van genocidale proporties. Maar de doods- en vernietigingsmachine van de Israëlische staat gaat niet alleen maar door; ze stort zich in nieuwe, onuitsprekelijke diepten en breidt haar regionale reikwijdte uit, waardoor het Midden-Oosten aan de rand komt te staan van wat de grootste regionale vuurzee in decennia zou kunnen worden.

    Dossier door Serge Jordan

    Gruwel zonder einde

    Volgens het officiële dodental dat is vrijgegeven door het ministerie van Volksgezondheid van Gaza, heeft de genocide van Israël in Gaza in 12 maanden meer dan 43.000 Palestijnen gedood. Dit cijfer is echter een drastische onderschatting. Vele duizenden worden vermist en zijn niet terug te vinden in deze officiële statistieken. De vernietiging van gezondheidszorgfaciliteiten, communicatienetwerken en wegeninfrastructuur maakt het bijhouden van nauwkeurige gegevens onmogelijk. Dit aantal houdt ook geen rekening met het grote en groeiende aantal slachtoffers als gevolg van indirecte oorzaken zoals ziekte, ondervoeding en verhongering. Verschillende organisaties, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie, mensenrechtengroeperingen en gezondheidswerkers die in Gaza hebben gewerkt, bevestigen dat het werkelijke dodental veel hoger is dan gerapporteerd. Een recente studie van het ‘Costs of War Project’ aan de Brown University schat het op ongeveer 114.000, wat neerkomt op ongeveer 5% van de bevolking van Gaza – wat zij karakteriseerden als een “echt solide, conservatief schatting van het minimum aantal doden” – terwijl schattingen van het wetenschappelijke tijdschrift ‘The Lancet’ het werkelijke dodental enkele maanden geleden al op meer dan 180.000 stelden.

    Ondertussen heeft de bezette Westelijke Jordaanoever ook te maken met een golf van dodelijke Israëlische militaire aanvallen en aanvallen van kolonisten in het afgelopen jaar, resulterend in de opsluiting van bijna 12.000 Palestijnen en de dood van honderden – onder hen 36 kinderen gedood in luchtaanvallen en 129 die werden beschoten waarbij de meesten werden geraakt in het hoofd of bovenlichaam.

    Hoe gruwelijk het ook is, het aantal doden is slechts een deel van de barbaarsheid die het Palestijnse volk wordt aangedaan. Een nieuw rapport over de sociaaleconomische gevolgen van de oorlog door de VN-ontwikkelingsorganisatie onthult dat de indicatoren voor menselijke ontwikkeling in de Gazastrook zijn ingestort tot een niveau dat sinds de jaren 1950 niet meer is voorgekomen en dat het 350 jaar (!) zou duren voordat de economie van Gaza weer op het niveau van voor 7 oktober 2023 zou zijn. Bijna de gehele bevolking van Gaza lijdt onder grote voedselonzekerheid, een half miljoen mensen dreigt te verhongeren. Tienduizenden hebben levensveranderende verwondingen opgelopen; Gaza is nu de thuisbasis van het grootste aantal kinderen met geamputeerde ledematen in de moderne geschiedenis, met elke dag gemiddeld 10 kinderen die één of beide benen verliezen.

    De afgelopen drie weken is Noord-Gaza onderworpen aan een beleg van ontstellende wreedheid, terwijl ook de zuidelijke delen van de Gazastrook regelmatig gebombardeerd blijven worden. Het vormt een nieuw afschuwelijk niveau van een wrede uitroeiingsoorlog. De Palestijnse VN-gezant noemde het “een genocide binnen een genocide.” Israëlische troepen hebben sinds 1 oktober de toegang tot voedsel of hulp van welke aard dan ook in Noord-Gaza geblokkeerd en het gebied onderworpen aan meedogenloze luchtaanvallen en beschietingen. Het Israëlische leger heeft zijn grondoffensief – het derde in twaalf maanden – rond het vluchtelingenkamp Jabalia geïntensiveerd, waarbij honderden burgers zijn gedood en tienduizenden op de vlucht zijn geslagen. Ontheemde gezinnen die onderdak zochten in openbare gebouwen worden onder bedreiging van een vuurwapen naar buiten gedreven, waarna die gebouwen door Israëlische soldaten met de grond gelijk worden gemaakt of in brand worden gestoken. Gevluchte Palestijnen gaven ijzingwekkende verslagen van deze voortdurende campagne van moord, geplande uithongering en gedwongen verplaatsing: tientallen lichamen verspreid door de straten, bewijzen van standrechtelijke executies, gewonden die bloedend en stervend worden achtergelaten terwijl ambulances en reddingspogingen opzettelijk worden geblokkeerd en zelfs rechtstreeks worden aangevallen. Het Israëlische leger richt zich ook op wat er nog over is aan watervoorraden en waterleidingen, waardoor de resterende bevolking dichter bij de rand van honger en dorst komt. De humanitaire verantwoordelijke van de VN, Joyce Msuya, waarschuwde afgelopen zaterdag dat “de hele bevolking van Noord-Gaza dreigt te sterven onder de Israëlische belegering.” Dat was een dag na een grote Israëlische inval in Kamal Adwan, het laatste operationele ziekenhuis in het gebied.

    Het hoofd van de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA), Philippe Lazzarini, beschreef de situatie onlangs als volgt: “De geur van de dood is overal, omdat lichamen op de wegen of onder het puin liggen. Missies om de lichamen op te ruimen of humanitaire hulp te bieden worden geweigerd. In het noorden van Gaza wachten mensen gewoon om te sterven. Ze voelen zich verlaten, hopeloos en alleen. Ze leven van uur tot uur en vrezen elke seconde de dood.”  Ondanks deze ondraaglijke omstandigheden en de dreigende vernietiging, kunnen veel Palestijnen gewoonweg niet vertrekken. Of ze weigeren dat te doen, omdat ze weten dat als ze eenmaal vertrekken, ze nooit meer terug kunnen keren – een ervaring die in hun geschiedenis gegrift staat.

    Deze Israëlische militaire strategie lijkt te zijn geïnspireerd door de kernprincipes van het zogenaamde “plan van de generaals”, een blauwdruk die in september werd vrijgegeven door een vereniging van Israëlische gepensioneerde officieren en reservisten, waarvan premier Netanyahu opmerkte dat het “zinvol is”. De belangrijkste doelstellingen van het plan zijn om Noord-Gaza militair te omsingelen, humanitaire hulp af te snijden en verhongering te gebruiken als pressiemiddel om een volledige evacuatie van het gebied af te dwingen. Elke Palestijn die achterblijft zou als Hamas-aanhanger worden bestempeld en worden behandeld als een legitiem doelwit om te doden. Het plan staat ook bekend als “Eiland’s Plan” en is vernoemd naar Giora Eiland, een gepensioneerd generaal-majoor en voormalig hoofd van Israëls Nationale Veiligheidsraad. Hij bedacht het raamwerk ervan en vatte zijn brute beweegredenen een jaar geleden al samen in een interview: “Gaza moet volledig worden vernietigd: verschrikkelijke chaos, ernstige humanitaire crisis, schreeuwen naar de hemel…”. Dit gaat gepaard met de plannen van de kolonistenbeweging en Israëlisch extreemrechts om Gaza te koloniseren, een plan dat openlijk werd besproken op een conferentie op 21 oktober, bijgewoond door leden van de Knesset en verschillende Likoed-leden en ministers, en beschermd door het leger en de politie.

    De praktische haalbaarheid van een plan om ongeveer 400.000 mensen te onderwerpen aan het gruwelijke ultimatum om te “vertrekken of te sterven” is echter een heel andere zaak. Naast de onverzettelijke gehechtheid van de Palestijnen aan hun grondgebied, is het nog maar de vraag hoe lang de Israëlische bezettingstroepen hun greep op Noord-Gaza kunnen behouden zonder een toename van het aantal slachtoffers door Hamas en andere gewapende Palestijnse groepen die in het gebied actief blijven. Het Israëlische leger botst ook op toenemende militaire, logistieke en menselijke beperkingen bij het volhouden van de operaties in Gaza, gezien de gelijktijdige eisen van de steeds intensievere oorlog met Libanon – waarvoor aanzienlijke troepeninzet nodig is – en de mogelijkheid van een verdere escalatie.

    Aanval breidt zich uit in Libanon

    Ondanks publieke beweringen van het tegendeel heeft de regering van Netanyahu meer dan een jaar na de oorlog nog steeds geen van haar verklaarde doelen in Gaza bereikt. Zo werden bijvoorbeeld minder dan 7% van de bevrijde Israëlische gijzelaars met militair geweld teruggehaald. De triomfantelijke vieringen door het Israëlische establishment van de moord op Hamasleiders Ismail Haniyeh en meer recent Yahya Sinwar kunnen de realiteit niet verdoezelen dat Hamas verre van ‘uitgeschakeld’ is, zelfs indien het aanzienlijke verliezen leed qua manschappen en materieel. De bewering van de Israëlische minister van Defensie Yoav Galant dat Hamas ontmanteld is als strijdmacht in Gaza – vorige week nog herhaald door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken – strookt niet met de feiten. Naast het feit dat dit verhaal duidelijk in tegenspraak is met de Israëlische staatspropaganda die Hamas de schuld blijft geven van vrijwel alle Palestijnse burgers die zijn afgeslacht door de bommen van de IDF, behoudt de groep objectief gezien het vermogen en de bereidheid om te vechten. In een context die vrijwel verstoken is van linkse verzetsgroepen, zal de spiraal van wreedheden van het Israëlische regime Hamas waarschijnlijk ook helpen om nieuwe militanten te vinden onder een nieuwe generatie Palestijnen. Een peiling begin september van het Palestijnse Centrum voor Beleids- en Enquêteonderzoek toonde aan dat de steun voor Hamas weliswaar licht is gedaald, maar nog steeds veel hoger is dan de steun voor andere Palestijnse organisaties in zowel Gaza als de bezette Westelijke Jordaanoever.

    Geconfronteerd met een strategische impasse stond Netanyahu onder druk van de meest extremistische, ultranationalistische groepen binnen zijn eigen kabinet om de oorlog verder te laten escaleren. Hij was ook wanhopig op zoek naar een manier om zijn eigen politieke kwetsbaarheden en de toenemende binnenlandse kritiek op zijn oorlogsvoering te verbergen. Deze culmineerden begin september in historische protesten in heel Israël en een kortstondige algemene staking die werd uitgeroepen door de vakbondsfederatie Histadroet, die toegaf aan de massale druk van onderaf – waaraan werkenden met een Joodse, Arabische en andere achtergrond deelnamen – en die een “deal nu” eiste.

    Aangemoedigd door de bovenstaande factoren en een kans voelend in de duidelijke zwakte van de huidige regering Biden, koos Netanyahu voor een roekeloze vlucht vooruit door een grootschalig offensief in Libanon te starten. De dodelijke ontploffingen via elektronische apparatuur, een duidelijk geval van staatsterrorisme, dienden slechts als opmaat voor ‘Pijlen van het Noorden’, een breder, bruut Israëlisch militair lucht- en grondoffensief op Libanon. De beweringen van het Israëlische regime dat deze nieuwe aanval alleen tegen Hezbollah is gericht, zijn aantoonbaar onjuist. Het heeft lukraak ziekenhuizen, woonwijken, grensovergangen, Rode Kruis- en burgerbeschermingsteams, boeren, herders, journalisten en zelfs VN-‘vredestroepen’ aangevallen. Kritieke infrastructuur – water, elektriciteit, communicatie – is doelbewust aangevallen, net als overheidsgebouwen, culturele monumenten en historische plaatsen. Het offensief heeft tot nu toe al meer dan 2.600 mensen het leven gekost en ongeveer 1,2 miljoen mensen ontheemd, waardoor meer dan één op de vijf Libanezen uit hun huizen is verdreven.

    Voor een deel lijkt de aanval van het Israëlische leger in Libanon te zijn gebaseerd op het idee om de sociale basis van Hezbollah te terroriseren en te ondermijnen. Het aanwakkeren van sektarische vlammen onder de Libanese bevolking zou wel eens een bedoeld onderdeel van deze strategie kunnen zijn, nu de overwegend sjiitische Libanezen gedwongen worden om vanuit het zuiden te vluchten naar overwegend soennitische, druzische en christelijke gebieden. Half oktober bijvoorbeeld trof het Israëlische leger het kleine noordelijke dorp Aito in het christelijke hart van het land, ver van de belangrijkste invloedssferen van Hezbollah in het zuiden en oosten van Libanon, maar waar binnenlandse ontheemden uit gebieden waar voornamelijk sjiieten wonen, werden opgevangen. Bij de bomaanslag kwamen 22 mensen om het leven.

    De moord op de vooraanstaande Hezbollah-leider Hassan Nasrallah eind september en de eliminatie van de meeste militaire topcommandanten van de organisatie hebben Hezbollah ongetwijfeld een klap toegebracht. Deze acties hebben, naast de “beepers en walkietalkies-aanvallen”, ook ernstige veiligheidslekken binnen de structuur van de groep aan het licht gebracht. Politiek gezien zorgden ze voor ‘prestige’ voor Netanyahu, waardoor hij zijn binnenlandse positie tijdelijk kon verbeteren. Zijn Likoed-partij klom na een dieptepunt terug naar de leiding in de opiniepeilingen.

    Er zijn echter al grenzen aan deze trend zichtbaar. Recente peilingen tonen ook aan dat een meerderheid van de bevolking in Israël vervroegde verkiezingen wil – en dat Netanyahu’s coalitie niet in staat zou zijn om een regering te vormen na hypothetische verkiezingen, waarbij een van de twee extreemrechtse coalitiepartners al zijn zetels dreigt te verliezen. Op het slagveld blijft Hezbollah bovendien een geduchte tegenstander. Vergeleken met de oorlog in 2006 heeft de organisatie haar gevechtscapaciteiten drastisch verbeterd, grotendeels door de jarenlange ervaring in het vechten aan de zijde van de reactionaire strijdkrachten van het regime van Assad in Syrië. Hezbollah beschikt over een enorm arsenaal aan precisieraketten. Hoewel delen van dat arsenaal tijdens recente Israëlische luchtaanvallen zijn geraakt, kan Hezbollah nog steeds bijna elk doel in Israël raken – zoals onlangs werd onderstreept met een droneaanval op Netanyahu’s eigen luxueuze privévilla in de kustplaats Caesarea. Bovendien kan de groep putten uit tienduizenden strijders die gehard zijn door langdurige oorlogsvoering. Hoewel mediaberichten verschillen over het precieze aantal Israëlische militaire slachtoffers in Libanon, is men het er in grote lijnen over eens dat de verliezen van de afgelopen dagen de zwaarste zijn die Hezbollah tot nu toe heeft geleden. Hezbollah levert een felle strijd op de grond, terwijl raketten over de grens worden afgevuurd, waarbij in sommige gevallen burgerslachtoffers vallen. Het idee dat aanvankelijk verspreid werd door het Israëlische leger van een “gerichte en beperkte operatie” kan gemakkelijk ontaarden in het tegenovergestelde.

    Elk idee dat Israël dit nieuwe front ten koste van de Libanese bevolking heeft geopend om blijvende ‘veiligheid’ en ‘vrede’ voor de eigen bevolking te garanderen, is een waanidee dat snel wordt doorprikt door de realiteit. We hebben het daarbij nog niet eens over de last van de stijgende militaire uitgaven op de Israëlische economie, waardoor deze volgens de krant The Hindu gedwongen wordt tot “moeilijke keuzes tussen sociale programma’s en het leger.” Dit zal de sociale spanningen verergeren en de tegenstellingen binnen de Israëlische samenleving verdiepen.

    Israëlisch leger bombardeert Iran

    Tragisch genoeg kan het volledige destructieve potentieel van dit conflict zich nog verder ontvouwen. De dynamiek die nu in gang is gezet bevat het risico van een veel grotere escalatie. Wat het Israëlische regime met de Abraham-akkoorden wilde bereiken, maar wat niet lukte, wil het nu met een campagne van dood en verwoestingen bekomen. Het gaat om een verschuiving van de regionale krachtsverhoudingen tegenover Iran en door Iran gesteunde groeperingen, naast het op een zijspoor zetten van de Palestijnse kwestie en de normalisering en versterking van het bezettingsregime. Deze logica leidt Netanyahu’s regering op de weg naar een confrontatie met Teheran.

    Terwijl de genocidale regering in Tel Aviv haar provocaties overal heeft opgevoerd – ze heeft Jemen, Syrië, Libanon en Gaza gebombardeerd, allemaal binnen ongeveer 24 uur in september – heeft het Iraanse regime geprobeerd een strategie van ‘gecontroleerde’ en ‘berekende’ escalatie te handhaven, waarbij het een dunne lijn bewandelt tussen het zich opwerpen als een belangrijke factor in de “as van verzet” tegen het Israëlische regime, terwijl het bewust acties vermijdt die een grootschalige oorlog uitlokken. Deze voorzichtigheid komt niet voort uit kracht, maar uit angst voor de politieke, sociale, economische en militaire gevolgen die een dergelijk scenario met zich mee zou brengen, vooral omdat het land de afgelopen jaren periodieke uitbarstingen van massale interne onvrede kende. Toch werd de lancering van 200 raketten door Iran in de richting van Israël in de nasleep van de moord op Nasrallah, waarbij één burger om het leven kwam (een Palestijnse man in de stad Jericho op de Westelijke Jordaanoever), onmiddellijk door Israëlische functionarissen aangegrepen als voorwendsel om te dreigen met vergeldingsmaatregelen. In de nasleep stuurde het Pentagon zijn meest geavanceerde raketafweersysteem naar Israël, vergezeld van ongeveer 100 man personeel om het te bedienen. Dit was de eerste formele inzet van Amerikaanse ‘boots on the ground’ sinds het begin van de genocide in Gaza en een “operationeel voorbeeld van de onwrikbare steun van de Verenigde Staten aan de verdediging van Israël,” aldus de Amerikaanse minister van Defensie Lloyd J Austin.

    De Israëlische aanval van 26 oktober, die gebeurde in samenwerking met de VS, werd voorgesteld als een defensieve maatregel. Het was in de praktijk een escalatie. De aanval was gericht op Iraanse raket- en dronefabrieken en op luchtafweer. Hoewel nucleaire en oliefaciliteiten – waartegen de regering Biden openlijk bezwaar maakte – gespaard bleven, blijft het onzeker of er nog meer aanvallen volgen. Zelfs op zichzelf draagt deze eerste openlijk erkende Israëlische militaire aanval op Iran het gevaarlijke potentieel in zich om een bredere kettingreactie te ontketenen.

    Imperialistische hypocrisie

    De schuchtere pogingen van het Witte Huis om een algeheel conflict met Iran te voorkomen door te pleiten voor relatief ‘beperkte’ luchtaanvallen, in combinatie met de hernieuwde nadruk op de noodzaak van een staakt-het-vuren in de nasleep van de moord op Yahya Sinwar, verbergen slecht de cruciale rol van het Amerikaanse imperialisme in de aanloop naar deze ontvlambare situatie en in het materieel, politiek en diplomatiek mogelijk maken van de genocide in Gaza. Nieuwe gegevens van Al Jazeera’s waarnemingsbureau Sanad onthullen de duizelingwekkende omvang van de Amerikaanse en Britse betrokkenheid bij de militaire operaties van Israël tussen oktober 2023 en oktober 2024. Het documenteert niet minder dan 6.000 militaire vluchten boven de regio – een gemiddelde van 16 per dag – waaronder 1.200 vrachtvluchten die wapens leveren aan Israël, samen met verkenningsmissies, bijtanken in de lucht en andere ondersteuning.

    Desalniettemin verraden de vermeende ‘beperkingen’ van de regering Biden met betrekking tot de Israëlische aanval op Iran, haar reactie op de dood van Sinwar om een hernieuwd pleidooi te houden voor een staakt-het-vuren en de grotendeels inconsequente dreigementen om de militaire hulp te bevriezen als het Israëlische regime de beperkingen op humanitaire hulp aan Gaza niet binnen 30 dagen zou opheffen, allemaal echte bezorgdheid in leidende Amerikaanse kringen. Deze halfslachtige pogingen om Netanyahu’s meest extreme oorlogsmanoeuvres te beteugelen, zijn niet ingegeven door morele overwegingen, maar door de massale publieke verontwaardiging over de acties van het Israëlische regime, cynische electorale berekeningen (een recente peiling toonde aan dat Arabische VS-Amerikanen een lichte voorkeur hebben voor Trump boven Harris) en door het schrikbeeld van een veel grotere destabilisatie van de regio. Washington is zeker op zijn hoede om verstrikt te raken in een grootschalige oorlog met Iran, omdat het anti-Amerikaanse sentimenten verder zou aanwakkeren en een ravage kan  aanrichten op de oliemarkten en de wereldeconomie in het algemeen. Het Amerikaanse politieke establishment – zowel Democraten als Republikeinen – is druk bezig met de intensivering van de strategische rivaliteit met China en wil liever zijn voetafdruk in het Midden-Oosten verkleinen dan deze verder uit te breiden. Maar, paradoxaal genoeg, als zo’n conflict zou uitbreken, zou het Amerikaanse imperialisme waarschijnlijk overschakelen op een reactieve modus, gedwongen om zijn steun aan het Israëlische regime op te voeren uit angst dat elk vertoon van zwakte regionale en mondiale rivalen zou versterken. In de context van de ‘Nieuwe Koude Oorlog’ (d.w.z. de strijd om de wereldhegemonie tussen de twee belangrijkste supermachten, de VS en China) zou de president die het Witte Huis bezet inderdaad objectief gezien voorstander zijn van een verzwakking van Iran en de imperialistische machten die ermee verbonden zijn, China en Rusland.

    In elk geval duiden de huidige uitlatingen van de Amerikaanse regering niet op een betekenisvolle verschuiving in het Amerikaanse beleid. De steun van Washington voor Israël blijft diep geworteld in geostrategische imperatieven, die niet kunnen worden veranderd door retoriek alleen. Alleen grootschalige bewegingen van onderaf, waaronder belangrijke ontwikkelingen in de klassenstrijd, kunnen de massale druk uitoefenen die nodig is om deze alliantie te verstoren.

    Terwijl Biden af en toe zegt dat er te veel burgerslachtoffers vallen, blijft hij Israël tot de tanden bewapenen. Op dezelfde manier beweert de Britse premier Keir Starmer dat “de wereld geen excuses van Israël meer zal tolereren” – dezelfde Starmer die ooit het recht van Israël verdedigde om het water en de elektriciteit van Gaza af te sluiten. De Canadese premier Justin Trudeau haalt hard uit naar het Indische regime van Narendra Modi voor zijn buitengerechtelijke executies op vreemd grondgebied, maar zwijgt medeplichtig wanneer Israël soortgelijke acties uitvoert in Gaza, Libanon of Iran. Modi van zijn kant spreekt van “vredesdiplomatie” terwijl hij Netanyahu’s regering steunt door middel van wapendeals waarbij Indische bedrijven betrokken zijn, het sturen van Indiase werknemers naar Israël vergemakkelijkt en zich onthoudt bij de stemming over VN-resoluties die oproepen tot een staakt-het-vuren of die Israëls bezetting en oorlogsmisdaden veroordelen. De Turkse president Erdoğan mag dan wel tekeergaan tegen de Israëlische bombardementen, maar in dezelfde week geeft hij opdracht tot meer dan 40 luchtaanvallen op Noord- en Oost-Syrië waarbij tientallen burgers om het leven komen. Wat Macron betreft, een voormalige Franse ambtenaar die in Politico wordt geciteerd, beschrijft zijn aarzelende aanpak: “Als hij met opkomende landen praat, is hij pro-Palestijns; en als hij met Netanyahu praat, heeft hij het alleen maar over de veiligheid van Israël.” Zijn recente verschuiving naar een feller geformuleerde retoriek tegen sommige van Netanyahu’s beleidslijnen lijkt samen te vallen met de invasie van Israël in Libanon, een land dat het Franse imperialisme blijft beschouwen als een deel van zijn achtertuin.

    Deze schaamteloze hypocrisie legt het morele bankroet van alle kapitalistische wereldleiders bloot. Hun selectieve verontwaardiging onthult dat veroordelingen van geweld niet meer zijn dan een voorwendsel om de slachting voort te zetten. Een einde aan deze slachting zal niet er niet komen op initiatief van de machthebbers, maar door wijdverspreid en georganiseerd verzet op internationale schaal, dat een breuk forceert in het systeem dat deze misdaden mogelijk maakt en faciliteert.

    Stop de genocide, stop de doodsmachine van de Israëlische staat – Bestrijd het hele systeem door massale actie

    Het Palestijnse volk en alle werkenden en onderdrukten die in Libanon en de wijdere regio leven, hebben onze standvastige solidariteit nodig. We roepen op tot de onmiddellijke stopzetting van de bloedige ravage van het Israëlische regime in de regio en tot de totale terugtrekking van de bezettingstroepen uit Libanon, Gaza en de bezette Westelijke Jordaanoever. De VS en de meeste Westerse leiders pleiten voor een staakt-het-vuren met de vrijlating van de Israëlische gijzelaars die nog steeds in Gaza worden vastgehouden. Toch blijven ze niet alleen onverschillig voor het lot van de duizenden Palestijnse gevangenen die wegkwijnen in Israëlische gevangenissen; ze hebben hun steun toegezegd aan Netanyahu’s oorlogskabinet dat methodisch elke kans op een staakt-het-vuren saboteert terwijl het de benarde situatie van de gijzelaars schaamteloos uitbuit om zijn bloedige agenda op te voeren. Recent werd Netanyahu op een herdenkingsbijeenkomst van de slachtoffers van 7 oktober in Jeruzalem onderbroken door nabestaanden van gijzelaars. Dat is een duidelijk teken van de groeiende publieke verontwaardiging over deze cynische manoeuvres.

    Het is duidelijk dat er geen echt en duurzaam staakt-het-vuren kan plaatsvinden onder omstandigheden van belegering en militaire bezetting. Wij verdedigen het onvervreemdbare recht van de massa’s in Libanon en in de bezette Palestijnse gebieden om zich te verzetten tegen de voortdurende militaire agressie van Israël, ook met wapens. De beste manier om dit te bereiken is een gewapend verzet dat steunt op massabasis en gebonden is aan de democratische controle van de bevolking, dat werkenden en onderdrukte mensen van de verschillende religieuze achtergronden en nationale gemeenschappen probeert te verenigen en dat de eisen voor nationale bevrijding koppelt aan eisen voor radicale economische en sociale transformatie.

    Het verzet tegen deze genocide moet zijn fundamentele wortels aanpakken. Dit betekent een compromisloze politieke strijd, niet alleen tegen het kolonialisme en racisme van de Israëlische staat, maar ook tegen het kapitalistische en imperialistische systeem dat deze in stand houdt. Deze strijd moet hand in hand gaan met de opbouw van onafhankelijke socialistische organisaties die in staat zijn om de werkende klasse en alle onderdrukten rond een dergelijke agenda te organiseren. Het moet een koers uitzetten die wegvoert van de capitulaties van corrupte pro-kapitalistische partijen zoals Fatah, maar ook van rechtse islamistische krachten zoals Hamas en Hezbollah. Hoewel deze krachten in de huidige omstandigheden aanzienlijke steun genieten, moeten socialisten de onderliggende oorzaken van nationale onderdrukking aanpakken zonder toe te geven aan reactionaire politieke methoden die uiteindelijk dienen om de bestaande machtsverhoudingen te verankeren. Er kan geen bevrijding zijn voor sommigen zonder bevrijding voor allen. Om succesvol te zijn moet de strijd anti-sektarisch, internationalistisch, feministisch, anti-imperialistisch, antikapitalistisch zijn en prioriteit geven aan massale democratische betrokkenheid – allemaal kwaliteiten die deze organisaties missen. Bovendien versterken hun willekeurige aanvallen op Israëlische burgers en hun samenwerking met het despotische Iraanse regime – hetzelfde regime dat de beweging ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ repressief neersloeg – de met bloed doordrenkte propaganda van Netanyahu en zijn bende die terreur zaaien over Gaza en Libanon.

    Onze strijd moet niet alleen gericht zijn tegen de militaire aanval van de Israëlische staat, maar ook tegen al zijn wereldwijde helpers, tegen alle imperialistische machten wier gevestigde belangen integraal deel uitmaken van het bloedvergieten dat het Midden-Oosten nu overspoelt, en tegen alle autoritaire en onderdrukkende regimes in de regio – waaronder Iran en Turkije – die meer geven om hun eigen rijkdom en politieke overleving dan om het lot van de Palestijnen.

    De effectieve medeplichtigheid van de Arabische regimes in het toestaan van de barbaarse Israëlische acties in Gaza en hun bestendiging van staatsgeweld in eigen land, kunnen een krachtige mix voeden met het potentieel om nieuwe opstanden in de hele regio te ontketenen. In oktober verhoogde het Egyptische regime van al-Sissi voor de derde keer dit jaar de brandstofprijzen als onderdeel van bredere ‘structurele hervormingen’ die op aandringen van het IMF werden opgelegd – nadat in juni de broodsubsidies waren verlaagd. Dit beleid maakt de woede onder een bevolking die al lijdt onder ernstige economische problemen alleen maar groter, terwijl de regering de facto de wurggreep van het Palestijnse volk faciliteert. “De tweede Arabische Lente komt eraan, zonder twijfel, alle drijfveren zijn er nog steeds: armoede, corruptie, werkloosheid, politieke blokkade en tirannie,” zegt Oraib Al Rantawi, directeur van het in Amman gevestigde Al-Quds Center for Political Studies. Hoewel de straten van het Midden-Oosten en Noord-Afrika momenteel overheerst lijken te worden door gevoelens van demoralisatie en hulpeloosheid, blijven de afschuwelijke gebeurtenissen in Gaza en Libanon fungeren als een katalysator voor een moleculaire maar gestage opeenhoping van massale woede en radicalisering – een woede die op de meest explosieve manier tot uitbarsting kan komen en, indien effectief georganiseerd, een krachtige hefboom kan worden om de doodsmachine van het Israëlische regime en zijn imperialistische aanhangers een halt toe te roepen.

    Ondertussen kwamen er wereldwijd miljoenen mensen in opstand met betogingen, boycots, stakingen en bezettingen. Deze beweging kent ups en downs en een wisselende intensiteit. Acties van studenten en werkenden – soms ondersteund door hun vakbonden, waaronder stakingsacties zoals van de United Automobile Workers (UAW) in de VS – roepen universiteiten op om alle banden met de Israëlische staat te verbreken. Deze acties hebben de leugens van de heersende klasse – die over het algemeen reageerde met repressie door de politie – verder blootgelegd en de kwestie van democratische controle door studenten en werkenden over het beheer en het gebruik van de financiën van hun universiteiten populair gemaakt.

    Alleen al in Londen gingen 300.000 mensen de straat op na de invasie van Libanon. Eind september was er in Spanje een 24-urenstaking “tegen de genocide en de bezetting in Palestina” georganiseerd door meer dan 200 vakbonden en NGO’s, die gepaard ging met massale betogingen. Dit is de weg voorwaarts: om de meest tastbare resultaten te bereiken, moeten we de oorlogsprofiteurs en imperialistische staten in hun hart treffen, hun winsten raken en de oorspronkelijke oproep van Palestijnse vakbonden aan de wereldwijde arbeidersbeweging om solidariteit tegen de genocide in Gaza – en nu de aanval op Libanon en verdere regionale escalatie – nieuw leven inblazen.

    Van de Griekse havenarbeiders die onlangs wapentransporten naar Israël blokkeerden, tot werknemers van Google en Microsoft die protesteerden tegen het partnerschap van hun bedrijf met de Israëlische regering en het Israëlische leger, tot ziekenhuispersoneel in Parijs dat protesteerde uit solidariteit met collega’s die geblokkeerd worden in Gaza, Franse ‘Stop Arming Israel’-activisten die flyeren aan Franse wapenfabrieken die de Israëlische genocide steunen om banden te creëren met de werknemers van die bedrijven, tot de publieke oproepen van de Franse vakbonden CGT STMicroelectronics en CGT Thales aan hun respectieve bedrijven om geen zaken meer te doen met Israël. Deze talrijke solidariteitsacties van de werkende klasse moeten overal waar mogelijk worden versterkt, vooral in strategische sectoren die centraal staan in de werking van de Israëlische oorlogsmachine. Hoe inspirerend deze acties ook zijn, er kan en moet nog veel meer gedaan worden door vakbonden en arbeidersorganisaties wereldwijd om hun leden actief te mobiliseren, de medeplichtigheid van hun regeringen aan de voortdurende gruweldaden bloot te leggen en de volledige macht van de werkende klasse te ontketenen door middel van stoutmoedige en gecoördineerde massa-acties.

    Deze strijd moet zich ook uitstrekken tot werkenden en jongeren binnen de Israëlische staat en hen aansporen om hun macht te gebruiken en hun arbeid als hefboom te gebruiken om de oorlogsmachine te stoppen en het hoofd te bieden aan wat objectief gezien – ook al wordt dat nog niet bewust erkend – een gemeenschappelijke vijand is. We verwelkomen en zijn volledig solidair met al diegenen binnen de Groene Lijn die moedige stappen nemen om zich te verzetten tegen het regime van Netanyahu en tegen het hele spectrum van politieke krachten die deze uitroeiingsoorlog tegen de Palestijnen steunen.

    Dit proces wordt ontegensprekelijk bemoeilijkt door grote tegenstrijdigheden. De korte algemene staking van 2 september vond bijvoorbeeld niet plaats vanwege maar ondanks de leiding van de Histadroet, waarvan de rechts-nationalistische voorzitter Bar-David in december 2023 op walgelijke wijze een granaat ondertekende die zou worden gebruikt om de Gazastrook te bombarderen met het opschrift: “Het volk van Israël leeft. Groeten van de Histadroet en de arbeiders in Israël.” De staking werd ook gesteund door delen van de Israëlische kapitalistische klasse, voor hun eigen belangen. De “Deal now”-beweging weerspiegelde een diep tegenstrijdig bewustzijn en haar steun werd aanzienlijk ondermijnd door de aanval op Libanon. Ondanks deze uitdagingen hebben zowel de staking als de “Deal now”-protesten een glimp laten zien van de rol die de Israëlische werkende klasse binnen de Groene Lijn zou kunnen spelen in de strijd tegen de genocide in Gaza, de oorlog tegen Libanon, het geweld van kolonisten en militairen op de bezette Westelijke Jordaanoever en de politiek van het Israëlische regime in het algemeen. Het is een essentiële taak van socialisten om dit proces actief te bevorderen en om de misleidende retoriek van veiligheid en zelfverdediging te ontmaskeren. De Israëlische heersende klasse gebruikt die retoriek om een agenda te verhullen die alleen maar leidt tot meer onveiligheid, besparingen en bloedvergieten voor alle betrokkenen.

    Uiteindelijk is de strijd voor Palestijnse bevrijding onlosmakelijk verbonden met de bredere wereldwijde strijd tegen het kapitalisme – een systeem dat wordt aangedreven door private winst en dat oorlogen, ecologische verwoesting en obscene ongelijkheid voortbrengt. Onder dit systeem worden de meest geavanceerde technologieën van de mensheid niet ingezet om het leven te verheffen, maar om het op genocidale schaal te vernietigen, terwijl de meest geavanceerde apparaten het live-streamen van de meest primitieve en ontmenselijkende gewelddaden voor miljoenen mensen mogelijk maken. De urgentie van revolutionaire transformatie is nog nooit zo duidelijk geweest. De omverwerping van dit destructieve systeem is essentieel om de immense rijkdom en hulpbronnen van de samenleving met de gemeenschap zelf in handen te nemen, inclusief de middelen die nu naar de massale slachting en verwoesting van Gaza gaan. Alleen door middel van een socialistisch programma dat streeft naar collectieve eigendom en controle en dat de rechten van alle nationale en religieuze gemeenschappen op basis van volledige gelijkheid en zelfbeschikking verdedigt, kunnen we de basis leggen voor een toekomst waarin vrede, veiligheid en welvaart voor alle mensen gegarandeerd zijn.

  • Opmerkelijk verzetspamflet uit WO2 voor het eerst volledig opgedoken

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een groepje revolutionaire marxisten actief binnen het Duitse leger in Frankrijk. Ze gaven een pamflet uit onder de titel ‘Arbeid, vrijheid en brood’ als ‘Krant voor de soldaten en arbeiders van het westelijke front’. Een volledig exemplaar van het pamflet werd recent teruggevonden in de archieven van Ernest Mandel in Amsterdam. In het kader van hernieuwde aandacht voor trotskistische verzetsstrijders in Bretagne, dankzij het boek ‘Résistance antinazie’, werd op 5 oktober voor het eerst een tweetalig Frans-Duits monument onthuld in Brest. Tevens werd de volledige tekst van het eerste pamflet van Duitse marxisten onder Duitse soldaten verspreid. Wij zijn erg enthousiast over die uitbreiding van de historische inzichten en bieden hieronder dan ook meteen een Nederlandse vertaling aan.

    https://nl.socialisme.be/97845/recensie-fascinerend-boek-over-het-arbeidersverzet-van-trotskisten-in-bretagne
    https://nl.socialisme.be/99780/interview-het-opmerkelijke-verhaal-van-het-antifascistisch-verzet-door-jonge-marxisten-in-bretagne
    https://nl.socialisme.be/99502/het-laatste-artikel-van-robert-cruau-in-1943

    KAMERADEN, DUITSE SOLDATEN!

    Laten we direct openhartig zijn! Willen we niet allemaal dat deze oorlog zo snel mogelijk eindigt? Dan kan ik jullie een goede tip geven, en dat is de Vierde Internationale.

    Vandaag ga ik jullie wat uitleggen over de Vierde Internationale, en laten zien wat de doelen zijn van deze nieuwe beweging en hoe ze te werk wil gaan.

    Allereerst wil de Vierde Internationale zo snel mogelijk een einde maken aan deze afschuwelijke oorlog, aan deze beestachtige slachting die de beste arbeiders, vrouwen en kinderen afslacht. Alleen het kapitalisme wil deze afschuwelijke moorden voortzetten en ons, vreedzame arbeiders, tot slaven maken. Wij, de militanten van de Vierde Internationale, zijn vastbesloten niet nog meer bloed te vergieten ten voordele van de kapitalisten. Ons doel is een einde te maken aan de oorlog, op welke manier dan ook.

    Weg met het kapitalisme!

    Wij willen een vrije en betere wereld. Elke dag worden we gedwongen ons leven te riskeren en te wachten, eindeloos te wachten. Weten jullie, kameraden, wanneer er een einde komt aan dit moorden? Nee, niemand van ons weet dat. Wij, die overal gevochten hebben, in Polen, Noorwegen, Frankrijk en Rusland, weten dat vrede in het Oosten onmogelijk is en dat we de Britten en Amerikanen ook nooit zullen kunnen verslaan.

    Hoe fijn zou het zijn om thuis te zijn met je vrouw en kinderen, of met je liefje, kameraad? Elke dag naar je werk gaan, weer betaald krijgen, feesten en plezier maken. Is dat niet beter dan je leven riskeren voor die kapitalistische honden, en voor niets, helemaal niets? Stel dat de oorlog op een dag echt eindigt, wat wordt ons dan in dank afgenomen? Hooguit een schop onder onze kont. Als ieder van ons echt over dit alles zou nadenken, zouden we de dingen helder zien en zouden we alleen maar op ons voorhoofd kunnen slaan en zeggen: “nee, maar wat een idioot ben ik, om aan deze waanzin te blijven meedoen”.

    Wij, de militanten van de Vierde Internationale, tonen jullie de juiste weg, sluit je aan bij ons, sluit je aan bij onze strijd, schouder aan schouder tegen het kapitalisme.

    Arbeiders van alle landen, verenigt u, Duitsers, Fransen, Amerikanen, Engelsen of Russen, het maakt niet uit, we willen verbroederen en strijden voor een nieuwe en betere wereld, voor werk en brood. Ik roep jullie allemaal op, mijn Duitse kameraden: sluit je aan bij de Vierde Internationale, kom en vecht met ons.

    Een Duitse kameraad (soldaat in het Duitse leger)

    ***

    WAAROM REGENEN ER BOMMEN OP DE DUITSE STEDEN?

    Wij soldaten, overal in het vijandige land, zijn in feite alleen maar arbeiders, proletariërs die gedwongen worden de bevelen van de dictatuur (het naziregime) op te volgen. En onze kameraden thuis zijn er niet beter aan toe, vooral deze dagen niet.

    Wij en onze kameraden moeten dag en nacht zwoegen voor niets. Hebben we er iets bij te winnen? – Helemaal niets.

    Waarom zouden we dan nog moeite doen? Blijven we deelnemen aan deze zinloze oorlog? Nee, zeg ik je. Tot nu toe heb ook ik me altijd als een goede Duitser gedragen en de bevelen van mijn superieuren opgevolgd. Maar moet deze oorlog, die door geen van beide partijen gewonnen kan worden, zo doorgaan? Het antwoord is nee.

    Elke nacht vliegen Anglo-Amerikaanse bommenwerpers Duitsland binnen en verwoesten stad na stad met hun bommen, vernietigen alles wat ons dierbaar is, drijven onze vrouwen en kinderen, onze ouders, onze broers en zussen, onze vrienden, onze familieleden, de mensen die we kennen, tot waanzin. Ja, waanzin!

    Als er elke nacht bommen neerkomen op de hoofden van de arme bevolking, ga je uiteindelijk kapot, je zenuwen begeven het en je kunt zelfs je verstand verliezen. Kijk naar de opvangtehuizen en je zult zien dat ze allemaal vol zitten met vrouwen, kinderen en volwassenen. Eén enkele aanval doodt duizenden mensen. Dus vraag ik jullie: “Kan het nog lang zo doorgaan? – Nee – “Kan een volk hier lang tegen? – Nee, dat kunnen ze niet.

    Waarom lanceren we geen vergeldingsaanvallen? Dat is heel eenvoudig, dat kunnen we niet. Ten eerste hebben we daar niet genoeg vliegtuigen voor en ten tweede heeft Duitsland een tekort aan manschappen en materieel.

    Kunnen we de oorlog beëindigen met onze onderzeeërs? – Nee. Jullie hebben allemaal gehoord of gelezen in de kranten dat het aantal gezonken schepen daalt. Het is zelfs erger geworden.

    Waarom kan Duitsland de Russen niet verslaan? Omdat Rusland veel te sterk is en blijft, zowel alleen als met de hulp van enorme wapenleveranties uit de VS. Rusland heeft geen tekort aan manschappen, dat is het verschil met Duitsland.

    We zullen de oorlog nooit winnen en daarom zeggen we: “Genoeg is genoeg!

    ***

    Wat is het nut van de toespraken en geruststellingen van Goebbels en alle cijfers die Speer, de minister van Binnenlandse Zaken, op een rij heeft gezet? Het bombarderen van Duitse steden en hun inwoners gaat door en er is geen middel gevonden om het te voorkomen.

    Deze heren, zoals Hitler, Göring, Göbbels en zoveel anderen, willen maar één ding: profiteren van deze oorlog, die ze daarom tot in het oneindige willen verlengen. En dat is precies wat de topindustriëlen zoals Krupp, Siemens, Heinkel, Messerschmitt, Röchling, etc. ook willen. Ze zitten er allemaal samen in. Ze doen elke dag waar ze ooit de Joden van beschuldigden.

    Kameraden, laat alles vallen, gooi je wapens weg en sluit je aan bij de Vierde Internationale.

    Wij, de militanten van de Vierde Internationale, willen voortzetten en voltooien wat Lenin, Marx, Trotski, Liebknecht, Luxemburg en Engels begonnen zijn. De verrader Stalin ontmaskerde zichzelf door de Derde Internationale te ontbinden. Maar het doel dat de Derde Internationale de rug toekeerde, willen wij vastberaden nastreven, wij willen uitgroeien tot een grote internationale organisatie die strijdt voor de dictatuur van het proletariaat.

    Let op: “strijdend voor de dictatuur van het proletariaat”.

    Wij revolutionairen zijn blij met de ontbinding van de Komintern. Als militante leden van de Vierde Internationale willen en kunnen we nu de grote taak van de proletarische revolutie, die nog maar net begonnen is, volbrengen en voltooien. We zullen er al ons enthousiasme voor inzetten. Jullie, onze kameraden, soldaten en arbeiders, roepen we op om je bij ons aan te sluiten in de Vierde Internationale. Is dit geen mooie en nobele taak?

    Jullie die al militanten en strijders zijn, door jullie vastberaden optreden, door jullie moed en volharding, trek alle andere partijkameraden en de soldaten mee in de strijd voor onze doelstellingen. De revolutie is al in de maak.

    De kapitalisten in Washington, Londen, Berlijn en Moskou zijn al doodsbang. Daarom doen ze er alles aan om zo snel mogelijk zoveel mogelijk geld te verzamelen voordat de revolutie die voor hun deur staat uitbreekt, en doen ze er alles aan om de oorlog te laten voortduren. Dit is het enige doel waarvoor de prachtige steden van Duitsland en hun inwoners worden opgeofferd. Dit is de enige reden waarom, zoals deze kapitalistische regering het zo treffend uitdrukt, “offers worden gebracht”. Niet om een definitieve vrede te bereiken, nee, maar om met hun smerige geld in luxe en plezier te kunnen leven.

    Sluit je bij ons aan, sluit je aan bij de Vierde Internationale en vecht mee voor: Vrede – Vrijheid – Werk en Brood

    Alleen onze wereldrevolutie kan echte en totale vrede brengen.

    Vrijheid zal worden gevestigd door de socialistische republiek van raden, door de verbroedering van proletariërs over de hele wereld.

    Werk en brood zullen dan voor iedereen gegarandeerd zijn. We zullen de economische crises uitroeien, de kapitalisten onteigenen en een nieuwe socialistische planeconomie vestigen, hand in hand met onze broeders over de hele wereld.

    ***

    OPGELET, EEN MAN UIT HAMBURG PRAAT TEGEN JULLIE!

    Makkers, jullie weten dat op 25 juli 1943 Hamburg de ergste van alle aanvallen te verduren kreeg, de moorddadige brandstichters trokken niet één, maar zes keer over het luchtruim van Hamburg, dit is niet langer een oorlog, het is een slachting en een bloedbad. 2800 duizend [sic] vrouwen, kinderen en arbeiders verloren hun leven omdat ze Duitsers waren.

    Veel van de makkers die nog steeds op hun posten in vijandelijke gebied zijn, kunnen niet naar huis omdat ze aan het front nodig zijn.

    Ik heb alles verloren, en voor wie? Alleen omdat de hond van de kapitalisten wil leven en het hoge leven wil leiden. Op 6 augustus, na het bombardement op Hamburg, sprak Herman Göring tot de hele bevolking van Hamburg, niets dan lege woorden, geen daden.

    Ja, beste kameraden aan het front, vorig jaar sprak Herman Göring ook tot de mensen en zei: “Laat ze me Meier [‘Ik ben bereid opgehangen te worden als …’] noemen als een enkel Brits of Amerikaans vliegtuig erin slaagt over Duitsland te vliegen en bommen af te werpen.” Nu noemt iedereen hem Herman Meier.

    Ja, beste kameraden aan het front, we moeten een einde maken aan deze slachtingen, we moeten tegen onszelf zeggen dat dit allemaal absurd is, we hebben beloften gekregen en geen daarvan is tot op de dag van vandaag nagekomen. Ja, beste kameraden aan het front, het kan zo niet doorgaan. Daarom moeten jullie je bij ons aansluiten – we willen jullie helpen en deze oorlog zo snel mogelijk beëindigen.

    Een Duitse soldaat

  • Als het ‘feest van democratie’ inhoudsloze schijnvertoning wordt, haken velen af

    Het afschaffen van de opkomstplicht in Vlaanderen zorgde met 63,7% voor een veel lagere deelname dan vooraf aangenomen. Ook in Brussel, waar er wel opkomstplicht geldt, zijn er veel gemeenten waar meer dan een vijfde van de kiezers niet opdaagde. Alles samen waren diegenen die niet stemden en wie blanco of ongeldig stemden goed voor 22,7% van de Waalse kiesgerechtigden, het hoogste cijfer sinds 1919.

    Algemeen stemrecht is afgedwongen na zware strijd door de arbeidersbeweging tegen diegenen die nu de ‘democratie’ claimen. Het werd toegekend, maar uiteindelijk geperverteerd tot om de paar jaar een bolletje kleuren terwijl de traditionele partijen nadien allemaal hetzelfde besparingsbeleid voeren. Niet toevallig haken veel jongeren en kortgeschoolden eerst af, zij herkennen zich vandaag het minst in de gevestigde politiek. Terwijl één op de acht burgemeesters banden heeft met vastgoedmakelaars en projectontwikkelaars, wordt de vraag over banden met kortgeschoolden of jongeren niet eens opgeworpen. Als de politiek zich niet in hen interesseert, hoe verwachten ze dan een politieke interesse van deze lagen die net het meeste nood hebben aan verandering?  

    Populaire lokale kopstukken redden vaak de meubelen voor de traditionele partijen, maar kunnen de verdere uitholling niet volledig verbergen. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog komt extreemrechts lokaal aan de macht. De PVDA ging globaal vooruit, met mooie scores in onder meer Brussel en Antwerpen, maar had de lat de afgelopen maanden hoger gelegd.

    Extreemrechts aan de macht in Ninove

    Het Vlaams Belang werd op 9 juni de grootste in 143 Vlaamse gemeenten, nu was dit in slechts twee het geval: Ninove en Denderleeuw. In steden als Antwerpen, Gent en Leuven blijft het VB op dit ogenblik achteruitgaan. Geconfronteerd met het rechtse discours van N-VA moet Dewinter in Antwerpen steeds ranziger uit de hoek komen, waardoor hij zeker tegen de achtergrond van een erg diverse bevolking een karikatuur van zichzelf lijkt. Extreemrechts afschrijven, is helaas voorbarig in een context van steeds grotere ongelijkheid en bijhorende sociale problemen.

    In Ninove haalt Forza Ninove een absolute meerderheid. Op 9 juni gaf een kwart van de kiezers in Ninove een voorkeurstem aan Guy D’Haeseleer. Nu was dat bijna 40% van wie stemde. Waarom kan extreemrechts hier zo scoren? Er is een combinatie van factoren met het verdwijnen van lokale industrie en tewerkstelling, een afbouw van alle openbare (en private) dienstverlening, een hogere druk op de huisvestingsmarkt en openbare diensten door een snelle toename van de bevolking als gevolg van het asociale en onbetaalbare huisvestingsbeleid in Brussel en dan komt daar een enorme nadruk op racisme vanwege alle partijen bovenop. Verder is er een traditie van extreemrechts. Reeds bij de eerste doorbraken van het Vlaams Blok waren er actieve kernen in de Denderstreek. De afgelopen jaren heeft D’Haeseleer met Forza Ninove een lokale dienstverlening uitgebouwd. Van mensen helpen met het invullen van een belastingbrief tot het tekenen van elk rouwregister van een inwoner uit Ninove. Waar andere partijen zich steeds meer beperken tot marketing, is Forza Ninove lokaal ingeplant.

    In 2018 haalde Forza Ninove net geen absolute meerderheid en vormden alle andere partijen een coalitie. Bij N-VA was daar enige overredingskracht voor nodig. Nu haalt Forza Ninove 18 van de 35 zetels. D’Haeseleer kondigde aan met N-VA (dat 1 van haar 2 zetels verloor) te zullen spreken, maar de kans op een coalitie is onbestaande. Forza Ninove heeft dat gesprek vooral voor de propaganda nodig. Als De Wever deze deur opent, dreigt zijn partij ook buiten Ninove leeggezogen te worden door extreemrechts. Dat N-VA de partij van de harde asociale Arizona-aanvallen op de werkende klasse is, vormt voor het Vlaams Belang geen probleem. Wel integendeel.

    Forza Ninove zegt op te komen voor sociale diensten zoals een nieuw ziekenhuis en een extra woonzorgcentrum. Beter gezegd: het wil dit laten onderzoeken. Wel concreet zijn de beperkingen op de toegang tot sociale woningen en sociale hulp (voorgesteld als te vrijgevig en een ´Win-for-life´) en strikte controle op de catalogus van de bibliotheek, de menu van de schoolmaaltijden, de taal van marktkramers, de schmink tijdens het sinterklaasfeest… Besparingen op de sociale sector gaan hand in hand met een toename van repressie, de inzet van private veiligheidsdiensten, GAS-boetes en verplichte gemeenschapsdienst voor wie beroep doet op het OCMW. Als extreemrechts schrijft dat het “meer GAS wil geven”, zijn wij wellicht niet de enigen die de walgelijke historische connotatie daarvan opmerken. Forza Ninove wil een doorgedreven controle op het leven van de Ninovieters: “Voor mensen die hier al legaal verblijven, is er slechts plaats in onze samenleving voor zover ze zich integreren, bijdragen tot onze welvaart, zich schikken naar onze wetten en normen en respect hebben voor onze waarden, cultuur en tradities.” Hoeveel GAS zal de waardenpolitie straks geven? Forza Ninove wil een open jacht op mensen zonder papieren. Subsidies voor culturele of sportclubs kunnen enkel als er uitsluitend Nederlands wordt gesproken. Beloften van strijd tegen corruptie en vriendjespolitiek zijn doorgaans de eerste die gebroken worden eens extreemrechts zelf postjes en contracten kan uitdelen. Dit zagen we onder meer in Franse gemeenten waar extreemrechts aan de macht kwam.

    https://nl.socialisme.be/99784/recensie-schokkende-realiteit-van-lokaal-bestuur-door-extreemrechts

    In Denderleeuw stelt zich ondertussen hetzelfde scenario als in Ninove zes jaar geleden. Het VB werd hier de grootste met net geen 40%. Ofwel komt er een coalitie van het VB met N-VA, ofwel de meest waarschijnlijke optie van een coalitie van alle andere partijen tegen het VB. Zoals Ninove leert, volstaat dit niet om een verdere groei van extreemrechts te stoppen. Zonder collectieve antwoorden vanuit de arbeidersbeweging op de voedingsbodem voor extreemrechts en een daadwerkelijke aanpak van sociale problemen, kan extreemrechts verder groeien. Een sterke, strijdbare linkse oppositie is nodig om op te boksen tegen de scores van extreemrechts. Een PVDA-lijst in Ninove had mogelijk een links alternatief geboden aan wie een proteststem wilde uitbrengen. Meer dan dat is er ook sociale strijd nodig om op te boksen tegen de verdeel-en heerspolitiek en haatzaaierij van extreemrechts. Met de asociale plannen van de aankomende Arizona-regering zal de voedingsbodem voor extreemrechts enkel groter worden.

    Een week voor de verkiezingen verklaarde Van Grieken triomfantelijk dat het cordon sanitaire “op springen staat.” Dat leek vooral bedoeld om zijn troepen moed in te spreken. Met de ‘overwinningsnederlaag’ van 9 juni was de springplank naar grootschalige lokale bestuursdeelname al verdwenen. Nu moet Van Grieken het hebben van Ninove, een overwinning die hij snel claimde om het niet over de andere resultaten te moeten hebben. Mogelijk komt er daarnaast nog een doorbraak in gemeenten met lokale lijsten, het is in het bijzonder uitkijken naar Middelkerke waar Jean-Marie Dedecker (onafhankelijk parlementslid verkozen op een N-VA-lijst) zijn absolute meerderheid verloor en not amused was dat N-VA een eigen lijst indiende tegen die van burgemeester Dedecker. Rancune kan de drijfveer zijn om de ene VB-verkozene in Middelkerke aan boord te halen, zeker met een figuur als Dedecker.

    Extreemrechts aan de macht in Ninove moet een wake-up call zijn voor alle antifascisten. Het is een gevaar voor alle mensen met een migratie-achtergrond. Laten we de vervreemding door jarenlang antisociaal beleid en de woede daarover misbruiken door partijen die enkel haat en verdeeldheid aanwakkeren? Of organiseren we een ernstig verzet tegen de asociale maatregelen op alle niveaus, gekoppeld aan een antifascistische inspanning in Ninove en de Denderstreek? Dat kan door het stelselmatig opvolgen van het lokale beleid; het bijeenbrengen van alle slachtoffers van rechts beleid, jongeren, onderdrukten en alle uitgebuitenen samen met activisten uit de arbeidersbeweging; de versterking van lokale organisatie-initiatieven en het uitwerken van campagnes gericht op de belangen van de werkende klasse in al haar diversiteit.

    Aan Franstalige kant moet extreemrechts het stellen met één verkozene van Chez Nous in Moeskroen. In 2018 waren er een honderdtal lijsten van vier extreemrechtse formaties, met 13 verkozenen in 10 gemeenten. Nu waren er met veel moeite 6 lijsten. In Luik, Amay en zelfs Fleurus, waar Nicotra er niet in slaagde herkozen te worden, leverde dit geen enkele verkozene op. Dit kan mee verklaard worden door de Trumpisering van de MR, waarbij deze partij kiezers aantrekt die anders voor extreemrechts kiezen. Het is ook mee het resultaat van de consistente activiteiten van antifascistische netwerken en groepen, die bijdragen tot het blokkeren van extreemrechts. De dynamiek van de Coördinatie van Antifascisten in België (CAB) versterkt dit. 

    Arizona versterkt, strijd ertegen op straat voeren

    De Wever triomfeerde eens te meer. Met 37% hield hij zijn uitdager Jos D’Haese van de PVDA ver achter zich. De N-VA blijft aan zet in Antwerpen in een coalitie met Vooruit, dat wel erg enthousiast staat te springen om dit te doen. Het is erg pijnlijk dat een deel van de Antwerpse ABVV-leiding zich volop in de Vooruit-campagne gooide en kandidaat was, terwijl Vooruit het bedje spreidt voor De Wever op zowel lokaal, regionaal als federaal niveau. Vooruit voert liever een rechts beleid met N-VA dan dat het een progressieve coalitie overweegt. Zelfs wat Borgerhout betreft, waar PVDA met Groen en Vooruit 67% van de stemmen haalt, kan er voor Van Brempt geen sprake zijn van een bestuur ‘in oppositie tegen het stadsbestuur’. De deelname van vakbondsverantwoordelijken aan de Vooruit-campagne is geen hulp om het verzet tegen de komende Arizona-regering te organiseren. Hoe zullen ze dit uitleggen aan de werklozen die straks hun uitkering verliezen? Aan de werkenden die nieuwe aanvallen op hun pensioenen en lonen over zich heen krijgen? Of aan de jongeren die geen betaalbare woonplaats vinden in de stad omdat de wensen van de vastgoedmaffia wet zijn?

    De Wever kon zich eens te meer als de centrale winnaar opwerpen en waant zich stilaan een elitaire Romeinse heerser. Er waren de afgelopen 12 jaar wel lokale campagnes tegen het asociale en kille bestuur, maar een brede beweging bleef uit. Dat speelt ons kamp parten, zelfs indien het historische resultaat van de PVDA eens te meer op het potentieel wijst. 

    Op een walgelijke islamofobe racistische wijze verklaarde De Wever dat de PVDA stemmen haalt op basis van Gaza en de hoofddoek. Alsof de stem van mensen met een migratie-achtergrond minder telt. Alsof actieve betrokkenheid bij de strijd tegen de genocide in Gaza en de escalatie tot een regionale oorlog iets negatief is. De Wever zegt dit natuurlijk vanuit zijn totaal gebrek aan empathie voor de slachtpartij onder de Palestijnen en de Libanezen, en vanuit een duidelijke steun aan het rechtse en extreemrechtse Israëlische regime, een steun die overigens deels door electorale redenen is ingegeven. Wij denken dat het net een sterkte is dat de aanhoudende massale protesten rond Gaza zich ook politiek vertalen. Strijd en verkiezingen staan nooit los van elkaar, actieve betrokkenheid van bredere lagen in strijd is de beste manier om te mobiliseren, ook bij verkiezingen.

    Met zijn Antwerpse overwinning staat De Wever sterk in de onderhandelingen voor een federale regering. Eerder kondigde hij aan dat zijn supernota onder een andere naam op 14 oktober terug op tafel ligt. Het Antwerpse resultaat overschaduwt de zwaktes in het N-VA-resultaat. De sterkhouders van de Vlaamse regering deden het niet goed. In Brasschaat behoudt Jambon zijn absolute meerderheid, maar verloor hij als lijsttrekker bijna de helft van zijn voorkeurstemmen. In Beersel verliest Ben Weyts twee derden van zijn voorkeurstemmen. Ook de nieuwe minister-president Mathias Diependaele in Zottegem en Zuhal Demir in Genk verliezen voorkeurstemmen. In Brussel verloor N-VA haar zes gemeenteraadsleden, waaronder minister Cieltje Van Achter in Schaarbeek. De achillespees van de campagnemachine van De Wever is het beleid van zijn partij. In Antwerpen kon hij daar de aandacht van afleiden, als premier wordt dat straks moeilijker. Zeker met de horrorlijst die hij al voorlegde met zijn supernota.

    De Franstalige liberalen van Georges-Louis Bouchez hebben de blauwe golf van 9 juni doorgezet, maar niet op de manier die de MR hoopte. Het kan de PS-macht in Bergen, Charleroi en Luik niet breken. Ook in Brussel houdt de PS stand. De erosie van de PS zet zich door, maar de MR en Les Engagés kunnen niet zomaar het resultaat van 9 juni op lokaal vlak vertalen. Les Engagés komen zeker versterkt uit de verkiezingen, MR ging eveneens vooruit maar had, de arrogantie van Bouchez getrouw, de lat veel hoger gelegd. 

    De PS legde in haar campagne nadruk op het verzet tegen Arizona en de rechtse plannen. Na de verkiezingen werden ondertussen pijlsnel coalities gevormd met dezelfde MR. Dit was zelfs het geval in Evere, waar de PS een absolute meerderheid heeft. Ecolo aarzelt niet om hetzelfde te doen: in Doornik werd meteen een coalitie met de MR en Les Engagés gesloten om de PS naar de oppositie te verwijzen en Marie-Christine Marghem burgemeester te laten worden. De voormalige energieminister van de MR staat bekend als lobbyist van de nucleaire industrie: “We moeten de levensduur van de centrales zoveel mogelijk verlengen om de markten te kalmeren.”

    De andere Arizona-partners claimen een overwinning. CD&V hield stand op het platteland en blijft de grootste in 108 Vlaamse gemeenten (tegenover 113 in 2018), met bastions in West-Vlaanderen, Limburg, delen van Oost-Vlaanderen en de Kempen. Voorzitter Sammy Mahdi haalde een persoonlijk succes door met een kartellijst van CD&V en Open Vld in Vilvoorde de grootste te worden. Vooruit deed het goed in een aantal centrumsteden en wordt de grootste in Oostende, Turnhout, Leuven en Herentals. In Sint-Niklaas was dit nipt niet het geval. In Gent is Vooruit de grootste binnen het kartel met de liberalen van burgemeester De Clercq. Langs de andere kant kon Conner Rousseau zijn burgemeestersambities niet waarmaken en haalde Vlaams minister Gennez in Mechelen als tweede op de lijst fors minder voorkeurstemmen dan als lijsttrekster in 2018.

    Ondertussen blijven Open Vld en Groen klappen krijgen. Uittredend premier De Croo kon nipt zijn absolute meerderheid in Brakel behouden. De liberalen verliezen Oostende, staan in Gent minder sterk binnen het kartel (Mathias De Clercq haalde opmerkelijk minder voorkeurstemmen) en zijn in Antwerpen voor het eerst zelfs helemaal uit de gemeenteraad verdwenen. Co-voorzitster Nadia Naji van Groen stelde dat haar partij na 9 juni onvoldoende tijd had om de zaken recht te trekken. Wat ze er niet bij vertelde, is dat Groen met Ecolo in Brussel terrein verliest. In Oostende deelt Groen in de klappen van Open Vld waar het een stadslijst mee vormde. In Leuven en Antwerpen is er forse achteruitgang. De hoop in Oudenaarde met Elisabeth Meuleman werd niet waargemaakt. Gelukkig voor Groen waren er het resultaat in Gent, dat van het kartel met Vooruit in Mortsel en dat met N-VA in het Horebeke van Petra De Sutter. Gelukkig voor Ecolo blijft het in Luik grotendeels overeind. In Elsene behield Ecolo de koppositie, maar valt buiten de coalitie. Ook in Ottignies-Louvain-la-Neuve gaat Ecolo voor het eerst sinds 2000 naar de oppositie.

    De spectaculaire doorbraak van Team Fouad Ahidar in juni zette zich door in Brussel, met hoge scores in onder meer Anderlecht en Molenbeek. Op lokaal vlak blijft de doorbraak voorlopig beperkt tot het Brussels Gewest, maar elders is er ook een breed wantrouwen tegenover de gevestigde politiek. De lijsten van Team Fouad Ahidar in Brussel werden door veel mensen met een migratie-achtergrond gezien als iets van hen, terwijl andere partijen kandidaten met een migratie-achtergrond vooral of enkel op de lijst zetten om stemmen te halen, maar niet om de strijd tegen dagelijkse discriminatie aan te gaan, een discriminatie die steeds meer toeneemt naarmate de tekorten aan alles de pan uitswingen, tekorten waar de armste en meest onderdrukte lagen van de bevolking het hardst door geraakt worden. Na de hoge score van Fouad Ahidar in juni reageerden de gevestigde partijen met een wansmakelijke islamofobe campagne. Dat zal de vervreemding tegenover de traditionele politiek enkel vergroten. Zelf met lijsten opkomen, is een stap vooruit. Zeker met eisen rond betaalbaar wonen, investeringen in onderwijs en toegankelijke zorg. Langs de andere kant is het verzet tegen een betere toegang tot abortus en LGBTQIA+rechten ( wat opmerkelijk was in de Antwerpse campagne) problematisch. Niet dat de traditionele partijen Fouad Ahidar lessen kunnen geven op dat vlak: het zijn CD&V en N-VA die een versoepeling van de abortusrechten tegenhouden en de liberalen, sociaaldemocraten en groenen dat ook jarenlang hebben toegestaan in regeringsvorming na regeringsvorming ondanks een parlementaire meerderheid. Vooruit blijft dit overigens doen in het kader van de Arizona-coalitie. De islamofobe reacties van de gevestigde partijen dienen vooral om niet te moeten antwoorden op het terechte wantrouwen van een deel van de bevolking en de terechte afkeer van de witte racistische politiek van dagelijkse discriminatie. Vanuit de stem tegen onderdrukking die tot uiting kwam in het resultaat van Fouad Ahidar, kunnen verdere stappen gezet worden om in te gaan tegen alle vormen van onderdrukking. Dat is iets waar de volledige arbeidersklasse in al haar diversiteit een rol in te spelen heeft. 

    Wat betekenen deze resultaten voor de komende periode? De kans dat de Arizona-regering er komt, is groter geworden. De Wever, Rousseau, Mahdi en Prévot komen vol zelfvertrouwen uit de verkiezingen. De elementen van de supernota van De Wever bij de regeringsvorming wijzen echter op een hard asociaal beleid dat de georganiseerde arbeidersbeweging aanpakt om de positie van het kapitaal te versterken, met als gevolg een collectieve verarming en een isolement en repressie tegen de zwaksten. Dat is een beproefd recept voor een groei van extreemrechts. Met de MR die zich Trumpiaans opstelt, is dat ook langs Franstalige kant het geval. Zelfs indien het resultaat van Chez Nous beperkt blijft (1 zetel in Moeskroen), is het een waarschuwing. Tenzij de arbeidersbeweging er zich mee bemoeit natuurlijk. De ABVV-krant over de supernota was een uitstekend initiatief voor een informatiecampagne. Deze krant is vooral op de militanten gericht, maar het kan een opstap zijn naar een meer toegankelijke krant in gemeenschappelijk vakbondsfront, zoals ten tijde van de uiteindelijk succesvolle strijd tegen het puntenpensioen. Als de vakbondsleiders zich blind staren op de aanwezigheid van Vooruit en CD&V in de regeringen, dreigen ze de vervreemding in hun eigen organisaties enkel te vergroten. De strijd beginnen organiseren, is nu de inzet.

    PVDA gaat vooruit, maar verwachtte meer 

    De debatten tussen Bart De Wever en Jos D’Haese domineerden de aanloop naar de verkiezingen langs Nederlandstalige kant. Met 20,2% wordt de PVDA de tweede partij van Antwerpen, een historisch resultaat. In de districten van Antwerpen is er een verdubbeling van het aantal PVDA-verkozenen van 19 naar 43. In Borgerhout is de PVDA met 28,8% de grootste, in Hoboken (26,2%) en Deurne (22,2%) de tweede. Dat is fenomenaal! Tegelijk moet de PVDA erkennen dat de verwachtingen hoger waren. Het breken van de N-VA-coalitie was de inzet, er werd hier en daar zelfs gedroomd dat de PVDA de grootste kon worden. Dat is niet gerealiseerd, met 37% is de N-VA bijna dubbel zo groot als de PVDA.

    In een eerste reactie wijst Jos D’Haese op de afschaffing van de stemplicht. Dat is zeker een factor. Tegelijk moeten we nagaan hoe we de steun voor de PVDA, zeker in de volkswijken, omzetten in een meer actieve betrokkenheid bij zowel strijd als verkiezingen. De afgelopen 12 jaar waren er kleine acties, waaronder enkele succesvolle, tegen het kille en asociale bestuur in Antwerpen. Het uitblijven van een bredere protestbeweging tegen De Wever maakte echter dat hij wegkwam met zijn koude oorlogsretoriek en zijn Romeinse fantasieën kon inzetten om het niet over het asociale beleid te moeten hebben. Mobilisatie op andere vlakken, kan ook de deelname aan verkiezingen stimuleren om ook via die weg tegen het gevoerde beleid in te gaan.

    In 2018 haalde de PVDA nationaal 142 verkozen gemeenteraadsleden. Op Manifiesta zei Raoul Hedebouw dat ze dit aantal wilde verdubbelen. Uiteindelijk haalt de PVDA 197 gemeenteraadszetels, naast de 43 hierboven vermelde districtsraadsleden. Er zijn eerste verkozenen in Oostende, Aalst, Ronse, Boom, Mortsel, Heist-op-den-Berg, Halle, Asse en Dilbeek langs Nederlandstalige kant; Moeskroen, Doornik, Binche, Ath, Tubeke, Châtelet, Sambreville en Fleurus langs Franstalige kant en Jette en Etterbeek in Brussel. Met 20% is de PVDA de opvallendste nieuwkomer in Moeskroen, de gemeente waar het extreemrechtse Chez Nous een zetel haalde. Langs de andere kant verliest de PVDA haar zetel in Lommel en is er in Zelzate een zetel verlies.

    De tweede doelstelling was het vormen van progressieve meerderheden in vier of vijf gemeenten. Conner Rousseau en Vooruit blokten dit in de laatste dagen voor de verkiezingen uitdrukkelijk af. Met net geen absolute meerderheid kan Vooruit in Zelzate voor een kleinere partner kiezen (mogelijk het kartel van CD&V en N-VA om de federale regeringsvorming te smeren?). Kathleen Van Brempt verzet zich tegen een progressieve coalitie in Borgerhout. Daar is de PVDA als grootste aan zet, maar hangt het van Groen af. Die kan met PVDA een meerderheid vormen ofwel met Vooruit en N-VA. Welke prijs is N-VA bereid om daarvoor te betalen op het Antwerps stadhuis? 

    In Brussel en Wallonië zijn er meer mogelijkheden, waaronder in de steden Bergen en La Louvière. Catherine Moureaux van de PS in Molenbeek bleef nipt de grootste en wil net als in 2018 met de PVDA praten. In St Gillis is de coalitie van PS en Ecolo al gevormd. Er is een kleine kans in Vorst. In Seraing heeft de PS een absolute meerderheid, maar komt er mogelijk toch een coalitie. Herstal wordt interessant: daar is er net geen absolute meerderheid voor de PS en moet die kiezen om ofwel met de MR ofwel met de PVDA te besturen. Er zijn dus mogelijkheden voor deelname aan coalities. Daarbij moet opnieuw de aandacht gevestigd worden dat het gaat om gemeenten die onder financieel voogdijschap van het gewest staan en dus bitter weinig manoeuvreerruimte hebben. 

    De lichte achteruitgang voor de PVDA in Zelzate werpt de vraag op of deelname aan het beleid geen ambitieuzere resultaten moet opleveren. Tegen een achtergrond van een groeiend wantrouwen in de gevestigde politiek – in feite in alle gevestigde instellingen – is het duidelijk dat een benadering die zich beperkt tot het electorale en institutionele terrein te beperkt is. Beeld je in dat de enorme organisatie van activisten die de PVDA het voorbije jaar in kiescampagnes stak, wordt gebruikt om de basis te leggen voor actiecomités en campagnes voor een vermogensbelasting, een massaal plan van publieke investeringen in sociale huisvesting, zorg en onderwijs, campagnes voor meer en gratis openbaar vervoer of in het verzet tegen Arizona? 

    Enkel door het actief maken van passief ongenoegen, wat kan doorheen acties en campagnes, kunnen we het wantrouwen inzetten in een strijd tegen het volledige kapitalistische systeem. Doorheen strijd kunnen we een krachtsverhouding opbouwen voor maatschappijverandering. 

    Actief verzet nodig!

    De horrorlijst van Arizona gaat gepaard met asociaal kil beleid op regionaal vlak. De nieuwe Vlaamse regering probeert dit te verbergen en beweert extra te investeren in sociaal beleid en sociale huisvesting, maar heeft geen antwoord op de enorme tekorten en staat vooral voor een verdelend beleid gericht tegen de zwaksten in de samenleving. De nieuwe Franstalige regering staat onder meer voor een harde aanval op het onderwijspersoneel. In Brussel zitten de besprekingen nog vast, maar erkent iedereen dat de kas leeg is. Dit is ook op lokaal niveau het geval. Het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd zal de gemeentelijke financiën verder onder druk zetten en dit nadat in veel gemeenten alles wat los zit al geprivatiseerd is en het sociaal-culturele middenveld tot een woestijn werd herschapen.

    Op alle niveaus krijgen de rijksten de rode loper uitgerold, toekomstig premier De Wever is zelfs trots op het feit dat hij nauwe banden heeft met de vastgoedmagnaten en grote werkgevers. Eén op de acht burgemeesters heeft connecties met de vastgoedsector, raakte in de dagen voor de verkiezingen bekend in de Vlaamse media. Hoeveel burgemeesters hebben er connecties met de wereld van kansarmoede? 

    We staan voor enkele jaren zonder verkiezingen. De lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen geeft aan dat de hoop om via die weg verandering te bekomen beperkt is. Dit mag echter niet leiden tot fataliteit of pessimisme. De werkende klasse kan eigen standpunten en eisen op de agenda zetten. Dit was de weg die in 2014 werd ingeslagen met een sterk oplopend actieplan tegen de ergste rechtse regering sinds de jaren 1980. Enkel het gebrek aan vastberadenheid aan de top van de vakbonden om de strijd voort te zetten na het momentum van de nationale massale algemene staking op 15 december, stelde de regering Michel in staat om het initiatief terug te winnen. Het ontbrak de beweging aan een kracht die in staat was om op brede schaal een alternatief voorstel te verdedigen voor de doodlopende benadering van de vakbondsleiding. Dit weerhield de arbeidersbeweging er echter niet van om het puntenpensioen in 2018 te begraven.

    Dit is ook mogelijk en nodig rond thema’s op gemeentelijk niveau, zoals investeringen in betaalbaar wonen in plaats van prestigeprojecten en citymarketing, uitgebreide dienstverlening (dat ook mee de veiligheid bepaalt), het behoud en de verbetering van arbeidsvoorwaarden en pensioenen van het gemeentepersoneel. 

    Het zal nodig zijn. In het kader van het Oxygène-plan om Waalse gemeenten in financiële moeilijkheden (momenteel 28) te helpen, had het Waals Gewest, via het Centre régional d’aide aux communes (Crac), gepland om 350 miljoen euro op te halen bij banken in 2024. Alleen ING reageerde, maar slechts voor een totaal van 82 miljoen euro en met een weigering om kredieten te voorzien voor zeven Waalse steden, en niet de minste: Luik, Charleroi, Bergen, Ath, Namen, La Louvière en Verviers. Hierdoor blijft er een tekort van 268 miljoen over, bovenop de vele andere uitdagingen waar de gemeenten voor staan, zoals de financiering van het OCMW en de pensioenen van lokale ambtenaren en brandweerlieden. Dit is een duidelijke indicatie van het soort strijd dat nodig zal zijn, met een vastberaden strijd om het budgettaire keurslijf van de lokale overheden te doorbreken, om te weigeren de schuld van de lokale overheden aan speculatieve bankiers te betalen en om alle zaken die aan de privésector zijn verkocht, terug in publieke handen van de gemeenschap te brengen. 

    De illusies van een deel van de vakbondsleidingen in Vooruit en de PS zijn een uitdrukking van een breder aanwezige zwakte van een gebrek aan antwoorden op de multicrises van het kapitalisme. Dit is een obstakel voor strijd. Zelfs na de aankondiging van de collectieve afdankingen bij Audi kwam er amper een strijd die naam waardig. Een perspectief om te winnen, is essentieel voor een engagement in bewegingen. Het voeren van gesprekken over onze eisen en benadering met zoveel mogelijk werkenden en activisten, is een cruciale prioriteit.

    Actieve mobilisatie van onderuit tegen de aanvallen van bovenaf en strijd voor fundamentele verandering, voor een ander maatschappijmodel, zijn nodig. LSP riep bij deze verkiezingen op om voor PVDA te stemmen, de beste stem om de positie van de werkende klasse te versterken. We zullen deze constructieve benadering verderzetten en in strijd samen met kameraden van verschillende achtergronden blijven discussiëren over de noodzaak van een socialistische samenleving.

  • Duitsland draait naar rechts

    Het Duitse woord “Zeitenwende” of “verandering van tijdperk”, gebruikt door de Duitse bondskanselier Olaf Scholz in een toespraak voor de Bondsdag kort na de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022, is zeer geschikt om de huidige periode in de Duitse geschiedenis te beschrijven.

    Artikel door Christian (Leuven)

    Terwijl de Duitse economie op de rand van een recessie balanceert en een golf van besparingen dreigt, blijft de Duitse coalitieregering van de sociaaldemocratische SPD, de Groenen en de liberale FDP steun verliezen. De drie recente regionale verkiezingen in het oosten van het land betekenen een ongekend succes voor de extreemrechtse AfD (Alternative für Deutschland). Na de afsplitsing van de BSW (Bündnis Sahra Wagenknecht) van Die Linke bevindt links zich in een proces van hergroepering, zo niet ontbinding. Links is, net als de rest van het politieke spectrum, duidelijk naar rechts opgeschoven.

    Op het gebied van migratie vertegenwoordigt de recente uitbreiding van de grenscontroles door de regering, een maatregel die lange tijd door extreemrechts werd bepleit, zo’n verschuiving naar rechts. Op deze kwestie, evenals de ‘pacifistische’ houding van de BSW en zelfs de AfD, komen we in een later artikel terug.

    Duits economisch model in de problemen

    De totale crisis waarin het kapitalistisch systeem terechtkomt, verloopt in verschillende landen in een verschillend tempo. De status van Duitsland als de economische motor van Europa, als symbool van stabiliteit, lijkt nu verleden tijd. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze Duitsland opnieuw het etiket “zieke man van Europa” opplakken waarmee het land bekend stond aan het eind van de jaren 1990 en het begin van de jaren 2000, een periode van stagnerende groei en hoge werkloosheid.

    De Duitse economie belandde in 2023 in een recessie (-0,3%), terwijl de groei in Zuid-Europa er ironisch genoeg voor zorgde dat de EU als geheel aan de recessie kon ontsnappen. In 2024 balanceert de Duitse economie op de rand van een recessie, met een groei van maximaal 0,3%.  [i] De automobielsector, het vlaggenschip van de Duitse economie, is een perfect voorbeeld van de huidige crisis in het concurrentievermogen. Volkswagen zou 15.000 banen kunnen schrappen in Duitsland, waar het voor het eerst sinds 1938 overweegt fabrieken te sluiten.[ii]

    De werkloosheid stijgt licht, momenteel zit 6,0% zonder werk, vergeleken met 5,7% in 2023. Dit is nog steeds relatief laag naar historische maatstaven (het record voor de 21e eeuw was 11,2% in 2005), maar het lijkt te wijten te zijn aan demografische factoren, met name de pensionering van de babyboomers, wat zijn eigen problemen met zich meebrengt.

    De laatste keer dat de Duitse burgerij erin slaagde zich te ontdoen van het etiket “zieke man van Europa”, was dankzij de “Agenda 2010”. Dat was een pakket (tegen)hervormingen dat in 2003 werd ingevoerd door de coalitie van de SPD en de Groenen onder kanselier Gerhard Schröder. De Harz IV hervormingen vielen sociale uitkeringen en werkloosheidsuitkeringen aan en vormden een enorme aanval op de welvaartsstaat. De creatie van een enorme lageloonsector, de massale introductie van tijdelijk werk en een duidelijke loonmatiging stelden het Duitse kapitaal in staat om opnieuw concurrerend te worden op Europese en zelfs mondiale schaal, een echte export “superster”. Tijdens de eurocrisis kon het Duitse kapitaal zijn wil opleggen aan de zwakkere economieën van Zuid-Europa en zelfs profiteren van de crisis.

    De sterke punten van het economische model van Duitsland zijn nu zwakke punten geworden. Na het financiële gat dat ontstond door de covid-crisis, heeft de Russisch-Oekraïense oorlog de Duitse constructie een nog grotere klap toegebracht. Duitsland is nu zijn goedkope energiebron, Russisch gas, kwijt. De ontkoppeling van de wereldeconomie heeft de Duitse export geschaad, vooral naar de Chinese markt. Toegang tot het opkomende China, een land dat nu zelf in crisis verkeert, was een cruciaal onderdeel van het Duitse succesrecept van de afgelopen periode. Een grote lageloonsector heeft ook het nadeel van een zwakkere binnenlandse vraag. Onderinvesteringen in publieke infrastructuur (zoals digitalisering) schaden nu de economie. Duitsland heeft, net als de EU als geheel, een zwakke positie op het gebied van geavanceerde technologieën. Het loopt ver achter de Verenigde Staten en China.

    Begrotingscrisis en bezuinigingen

    Duitsland wordt ook geconfronteerd met een grotendeels zelfopgelegde begrotingscrisis. De Duitse federale ‘Ampel-Koalition’-coalitie van sociaaldemocraten (SPD), liberaal-democraten (FDP) en Alliantie 90/Grünen heeft geprobeerd om een covid-noodfonds van € 60 miljard te herbestemmen voor het nieuwe ‘Klimaat- en transformatiefonds’. In de Bondsdag stemden de christendemocraten van CDU/CSU tegen. Ze deden ook een beroep op het Grondwettelijk Hof om de maatregel in kwestie te voorkomen. Het vonnis gaf de christendemocraten gelijk, omdat de maatregel in strijd was met de “schuldenbremse”, die sinds 2016 het begrotingstekort beperkt tot 0,35% van het BBP. [iii] De coalitie is verdeeld over de vraag of ze het principe van de schuldenrem in twijfel moet trekken. Christian Lindner, de minister van Financiën van de FDP, een bijzonder ijverige neoliberale partij, is in tegenstelling tot zijn sociaaldemocratische en groene coalitiepartners bijzonder gehecht aan dit principe. Nu de regering niet bereid is om gegarandeerde belastingvoordelen voor de rijken en grote bedrijven op te geven om de gaten in de begroting van 2025 te dichten, dreigen besparingen op de sociale uitgaven. Vanaf 2027 zullen de kosten van de herbewapening, die nu nog gedekt worden door een speciaal fonds, de begroting nog meer onder druk zetten. De covid-crisis, de herbewapening, de energietransitie, enz. zullen allemaal op de schouders van de werkenden terechtkomen, opdat het land, eigenlijk het Duitse kapitaal, zijn concurrentievermogen kan herwinnen.

    Verschuiving naar rechts

    De heersende klasse heeft racisme en de vervolging van gemarginaliseerde en kwetsbare mensen nodig om de arbeidersklasse te verdelen. Het is de enige manier om hen de rekening te laten betalen. De media en het hele politieke spectrum worden door hun acceptatie van het kapitalisme onvermijdelijk op het pad van rechts-extremisme geduwd. De vrijwel onzichtbare linkerzijde en de totale afwezigheid van enig vooruitzicht op een socialistisch alternatief voor het systeem, zorgen ervoor dat dit op zeer weinig tegenstand stuit. Als er bovendien een pessimistisch economisch vooruitzicht wordt toegevoegd aan de sociale woestijn die is gecreëerd door het beleid van de afgelopen decennia, wordt de angst voor sociale achteruitgang die mensen motiveert om voor extreemrechts te kiezen, nog meer aangewakkerd.

    Dit verklaart het ongekende electorale succes van de AfD en de verrechtsing van het hele politieke spectrum. De gevestigde partijen staan te trappelen om veel elementen van het extreemrechtse programma te implementeren. Duitsland treedt in de voetsporen van veel andere EU-landen, waar deze trend al langer gaande is. Maar de recente versnelde verrechtsing van Duitsland, de leidende macht van de EU, zal deze trend waarschijnlijk ook elders op het continent stimuleren.

    Het oosten

    Om historische redenen is de politieke onrust in Duitsland het grootst in het oosten van het land. De Duitse malaise van de jaren 1990 en begin 2000 hield deels verband met de kosten van de integratie van het voormalige Oost-Duitsland in het West-Duitse kapitalisme. De massale omwenteling veroorzaakt door de kapitalistische restauratie, in het bijzonder de vernietiging van het grootste deel van de Oost-Duitse industrie en de daaruit voortvloeiende massale werkloosheid, heeft een blijvend trauma achtergelaten in de regio.

    Vijfendertig jaar na de hereniging kent het oosten van het land nog steeds een veel hoger armoedepercentage. Met uitzondering van een paar grote bevolkingscentra kent het oosten van Duitsland een voortdurende demografische achteruitgang, gekenmerkt door emigratie. In een neoliberale context gaat dit gepaard met het verlies van openbare diensten. Extreemrechtse partijen en gewelddadige (neo)fascistische groeperingen hebben hier lange tijd een vruchtbare bodem gevonden. De woede richt zich nu op migratie, ook al is daar in deze regio relatief weinig van te merken.

    De significante aanwezigheid van Die Linke in het politieke landschap van Oost-Duitsland (grotendeels gebaseerd op de voormalige PDS, de opvolger van de Oost-Duitse bureaucratische dictatuur) heeft de opkomst van extreemrechts enigszins afgeremd. Door genoegen te nemen met het status quo, is Die Linke er echter niet in geslaagd een antwoord te bieden op de systeemcrisis waaronder de bevolking lijdt en gaat de partij zelf onderuit.

    Drie uitstekende resultaten voor de AfD

    In september werden drie regionale verkiezingen gehouden in Oost-Duitsland: in Thüringen en Saksen op 1 september en in Brandenburg op 22 september. De extreemrechtse AfD won de verkiezingen in Thüringen met bijna 33% van de stemmen, een stijging van meer dan 9% ten opzichte van de resultaten van 2019. In Saksen en Brandenburg scoorde de AfD rond de 30%, waardoor de eerste plaats nipt werd gemist.

    Het succes van de AfD kwam niet geheel onverwacht. De partij stond al enige tijd op de tweede plaats in de federale peilingen, een feit dat werd bevestigd door de Europese verkiezingen in juli 2024.

    Maar voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog werd een extreemrechtse partij de grootste in een Duitse regio. Door een verontrustend toeval was het ook in Thüringen dat de nazi-partij voor het eerst deelnam aan een regeringscoalitie na de regionale verkiezingen in januari 1930. De AfD is echter niet de NSDAP en dit zijn niet de jaren 1930.

    De situatie is ernstig, maar we leven in een heel andere periode. Het grotere gewicht van de arbeidersklasse vandaag in vergelijking met de jaren 1930 en de afwezigheid van een sterke linkerzijde, en vooral van revolutionair links, betekenen dat extreemrechts momenteel de vorm aanneemt van populistische partijen, die perfect op hun gemak zijn in het bestaande kader van de representatieve democratie.

    Het huidige traject blijft echter zorgwekkend. Steeds meer mensen stemmen op de AfD uit overtuiging, bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij haar racistische antimigrantenprogramma, in plaats van uit teleurstelling over de andere partijen. In Thüringen is het aandeel van de “proteststem” onder AfD-stemmers in tien jaar tijd gedaald van 57% naar 40%[v]. Voor het eerst stemt de meerderheid van de mensen op de AfD omdat ze erop vertrouwen dat die partij problemen zou oplossen. [vi]

    In tegenstelling tot het Rassemblement National in Frankrijk, is er bij de AfD geen sprake van een poging om zichzelf aanvaardbaar voor te doen. De partij werd in 2013 opgericht als reactie op de eurocrisis en was aanvankelijk een ultra-neoliberale eurosceptische partij. De partij pleitte onder andere voor de herinvoering van nationale munteenheden of de vorming van afzonderlijke, stabielere valutagebieden (in het noorden en het zuiden van de EU). De partij maakte vervolgens verschillende periodes van onenigheid door, waarbij de meest extreme elementen van racistisch extreemrechts telkens als overwinnaars uit de bus kwamen. Vandaag wordt de AfD gekenmerkt door haar diep islamofobe en anti-migratieprogramma.

    De AfD van Thüringen is bijzonder rechts, zelfs naar de maatstaven van deze partij, met een communicatiestijl die sommige nationale leiders liever vermijden. De leider van de regionale partij, Björn Höcke, verzette zich met name tegen de herdenking van de misdaden van nazi-Duitsland. Hij bekritiseerde het Holocaust-monument in Berlijn en beweerde dat de Duitsers “de enigen ter wereld zijn die een monument van schande hebben geplant in het hart van hun hoofdstad.” In juli 2024 werd hij opnieuw veroordeeld voor het gebruik van een nazi-slogan.

    Hoewel de AfD geen partij is van fascistische straatvechters, heeft ze ongetwijfeld kracht geput uit protestbewegingen zoals Pegida (islamofoob extreemrechts) of Querdenker (covid-samenzweerders). De AfD heeft banden met gewelddadige extreemrechtse groeperingen en haar succes is gepaard gegaan met een toename van racistisch en extreemrechts geweld. In de eerste helft van 2024 bereikte het aantal misdrijven dat werd toegeschreven aan rechts-extremisme een nieuw record in Duitsland. [vii]

    De weg versperren, maar voor hoe lang nog?

    In elk van de drie recente regionale verkiezingen slaagde een gevestigde partij erin om de anti-AfD stemmen naar zich toe te trekken. In Thüringen en Saksen was dat de christendemocratische CDU, die momenteel op federaal niveau in de oppositie zit. In Thüringen werd de CDU tweede, in Saksen eerste. In Brandenburg was het de sociaaldemocratische SPD die de AfD wist tegen te houden. De ‘stem om extreemrechts tegen te houden’ is vooral een zaak van 60-plussers of zelfs oudere kiezers. In Brandenburg zou de helft van de 70-plussers op de SPD hebben gestemd en slechts 17% op de AfD. Onder Brandenburgers tussen 25 en 44 jaar is de gemiddelde stem voor extreemrechts twee keer zo hoog, namelijk 34%. [viii ] Onder de jongere generaties weegt het morele argument tegen het fascisme dat door de gevestigde partijen wordt gebruikt duidelijk minder zwaar. De hogere leeftijd van de ruggengraat van de stem om extreemrechts tegen te houden, voorspelt niet veel goeds voor de toekomst.

    Ondanks de nipte overwinning van de SPD in Brandenburg, een deelstaat die sinds de Duitse hereniging in handen is van de sociaaldemocraten, betekenen de regionale verkiezingen een grote tegenslag voor de Duitse federale coalitie. Over de drie verkiezingen als geheel werden de Groenen en Liberalen bijna electoraal weggevaagd. In Thüringen en Saksen behaalden de partijen die de federale coalitie vormen respectievelijk slechts 10,5% en 13,3%. De populariteit van de regering van kanselier Olaf Scholz daalt gestaag. Volgens een nationale opiniepeiling die op 19 september werd gehouden, is slechts 16% van de kiezers tevreden met de regering, terwijl 47% zei “helemaal niet tevreden” te zijn.[ix]

    Omwenteling ter linkerzijde

    Naast de opmars van extreemrechts was er bij de recente regionale verkiezingen ook een omwenteling aan de linkerkant van het politieke spectrum. Die Linke was de grote verliezer. Die Linke had haar imago als anti-establishment partij al grotendeels verloren, met name door deelname aan besparingscoalities in enkele regio’s, vooral in het oosten van het land, maar ook in Bremen. De lancering in januari van de Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW), een alliantie die de naam draagt van haar leider, een voormalig boegbeeld van Die Linke, versnelde de ineenstorting die al aan de gang was. De BSW is een rechtse afsplitsing van Die Linke. Ze werd derde in elk van de drie regionale verkiezingen: Thüringen (15,8%), Saksen (11,8%) en Brandenburg (13,5%).

    In Brandenburg verloor Die Linke al haar zetels. In Thüringen was de daling ook bijzonder dramatisch. Bij de verkiezingen van 2019 boekte Die Linke een historisch electoraal succes en werd het de grootste met 31% van de stemmen (29 zetels). Vandaag zakt het naar 13%  en 12 zetels. Sinds 2020 was de minister-president van Thüringen Bodo Ramelow van Die Linke. Terwijl hij persoonlijk populair is, boette zijn partij enorm aan steun in. Als electorale partij die grotendeels afwezig is van sociale strijd, regeert Die Linke als elke andere partij en houdt zich vooral aan budgettaire beperkingen.

    In Saksen heeft Die Linke meer dan de helft van haar kiezers verloren en valt het van 14 zetels terug op 6. Als Die Linke een volledige verkiezingsnederlaag kon voorkomen, dan was dat dankzij een lichte stijging van de steun onder kiezers onder de 35 jaar in universiteitssteden en grote steden zoals Leipzig.

    De BSW beweert voor “rede en rechtvaardigheid” te zijn, beweert economisch links te zijn maar conservatief (anti-woke) op het gebied van onderdrukking en gekant tegen milieu-uitgaven. De leider van de BSW in Saksen, Sabine Zimmermann, stelde dat de BSW “rechts van de SPD en links van de CDU” staat met grote “politieke overlappingen” met de CDU op het gebied van “onderwijsbeleid en migratie.”[x]

    Hoewel de BSW vooral stemmen afsnoepte van Die Linke, heeft het aantoonbaar voorkomen dat de AfD het nog beter deed. Volgens een enquête onder BSW-stemmers in Thüringen en Saksen zou respectievelijk 26% en 33% op de AfD hebben gestemd als de BSW-optie niet had bestaan. [xi] In tegenstelling tot Die Linke lijkt de BSW steun aan te trekken van zowel landelijke als stedelijke kiezers. [xii] Voor de AfD geldt: hoe landelijker het kiesdistrict, hoe beter het verkiezingsresultaat en ook de electorale winst sinds de laatste verkiezingen.

    Het sociaal-conservatieve discours van de BSW helpt echter om rechtse standpunten te normaliseren en draagt zo bij aan de verrechtsing van het Duitse politieke spectrum. Die Linke, die nog steeds linkser is, wordt stilaan onhoorbaar in het publieke debat. Terwijl de BSW elke coalitie met de AfD heeft uitgesloten, heeft Sahra Wagenknecht al verklaard dat ze zich een substantiële samenwerking met de extreemrechtse partij kan voorstellen. [xiv]

    Moeilijke regionale coalitievormingen

    In het oosten van het land hebben de federale coalitiepartijen en de CDU (alle zogenaamde “westerse” partijen) collectief slecht gepresteerd. Voorlopig wil men een cordon sanitaire handhaven om te voorkomen dat de AfD deelneemt aan de regering. Coalitieonderhandelingen blijken daarom moeilijk.

    In Brandenburg zijn de zetels gelijk verdeeld tussen de SPD en CDU enerzijds en de AfD en BSW anderzijds. De SPD en CDU kunnen daarom geen meerderheid vormen. Een coalitie van de SPD met de BSW, die twee zetels meer heeft dan de CDU, is daarom een mogelijkheid. [xv]

    In Thüringen zou de meest waarschijnlijke coalitie tussen de CDU, de BSW en de SPD zijn. Maar omdat deze drie partijen samen slechts de helft van de zetels hebben, zou deze coalitie moeten rekenen op de tolerantie van wat er overblijft van Die Linke. De AfD zou zich dan in de positie van enige oppositiepartij bevinden, wat haar nog verder kan versterken. [xvi]

    In Saksen maakt de CDU, die als eerste partij uit de verkiezingen kwam, het haar potentiële coalitiepartners, de SPD en BSW, moeilijk. Tot nu toe hebben de christendemocraten, die waarschijnlijk de volgende federale regering zullen vormen, op lokaal niveau beperkt samengewerkt met de AfD. De christendemocraten proberen zich te onderscheiden van de federale coalitiepartijen door hen te overtreffen in het overnemen van de extreemrechtse agenda, in het bijzonder inzake migratie. Op langere termijn valt niet uit te sluiten dat ze een coalitie met de AfD verkiezen boven een oriëntatie op de “centristische” partijen. Het voorbeeld van Meloni in Italië, die goede relaties heeft met de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, een lid van de CDU, laat zien welke compromissen de AfD zou moeten sluiten. Extreemrechts zou bijvoorbeeld een meer verzoenende houding ten opzichte van de EU en de NAVO moeten innemen.

    Het vermogen van de BSW om deel te nemen aan coalities zal ongetwijfeld afhangen van haar vasthoudendheid aan haar standpunten over de oorlog in Oekraïne en de plaatsing van Amerikaanse raketten in Duitsland. Zal de partij in staat zijn om deze standpunten terzijde te schuiven onder het voorwendsel dat deze kwesties minder van belang zijn op regionaal niveau? De BSW heeft het ook voortdurend over het behartigen van de belangen van de KMO’s. In hoeverre is een dergelijk standpunt verenigbaar met haar eisen voor een verhoging van het minimumloon en de pensioenen? Het is heel goed mogelijk dat als de BSW in regionale coalities stapt, ze haar kiezers nog sneller zal teleurstellen dan Die Linke in het verleden deed.[xvii]

    Op weg naar federale verkiezingen

    De volgende federale verkiezingen in Duitsland zijn over een jaar, op 28 september 2025. Volgens een recente peiling (28/09/2024) zou, als deze verkiezingen nu worden gehouden, de CDU/CSU bovenaan staan met (32%) gevolgd door de AfD (19%) en de SPD (15%). De BSW zou net achter Alliantie 90/Groenen komen met 10% tegen 11%. De FDP en Die Linke zouden hun parlementaire vertegenwoordiging verliezen. [xviii]

    De AfD zou zo van de 5e plaats in 2021 (toen het 10,4% van de stemmen haalde) naar de op een na grootste partij van het land gaan. De opkomst van de AfD is niet alleen een fenomeen in het oosten van het land. Regionale peilingen geven aan dat de partij gemiddeld 14% van de stemmen kan krijgen in de westelijke regio’s, vergeleken met 25% in het oosten. [xix] In bepaalde regio’s in het westen van Duitsland zou de AfD mogelijk nog veel beter kunnen scoren, in Nedersaksen geven de peilingen de AfD maar liefst 21%.

    Als de linkerzijde meestapt in asociaal beleid of zelfs elementen van de verdelende retoriek van extreemrechts overneemt, dan versterkt dit extreemrechts enkel. Hoog tijd dat de arbeidersbeweging zich niet neerlegt bij de economische, sociale, ecologische en politieke crisis, maar zelf alternatieven formuleert en daar offensief de strijd voor aangaat.

    [i] https://www.cnbc.com/2024/09/23/europe-adrift-without-a-rudder-as-france-and-germany-fight-crises.html

    [ii] https://www.euronews.com/business/2024/09/12/why-are-these-6-top-european-car-maker-stocks-trading-at-record-lows

    https://fortune.com/europe/2024/09/17/volkswagen-germany-private-employer-over-15000-jobs-plant-closures-jefferies

    [iii] https://www.theleftberlin.com/anti-muslim-racism-as-diversion-from-social-crises/

    [iv] https://internationalsocialist.net/en/2024/09/german-state-elections

    [v] https://internationalsocialist.net/en/2024/09/german-state-elections

    [vi] https://www.tagesschau.de/inland/innenpolitik/analyse-ltw-afd-100.html

    [vii] https://www.tagesschau.de/inland/rechtsextreme-straftaten-anstieg-100.html

    [viii ] https://www.rbb24.de/politik/wahl/Landtagswahl/2024/brandenburg-wahl-waehler-spd-afd-alte-junge.html

    [ix] https://de.statista.com/statistik/daten/studie/2953/umfrage/zufriedenheit-mit-der-arbeit-der-bundesregierung/

    [x] https://jacobin.com/2024/09/sahra-wagenknecht-germany-foreign-policy

    [xi] https://jacobin.com/2024/09/sahra-wagenknecht-germany-foreign-policy

    [xii] https://www.mdr.de/nachrichten/thueringen/landtagswahl-stadt-land-ergebnis-afd-bsw-gruene-100.html

    [xiii] Dit interview trekt een aantal interessante conclusies over de sociologische context van de groeiende hegemonie van extreemrechts in verwaarloosde plattelandsgebieden. In dit geval gaat het om de RN in Frankrijk, maar ik denk dat er bredere lessen te leren zijn. Het verklaart hoe middenklasse lagen, kleine zelfstandigen, die vaak de eersten zijn om zich aan te sluiten bij extreemrechts, vervolgens bredere lagen kunnen beïnvloeden in dit soort omgevingen. https://www.youtube.com/watch?v=KuKnsKHRQN0

    [xiv] https://www.mdr.de/nachrichten/deutschland/politik/afd-bsw-koalition-zusammenarbeit-thueringen-sachsen-100.html

    [xv] https://web.de/magazine/politik/wahlen/landtagswahlen/brandenburg/bleibt-buendnis-bsw-cdu-woidke-verhandeln-40157722

    [xvi] https://www.tagesschau.de/inland/innenpolitik/landtagswahlen-koalitionen-100.html

    [xvii] https://jacobin.com/2024/09/sahra-wagenknecht-germany-foreign-policy

    [xviii] https://dawum.de/Bundestag/INSA/2024-09-28/

    [xix] https://dawum.de/AfD/

  • Niet onze schuld! “Better to break the law, than break the poor”

    De voorbije jaren waren zwaar voor de lokale overheden, met de Covid-crisis, de inflatiecrisis en de dodelijke overstromingen van juli 2021. In Wallonië en Brussel zijn ze blijven investeren (3,2 miljard euro in zes jaar, dubbel zoveel als onder de vorige legislatuur) in wegen en in de modernisering en energierenovatie van gebouwen in het bijzonder. Na decennia van onderinvestering is er echter veel meer nodig.  

    door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist

    Verzet of berusting?

    Zonder de financiële steun van het Gewest zouden de lokale overheden in Wallonië dit jaar een tekort van 467 miljoen euro kennen. Welke houding zal de Waalse regering van MR en Les Engagés aannemen? Eén van de eerste beslissingen was om de verlenging van de tram van Luik naar Herstal en Seraing te begraven. Dat het om twee arbeidersgemeenten gaat waar de MR en Les Engagés niet echt naar stemmen vissen, speelt ongetwijfeld ook een rol. Er is echter nood aan een nooit gezien plan van investeringen in zachte mobiliteit en in de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering op de bevolking. De volledige bevolking, niet enkel de inwoners van villawijken. 

    De gemeenten kampen met de beruchte “pensioenbom”, de pensioenen van statutaire ambtenaren. Lokale overheden zijn de enige die de volle verantwoordelijkheid dragen voor de financiering van de pensioenen van hun personeel. De drastische afbouw van het aantal statutaire ambtenaren en de opgang van contractueel personeel, bedreigt de financiering van de ambtenarenpensioenen. “We staan nog maar aan het begin van het probleem en de vooruitzichten zien er zorgwekkend uit”, waarschuwde Arnaud Dessoy afgelopen juni, een expert in lokale financiën bij Belfius, de belangrijkste schuldeiser van de gemeenten.

    Vandaag ondergaan 11 van de 19 Brusselse gemeenten een financieel herstelplan van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHGT), tegenover 8 tien jaar geleden. In Wallonië kregen 114 gemeenten sinds 2004 buitengewone leningen van het CRAC (Centre régional d’Aide aux Communes), voor een totaalbedrag van bijna 2,5 miljard euro. Daarvan hebben er 47 hun schulden kunnen terugbetalen. Er blijven dus 67 gemeenten over die onder de financiële voogdij van het CRAC staan. 

    Georges-Louis Bouchez, Maxime Prévot en hun vrienden zijn van plan om hier de last van de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd aan toe te voegen. Die maatregel zou volgens het ABVV 90.000 mensen in het hele land naar een leefloon van het OCMW duwen. De gemeenten zouden er dus voor opdraaien. 

    Er zijn geen 10.000 opties. Ofwel worden er middelen op andere bestuursniveaus gezocht en wordt de betaling van de publieke schulden herzien, ofwel gaan de lokale belastingen drastisch omhoog en wordt de dienstverlening aan de bevolking nog verder afgebouwd. 

    Terugblik op de Luikse schuldencrisis

    Dit is geen nieuwe kwestie en een terugblik op de situatie in Luik in de jaren 1980 is leerrijk. (1) In 1982 brak in Luik een ernstige schuldencrisis uit. Die kwam vooral voort uit de naoorlogse wederopbouw: tussen 1945 en 1964 verachtvoudigde de schuld. Om de gemeenten te helpen bij de heropbouw, had de regering de nodige fondsen kunnen halen uit het kapitaal van bedrijven, holdings, banken en grote landgoederen. In plaats daarvan koos ze ervoor om de fiscale regels in hun voordeel te veranderen. Klinkt dat bekend? Het gevolg was dat lokale overheden ten prooi vielen aan banken en schuldeisers. 

    Aan het begin van de jaren tachtig bereikten de rentetarieven wereldwijd historisch hoge niveaus. Dit zette alle bestaande problemen, die al ernstig verergerd waren door de economische crisis van de jaren 1970, onder druk. In 1983 betaalde Luik 20 miljoen Belgische frank (500.000 euro, als we geen rekening houden met de inflatie sindsdien) per dag aan interesten op zijn schuld! Maar de crisis was al een jaar eerder uitgebroken, in 1982, toen de schuld van de stad 45 miljard BEF (1,12 miljard euro) bedroeg. 

    In maart bevroor de rechtse regering de middelen van de stad en stelde ze elke uitgave afhankelijk van een drastisch herstructureringsplan. In april verklaarde de stad dat ze niet meer in staat was om te betalen, ook de lonen werden slechts deels of weken later betaald. In juni wees een rapport in opdracht van de vakbond ACOD op de enorme schuldenlast, die 36% van de totale gemeentelijke uitgaven uitmaakte. De vakbond veroordeelde de leningen die waren aangegaan tegen rentetarieven tot 22,5% ten gunste van het Gemeentekrediet en een aantal privébanken. 

    Er volgde een lange strijd, met verschillende stakingen van april ‘82 tot juli ‘83. In sommige sectoren duurde de staking meerdere weken. Brandweermannen gingen in hongerstaking en anderen sloten zich hierbij aan. Enkele centrale toegangswegen tot de stad werden geblokkeerd. Het stadhuis werd omringd door vuil. 

    Woede leidt tot patstelling 

    In oktober ‘82 waren er gemeenteraadsverkiezingen. Het kartel van de PS met het Rassemblement Populaire Wallon haalde 40%. Samen met Ecolo was er een grote meerderheid. Het bestuursakkoord stelde dat er zou voortgebouwd worden op de sterke mobilisaties om een moratorium op de schuldaflossing af te kondigen en de banken een sterke schuldvermindering op te leggen. En toen? Toen gebeurde er helemaal niets. 

    De lege beloften van de PS-top – die in tegenstelling tot haar basis nooit van plan was om de strijd ernstig te voeren – zorgden voor desoriëntatie en desorganisatie van de beweging. In juli 1983 kwam het bestuur met een eerste besparingsplan. Er zouden er nog volgen, onder meer in 1985 en 1989. De werkweek werd met twee uur verlengd, de lonen met 15 tot 30% verlaagd. Een derde van het aantal jobs bij de gemeente verdween, tegen 1993 ging het om een daling met 45%. Verschillende diensten werden gesloten, waaronder ziekenhuizen. Andere werden geprivatiseerd, zoals de afvalverwerking. In 2008 was de afbetaling van de schuldenberg nog steeds goed voor 28% van de totale uitgaven van de stad!

    Strategie en programma

    Deze impasse was niet onvermijdelijk. Er was geen gebrek aan woede en strijd. De problemen in Luik bestonden ook in tal van andere steden en gemeenten. Staalarbeiders vochten tegen het verlies van jobs. In september 1983 was er de grootste staking van de publieke sector sinds de algemene staking van 1960-61. De rechtse regering ging over tot een algemene aanval op de bevolking, met onder meer indexsprongen, belastingverhogingen en forse besparingen. Het zou leiden tot massaal protest, met op 31 mei 1986 een betoging van 200.000 werkenden die een einde maakte aan de rechtse regering. 

    Het ontbrak niet aan strijdbaarheid in 1982-83, maar deze moest beter georganiseerd worden aan de basis. Het ontbrak aan banden tussen de verschillende groepen die in actie gingen, al dan niet aangesloten bij een vakbond. Een consequent links gemeentebestuur had het voortouw kunnen nemen in het organiseren van massaal verzet voor een beleid dat vertrekt van de sociale noden en niet van de belangen van de aandeelhouders van de grootbanken. Een weigering om de publieke schuld af te betalen, zou daar een belangrijk onderdeel van geweest zijn. Het zou een confrontatie betekenen met de rechtse regering van christendemocraten en liberalen die toen aan de macht was. De PS-top weigerde echter deze weg op te gaan. Partijvoorzitter en burgemeester van Flémalle, André Cools, stelde het gemeentepersoneel stelselmatig voor als bevoorrecht. 

    “Better to break the law, than break the poor”

    Een strijdbare benadering zou betekend hebben dat er eerst een begroting met een tekort gestemd werd om uit het budgettaire keurslijf te breken. Rechts zal antwoorden dat dit wettelijk niet mag. Links antwoordt daarop dat het beter is om de wet te breken, dan de arme bevolking. De slogan “Better to break the law, than break the poor” was niet toevallig het mantra van de 47 gemeenteraadsleden van Liverpool die tussen 1983 en 1987 een voorbeeld stelden van een consequent links gemeentebeleid gebaseerd op actieve klassenstrijd. 

    De situatie in Liverpool leek in 1983 sterk op die in Luik. Het bestuur in Liverpool werd geconfronteerd met een regering onder leiding van ‘Iron Lady’ Thatcher. Maar in Liverpool werden het programma, de strategie en de tactiek die de boventoon voerden in de strijd van het Labour-gemeentebestuur in wezen bepaald door de Militant groep, de marxistische vleugel van de partij. In die tijd werden er in Liverpool meer sociale woningen gebouwd dan in alle andere gemeenten in het land bij elkaar! 

    Om de toekomstige uitdagingen aan te gaan, zal ons sociaal kamp dergelijke inspiratiebronnen zorgvuldig moeten bestuderen, naar het voorbeeld van de rijke geschiedenis van algemene stakingen in België of die van fabrieksbezettingen en spontane stakingen, beslist en georganiseerd door de vakbondsleden zelf. 

    1. We raden aan om het uitstekende document van het Luikse collectief ACiDe (Audit citoyen de la dette) te lezen, getiteld “Aux origines de la dette de la ville de Liège”, beschikbaar op cadtm.org.
  • Interview. Het opmerkelijke verhaal van het antifascistisch verzet door jonge marxisten in Bretagne

    Interview met François Preneau en Robert Hirsch

    Het boek ‘Antinazistisch verzet door internationalistische arbeiders. Van Nantes tot Brest, de trotskisten in de oorlog’ brengt het opmerkelijke verhaal van jonge revolutionaire marxisten die in verzet gaan tegen de nazi-bezetting en tegen het kapitalisme. Tijdens de oorlog zetten ze de klassenstrijd verder en brachten ze tientallen andere jongeren, waaronder Duitse soldaten, samen rond de noodzaak van socialistische maatschappijverandering. We spraken deze zomer in Nantes met twee van de drie auteurs van het boek: François Preneau en Robert Hirsch. De video van het volledige gesprek publiceren we binnenkort.

    Waarom schreven jullie dit boek?

    François: “We ontdekten dat de trotskistische activisten in Nantes de eersten waren die propaganda tegen de oorlog voerden. Die propaganda was bovendien uitdrukkelijk internationalistisch. Ze publiceerden de krant Front Ouvrier (Arbeidersfront), die verspreid werd in ongeveer 20 grote bedrijven in Nantes en een groeiende invloed had.”

    Robert: “We zijn zelf al heel lang activisten van de Vierde Internationale en waren uiteraard geïnteresseerd in die groep militanten die actief was in zeer moeilijke tijden. In de apocalyptische situatie aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zeiden deze jonge militanten, zowel mannen als vrouwen, dat het nodig was om te handelen of toch een poging daartoe te doen.”

    Opvallend aan Front Ouvrier is dat er steeds een poging is om vat te krijgen op de noden met een klassenbenadering. Zo waren er eisen rond de bescherming tegen bombardementen, voor democratische controle op de bevoorrading of rond lonen. Van waar kwam die benadering?

    François: “Het ging om erg jonge werkenden in een tijd dat de arbeidersbeweging volledig ingestort was. De levensomstandigheden waren erg moeilijk, maar voor die jongeren was het niet mogelijk om niets te doen. Er was verzet nodig, niet tegen de Duitsers op zich, maar tegen het fascisme.” 

    Robert: “Het ging om jonge mensen die hun eerste ervaring opdeden in de mobilisaties rond het Volksfront en de stakingen van 1936. Deze ervaring kwam regelmatig terug in de krant Front Ouvrier. De ervaring van die opstand van de werkende klasse, was wat hen echt inspireerde. Ze wilden dat potentieel van de werkende klasse stimuleren. Daarbij vertrekken ze van het dagelijkse leven. Dat was natuurlijk erg moeilijk met de bombardementen, het geweld en de kwestie van bevoorrading. Op de werkvloer was het evenmin gemakkelijk, met kleine bazen die vaak ook collaborateurs waren. De beschrijvingen van de werkplaatsen zijn erg gedetailleerd en scherp. Het zijn geen studenten die van buitenaf voor de poort staan en zeggen hoe het moet.”

    François: “Het geschreven materiaal wil de arbeiders overtuigen dat wat er in hun bedrijf gebeurt belangrijk is en dat het nodig is om terug te keren naar strijd. Daarnaast wordt er geprobeerd de werkenden te overtuigen dat vrede enkel mogelijk is door het kapitalisme omver te werpen. Het ging om strijd tegen het nazisme, maar ook om het beëindigen van het systeem. Vandaar de steeds terugkerende slogan van ‘Brood, vrede, vrijheid’. Dat was de formule in die tijd van de strijd voor het socialisme.”

    “Die slogan verwijst naar de strijd in de jaren 1930. Front Ouvrier werd vooral uitgebracht in 1943-44, op een ogenblik dat er ook de ervaring is van de Italiaanse stakingen in de zomer van 1943 die een cruciale rol speelden in de omverwerping van Mussolini. Het was duidelijk dat bewegingen mogelijk waren, dat er zelfs in Duitsland een revolutie kon plaatsvinden. Er was angst, maar ook het inzicht in het potentieel van de werkende klasse.”

    Wat was er kenmerkend voor het verzet rond Front Ouvrier?

    Robert: “Deze jongeren waren geen mensen die zomaar gehoorzamen. Ze denken na, ze maken keuzes, ze gaan in debat. Zelfs tijdens de oorlog zijn er discussies en worden interne bulletins geschreven en verdeeld. Er was zelfs een congres tijdens de oorlog.”

    “Front Ouvrier was een krant maar ook een politieke benadering. Als er één ding is dat Robert Cruau, de voortrekker van de groep in Bretagne, zijn hele leven uitdroeg, was het dat de emancipatie van de werkende klasse door de werkenden zelf zal gebeuren. Het is door samen met hen dingen te doen of door het hen te laten doen, dat een echt actief arbeidersverzet kan uitgebouwd worden met een sterker politiek bewustzijn. Dat was altijd essentieel voor het Front Ouvrier: je doet het niet in de plaats van mensen, je doet het samen. Als we dat niet doen, bouwen we ook niets op.”

    “Bovendien werd steeds een internationalistisch standpunt ingenomen. In Front Ouvrier zal je nooit termen als ‘moffen’ lezen, wat in de communistische pers heel veel gebeurde. In Brest werden regelmatig kleine artikels in het Duits gepubliceerd in Front Ouvrier.”

    Dat brengt ons bij het Duitse werk dat in Bretagne werd gedaan. Kan je daar meer over vertellen?

    François: “De benadering van de Communistische Partij was dat elke Duitse soldaat die uitgeschakeld was een vijand minder betekende. Voor de trotskisten was een Duitse soldaat die voor hun zaak gewonnen wordt echter een toekomstige strijder van de Duitse revolutie. Dat is waarom er geen nationalistische leuzen waren.”

    Robert: “Robert Cluau had het idee dat mensen zichzelf moeten organiseren. Dat was niet evident: Duitse soldaten die zich organiseren en samenkomen met trotskistische militanten! Het waren vooral jongeren of voormalige vakbondsleden. Zo was er een man wiens vader nog communistisch parlementslid was geweest. Wellicht hebben tussen de 20 en 27 Duitse soldaten deelgenomen aan deze groep van ‘Arbeiter und Soldat’ in Brest.”

    “Terwijl het Duitse leger zijn troepen doorgaans om de paar maanden van stad verhuisde om banden met de lokale bevolking te vermijden, was dit in Brest anders. Met een marinebasis waren er soldaten nodig, maar ook specifieke technici die daar enkele jaren bleven. Hierdoor was het gemakkelijker om banden te leggen.” 

    “De Duitse militaire politie zal uiteraard niet blij geweest zijn toen ze exemplaren van ‘Arbeiter und Soldat’ vond. En al helemaal niet toen Duitse soldaten uit Brest zelf vier nummers van een eigen krant verdeelden, ‘Zeitung für Soldat und Arbeiter im Westen.’ Van die krant hebben we niet alles teruggevonden, maar we hebben de getuigenis van de persoon die het getypt heeft, André Calvès.”

    “In die krant was er een politiek hoofdartikel dat liet zien dat je om de oorlog te stoppen een einde moet maken aan het kapitalisme. Er zijn echo’s van Duitse soldaten die met verlof gingen naar Duitsland en daar de verwoestingen van de oorlog zagen. Ze melden dat Hamburg er niet veel beter aan toe is dan Brest. En dan ook nog artikelen over de verantwoordelijkheid die iedere Duitse soldaat heeft. ‘De Fransen hebben vaak een hekel aan ons. Maar wat doen we? We vervolgen ze.’ Het was dus een erg revolutionaire inhoud.”

     “Na het vierde nummer is de volledige groep uitgemoord. De details kennen we niet, we kunnen de Gestapo-archieven hierover niet vinden. Was de groep geïnfiltreerd? Was er iemand gebroken? Dat weten we niet. Maar de repressie was verschrikkelijk. Een krant uitbrengen met Duitse soldaten, gericht tegen het nazisme, was natuurlijk een directe aanval op het Duitse leger.”

    Na de oorlog werden ook Duitse krijgsgevangenen georganiseerd…

    “Toen André Calvès in 1946 terugkwam, was zijn eerste ingeving om te spreken met andere kameraden die terugkeerden van de deportatie, en te zeggen; de strijd die we voerden, wat was dat? Het was om te zeggen, zij zijn onze klassenbroeders. En wat doen ze nu met de Duitse krijgsgevangenen? Ze zijn slaven van het kapitaal. En wij doen niets? Uiteindelijk slagen ze er in om kortstondig contact te hebben met enkele tientallen Duitse krijgsgevangenen, onder meer door materiaal te verspreiden dat ze van hun Britse kameraden bekwamen.” 

    “Toen de Franse vakbonden terug opgestart werden, slaagden ze erin om 35 Duitse gevangenen te overtuigen om zich bij de CGT aan te sluiten. Beeld je in: Brest was een stad in puin en plots kloppen er 35 Duitsers aan de deur van de vakbond om lid te worden. De Duitse krijgsgevangenen kregen dus bezoek van Franse jongeren die naar hen kwamen en zeggen dat ze klassenbroeders zijn. Dat is echt een opmerkelijk voorbeeld van internationalisme.”

    https://boutique.socialisme.be/produit/resistance-antinazie-ouvriere-et-internationaliste
  • Ze hebben onze geschiedenis gestolen! 

    Nazi-queerfobie en de vernietiging van Magnus Hirschfelds’ Instituut voor Seksuologie in 1933

    Nee, de LGBTQIA+beweging en het activisme werden niet geboren op 28 juni 1969 in Greenwich Village tijdens de Stonewall opstand. De moderne en militante LGBTQIA+beweging ontstond in Duitsland in de tweede helft van de 19e eeuw. Tijdens ons antifascistisch weekend begin juli sprak SAM (Brussel) over deze geschiedenis, de wijze waarop het fascisme zich hiertegen keerde en waarom deze erfenis van strijd cruciaal was voor de bevrijdingsbeweging vanaf de jaren 1960 en 1970. 

    Artikel door Sam (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist

    Karl Heinrich Ulrichs, een pionier 

    In het begin van de jaren 1860 was Karl Ulrichs de eerste die LGBTQIA+ personen echt publiekelijk erkende als een onderdrukte minderheid die moest vechten voor hun emancipatie. Hij was zowel een pionier van de seksuologie als een voorloper van het LGBTQIA+activisme en benadrukte de behoefte aan duidelijke termen in plaats van vage beschrijvingen. Hij schreef over wat hij benoemde als het ‘derde geslacht’, iets wat we nu tegenwoordig non-binair of gender queer noemen. Hij was ook de eerste die het bestaan van vrouwelijke homoseksualiteit erkende, wat in die tijd zeer controversieel was.  

    Karl Ulrichs reisde door Europa en organiseerde clandestiene bijeenkomsten om te praten over LGBTQIA+fobie en hoe te strijden tegen de onderdrukking in een poging om mensen te mobiliseren om zelf actie te voeren, want zijn belangrijkste focus lag nog steeds op activisme. Hij organiseerde een of meer van dit soort bijeenkomsten in België (waarschijnlijk in Brussel). Hij slaagde er echter niet in om een echte beweging op te bouwen.

    Ulrichs is nu misschien vergeten, maar hij was in werkelijkheid de grondlegger van de moderne LGBTQIA+beweging. Hij had een directe invloed op Magnus Hirschfeld.

    Hirschfeld en het Instituut voor Seksuologie

    Nadat Duitsland in 1871 als natiestaat was verenigd, werden de paragrafen 175 en 175b in het Duitse wetboek van strafrecht (Strafgesetzbuch) opgenomen. Ze straften homoseksualiteit van 1871 tot 1994, maar verboden ook duidelijk individuen om transgender of gender non-conform te zijn. Hoewel homoseksualiteit tussen cisgender vrouwen niet strikt verboden was, werd ‘paragraaf 175’ ook gebruikt om lesbische vrouwen te vervolgen en op te sluiten. Vanaf 1880 was er zelfs een politie-eenheid in Berlijn die zich alleen richtte op het arresteren van LGBTQIA+personen. 

    Tegen deze achtergrond begon Magnus Hirschfeld, zelf homoseksueel, begin 1890 te werken als arts en psycholoog. In 1897 richtte hij het Wetenschappelijk Humanitair Comité (Wissenschaftlich-humanitäres Komitee) op voor de juridische hervorming van paragraaf 175, met als motto “door wetenschap naar gerechtigheid” en gebaseerd op een combinatie van politieke actie, wetenschappelijk onderzoek en publieke voorlichting. 

    Hoewel zijn eerste geschriften zich alleen richtten op homoseksuele en lesbische personen, begon hij al snel meer aandacht te besteden aan transgender en gender non-conforme personen. In zijn baanbrekende boek “Die Transvestiten” nuanceerde hij Ulrichs’ idee van het bestaan van een zogenaamd “discreet derde gender”. 

    In plaats daarvan was hij ervan overtuigd dat gender een spectrum was en dat er meerdere (of vele) genderidentiteiten bestonden. Hij maakte ook een onderscheid tussen biologische sekse en gender, en tussen seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Hij was er eerder van overtuigd dat gender een spectrum was en dat er meerdere (of vele) genderidentiteiten bestaan. Hirschfeld maakte ook een onderscheid tussen biologisch geslacht en gender.

    In 1919 richtte hij samen met andere psychologen, artsen en activisten in Berlijn het “Institut für Sexualwissenschaft” (Instituut voor Seksuele Wetenschap) op, dat medische en psychologische begeleiding bood bij een reeks seksuele kwesties, voornamelijk, maar niet alleen, voor LGBTQIA+personen. Een ander belangrijk doel van het instituut was duidelijk en gedetailleerd wetenschappelijk onderzoek.

    Het instituut omvatte een archief, bibliotheek en museum dat jaarlijks door meer dan 3500 mensen werd bezocht. Er werden conferenties georganiseerd zoals het internationale congres over homoseksualiteit (of eigenlijk over LGBTQIA+onderwerpen in het algemeen). In hetzelfde jaar bracht het instituut “Anders als die Anderen” uit, de eerste film over homoseksualiteit.

    De activiteiten van het instituut waren al snel het doelwit van extreemrechtse en conservatieve groepen, zoals het Freikorps en later de SA. Het instituut was ook een toevluchtsoord voor transgenders en non-binaire personen. 

    Hirschfeld was zeker niet de enige die dergelijk onderzoek deed, maar hij zou een directe inspiratie zijn voor bijna iedereen. Enkele of meerdere activisten die onafhankelijk van elkaar actief zijn, zijn echter nog geen sociale beweging. Dat was het grote verschil met Hirschfeld en zijn instituut.

    Het was de allereerste echte LGBTQIA+beweging die wetenschappelijk onderzoek, straatactivisme en educatief werk combineerde via tijdschriften, kranten en een hele literaire beweging. Dit gebeurde met de steun van de socialistische, anarchistische en feministische bewegingen, ook over de grenzen heen, met name door banden te smeden met de bolsjewieken en de Sovjet-Unie, althans totdat het stalinistische bureaucratische totalitarisme anders besloot. 

    Magnus Hirschfeld stond in contact met militante feministische socialisten zoals Clara Zetkin (aan wie we de Internationale Vrouwendag te danken hebben) en Alexandra Kollontaï, evenals August Bebel, leider van de Duitse Sociaal-Democratische Partij en auteur van het boek “De vrouw en het Socialisme” (1891). Hoewel hij nooit officieel lid werd van een partij, werd Hirschfelds denken sterk beïnvloed door socialistische idealen. Hij pleitte voor de sterkst mogelijke solidariteit tussen de LGBTQIA+beweging en de feministische strijd. 

    Nazivervolging 

    De nazi’s noemden Hirschfeld “de gevaarlijkste Duitser”. In die tijd werd homoseksualiteit ook spottend ‘Duitse liefde’ of ‘de Duitse ziekte’ genoemd, een direct gevolg van het werk van Magnus Hirschfeld en zijn instituut. 

    Al snel nadat de nazi’s in 1933 aan de macht kwamen, begonnen ze boeken te verbieden die ze als “on-Duits” beschouwden, waaronder het hele oeuvre van Magnus Hirschfeld. Zijn boeken behoorden tot de eersten die verboden werden.

    Op 6 mei 1933 vernietigden de nazi’s het hele instituut in een macaber spektakel, met een fanfare en een menigte van ongeveer 200 mensen die waren uitgenodigd om de sloop bij te wonen met drankjes en hapjes. De vervolging van LGBTQIA+personen door de nazi’s werd gruwelijk: veel mensen werden gearresteerd, gemarteld en/of gedeporteerd naar concentratiekampen.

    De vernietiging van het instituut en de vervolging van zijn medewerkers kwam niet als een verrassing, maar het gebeurde veel sneller dan iemand had verwacht. De hele bibliotheek en archieven van het instituut gingen verloren, het levenswerk van Hirschfeld en vele anderen. Hirschfeld stierf een paar maanden later in ballingschap in Frankrijk. In mei 1933 was hij op wereldtournee buiten Duitsland om te waarschuwen voor de gevaren van het fascisme. 

    Tot 1934 was de vervolging van LGBTQIA+personen een zaak van de politie. Vanaf dat moment richtte de Gestapo een nieuwe eenheid op, het “Speciaal Bureau II S”, dat zich alleen bezighield met de vervolging van LGBTQIA+personen en mensen die abortus hadden ondergaan. De wet werd gewijzigd zodat bewijs niet langer vereist was.

    Meer dan 160.000 homoseksuele mannen en transgender personen werden naar de concentratiekampen en gevangenissen gestuurd. Degenen die overleefden, werden nog steeds vervolgd door de Duitse regering. Helaas zijn er geen betrouwbare cijfers over het aantal lesbische vrouwen dat naar de concentratiekampen is gestuurd. 

    Het lot van LGBTQIA+mensen onder het nazisme is altijd buiten de geschiedenis gehouden. Het duurde ongeveer 70 jaar voordat ze officieel als slachtoffers werden erkend. We kunnen hun nagedachtenis levend houden door hun strijd voort te zetten, door de strijd voor LGBTQIA+emancipatie te koppelen aan de antifascistische strijd. Alleen door ons te organiseren en te vechten kunnen we echte vooruitgang boeken.

  • Dossier. “De bloedige kapitalistische regering van Netanyahu is de gevaarlijkste kracht in de regio”

    Standpunt van het Nationaal Comité van de Socialistische Strijdbeweging in Palestina/Israël

    Het Midden-Oosten is sinds 7 oktober 2023 het dichtst bij een grootschalige regionale oorlog. Op het moment van schrijven (begin augustus) is de spanning op zijn hoogtepunt in afwachting van een vergeldingsaanval door het Iraanse regime en Hezbollah – samen of afzonderlijk – tegen Israël. De Amerikaanse regering heeft een vliegdekschip en 12 oorlogsschepen naar de regio gestuurd en achter de schermen, naast de diplomatieke druk vanuit het Westen en het Oosten op Teheran om de acties te beperken, komen de rivaliserende regionale coalities samen in de context van een nieuw explosief keerpunt in deze historische catastrofe.

    Het enorme aantal Palestijnen dat sinds 7 oktober is omgekomen in de Gazastrook blijft stijgen en een einde aan de brutale wreedheden lijkt niet in zicht. De bloedige kapitalistische regering van Netanyahu en extreemrechts in Israël – onder auspiciën van het westerse imperialisme onder leiding van de Amerikaanse “Democratische” regering – toont haar rol als agressieve macht, waarvan de acties sinds 7 oktober de dodelijkste en gevaarlijkste op regionaal niveau zijn.

    De Socialistische Strijdbeweging stond vanaf het begin op en nam deel aan de grensoverschrijdende strijd, inclusief een reeks demonstraties ondanks politieke repressie, om een einde te maken aan het historische bloedbad in de Gazastrook – en tegen de materiële en politieke hulp die het regime ontvangt van regeringen over de hele wereld. We riepen op tot een “allen voor allen”-deal, om een rem te zetten op het gevaar van een regionale oorlog en om Netanyahu’s bloedige kapitalistische regering omver te werpen.

    Het officiële, conservatieve cijfer van 40.000 doden van alle leeftijden in de Gazastrook overtreft al lang het officiële dodental onder Joden in de hele geschiedenis van het Israëlisch-Palestijnse en Israëlisch-Arabische conflict in het algemeen sinds 1948 en het zionistisch-Arabische conflict als geheel. Dit cijfer alleen al is genoeg om te illustreren hoe de oorlog van het rechtse Israëlische regime, formeel tegen Hamas, in feite een totale oorlog is tegen de Palestijnse bevolking, die belegerd wordt temidden van het barbaarse hellevuur dat de afgelopen 10 maanden op bevel van Israëlische ministers en generaals de klok rond vanuit zee, lucht en land op haar is afgevuurd, samen met honger, dorst, black-outs en de systematische vernietiging van basisinfrastructuur. De stijging van het aantal ziektegevallen, waaronder de polio-epidemie, onderstreept dat het totale aantal slachtoffers veel hoger zal zijn dan het huidige cijfer. Volgens een schatting die het medische tijdschrift Lancet begin juli publiceerde, zou het zelfs de ontstellende omvang van 200.000 doden kunnen bereiken, ongeveer 7-9% van de bevolking, als gevolg van deze genocidale oorlog.

    De Israëlische staatsmedia noemen de gruwelijke moord op Druzische kinderen en jongeren in Majdal Shams in de geannexeerde Golan Hoogvlakte alleen een bloedbad omdat de raket volgens de voorlopige bevindingen van Iraanse oorsprong was, terwijl ze de dagelijkse eindeloze moord op Palestijnse meisjes en jongens rechtvaardigen. De historische massaslachting van Palestijnen, de vernietiging, uithongering, marteling en mishandeling vinden plaats onder het mom van “veiligheids”-demagogie, als centraal element in de oorlogspropaganda van de Israëlische heersende klasse op internationaal en lokaal niveau. Dit is gebaseerd op de criminele uitbuiting van de verrassingsaanval onder leiding van Hamas en de reactionaire daden van moorden, ontvoeringen en mishandeling op een ongekende schaal tegen gewone mensen, vooral onder de Joodse bevolking op 7 oktober. Maar tegelijkertijd wordt ook de onverschilligheid van de regering-Netanyahu en extreemrechts in Israël blootgelegd ten aanzien van het lot van de gijzelaars, van wie velen direct werden gedood als gevolg van het voortdurende Israëlische militaire offensief.

    De wortel van de immense bloedige crisis, waarvan het zwaartepunt nog steeds de barbaarse aanval op de bevolking van Gaza is, ligt niet in 7 oktober noch in Netanyahu en zijn regering. Het ligt veeleer in het regime van nationale onderdrukking, de belegering van Gaza, de dictatoriale bezetting en de koloniale onteigening die het Israëlische kapitalisme oplegt aan miljoenen Palestijnen, onder auspiciën van het westerse imperialisme in het kader van zijn regionale en mondiale belangen om zijn macht te consolideren. In de huidige militaire campagne probeert de Israëlische heersende klasse, die elke uitdaging aan haar eigen belangen in de regio wil afweren, vooral haar macht te herbevestigen. Ten tweede heeft de bredere context van het wereldwijde inter-imperialistische conflict tussen de VS en China het verloop van de bloedige crisis diepgaand beïnvloed, wat op zijn beurt een dramatische beïnvloedende factor op zich is. Het mondiale inter-imperialistische conflict geeft intrinsiek vorm aan het conflict in Gaza (dat voornamelijk gekenmerkt wordt door de afslachting van Palestijnen), dat fundamenteel een conflict is tussen een bezettingsmacht en een geknechte natie die naar vrijheid streeft. Tegelijkertijd geeft het vorm aan de regionale confrontatie tussen het “anti-Iraanse” kamp onder auspiciën van Washington – inclusief het Israëlisch-Arabische “normalisatieproces”, dat de Hamas leiding probeerde te verstoren – en de regionale alliantie van de “As van Verzet” geleid door Iran, onder auspiciën van Moskou en Peking.

    De crisis in Gaza, in het centrum van de spiraal van regionale conflicten, is een gebeurtenis die de mondiale verhoudingen en het massabewustzijn aan het wankelen heeft gebracht. Het is geïntegreerd als een polariserende verscherpende factor in de wereldwijde inter-imperialistische machtsstrijd tussen de VS en China. Geen van beide partijen wilde oorlog en is niet geïnteresseerd in de uitbreiding van chaos in de regio, maar elke partij heeft er duidelijk belang bij om het andere kamp te verzwakken. Peking en Moskou hebben Hamas gesteund en openlijk de kant van de Iraanse tegenaanval in april gekozen, wat een intensivering van het Israëlisch-Iraanse conflict betekende. Ze werken aan het versterken van de militaire capaciteiten van Teheran en zijn bondgenoten. Ook op het huidige keerpunt, op de dag dat de commandant van CENTCOM van het Amerikaanse leger, generaal Michael Kurilla, in Israël aankwam (5 augustus) voor een coördinatievergadering met de Israëlische minister van Veiligheid Yoav Gallant, arriveerde het hoofd van de Nationale Veiligheidsraad van Rusland, Sergei Shoigu (de voormalige minister van Oorlog van Poetin), in Iran voor een ontmoeting met president Masoud Pezeshkian en de Iraanse stafchef Mohammad Bagheri. Het bijeenroepen van een openbare vergadering van vertegenwoordigers van de Palestijnse facties in Peking in juli is deel van de Chinese campagne gericht op zowel de massa’s en regimes in de regio als het neokoloniale “mondiale zuiden”, om een imago op te bouwen van uitdager van de “westerse” militaire agressie, in het bijzonder in Gaza, en als bemiddelaar en stabilisator tegenover de militaire steun van Washington voor de Israëlische oorlogsmachine. Aan de andere kant probeert het Amerikaanse imperialisme met zijn militaire interventie in de regio zijn ondermijnde hegemonie te handhaven, onder andere door middel van wapentransporten, directe aanvallen op strijdkrachten die geïdentificeerd zijn als marionetten van Teheran, het leiden van een coalitie om aanvallen van het kamp in Teheran te onderscheppen en “machtsprojectie” door het vervoer van vliegdekschepen – een interventie die een sleutelrol speelt in de uitbreiding van het militaire actieterrein van het Israëlische kapitalisme.

    Deze bloedige crisis heeft de meest ontwikkelde en wijdverspreide internationale protestbeweging in jaren op gang gebracht, inclusief de eerste stappen onder de georganiseerde arbeidersklasse. Deze beweging, hoewel niet op een schaal die in staat is om de bezettings- en oorlogsmachine te stoppen, is een belangrijke factor in de dynamiek die een aantal kapitalistische regeringen, ook in het “Westen”, ertoe aanzet om stappen te ondernemen om erg voorzichtige kritiek te geven op de extreme onderdrukking van de Palestijnen via legale en diplomatieke kanalen. Dit is een bewijs van de omvang van de complicerende wending die de bloedige crisis in Gaza heeft veroorzaakt voor het kamp van het westerse imperialisme, wanneer zelfs in het “Westen” kapitalistische regeringen onder druk worden gezet om zich te distantiëren van politieke identificatie met de wreedheden die het Israëlische kapitalisme in Gaza begaat met de beslissende hulp van Amerikaanse en Europese wapens. Dit is echter geen fundamentele ondermijning van de internationale betrekkingen van het Israëlische kapitalisme met Washington en de Westerse mogendheden, omdat ze er nog steeds op vertrouwen als het sterkste steunpunt in het Midden-Oosten voor de verdediging van hun belangen in de context van de regionale en mondiale krachtsverhoudingen.

    De fundamentele steun van het Westerse imperialistische blok aan het Israëlische kapitalisme brengt een fundamenteel belangenconflict aan de oppervlakte tussen deze heersende klassen en de massa’s over de hele wereld die een einde willen maken aan de wreedheden in Gaza en de onderdrukking van de Palestijnen. De repressie tegen betogingen om het offensief op Gaza te stoppen en het verbod ervan in een aantal “westerse” landen sinds 7 oktober, maar ook in landen in de regio, met name onder de Jordaanse monarchie en het el-Sisi regime in Egypte, evenals door de Palestijnse Autoriteit van Abbas, hebben deze tegenstelling sterk naar boven gebracht. Dit werd vooral duidelijk door de delegitimering, politieke vervolging en politie-onderdrukking in veel gevallen van de tumultueuze golf van studentenrevolte op campussen, die zijn hoogtepunt bereikte in april-mei. Deze opstand begon onder jongeren in de buik van de meest destructieve imperialistische macht ter wereld, de VS. Het was een uitdaging van de regering-Biden en het inspireerde activisten in de hele wereld, ook Palestijnen aan beide zijden van de Groene Lijn. De beweging is wat afgenomen door het harde optreden van de politie en door het einde van het academiejaar, maar de massale woede zal blijven zoeken naar manieren om zich te uiten.

    De bloedige kapitalistische regering van Netanyahu en extreemrechtse blijft kampen met een ernstige legitimiteitscrisis, waaronder een semi-massabeweging, waarvan delen “een akkoord nu” en “verkiezingen nu” eisen. Er zijn oproepen van de meer militante vleugel van de families van gijzelaars aan Histadrut (de centrale vakbondsfederatie) om een algemene staking in de Israëlische economie te organiseren. Hoewel de roep om een “akkoord nu” niet categorisch en consequent verbonden is met verzet tegen de oorlog, betekent het een oproep tot een akkoord die een einde maakt aan het militaire offensief. De stemmen die openlijk het einde van de oorlog eisen nemen toe.

    Tegelijkertijd zijn er Palestijnse betogingen en proteststakingen, ondanks de militaire bezetting op de Westelijke Jordaanoever en ondanks de dagelijkse brute aanvallen op de bevolking en de woeste drang om de koloniale nederzettingen uit te breiden onder de dekmantel van de oorlog. Deze acties tonen aan dat de moorden, arrestaties, de enorme onderdrukking en de wreedheden, de strijdlust en het verlangen naar vrijheid en een waardig leven niet kunnen breken. Zelfs niet indien het obstakel van de angst moet worden overwonnen. Ondanks de repressie en onderdrukking waren er binnen de Groene Lijn de afgelopen maanden belangrijke acties van het Hoge Opvolgingscomité voor de Arabische Massa’s in Israël. Daarnaast is er een belangrijke trend van initiatief en organisatie onder jonge Palestijnen op en buiten de campussen.

    De dreiging van een regionale brand in dienst van het Israëlische kapitalisme en de bezetting

    De moord op Ismail Haniyeh, voorzitter van het politieke bureau van Hamas, op 31 juli, terwijl hij in Teheran was op een terrein van de “Revolutionaire Garde” van het regime ter gelegenheid van de beëdiging van de Iraanse president Masoud Pezeshkian van de “hervormingsgezinde” vleugel, kwam onmiddellijk na de moord op de hoogste militaire leider van Hezbollah, Fuad Shukr, in Dahieh in Beiroet. Twee kinderen, een zus en een broer, behoorden tot de vijf burgers die omkwamen bij de bomaanslag in de zuidelijke buitenwijk, waarbij tientallen gewonden vielen. Dit waren berekende, dramatische provocaties die de regio tot nu toe het dichtst bij een scenario van een regionale oorlog met hoge intensiteit hebben gebracht. Dit werd voorafgegaan door de moord op de commandant van de militaire vleugel van Hamas, Mohammed Deif, op 13 juli (volgens Hamas werd hij echter niet vermoord), in de buurt van de zogenaamde “Veilige Zone” in al-Mawasi, Khan Younes, waarbij 90 Palestijnen omkwamen en honderden gewond raakten. Zoals een overlevende bewoner van het tentenkamp getuigde: “De aanvallen troffen twee complexen, elk met minstens 100 tenten. In elke tent zat een familie van zeven of acht mensen. Ik zag kinderen met een afgehakt hoofd en mensen die in tweeën waren gespleten, en toen de reddingstroepen kwamen, werden hun mensen ook geraakt door raketten.” (Haaretz, 16 juli).

    Het doel van de showcase-moorden is tactisch en propagandistisch, een poging om de nauwkeurigheid van inlichtingen en van militaire superioriteit te demonstreren, terwijl arrogant gegokt wordt op de mogelijkheid om af te glijden naar een strategische militaire escalatie, waarvan de zware prijs betaald zou worden door de massa’s in de regio. Bovendien dienen deze aanvallen om de aandacht te verleggen naar Iran en om de steun voor de voortzetting van de militaire campagne te vergroten. De partij van Gantz en zijn voormalige partner Sa’ar, die tot voor kort deel uitmaakten van de bloedige kapitalistische regering, hebben een bocht gemaakt om de regering van rechts uit te dagen met oorlogszuchtige concurrentie.

    Deze gecombineerde beweging kwam slechts enkele dagen nadat Netanyahu, tijdens zijn eerste officiële internationale bezoek sinds 7 oktober, met applaus werd begroet in een georkestreerde vertoning in het Amerikaanse Congres, terwijl duizenden tegenover het Capitol Hill protesteerden. Netanyahu dreef de spot met die betogers, vooral met de LGBTQ+ personen onder hen. De terugtrekking van Biden uit de presidentsrace schaadde de kansen van Trump, die even daarvoor in een stroomversnelling waren gekomen na de poging tot moordaanslag op hem. Maar het feit dat Biden nu vleugellam is en Trump nog steeds kan winnen in november, maakt Netanyahu en de extreemrechtse Israëlische regering vastberaden.

    Dit ondanks het feit dat de ontwikkelingen in het wereldwijde “verkiezingsjaar” illustreren dat de crisisveroorzakende processen in het kapitalistische systeem – die de afgelopen weken hebben geleid tot massale strijd in Kenia en enorme betogingen over de kosten van levensonderhoud in Nigeria en een massale opstand in Bangladesh die leidde tot het aftreden van de premier – niet alleen gevaarlijke krachten aan de macht brengen, die over het algemeen sympathiek staan tegenover Netanyahu, van rechts populisme en extreemrechts, maar ook woede jegens regeringen en politieke polarisatie voeden, inclusief radicalisering naar links. Netanyahu’s “vriend” Modi verloor zijn meerderheid in het Indische parlement, en parallel daaraan weerspiegelen de nederlaag van de Conservatieve Partij in Groot-Brittannië en de nederlaag in Frankrijk van conservatief rechts van Macron met de verkiezingsoverwinning van het Nouveau Front Populaire (NFP) tegen extreemrechts, sociale gisting en geven ze de regering Netanyahu een signaal dat het officiële beleid van de centrale machten in het westerse imperialistische blok iets minder geduldig is. In de VS zal een regering onder leiding van Harris haar fundamentele steun aan het Israëlische kapitalisme voortzetten, maar ze zal ook onder grotere druk komen te staan om de publieke woede over de wreedheden in Gaza te sussen. Een regering onder leiding van Trump zal niet naar de pijpen van Netanyahu en extreemrechts in Israël dansen, maar veeleer wispelturig zijn en onder druk staan om grootschalige militaire interventies te vermijden. Ze zal echter opnieuw de bezetting en onderdrukking van de Palestijnse massa’s nog explicieter, brutaler en schaamtelozer steunen – ook al zal dit de massale woede tegen het Amerikaanse imperialisme wereldwijd alleen maar aanwakkeren en nog assertievere tegenbewegingen onder de arbeidersklasse en de jeugd uitlokken.

    Biden uitte openlijk kritiek op de moord op Haniyeh en zei dat het “niet hielp” om een staakt-het-vuren te bereiken. Volgens The New York Times en The Washington Post heeft de Israëlische regering het Witte Huis pas met terugwerkende kracht op de hoogte gebracht van de moord in Teheran, waarvoor nog geen officiële verantwoordelijkheid is genomen. Het hoogste echelon van het Pentagon was vooral verbaasd over de beslissing om de moord in het hart van Teheran te plegen en zo het Iraanse regime aan te zetten tot vergelding. Aanvankelijk werd gemeld dat Khamenei opdracht had gegeven tot een soort directe aanval op de staat Israël. Het Iraanse regime en Hezbollah hebben nu echter geen belang bij een totale oorlog vanwege het potentieel voor grote vernietiging en controleverlies. Ze zijn niet in een positie om een militaire nederlaag toe te brengen, en de gevolgen van een totale confrontatie kunnen uiteindelijk een intensivering van een politieke uitdaging tegen hen in eigen land inhouden (zoals geïmpliceerd door de massale opstanden in Iran en Libanon in de afgelopen jaren).

    Sinds 7 oktober werkt de Israëlische heersende klasse aan het benutten van een “window of opportunity” om de orde van de bezetting en de heerschappij van het kapitaal te stabiliseren door een poging om met militaire middelen substantiële veranderingen in de status quo op te leggen. Dit is het geval in termen van verschuivingen in de configuratie van de bezetting in de Gazastrook, terwijl deze laatste vernietigd wordt, het bewustzijn verschroeit via staatsterrorisme, de militaire macht van Hamas vermindert en met de aanhoudende zoektocht naar de mogelijkheid om een alternatieve infrastructuur voor civiel bestuur op te leggen die kan dienen als een betrouwbare onderaannemer voor de Israëlische bezetting. Stemmen in het Israëlische establishment, zelfs buiten de regering Netanyahu, hebben herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat ze de directe bezettingstroepen in delen van de Gazastrook willen houden en het georganiseerde offensief daar nog jaren willen voortzetten.

    De moord op Haniyeh maakt de Hamasleiding niet wanhopiger. Het topkader van Hamas is niet gebroken, het steunt op een brede sociale achterban – die ook voortkomt uit zijn imago als verdedigingsmacht tegen de brute agressie van de bezetting – en geniet politieke, economische en militaire steun van Teheran, en zelfs een bescheiden steun van Moskou en Peking. Bovendien heeft de barbaarse militaire agressie van de bezetting in de afgelopen maanden, gezien de zwakte van de linkse krachten in de regio, zoals verwacht geleid tot een relatieve versterking van de publieke steun voor Hamas. En hoewel de Al-Qassam Brigades zich in de militaire machtsverhoudingen van meet af aan duidelijk in een mindere positie ten opzichte van de bezettingstroepen bevonden en organisatorisch verzwakt waren, is het een feit dat de sterkste militaire macht in de regio, gesteund door de sterkste macht ter wereld, bijna een heel jaar lang niet in staat is geweest hen en de andere strijdkrachten die deelnamen aan de partizanenoorlog tegen de invasie binnen de belegerde, uitgehongerde en verwoeste kleine enclave te onderwerpen. In een aantal gevallen waren er ook meldingen van hergroepering door gewapende troepen op verschillende locaties die al het doelwit waren van intensieve aanvallen door de bezettingstroepen, waaronder in de noordelijke Gazastrook. Volgens schattingen van Amerikaanse inlichtingendiensten begin mei bleef 65% van de Hamas-tunnels bruikbaar. Begin juli hadden slechts 3 van de 24 Hamasbataljons in de Gazastrook hun gevechtscapaciteit verloren (volgens onderzoek van CTP en ISW). Desondanks investeert de bezettingsmacht in de aanleg van infrastructuur voor een langdurige directe greep op de “Netzarim Corridor” en delen van de Gazastrook.

    Het is (begin augustus) nog onduidelijk wat de aard zal zijn van de reactie van Teheran na de moord op Haniyeh, maar hoewel een “uitwisseling van slagen” die “indamming” en daaropvolgende onderhandelingen over een mogelijke deal mogelijk zou maken, niet kan worden uitgesloten, zou het verrassend zijn als de leiding van Hamas haar belangrijkste onderhandelingsvoorwaarden op dit moment zou laten vallen. Des te meer gezien de toenemende internationale druk tegen de Israëlische militaire campagne.

    Het feit dat de moord in januari in Beiroet op de plaatsvervanger van Haniyeh, Saleh al-`Arouri, duidelijk niet heeft geleid tot de capitulatie van Hamas, en dat de arrogante moorden op leiders van Hamas en Hezbollah in de afgelopen decennia deze bewegingen niet hebben verzwakt, weerhoudt het rechtse Israëlische regime er niet van om zijn beleid te herhalen. Het is nog steeds van plan om Sinwar te vermoorden, die inmiddels is gekozen om Haniyeh te vervangen als voorzitter van het politieke bureau van Hamas. Het spierballenvertoon met de moordpolitiek is bedoeld om macht over te brengen, maar onthult tegelijkertijd een diepe zwakte in de vorm van wanhopig “avontuurlijk” gedrag, geconfronteerd met de diepte van de strategische crisis waarin het Israëlische kapitalisme zich bevindt. Dit is een volgende stap in de escalerende dynamiek van het zich uitbreidende regionale conflict in de richting van een grote vuurzee, ondanks de informele beperkende “afspraken” die de omvang van het gebruik van vuurkracht proberen te reguleren. Elke oorlog heeft zijn eigen interne logica, en in de dynamiek van een conflict, waarin geen van beide partijen er belang bij heeft om “toe te geven”, worden de vergelijkingen van de respons uitgebreid naar nieuwe gebieden.

    Het Iraanse regime heeft verklaard een “zware” prijs te willen opleggen, terwijl het rechtse Israëlische regime, dat op zijn minst speelt met het idee van een “preventieve aanval”, de dreiging van een volledig Israëlisch offensief op Libanon, inclusief herbezetting van grondgebied in Zuid-Libanon, blijft opvoeren. In het bijzonder maken ze op cynische wijze gebruik van het bloedige incident van het doden van de kinderen van de gediscrimineerde Druzische bevolking in Majdal Shams, hoewel moet worden opgemerkt dat de rechtse partij Likoed en minister Smotrich die daar kwamen dansen op het bloed ook op woede van de bevolking botsten, onder meer in de context van een regeringsbeleid van verwoestingen van huizen.

    De vergeldingsdreiging van Teheran voegde zich bij die van Ansar Allah (de Houthi’s) na de ongekend verwoestende bombardementen op Al-Hudaydah op 20 juli, na de dodelijke explosieve drone die op Tel Aviv werd afgevuurd. De beslissing van het top echelon van het Israëlische regime om na maanden van voorbereiding “immense doelen” in Jemen te bombarderen is geïntegreerd in de logica van het opleggen van “shock and awe” staatsterrorisme, zoals weerspiegeld in de verklaring van Gallant: “Het vuur dat momenteel brandt in Jemen is te zien in het hele Midden-Oosten”. Dit maakt deel uit van een poging om rivaliserende krachten af te schrikken van militaire initiatieven en om – met militaire middelen, geholpen door de verregaande steun van het Westerse imperialisme – de regionale orde voor “the day after” vorm te geven in overeenstemming met de belangen van het Israëlische kapitalisme. De Israëlische bombardementen doodden havenarbeiders, veroorzaakten een milieuramp en beschadigden een belangrijke economische slagader als collectieve straf voor de Jemenitische massa.

    De voortdurende militaire interventie van het Amerikaanse en Britse imperialisme in een mislukte poging om de verstoringen in de wereldhandel als gevolg van Houthi-operaties in de Rode Zee te stoppen – die zij als zorgwekkender beschouwen dan tienduizenden verloren Palestijnse levens – omvatte geen strategische bombardementsdoelen zoals de haven van Al-Hudaydah, blijkbaar uit angst voor destabiliserende gevolgen. Het is een belangrijke invoerhaven, die niet alleen dient als slagader voor wapenzendingen, maar ook voor de aanvoer van brandstof, voedsel en medicijnen, die essentieel zijn voor een bevolking, die door proxy-oorlogen tussen de heersende klassen in de regio wordt meegesleurd in de voortdurende dreiging van hongersnood. Na de aanval benadrukten de Houthi’s dat ze niet van plan waren om hun militaire activiteiten in het kader van de militaire agressie van het Israëlische regime stop te zetten en ze bleven schepen in de Rode Zee aanvallen.

    De Israëlische aanval op Jemen was geen gril van Netanyahu. De hele Israëlische heersende klasse verzamelde zich rond de gebeurtenis en extreemrechtse ministers protesteerden dat ze opnieuw uit de besluitvorming waren gehouden (hoewel ze in de algemene dynamiek zeker een invloedrijke factor zijn om Netanyahu en de regering in een nog agressievere richting te duwen). De lancering van een drone de dag ervoor door dezelfde reactionaire Ansar Allah organisatie, waarbij een inwoner werd gedood in de buurt van de Amerikaanse ambassade in het centrum van Tel Aviv, verschafte het gewenste voorwendsel. Het doel van de aanval was niet alleen om het prestige te herstellen na de gemiste onderschepping van de drone naar Tel Aviv, maar ook om een dreigement te lanceren richting Teheran en haar bondgenoten, in het bijzonder Hezbollah.

    Militaire analisten in de Israëlische pers benadrukten het feit dat “het doelwit van de aanval [in Jemen] meer dan 1.700 kilometer verderop lag, 200 kilometer verder van Teheran”. De dag voor de aanval op Jemen legde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Blinken uit dat “omdat de nucleaire overeenkomst ‘eruit gegooid’ is, men schat dat Iran nu een week of twee verwijderd is van nucleaire capaciteit – in plaats van een jaar”. Op 19 april, na het Iraanse salvo, viel het Israëlische leger naar verluidt de radar aan van een S-300 luchtverdedigingsbatterij in Iran die verbonden is met de regionale verdediging van de nucleaire faciliteit in Natanz. Hoewel een directe aanval op de Iraanse nucleaire faciliteiten een potentieel complicerende gok zou zijn van de kant van het Israëlische regime, kan een dergelijk scenario niet worden uitgesloten in de dynamiek van het conflict in de regio. Aan de andere kant kan de escalatie van het Israëlisch-Iraanse conflict op zichzelf het Iraanse regime aansporen om verder te gaan met het ontwikkelen van militaire nucleaire capaciteit.

    Het Israëlische kapitalisme zit midden in een multidimensionale crisis en wendt zich tot een agressiever, pyromaan vertrouwen op vuurkracht in een poging om de crisis te “blussen” en te stabiliseren. Gallant, die zich publiekelijk verzet tegen de opname van Ben-Gvir in het “oorlogskabinet” van Israël omdat dat volgens hem een “pyromaan is die het Midden-Oosten probeert te ontsteken” – zoals hij op 24 juli tweette, nadat Ben-Gvir een vermeend besluit had aangekondigd om Joods gebed toe te staan op het plein van de Al-Aqsa moskee en de Tempelberg – betreurt tegelijk dat het Israëlische “oorlogskabinet” in oktober besloot om geen totale oorlog tegen Libanon te beginnen uit angst om de controle over de gebeurtenissen te verliezen. Hij promoot openlijk een “oorlog die de realiteit zal veranderen” aan de grens tussen Israël en Libanon. Tienduizenden mensen zijn al maandenlang geëvacueerd aan beide kanten van de grens omdat de uitputtingsslag blijft woeden, duidelijk gekoppeld aan de voortzetting van het militaire offensief op Gaza, dat ook de indirecte Israëlisch-Libanese onderhandelingen onder auspiciën van Washington en Parijs voor een oplossing van de landgrens blokkeert.

    De dreiging van een totale oorlog tegen Libanon is een uiting van het streven van de Israëlische heersende klasse om een kans te vinden om de militaire macht van Hezbollah “in de schaduw te stellen” in een poging om de grens te stabiliseren – na decennia van Israëlische militaire agressie, met episodes van oorlog, bezetting en een poging tot regimeverandering in Libanon – en de militaire uitdaging van Teheran en zijn bondgenoten te verzwakken. De Israëlische dreiging van een invasie is tot nu toe uitgesteld, zowel onder openlijke druk van Washington, maar ook door de onwil van de Israëlische heersende klasse om complicerende gevolgen onder ogen te zien. Dit is vooral het geval in een tijd waarin de middelen van de oorlogsmachine van het Israëlische kapitalisme nog steeds intensief worden geïnvesteerd in de golf van dood en angstaanjagende vernietiging tegen de bevolking van de Gazastrook. Maar de provocerende aanvallen en moorden in Libanon, Syrië en Iran gaan door en de dorst onder delen van de Israëlische heersende klasse naar een regionaal machtsvertoon in Libanon groeit.

    Hoewel het tot nu toe onduidelijk is of Netanyahu en Gallant tot een besluit zijn gekomen om een totale aanval tegen Hezbollah te beginnen, en hoewel Hezbollah zelf liever niet afglijdt naar een totale oorlog, zouden de Israëlische moordaanslagen en aanvallen tot zo’n dramatische wending kunnen leiden. Een totale oorlog tussen het Israëlische leger en Hezbollah zou een extreme catastrofe betekenen voor de Libanese massa’s, maar ook uitgebreide vergeldingsbeschietingen op Israëlisch grondgebied, als onderdeel van een regionale militaire escalatie. Gezien het raketarsenaal van Hezbollah zou het aantal dodelijke slachtoffers in Israël kunnen oplopen tot 15.000, volgens de schatting van een voormalig hoofd van de Israëlische Nationale Veiligheidsraad.

    De slogan van de “totale overwinning” en de breuken in de Israëlische heersende klasse

    Onmiddellijk na de moorden eind juli riep Gallant arrogant op tot een deal, zogenaamd om met een “triomfimago” naar buiten te komen en een scenario van een uit de hand lopende spiraal van militaire slagen te voorkomen, en blijkbaar ook in een poging om de families van de gijzelaars te sussen. Maar zoals Netanyahu, Gallant & co wisten, zet de moord in Iran het regime daar er opnieuw toe aan om een regionale coalitie in te schakelen om een dramatische reactie te produceren. Het feit dat het een Palestijnse leider is die werd vermoord, zou het voor het Israëlische regime moeilijk kunnen maken om dezelfde coalitie in te zetten die het in april hielp om het Iraanse spervuur te onderscheppen. Terzijde, het is de moeite waard om in deze context te vermelden dat op dat moment de kosten van de Israëlische onderschepping alleen al werden geschat op meer dan 2 miljard NIS, wat ongeveer gelijk is aan het bedrag dat de Histadrut voorzitter Bar-David dit jaar, ten koste van herstelgeld voor werknemers in de Israëlische economie, op een presenteerblaadje aan Smotrich overhandigde om de oorlog te financieren.

    De indirecte onderhandelingen tussen de Israëlische regering en Hamas werden natuurlijk eerst in de ijskast gezet na de moord. Zoals de Qatarese premier zich afvroeg: “Hoe kan een bemiddeling slagen als de ene partij de vertegenwoordiger van de andere partij bij de onderhandelingen vermoordt?”. Opnieuw besloot de Israëlische regering haar militaire agressie voort te zetten en, ondanks lippendienst, een staakt-het-vuren en een uitwisseling van gijzelaars en gevangenen als onderdeel van een de-escalatiebeweging in de regio af te wijzen. Het is geen toeval dat Netanyahu geen melding maakte van de onderhandelingen in zijn toespraak voor het Amerikaanse Congres, terwijl hij tegelijkertijd probeerde zowel de internationale druk als een hardnekkige Israëlische protestbeweging voor een “Deal Now” af te slaan. Een solide meerderheid van de Israëlische publieke opinie heeft deze algemene oproep de afgelopen periode gesteund.

    De contouren van de deal die al maanden door Washington wordt gepromoot, door te vertrouwen op Qatarese, Egyptische en zelfs Turkse bemiddeling, en met de steun van kringen in de Israëlische heersende klasse en in de hoogste echelons van het Israëlische leger en de “veiligheids”-apparaten van de staat Israël, zou moeten leiden tot een uitwisseling van gijzelaars en gevangenen, en tot een ogenschijnlijk einde van het uitgebreide militaire offensief in de Gazastrook. Keer op keer probeerde de Israëlische regering militair te dicteren dat de voorwaarde van het beëindigen van de oorlog en het terugtrekken van alle bezettingstroepen uit de Gazastrook zou worden opgeheven, door schaamteloos de controle over de “Philadelphi-route” te eisen om de belegering te verscherpen en controleposten in het hart van de Gazastrook te laten staan om de bevolking te controleren. Maar de maandenlang herhaalde berichten die vervolgens weerlegd worden, inclusief eerdere publieke aankondigingen van Biden over een akkoord dat naar verwachting “binnenkort” gesloten zal worden, weerspiegelen een echt debat onder de heersende klasse van Israël, die objectief gezien geen duidelijke weg heeft naar een echte stabiele exit-strategie.

    Ondanks de overweldigende steun van Washington en ondanks de zich uitbreidende parameters van vergeldingsaanvallen in de vorm van steeds extravagantere aanvallen die de regio dichter bij de rand van de afgrond brengen, heeft het Israëlische kapitalisme geen onbeperkte speelruimte in de “vernietigingsoorlog”. Zoals we hebben uitgelegd, zijn de grenzen van zijn macht in de eerste plaats geworteld in het regionale en mondiale klassenevenwicht. Vooral in het Midden-Oosten, in het tijdperk na de revolutionaire golf van 2011, zorgde de angst voor de massa’s in de regio, en vooral voor een actieve rol van de werkende klasse voor een blokkade. In de afgelopen maanden stond de samenwerking met het el-Sisi regime en de Jordaanse monarchie onder druk door de mogelijkheid van etnische zuivering in de vorm van massale verdrijving van Gaza naar de Sinaï. Deze omstandigheden, gecombineerd met de noodzaak om het militaire offensief internationaal maar ook lokaal te rechtvaardigen in de ogen van de Israëlische massa’s, zetten de Israëlische heersende klasse onder druk om te proberen de extreemrechtse ministers uit de beslissingen van de militaire campagne te houden. Ondanks de kolossale schaal van het doden en vernietigen, vreest de heersende klasse in Israël het streven van extreemrechts naar de herkolonisatie van Gaza en wordt ze afgeschrikt van de logica om wat de heersende klasse als haar “demografische probleem” beschouwt op te lossen door haar toevlucht te nemen tot een programma van maximalisering van de fysieke uitroeiing. Dit punt benadrukt een deel van de inherente zwakte van de Israëlische heersende klasse, zelfs indien het op het eerste gezicht lijkt alsof geen enkele macht ter wereld haar kan weerhouden van de wreedheden die ze begaat in Gaza en de regio. In deze context is de Israëlische heersende klasse niet in staat om een daadwerkelijke terugtrekking van de Palestijnse nationale beweging af te dwingen, ook al is er een record aan massamoorden op Palestijnen aan de gang die veel omvangrijker is dan massale etnische zuivering tijdens de Nakba in 1948.

    Ondertussen zorgt het koste wat het kost nastreven van een vals beeld van “totale overwinning”, zoals Netanyahu het uitdrukt, voor het bezettingsregime van het Israëlische kapitalisme en voor het Westerse imperialisme over rivieren van bloed, ervoor dat het verzet tegen de voortzetting van het Israëlische militaire offensief op Gaza nog heviger wordt in de hele wereld en zelfs in de Israëlische samenleving. In deze context heeft de verdeeldheid onder de Israëlische heersende klasse zich verdiept. De mainstream vreest dat een ruwe, avontuurlijke en inflexibele aanpak van “crisismanagement”, onder invloed van de bekrompen politieke overwegingen van Netanyahu en de extreemrechtse ministers, wat zij als ‘onnodige kosten’ zien met zich meebrengen in de internationale betrekkingen, in het bijzonder met Washington en regimes in de regio, en gevolgen zal hebben die ook destabiliserende processen in de Israëlische samenleving zullen verergeren.

    Netanyahu was niet de enige factor die een akkoord tussen de Israëlische regering en de Hamasleiding in de afgelopen maanden heeft getorpedeerd. Het is echter duidelijk dat het hoogste echelon van het Israëlische “veiligheids-establishment” de laatste tijd in spanning is geraakt met Netanyahu, vooral rond de onderhandelingen over een deal, die zij zien als noodzakelijk voor het Israëlische kapitalisme als een stabiliserende zet, terwijl Netanyahu hen verwijt “watjes” te zijn en erop aandringt dat “in plaats van druk uit te oefenen op de premier, druk moet worden uitgeoefend op Sinwar”. Dit is het belangrijkste spanningspunt nu in de context van “crisismanagement”, als onderdeel van een heropleving van de spanning tussen het rechtspopulisme van Netanyahu en de Likoed-ministers, en de programma’s van de extreemrechtse ministers aan de ene kant, en aan de andere kant, de heersende klasse en de top van het “veiligheidsestablishment” en het staatsapparaat. De publieke politieke spanning tussen Netanyahu en Gallant – aangezien de eerste opnieuw de tweede wil afzetten, zelfs midden in een oorlogscrisis – is een subplot van dit proces.

    Dit is een terugkeer naar de belangrijkste breuklijnen waar de huidige regering al voor 7 oktober mee te maken had, die tot uiting kwamen in de klassenoverschrijdende beweging tegen het plan voor de “gerechtelijke staatsgreep”, die culmineerde in de algemene staking van maart 2023 (een staking waarvan de voorafgaande uitbarsting van protest de oppervlakkige naam “Gallant Night” kreeg, als verwijzing naar de wortels van de uitbarsting). Dit volgde op de poging van Netanyahu om Gallant te ontslaan, die de bedenkingen van het “veiligheids”-apparaat over de agenda van de regering uitte. De ontbinding van het kleine “oorlogskabinet” van de regering na de terugtrekking van de partij van Gantz in juni, nadat deze had geprobeerd om als “waakhond” te dienen voor de belangen van de heersende klasse door zich aan te sluiten bij de regering Netanyahu om de crisis te beheersen, duidde op de relatieve zwakte van de heersende klasse ten opzichte van Netanyahu’s regeringscoalitie. Ze zijn niet in staat om zijn hand te buigen te midden van de bloedige crisis, laat staan zijn regering te ontmantelen. Het feit dat de Israëlische publieke steun voor Gantz de afgelopen maanden alleen maar is afgenomen en zelfs na zijn ontslag uit de regering niet is toegenomen, is nog een teken van de zwakte van de “oppositie” van het “centrumrechtse” blok ten opzichte van het blok van Netanyahu.

    Hoewel de regering impopulair is, steunt ze op een aanzienlijke minderheid van de Joodse bevolking en is ze er tot nu toe in geslaagd om haar scherpe interne verdeeldheid onder controle te houden – ook in de context van de druk op haar om te laten zien dat ze eraan werkt om Joodse ultraorthodoxen (Haredim) in het leger op te nemen, terwijl ze de periode van algemene dienstplicht verlengt voor de behoeften van de bezetting. Het reces van de Knesset tot eind oktober maakt het voor Netanyahu procedureel gemakkelijker om de regerende coalitie te behouden en vervroegde verkiezingen uit te stellen, waar hij een verkiezingsnederlaag zou lijden. Maar van cruciaal belang is dat hij aan de macht blijft als uitdrukking van de zwakheden van de krachten die hem uitdagen, zowel onder de heersende klasse als onder de massa’s, die niet in staat zijn om hem af te zetten en opzij te schuiven.

    De publieke verklaring van de Israëlische militaire woordvoerder Daniel Hagari begin juli dat de slogans over “het vernietigen van Hamas” en het oplossen van de gijzelingscrisis met militaire middelen in feite onwaarheden waren, weerspiegelde een scherpe botsing met Netanyahu en de slogan van “totale overwinning”. Diezelfde maand lanceerden ministers van Likoed en extreemrechts een rechts-populistische aanval op de top van het leger – op een vergelijkbare manier als de dynamiek rond de zaak van de executie door een soldaat in Hebron/Khalil in 2016. Ze kozen de kant van reservisten die een Palestijnse gevangene seksueel misbruikten in de beruchte Sde Teiman detentie- en folterfaciliteit, het “Israëlische Guantanamo”, en werden (bij uitzondering) gearresteerd. Gallant eiste publiekelijk dat Netanyahu zou onderzoeken of de minister van Nationale Veiligheid Ben-Gvir niet opzettelijk de komst van politietroepen naar de faciliteit vertraagde toen een extreemrechtse bijeenkomst inbrak in de faciliteit en in een militaire politiebasis, samen met ministers van de regering. De extreemrechtse demonstranten werden met fluwelen handschoenen aangepakt, niet alleen in vergelijking met de Palestijnen, die onder dergelijke omstandigheden zouden zijn geëxecuteerd, maar ook met de families van de gijzelaars en de “Deal Now” demonstranten die de afgelopen periode het doelwit waren van geweld door de politie van Ben-Gvir.

    Internationale druk

    De Israëlische regering wordt geconfronteerd met een golf van internationale druk die wordt beïnvloed door de bezorgdheid onder de heersende klassen over de uitbreiding van het militaire conflict in de regio, destabiliserende gevolgen voor de wereldeconomie – op een moment dat het World Economic Forum waarschuwt voor een “geopolitieke recessie” en op een moment dat de ongewone volatiliteit op de financiële markten wijst op de vrees voor een dreigende recessie in de VS en China. Dit weerspiegelt ook de toegenomen risico’s in de regionale en mondiale wapenwedloop, en de last van de enorme vraag naar wapens in de context van de oorlogscrises in Oekraïne en Gaza, evenals politiek destabiliserende gevolgen, in de eerste plaats in het licht van massale verontwaardiging en de internationale protestbeweging. De regering Biden, de belangrijkste aanstichter van het historische bloedbad, is de afgelopen maanden in ongebruikelijke spanningen geraakt met de regering Netanyahu omdat ze er openlijk niet in slaagde het gezag van het Amerikaanse imperialisme op te leggen aan het verloop van de Israëlische militaire campagne.

    Tegelijkertijd annuleerde de nieuwe Labour-regering in Groot-Brittannië, onder druk van de publieke stemming die de Conservatieve Partij tijdens de verkiezingen ten val bracht, het Britse bezwaar tegen de mogelijkheid, die nu waarschijnlijker wordt, van het uitvaardigen van arrestatiebevelen door het Internationaal Strafhof (ICC) tegen Netanyahu en Gallant op verzoek van hoofdaanklager Karim Khan. In tegenstelling tot het arrestatiebevel dat werd uitgevaardigd tegen Poetin in de context van de oorlog in Oekraïne, is deze zaak mogelijk de eerste keer dat een dergelijke stap zal worden genomen tegen vertegenwoordigers van een “westers” regime. Dit weerspiegelt de intensiteit van de schokgolven die de bloedige crisis in Gaza door het hele mondiale systeem stuurt, de diepte van de schok die het heeft veroorzaakt in het massabewustzijn over de hele wereld en de pogingen van de heersende klassen om de woede de kop in te drukken.

    Na het veto van de VS in de VN “Veiligheidsraad” tegen een volledig Palestijns lidmaatschap van de VN, kondigden in april-juni nog eens negen nationale staten, waaronder vier in Europa, aan dat ze zich bij de meeste landen in de wereld aansloten en de Palestijnse Autoriteit erkenden als de staat Palestina. Ondertussen zijn de symbolische officiële veroordelingen, ook met juridische middelen, van de massamoord op en onderdrukking van Palestijnen een positieve ontwikkeling. Ze vormen een enigszins complicerende factor voor de Israëlische heersende klasse, en ze kunnen soms een effect hebben dat vastberadenheid en zelfvertrouwen aanwakkert binnen de internationale protestbeweging. Het is echter belangrijk om er nuchter naar te kijken en op te merken dat ze op zichzelf geen bedreiging vormen voor het bloedbad in Gaza, geen manier zijn om het te stoppen en in feite door regeringen worden gebruikt als vervanging voor meer dramatische stappen, in een poging om de publieke opinie te sussen en kritiek af te zwakken, en in feite illusies voeden in politieke krachten en instellingen die dienen als instrumenten van de heersende klasse. Zo zette het regime van el-Sisi in Egypte zijn dreigement om het vredesverdrag met Israël op te schorten om door aan te kondigen dat het zich zal aansluiten bij de rechtszaak waarin het Internationaal Gerechtshof van de VN (ICJ) wordt gevraagd om de wrede aanval op de bevolking van Gaza formeel als genocide te erkennen. Opgemerkt moet worden dat deze stap, die voor de kapitalistische regering in Zuid-Afrika bedoeld was voor PR-doeleinden, niet kon voorkomen dat het regerende ANC een dieptepunt bereikte in de verkiezingen van mei en voor het eerst sinds de val van de Apartheid zijn absolute meerderheid in het parlement verloor, als straf voor een voortdurende kapitalistische crisis die een handvol kapitalisten verrijkte en ernstig massaal lijden bestendigde.

    Het ICJ heeft tot nu toe afgezien van het uitvaardigen van een “bevel” voor een alomvattend staakt-het-vuren in Gaza, omdat het niet categorisch de legitimiteit van het militaire offensief op Gaza betwist, maar het heeft wel geëist dat de staat Israël afziet van een invasie in Rafah. In een advies, op verzoek van de Algemene Vergadering van de VN (uit 2022), oordeelde het ICJ op 19 juli dat de Israëlische bezetting en nederzettingen in de gebieden van ’67 niet “legaal” zijn. Een zeker verlies van geduld onder de heersende klassen, onder druk van de internationale protestbeweging en geostrategische verstrengeling, ten opzichte van de Israëlische bezetting in haar huidige vorm, die ze beschouwt als een chaosveroorzaker voor hun systeem, zal leiden tot meer symbolische stappen, waaronder beperkte staatssancties tegen de bezetting en de nederzettingen in de gebieden van ’67. Het ICJ kan dienen als een bron van autoriteit om specifieke maatregelen te rechtvaardigen, ook al staat het idee van uitgebreide staatssancties zoals de historische boycot van de Arabische Liga, die mislukte, voorlopig niet op de agenda. In wezen heeft het verschijnen van een wereldorde gebaseerd op wettelijke regels nooit de Israëlische bezetting of imperialistische agressie en repressieve regimes in het algemeen tegengehouden, en zeker sinds de neoliberale globalisering plaats heeft gemaakt voor de opkomst van wereldwijde inter-imperialistische conflicten, is de symbolische afschrikwekkende kracht van internationale wettelijke mechanismen alleen maar afgenomen.

    De convergentie van geostrategische belangen langs fundamentele mondiale en regionale conflictlijnen ligt ten grondslag aan het feit dat de “rode lijnen” van Biden, of van het el-Sisi regime in Egypte, na maanden van barbaars bloedbad in de Gazastrook opmerkelijk elastisch zijn gebleken, en militaire hulp op een ongekend grote schaal is blijven stromen ondanks veel besproken vertragingen voor propagandadoeleinden. Het merendeel van de Arabische reactionaire regimes streeft ernaar om, ondanks PR-oefeningen om de publieke woede af te leiden, door te gaan op de weg van het “normalisatie”-proces voor zover de omstandigheden dat toelaten. Op 18 juli kwamen functionarissen van de VS, Israël en de VAE bijeen in Abu Dhabi om een discussie over de “dag erna” te bevorderen. De deelname van regimes in de regio, waaronder Saoedi-Arabië, aan de door de VS geleide coalitie die in april het Iraanse spervuur richting Israël onderschepte, en het onderscheppen door het Amerikaanse leger van een deel van het spervuur van de Houthi’s richting Tel Aviv, brachten dezelfde fundamentele strategische convergentie aan de oppervlakte.

    Aan de andere kant is er een toenemende samenwerking tussen het Russische imperialisme en het Iraanse regime, die is geïntensiveerd na de oorlog in Oekraïne (en het Zelensky-regime van zijn kant is consequent gebleven in zijn steun voor de wreedheden die de Israëlische bezetting begaat tegen de Palestijnen, als onderdeel van een campagne om het Israëlische kapitalisme ertoe aan te zetten het uitgebreide militaire steun te geven). Volgens berichten in de media oefende het Kremlin druk uit op Teheran om de aanval te matigen in reactie op de moord op Haniyeh, maar Iraanse bronnen die bekend zijn met de voorbereidingen voor de aanval bevestigden dat “Rusland is begonnen met het overdragen van luchtverdedigingssystemen en geavanceerde radars aan Iran”, te midden van regionale spanningen. Teheran dringt verder aan op een snellere levering van Su-35 gevechtsvliegtuigen.

    Ondertussen heeft Xi Jinping direct ingegrepen om de president van de Palestijnse Autoriteit, Abbas, ervan te overtuigen om namens hem een delegatie te sturen naar de bijeenkomst van de Palestijnse fracties in Peking, die op 23 juli eindigde met de kunstmatige verklaring van een nieuw “verzoeningsakkoord” op papier. Dit legt zogenaamd de basis voor een coalitieregering van Fatah en Hamas die Gaza plaatselijk zal besturen in de schaduw van de bezetting op “the day after”, ook al is het duidelijk dat een dergelijke regeling in de praktijk niet alleen voor de bezettingsmacht onaanvaardbaar zou zijn, maar ook voor de leiders van Fatah en de Palestijnse Autoriteit, waarbij de laatste vertrouwt op nauwe samenwerking met het westerse imperialisme.

    Het bonapartistische regime van Erdoğan in Turkije speelt een dubbel spel. Het probeert de sympathie van het publiek op nationaal en regionaal niveau te winnen door een militant imago te cultiveren als een versterker van het protest tegen het bloedbad in Gaza – tot op het punt van het aankondigen van een handelsstop met Israël tot het einde van de oorlog en holle retoriek die dreigt dat “zoals we Karabach zijn binnengedrongen, zoals we Libië zijn binnengedrongen, we hetzelfde met hen [Israël] kunnen doen”. Tegelijkertijd houdt hij vast aan de NAVO en slechts twee jaar geleden heeft hij de diplomatieke betrekkingen met Israël volledig vernieuwd. Tegen deze achtergrond heeft Ankara zich ingespannen om een belangrijke bemiddelaar te worden tussen Hamas en de Israëlische regering, ook als onderdeel van een beleid dat zichzelf wil positioneren als bemiddelaar tussen de wereldwijde imperialistische blokken. Haar rol in de bemiddeling blijft echter secundair.

    Dialectisch gezien worden de heersende klassen in het “Westen” onder druk gezet om tegelijkertijd, zowel oppervlakkig als fundamenteler, het Israëlische kapitalisme te omarmen. In tegenstelling tot de oorlog in Oekraïne, die het westerse imperialistische blok aanvankelijk meer ruimte gaf om een vals “democratisch” imago te cultiveren, de NAVO te verenigen en te polijsten tegen het rivaliserende blok onder leiding van het Chinese en Russische imperialisme, heeft het massale militaire offensief op de bevolking van Gaza de rol van het Amerikaanse en westerse imperialisme in de politieke, economische en militaire ondersteuning van de onderdrukking en massamoord op de Palestijnen voor het voetlicht gebracht en de openlijke verdeeldheid tussen de heersende klassen in het blok aangewakkerd. Hoewel het Israëlische regime altijd heeft gehandeld met een zekere mate van onafhankelijkheid met betrekking tot militaire agressie in de regio en zijn beleid van controle en nederzettingen in de gebieden van ’67, maakt de regering Netanyahu nu bewust gebruik van het inzicht dat het web van belangen van het Amerikaanse imperialisme de Amerikaanse regering nauw bindt aan voortdurende militaire, economische en politieke steun om de positie van het Israëlische kapitalisme in de regio te versterken.

    Als onderdeel van de internationale solidariteitsbeweging eisten zeven vakbonden in de VS, die ongeveer 6 miljoen arbeiders vertegenwoordigen, eind juli dat de regering Biden “onmiddellijk de militaire steun aan de Israëlische regering stopzet”. Deze eis werd ondersteund door tientallen leden van medische teams uit de VS die terugkwamen van deelname aan medische hulp in Gaza, waar ze slachtoffers van Israëlisch vuur behandelden, voornamelijk kinderen en jongeren. Zoals de medische teams uitlegden over de barbaarse aard van de aanvallen op de Palestijnse bevolking: “Kinderen worden niet twee keer per ongeluk neergeschoten door een sluipschutter”. De wereldwijde roep om een wapenembargo tegen het bloedbad in Gaza en de regionale agressie, inclusief groeiende protesten in Groot-Brittannië en Frankrijk, helpt om de actieve rol van regeringen en van het kapitaal in de wapenindustrie in het voeden van de wreedheden direct bloot te leggen.

    De directe interventie op verschillende plaatsen in de wereld door officiële vakbonden en door onafhankelijke arbeidersgroepen, inclusief medisch personeel, in protest tegen het bloedbad in Gaza en in solidariteitsacties om wapentransporten te stoppen en de Israëlische regering en de bezettingsautoriteiten te isoleren, duidt op een noodzakelijke eerste stap voorwaarts voor het opvoeren van de druk om de oorlogsmachine van het Israëlische kapitalisme te stoppen. Zelfs protestboycots tegen het Israëlische establishment met een centrale eis om de genocidale oorlog te stoppen kunnen ondanks hun beperking van symbolisch gewicht de protesten versterken, zowel onder Palestijnen als door het versterken van een beroep op gewone werkenden in de Israëlische samenleving die tegen de regering zijn een ‘akkoord nu’ steunen. Een benadering die de tactiek van gerichte, concrete protestboycots tegen establishmentelementen bevordert, vergezeld van een verklarende benadering die brede lagen van de Israëlische werkende mensen aanspreekt die zich verzetten tegen het Israëlische rechtse regime, heeft een groter complicerend potentieel voor de Israëlische bezettings- en oorlogsmachine dan een benadering die de hele Israëlische klassenmaatschappij abstract identificeert als één enkele massa van reactie.

    Strijd, organisatie, alternatief

    Onder Palestijnen, vooral op de Westelijke Jordaanoever, blijft de afkeer van de Palestijnse Autoriteit en president Abbas, als krachten die uiteindelijk dienen als onderaannemers van de Israëlische bezetting, diep en consistent. De PA doet een poging tot coöptatie van de betogingen en protestblokkades in de enclaves op de Westelijke Jordaanoever als reactie op de moord op Haniyeh, maar onafhankelijke protestinitiatieven die niet door de PA zijn geautoriseerd, hebben herhaaldelijk te maken gehad met vervolging en repressie. Dit komt bovenop de aanvallen van staats- en niet-staatstroepen van de bezetting. Sinds 7 oktober zijn er bijna 600 Palestijnen gedood op de Westelijke Jordaanoever door bezetters. Naast brute aanvallen en etnische zuiveringen in “Gebied C”, zijn de enclaves van de PA in het noorden van de Westelijke Jordaanoever een belangrijk aandachtspunt geworden voor frequente invallen, arrestaties en moorden door de bezettingstroepen, waaronder moordaanslagen met drones, zoals de aanvallen die 9 Palestijnen doodden in het Tulkarm-gebied op 3 augustus.

    Publieke steun voor Hamas wordt door velen, vooral op de Westelijke Jordaanoever, gezien als een “strijdbaar” alternatief voor het fundamentele politieke traject dat wordt aangeboden door de PA-elite en de Fatah-leiding (hoewel Marwan Barghouti, die door Israël gevangen wordt gehouden en gelieerd is aan een fractie die uit Fatah is voortgekomen, de populairste Palestijnse leider blijft, waardoor overigens Hamas nu zijn vrijlating eist als onderdeel van een akkoord). De twee belangrijkste fracties van de nationale beweging vormen echter een doodlopende weg, waarbij elke partij een ander rechts politiek programma vertegenwoordigt dat verankerd is in het kapitalistisch systeem en uiteindelijk afhankelijk is van de steun en interventie van imperialistische machten. De publieke steun voor Hamas is de afgelopen maanden wat afgenomen. Er is een potentieel voor onafhankelijke organisatie en stappen om een alternatief ter linkerzijde naar voren te schuiven. Dit potentieel zit vooral bij een laag van Palestijnse jongeren, vooral onder de arbeidersklasse, die, zelfs met gevaar voor eigen leven, hun hoofd opheffen tegen de aanvallen van de bezetting en sceptisch blijven tegenover de belangrijkste fracties.

    De belangrijke trend van protest en organisatie onder een jonge laag Palestijnen binnen de Groene Lijn, deels geïnspireerd door de internationale golf van studentenrevolte op campussen, omvatte aanzienlijk enkele nieuwe onafhankelijke formaties, waaronder de nieuwe organisatie Jam`etna (جمعتنا) aan het Technion, en het Gezamenlijk Comité van Studentencellen in Instellingen voor Hoger Onderwijs (الهيئة المشتركة للكتل الطلابية في المعاهد العليا) – een coalitie van 26 Palestijnse studentencellen op Israëlische campussen die aan het begin van de oorlog werd opgericht. De coalitie initieerde de campusoverschrijdende actiedag op 28 mei, die werd bijgewoond door Palestijnen en Joden, met een urenlange staking en een betoging van ongeveer 300 betogers op de campus van de Hebreeuwse Universiteit, als reactie op de misdadige invasie van Rafah, met kernboodschappen tegen de uitroeiingsoorlog in Gaza en voor bevrijding van nationale onderdrukking. Deze trend ontstond in combinatie met en na een record mobilisatie voor betogingen tegen de oorlog georganiseerd door het Opvolgingscomité op Landdag (30 maart) en op de herdenking van de Nakba (15 mei). Samen met de internationale golf lijkt deze zich nu in een neerwaartse fase te bevinden. Het organisatorische kader kan echter verdere initiatieven voor meer actiedagen vergemakkelijken. Het houden van discussiebijeenkomsten op lokaal en nationaal niveau, ook met andere krachten in de anti-oorlogsbeweging, kan helpen om de paraatheid te versterken.

    De “zwijgwet” die gepromoot wordt door de hoofden van de Israëlische Studentenvakbond (een studentenfederatie) in samenwerking met de bloederige kapitalistische regering is bedoeld om de vervolging van al wie zich tegen het nationalisme verzet op te voeren aan de faculteiten en campussen. Dit gaat gepaard met aanhoudende propaganda van de oorlogsmachine en de bezetting. De promotie van de wet wordt gefinancierd door ongeveer een half miljoen shekels (meer dan €120.000) uit studentenfondsen. Enkele lokale studentengroepen uit de federatie zijn hier echter niet bij betrokken. Dat komt na een conflict binnen de federatie toen die mobilisaties blokkeerde in de strijd tegen het plan van een ‘gerechtelijke staatsgreep’. Het blokkeerde deelname aan die beweging met het excuus dat het niet de rol van de studentenvakbond is om tussen te komen in “politieke kwesties”. Het feit dat studentenverenigingen die de zwijgwet steunden zich onder druk van de campagne terugtrokken, impliceert een potentieel om de wetgeving te dwarsbomen. Ondanks de harde politieke vervolging is Netanyahu’s wankele regeringscoalitie niet in de positie van Poetin’s regime, het is niet in staat om elke stem van dissidenten in het publieke domein bijna volledig te vertrappen. In het licht van de toegenomen overheidsbemoeienis met instellingen voor hoger onderwijs, gaan de besturen van academische instellingen ook opnieuw de confrontatie met de regering aan.

    De zwakte van linkse krachten in de hele regio, en in de Israëlische samenleving in het bijzonder, wordt echter weerspiegeld in de relatieve effectiviteit van de veiligheidsdemagogie die door de Israëlische heersende klasse wordt aangewakkerd om nationalistische reacties te bevorderen, zelfs buiten de basis van de steun voor de regering. Zo steunde 69% van de volwassen bevolking in Israël de moorden in Beiroet en Teheran (Maariv, 2 augustus). Terwijl het wantrouwen van het publiek in de Knesset en de regering op ongeveer 80% wordt geschat, is dit tegelijkertijd het percentage van vertrouwen in het Israëlische leger, en een brede minderheid van 45% van de bevolking in Israël – iets meer dan het percentage van steun voor Netanyahu – steunt een totale oorlog van het Israëlische rechtse regime tegen Hezbollah (N12, 2 augustus).

    Na de showcase-moorden was er een erg rechtse verklaring van het Forum van families van gijzelaars en vermisten mensen. Dat forum bevond zich de afgelopen maanden in een crisis, onder meer door regeringsdruk op zich zachter op te stellen. Nu kwam het Forum met een statement waarin het de illusies in de regeringspropaganda over ‘militaire druk’ herhaalt. Het Forum “prijst het leger voor de belangrijke gerichte moorden die de afgelopen dagen en weken zijn uitgevoerd en voor de militaire prestaties van de afgelopen 10 maanden in Gaza”. Dit is een bewijs van de ideologische druk die door de hoofdstroom van de heersende klasse wordt uitgeoefend op deze strijd, die zij probeert aan te wenden om haar belangen tegen de regering Netanyahu te bevorderen. Het doet dit met propaganda die niet alleen de onderdrukking en het massaal doden van Palestijnen rechtvaardigt, maar ook het voortdurende doden en verwonden van gijzelaars, en het onder druk zetten van de regio naar de rand van een regionale oorlog. De leiders van de protestcentra van de gegijzelde families ter plaatse hebben zich echter kritischer en militanter opgesteld. Zo drongen ze bijvoorbeeld aan op voortzetting van de betogingen, zelfs toen de rechtse vleugel van het establishment, waaronder de organisatoren van acties voor nieuwe verkiezingen, opriep om niet te betogen vanwege de regionale militaire spanningen. Tijdens een betoging van ongeveer 1.000 mensen in Tel Aviv (3 augustus) zei Danny Elgart, broer van de gegijzelde Itzik Elgart, dat “de moord op Haniyeh de moord op de gegijzelden en de moord op de onderhandelingen is”.

    De bijzonder tegenstrijdige houding ten opzichte van de bloedige kapitalistische regering onder het merendeel van de Israëlische protesten ertegen wordt weerspiegeld in het feit dat dezelfde regering die een verschrikkelijk wantrouwen opwekt, inclusief mainstream stemmen die Netanyahu als terrorist bestempelen, nog steeds kan rekenen op wijdverspreid vertrouwen in haar militaire acties. Deze situatie weerspiegelt het succes van de Israëlische heersende klasse om systematisch te vertrouwen op het gif van nationaal chauvinisme, geholpen door veiligheidsdemagogie, om miljoenen Israëlische arbeiders in te palmen voor haar agenda en hen te distantiëren van een vitale weg van strijd en internationale solidariteit daartegen – in de eerste plaats solidariteit met het streven naar vrijheid van miljoenen Palestijnen.

    Reactionaire patriottische ideologische druk speelt een belemmerende rol bij het opbouwen van een onafhankelijk politiek alternatief ter linkerzijde ten opzichte van de Israëlische gevestigde partijen, een alternatief dat gebaseerd is op een programma om de onderliggende problemen op te lossen die ten grondslag liggen aan de bloedige crisis. En objectief gezien kan zo’n programma geen uitweg bieden op basis van het kapitalistisch systeem en de imperialistische verhoudingen, maar alleen in een context van regionale strijd tegen de regimes van onderdrukking, kapitalisme en imperialisme, en voor socialistische verandering.

    Tegelijkertijd, en dit is een kritisch aspect, brengt dezelfde centrale tegenstelling door haar aard ook de zoektocht naar een alternatief met zich mee in het proces van het aanscherpen van onafhankelijke conclusies. Zo versterkte de ontwikkeling van het “oorlogsmoeheidssentiment”, dat het schokeffect van 7 oktober heeft overgenomen, en onder de aansporende invloed van de ontwikkeling van splitsingen in de heersende klasse, een trend van groeiende steun voor het stoppen van de oorlog. Het is duidelijk dat de ruimte voor links in die Israëlische betogingen, met een duidelijke boodschap van verzet tegen de oorlog, is toegenomen ten opzichte van de eerste periode.

    Terwijl de beweging voor “Verkiezingen Nu” een incarnatie is van een deel van de gevestigde orde rond de lijn van ‘Gelijk wie, maar niet Bibi [Netanyahu]” of de beweging tegen de gerechtelijke coup in 2023, wordt de beweging voor een “akkoord nu” eerder geleid door de militante vleugel van de gijzelaarsfamilies en kent deze beweging een meer substantiële mobilisatie van jongeren. Toen de strijd voor een akkoord botste op de apathie van de regering en extreemrechts, werden andere tactieken ingezet om de druk op te voeren. De beweging verdedigde de eis dat vakbondsvoorzitter Bar-David – die zich beperkt tot hypocriete en holle lippendienst – een algemene staking moet uitroepen. Er waren zelfs protestacties voor het hoofdkwartier van de vakbond in Tel Aviv om deze eis kracht bij te zetten. Deze beginnende identificatie van de potentiële macht van de georganiseerde arbeidersklasse bouwt ook voort op de ervaring van de algemene staking en de centrale rol van het idee van het stakingswapen in de beweging tegen de “gerechtelijke staatsgreep”. Er was de afgelopen jaren onder de Palestijnse arbeiders binnen de Groene Lijn een vergelijkbaar proces van relatieve toename van uitkijken naar het stakingswapen. Dat kende een hoogtepunt in de sterke ‘Waardigheidsstaking’ van mei 2021. De rechtse opstelling van de Histadrut-leiding, die de oorlog blijft steunen, vervreemdt echter veel Palestijnse arbeiders. Die hebben de indruk dat een algemene staking in Israël niet zou ingezet worden als instrument van strijd tegen de nationale onderdrukking van de Palestijnen.

    Dit maakt deel uit van een internationale trend die zich de afgelopen tien jaar ook in de Israëlische samenleving heeft gemanifesteerd in de initiatieven van “burgerstakingen” als onderdeel van bewegingen tegen discriminatie en onderdrukking. In het specifieke aspect van het aandringen op een algemene staking, is deze beweging verder ontwikkeld dan de historische Israëlische anti-oorlogsbeweging tegen de Libanonoorlog van 1982. Hoewel de huidige Israëlische protestbeweging – met uitzondering van een kleine linkervleugel – niet categorisch tegen de oorlog en de nationale onderdrukking van de Palestijnen is, en beperkt is in reikwijdte, als bewijs van de diepte van de invloed van reactionaire veiligheidsdemagogie in het hart van de oorlogspropaganda, bevinden stemmen van verzet tegen de oorlog onder de beweging zich in een belangrijke trend van uitbreiding.

    Zelfs aan het begin van 2023 weerstonden Bar-David en de rechtse bureaucratie in Histadrut de druk “van onderaf” om een beslissende mobilisatie van de macht van de georganiseerde arbeidersbeweging te leiden – en oproepen tot een algemene staking in het bijzonder – om de plannen van de regering te blokkeren. Uiteindelijk ging de rechtse bureaucratie van Histadrut akkoord, ook onder druk van de krachten van het kapitaal die wanhopig genoeg waren om uitzonderlijk te gokken (en op de lange termijn gevaarlijk voor hen, ondanks het collaboratisme van het huidige Histadrut leiderschap) op een poging om een algemene politieke arbeidersstaking tegen de regering in te zetten voor hun doelen. Nu de omvang van de betogingen nog kleiner is in de schaduw van de bloedige crisis, en de krachten van het kapitaal terughoudend zijn om te gokken op een soortgelijke actie, heeft Bar-David, de “dictator” van Histadrut, meer ruimte om echte stappen in de strijd te vermijden. Voorlopig kan hij volstaan met “het verschaffen van wat logistieke middelen” om de acties van de gegijzelde families te ondersteunen, terwijl hij zelfs tijdens een vergadering van het Huis van Afgevaardigden van de Histadrut (BINA) begin augustus duidelijk maakte dat de vakbond onder zijn leiding niet van plan is om een algemene staking te leiden “voor een akkoord” of voor gelijk welke andere eis.

    In een poging om de rem van de rechtse bureaucratie in Histadrut te omzeilen, werden er “burgerstakingsdagen” uitgeroepen, gebaseerd op individuele reacties op de oproep tot werkonderbreking, volgens het model van begin 2023, maar zonder vergelijkbaar momentum. De interventie van de protestorganisaties onder sommige sociale diensten, kan ondanks de zwakte in dit stadium, de druk op de vakbondsleiding opvoeren. Zelfs de Israëlische Medische Associatie, waarvan de rechtse bureaucratie lijkt samen te werken met de uitbater van de Sde Teiman folterfaciliteit, is onder druk gezet en dreigde met acties als antwoord op het politiegeweld tegen medisch personeel tijdens anti-regeringsbetogingen.

    Het overwinnen van de rem die Bar-David opwerpt is geen eenvoudige zaak, maar het is noodzakelijk om een momentum op te bouwen. Onder andere door vakbondsafdelingen en delegaties (of minstens individuele delegees) te betrekken en een agenda op te stellen voor een strijd over alle nationale gemeenschappen heen om de oorlog te stoppen, voor de terugkeer van gijzelaars en gevangenen, voor massale wederopbouw in Gaza en alle getroffen gemeenschappen, voor welzijn van iedereen en tegen de crisis in de kosten van levensonderhoud – inclusief het voornemen van de regering om in januari de BTW te verhogen om de oorlog te financieren. Zo’n weg zou kunnen helpen bij het opbouwen van een algemene strijd voor een uitweg uit deze diepe crisis, waarbij de kracht van delen van de arbeidersklasse die op dit moment niet deelnemen aan de betogingen wordt ingezet, en zo ook stappen in de richting van sociale onrust en stakingen worden versterkt als dat nodig is.

    De socialistische linkerzijde neemt de slogan voor een “politiek akkoord” niet over, ondanks het begrip voor het sentiment van veel van de demonstranten die deze slogan promoten. We doen dit niet omdat het verwarring zaait. Ten eerste moet de eis om het Israëlische offensief in Gaza en op regionaal niveau te stoppen onvoorwaardelijk zijn, en parallel en niet ondergeschikt aan de eis voor de terugkeer van “allen voor allen”. Ten tweede zou het een illusie zijn om te veronderstellen dat gesprekken tussen de bezettingsmacht en de Palestijnse Autoriteit, die onder andere protesten tegen de oorlog onderdrukt, de sleutel zijn om uit de crisis te geraken. De sleutel ligt niet in het overtuigen van de mensen van de noodzaak van een overeenkomst tussen hen, maar in het opbouwen van een scherpe en duidelijke strijd om een einde te maken aan de oorlog, de belegering en bezetting, de massale wreedheden in Gaza en het massale lijden aan beide kanten van het hek; een strijd die massale wederopbouw eist in Gaza en in alle getroffen gemeenschappen ten koste van de kapitalisten in Israël, in de regio en in landen die steun geven aan het genocidale offensief; een strijd die geïntegreerd is in een campagne tegen de Israëlische overheersing van het kapitaal en voor socialistische verandering in de regio, met als doel een volledig einde aan alle vormen van nationale onderdrukking mogelijk te maken en een gelijk recht op bestaan, op zelfbeschikking, op een leven van welzijn en op persoonlijke veiligheid te garanderen.

    De vereniging van de partijen Labor en Meretz in het kader van “De Democraten” is niet meer dan een witgewassen geroezemoes van gevestigde partijen uit het kamp van de burgerlijke oppositie tegen Netanyahu. Ze vormen  een variant van liberaal-nationalistische, pro-kapitalistische “centrum”-politiek onder een dunne dekmantel van lippendienst aan “welzijn”, bedoeld om te misleiden en steun te winnen van lagen van de Joodse bevolking die gedesillusioneerd zijn over de “centrum-rechtse” partijen. De voorzitter van de Democraten, Yair Golan, voormalig plaatsvervangend stafchef van het Israëlische leger, heeft sterke steun betuigd aan het militaire offensief op Gaza dat hij nu zogenaamd oproept te beëindigen, prees de moorden die door het Israëlische rechtse regime worden uitgevoerd en bevordert een beleid van Joodse suprematie. Niet toevallig stemde Gantz bij de declaratieve stemming in de Knesset op 17 juli, waarbij de oprichting van een Palestijnse staat werd afgewezen, voor het regeringsstandpunt, terwijl Lapid en De Democraten niet tegenstemden maar zich onthielden van deelname aan de stemming, zoals typerend is voor de krachten die deel uitmaakten van de vorige kapitalistische bezettingsregering, die de weg vrijmaakte voor Netanyahu en Ben-Gvir. De ervaring van de vorige regering, die “de regering van de verandering” werd genoemd, zou moeten dienen als een waarschuwing tegen illusies in een “minst kwade” route, die vertrouwt op gevestigde krachten die proberen hetzelfde kapitalistisch systeem dat de bloedige crisis en andere enorme crises heeft veroorzaakt, te stabiliseren in plaats van te vervangen.

    De Socialistische Strijdbeweging roept op tot het versterken en opbouwen van de internationale strijd van gewone mensen om het bloedbad te stoppen, tot het bevorderen van protest- en stakingsmaatregelen en tot het versterken van solidariteit op de werkvloer en in vakbonden tegen nationalistische ophitsing en “verdeel en heers”, en tegen uitbuiting en onderdrukking, zonder illusies in kapitalistische gevestigde machten en imperialistische machten van welke kant dan ook.

    Als socialistische en internationalistische kracht vanuit de werkende klasse zijn we actief in betogingen tegen de oorlog en de bezettingen, in betogingen voor “een akkoord nu” en voor “verkiezingen nu”. We doen dit met oproepen tegen het oorlogsgeweld en tegen de heerschappij van het kapitaal en de bezetting. Als marxisten willen we tussenkomen op een manier die bijdraagt aan het aanscherpen van conclusies over de weg vooruit in de strijd, de noodzakelijke eisen en het aanpakken van de systemische wortel. We doen dit op een manier die ook rekening houdt met de uitdagingen om buiten de betogingen om naar brede lagen van jongeren en werkenden van alle nationale en etnische achtergronden te stappen.

    We roepen op om stappen vooruit te zetten door te bouwen aan een politiek alternatief dat strijdbaar, internationalistisch en op de werkende klasse gebaseerd is. Er is nood aan brede strijdpartijen aan beide zijden van de Groene Lijn, die ernaar streven om met elkaar samen te werken in de strijd tegen de Israëlische overheersing van het kapitaal en de bezetting. Binnen de Groene Lijn is het noodzakelijk om een brede strijdpartij te bevorderen die nationale gemeenschappen onder de arbeidersklasse overstijgt, niet op basis van vage slogans over “verandering”, “democratie” en “vrede”, maar op basis van een platform van categorisch verzet tegen alle vormen van nationale onderdrukking en alle aanvallen op werkende mensen, en voor socialistische verandering – inclusief openbaar eigendom en democratische controle door de arbeidersklasse van de hulpbronnen van de regio ten behoeve van wederopbouw, het uitroeien van armoede en het garanderen van een leven van welzijn en persoonlijke veiligheid voor iedereen. Dit staat in contrast met de nationalistische kapitalistische politiek die onderdrukkende regimes en een heel systeem van ongelijkheid en meervoudige crises verdedigt, wat aanleiding heeft gegeven tot het huidige historische bloedbad. We roepen degenen die het eens zijn met de hoofdpunten van de hier gepresenteerde analyse op om met ons te discussiëren, met ons te handelen en zich bij ons aan te sluiten.

  • Trotskisme in Sri Lanka: tussen enorm potentieel en politiek falen

    Als voortzetting van het oprechte bolsjewisme was de Linkse Oppositie en wat doorgaans het ‘trotskisme’ genoemd wordt nooit beperkt tot een Westerse politieke stroming. De revolutionairen binnen de Tweede Internationale vochten reeds tegen koloniale onderdrukking en ze bleven dit doen toen ze de Derde Internationale en uiteindelijk de Vierde Internationale vormden. Naast Bolivia en Vietnam wordt daarbij vaak naar Sri Lanka gekeken. De geschiedenis van het trotskisme in Sri Lanka toont zowel een enorm potentieel als de gevolgen van politieke zwaktes. In dit artikel bieden we geen volledig overzicht van deze geschiedenis, maar belichten we enkele hoogte- en dieptepunten.

    door Geert Cool

    Organiseren van de onderdrukten in een onafhankelijke arbeiderspartij

    De centrale grondleggers van de Lanka Sama Samaja Party (LSSP) waren van betere afkomst. Het waren studenten die in Amerika en Groot-Brittannië kennis maakten met het communisme en het trotskisme. Daarin werd een grote rol gespeeld door voortrekkers als CLR James en Ajit K. Roy, de eerste was van Trinidad afkomst en de tweede van Bengalen. Een groep studenten rond Philip Gunawardena en NM Perera richtte in 1935 de LSSP op rond een programma van basiseisen voor de sociale meerderheid van de bevolking. Ondanks hun betere afkomst en hogere studies voelden Gunawardena en Perera zich thuis onder de werkenden en de meest onderdrukten en speelden ze een rol in de opkomende arbeidersstrijd. Onder de stichtende leden van de LSSP waren er ook enkele arbeiders en zowel Sinhalezen als Tamils.

    In de jaren 1920 ontwikkelde er naast religieus-nationalistisch antikoloniaal verzet ook een arbeidersstrijd die eisen stelde. Er was een algemene staking in Colombo in 1923 met 20.000 deelnemers, een havenstaking in 1928 en een tramstaking een jaar later. Daarin groeide de Ceylon Workers Union van de sociaaldemocratische leider A.E. Goonesinha. Die militante strijd zette de arbeidersbeweging op de kaart, maar het politiek beperkte programma van Goonesinha en co bepaalde de limieten ervan. Na de tramstaking van 1929 sloot de vakbond een akkoord met de bazen om af te zien van plotse stakingen in ruil voor erkenning van de vakbond. Met de wereldwijde economische depressie begin jaren 1930 werd verder afstand genomen van ‘radicale’ methoden en eisen.

    De revolutionaire studenten uit het buitenland en hun strijdmakkers in de jongerenliga’s in Ceylon wierpen zich ook binnen de syndicale beweging steeds meer op. Tijdens een staking van de 1400 arbeiders van de Wellawata Spinning and Weaving Mills in 1933 wierpen ze zich als leiders op. Colvin R de Silva, Gunawardena en anderen zetten in die staking een nieuwe vakbond op die wel bereid was om te strijden tegen loonsverlagingen. De Ceylon Workers Union probeerde de staking te breken door zelf op zoek te gaan naar stakingsbrekers en daarbij volop in te spelen op communautaire tegenstellingen. De staking duurde van februari tot juli en haalde uiteindelijk een overwinning.

    Samen met radicaliserende jongeren hadden de revolutionaire studenten een grote impact in de jongerenliga’s die naar links geduwd werden. Via die weg speelden ze een rol in enkele afdelingen van de Suriya-Ma beweging, een campagne om rond 11 november bloemen te verkopen ten voordele van Sri Lankezen die in het leger hadden gediend tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze beweging werd steeds meer anti-imperialistisch en speelde een actieve rol in hulpverlening tijdens overstromingen in oktober 1934 en tijdens de malaria-epidemie van 1934-35 waarin 1 miljoen mensen ziek werden en er minstens 125.000 stierven. Activisten trokken naar de hardst getroffen regio’s om voedsel te verdelen. NM Perera werd bekend als ‘Parippu Mahathmaya’ ofte ‘mister Dhal’ omwille van de linzen die hij verdeelde.

    Op basis van deze ervaringen onder de werkenden en onderdrukten lanceerden een 20-tal activisten op 18 december 1935 een nieuwe socialistische partij, de Lanka Sama Samaja Party, om deel te nemen aan de verkiezingen van 1936. Twee van de vier LSSP-kandidaten raakten verkozen: N.M. Perera en Philip Gunawardena. Begin 1937 telde de partij al 700 leden en kwam het partijblad op 8000 exemplaren uit. Tegen 1940 waren er 3000 leden.

    De 22 eisen van het LSSP-programma weerspiegelden deze betrokkenheid bij strijd. Van de afschaffing van kinderarbeid over gratis maaltijden voor kinderen op school over gratis toegang tot graaslanden in elk plattelandsdistrict tot hogere minimumlonen, een 8-urige werkdag en elementen van sociale zekerheid. Als grote principes worden de socialisatie van de productiemiddelen, nationale onafhankelijkheid en de strijd tegen onderdrukking op basis van klasse, ras, kaste, afkomst en gender vooropgesteld.

    De sterktes van dit programma komen voort uit de betrokkenheid bij strijd. Er zijn echter ook enorme beperkingen. Zo spreekt de LSSP zich niet uitdrukkelijk uit voor socialisme en wordt als naam het neutralere ‘sama samaja’ gekozen. De partij probeert zowel aanhangers van de Linkse Oppositie als stalinisten te verenigen, waarbij het geen duidelijk standpunt inneemt over de tactiek van het Volksfront. Die zette de revolutionaire mogelijkheden in Frankrijk en vervolgens Spanje op een zijspoor, wat ruimte liet voor de contrarevolutie en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog.

    Een groot deel van de LSSP-leiding beschouwde zichzelf als trotskist, maar kwam daar amper mee naar buiten om de stalinistische minderheid in de partij niet af te stoten. Uiteindelijk kwam de breuk met de stalinisten er pas na het Stalin-Hitler pact toen de Tweede Wereldoorlog eigenlijk al begonnen was. Gunawardena stelde terecht: “Dit is een oorlog tussen imperialisten. Het is ook een oorlog voor de verdelen en herverdeling van kolonies en semi-kolonies. Wij zijn tegen elke imperialistische oorlog en tegen uitbuiting. Klassenstrijd stopt niet omdat een land in oorlog is.” De nefaste politiek van het stalinisme tegenover antikoloniale strijd was nochtans al veel eerder duidelijk. Niet alleen was er de ervaring van de Chinese revolutie van 1925-27, er waren ook recentere voorbeelden van verraad. Er waren de Moskouse schijnprocessen. Toen het Franse Volksfront in mei 1936 de verkiezingen won, riep de Communistische Partij de onderdrukte massa’s in de kolonies op tot passiviteit en het opgeven van de strijd voor nationale bevrijding. Nochtans was de overwinning van het Volksfront mee het resultaat van massale strijdbewegingen met ook stakingen in onder meer Algerije en een opgang van vakbonden en strijd in Indochina. Comintern-topman Manuilsky verklaarde in 1939 aan de Indische massa’s dat het recht op onafhankelijkheid ondergeschikt was aan het verslaan van het fascisme.   

    Trotski merkte in een brief aan LSSP voortrekster Selina M Perera op: “De stalinisten in India steunen rechtstreeks de burgerlijke en kleinburgerlijke nationale partijen en doen er alles aan om de arbeiders en boeren via deze partijen te onderwerpen. Wat we moeten doen is een absoluut onafhankelijke proletarische partij oprichten met een duidelijk klassenprogramma.” (‘Letter on India’, 24 november 1939, Collected works 1939-40, p.104)

    Internationale revolutionaire strijd tegen oorlog

    Een stakingsgolf begin 1940 en de anti-oorlogspropaganda van de LSSP gaven aanleiding tot repressie. Op 18 juni werden Colvin R de Silva, N.M. Perera, E. Samarakkody en Philip Gunawardena opgepakt. Ze ontwikkelden een goede politieke relatie met de cipiers en konden meermaals een avond weg uit de gevangenis om deel te nemen aan vergaderingen van trotskistische leiders uit Ceylon en India. De LSSP probeerde een rol te spelen in het versterken van de Indische revolutionairen. Het deed dit vanuit een internationalistisch standpunt en het besef dat een revolutionaire omverwerping van het imperialisme en het kapitalisme in India cruciaal zou zijn voor de revolutie in Sri Lanka.

    In het Manifest van de Vierde Internationale over de Imperialistische Oorlog (mei 1940) werd India aangewezen als één van de zwakste schakels van het imperialisme. “Het enige dat India kan samenvoegen is de agrarische revolutie onder de vlag van nationale onafhankelijkheid. Een revolutie onder leiding van de arbeidersklasse zal niet alleen gericht zijn tegen de Britse overheersing, maar ook tegen de Indiase prinsen, buitenlandse concessies, de toplaag van de nationale burgerij en de leiders van het Nationaal Congres, evenals tegen de leiders van de Moslimliga. Het is de dringende taak van de Vierde Internationale om een stabiele en krachtige afdeling in India te creëren.”

    In 1942 ontsnapten de LSSP-leiders uit de gevangenis en trokken ze naar India waar ze mee bouwden aan de in 1941 opgerichte Bolshevik-Leninist Party of India, Burma and Ceylon (BLPI). Die partij verenigde groepen in verschillende delen van India, onder meer de Revolutionary Communist Party in Kolkatta die nauw verbonden was met de Britse trotskisten, en de Sri Lankese LSSP die leden van Tamil afkomst naar Chennai en Madurai stuurde en waarvan de leiders in Mumbai verbleven. In tegenstelling tot wat de naam laat vermoeden was er geen werking in Burma. Perera en Gunewardena zouden in 1943 opnieuw opgepakt worden in Mumbai en in 1944 in Kandy berecht worden. In 1942 kwamen ze net op tijd in India voor de stakingsgolf die door het land trok tijdens de ‘Quit India’ beweging die door Gandhi was opgestart. Die beweging leidde tot een golf van spontane stakingen. Die gingen gepaard met bloedige repressie en werden afgekeurd door de Communistische Partij. De BLPI kwam actief tussen in het protest en vestigde een reputatie. Het nieuws van deze beweging werd enthousiast onthaald door de internationale trotskistische beweging, onder meer de WIL in Groot-Brittannië en de Amerikaanse SWP. Het bevestigde het perspectief van revolutionair potentieel die een einde zou maken aan de imperialistische overheersing, de oorlog en het kapitalisme.

    Het programma van de BLPI was meer afgewerkt dan dat van de LSSP uit 1935, met een grotere nadruk op socialisme en een scherpere overgangsbenadering. Er waren echter ook enorme beperkingen, zo werd niet ingegaan op de kastendiscriminatie (wel prominent in het LSSP-programma van 1935) of de communautaire kwestie, die na de oorlog zou aangegrepen worden voor een bloedige opdeling van India waarbij het sectair geweld door het imperialisme en de nationale burgerij werd ingezet als antwoord op het sterke arbeidersprotest aan het einde van de oorlog. De BLPI had er geen antwoord op. De meerderheid rond Colvin R de Silva betwistte op het partijcongres van 1944 het recht op zelfbeschikking van de moslimbevolking omwille van een “gebrek aan gemeenschappelijke historische traditie, taal, cultuur of ras, of inzake geografische en economische factoren.” Een minderheid, waaronder Anthony Pillai (afkomstig uit Jaffna en mede-oprichter van de LSSP in 1935), verdedigde daartegenover het recht op zelfbeschikking “zonder enige reserve.”

    De trotskisten speelden een prominente rol in de protestgolf op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dit was in het bijzonder het geval in Chennai en Madurai, waar de BLPI militanten na de repressie van 1942 zich concentreerden op een invloed op de werkplaatsen. In Chennai leidden de trotskisten een staking van 7000 arbeiders in 1945 en hadden ze tien van de 40 leden in de vakbondsleiding, een jaar later werd Pillai verkozen als voorzitter van de 14.000 leden tellende Madras Labour Union (MLU). De trotskisten waren toonaangevend in de algemene staking van maart 1947 in Chennai waarin 40.000 betogers de straat optrokken en uiteindelijk meer dan 100.000 arbeiders staakten. De staking zou meer dan drie maanden duren. Pillai werd een nationaal bekende vakbondsleider en politieke activist die in 1948 samen met zes andere militanten van de MLU vlot verkozen raakte in de gemeenteraad van Chennai terwijl de CPI geen kandidaten had.

    In 1946 organiseerden de trotskisten in Madurai een meeting met duizenden textielarbeiders en een jaar later een meeting met tot 15.000 aanwezigen om de uit Groot-Brittannië teruggekeerde Ajit Roy te horen spreken. Ook elders was er een impact. In Mumbai waren de trotskisten in februari 1946 de eersten om op te roepen tot een algemene staking als ondersteuning van de muiterij onder de mariniers.

    De Britse kolonisten stimuleerden bewust de communautaire spanningen als reactie op de stakingsgolf meteen na de oorlog, die onder meer sterk stond bij het personeel van post, spoor en banken en waarbij er honderden meetings en massaprotesten waren.

    In het tussenkomen in het revolutionair potentieel blonken de trotskisten uit, maar de zwakheden rond onder meer de nationale kwestie en de verwarring rond de eis van een grondwetgevende vergadering, beperkten het antwoord op de onvermijdelijke terugslag in de jaren nadien.

    De vooraanstaande rol in arbeidersstrijd ging bovendien niet gepaard met een consistent uitbouwen van een sterke revolutionaire partij. Het aantal BLPI-leden stond totaal niet in verhouding tot de invloed van de leiders ervan in de arbeidersbeweging. In alle verwarring was er de daaropvolgende jaren een versplintering van de Indische trotskisten, zelfs indien velen van hen een belangrijke rol in de arbeidersbeweging bleven spelen.

    Welke onafhankelijkheid?

    Philip Gunawardena en N.M. Perera richtten in 1945 de LSSP terug op, waarop ze uit de BLPI werden gesloten. Een poging tot fusie mislukte op basis van de valse beschuldiging van de LSSP-leiders dat Doric de Souza een Britse politie-agent was. De BLPI-afdeling in Sri Lanka doopte zichzelf om tot de Bolshevik Samasamaja Party (BSP) en werd geleid door Colvin R de Silva en Leslie Goonewardene. Beide partijen waren erg actief in de syndicale strijd van 1946-47 die de kracht van de arbeidersbeweging toonde, zelfs indien het niet tot overwinningen kwam. Ze haalden samen 15 van de 101 zetels in het parlement van Ceylon in 1947.

    Ten tijde van de onafhankelijkheid in 1948 was er veel debat. De LSSP van Philip Gunawardena en NM Perera, de grootste van de twee socialistische partijen, was geneigd om de onafhankelijkheid toe te juichen. Meer nog: achter de schermen werd toen al geprobeerd tot een akkoord te komen met een deel van de zogenaamd progressieve burgerlijke politiek rond wat de Sri Lanka Freedom Party (SLFP) van SWRD Bandaranaika zou worden, een partij die verschillende keren de LSSP en de Communistische Partij in een coalitie zou opnemen. De LSSP stelde in 1948 dat er een terugtocht van de klassenstrijd was na de nederlagen van de syndicale strijd in 1946-47. De partij beweerde dat er in een periode van terugtocht minder ruimte was voor een klassenstandpunt. In die context kon de politieke onafhankelijkheid maar beter toegejuicht worden, zelfs indien er geen economische onafhankelijkheid was. De LSSP-leiders zagen niet in dat de arbeidersstrijd van 1946-47 slechts een voorbode was van grotere strijdbewegingen, met de werkende klasse die haar stempel op de gebeurtenissen begint te drukken. Er was net nood aan een duidelijk klassenstandpunt. Dit had de partij beter voorbereid op de strijd in de jaren 1950, met de grote Hartal (algemene staking gecombineerd met de sluiting van kleine handelszaken) van 1953. In plaats van zich daarop te baseren om de revolutionaire positie te versterken, trad de in 1950 herenigde LSSP in 1964 toe tot een regering onder Bandaranaike. Wellicht vonden de LSSP-leiders het vanuit een regeringspositie nog minder evident om een klassenprogramma en bijhorende acties te ontwikkelen.

    De BSP nam in 1948 een ander standpunt in. Voortrekker Colvin R de Silva: “Er is verandering. Maar de essentie van deze verandering ligt niet in de overgang van een koloniale naar een onafhankelijke status, maar in de verandering van het Britse imperialisme van directe heerschappij naar indirecte heerschappij.” Zijn partij nam samen met de Communistische Partij het initiatief tot massaprotest op de dag van de onafhankelijkheid, waarbij tot 50.000 betogers op straat kwamen om ‘echte onafhankelijkheid’ te eisen. Dit toonde het potentieel voor een onafhankelijk klassenstandpunt, zelfs indien de oproep sterk focuste op verzet tegen de ‘fake onafhankelijkheid’ zonder veel nadruk op wat echte onafhankelijkheid zou inhouden met een overgangsbenadering tussen de dagelijkse strijd en wat socialisme voor de massa’s betekent. Uiteindelijk zou de BSP terug fusioneren met de LSSP en zouden voormalige BSP-leiders evengoed minister worden in regeringen met burgerlijke coalitiepartners.

    Die fusie vormde voor Gunawardena de reden om uit de partij te vertrekken en zijn eigen partij op te zetten, de Viplavakari Lanka Sama Samaja Party (VLSSP). In 1956 werd hij minister van landbouw, voedsel en coöperatieven in de regering-Bandaranaika, die op dat ogenblik de ‘Sinhala only’ wet oplegt waarmee enkel het Singalees als officiële taal werd erkend. Zijn VLSSP werd in 1959 omgedoopt tot de Mahajana Eksath Peramuna (MEP), die vaag links was, en waar hij opgevolgd werd door zijn zoon Dinesh Gunawardena die in juli 2022 als premier werd aangesteld na het door protest afgedwongen vertrek van de familie-Rajapaksa.  

    “Eén taal, twee landen. Twee talen, één land”

    In de stakingsgolf van 1946-47 en vooral in de nationale algemene staking van 1953 speelde de LSSP een belangrijke rol. De rechtse United National Party (UNP) won de verkiezingen van 1952 en voerde harde maatregelen door zoals de verhoging van de prijs van rijst met bijna 200% en besparingen op sociale uitgaven. De staking hiertegen werd gedragen door militanten van de LSSP, de CP en de partij van Gunawardena. Onder druk van onderuit bleef de staking op veel plaatsen niet beperkt tot één dag, het protest werd tegen de LSSP-leiding in doorgezet. De staking brak het beleid van de regering en leverde de LSSP een enorme reputatie op, die onder meer leidde tot een overwinning in de gemeenteraadsverkiezingen van 1954 in Colombo waar de LSSP een meerderheid behaalde. Er was echter veel meer mogelijk geweest mits een scherp revolutionair perspectief.

    Tegenover de opgang van de arbeidersbeweging deden de burgerij en de kleinburgerij beroep op de nationale kwestie. De erfenis van het Britse kolonialisme leefde ook in de verdeel-en-heerspolitiek verder. De vraag welke taal erkend zou worden, verhitte de gemoederen. De SLFP van Bandaranaika pleitte voor ‘Sinhala Only’, met eventueel de mogelijkheid van de erkenning van Tamil als een regionale taal. Het argument hiervoor was dat de Sinhalezen een meerderheid vormden.

    De LSSP nam aanvankelijk een correct standpunt in. Het verklaarde dat de keuze ging tussen de erkenning van beide landstalen zodat Ceylon één land kon blijven, of dat er uiteindelijk strijd zou ontstaan om tot twee landen te komen. “Eén taal, twee landen. Twee laten, één land,” vatte dit samen. N.M. Perera verklaarde in het parlement: “Democratie is niet alleen het tellen van hoofden. Als dat zo zou zijn, als democratie op die manier moet worden geïnterpreteerd, dan zou het voor de meerderheid van dit Huis heel eenvoudig zijn om een resolutie aan te nemen dat in de toekomst alleen Singalees sprekende mensen een baan krijgen in overheidsdienst. Zou dat democratie zijn? Dat zou een ontkenning zijn, een aanfluiting van de democratie.” Dat is een correcte positie, die nog sterker was geweest indien het aangevuld werd met offensieve campagnes voor toegang tot taalonderwijs. Het is trouwens ook doorheen gezamenlijke strijd voor sociale eisen dat eenheid wordt versterkt, zoals werd aangetoond in onder meer de Hartal van 1953.

    Tegelijk zochten de LSSP-leiders naar akkoorden met de SLFP van Bandaranaika vanuit het idee dat dit de rechtse UNP zou stoppen. De SLFP deed zich anti-imperialistisch voor en zelfs het chauvinistische voorstel van ‘Sinhala Only’ werd voorgesteld als een afrekening met het Britse kolonialisme. De LSSP raakte verward door de opkomst van de SLFP en deed in de realiteit afstand van de theorie van de permanente revolutie door hoop te vestigen in een burgerlijke partij. De verkiezingsnederlaag van 1952 zorgde al voor de eerste voorzichtige voorstellen in de richting van samenwerking.

    In 1956 verloor de LSSP haar meerderheid in de gemeenteraad van Colombo, onder meer omdat het standpunt voor gelijkheid van talen onpopulair was. Na de moord op Bandaranaika in 1959 was de angst voor een terugkeer van de UNP groot, wat de LSSP nog verder in die richting duwde. Het was slechts een kwestie van tijd vooraleer dit ook een effect zou hebben op het standpunt over taalgelijkheid.

    Mogelijkheden om in te spelen op radicalisatie onder jongeren en werkenden, zowel onder Tamils als onder de Sinhalese bevolking, werden gemist. Er werd eerder gezocht naar een samenwerking met de stalinistische Communistische Partij en de partij van Gunawardena, waarbij het programma erg afgezwakt werd. Er werd afstand gedaan van de gelijkheid van talen, maar bijvoorbeeld ook van de eis van volledige burgerrechten voor de Indische Tamils die in de Hill Countries werken. Niets stond een regeringsdeelname van de LSSP in 1964 nog in de weg.

    De weduwe van Bandaranaike werd de eerste vrouwelijke premier van het land (en zelfs internationaal). Ze was helder over de redenen waarom links in de regering werd opgenomen: “Verstoringen en vooral stakingen moeten worden uitgebannen. De ontwikkeling van het land moet doorgaan. Sommige mensen denken dat deze problemen kunnen worden uitgebannen door een dictatuur in te stellen. Anderen zeggen dat de arbeiders met geweer en bajonet aan het werk gezet moeten worden. Mijn conclusie is dat geen van deze oplossingen ons brengt waar we heen willen. Daarom heb ik besloten gesprekken te beginnen met de leiders van de arbeidersklasse, in het bijzonder Gunawardena en M.N. Perera.”

    Regering-Bandaranaike met Colvin R da Silva en Gunawardena in 1972

    Het probleem van de LSSP was er één van politieke berekeningen die enkel vertrokken van de krachtsverhoudingen aan de top en niet van de kracht van de arbeidersbeweging van onderuit. Het ritme van de strijd werd niet begrepen in 1946-47 waardoor de LSSP amper voorbereid was op de Hartal van 1953. Dat die succesvolle staking de SLFP electoraal vooruit stuwde tegenover de UNP werd verkeerd gezien als een signaal om met de LSSP meer aansluiting met de SLFP op te zoeken. Het argument om rechts te stoppen, werd stilaan gebruikt om eigen standpunten overboord te gooien. Dit ondermijnde meteen ook de aantrekkelijkheid van de linkerzijde. De internationale leiding van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale had jarenlang gezwegen in plaats van het debat aan te gaan.

    Nasleep

    De revolutionairen binnen de LSSP zouden uiteindelijk een eigen partij vormen, de NSSP (Nava Sama Samaja Party), die een belangrijke rol speelde in de algemene staking van 1980. Ook op die nieuwe opgang van arbeidersstrijd reageerde het establishment met communautaire verdeeldheid. In ‘Black July’ 1983 waren er pogroms tegen de Tamil bevolking. Het was het begin van een lange burgeroorlog die eindigde met het bloedbad tegen de Tamil bevolking onder Rajapaksa in 2009. De staking van 1980 was ongetwijfeld te haastig georganiseerd zonder voldoende opbouw om de zwakke punten te kunnen versterken. De repressie die volgde zorgde voor verwarring in de NSSP met een deel van de leiding die in 1985 nog sprak over een ‘aanhoudende revolutionair momentum’, lang na de nederlaag en na Black July.

    In die moeilijke periode was het niet evident om een onafhankelijk klassenstandpunt in te nemen. De NSSP was een tijdlang aangesloten bij het CWI, de voorloper van ISA. Er waren echter grote meningsverschillen. Een meerderheid van de NSSP-leiding had in 1987 illusies in Indische ‘vredestroepen’ om het conflict te ontmijnen en het recht op zelfbeschikking van de Tamils te garanderen. De Indische tussenkomst was echter vooral gericht op de Indische economische belangen en de stabiliteit van het Singalese regime. De NSSP kende nieuwe splitsingen, waarbij wat nadien de United Socialist Party werd deel bleef uitmaken van het CWI. De bekendste NSSP-leiders Vikramabahu ‘Bahu’ Karunaratne en Vasudeva Nanayakkara eindigden als aanhangers van burgerlijke partijen. Vasu steunde het front van de SLFP van de familie-Rajapaksa. Bahu was in 2020 kandidaat voor de rechtse UNP.

    Slechts een handvol revolutionairen overleefde deze periode, maar had moeite om hierna aansluiting te vinden bij de strijd tegen onderdrukking en uitbuiting vandaag. Bij de splitsing in het CWI in 2019 deed de leiding van de United Socialist Party zelfs geen ernstige poging om te luisteren naar het standpunt van de internationale meerderheid die verder ging als CWI Majority en vervolgens International Socialist Alternative. Nochtans leert de geschiedenis van het Sri Lankese trotskisme dat grondig politiek debat en telkens hernieuwde verfijning van het programma en de inzichten essentieel is om niet alleen een heldhaftige rol te spelen, maar om effectief een einde te maken aan het kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop