Your cart is currently empty!
Category: Afrika
-
Congo ondergedompeld in horror
De opmars van de M23-beweging in het oosten van Congo met de inname van Goma en Bukavu, de Oegandese troepenaanwezigheid in de provincie Ituri en het noorden van de provincie Kivu, vluchtelingenstromen naar het westen van het land en naar Burundi. Oost-Congo wordt eens te meer ondergedompeld in horror. Er kwamen een half miljoen vluchtelingen bij, terwijl er al 8 miljoen ontheemden waren in Congo.
De ineenstorting van de staat, het mislukte fusieproces van het leger, het gebrek aan openbare diensten, armoede en gebrek aan toegang tot land vormen de basis voor de communautaire spanningen tegen de achtergrond van een wereldwijde strijd om toegang tot grondstoffen. In Noord-Kivu zit er onder meer goud en diamant in de grond, naast tin, wolfraam en coltan, een belangrijke grondstof voor smartphones en computers. Een deel van de coltanmijnen is al langer in handen van M23, dat de coltan exporteert via Rwanda. Langs de andere kant zijn ook Congolese politici en militairen betrokken bij de grondstoffenhandel.
De door de Rwandese staat gesteunde M23-beweging, onderdeel van de de Congo-Rivier Alliantie (AFC), veroverde Goma en Bukavu, respectievelijk de grootste steden van Noord-Kivu en Zuid-Kivu. Tienduizenden sloegen op de vlucht. Het zwakke regime van Tshisekedi slaagt er niet in om de nationale soevereiniteit in het hele land te herstellen, in het bijzonder in het oosten. Het Oegandese regime maakt van de zwakte gebruik om in naam van strijd tegen jihadistische groepen een militaire aanwezigheid op te bouwen. Het Burundese leger dat tegen M23 vocht, staat onder druk om zich terug te trekken terwijl M23 oprukt naar de grens met Burundi. Het Rwandese regime van Kagame werd door Europese machten en de VS lange tijd voorgesteld als een modelstaat, maar nu dreigt zelfs bondgenoot Trump met sancties. In het verleden is er onder druk van de internationale solidariteit verschillende keren gedreigd met sancties. Maar deze hebben weinig effect gehad, gezien de strategische rol die Rwanda speelt voor het imperialisme.
“Ergste moet nog komen”
De grootste slachtoffers van het oorlogsgeweld en de honderden milities zijn de massa’s in Oost-Congo. Naast de verwoesting van hun gemeenschappen met het oog op mijnbouw en de uitbuiting, onder meer met kinderarbeid in de mijnen, is er de constante dreiging van geweld tussen milities en oorlogsmisdaden. Verkrachtingen en moordpartijen werden de afgelopen jaren onderdeel van het dagelijkse leven. De huidige escalatie van het oorlogsgeweld komt bovenop de enorme dodentol van 6 miljoen slachtoffers door burgeroorlogen en buitenlandse interventies sinds 1996. De VN Veiligheidsraad waarschuwt dat “het ergste mogelijk nog moet komen.”
Na de val van het regime van Habyarimana in Rwanda in 1994 vluchtte een groot deel van de leden van dat regime naar Oost-Congo, net als duizenden mensen die betrokken waar bij de genocide en hun families. Daar genoten ze bescherming van Frankrijk en werden ze verwelkomd door het Mobutu-regime, dat de kaart van de communautaire spanningen speelde. Tegenstanders van de dictatuur van Museveni in Oeganda organiseerden zich in milities die voet aan grond kregen in de regio.
Dit legt de basis voor communautaire spanningen die de grenzen in de regio overschrijden. De aanwezigheid van deze groepen wordt door Kagame en Museveni gebruikt om militair tussen te komen, en om hun toegang tot de grondstoffen en rijkdommen in Congo veilig te stellen. Zo was de export van goud in 2023 goed voor 37% van alle exportinkomsten van Oeganda, waarbij het meeste van dat goud uit Congo komt. Professor Kristof Titeca (UA): “Museveni kan dat geld goed gebruiken om zichzelf politiek te handhaven: bijna de helft van de Oegandezen is jonger dan 15 en om een soort Arabische omwenteling te voorkomen, is economische stabiliteit cruciaal voor hem.”
De wereldwijde koers voor toegang tot grondstoffen giet olie op het vuur. De imperialistische machten zijn uitdrukkelijk medeplichtig en spelen een rol in het hertekenen van de regionale kaart op basis van hun eigen grondstoffenbelangen.
Democratische controle van de sociale meerderheid over de rijkdommen nodig
Strijd voor macht en prestige zorgt ervoor dat oorlogen uitbreken en blijven duren. Strijd en sociale mobilisaties moeten er dan ook op gericht zijn om middelen en rijkdommen (zowel in de grond als wat de arbeidskrachten betreft) te onttrekken aan de multinationals en de verschillende gewapende groepen. Dergelijke massastrijd is mogelijk, dat werd meermaals aangetoond in Congo, onder meer met de strijd tegen een derde mandaat voor Kabila. Eind 2024 en begin 2025 kende Mozambique de grootste massale opstand uit haar recente geschiedenis toen de massa’s protesteerden tegen de inauguratie van Daniel Chapo als president.
Strijdbewegingen zijn een gelegenheid om te bespreken hoe werkenden in de mijnbouwsector zich kunnen verdedigen tegen de uitbuiting door gewapende groepen, en om een beeld te hebben van de collectieve sociale behoeften waarin de mijnbouw in de regio zou kunnen voorzien. Dit vereist de ontwikkeling van organisaties die de beweging structureren. Dit moet niet alleen in de mijnen gebeuren, maar in feite in het hele land en de hele regio. Het beheer en de controle van de geproduceerde rijkdom, en de oriëntatie ervan op de behoeften van de grote meerderheid van de bevolking, is wat nodig zou zijn om aan die behoeften te voldoen.
De klassenstrijd bepaalt het verloop van de geschiedenis. In deze strijd vertrouwen we op de sociale meerderheid die vecht tegen onderdrukking door de minderheid als reactie op de problemen en tegenstrijdigheden van het kapitalisme. Deze aanpak sluit elke sektarische opdeling van de samenleving uit. Er is nood aan een programma gericht op de eenheid van alle uitgebuite en onderdrukte lagen en dat vertrekt vanuit de vaststelling dat alleen de meerderheid van de bevolking een samenleving kan opbouwen waarin aan de behoeften van de hele bevolking wordt voldaan. Het is voor zo’n democratische socialistische samenleving dat wij opkomen.
“Het is geen toeval dat dit offensief er komt nu Trump aan de macht is”
We spraken met Alain Mandiki, vakbondsmilitant afkomstig uit Kivu en auteur van een boek over de genocide van 1994 in Rwanda.

“Het is geen toeval dat het offensief tegen Goma en Bukavu er kwam op een ogenblik dat Trump in het Witte Huis zit. Trump staat voor een verdediging van imperialistische belangen op een manier waarbij geen enkele rekening wordt gehouden met principes van recht of menselijkheid. In zijn transactionele diplomatieke methode is Trump bereid om mensenrechten en waardigheid te negeren om toegang te krijgen tot de grondstoffen die Rwanda hem kan bieden.”
“Dat is wat er ook in Oost-Congo gebeurt met de honderdduizenden vluchtelingen of gevechten met zware wapens waarbij in één stad bijna 3000 doden vielen. De Rwandese staat rechtvaardigt de aanwezigheid van 4000 troepen met het argument dat het de eigen belangen verdedigt. Deze troepen handelen met eenzelfde misprijzen voor elke menselijkheid.”
“Wat in Congo gebeurt wordt mee bepaald door het spel tussen de grootmachten die uit zijn op invloed en toegang tot grondstoffen. Begin vorig jaar sloot de EU een akkoord van economische samenwerking met Rwanda waardoor de exploitatie van bloedmineralen gemakkelijker werd. Daarmee wilde de EU een alternatief bieden voor de Chinese belt-and-road investeringen. Eind vorig jaar sloot de EU een militair samenwerkingsakkoord met Rwanda, dat 20 miljoen euro kreeg voor zijn leger. Die middelen waren zogenaamd bedoeld voor veiligheidsoperaties in Mozambique. Er zijn echter geen garanties dat deze niet gebruikt worden voor het front in Congo.”
“Mobilisatie en internationale solidariteit zijn belangrijk om de imperialistische politiek te stoppen. Enkel de Congolese samenleving en haar organisaties kunnen oplossingen bieden voor de huidige problemen. Internationale solidariteit is noodzakelijk als antwoord op het imperialisme en om de druk op te voeren zodat lokale leiders niet medeplichtig zijn aan het uitmoorden van de bevolking. We moeten ons organiseren om te strijden voor een samenleving waar niet de wet van de sterkste geldt, maar waar de productie democratisch beheerd wordt en gericht is op de maatschappelijke noden van de massa’s.”
“Er is nood aan solidariteit met de bevolking van Kivu, met de bevolking van Congo, maar ook die van Soedan en die van Palestina die gebukt gaat onder een genocide in Gaza.”
-
Massa’s trotseren arrestaties, kogels en traangas in Mozambique
Vertaling van een artikel van revolutionarymarxism.com
De grootste massale opstand in de recente geschiedenis van Mozambique vond plaats van eind 2024 tot begin 2025, in weerwil van het verraad van Frelimo en het vooruitzicht dat de partij nog een termijn aan de macht zou blijven. 8 mensen stierven bij protest op de ochtend van Daniel Chapo’s inauguratie als president op 15 januari 2025. Het is duidelijk dat de mensen in Mozambique geen gerechtigheid krijgen van de lokale rechtbanken of van de regionale instantie South African Development Council (SADC).
Waarnemersmissies uit verschillende landen waren het erover eens dat er ernstige onregelmatigheden waren tijdens de campagne- en stemperiode, waardoor het niet mogelijk is om de echte uitslag van de verkiezingen te kennen. Toen de eerste resultaten bekend werden gemaakt en twee functionarissen van de oppositiepartij werden vermoord, brak er in het hele land opstand uit. Dit maakte duidelijk dat de gewone Mozambikanen zich bedrogen voelen en het regime zien als onwettig.
De moord op Elvino Dias en Paulo Guambe kort na de verkiezingen was de druppel die de emmer deed overlopen voordat de massademonstraties begonnen, maar wat waren de onderliggende factoren die tot deze woede-uitbarsting in Mozambique leidden?
Corruptie, ongelijkheid, oorlog en natuurrampen
Minstens 60% van de Mozambikaanse bevolking leeft in armoede, terwijl de economie stagneert onder het bewind van een politieke partij die bekend staat om haar uitgebreide gebruik van doodseskaders om oppositieleden het zwijgen op te leggen.
Mozambique heeft een lange kustlijn met economisch levensvatbare havens die de handel in de regio ondersteunen, waardoor met ingesloten landen als Zimbabwe en eSwatini die langs deze weg goederen kunnen exporteren en importeren. Daarnaast beschikt het land over grote hoeveelheden natuurlijke hulpbronnen, waaronder kostbare mineralen en olie- en gasvoorraden. Helaas komen de opbrengsten van deze sectoren enkel terecht bij de heersende elite en hun trawanten.
Ondertussen wordt de meerderheid van de bevolking gedwongen om in armoede te leven of om te migreren naar buurlanden op zoek naar een betere toekomst.
De heersende elite in Mozambique heeft alle trucs gebruikt om aan de macht te blijven. Bovendien zijn ze betrapt op corruptie, waaronder een deal van 25 miljard US dollar waar de president en zijn familie rond 2013/14 van profiteerden. Door middel van corrupte deals hebben de leiders van Frelimo zichzelf kunnen verrijken ten koste van de bevolking. Een bevolking die zich nooit volledig heeft kunnen herstellen van de verwoestingen van het kolonialisme en de burgeroorlog.
Tussen 1977 en 1992 vond er een rampzalige burgeroorlog plaats tussen Frelimo en Renamo. Het was een burgeroorlog die de productieve krachten en bevolking van het land verwoestte, slechts twee jaar nadat het onafhankelijk was geworden na eeuwenlange koloniale overheersing door Portugal.
Terwijl de VS en Zuid-Afrika Renamo steunden omdat ze vonden dat die groep hun belangen verdedigde, steunde de Sovjet-Unie Frelim. De Mozambikanen leden ondertussen grote verliezen. In die 15 jaar raakten meer dan 6 miljoen mensen ontheemd en gingen er nog eens een miljoen levens verloren. In 2013 verscheurde Renamo het vredesakkoord dat in 1992 was ondertekend, wat leidde tot een maandenlang nieuw gewapend conflict dat duurde tot 2014. Toen de voormalige president Filipe Nyusi in 2015 aan de macht kwam, was er weer vrede in het land. Rond 2017 brak er echter een nieuwe golf van gewapende conflicten uit in de oostelijke regio’s van het land toen jongeren uit de provincie Cabo Delgado de wapens opnamen om een extremistische religieuze ideologie te volgen.
Hoewel armoede geen direct, mechanisch verband legt met extremisme, kan door de afwezigheid van politieke alternatieven en mogelijkheden voor zinvolle economische activiteiten, de weg naar extremisme de enige hoop lijken wanneer men wanhopig is. Zeker als je bedenkt dat er in die regio winstgevende gasfabrieken zijn. Als gevolg van kapitalistische logica en corruptie is er in die gebieden veel werkloosheid en armoede.
Het BBP van Mozambique groeide over een periode van 15 jaar weliswaar met 6%, maar het grootste deel van die groei was geconcentreerd in de handen van degenen die al rijk waren. Onvermijdelijk groeide de ontevredenheid onder de armen en gemarginaliseerden, waardoor het voor extremisten gemakkelijker werd om boze jongeren te rekruteren en hen ervan te overtuigen om vreselijke gewelddaden te plegen tegen mensen die net zo arm zijn als zij.
De Mozambikaanse regering onder Nyusi vertrouwde op militaire actie om de opkomst van Al-Shabaab in Cabo Delgado aan te pakken, door troepen uit andere landen uit te nodigen toen zijn eigen troepen ineffectief bleken.
In juli 2021 greep de SADC in de Cabo Delgado regio van Mozambique in door meer dan 2200 troepen te sturen om in het gebied te vechten. Hoewel de SADC-troepen aanvankelijk wat winst boekten en de weg vrijmaakten voor een aantal binnenlandse ontheemden om naar huis terug te keren, werd deze winst later weer tenietgedaan toen de aanvallen vanaf de tweede helft van 2023 werden hervat. Als reactie hierop zocht het regime meer militaire hulp, met name uit Rwanda.
Helaas gaat als gevolg van het privé-eigendom van de hulpbronnen van het land nog steeds alle winst naar een handjevol mensen.
Naast de ongelijkheid en de dreiging van gewapende conflicten leven de mensen in Mozambique in voortdurende angst voor catastrofale natuurrampen, vooral gewelddadige cyclonen die zich vaak opstapelen in de Indische Oceaan en vaak de oostelijke kusten van het land bereiken.
Op het ogenblik van de anti-FRELIMO demonstraties in december 2024 verloren naar schatting 120 mensen het leven als gevolg van de cycloon Chido en werden nog eens 380.000 mensen direct getroffen of ontheemd. Kort daarna richtte de cycloon Dikeledi in januari nog meer schade aan en verwoestte meer dan 15.000 huishoudens.
Naarmate de effecten van klimaatverandering verergeren, zullen de inwoners van Mozambique te maken krijgen met catastrofale omstandigheden, variërend van droogte tot extreme regenval. Dit onderstreept waarom de jongeren van het land ontzet zijn over het vooruitzicht dat ze de toekomst tegemoet gaan onder een kapitalistisch regime dat geen oplossingen heeft om maatregelen te nemen die de belangen van de massa’s beschermen.
Opstand van oktober 2024
Het was dan ook niet verwonderlijk dat er op 16 oktober protesten uitbraken toen bekend werd dat Frelimo een meerderheid had behaald bij de presidentsverkiezingen.
Bovendien was het niet verwonderlijk dat er op 19 oktober berichten waren over moordaanslagen op demonstranten, omdat Nyusi tijdens zijn tienjarige bewind doodseskaders had ingezet tegen tegenstanders. Hoewel het voor sommigen een schok was dat Nyusi ermee instemde zijn zetel na de verkiezingen op te geven, was het onvermijdelijk dat hij dat alleen zou doen als zijn partij aan de macht zou blijven, waardoor Frelimo meer dan 5 decennia aan de macht zou zijn.
Mozambikanen erkenden dit en wisten wat het betekende voor hun toekomst. Ze verwierpen de verkiezingsuitslag uitdagend. Ze gingen de straat op en werden geconfronteerd met arrestaties, kogels en traangas van de politie en het leger.
De protesten brachten Mozambique tot stilstand door energiecentrales, havens, grenzen en andere economische centra aan te vallen, waardoor het land maandenlang onbestuurbaar werd. Deze acties hadden grote economische gevolgen voor verschillende landen, waaronder Zambia dat afhankelijk is van elektriciteit uit Mozambique omdat het door de droogte niet mogelijk was om voldoende stroom op te wekken uit de waterkrachtcentrales. Boeren in eSwatini konden geen suikerriet exporteren omdat ze afhankelijk waren van de havens van Mozambique en Zuid-Afrika werd gedwongen om zijn belangrijkste grens met Mozambique te sluiten. Pas na het ontstaan van deze economische problemen besloot het regionale orgaan SADC in te grijpen om hun economische belangen te beschermen.
De interventie van de SADC leek echter op de zoveelste “praatclub” van leiders die ver af staan van de gewone arbeidersklasse. Deze gesprekken toonden aan dat de heersers van landen in zuidelijk Afrika vooral bezig zijn met het consolideren van hun macht en het steunen van hun bondgenoten, een voortzetting van het proces waardoor tirannie al tientallen jaren in de regio kan heersen.
Zimbabwe is de huidige voorzitter van de SADC en zijn president E.D. Mnangagwa kwam via een staatsgreep aan de macht en is dat alleen maar gebleven omdat hij de verkiezingen van 2023 in Zimbabwe heeft vervalst. Hij kon onmogelijk een krachtig standpunt innemen tegen de verkiezingsfraude in Mozambique, deels omdat hij betrokken was bij het manipuleren van deze verkiezingen om Frelimo te verdedigen. Onvermijdelijk steunde de bijeenkomst van staatshoofden van de SADC de verkiezingsuitslag, ondanks de protesten van Mozambikanen die onder Chapo’s bewind leven!
Meer dan 300 mensen stierven omdat ze geloofden dat Frelimo de verkiezingen had gestolen en meer dan 2000 huishoudens werden gedwongen om hun huizen te ontvluchten toen de politie en het leger hun gewelddadige wapens loslieten.
Presidenten van SADC-landen zoals Zuid-Afrika en Zimbabwe kozen ervoor om Chapo’s inauguratie bij te wonen ondanks het feit dat de rapporten van de waarnemersmissie in opdracht van de SADC zelf de resultaten van deze verkiezingen afkeurden. Het is duidelijk dat de SADC bestaat uit leiders die alleen maar bezig zijn met hun zelfbehoud, koste wat het kost.
Mondlane stemde er uiteindelijk mee in om met Chapo te praten over deelname aan de nieuwe regering, waarbij hij dreigde met een nieuwe golf van protesten als bepaalde eisen niet binnen honderd dagen zouden worden ingewilligd. Het vooruitzicht van een voortzetting van het FRELIMO-regime is echter afschuwelijk. Het moet koste wat het kost worden bestreden – vooral voor de jongeren van het land.
De machthebbers van de SADC hebben hun ware gezicht laten zien en zullen in de toekomst te maken krijgen met ontevredenheid en protesten van de massa’s. Het wordt sommige delen van de arbeidersklasse in heel zuidelijk Afrika duidelijk dat hun leiders hen hebben verraden en geen belang hebben bij het veiligstellen van hun welzijn.
Hoe kan Zuid-Afrika bijvoorbeeld corrupte regimes in Mozambique en Zimbabwe steunen, terwijl de regering in Pretoria beweert dat migranten het grootste probleem in Zuid-Afrika zijn?
Andere mensen in Zuid-Afrika vragen zich af waarom er Zuid-Afrikaanse soldaten sterven in de Democratische Republiek Congo, terwijl mensen in Malawi en Zambia zich afvragen wie er echt profiteert van de opbrengsten van de delfstoffen die in hun landen worden gewonnen. Welke rol spelen de zogenaamde “gekozen” leiders eigenlijk?
Regeringen in zuidelijk Afrika vertrouwen steeds meer op onderdrukking om aan de macht te blijven, maar dit betekent niet dat ze de massa’s stil kunnen houden. Ze zijn bang voor een verenigde arbeidersklasse, ze zijn bang voor wat er met hen zal gebeuren als de massa’s zich realiseren wat ze zonder hen kunnen bereiken. Het besef groeit dat deze leiders geen beter leven voor iedereen kunnen realiseren. Tegelijk wordt duidelijker dat de strijd waar mensen in heel zuidelijk Afrika mee te maken hebben met elkaar verbonden is, en dat er slechts een handjevol rijke politici tussen ons en een beter leven voor ons allemaal staat.
-
Afrika: jongeren wantrouwen voormalige bevrijdingsbewegingen die aan macht zijn
Dit is een uitgeschreven versie van een bijdrage door Ndumiso uit Zuid-Afrika op een discussie over de situatie in de wereld tijdens de bijeenkomst van het Project voor een Revolutionaire Marxistische Internationale op 14 december 2024.
Door Ndumiso uit Zuid-Afrika
In het algemeen bevinden we ons in een periode die wordt gekenmerkt door oorlog, genocide, en toenemende gevolgen van de klimaatramp . Dit jaar was het warmste jaar ooit door kapitalistische activiteiten die leiden tot de vernietiging van de natuurlijke omgeving.
De nieuwe koude oorlog is nog steeds een factor in de situatie naast de concurrentie van en tussen de verschillende regionale machten. De economische groei over de hele wereld is nog steeds vrij traag na de pandemie. Veel economieën in Europa zijn bijvoorbeeld niet gegroeid in het tempo dat eerder werd verwacht. Hetzelfde geldt voor China en de VS. De imperialistische machten proberen wereldwijd hun winsten op te krikken.
40 jaar geleden werd er een toneelstuk gepubliceerd door Zakes Mda. Het stuk was getiteld “We zullen zingen voor het vaderland” en beschreef hoe ongelijkheid en onrechtvaardigheid voortduren in postkoloniale landen. Het beschreef hoe de leiders van bevrijdingsbewegingen hun eigen vrijheidsstrijders de rug toekeren als ze eenmaal aan de macht zijn. In 2024 spelen dezelfde processen nog steeds.
De ongelijkheid is duidelijk zichtbaar in heel Afrika en het herinnert ons eraan dat onder het kapitalisme de rijkdom geconcentreerd is in een erg klein aantal handen. In 2023 controleerde de rijkste 1% in Zuid-Afrika bijvoorbeeld 55% van de rijkdom in het land. Daarmee was het de meest ongelijke samenleving ter wereld. Maar er is een vergelijkbare trend zichtbaar in andere landen in Afrika bezuiden de Sahara. Statistieken suggereren dat vorig jaar in heel Afrika ten zuiden van de Sahara de rijkste 10% goed waren voor 56% van het totale inkomen.
Dit betekent dat mensen die in extreme armoede leven, worden geconfronteerd met aan de overkant van de sociale kloof een overdaad aan rijkdom. Dit voedt natuurlijk de woede binnen de arbeidersklasse. Bovendien betekent de polycrisis waarin het kapitalistische systeem zich momenteel bevindt dat de heersende klasse de druk op de arbeidersklasse heeft opgevoerd. In feite schuiven ze hun verantwoordelijkheid om het systeem overeind te houden af op de meest onderdrukten in de samenleving. Dus net als in andere delen van de wereld vertrouwen de elites op het gebruik van bruut geweld om de controle te behouden. En ze hebben ook gemanoeuvreerd om aan de macht te blijven ondanks de ontelbare golven van massale actie.
De manoeuvres van imperialisten zoals die in Rusland hebben ook invloed op andere regio’s, bijvoorbeeld in Syrië. Terwijl de Russische imperialisten hebben geprobeerd om Frankrijk te vervangen als de dominante macht in delen van Afrika, heeft hun nederlaag in Syrië nu nieuwe vragen opgeroepen. Het valt nog te bezien welke impact het omverwerpen van Assad op andere regio’s zal hebben. Maar de boodschap is tot nu toe dat het mogelijk is om regimes omver te werpen die te groot lijken om te falen.
Dit jaar vonden in veel landen, waaronder Kenia, belangrijke protesten plaats die laten zien hoe ontevreden jongeren zijn met het huidige oude leiderschap. Naast protest tegen feminicide gingen de jongeren de straat op tegen de voorgestelde belastingverhogingen in Kenia. Hun strijd verschilt niet van de ontberingen die mensen voelen in een land als Bangladesh, waar ze lijden onder de gevolgen van de schuldencrisis.
Meer dan de helft van de 1,4 miljard mensen in Afrika is rond de 20 jaar of jonger. En volgens voorspellingen zullen er in 2050 meer dan 2,4 miljard mensen in Afrika wonen. Maar ondanks de jeugdigheid van de bevolking worden veel landen op het continent geregeerd door oude leiders. De dictator in Kameroen, Paul Biya, is bijvoorbeeld 91 jaar oud. Onvermijdelijk is het voor veel jongeren moeilijk om vertrouwen te hebben in de voormalige bevrijdingsbewegingen die vandaag nog steeds aan de macht zijn.
De regering in Zuid-Afrika, onder leiding van het ANC, is al 30 jaar aan de macht. En de regerende partij in Zimbabwe is al 44 jaar aan de macht. Veel jongeren vinden dat de leiders van dit soort bewegingen te oud zijn om zich druk te maken over uitdagingen als gendergelijkheid of klimaatverandering. Dit komt omdat ze waarschijnlijk niet lang genoeg zullen leven om de volledige gevolgen van deze catastrofes te ondervinden. Daarnaast is gebleken dat ze machtshongerig en corrupt zijn en zich alleen maar richten op persoonlijk gewin.
Ten derde zijn ze er niet in geslaagd om de levensomstandigheden van de bevolking in het algemeen te verbeteren. Dit jaar waren er publieke demonstraties met duizenden mensen die verontwaardigd zijn over de houding van de politieke elites ten opzichte van de rampzalige omstandigheden waarin vrouwen leven in bijvoorbeeld Kenia.
Pogingen om deze leiders uit de macht te stemmen werden in veel landen beantwoord met verkiezingsfraude. Dit gebeurde onder andere door het kopen van stemmen en het creëren van spookkiezers. In Mozambique waren er bijvoorbeeld plaatsen met een opkomst van 105%. En dit is beantwoord met protesten, die zijn geëscaleerd. Ze begonnen nadat twee leden van de oppositie waren vermoord. In deze protesten lieten meer dan 100 mensen het leven.
De boodschap van het regime is dus duidelijk. Ze zijn bereid geweld te gebruiken om hun decennialange bewind te handhaven. De protesten hebben geleid tot het sluiten van de grenzen met andere landen zoals Zuid-Afrika. Sinds het begin van de protesten heeft dit gevolgen gehad voor landen als Zuid-Afrika en Zambia. Er is een lange geschiedenis waarin deze regeringen elkaar beschermen nadat beschuldigingen van onwettige verkiezingen naar buiten zijn gekomen.
Dit is een van de redenen waarom de mensen zo vastbesloten zijn om door te gaan met de protesten. Mensen hebben erop gewezen dat de regerende partij in Zuid-Afrika deze regeringen in andere landen vaak heeft beschermd. Om de aandacht daarvan af e leiden, richten de machthebbers zich op het tot zondebok maken van arme migranten uit landen als Nigeria, die alleen maar proberen om in Zuid-Afrika een bestaan op te bouwen. Tussen januari 2022 en augustus 2024 werden ongeveer 90.000 mensen gedeporteerd van Zuid-Afrika naar andere landen in Afrika.
De Zuid-Afrikaanse “regering van nationale eenheid” wordt een “regering van onbegrip” genoemd, bestaande uit corrupte individuen, carrièristen en zelfs een veroordeelde gangster.
Hoewel de Zuid-Afrikaanse regering in staat was om een uitspraak van het Internationaal Strafhof te verkrijgen over de crisis in Gaza, zien mensen dit als hypocriet omdat ze zwijgen over de crisis waar mensen binnen hun eigen grenzen mee te maken hebben. Zuid-Afrika wordt gezien als een land dat probeert een regionale imperialistische overheersing uit te bouwen of te versterken. Dat is ook de reden waarom vriendschappelijke banden worden onderhouden met andere oude machthebbers in de regio.
De vluchtelingenorganisatie van de VN schat dat sinds april vorig jaar 11 miljoen mensen, waaronder 5 miljoen kinderen, ontheemd zijn geraakt in Soedan. In deze crisis zijn er andere landen die een destructieve rol spelen, zoals Rusland, dat heeft geprobeerd om beide strijdende partijen in dit conflict te financieren. Dit conflict begon natuurlijk een paar jaar nadat het Soedanese volk in opstand kwam tegen de langdurige dictator al Bashir. De revolutie van het volk werd beantwoord met een gewelddadige contrarevolutie die in de loop der jaren alleen maar erger is geworden.
In Oeganda werd vorig jaar een van de meest repressieve wetten tegen relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht aangenomen. Er kwam veel kritiek op, maar veel mensen durfden zich niet uit te spreken omdat die wet ook de doodstraf met zich mee kon brengen. In een ander Oost-Afrikaans land, Kenia, is gedemonstreerd tegen het hoge aantal vrouwenmoorden. Helaas werden deze protesten beantwoord met repressie door de politie, waarbij demonstranten werden bestookt met traangas. Maar deze protesten zijn heel belangrijk omdat ze inspiratie geven voor protest in andere delen van het continent, zoals in Mauritanië.
In Mauritanië worden seksueel geweld en verkrachting niet als een misdaad beschouwd. Maar dit jaar zijn duizenden mensen gaan demonstreren, vooral nadat berichten waren opgedoken over een gruwelijke aanval die plaatsvond in het huis van een jonge studente, uitgevoerd door een groep mannen terwijl haar vader ook in het huis aanwezig was. Deze protesten hebben de discussie over het invoeren van een wet weer aangewakkerd. Er was een wet voorgesteld in 2016, maar dat proces was eerder gestopt.
We zagen dat jonge mensen een belangrijke rol spelen in de strijd tegen sommige onrechtvaardigheden en ongelijkheden op het continent. Dat is bemoedigend en de oude mannen die vandaag aan de macht zijn zullen de komende jaren op ernstig en groeiend verzet van onderuit botsen.
-
Ook rond Soedan is er nood aan een internationale solidariteitsbeweging
Wie deelnam aan een protest tegen de genocide in Gaza hoorde of riep ongetwijfeld ook de slogan ‘We zijn allemaal Palestijnen’. Op de acties is er nadrukkelijk aandacht voor andere conflicten en humanitaire rampen, zoals die in Soedan. In 2019 brak in Soedan een massale revolutionaire beweging uit onder de slogan ‘We zijn allemaal Darfoer’. Deze slogan vatte het ongenoegen samen van een groot deel van de bevolking die zich in de steek gelaten voelt door de overheid en de heersende klasse.
door James McCabe (Socialist Party, Ierland)
Darfoer in het westen van Soedan is rijk aan natuurlijke grondstoffen zoals goud en ijzererts. Deze rijkdommen worden in de regio gewonnen en verrijken multinationals, de centrale regering en de heersende klasse in de hoofdstad Khartoem. Net als andere perifere regio’s in Soedan kreeg de bevolking van Darfoer echter weinig investeringen in openbare diensten als compensatie.
Erfenis van het kolonialisme
Onder het Brits kolonialisme werd Soedan gebruikt als bron voor de katoenproductie. Net als andere delen van haar ‘rijk’ institutionaliseerde de Britse heersende klasse etnische, raciale, religieuze en regionale opdelingen in een ‘verdeel en heers’ tactiek om de Soedanese bevolking te controleren. De Britten koesterden witte suprematie in de koloniën, brahmaanse suprematie in India, protestantse suprematie in Ierland en Arabische en moslim suprematie in Soedan. Na tientallen jaren Britse overheersing had Darfoer in 1935 slechts één basisschool en tot ver in de jaren veertig geen enkele kraamkliniek.
In het postkoloniale Soedan leunde de brutale dictatuur van Omar al-Bashir op ideeën van Arabische suprematie om de onderontwikkelde regio Darfoer en de inheemse Afrikaanse boerenbevolking tot zondebok te maken van de economische problemen van het land. Het racisme van het regime van al-Bashir culmineerde in de genocide in Darfoer van 2010: 300.000 vrouwen, kinderen en mannen werden vermoord. De dictatuur van Al-Bashir maakte ook het Zuid-Soedanese volk tot zondebok voor en na de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan in 2011.
Hoewel Zuid-Soedan 75% van de olierijkdommen van het voor de afscheiding bestaande eengemaakte Soedan bevat, zijn er geen olieraffinaderijen in Zuid-Soedan vanwege de geschiedenis van onderinvestering. Het levert Zuid-Soedan een groot nadeel op: de olie wordt tegen lage prijzen verkocht aan Soedan en aan oliemultinationals, terwijl de bevolking van Zuid-Soedan buitensporig hoge prijzen betaalt voor geïmporteerde brandstof. Zuid-Soedan verkeert in een zeer precaire situatie met een analfabetismecijfer van 66%, een grote crisis op vlak van de kosten van levensonderhoud en de gevolgen van de oorlog die momenteel in Soedan woedt.
Neen aan de zondebokpolitiek
De slogan ‘We zijn allemaal Darfoer’ bevatte het idee dat de beweging van de Soedanese massa’s tegen de dictatuur zich niet zou laten verdelen door onverdraagzaamheid, racisme, vrouwenhaat of andere ‘verdeel en heers’ tactieken. Deze beweging viel samen met een militaire coup die al-Bashir afzette. Helaas bracht het nieuwe, door de imperialisten gesteunde, regime dat aan de macht kwam geen verandering. Er werd een ongemakkelijke alliantie gesloten tussen de leider van de Rapid Support Forces (RSF) milities, Hemedti en de leider van de Soedanese strijdkrachten (SAF), Abdel Fattah al-Burhan. Het opbreken van deze alliantie heeft geleid tot een verwoestende oorlog met als voornaamste slachtoffers burgers in heel Soedan, van Khartoem tot Darfoer.
Politiek gezien is er weinig dat Hemedti en al-Burhan van elkaar scheidt. Hun oorlog wordt voornamelijk gedreven door hun tegenstrijdige belangen voor meer macht, rijkdom en prestige voor henzelf en hun volgelingen. Op dit moment heeft de oorlog 10 miljoen mensen op de vlucht gejaagd, is de gezondheidszorg ingestort en lijden 26 miljoen mensen acute honger.
Stop de imperialistische plundering
Terwijl deze catastrofale omstandigheden een niet te overzien trauma veroorzaken voor de bevolking van Soedan, berekenen de imperialistische staten de voordelen die ze uit de situatie kunnen halen. De olie, het goud, het ijzererts en de rijke landbouwgrond van Soedan vormen samen met de belangrijke kustlijn aan de Rode Zee een lucratieve prijs voor de imperialistische staat die de grootst mogelijke invloed in de regio kan verwerven. Rusland en de Verenigde Arabische Emiraten hebben militaire leiding en wapens gegeven aan Hemedti’s RSF, terwijl Egypte en Saoedi-Arabië – beide nauw verbonden met het Westerse imperialisme – de SAF van al-Burhan steunen.
We zijn allemaal Soedanezen
De westerse media hebben amper aandacht voor deze humanitaire ramp die zich momenteel voltrekt. Halverwege de jaren 2000 voerden Hollywood-beroemdheden campagne om de genocide in Darfoer onder de aandacht te brengen. Angelina Jolie en George Clooney leidden goedbedoelde inzamelingsacties, zij het onder de nogal paternalistische noemer ‘Red Darfoer’.
Vandaag kan de strijdbaarheid en de actiebereidheid van de internationale pro-Palestijnse beweging van werkenden en jongeren ook gericht worden op solidariteit met de Soedanese massa’s. Deze strijd moet de kracht van de werkenden en jongeren centraal plaatsen. In Soedan toonden de werkenden en jongeren in 2019 aan dat ze in staat zijn om de heerschappij van het leger, het imperialisme en het kapitalisme omver te werpen. De rijkdommen van het land zouden dan eindelijk kunnen worden gebruikt ten voordele van iedereen in een socialistisch Soedan.
-
Soedan. Contrarevolutionair geweld brengt humanitaire ramp
In 2019 kwam de Soedanese massa in opstand in een massale revolutionaire beweging. Die verdreef president Omar al-Bashir, die bijna 30 jaar aan de macht was en wiens bewind werd gekenmerkt door conflicten, onderdrukking en economische crisis. Deze opstand, die voor een groot deel werd geleid door vrouwen en jongeren, inspireerde de wereld en stelde een tijdlang de vraag naar een samenleving die wordt geregeerd door de massa’s zelf – in plaats van een ander regime van elites.
Door Sam Casey (Socialist Party, onze zusterorganisatie in Ierland)
Uitbraak van contrarevolutionaire oorlog
Vandaag is Soedan ten prooi gevallen aan een wrede burgeroorlog waarvan de arbeidersklasse en de arme massa’s van het land het slachtoffer zijn. Er is een afschuwelijke humanitaire crisis: tien miljoen mensen zijn ontheemd, duizenden mensen zijn gedood en een hongersnood dreigt voor nog eens miljoenen mensen. Meer dan 3,6 miljoen kinderen worden geconfronteerd met acute ondervoeding en de gezondheidszorg in het land is ingestort.
De huidige crisis heeft zijn wortels in de manier waarop de revolutie van 2019 eindigde. Het politieke vacuüm dat ontstond door de val van al-Bashir werd opgevuld door een contrarevolutionaire staatsgreep in 2021, toen een ongemakkelijke alliantie tussen het Soedanese leger en de Rapid Support Forces (RSF) – een brute paramilitaire militie – de overgangsregering aan de kant schoof.
Daarna streden de leiders van het leger en de RSF, Burhan en Hemedti, om de macht, wat vorig jaar uiteindelijk uitmondde in een openlijk conflict. In werkelijkheid is dit een conflict tussen rivaliserende gangstermilities die zich verrijken op de kap van het lijden van de massa’s en tegelijkertijd leunen op verschillende imperialistische machten om hun posities te versterken.
De bloedige rol van het imperialisme
De RSF heeft gediend als de frontlinie van de reactionaire strijdkrachten, door protesten tijdens de revolutie brutaal neer te slaan en over te gaan tot een reeks slachtpartijen in heel Darfoer – waar naar verluidt dorpelingen worden ontvoerd en tot slavernij gedwongen. De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) hebben banden met de RSF, die ze voorzien van financiering, logistiek en militaire uitrusting. In ruil daarvoor verzekert de paramilitaire groep toegang tot goud en andere natuurlijke grondstoffen, waarmee de miljardairselite van de VAE zich verrijkt.
Het westerse imperialisme steunde de contrarevolutie, wanhopig om de revolutie van 2019 een halt toe te roepen en zo een stevige greep op Soedan te behouden. De VS en Groot-Brittannië hebben zonder probleem massamoordenaars gesteund, in de hoop hen te kunnen gebruiken om de invloed van hun geopolitieke rivalen zoals Rusland (dat nauwere banden heeft gesmeed met militaire leiders in de Sahel) terug te dringen. Vanaf het begin van de Soedanese revolutie waren alle regionale machten en imperialistische krachten gericht tegen de Soedanese massa’s in hun strijd voor vrijheid en een einde aan de armoede en de heerschappij van gangsters. Ze deden dit ook vanuit angst dat een volksrevolutie zich zou verspreiden en hun eigen posities zou bedreigen.
Solidariteit met het Soedanese volk
Het klopt dat ze veel te vrezen hebben. De revolutie van 2019 heeft de kracht laten zien die een verenigde beweging van werkenden en onderdrukten kan hebben. Het is alleen deze kracht die een einde kan maken aan het afschuwelijke geweld. De tragedie is dat deze beweging er niet toe leidde dat de arbeidersklasse en de armen de macht overnamen en beslag legden op de rijkdommen en hulpbronnen van Soedan, als een stap in de richting van de opbouw van een democratisch socialistisch Soedan, waarin de rechten van alle minderheden worden gegarandeerd.
Werkenden en jongeren over de hele wereld hebben geprotesteerd in solidariteit met de Soedanese massa’s en hebben hun strijd gekoppeld aan die van het Palestijnse volk en al diegenen die te maken hebben met staatsgeweld gesteund door het imperialisme.
-
Dossier. 30 jaar geleden: genocide in Rwanda
Dertig jaar geleden vond in Oost-Afrika een gebeurtenis van ongekende en historische gruwel plaats: de genocide op Tutsi’s en de slachting van gematigde Hutu’s. De genocide vond plaats voor de ogen van de wereldmedia. Barbaarsheid op industriële schaal veroorzaakte op amper drie maanden – van april tot juni 1994 – de dood van 800.000 tot een miljoen mensen. We kijken terug op de oorzaken en gevolgen van deze genocide voor Rwanda en de hele regio. Onderstaand dossier verscheen voor het eerst in 2019.
Door Alain Mandiki – geschreven in 2019
Deel 1: Rwanda voor de kolonisatie
Er wordt vaak gezegd dat de geschiedenis door de winnaars wordt geschreven. Het is een andere manier om uitdrukking te geven aan het feit dat menselijke samenlevingen worden doorkruist door krachtsverhoudingen tussen antagonistische klassen die met elkaar botsen. Dit is de drijvende kracht achter de geschiedenis. Voor degenen die de samenleving willen zien veranderen in het belang van de meerderheid van de bevolking, wat wij een democratische socialistische samenleving noemen, is het belangrijk om de geschiedenis te bestuderen in verhouding tot deze klassenstrijd. Zo kunnen we lessen trekken voor de huidige politieke strijd.
Rwanda ligt in Oost-Afrika, in wat het gebied van de Grote Meren wordt genoemd. Het is een regio met een rijke, gevarieerde en complexe geschiedenis. Deze regio omvat de bronnen van de Nijl. Een van de elementen die de historische analyse complex maakt, is dat de dynamiek van de sociale verhoudingen in de regio vaak is bepaald om een bepaald politiek regime ideologisch te verdedigen. Sommige historici in de regio, zoals abt Kagame Alexis, hebben elementen vastgesteld die in een historische periode in een bepaalde geografische regio correct waren. Maar ze gebruikten dit om de overheersing van hun sociale klasse te rechtvaardigen en te bestendigen. Hetzelfde geldt voor de kolonisten, die hun gezag vooral hebben gebaseerd op een nationaal verhaal en een visie op de sociale verhoudingen die beantwoordde aan de noodzaak om te verdelen en te heersen, met name onder meer de racistische theorieën van Gobineau (1). Tijdens de koloniale periode gebeurde dit in de vorm van indirect bestuur (2). Daartoe werd ingespeeld op de tegenstrijdigheden in het pre-koloniale Rwanda, om de tegenstellingen te versterken, om nieuwe tegenstellingen te creëren en om het voor te stellen alsof ze er altijd waren. Zo ontstond de genocidale ideologie volgens dewelke de Tutsi’s, een volk van Hamitische herders (3), Rwanda, een land bevolkt door Hutu’s, een volk van Bantoe-boeren, gekoloniseerd hebben.
Een andere uitdaging is om historische processen in hun ontwikkeling en context te kunnen bestuderen. De geschiedenis van het Grote Merengebied vertoont overeenkomsten met de periodes die we in West-Europa hebben meegemaakt, maar er zijn vooral verschillen. We kunnen niet eenvoudigweg spreken van pre-koloniaal Rwanda als middeleeuws Rwanda en een volledige parallel trekken met onze middeleeuwen. Ondanks enkele gemeenschappelijke kenmerken maken de specifieke kenmerken van verschillende koninkrijken en hun evolutie dat we geen overhaaste conclusies mogen trekken. Wetenschappers hebben nog heel wat werk om ons een idee te geven van de pré-koloniale geschiedenis van deze regio, sinds de eerste nederzettingen van de eerste homo sapiens sapiens in Oost-Afrika. Verschillende auteurs, uit de regio of uit landen die betrokken zijn bij het koloniale proces, zijn geïnteresseerd in dit brede onderwerp. Naast de nuances en tegenstrijdige debatten die inherent zijn aan de onmetelijkheid van de taak, ontstaat er een wetenschappelijke consensus en worden er op een aantal belangrijke punten historische feiten vastgesteld.
Gecentraliseerde monarchische staten
In het gebied van de Grote Meren bestonden er mogelijk vanaf de 15e eeuw, maar alleszins reeds in de 18e eeuw, verschillende kleine gecentraliseerde monarchistische staten zoals Bunyro, Buganda, Nkore, Burundi en Rwanda. Deze staten werden geplaagd door strijd tussen verschillende adellijke clans om de interne macht en door sociale tegenstrijdigheden die eigen zijn aan de uitbuiting van sociale overproductie, waarop de bovenste laag van de samenleving leefde. Ook was er een specifieke wil van elk koninkrijk om uit te breiden ten koste van de buren.
Dit gebeurde in overeenstemming met het potentieel van de productiekrachten en hun ontwikkeling. De hele samenleving, en in het bijzonder de dominante lagen, was georganiseerd op een patrilineaire basis binnen de clan. De clans konden bestaan uit een mix van Hutu’s – Tutsi’s of Bairu – Bahima. Er bestonden ook andere bevolkingsgroepen, zoals de Twas. Een zeer oude bevolking van de regio leefde van de landbouw, graanteelt en veehouderij. Het moet duidelijk zijn dat de verhouding tussen landbouw en veeteelt in de regio even complementair als tegenstrijdig is. Kuddes hebben weilanden nodig om te produceren en zich voort te planten, en weiden hebben kuddes nodig voor de grondbewerking en om de grond te bemesten. Grootgrondbezitters stijgen boven de maatschappij uit, net als eigenaars van grote kuddes. Daaronder staan degenen die het vee moeten onderhouden, het land bewerken en de gewassen telen. In Rwanda waren er mensen die Hutu’s werden, die soms vee bezaten, en mensen die Tutsi’s werden, die soms boeren waren, in tegenstelling tot wat de kolonisten nadien beweerden. De koe was een belangrijk kapitaal: een opbrengst van 300 kg bonen werd bijvoorbeeld geruild voor een vaars van 100 kg, een niet gelooide koeienhuid was 30 kg bonen waard of een schoffel, of een jonge geit (5). “Er gaat niets boven de koe,” zegt een Rwandees gezegde. Dit weerspiegelt de primaire status van de koe in de handel. Veeboeren, voornamelijk Tutsi’s, hadden dan ook doorgaans een sterkere machtspositie.
De etnische vraag: ware ideeën kunnen net als misvattingen een materiële kracht worden als ze door de massa worden opgenomen.
Racisme is een geheel van ideeën dat zijn oorsprong vindt in een bepaalde economische en sociale context. Als deze context echter eenmaal de ideologie heeft bepaald die haar weerspiegelt, neemt deze soms een eigen dynamiek aan en beïnvloedt ze de ontwikkeling van de context zelf. De rassenideologie had als context de slavernij in een periode van primitieve kapitalistische accumulatie. Hoewel deze context in deze specifieke vorm is verdwenen, is de raciale ideologie in de geschiedenis meerdere malen naar voren gekomen, met de ernstige gevolgen die we kennen. Het begrijpen van de context die geleid heeft tot het ontstaan van dergelijke ideeën stelt ons beter in staat om ze te bestrijden. Dat noemen wij de theorie van de actie.
Etniciteit in de regio is altijd een ideologisch instrument geweest van een verdeel-en-heersbeleid. Het benadrukken van een etnisch antagonisme helpt om klassenconflicten te verbergen en te voorkomen dat bijvoorbeeld de agrarische vraag wordt beantwoord. Zo vonden Duitse en toenmalige Belgische koloniale historici, ambtenaren en missionarissen het idee uit dat Tutsi’s Hamitici uit Abessinië waren (6) en dat zij beter geschikt waren om leiding te geven. Dit rechtvaardigde de terugtrekking van verschillende lokale chefs (mwami) die zich verzetten tegen de kolonisten en hun vervanging door Tutsi chefs die zich inzetten voor de koloniale zaak. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd werd dit antagonisme in de andere richting uitgespeeld om de koloniale en vervolgens neokoloniale overheersing in stand te houden. Dit gebeurde met name door de Belgische christendemocratie. Deze racistische ideologie is gepromoot door pseudowetenschappers die op basis van de fysieke antropologie een tegenstelling hebben geïnstalleerd die het mogelijk maakte om de imperialistische overheersing te vestigen en zo de basis te leggen voor een genocidale ideologie.
Sociale overproductie
Pre-koloniaal Rwanda was een ongelijke samenleving. De periodes tussen twee oogsten, misoogsten en ziektes onder de kuddes veroorzaakten hongersnood die gezinnen of clans in armoede en afhankelijkheid dreven. Een rijk persoon werd gedefinieerd door het aantal mensen dat aan zijn eigendommen (gewassen of vee) werkte. Een deel van de productie van de gemiddelde boer ging naar de chef die hem het perceel had gegeven. Degenen die geen grond bezaten, werkten als dagloners op grond die eigendom was van anderen. Ze deden dit tegen betaling in de vorm van goederen (bonen, sorghum, bier, boter …) waardoor ze andere goederen konden kopen. Deze status, die als berooid wordt beschouwd, stond aan de rand van de samenleving. Bovendien ontstonden er specifieke verhoudingen tussen een rijke man en zijn personeel, die door de ideologie werden versterkt en gewaardeerd.
Tijdens het ontstaan van de Banyiginya-dynastie in Rwanda aan het eind van de 18e eeuw, was er een versterking van het pastoralisme in de sociale structuur. Er is een systeem ontwikkeld dat vergelijkbaar is met horigheid, waarbij de boer gedurende een bepaald aantal dagen (2 dagen akazi) op het land van de heer moest werken, gedurende een 5-daagse week. Het ubuhake-regime, een stelsel van verplichtingen in het kader van de veeteelt werd uitgebreid en gekoppeld aan de nieuwe machtsstructuren. Toch waren het niet de Tutsi’s in hun geheel die de heersende klasse vormden, maar een minderheid van hen. Geschat wordt dat tussen de 10.000 en 50.000 Tutsi’s van adellijke clan betrokken waren bij de koloniale macht op een totaal van enkele honderdduizenden Tutsi’s in de 18e eeuw.
Zoals we kunnen zien, waren er veel tegenstrijdigheden en breuklijnen in de Rwandese samenleving. Dit leidde tot strijd en verzet. De intrede van de imperialistische mogendheden veranderde het interne machtsevenwicht in de regio en bracht kapitalistische tegenstellingen binnen in Oost-Afrika.
Noten
- 19e eeuwse Franse politicus en schrijver.
- Wijze van toediening van een kolonie op basis van lokale relais.
- Veehouders.
- Een term van bijbelse oorsprong die pejoratief wordt toegeschreven aan Afrikaanse populaties, die afstamt van karakters uit het Eerste Testament.
- Claudine Vidal, Économie de la société féodale rwandaise, Cahiers d’Études africaines, 1974.
- Regio van de Hoorn van Afrika.
Deel 2. Imperialisten vechten om de Afrikaanse taart

Geen enkele Afrikaanse staat heeft Duits als taal aan de westerse kolonisatie overgehouden. Dit komt door de internationale machtsverhoudingen die maakten dat Duitsland al zijn koloniën op het continent verloor. Duitsland kwam erg laat in de ‘wedren voor koloniën’. De oorzaak daarvan was de vertraging van de Duitse bourgeoisie in het bereiken van nationale eenheid. Terwijl Engeland, Frankrijk, België, Spanje, Portugal en Nederland al tientallen jaren op verovering gingen, verscheen Duitsland pas laat op het koloniale toneel.
Deze achterstand in de nationale eenwording verklaart ook waarom de jonge Duitse staat zich in 1871 concentreerde op de interne versterking van zijn staat en zich niet direct in koloniale veroveringsoorlogen met zijn rivalen stortte. Aanvankelijk was het privé-kapitaal dat profiteerde van de bescherming van de Duitse staat dat de exploratie, verovering en investering in gang zette. De conferentie van Berlijn in 1885 bepaalde de militaire machtsverhoudingen tussen de verschillende mogendheden waarbij Duits Oost-Afrika ontstond, met onder meer Rwanda-Urundi.
Naast de inter-imperialistische rivaliteit kwamen de tegenstrijdigheden van de Rwandese monarchistische samenleving aan de oppervlakte, wat tot een ernstige regimecrisis leidde. Na de dood van Kigeli IV Rwabugiri werd zijn opvolger geconfronteerd met Belgische militaire invallen op zijn grondgebied. Hij werd na een militaire nederlaag en een intern complot omvergeworpen. Yuhi Musinga nam het koninkrijk over. De jonge koning verbond zich al snel met de Duitsers om zijn macht te stabiliseren. Zoals de Franse historicus Jean-Pierre Chrétien het heel goed verwoordt: “Het is duidelijk dat de Rwandese aristocratie de kaart van het ene Europese kamp tegen het andere heeft gespeeld, het zocht de steun van degenen die het minst gevaarlijk of meest respectvol leken te zijn.” (2) Deze alliantie liet Duitsland toe om zijn koloniale imperium te stabiliseren en het economisch te beheren met behulp van een verlengstuk ter plaatse. Tegelijk liet deze regeling de regerende koninklijke familie toe om zijn macht veilig te stellen.
De Eerste Wereldoorlog herverdeelt de kaarten
De imperialistische mogendheden probeerden hun koloniale geschillen vreedzaam op te lossen via verschillende internationale conferenties. Maar uiteindelijk leidde de hardnekkige logica van de concurrentie tussen de verschillende nationale burgerijen tot de Eerste Wereldoorlog. Deze oorlog werd gevoerd om de kaarten wereldwijd te herverdelen, waarbij elke kapitalistische staat zijn aandeel in de taart wilde vergroten en zijn hegemonie wilde waarborgen. De nederlaag van de drievoudige alliantie (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië) maakte dat Duitsland zijn Afrikaanse kolonies verloor.
De controle over Rwanda-Urundi werd toevertrouwd aan België, dat erin slaagde deze belangrijke regio te recupereren door middel van een evenwichtsspel. De rivaliteit tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in Oost-Afrika was in die tijd permanent, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het incident in 1898 in Fachoda, nu Zuid-Soedan. Het gebied van Rwanda-Urundi is in verschillende opzichten strategisch, omdat het een toegangspoort tot Congo is, het ligt aan de bron van de Nijl en het is ook een toegangspoort tot Tanganyika en Kenia, die kusten hebben aan de Indische Oceaan.
De kolonisatie van de geesten
Om hun macht te verzekeren, konden de Belgische kolonisatoren, zoals de Duitsers voorheen, niet alleen op geweld of dwang vertrouwen. Zij baseerden zich op de koninklijke familie, die de vorige macht was, om een basis in de samenleving te hebben. Maar ze moesten ook het verzet wegnemen dat een belemmering kon vormen voor koloniale uitbuiting. Daarom bevroren ze de samenleving die ze vonden en creëerden ze een etnische verdeeldheid in de bevolking. In Rwanda deelde de hele bevolking dezelfde cultuur, sprak dezelfde taal en aanbad dezelfde god “Imana”. De kolonisten vestigden het feit dat dit volk in twee volstrekt verschillende etnische groepen was verdeeld. Bovenaan stonden de Batutsi: een superieur ras van Hamito-semieten of nilo-Hamito die 5% van de bevolking uitmaken, veefokkers die van nature in staat zijn om te leiden, een laag van heren dicht bij het witte ras. Daaronder stonden de Bahutu’s: Bantoe-boeren, een inferieur ras dat geleid moest worden. De Witte Paters (3) waren van mening dat alleen Batutsi’s konden profiteren van basisonderwijs dat hen in staat stelde om posities in het koloniale bestuur te bekleden. Er werd toen een kleine Tutsi-elite gevormd, maar deze vertegenwoordigde niet de hele bevolking die als Tutsi’s werd bestempeld. De meerderheid van hen werd net als de Bahutu’s uitgebuit.
Om dit proces te vergemakkelijken, was het noodzakelijk om de macht van de koning te beperken en vrijheid van godsdienst toe te staan om het katholicisme op te leggen. Dit proces zal leiden tot het ontslag van Musinga die vervangen werd door een katholieke koning dicht bij het koloniale bestuur: Mutara III Rudahigwa. De Tutsi-elite die rond hem gevormd werd, was gebaseerd op de koloniale belangen. Zoals kolonel Jungers de studenten van de Astrida schoolgroep van de Broeders van Liefde van Gent, die de toekomstige elites vormden, eraan herinnerde: “Blijf bescheiden. Het diploma dat je ontvangt is geen bewijs van bekwaamheid. Het is slechts een bewijs dat je in staat bent om competente assistenten te worden.”(4)
In de jaren dertig van de vorige eeuw gaf het koloniale bestuur op de identiteitsdocumenten aan tot welk ras elke Rwandees behoorde. Volgens de Franse historicus Yves Ternon verklaarde 15% van de bevolking zichzelf als Tutsi, 84% Hutu’s en 1% Twa.(5)
Na de oorlog kwam België onder druk te staan als gevolg van de verschrikkelijke hongersnood door het gebrek aan investeringen in landbouw en infrastructuur. België werd gedwongen om het onderwijs voor de Bahutu’s open te stellen. Maar ook in 1948 werd in het tijdschrijf van de oud-studenten van Astrida nog geschreven: “Als onderdeel van het Kaukasische ras, maar ook van de Semieten en de Indo-Europese, hebben de Hamitische volkeren oorspronkelijk niets gemeen met de [n**s]. Fysiek gezien zijn deze rassen prachtig: ondanks de onvermijdelijke kruising die het gevolg is van het langdurige contact met de [n**s], is de overheersing van het Kaukasische type onder de Batutsi’s nog steeds duidelijk aanwezig.” (6).
Arabica: de basis van het inkomen van de kolonie
Naast zijn geostrategische ligging ligt een van de troeven van Rwanda in zijn landbouwgrond. De Duitse kolonisator, en daarna de Belgische, maakte van Rwanda een land van koffieteelt. Dit proces heeft geleid tot de vervanging van groente- en voedingsgewassen door exportgewassen die afhankelijk zijn van de prijzen op de wereldmarkten. Om deze goederen te kunnen vervoeren, was het noodzakelijk om een wegennet aan te leggen en te onderhouden. Dit gebeurde op basis van dwangarbeid: in 1930 werden alle werkenden gedurende twee maanden verplicht om aan deze dwangarbeid deel te nemen. (7) Deze elementen konden de sociale tegenstrijdigheden alleen maar versterken, aangezien de bevolking gedurende die maanden niet op het land kon werken, maar de koloniale infrastructuur moest opbouwen en tegelijk koffie moest verbouwen om belastingen te betalen aan de staat. Dit zou leiden tot hongersnood en tot de vlucht van de bevolking naar buurlanden.
Edmond Leplae, directeur Landbouw bij het Ministerie van Koloniën van 1910 tot 1933, zette van 1910 tot 1933 een verplicht teeltsysteem op dat hij naar het Nederlandse model op Java kopieerde. Op dat moment werden er 1 tot 4 miljoen koffieplanten per jaar geplant. Van 11 ton in 1930 steeg de productie tot 10.000 ton in 1942 en 50.000 ton in 1959.
De “koloniale revolutie”: onderdrukte bevolkingen beginnen zich te bevrijden van hun ketenen
Marxisten hebben altijd uitgelegd dat revolutie tot oorlog leidt en oorlog tot revolutie. Na de Tweede Wereldoorlog vond over de hele wereld een revolutionair proces plaats. De objectieve bondgenoten van dit proces konden alleen die landen zijn waar de sociale basis van de staat anders was en waar het productiesysteem een alternatief vormde voor het kapitalistische systeem. De Sovjetunie en vervolgens China vanaf 1949 inspireerden dan ook de revolutionairen. De bureaucratische degeneratie in de Sovjetunie was toen al een relatieve rem, maar de bureaucratische planeconomie (zelfs met haar beperkingen) en de overwinning op de nazi’s gaven de stalinistische bureaucratie een immense autoriteit. Het bestaan van een alternatief voor het kapitalistische systeem maakte het mogelijk een gunstige internationale krachtsverhouding tot stand te brengen die de burgerij in de ontwikkelde kapitalistische landen dwong tot enorme economische, democratische en sociale toegevingen aan de arbeidersklasse in hun land, en democratische toegevingen in de landen onder koloniale onderdrukking. Bovendien deed de bureaucratie die in de jaren twintig van de vorige eeuw in de Sovjetunie aan de macht kwam er alles aan om de ontwikkeling van democratische socialistische revolutie in ander landen te voorkomen. Dit had immers de strijd in de Sovjetunie zelf voor echte arbeidersdemocratie en democratische economische planning nieuw leven kunnen inblazen. Ondanks deze beperkingen was het dus een model van top-down revolutie en een bureaucratische planeconomie dat in een groot aantal landen als alternatief model is genomen tijdens de opstanden tegen koloniale onderdrukking.
In de strijd tegen het imperialisme in Azië leverde de overwinning van het volksleger van Mao en de vorming van een arbeidersstaat, die vanaf het begin door de bureaucratie was misvormd, een model op voor veel nationalisten in koloniale landen. Het is niet gebaseerd op de methode en het programma van de bolsjewistische partij tijdens de Russische Revolutie, die vertrok van de strijdbaarheid en de leiding van de Russische arbeidersklasse. Uitgaande van de tegenstrijdigheden die eigen zijn aan de koloniale overheersing, is dit model gebaseerd op de nationalistische kleinburgerij, de bovenlaag van de samenleving (hogere officieren, intelligentsia …) en geradicaliseerde progressieve elementen die strijden tegen de imperialistische macht. De gebruikte strategie is dus niet de systematische mobilisatie van de hele samenleving door middel van collectieve massale acties zoals betogingen en stakingen, waaruit een situatie van dubbele macht ontstaat, maar eerder de guerrillaoorlog die door deze lagen wordt gevoerd. In een gunstige internationale en nationale situatie leidde dit tot overwinningen en een tijdelijke terugtocht van imperialistische machten.
Dit was bijvoorbeeld het geval in Indochina met de nederlaag van het Franse leger in Diên Biên Phu. In het algemeen inspireert een revolutionair proces in het ene land de strijdende massa’s en revoluties in andere landen. In Afrika en Midden- en Zuid-Amerika waren deze voorbeelden inspirerend voor de lagen die het imperialisme probeerden te verslaan. Dit leidde tot een golf van strijd gebaseerd op guerrillaoorlogsmethoden, zoals in onder meer Cuba en Algerije. Aan het eind van de jaren vijftig waren de meeste onafhankelijkheidsstrijders gewonnen voor nationalisme; sommige lagen van de kleinburgerij werden beïnvloed door socialistische ideeën, maar dan gebaseerd op het model van het volksleger van Mao. De leidende rol in de revolutie werd niet toegeschreven aan de arbeidersklasse en haar onafhankelijke organisaties, maar aan een hogere laag van de samenleving die afhankelijk was van een boerenguerrilla om de macht te grijpen.
In Rwanda werden ook de nationale elites door dit proces getroffen. Maar de etnische verdeling van de samenleving verdeelde de elite in twee kampen die verschillende conclusies trokken over koloniale onderdrukking. In 1957 werd de Vereniging voor Sociale Promotie van de massa’s (APROSOMA) opgericht. Helaas werd dit niet georganiseerd op klassenbasis, maar op etnische basis. Ook in 1957 werd het Bahutu Manifest geschreven door 9 Hutu-intellectuelen, waaronder de toekomstige president van de Republiek Gregoire Kayibanda. Het manifest hekelde niet de kolonisatie maar wel de Tutsi-macht. Voor deze intellectuelen was de kwestie van onafhankelijkheid ondergeschikt aan de kwestie van de strijd tegen de economische, politieke en culturele overheersing door de Batutsi.
De fundamenten van de genocidale ideologie zijn aanwezig in dit manifest. Het neemt de indeling in categorieën over die door het koloniale bestuur werd gecreëerd om er de noodzaak uit af te leiden dat de Hutu-meerderheid de macht naar zich moest toetrekken. Op basis van deze ideologie werd de Partij van de Hutu-emancipatiebeweging opgericht: PARMEHUTU. Voor de Tutsi-elite rond de Rwandese Nationale Unie (UNAR) waren de onafhankelijkheid en het vertrek van het koloniale bestuur, alsmede het invoeren van een constitutionele monarchie in Rwanda, noodzakelijk. Daarnaast ontstond er een partij die de westerse belangen behartigde: de Rassemblement démocratique rwandais (RADER), die voormalige “astridiens” (8) en Bahutu’s bij elkaar bracht.
De koloniale macht zag het gevaar van controleverlies en veranderde haar bondgenootschappen. Ze maakte gebruik van de Hutu-bourgeoisie door het idee van de “meerderheidsbevolking” te promoten. Dit werd grotendeels gedragen door de christendemocratie, vooral de Vlaamse, en de elite van de katholieke kerk ter plaatse. Er kwamen verkiezingen die gewonnen werden door PARMEHUTU. De eerste republiek werd opgericht met Gregoire Kayibanda als president. Er kwam een beleid van systematische discriminatie van Batutsi’s, ondersteund door geweld en pogroms tegen degenen die als zodanig werden geïdentificeerd. Het geweld leidde de woede van de massa’s af tegen een geïdentificeerde vijand waardoor niet langer gekeken werd naar de problemen van Rwanda: de economische ongelijkheid en het onopgeloste landbouwprobleem. De eerste Republiek duurde van 1962 tot 1973. Maar de ontevredenheid onder de bevolking bleef bestaan. En op basis hiervan gebruikte de jonge Habyarimana uit het noorden van het land de regionale spanningen tussen de Hutu kleinburgerij in het centrum en die in het noorden van het land om in 1973 aan de macht te komen.
Voetnoten
- In het gebied van de Grote Meren wordt voor de namen van de bevolking in het meervoud het voorvoegsel ‘Ba-‘ toegevoegd en in het enkelvoud ‘Mu-‘. Bijvoorbeeld: voor één ‘Tutsi’ en één ‘Hutu’ zouden we zeggen ‘Mututsi’ en ‘Muhutu’. Voor meerdere Tutsi’s wordt het dan Batutsi’s en meerdere Hutu’s: Bahutu’s
- Jean-Pierre Chrétien, L’Afrique des grands lacs. Deux mille ans d’histoire, Parijs, Aubier, 2000, blz. 188.
- Religieuze zendingsorde, gesticht door kardinaal Lavigerie.
- Jean-Pierre Chrétien, L’Afrique des grands lacs…, blz. 240.
- Yves Ternon, Rwanda 1994. Analyse van een genocidaal proces, in “Revue d’Histoire de la Shoah” 2009/1 (n°190).
- Citaat opgenomen in: Jean-Pierre Chrétien, L’Afrique des grands lacs…., blz. 247.
- Ibidem, blz. 245.
- Alumni van het Butare-scholencomplex (ex-Astrida).
Deel 3. Hoe de genocide verklaren?
Een van de clichés van de koloniale propaganda om de kolonisatie van Afrika door de imperialistische mogendheden te rechtvaardigen was de “beschavingsmissie”. De racistische propaganda van die tijd stelde Afrika voor als een barbaars continent in de greep van Arabisch-islamitische slavernij en etnische oorlogen. De missie van het Westen was om vrede en economische ontwikkeling te brengen. Dit zou democratie en vooruitgang brengen.
De realiteit is echter dat de invoering van het kapitalistisch productiesysteem en de integratie in de wereldmarkt de gemiddelde normen van de democratie niet vestigde en dat de vrede op het hele continent, en met name in Oost-Afrika, nog lang niet gewaarborgd is. In plaats van te zoeken naar verklaringen in de tegenstrijdigheden van het kapitalisme, gaven veel ideologen er de voorkeur aan om verklaringen te zoeken in de racistische propaganda van de koloniale jaren.
Naar onze mening is het hoogtepunt van de “etnische” spanningen gebaseerd op een heersende klasse die met alle middelen vecht om de controle te behouden en te genieten van de kruimels die van de tafel van de wereldhandel vallen. In deze strijd was de fysieke uitschakeling van een uitdager als ‘definitieve oplossing’ en het aanwijzen van de vijand als het ras dat alle tegenstrijdigheden zou veroorzaken de optie van de Hutu-macht, de extremisten van het Habyarimana-regime. Volgens de eerder vermelde ideologen is dit niet het geval: de genocide zou verband houden met een etnische en barbaarse strijd eigen aan Afrika en de Afrikanen. Dit is een ironische manier om de totale mislukking van het koloniale project te erkennen. Sommige intellectuelen zien de tegenstrijdigheid in deze argumentatie en duwen het tot het absurde door met de eis van een nieuwe kolonisatie van Afrika. (1)
De eerste twee delen van dit dossier boden elementen van antwoorden op deze reactionaire stroming die de verdraaiing van de geschiedenis en de racialisering van de samenleving gebruikt als een middel om imperialistische ambities te verbergen. Er is echter een stroming van ideologen die als ‘progressief’ en ‘wetenschappelijk’ wordt beschouwd en die ook moet worden ontmaskerd.
Neo-malthusianisme in dienst van het kapitalisme
Het analyseren van genocide als een “modern” fenomeen dat verbonden is met de tegenstrijdigheden van het kapitalisme is een filosofisch materialistische, d.w.z. rationele, houding. Maar vandaag de dag, met de arbeidsdeling in de intellectuele wereld en de afwezigheid van een wereldwijde betwisting van het kapitalistisch systeem, is een dergelijke benadering veel minder hoorbaar. Experts in elke discipline benaderen een algemene vraag vanuit het unieke perspectief van hun expertise en veralgemeniseren dit door te proberen de realiteit te matchen met hun analyse. Dit is wat we een filosofisch idealistische reflectie noemen.
Het is in deze context dat de analyses van Jared Diamond moeten worden gezien. Deze geograaf en bioloog is beter bekend in de Angelsaksische wereld, maar zijn stellingen worden ook in de Franstalige en Belgische wereld verspreid door academici zoals Jean-Philippe Platteau van de Universiteit van Namen. In het algemeen maakt het neomalthusianisme met de milieucrisis een comeback. We horen vooraanstaande leiders zoals de Franse president Emmanuel Macron zeggen dat de oorzaak van de onderontwikkeling in Afrika te wijten is aan de buik van Afrikaanse vrouwen (2). We horen ook een aantal ecologen oproepen om de voortplanting te stoppen om de planeet te redden (3).
Marxisme wordt vaak afgeschreven omdat het een “oude theorie” zou zijn. Maar in het algemeen hergebruiken tegenstanders even oude ideeën die in hun tijd al weerlegd zijn. Jared Diamond was een van degenen die Malthus’ ideeën opnieuw naar voren bracht. (4) Hij heeft twee boeken over dit onderwerp geschreven. Een daarvan is: “Zwaarden, paarden en ziektekiemen.” Daarin legt hij uit hoe Westerlingen Afrika konden koloniseren. Geografische en biologische elementen worden benadrukt als bepalend voor de westerse superioriteit. Dit onderwerp komt ook aan bod in een tweede boek “Ondergang: waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen?”. Hij legde uit dat overmatige druk op milieurijkdommen de oorzaak is van de ineenstorting van beschavingen. Hij neemt als voorbeeld de bewoners van het Paaseiland, de Pascuanen, en hun beelden (Moaï). In hetzelfde boek staat een hoofdstuk over de genocide in Rwanda, getiteld “Malthus in Afrika”. Hij gebruikt het voorbeeld van de genocide om zijn stelling te ontwikkelen: overbevolking was een van de bepalende factoren.
In absolute termen mag overbevolking niet worden uitgesloten als verklarende factor. Hiermee moet ook rekening worden gehouden om de sociale spanningen in de regio op een gedetailleerde manier te begrijpen. De analyses van Platteau en co over Rwanda zijn daarom om meer dan één reden interessant.
Maar de fout bestaat erin één element van een analyse te nemen en het te veralgemenen om er het belangrijkste element van causaliteit van te maken door het kapitalistische productiesysteem als een invariabele te beschouwen. Dat verdoezelt de sociale en economische tegenstrijdigheden die met het kapitalisme verbonden zijn en maakt van het systeem een onoverkomelijk vaststaand gegeven voor de mensheid. Deze analyse vergeet dus hoe in de context van een acuut klassenconflict over onbehandelde landeisen, de demografische problematiek de crisis verergert. Dat is Diamond’s fout. In het hoofdstuk over genocide schrijft hij: “Demografische druk was een van de belangrijke factoren bij de Rwandese genocide. Malthus’ rampscenario kan soms werkelijkheid worden en Rwanda was een model. Ernstige problemen van overbevolking, milieueffecten en klimaatverandering kunnen niet eindeloos voortduren: vroeg of laat lossen ze zichzelf op, op de manier zoals in Rwanda of een andere manier die we ons niet voorstellen, als we er niet in slagen om ze zelf met onze eigen acties op te lossen. Een soortgelijke dynamiek kan in de toekomst opnieuw plaatsvinden in andere landen, die zoals Rwanda hun milieuproblemen niet kunnen oplossen. Het kan ook in Rwanda zelf opnieuw gebeuren, waar de bevolking nog steeds met 3% per jaar groeit, waar vrouwen op vijftienjarige leeftijd hun eerste kind ter wereld brengen en waar het gemiddelde gezin tussen de vijf en acht kinderen telt.”
In zijn “Essay on the Population Principle” had Malthus dezelfde benadering. Karl Marx weerlegde Malthus door het demografische element terug te brengen in het dialectische verband met de kapitalistische productieverhoudingen. De instortingstheorie van Diamond is in zijn geheel weerlegd (5). Intellectuelen hebben zijn analyse van de Pascuan-samenleving beantwoord. Maar er is heel weinig geschreven over zijn analyse van de genocide.
Het element dat we aan de weerlegging van Diamond willen toevoegen betreft zijn analyse van de genocide in Rwanda. We doen dit op een specifieke materialistische manier. Het kapitalisme ontwikkelt zich niet lineair en homogeen. Dit is wat marxisten “ongelijke en gecombineerde ontwikkeling” noemen. Het genereert mogelijkheden van reserves tot het moment dat alle regio’s van de wereld onderworpen zijn aan kapitalistische productieverhoudingen. De manier waarop kapitalistische betrekkingen worden opgelegd aan nieuwe samenlevingen kan niet vreedzaam zijn. Dit komt enerzijds door de confrontatie tussen de oude en de nieuwe productieverhoudingen en anderzijds door de imperialistische concurrentie. Om zijn overheersing te vestigen, hergebruikt het imperialisme de oude sociale organisatie door haar te hervormen in overeenstemming met de eigen belangen. De oude sociale organisatie wordt zodanig getransformeerd dat er nieuwe sociale relaties en dus nieuwe tegenstrijdigheden ontstaan. Dit is wat we ook wilden illustreren met de eerste twee delen van dit dossier. Het is in die zin dat we de zogenaamde “progressieve” en “wetenschappelijke” analyses zoals die van Diamond niet volgen.
Een analyse van de crisis in de Tweede Rwandese Republiek en de genocide illustreert dit punt goed.
De crisis in de Tweede Republiek
Juvenal Habyarimana nam de macht over in 1973. De fractie van de heersende klasse veranderde: een kleine Hutu-minderheid uit het noorden van het land nam de controle over de staatsmacht over en gebruikte deze macht om zich te verrijken op basis van hun rol als tussenpersoon bij de export van de belangrijkste grondstoffen van het land, voornamelijk landbouwgrondstoffen (koffie, thee). Om zijn macht te versterken, baseerde het regime zich op de strikte organisatie van het land, met een bevolking die onder strenge administratieve controle stond. Er was een verdeling van het land in 10 prefecturen, onderverdeeld in subprefecturen, en 145 gemeenten verdeeld in sectoren van 5.000 inwoners, onderverdeeld in cellen van 1.000 mensen. Elke cel werd gecontroleerd door 5 personen die dicht bij het regime stonden. Elke zaterdag moest de bevolking deelnemen aan gemeenschapswerk en indoctrinatiebijeenkomsten van het regime. Deze strikte controle van de bevolking zal het regime van dienst zijn bij het uitvoeren van de plannen voor de fysieke eliminatie van de Batutsi’s (6). Het eenpartijregime werd gesteund door 7.000 soldaten en een 1.500 man sterke Pretoriaanse garde (7). Tijdens de dictatuur van het Habyarimana-regime ontwikkelde zich een sterke militaire en diplomatieke samenwerking met Frankrijk, dat deze gelegenheid te baat nam om de voormalige Belgische koloniale macht te verzwakken en zich in Oost-Afrika te vestigen.
Rwanda werd destijds gepresenteerd als een modelland voor ontwikkelingssamenwerking. De economie van het land onderging een infuus van internationale hulp. Dit kon de zwakke punten van het regime tijdelijk verhulden, maar de economische tegenstrijdigheden speelden bijzonder hard op tijdens de daling van de grondstoffenprijzen, met name aan het einde van de jaren tachtig toen de prijzen voor thee en koffie daalden. Dit dwong de Rwandese leiders om bij het IMF aan te kloppen en zich te onderwerpen aan de beruchte structurele aanpassingsplannen, de voorouders van de besparingsplannen en andere memoranda van vandaag. Dit gebeurde in een tijd waarin de hongersnood eind jaren tachtig en begin jaren negentig toesloeg na een droogte in het zuiden van het land. Aangezien de landbouwkwestie niet geregeld is, is het grootste deel van het land geconcentreerd bij een minderheid: 16% van de bevolking is eigenaar van 43% van de grond en de koffie-inkomsten vormen 80% van de inkomsten van de staat. Tussen 1962 en begin jaren negentig steeg de bevolking van 2.400.000 tot 7.148.000 mensen. De bevolking leeft vooral op het platteland en is erg jong. Er is hongersnood en ellende die door de drastische besparingen die van buitenaf opgelegd worden erger worden. (7)
Tegelijkertijd organiseerden de Batutsi’s, die in het begin van de Eerste Republiek in de jaren zestig de macht moesten opgeven, zich in de diaspora binnen verschillende politieke en militaire organisaties. Een deel van de Batutsi’s in de grenslanden was in staat om zich op te werken en de mogelijkheid te creëren om de macht in Rwanda te betwisten. Eind jaren zeventig werd het Oeganda van president Idi Amin Dada geconfronteerd met een guerrillaoorlog. Na een fractiestrijd slaagt de guerrillero Yoheri Museveni met het nationale verzetsleger (NRA) erin om zich als staatshoofd van Oeganda te vestigen. Batutsi-guerrilla’s vochten vanaf het begin in deze groep totdat Museveni aan de macht komt. Fred Rwigema, een van de oprichters van het Rwandese Patriottische Front (RPF), maar ook Paul Kagame, de huidige president van Rwanda, waren hierin aanwezig en deden militaire ervaring op. Het RPF komt voort uit de Rwandese Alliantie voor Nationale Eenheid (RANU), de politieke groepering van de Tutsi diaspora. Eenmaal aan de macht, installeerde Yoheri Museveni zijn broers op sleutelposities. Concurrentie om posities bracht de familieleden van Museveni ertoe om de aanwezigheid van Batutsi’s in leidinggevende posities in Oeganda aan te vechten. Museveni verdreef de Batutsi’s uit zijn regime en stuurde hen terug naar Rwanda. Rwigema werd bij de eerste aanval in onduidelijke omstandigheden gedood. Paul Kagame, die militaire training in de Verenigde Staten volgde, keerde terug om leiding te geven aan het Rwandese Patriottische Leger (RPA), de militaire vleugel van het RPF.
Dit is het begin van de Rwandese burgeroorlog die vanuit Oeganda naar het noorden van het land trekt. De tegenstrijdigheden van het Rwandese regime zijn te sterk en het RPA, dat goed gefinancierd, zeer goed opgeleid en gedisciplineerd is, boekt al snel militaire overwinningen. Om de druk van het RPF te stoppen, vroeg het regime de steun van Franse soldaten en diplomaten. Die steunden het regime tot de val ervan. Frankrijk wilde in de regio een regime dat positief stond tegenover de Franse belangen. Het wilde een nieuw Fachoda (conflict tussen Britse en Franse troepen in Soedan in 1898) vermijden en de ontwikkeling van een Angelsaksisch regime of een heerschappij in Oost-Afrika stoppen. Frankrijk stelde voor dat het regime onderhandelingen zou opstarten met het oog op een democratische (met meerdere partijen) en vreedzame overgang onder toezicht van de Verenigde Naties. Het leidde tot de akkoorden van Arusha en een troepenmacht, UNAMIR, die naar Rwanda trok. De onderhandelingen weerspiegelen de interne maar ook de internationale krachtsverhoudingen. Het regime was niet bereid om ook maar een duimbreed toe te geven en werd daarin gesteund door Frankrijk.
Het regime reageerde op de crisis door de raciale propaganda te versterken. Geconfronteerd met de woede en ellende van de bevolking waarschuwde het regime tijdens de indoctrinatievergaderingen voor de terugkeer van de oude feodale ‘Tutsi-orde’. Dit leidde tot uitbarstingen van woede en pogroms, maar naarmate de militaire situatie in het voordeel van de RPF keerde, voerde het regime zijn raciale discours op. Sinds het begin van de jaren negentig ontwikkelde zich een extremistische beweging rond de vrouw van de president, die ook uit het noorden van het land komt. Dit is de ideologie van ‘Hutu macht’ en de fysieke eliminatie van tegenstanders. De voorbereidingen voor genocide werden getroffen door middel van een racistische ideologische opgang die met moderne middelen werd versterkt. Zoals eerder vermeld, moest de bevolking wekelijks deelnemen aan indoctrinatiebijeenkomsten. De Hutu-burgerij uit het noorden financierde de Radio Télévision Libre des Mille Collines (RTLM), die in het hele land een klimaat van racistische haat uitstraalde waarin de mututsi’s als de oorzaak van alle problemen werden aangewezen. Het was een kwestie van het ontmenselijken van de mututsi’s door ze te voor te stellen als ‘kakkerlakken’ die uit het buitenland kwam om de muhutu’s te onderdrukken. In een situatie van vreselijke economische en sociale crisis en droogte die tot hongersnood leidde en daarnaast de militarisering van de samenleving door indoctrinatie en massamedia, ontstond een cocktail die verklaart waarom een deel van de bevolking overtuigd werd om aan deze slachting deel te nemen.
Dit geeft aan dat de genocide geen spontane uiting van woede was. Het was het resultaat van een proces dat zorgvuldig werd voorbereid door een deel van de wanhopige compradore burgerij (8) in concurrentie met een ander deel van de burgerij. In de eerste fase van de genocide werden de eerste moorden gepleegd op basis van een vooraf opgestelde lijst van Batutsi’s die als sympathisanten van het RPF werden beschouwd. Het was de presidentiële garde, gesteund door extremistische Hutu Interahamwe-milities, die de ‘jacht’ uitvoerde. Pas in een tweede fase werd de fysieke eliminatie als “definitieve oplossing” van de Batutsi als etnische groep voorgesteld om het gevaar van herstel voorgoed uit te sluiten. Het regime werd hierin gesteund door Frankrijk, meer bepaald door François Mitterrand, Hubert Védrine en Bernard Kouchner, die het regime tot het einde toe steunden en het na het verlies van de oorlog naar het naburige Congo exporteerden.
Een genocide onder het waakzame oog van de wereldmedia
Sinds het begin van de oorlog en zeker sinds 1992 was het dubbele discours van het regime duidelijk. Dit bleek tijdens de akkoorden van Arusha (9) toen ‘onderhandeld’ in het Frans vertaald werd als ‘opgeroepen tot moord’ in de Rwandese taal (Kanyarwanda). De media over de hele wereld volgden de ontwikkelingen, er was een VN-macht ter plaatse (maar die trok zich terug na de moord op 10 Belgische blauwhelmen).
De genocide op de Batutsi en de moord op de Bahutu’s die zich tegen het heersende regime verzetten, hebben geleid tot een ineenstorting van de Rwandese samenleving en de verwoesting van de hele subregio. Enkele honderdduizenden Bahutu’s van het regime of die bloedbaden hebben aangericht, maar ook degenen die bang waren voor represailles of die op de vlucht waren voor armoede, gingen in ballingschap, met name in het naburige Congo. De opkomst van het RPF heeft de interne en internationale machtsverhoudingen in de regio veranderd. Het raciale discours had een impact op de hele Centraal- en Oost-Afrikaanse regio, met name op de Banyamulenge (10) in de Democratische Republiek Congo (DRC).
De tegenstrijdigheden verbonden met het kapitalisme zijn niet verdwenen, maar zijn veranderd, waardoor een nieuwe situatie en een nieuw machtsevenwicht zijn ontstaan. In het laatste deel komen we terug op de situatie na de genocide. We willen hieraan toevoegen dat er over het verloop van de slachting zelf en van de genocide in het algemeen, veel documenten, analyses, documentaires, documentaires, boeken, etc. zijn. Het is noodzakelijk om ze te raadplegen om een nauwkeurig beeld te krijgen van de situatie en ook om ons voor te stellen in hoeverre het geweld de regio heeft verscheurd. Dat is ook noodzakelijk om meteen alle revisionistische of negationistische ideeën de kop in te drukken; deze zullen immers ongetwijfeld opduiken onder de nostalgische voorstanders van het regime van 1973.
Tot slot vonden wij het noodzakelijk om ter gelegenheid van de verjaardag van de genocide een analyse te publiceren om aan te geven hoe marxisten tegenover de huidige situatie in Oost-Afrika staan. Zoals we in het eerste deel hebben aangegeven, bepaalt de klassenstrijd het verloop van de geschiedenis. In deze strijd vertrouwen we op de sociale meerderheid die tegen de onderdrukking door een minderheid vecht om een antwoord te geven op problemen en tegenstrijdigheden van het kapitalisme. Deze aanpak sluit elke raciale verdeeldheid in de samenleving uit. Het stelt een programma voor dat gericht is op de eenheid van alle uitgebuite en onderdrukte lagen en stelt vast dat alleen de sociale meerderheid een samenleving kan opbouwen waarin aan de behoeften van de hele bevolking wordt voldaan. Wij noemen deze samenleving democratisch socialisme.
Voetnoten
- http://www.slate.fr/story/152360/article-bienfaits-colonisation-revue-scientifique.
- https://www.nouvelobs.com/politique/20180706.OBS9286/7-ou-8-enfants-par-femme-en-afrique-le-refrain-demographique-de-macron.html.
- https://www.lalibre.be/actu/planete/ne-pas-faire-d-enfant-pour-sauver-la-planete-5bbc5ececd70a16d814e8a16.
- 19e eeuwse intellectueel die de theorie van de overbevolking ontwikkelde
- https://www.scienceshumaines.com/la-theorie-de-l-effondrement-s-effondre_fr_24958.html.
- In het gebied van de Grote Meren wordt voor de namen van de bevolking in het meervoud het voorvoegsel ‘Ba-‘ toegevoegd en in het enkelvoud ‘Mu-‘. Bijvoorbeeld: voor één ‘Tutsi’ en één ‘Hutu’ zouden we zeggen ‘Mututsi’ en ‘Muhutu’. Voor meerdere Tutsi’s wordt het dan Batutsi’s en meerdere Hutu’s: Bahutu’s
- Yves Ternon, Rwanda 1994. Analyse d’un processus génocidaire, dans « Revue d’Histoire de la Shoah » 2009/1 (N°190).
- Lokale tussenpersonen van het imperialisme.
- Onderhandelingen onder toezicht van Frankrijk, die officieel tot doel hadden een politieke oplossing voor de burgeroorlog te vinden.
- Bevolkingsgroepen in Oost-Congo die historisch uit de regio komen die vandaag Rwanda vormt.
Deel 4. Imperialisme = barbarij
In 2011 trok een revolutionaire beweging door Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De moeilijkheden in dit proces hebben ertoe geleid dat een deel van de Europese publieke opinie “humanitaire” interventies steunde, met name in Libië. De wijdverbreide en aanhoudende illusie was destijds dat onze staten een rol te spelen hadden bij het tot stand brengen van democratie en sociale vooruitgang in deze regio’s. In opiniepeilingen van die tijd was een grote meerderheid van mening dat westerse landen moesten ingrijpen om Benghazi te beschermen tegen Khadafi’s bloedige onderdrukking. Een meerderheid van de sociaaldemocratie en de Groenen, evenals linkse figuren zoals Jean-Luc Mélenchon, steunden de interventie op initiatief van Frankrijk. En zelfs een deel van de revolutionair-marxistische linkerzijde gaf de internationalistische positie op om een imperialistische interventie te steunen.
Vandaag is Libië verwikkeld in een burgeroorlog en steunt Frankrijk, tegen het advies van de Europese Unie in, generaal Haftar, een barbaarse krijgsheer, om zijn eigen belangen te verdedigen. Libië is in feite verwoest. En niet alleen Libië valt compleet uiteen, de hele regio van de Sahel is door deze imperialistische interventies aangetast. Terroristische groepen zoals AQIM (1) hebben voor chaos onder de bevolking gezorgd. De Europese Unie van haar kant wordt getroffen door de migratiegolf uit de regio. Het onvermogen van het neoliberale beleid om de kwestie van de opvang van deze vluchtelingen op te lossen, wordt gebruikt door rechts en extreemrechtse populisten om zich te versterken.
In het algemeen zijn de humanitaire aspecten van een militaire operatie niet meer dan een rookgordijn om de koude en wrede berekening van de belangen van een kleine elitaire minderheid verhullen. De klassenstrijd is geen morele kwestie, maar een kwestie van krachtsverhoudingen. Imperialisme geeft niet om mensenlevens of de natuur. Het maakt zich zorgen over bevoorrading, afzetmogelijkheden, invloedssfeer en, uiteindelijk, de winstvoeten. En dit ongeacht de kosten voor mens en natuur. De Rwandese genocide is een schoolvoorbeeld van hoe dit functioneert.
In Rwanda heeft het Franse imperialisme een enorme nederlaag geleden. Maar het was geen nederlaag zonder een gevecht. Het imperialisme deed er alles aan om zijn steunbasis te beschermen. Alvorens in detail op de ontwikkeling in te gaan, is het belangrijk eraan te herinneren dat als het Franse imperialisme in dit geval een reactionaire rol speelde, dit niet betekent dat het Amerikaanse en Britse imperialisme een progressieve rol speelden. Ze hadden gewoon tegenstrijdige belangen. In dezelfde periode leidde het Amerikaanse imperialisme de operatie Desert Storm, de voorbode van de vernietiging van de hele Perzische Golfregio na tien jaar oorlog tussen Iran en Irak. Na de installatie van het Kagame-regime in Rwanda en de destabilisering van de hele regio volgden bovendien de twee Congolese oorlogen (2). Enkele miljoenen mensen stierven en er was sprake van massale oorlogsverkrachtingen. De VS wilden niet rechtstreeks deelnemen aan de VN-missie na het mislukken van de operatie “Restore Hope” van de Unified Task Force (UNITAF) in Somalië.
De ‘nieuwe Fachoda’: van Françafrique naar het Gemenebest
De feiten zijn 25 jaar oud, maar het is pas sinds kort dat er meer materiaal vrijkomt en dat sommige prominente figuren uit de gebeurtenissen beginnen te spreken. Dit materiaal geeft een idee van de betrokkenheid van de Franse staat bij de burgeroorlog en de genocide. Maar er is nog veel werk aan de winkel, waarvan het belangrijkste is om van dit kapitalistische systeem van uitbuiting af te komen, een systeem dat steeds de waarheid verdraait om zijn misdaden te verbergen. Het Franse leger heeft bloed aan zijn handen door de genocide van 1994. Verschillende journalisten en militairen getuigen hiervan, zoals luitenant-kolonel Guillaume Ancel die een boek publiceerde, generaal Jean Varret die zijn hiërarchie in de jaren negentig al had gewaarschuwd dat de extremisten van het regime de Batutsi’s wilden “liquideren”, en journalist Jacques Morel die verklaarde dat “Frankrijk de genocide heeft toegedekt als een kip die op haar kuikens zit.” (3) Om een idee te krijgen van de algemene betrokkenheid van Frankrijk zijn de documentaires “Rwanda, kroniek van een aangekondigde genocide” (3) en “Dood ze allemaal!” (4) aan te bevelen.
In 1990 stuurde Frankrijk duizend soldaten om operationele eenheden van de Rwandese strijdkrachten op te leiden, te bewapenen en zelfs te leiden. Het doel was de handhaving van een regime waarmee de samenwerking in 1973 begon. Tot het einde zou het Franse leger zijn rol spelen. De Missie van de Verenigde Naties voor Rwanda (UNAMIR), onder leiding van de Canadees Roméo Dallaire, kreeg de opdracht om als buffer te fungeren tussen de twee kampen die door verschillende imperialistische staten werden gesteund. Dallaire had maanden eerder gewaarschuwd voor de naderende voorbereiding van een genocide op basis van informanten binnen de Interahamwe-milities (5). Maar zodra de confrontatie tussen de twee kampen zijn kritieke punt bereikte met de moord op tien Belgische vredeshandhavers, werd UNAMIR geblokkeerd door de tegenstrijdigheden in haar mandaat, waardoor het machtsevenwicht om te bepalen welk kamp zou winnen werd opengelaten en de bevolking in handen was van de genocideplegers. In juni 1994 lanceerde Frankrijk zijn beruchte ‘Operatie Turkoois’, waarvan de latere stafchef van de Franse strijdkrachten, generaal Lecointre, deel uitmaakte. Volgens Ancel en anderen was deze Franse militaire operatie, die aanvankelijk opgezet was als een ultieme poging om het regime te redden, veranderd in een humanitaire operatie omwille van de media-aandacht voor het bloedbad en de misdaden van het regime. Het Franse leger heeft toen alle hoogwaardigheidsbekleders naar het naburige Congo overgebracht (6).
Sommigen concluderen dat er meer macht moet worden gegeven aan supranationale instellingen en zijn voor een multilaterale en multipolaire wereld. Dat is een complete illusie. Wanneer de imperialistische mogendheden het in hun belang achten om een multilaterale aanpak te volgen, doen ze dat. Als dit niet in hun belang is, handelen ze anders. Het voorbeeld van Libië is zeer veelzeggend. En als supranationale instellingen werkelijk in de weg staan van belangen die door de imperialistische mogendheden als cruciaal gezien worden, dan aarzelen ze niet om drastisch te werk te gaan. De hervatting van het onderzoek naar de dood van Dag Hammarskjöld op weg naar Congo illustreert dit (7).
Verscheurd door genocide moet de maatschappij heropgebouwd worden
Ondanks de steun van het Franse imperialisme verloor het regime van Habyarimina de burgeroorlog. De overwinning van het RPF maakte een einde aan de genocide op de Batutsi. Deze militaire overwinning en het einde van de moorddadige barbaarsheid van de Hutu Macht gaven het nieuwe regime veel nationaal en internationaal krediet en gezag. Vooral omdat de georganiseerde tegenstanders verslagen werden en buiten de nationale grenzen verdreven werden.
De machtsovername door het RPF gebeurde echter niet zonder tegenstrijdigheden. Ten eerste hebben verschillende leden van het RPA tijdens de militaire campagne bloedbaden, represailles en andere traditionele oorlogsmisdaden uitgevoerd (8). Deze slachtpartijen gingen naar verluidt door na de militaire overwinning om de pas verworven macht veilig te stellen en de vestiging van voormalige Batutsi-vluchtelingen in gebieden als Byumba en Kibungo mogelijk te maken (9). Deze slachtpartijen liggen aan de grondslag van twee reactionaire verhalen: het ene is puur negationistisch en ontkent de realiteit van de genocide op Batutsi’s en gematigde Bahutu’s, het andere is de theorie van de ‘dubbele genocide’. Volgens deze laatste werden “gelijkwaardige” moordpartijen door beide etnische groepen gepleegd. Door de geschiedenis van Rwanda en Burundi door elkaar te halen, kan verwarring ontstaan. In Burundi hebben de neokoloniale kapitalistische mogendheden vertrouwd op een Tutsi-minderheid om het land te regeren. Na een opstand van de bevolking en in het bijzonder de Bahutu’s, organiseerde het Micombero-regime in 1972 genocidale slachtpartijen. In 1993 veranderde de crisis in Burundi in een burgeroorlog met genocidale slachtpartijen.
Ook al waren sommige van deze slachtpartijen ingegeven door etnische haat, de meeste waren het resultaat van een machtsstrijd en toonden het onvermogen om op basis van een kapitalistisch systeem vol tegenstrijdigheden te reageren op sociale behoeften. De particuliere eigendom van de productiemiddelen, in de eerste plaats landbouwgrond, houdt in dat conflicten eindigen in politieke en gewapende conflicten, om toegang te krijgen tot grondstoffen.
De situatie na de genocide was rampzalig. Rwanda is een arm land dat tussen 1989 en 1994 een economische crisis doormaakte; een besparingsplan opgelegd kreeg door het IMF en de Wereldbank; perioden van hongersnood kende, een burgeroorlog waarin verschillende imperialisten bij proxy met elkaar botsten; en genocide. Er was een samenleving met een miljoen mensen die afgeslacht waren, honderdduizenden weeskinderen en duizenden vrouwen die besmet waren met aids als gevolg van de verkrachtingen die zij tijdens de oorlog ondergingen. En een samenleving die op het punt stond enkele honderdduizenden mensen te berechten die verdacht werden van deelname aan de slachtpartijen. Alles moest met weinig middelen worden herbouwd. De internationale hulp was aanvankelijk gericht op vluchtelingenkampen. Een groot deel van deze hulp kwam niet rechtstreeks in Rwanda aan, maar in de kassa’s van de banken voor de terugbetaling van leningen aan de Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (ADB) (10 ).
De Gacaca: verzoeningspoging ondermijnd door tegenstrijdigheden
Om de verantwoordelijken voor de voorbereiding en organisatie van de genocide te ontmaskeren, en ook om de vele verdachten te berechten, werden er verschillende instrumenten in het leven geroepen. Op internationaal niveau heeft het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda (ICTR) de zaken van bijna 100 mensen in Arusha (11) onderzocht. Op basis van de wet van 1993 betreffende de universele rechtsmacht heeft België vier personen van de Hutu Macht (12 ) berecht. Maar de zwakte van deze instellingen is meervoudig. In de eerste plaats richt het zich alleen op “grote vissen”, terwijl een grote massa verdachten zit weg te rotten in gevangenissen. En dan heeft dit alles ook een hoge kostprijs. De berechting van de “Vier van Butare” in België kostte meer dan 3 miljoen euro. Aan de andere kant berechten internationale instellingen alleen wat de machtsevenwichten hen in staat stelt om te berechten. Tot op heden zijn er geen RPF-leden die oorlogsmisdaden pleegden berecht. Bovendien heeft België na het conflict in Irak onder Amerikaanse druk al snel de versie van zijn universele rechtsmacht ingetrokken (13). Het maakt dat sommigen stellen dat het internationale gerecht alleen Afrikanen berecht, wat het gezag ervan verzwakt. Dit is duidelijk een slechte formulering, maar in wezen is het gerechtelijk systeem dat we kennen afhankelijk van de klassenconflicten in de samenleving en dus van de krachtsverhoudingen tussen de klassen. Dit beperkt de mogelijkheden om recht te doen geschieden op een manier die echte verzoening mogelijk maakt.
In Rwanda heeft de gerechtelijke autoriteit zich gericht op de organisatoren, degenen die kinderen hebben vermoord en degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan verkrachting. Met de middelen die aan justitie werden besteed, kon niet veel meer worden gedaan. Maar de belangrijkste beperkende factor is dat als we de geschiedenis van de genocide willen traceren, we de recente geschiedenis van Rwanda op een vrije manier moeten kunnen bestuderen. Zoals we weten, wordt de geschiedenis geschreven door de winnaars. Deze hebben er geen belang bij dat hun klassenbelangen worden blootgelegd.
Voor de vermeende daders van genocide in de andere categorieën werd een originele instelling opgericht: de Gacaca. Deze gemeenschapshoven zijn een moderne versie van een oude traditie en instelling van conflictoplossing in de Rwandese samenleving vóór de kolonisatie. De Gacaca beoordeelden meer dan 1,2 miljoen gevallen en 2 miljoen mensen tussen 2005 tot 2012. De resultaten van deze uitspraken zijn gemengd (14). President Kagame stelde deze gerechtshoven voor als “Afrikaanse oplossingen voor Afrikaanse problemen.” Deze manier van formuleren is vaak een pseudo-pan-Afrikaanse rechtvaardiging voor onrechtvaardigheid en dictatuur. Zoals we hierboven hebben aangetoond, is wat er in 1994 en daarvoor in Rwanda gebeurde geen ‘strikt’ Afrikaanse kwestie, maar een situatie waarin internationale en nationale machtsverhoudingen onlosmakelijk met elkaar verbonden waren.
Afgezien van de kritiek moeten we erkennen dat het onmogelijk is om de samenleving echt te verzoenen binnen een kapitalistisch systeem dat zich voedt met verdeeldheid en alleen bereid is om middelen uit te trekken als dat rendabel is voor de economische en politieke elites, of als de druk van massabewegingen hen daartoe dwingt. Daartoe waren middelen nodig om de materiële en psychologische zorg voor de slachtoffers te waarborgen en om instellingen op te zetten die mensen die betrokken zijn bij het gemeenschapsrecht adequaat op te leiden, wat betekent dat er geïnvesteerd wordt in onderwijs en opleidingen. Het was ook noodzakelijk om de schade door de burgeroorlog en de genocide te herstellen door alles wat toen verwoest werd weer op te bouwen. Alleen een plan dat op democratische wijze door de hele bevolking wordt besproken, kan die taken aan. Een plan dat de balans opmaakt van de sociale behoeften, het land gelijkelijk verdeelt en de economische middelen richt op het voorzien in de behoeften. Alleen het kader van een democratische socialistische samenleving zou het mogelijk maken deze elementen te vestigen.
Voetnoten
- Al Qaeda in de Islamitische Maghreb, voorheen SAPC (Salafistische Groep voor Prediking en Bestrijding).
- 1996-1997 en 1998-2003.
- “Rwanda, chronique d’un génocide annoncé”, lange documentaire op France 24, 5 avril 2019.
- “Tuez-les tous ! (Rwanda : Histoire d’un génocide « sans importance »)”, Raphaël Glucksmann, David Hazan en Pierre Mezerette, 27 november 2004.
- Militie opgericht in 1992 door het Habyarimana-regime. Het nam deel aan de moordpartijen tijdens de genocide. Een deel van hun troepen werd door Frankrijk naar Oost-Congo geëxporteerd, waar ze nog steeds verblijven.
- https://www.lemonde.fr/international/article/2018/03/15/guillaume-ancel-nous-devons-exiger-un-reel-controle-democratique-sur-les-operations-militaires-menees-au-nom-de-la-france_5271448_3210.html.
- Voormalig secretaris-generaal van de VN, wiens vliegtuig onder verdachte omstandigheden is neergestort. https://www.lalibre.be/actu/international/un-pilote-belge-m-a-confie-avoir-tue-le-secretaire-general-de-l-onu-hammarskjold-5c3b54ccd8ad5878f0fc194d.
- https://www.liberation.fr/evenement/1996/02/27/rwanda-executions-massives-de-hutus-dans-l-ombre-du-genocide-des-tutsis_161810.
- Colette Braeckman, Les Nouveaux prédateurs: Politique des puissances en Afrique centrale, Aden Belgique, 2009, p.235.
- Idem, p.238.
- Meer hierover: http://unictr.irmct.org/fr/tribunal.
- https://www.liberation.fr/planete/2001/04/17/la-belgique-juge-quatre-genocideurs-rwandais_361579.
- https://www.rtbf.be/info/belgique/detail_il-y-a-15-ans-la-belgique-abrogeait-sa-loi-de-competence-universelle?id=9988443.
- https://www.hrw.org/fr/report/2011/05/31/justice-compromise/lheritage-des-tribunaux-communautaires-gacaca-du-rwanda.
Deel 5. Tegenstellingen in Rwanda vandaag en een marxistisch antwoord erop
Na de genocide kwam in Rwanda het Rwandese Patriottische Front (RPF) aan de macht. Om de stabiliteit van zijn regime te handhaven, vocht het RPF tegen de etnische verdeeldheid die het van het vorige regime had geërfd. De vermelding van etniciteit werd van de identiteitskaart verwijderd, scholen werden voor iedereen geopend en weeskinderen werden vrijgesteld van inschrijvingsgeld. Maar de tegenstrijdigheden van het kapitalistische regime hebben de wederopbouw van de samenleving ongedaan gemaakt. De internationale hulp heeft de slachtoffers in de steden en dorpen niet bereikt. De politieke herinnering aan de genocide werd door het regime in beslag genomen. Enerzijds om elke interne oppositie het zwijgen op te leggen en anderzijds om de internationale gemeenschap in diskrediet te brengen als het gaat om het bekritiseren van het regime. Het regime kan op elk moment het schrikbeeld oproepen van imperialistische betrokkenheid of passiviteit van anderen tijdens de genocide.
De detribalisering van de samenleving heeft niet geleid tot een democratische machtsdeling. In feite zijn er nieuwe tegenstrijdigheden ontstaan. De Batutsi’s rond Kagame die naar Oeganda geëmigreerd waren, hebben de macht teruggewonnen. En om hun macht op een andere basis dan etniciteit te vestigen, hebben ze de samenleving veranderd. Dit heeft geleid tot de toetreding van het land tot de Commonwealth in 2009 (1). Terwijl de meerderheid van de Rwandezen, naast het Kinyarwanda, Frans sprak, werd er alles aan gedaan om van het Engels de taal van het hoger onderwijs en de administratie te maken. Dit maakte het mogelijk om Engelstalige Tutsi-vluchtelingen dicht bij het regime te bevoordelen.
Paul Kagame, de sterke man van Rwanda
Onmiddellijk na het einde van de genocide werd op basis van de akkoorden van Arusha een regering van nationale eenheid gevormd rond president Pasteur Bizimungu (2), met Faustin Twagiramungu (3) als minister-president en Paul Kagame als minister en vice-president van Defensie. Ondanks deze zogenaamde machtsdeling namen het RPF en Kagame de teugels in handen. In 2000, na het aftreden van Pasteur Bizimungu, werd Kagame president van de Republiek.
Paul Kagame is sindsdien uitgegroeid tot Rwanda’s onbetwiste leider. Hij slaagde erin het nieuwe regime te stabiliseren en de steun van de Amerikaanse, Canadese en Britse leiders voor zich te winnen. Hierdoor heeft het regime kunnen profiteren van de instroom van directe buitenlandse investeringen, maar ook van enorme ontwikkelingssteunfondsen. Kagame slaagde erin zich te profileren als “de man van het ogenblik”. Hij is erin geslaagd een beeld te geven van een modern en verzoenend Rwanda: de gendergelijkheid wordt gerespecteerd in het Huis van Afgevaardigden; de strijd tegen corruptie is hardnekkig, vooral tegen de vijanden van het regime; de hoofdstad Kigali is goed onderhouden en veilig; de strijd tegen afval en het verbod op plastic dateert uit 2004 (4).
Paul Kagame dankt zijn status als sterke man ook aan de manier waarop hij omgaat met tegenstand. Hij aarzelt niet om zijn tegenstanders niet alleen in Rwanda zelf te liquideren, maar ook buiten het land, met name in Zuid-Afrika, waar enkele tegenstanders van zijn regime hun toevlucht zochten (5). Een Canadese journaliste moest onder bescherming van de Belgische Staatsveiligheid worden geplaatst omdat zij door Rwandese huurlingen werd bedreigd voor haar onderzoek (6). Nadat Kagame president van de republiek was geworden, werd de voormalige president Bizimungu (2004-2007) om politieke redenen door het regime gevangen gezet en dankte hij zijn vrijlating alleen aan een presidentieel pardon (7). De voormalige premier Twagiramungu werd ook een tegenstander van het regime en stelde de hegemonie van de “enige RPF-partij” aan de kaak (8). Kagame heeft deze hegemonie kunnen opbouwen door een referendum dat grotendeels door het regime werd gewonnen. Het leidde in 2015 tot een wijziging van de grondwet. Dit maakte het voor Kagame mogelijk om na de twee toegestane termijnen, die in 2017 zouden aflopen, opnieuw deel te nemen aan de presidentsverkiezingen. Mogelijk kan Kagame vijf opeenvolgende termijnen president blijven: dat is tot in 2034. (9)
De manier waarop Kagame het regime heeft gestabiliseerd is ook veelzeggend. Om te voorkomen dat daders van de genocide weer voet aan de grond krijgen in Rwanda, voerde het RPF oorlog in het naburige Congo waar het na de val van Mobutu in 1997 een regimewisseling steunde. Hij vestigde zich in Oost-Congo en profiteerde van deze militaire situatie om Congolese mineralen en land te exploiteren, samen met Amerikaanse, Britse en Canadese multinationals. Dit droeg bij aan de oorlogen in Oost-Congo en de moordpartijen daar. Het heeft ook bijgedragen aan de destabilisering van de hele regio, waar Oeganda en Rwanda strijden om de hegemonie. (10)
Rwanda: modelstudent van het IMF
Dankzij het herstel van de stabiliteit en de economische ontwikkeling wordt Rwanda momenteel beschouwd als de modelstudent van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), wat resulteert in nieuwe kredietlijnen voor het land (11). De economische cijfers van Rwanda zijn indrukwekkend, met een jaarlijkse groei van 7%. Kagame’s Rwanda weet haar imago goed te verkopen en slaagt er zelfs in om te investeren in “softpower”, bijvoorbeeld door een reclame-aanwezigheid te kopen op de mouw van de truitjes van de voetbalploeg Arsenal. (12)
Maar dit kan de tegenstrijdigheden niet verhullen die onder het oppervlak van de Rwandese economie liggen. Het klopt dat Rwanda in 2018 een groei van 8,6 procent van het BBP kende en volgens de cijfers van het IMF sinds het begin van deze eeuw gemiddeld bijna 8 procent per jaar. Dit is een hoog groeipercentage, deels als gevolg van een inhaalbeweging, na jaren van grote moeilijkheden. Maar het is ook een groei die gestimuleerd werd door grote buitenlandse investeringen en door de exploitatie van “bloedmineralen” in Oost-Congo (13). Bovendien is enige nuance nodig: in 2018 bedroeg het BBP van het land 9,5 miljard dollar voor een bevolking van meer dan 12 miljoen inwoners, wat het BBP per hoofd van de bevolking op bijna 800 dollar per persoon brengt, en dus een inkomen van ongeveer 2,2 dollar per dag. (14) Dat is maar een gemiddelde, mechanisch berekend. Zoals we kunnen zien, moet alles nog gedaan worden, vooral omdat de verdeling van de rijkdom fundamenteel ongelijk blijft.
Er was veel discussie over armoedebestrijding onder het Kagame-regime. In augustus 2019 kondigde de Financial Times aan dat Rwanda zijn armoedestatistieken had gemanipuleerd in 2015, het jaar van de grondwetswijziging (15). Recente cijfers wijzen erop dat de ongelijkheid niet is afgenomen, maar toegenomen. Het lijkt er zelfs op dat de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) in sommige delen van het land voedselverstrekking moest doen om hongersnood te voorkomen (16). 37% van de Rwandese kinderen lijdt aan chronische ondervoeding. Op het platteland blijkt de door het IMF bepleite “groene revolutie” rampzalig te zijn. (17) 70% van de percelen is minder dan 1 hectare (18) groot, een grootte waarvan een familie niet kan overleven.
Dit illustreert een proces van versnippering van het land dat nog steeds toeneemt. De tegenstrijdigheden van het privé-eigendom op het land werken in beide richtingen: enerzijds concentratie en anderzijds fragmentatie. De combinatie van beide processen leidt tot grondconflicten die de spanningen tussen de plattelandsbevolking doen toenemen.
Aan de andere kant zijn we getuige van een belangrijke verstedelijking. Het fenomeen is tot nu toe onderschat. Het lijkt erop dat het aandeel van de stedelijke bevolking in 2015 26,5% bedroeg, tegenover 15,8% in 2002 (19).
Welke sociale laag en welk systeem kan de tegenstrijdigheden oplossen?
Het is duidelijk dat de sociale tegenstellingen in de Rwandese samenleving niet verdwenen zijn. Het nieuwe regime kan, in tegenstelling tot het verleden, niet op “etnische” kwesties spelen om zijn macht te behouden. Het regime van Habyarimana baseerde zijn legitimiteit op het feit dat het de “Hutu-meerderheidsvolk” vertegenwoordigde. Deze etnische verdeling van de samenleving was bedoeld om Batutsi’s te verwijderen uit machtsposities zonder werkelijk te voldoen aan de criteria van een democratische basisvertegenwoordiging. Het Kagame-regime, dat afkomstig is uit de aristocratische lagen van het voormalige regime, heeft er geen belang bij om deze theorieën opnieuw te gebruiken om zichzelf in stand te houden.
De bevolking betrekken bij etnische haat lijkt in Rwanda niet op de agenda te staan. Dit betekent niet dat dit probleem voorgoed is opgelost. Habyarimana’s vroegere regime werd verslagen maar niet geëlimineerd. Dankzij militaire steun van Frankrijk en het Mobutu-regime vestigde het zich in Oost-Congo. Aanhangers van dat regime zijn nog steeds georganiseerd, voornamelijk binnen de FDLR (Forces Démocratiques de la Libération du Rwanda, Democratische krachten voor de bevrijding van Rwanda), en beschikken over veel middelen door de exploitatie van mineralen zoals coltan, wolframiet en wolfraam. In Rwanda is het risico op een terugkeer naar etnische conflicten op korte termijn gering, maar gezien de tegenstrijdigheden in de Rwandese samenleving en de regio als geheel, kan dit niet worden uitgesloten. De FDLR is een van de bronnen van destabilisatie in de regio. Om het te verzwakken is nationalisatie en democratische controle van de minerale rijkdom door de sociale meerderheid het enige alternatief.
Een ramp van de omvang van 1994 is niet het meest waarschijnlijke scenario op korte termijn. Enerzijds omdat het huidige machtsevenwicht het niet toelaat en anderzijds omdat de nationale en internationale burgerij na de genocide van 1994 niet zal toestaan dat haar autoriteit op die manier wordt betwist. Toch zijn er nog steeds tegenstrijdigheden aanwezig onder de oppervlakte. In de hele regio woeden landconflicten: in Rwanda, Burundi, Congo, de provincie Ituri en Oeganda. Dit tegen een achtergrond van sociale ongelijkheid en de handhaving van dictatoriale regimes. In dergelijke situaties kunnen centrifugale krachten en etnische tegenstellingen vruchtbare grond vinden.
De twee essentiële vragen blijven: welke sociale laag kan de situatie veranderen en met welk programma? Dit moet uiteraard worden gezien in de context van nieuwe golven van wereldwijde economische crises. In een studie over desindustrialisering in de neokoloniale wereld brengt het Centre Tricontinental (CETRI) (20) enkele interessante vaststellingen: “(….) het aandeel van de industrie in zowel de totale werkgelegenheid als het nationaal inkomen begint af te nemen tot een inkomen per hoofd van de bevolking dat veel lager ligt dan dat van de rijke landen: 700 dollar per hoofd van de bevolking in Afrika of India, vergeleken met 14.000 dollar in West-Europa. (….) Veel landen worden, zonder dat zij uit de industriële onderontwikkeling zijn gekomen, door de explosie van de zogenaamde informele activiteiten een diensteneconomie van lage of middelmatige kwaliteit met een lage productiviteit.” (21)
De auteurs gaan in het voorwoord van hun analyse verder met betrekking tot de gevolgen van deze desindustrialisering op sociaal en democratisch niveau: “Dus ja, de voortijdige desindustrialisering lijkt voor ons een negatieve evolutie (….). Naast economische overwegingen (….), heeft “ontwikkeling” zonder industrie over het algemeen regressieve kenmerken op sociaal, democratisch en ecologisch gebied. (….) Het werk in de fabrieken is ook bevorderlijk voor de ontwikkeling van het syndicalisme en het collectieve vermogen van de bevolking om collectief op te treden tegen economische en politieke oligarchieën.” (22).
Deze conclusies zijn van groot belang voor deze discussie, omdat ze belangrijke politieke lessen trekken:
- De wereldwijde crisis van het kapitalisme houdt verband met het feit dat het de ontwikkeling van de productiekrachten heeft gestopt. Verwikkeld in haar tegenstrijdigheden blijft zij de enige twee bronnen van rijkdom, menselijke arbeid en natuur, op een schadelijke manier exploiteren.
- Onder het kapitalisme zullen regio’s die in industrieel opzicht onderontwikkeld zijn, niet in staat zijn om politieke regimes te vestigen die de democratische basisnormen respecteren. In veel landen in Afrika worden er op een eerlijke manier verkiezingen gehouden. In periodes van instabiliteit is het organiseren van verkiezingen alleen al een overwinning voor de sociale beweging. Maar de organisatie van verkiezingen op zich is niet noodzakelijkerwijs een garantie voor democratie. In feite kan alleen de beheersing van het economisch beleid echte democratie garanderen. Hoe kunnen we het hebben over democratie in een gebied waar de toegang tot water, voedsel, elektriciteit, huisvesting en opleiding niet gegarandeerd is? Om dit te bereiken moet de sociale beweging in staat zijn zich te organiseren en collectieve actie te ondernemen. Veel democratische grondrechten ontbreken in de neokoloniale landen: vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, recht van vereniging, recht op collectieve actie, erkenning van vakbonden, onschendbaarheid van het thuisland, recht om niet zonder reden te worden vastgehouden, recht op een eerlijk proces. Het gebrek aan deze rechten belemmert het vermogen tot weerstand en collectieve actie.
- Alleen de arbeidersklasse is in staat om de uitdagingen aan te gaan. Het kan dit vanwege zijn positie in het productiesysteem. De arbeidersbeweging heeft geen kapitaal en kan, om te overleven, haar arbeidskracht alleen verkopen aan kapitaaleigenaren die er waarde uit halen. De unieke positie van werkenden in de productieketen geeft hen de mogelijkheid om het productieproces te blokkeren tijdens een confrontatie met hun baas of de autoriteiten. Door deze gemeenschappelijke omstandigheden van uitbuiting en dit vermogen tot economische impact op de economie te delen, ontwikkelen werkenden praktijken van solidariteit en collectieve strijd tegen uitbuiting. In Engeland, vanaf 1830, promootte de “chartisten-beweging” democratische eisen om de sociaaleconomische problemen van de arbeidersklasse op te lossen. De burgerij heeft deze beweging streng onderdrukt en heeft haar antidemocratische karakter aangetoond. Het is een les die laat zien dat sociaaleconomische en democratische eisen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het is op basis van dit soort ervaring dat de socialistische theorie en het programma zijn ontwikkeld.
- Wat de natuur betreft, heeft de desindustrialisering tragische economische en ecologische gevolgen. De positie van Afrika in de wereldwijde waardeketen maakt van het continent een gebied dat grondstoffen produceert en dat voornamelijk gebaseerd is op de primaire sector. Dit zijn sectoren zoals olie, mijnbouw en landbouw die op kapitalistische wijze worden geëxploiteerd, dat wil zeggen, zonder langetermijnvisie en op een roofzuchtige manier voor het milieu. Het doel is om winst te genereren door de grondstoffen te verkopen aan de burgerij van de ontwikkelde kapitalistische landen, die met het grootste deel van de meerwaarde gaan lopen. De meest tragische gevolgen zijn ontbossing en bosbranden. De concentratie van productieve landbouwgrond en de versnippering van de grond leggen een enorme druk op de grond. Dit leidt tot ontbossing op basis van branden en een landbouwmethode die in deze context tragisch is voor het milieu. Om aan de sociale behoeften te voldoen, moet er een investerings- en productieplan komen dat een industriële infrastructuur vereist, wat sommige milieuactivisten die tegenwoordig tegen een dergelijke aanpak zijn ook mogen denken.
De taken van de arbeidersbeweging en van socialisten
Een deel van de arbeidersbeweging probeert zich te blijven baseren op de ervaring van collectieve strijd. De socialistische theorie, die de samenvatting is van 200 jaar strijd van de arbeidersklasse tegen uitbuiting, is rijk aan lessen en ervaringen voor iedereen die op zoek is naar alternatieven op het kapitalistische regime.
We bevinden ons in feite in het stadium van de discussie waarin de militanten van de socialistische arbeidersbeweging in Rusland voor de revolutie van 1917 zich bevonden. Voor de meeste marxisten in die tijd was een arbeidersrevolutie in Rusland niet mogelijk vanwege de economische achterstand van het land. De revolutie moest “noodzakelijk” beginnen in een industrieel ontwikkeld land. Er moest ‘noodzakelijkerwijs’ eerst een burgerlijke revolutie in Rusland plaatsvinden, om de taken te vervullen van de ontwikkeling van de productiekrachten die de basis leggen voor een toekomstige socialistische samenleving.
Trotski had hier al in 1905 op gereageerd met zijn theorie van “permanente revolutie” (23). Op internationaal vlak zijn de voorwaarden rijp voor een socialistische revolutie. De arbeidersbeweging in de industrieel achtergebleven landen moet dus de “burgerlijke” en de “arbeiderstaken” van de revolutie op zich nemen, in één en dezelfde beweging. Maar een dergelijke revolutie kan alleen slagen als ze op nationaal niveau begint en eindigt op het internationale terrein. Daartoe hebben de arbeidersklasse en de onderdrukte lagen van de bevolking behoefte aan nationaal maar ook internationaal georganiseerde arbeiderspartijen, om hen te helpen bij hun machtsovername.
De ontwikkeling van een jonge en stedelijke arbeidersklasse in Rwanda is een kans om een dergelijke klassenorganisatie in de regio op te bouwen. Het is duidelijk dat dit proces van het opbouwen van revolutionaire krachten niet lineair is en tot op zekere hoogte afhankelijk is van het bestaan van revolutionaire krachten die zich deze taken toebedelen en zichzelf opbouwen. Het is in die zin dat de LSP, met haar internationale organisatie, een bijdrage wil leveren aan de strijd in de regio.
Voetnoten
- http://www.rfi.fr/contenu/20091129-le-rwanda-le-commonwealth.
- Lid van het RPF. Zijn oom, een kolonel van de Rwandese strijdkrachten (FAR), was door het Habyarimana-regime vermoord na factiestrijd.
- Lid van de Republikeinse Democratische Beweging (MDR) en schoonzoon van de president van de Eerste Republiek, Kayibanda, die door het regime van Habyarimana werd afgezet.
- https://www.nouvelobs.com/planete/20180525.OBS7239/comment-le-rwanda-est-devenu-le-premier-pays-d-afrique-a-se-debarrasser-du-plastique.html.
- https://www.lemonde.fr/afrique/article/2019/01/21/assassinat-de-l-ex-chef-des-renseignements-rwandais-des-liens-entre-les-suspects-et-kigali_5412364_3212.html.
- https://www.rtl.be/info/monde/international/menacee-par-des-agents-rwandais-une-journaliste-canadienne-a-beneficie-de-la-protection-de-la-surete-de-l-etat-en-belgique-745142.aspx.
- https://www.lemonde.fr/afrique/article/2007/04/06/l-ancien-president-rwandais-pasteur-bizimungu-a-ete-libere_892928_3212.html.
- https://www.jeuneafrique.com/58929/archives-thematique/faustin-twagiramungu/
- https://www.lemonde.fr/afrique/article/2015/12/19/le-rwanda-vote-la-revision-de-la-constitution-permettant-un-nouveau-mandat-pour-kagame_4835071_3212.html.
- https://www.liberation.fr/planete/2000/07/21/kisangani-ville-martyre-de-l-occupation-etrangere_330760.
- https://afrique.latribune.fr/economie/conjoncture/2017-01-09/le-rwanda-eleve-modele-selon-le-fmi.html.
- https://www.jeuneafrique.com/563591/politique/polemique-sur-le-sponsoring-darsenal-par-le-rwanda-londres-reagit/
- “En 2010, les exportations d’or, de coltan et de cassitérite par le Rwanda ont atteint plus de 30 % de ses exportations, derrière le thé et le café. Le Rwanda ne possède pourtant ces minerais qu’en infime quantité.” Gelezen in: https://www.lepoint.fr/monde/les-minerais-du-sang-passent-par-le-rwanda-05-01-2011-126866_24.php. Lees ook: https://www.franceinter.fr/emissions/geopolitique/geopolitique-03-aout-2018.
- https://donnees.banquemondiale.org/pays/rwanda.
- Financial Times, “Rwanda: where even poverty data must toe Kagame’s line”, 12/08/2019, https://www.ft.com/content/683047ac-b857-11e9-96bd-8e884d3ea203. In het Frans op: https://www.france24.com/fr/20190813-rwanda-manipulation-statistiques-pauvrete-economiques-financial-times?fbclid=IwAR1NgeOeX7g9Kfyx_c5MRQv3LFLLekbQ8HgSBskNESgHWpJE83h0cFVZnU0&ref=fb_i.
- http://www.rfi.fr/afrique/20180606-miracle-mirage-rwandais-chiffres-economie-pauvrete-kagame.
- https://www.alimenterre.org/rwanda-bilan-mitige-pour-la-revolution-verte
- https://www.lemonde.fr/afrique/article/2018/06/14/au-rwanda-une-revolution-verte-a-marche-forcee_5315138_3212.html.
- https://www.banquemondiale.org/fr/country/rwanda/publication/leveraging-urbanization-for-rwandas-economic-transformation.
- Het Tricontinental Centre, opgericht in 1976 en gevestigd in Louvain-la-Neuve (België), is een “centrum voor studie, publicatie, documentatie en levenslang leren over ontwikkeling en Noord-Zuid relaties”. (cetri.be).
- CETRI, “Quêtes d’industrialisation au Sud”, coll. Industrialisation – Alternatives Sud, coord. François Polet, XXVI – 2019 n°2, 06/2019, p. 9.
- Idem, p. 11.
- “2. Ten aanzien van de landen met een vertraagde burgerlijke ontwikkeling, dus vooral de koloniale en semikoloniale landen betekent de theorie van de permanente revolutie dat de volledige en uiteindelijke oplossing van haar taak om democratie en nationale bevrijding te realiseren, slechts mogelijk is door de dictatuur van het proletariaat als leidende kracht van het land, vooral van die van de boerenstand. (…) (10) Het vervolmaken van de socialistische revolutie binnen nationale grenzen is ondenkbaar. Omdat een van de fundamentele oorzaken van de crisis in de burgerlijke samenleving is, dat de productiekrachten die er door zijn gecreëerd, onverzoenbaar zijn geraakt met het kader van de nationale staat. Hieruit volgt enerzijds imperialistische oorlogen, anderzijds de utopie van een burgerlijke Verenigde Staten van Europa. De socialistische revolutie begint op het nationale toneel, ontvouwt zich op het internationale toneel en wordt beslist in de wereldarena. De socialistische revolutie wordt dus een permanente revolutie in een nieuwer en ruimere zin van het woord; zij wordt voltooid door de definitieve wereldwijde overwinning van de nieuwe globale samenleving.” Leon Trotski, De permanente revolutie, Hoofdstuk 10 “Wat is de permanente revolutie”
-
“Vrouw zijn mag geen doodvonnis zijn.” Protest tegen femicides in Kenia
*Trigger waarschuwing: seksueel geweld*
Door Bianca Boros voor ROSA Oostenrijk
De strijd tegen gendergerelateerd geweld is actueler dan ooit. Dit blijkt ook in de huidige protesten tegen vrouwenmoorden in Kenia, die zijn geëxplodeerd na een jaar van militante strijd tegen de kosten van levensonderhoud en de brutale belastingverhogingen die door de regering zijn opgelegd. In het hele land gingen eind januari duizenden mensen de straat op tegen geweld tegen vrouwen.
Het jaar is nog maar enkele weken oud. In die tijd zijn er al 14 vrouwenmoorden gepleegd in Kenia. Het geweld gaat door. Begin januari werd de 26-jarige influencer Starlet Wahu dood aangetroffen in een Airbnb. Het appartement zelf liet sporen na van een gevecht tussen haar en haar moordenaar. Ze had blijkbaar teruggevochten en bezweek daarna aan steekwonden. De verdachte was al bekend bij de politie voor geweld tegen vrouwen. Slechts korte tijd later werd de 20-jarige studente Rita Waeni in Nairobi vermoord en haar lichaam op brute wijze in stukken gehakt. De politie zegt dat het onderzoek nog loopt… Twee verdachten zijn ondervraagd en gearresteerd, maar niet aangeklaagd. Wat is er aan de hand?
Dit zijn twee van de minstens 14 gerapporteerde femicides in Kenia sinds het begin van het jaar. (Dit zijn alleen de gerapporteerde!). Sinds 2017 zijn er in het land meer dan 500 vrouwenmoorden gepleegd. Net als elders in de wereld zijn femicides in Kenia een extreme uiting van systematisch geweld en onderdrukking die integraal deel uitmaken van de patriarchale structuren van de kapitalistische samenleving. Een zaak uit Migori County laat zien hoezeer het Keniaanse misogyne beleid ook door de overheid wordt gepropageerd: het proces tegen Okoth Obado begon pas na 5 jaar. De voormalige gouverneur wordt ervan verdacht in 2018 de zwangere Sharon Otieno te hebben verkracht en haar 8 keer te hebben gestoken. Het duurt wel heel lang voor dit soort zaken wordt behandeld.
De NGO “Femicide Count Kenya” verzamelt sinds 2018 informatie over femicides en geweld tegen vrouwen in Kenia omdat de overheid geen statistieken bijhoudt en ook geen noodzaak ziet om actie te ondernemen. Alleen al in 2023 documenteerde de organisatie 152 vrouwenmoorden – het hoogste aantal in de afgelopen 5 jaar. In theorie heeft de Keniaanse overheid een Sexual Offenses Act die juridische ondersteuning voor slachtoffers van geweld garandeert. In de praktijk laat de uitvoering van dergelijke veiligheidsmaatregelen te wensen over. De politie grijpt niet in of is zelf dader. Victim blaming gebeurt op sociale media onder de profielen van autoriteiten: “Het slachtoffer moest zich gewoon niet met de man bemoeien.” Het is duidelijk dat de misogynie van de overheid seksistische houdingen in de samenleving in het algemeen in stand houdt en bevordert, zoals in dit geval van gruwelijke victim blaming. Dit maakt duidelijk dat gendergerelateerd geweld wordt gecontroleerd en gesteund door de elites.
In Kenia, zoals overal ter wereld, heersen patriarchale sociale structuren. Het meest extreme voorbeeld hiervan is de wet op legale polygamie voor mannen: vrouwen mogen maar met één man trouwen, terwijl mannen vrij zijn om met zoveel vrouwen te trouwen als ze willen. Uhuru Kenyatta, de president van Kenia, baseerde deze vrouwonvriendelijke wet op Afrikaanse tradities. Maar we weten dat vrouwenhaat door alle culturen, alle religies en alle delen van de kapitalistische wereld loopt! Het echte gevolg van polygamie is de absolute afhankelijkheid van vrouwen van hun echtgenoot. De combinatie van armoede, afhankelijkheid, gebrek aan gezondheidsvoorzieningen en kinderopvang versterkt de toename van geweld.
Dit alles is ook verbonden met de geschiedenis van bloedige onderdrukking en kolonisatie door imperialistische machten. Meer dan 70 jaar Duitse en Britse koloniale overheersing hebben geleid tot de slavernij, systematische onderdrukking en uitbuiting van het Keniaanse volk. Tijdens de koloniale overheersing harkte de Imperial British East Africa Company de winsten in de regio binnen op de kap van de uitgebuitenen. Vandaag zijn er nog steeds zo’n 100 Britse bedrijven die de rijkdom aan grondstoffen van het land plunderen. Het is dus oude wijn in nieuwe zakken. Dit leidt tot niets anders dan de voortdurende verarming van de massa’s, enorme tekorten in het gezondheids- en welzijnssysteem en de toenemende afhankelijkheid van vrouwen om in hun (gewelddadige) relaties te blijven. Naar schatting heeft een derde van de vrouwen in Kenia – dat zijn 9 miljoen vrouwen in het land – minstens één keer in hun leven te maken gehad met fysiek geweld. Ook hier ligt het aantal niet gerapporteerde gevallen veel hoger. Zoals gewoonlijk vinden de meeste gemelde incidenten thuis plaats. Een vrouwelijke activiste uit Migori maakt dit ook duidelijk: “Als ik thuis, op het werk of onderweg niet veilig ben, waar mag ik dan in godsnaam wel zijn?”
Onder de hashtags #EndFemicideKE, #StopKillingUs en #TotalShutdownKE demonstreren massa’s vrouwen tegen femicides en geweld. Hoewel sommigen van hen thuis zelf aan dit geweld worden blootgesteld, gaan ze moedig de straat op en sluiten ze zich massaal aan bij het verzet. Veel mannen zijn ook solidair met de betogers en begrijpen wat ze zeggen: er mag geen plaats zijn voor vrouwenmoorden en geweld tegen vrouwen. ROSA en ISA (International Socialist Alternative) zijn solidair met deze strijd tegen geweld. We nemen de eisen van deze beweging over en vechten voor een einde aan gendergerelateerd geweld in de hele wereld.
De eisen van de activisten kunnen alleen maar bevestigd worden: femicide moet erkend worden als een strafbaar feit zodat de daders vervolgd worden. Dit vereist ook een reorganisatie van alle autoriteiten, politie en rechtbanken. De overheid moet zorgen voor volledige financiering en uitbreiding van beschermingsfaciliteiten tegen gendergerelateerd geweld. Vechten voor vrouwenemancipatie betekent echter niet alleen dat het systeem opnieuw opgebouwd moet worden, maar ook dat er gevochten moet worden voor de afschaffing van het kapitalistisch systeem en de opbouw van een heel ander systeem. Op die manier willen we een einde maken aan de onderdrukking van de massa door het neokolonialisme en tegelijkertijd aan het inherent seksistisch systeem en de specifieke onderdrukking van vrouwen en LGBTIQA+ mensen.
Er moet een einde komen aan geweld en vrouwenhaat in Kenia, maar ook in elk ander land ter wereld. Om echt een einde te maken aan gendergerelateerd geweld en seksisme is het nodig om te strijden tegen armoede en honger, maar ook tegen kolonialisme en imperialisme, waarbij natuur en mensen worden uitgebuit voor winst.
Op internationaal niveau zijn seksisme en racisme onlosmakelijk verbonden met het kapitalistisch systeem, dat het welzijn van de meerderheid van de samenleving opoffert voor de winst van enkelen en geweld, onderdrukking en discriminatie bevordert en in stand houdt. Een feministische strijd tegen deze onderdrukking moet een strijd zijn voor een alternatief voor dit systeem – een socialistische feministische strijd!
Usikimye paza sauti! – We mogen niet stoppen met onze stem te verheffen!
-
Congolese verkiezingen: “een gigantische puinhoop”
In de Democratische Republiek Congo vond een gigantische verkiezingsreeks plaats. De nadruk lag op de presidents- en parlementsverkiezingen, maar er waren ook verkiezingen voor de provinciale en lokale niveaus. Het verlies aan invloed van de Kabila-kliek op de politieke instellingen werd bevestigd, maar vooral de machtstoename van de entourage van de huidige president.
Door Alain (Namen) uit maandblad De Linkse Socialist
Een context van algemene crisis en veiligheidscrisis in het oosten
Voor veel waarnemers van het Congolese politieke leven waren deze verkiezingen een test voor de “Congolese instellingen” die er volgens hen de vorige keer in geslaagd waren om de eerste vreedzame politieke overgang in de geschiedenis van het land te verzekeren. Ondanks groteske verkiezingsfraude werd de machtsovername door Félix Tshisekedi toen aanvaard door de ‘internationale gemeenschap’. De machtsdeling tussen Kabila en Tshisekedi was een compromis dat de relatieve stabiliteit van dit geostrategisch belangrijke land verzekerde. Aan de andere kant werd Fatshi (hoe Félix-Antoine Tshisekedi kort genoemd wordt) door de Europese Unie en de Verenigde Staten beschouwd als de veiligste optie voor de internationale betrekkingen van het land.
Democratische rechten staan niet los van sociale rechten. Een samenleving met grote ongelijkheid is niet in staat om collectieve of individuele democratische rechten te garanderen. Op dezelfde manier is een democratische samenleving pas echt democratisch als degenen die de rijkdom produceren beslissen hoe ze die rijkdom gebruiken om in sociale behoeften te voorzien.
Vanuit dit oogpunt kan het hele verkiezingsproces als ondemocratisch worden bestempeld, niet vanwege het verkiezingsproces zelf, maar omdat de Congolese samenleving als geheel gekenmerkt blijft door een algemene crisis waarin armoede, werkloosheid, gebrek aan toegang tot gezondheidszorg en onveiligheid het dagelijks leven van de meerderheid van de bevolking bepalen.
De uitslag van de verkiezingen
Op 20 december 2023 gingen meer dan 40 miljoen mensen naar de stembus in meer dan 75.000 stembureaus. Vanwege de veiligheidssituatie of logistieke problemen konden sommige regio’s niet stemmen. Er waren 100.000 kandidaten en 70 verschillende partijen en coalities.
In “De klassenstrijd in Frankrijk” (1850) wees Karl Marx al op een van de fundamentele tegenstrijdigheden van burgerlijke democratieën van het presidentiële type: aan de ene kant brengt het hele electoraat zijn stem uit op een persoon die de uitvoerende macht heeft en aan de andere kant wordt ditzelfde electoraat verdeeld over 500 afgevaardigden. Dit is de kern van de institutionele crisis. Tshisekedi baseerde zijn machtspositie op een frauduleus verkiezingscompromis met de voormalige heersende kliek en loste deze tegenstrijdigheid op door zijn presidentiële meerderheid in het parlement letterlijk af te kopen. Hierdoor kon hij nu de verkiezingen organiseren zonder geconfronteerd te worden met een echte oppositie die georganiseerd was om zich tegen hem te verzetten.
De resultaten van de presidentsverkiezingen die door de CENI (Onafhankelijke Nationale Kiescommissie) werden bekendgemaakt, gaven Tshisekedi de overwinning met 73,47% van de stemmen. Moise Katumbi behaalde 18,08%, Martin Fayulu 4,92% en de andere kandidaten, waaronder Nobelprijswinnaar Denis Mukwege, bekend om zijn inzet in de strijd tegen genitale verminking, hadden minder dan 1%.
Deze resultaten werden aangevochten door de oppositie, die opriep tot een betoging die verboden en onderdrukt werd. Het hele verkiezingsproces werd gekenmerkt door fraude, onregelmatigheden en logistieke problemen. De mensen die massaal gingen stemmen moesten enorme moed en geduld opbrengen om de stembureaus te bereiken. Dit toont ondubbelzinnig aan dat er, ondanks de moeilijke situatie waarin de bevolking zich bevindt, echte steun is voor de overwinning die behaald is in de strijd tegen de derde termijn van Kabila.
De overwinning van Tshisekedi werd om twee redenen verwacht. Ten eerste had hij zijn parlementaire meerderheid gekocht en Denis Kadima, een naaste medewerker van hem, aan het hoofd van de CENI benoemd. De benoeming van het hoofd van de CENI werd geratificeerd door de 8 religieuze strekkingen. Twee van hen onthielden zich van stemming: de katholieke kerk en de belangrijkste protestantse federatie.
Denis Kadima heeft er natuurlijk alles aan gedaan om zijn bondgenoot te bevoordelen. Een Duitse NGO bestudeerde het hele verkiezingsproces onder auspiciën van de CENI en de conclusies zijn veelzeggend. De kiescommissie was gehuld in geheimzinnigheid en er waren sterke vermoedens dat het een belang had. De regering beweert meer dan 1 miljard dollar te hebben betaald om de verkiezingen te organiseren. CENI beweert 930 miljoen te hebben ontvangen. 161 miljoen is verdwenen. Bovendien verliepen de geldtransfers via commerciële banken en niet via de centrale bank, waardoor er geen controle mogelijk is. (Lalibre.Be, Elections en RDC: les dépenses de la Ceni congolaise passées à la loupe, Hubert Leclerq, 9 janvier 2024.)
Dit kolossale budget kan worden verklaard door de grootte van het land en de logistieke problemen die worden veroorzaakt door de slechte infrastructuur. Maar noch dit, noch de toename van het aantal CENI-medewerkers verhinderde dat er problemen ontstonden op de dag zelf. De verkiezingen moesten hierdoor verlengd worden. Bovendien werden 82 parlementsverkiezingen geannuleerd na ernstige onregelmatigheden.
De tweede reden waarom er zo reikhalzend werd uitgekeken naar de verkiezing van Tshisekedi lag niet in de kracht of relevantie van het programma van de kandidaat, maar in de zwakte van de oppositie. Fatshi nam de leiding over van de UDPS, een van de best gestructureerde partijen in de Congolese politiek. Destijds had zijn vader, Etienne, gebroken met de MPR van Mobutu, de voormalige enige partij van de dictatuur die hij had helpen oprichten. Hij wierp zich op als de “eeuwige tegenstander” van Mobutu, Kabila senior en daarna Kabila junior. Dit droeg bij aan de politieke geloofwaardigheid van zijn fractie, een organisatie die in 2022 haar 40e verjaardag vierde. De UDPS heeft ook afdelingen in verschillende landen waar de Congolese diaspora aanwezig is.
Ten slotte heeft Tshisekedi niet geaarzeld om een verdeel-en-heerspolitiek te voeren. Hij voerde een herziening van de kiesdistricten op provinciaal niveau door om zijn belangrijkste tegenstander, Katumbi, te verzwakken. Hij heeft de elites van zijn gemeenschap bevoordeeld om hun steun te winnen. Hij heeft ook de autonomie van de provincies beperkt om de centralisatie van de macht te vergroten.
De katholieke en protestantse kerken, die 24.000 waarnemers inzetten, constateerden onregelmatigheden maar trokken de overwinning van Tshisekedi niet in twijfel, ook al is het cijfer van 73,47% niet geloofwaardig.
Tshisekedi’s staat van dienst
Op 21 december 2023 maakte het IMF een beoordeling van het programma dat voor Congo was opgezet: “De prestaties in het kader van het programma waren over het algemeen bevredigend, maar de structurele hervormingen hebben vertraging opgelopen. De autoriteiten hebben krachtdadige corrigerende maatregelen genomen om iets te doen aan de niet-naleving van de prestatiecriteria met betrekking tot de begrotingssituatie en het beheer van de schulden, waarvoor ontheffingen zijn verleend. Twee structurele ijkpunten, die gericht zijn op het vergroten van de transparantie, het verhogen van de belastinginkomsten en het verbeteren van het beheer van de overheidsinvesteringen, zijn met vertraging gehaald, terwijl er inspanningen worden geleverd om een betere uitvoering van de sociale uitgaven te ondersteunen.”
Het is duidelijk dat Tshisekedi de voorkeur kreeg van de internationale instellingen in het Bretton Woods kamp (genoemd naar de Bretton Woods conferentie in 1944 die het internationale financiële systeem na de Tweede Wereldoorlog in kaart bracht). Maar dit sussende commentaar strookt totaal niet met het leven van miljoenen Congolezen. Het is hier niet mogelijk om een volledige analyse te geven van de vooruitzichten voor de DRC, maar enkele elementen uit de staat van dienst van Tshisekedi zijn interessant.
De belangrijkste maatregel van zijn vijfjarig mandaat was de invoering van gratis verplicht basisonderwijs, een maatregel die onder Kabila was goedgekeurd. De invoering ervan in de afgelopen vijf jaar heeft zeker bijgedragen aan het electorale succes van Tshisekedi, ondanks de moeilijkheden: grote klassen, niet-betaling van personeel, slechte infrastructuur, gevaarlijke veiligheidssituatie (met 7 miljoen ontheemden in het land). Bovendien verhinderen massale armoede en ongelijkheid dat onderwijs zijn rol kan spelen als vehikel voor sociale emancipatie.
Daarnaast is ook het defensiebudget verhoogd en is er een massale rekrutering van jonge soldaten. Dit heeft grote gevolgen voor de staatsbegroting. Bovendien heeft de veiligheid duidelijk gefaald. In het oosten waren er bij de start van het bewind van Fatshi naar schatting 121 gewapende groepen actief. Vandaag zijn het er naar schatting twee keer zoveel of meer.
Ondanks de aanzienlijke groei in absolute cijfers (6,8% in 2023 volgens de Wereldbank), creëert het geen jobs en lost het geen problemen op voor de massa. De staatsbegroting is gegroeid van 5,7 miljard euro naar 16 miljard euro, maar dit is voornamelijk te wijten aan de stijging van de grondstofprijzen en de mijnbouwindustrie. Het IMF schat de inflatie op 22% en de waardevermindering van de Congolese frank op 15%.
Welke uitweg voor de sociale meerderheid?
De verkiezingen hebben bevestigd dat de politieke familie die het land bestuurt inderdaad is veranderd. Maar voor de rest is de situatie voor de sociale meerderheid niet veranderd. In haar communiqué na de verkiezingen roept de beweging La Lucha op tot het aftreden van de hele CENI en de volledige nietigverklaring van de verkiezingen als er ernstige onregelmatigheden worden geconstateerd. Het prijst ook de toewijding van de Congolese bevolking aan het verkiezingsproces.
Het verdedigen van de verworvenheden in de strijd tegen het derde mandaat is essentieel. Maar het is niet genoeg. In veel West-Afrikaanse landen die een relatieve institutionele stabiliteit kenden, nemen de politieke crises en staatsgrepen toe. Dit is het resultaat van de regimecrisis die uiteindelijk het gevolg is van de meervoudige crises van het kapitalisme. In deze regio’s brokkelen de illusies over democratie af, niet omdat mensen niet gehecht zijn aan hun democratische rechten, maar omdat het politieke regime de problemen van de sociale meerderheid niet heeft opgelost. Het resulterende sociale protest heeft in verschillende staten geleid tot militaire staatsgrepen of pogingen daartoe.
Een van de elementen die cruciaal zullen zijn in Congo en in de regio is de wederopbouw van onafhankelijke organisaties zodat de sociale meerderheid haar belangen kan verdedigen.
-
Staatsgreep in Niger, oorlogsdreiging in de Sahel
Internationaal verzet nodig tegen oorlog en kapitalisme
De staatsgreep in Niger is een nieuwe schok voor het Franse imperialisme en zijn bondgenoten. Tot nu toe heeft de angst voor de ontwikkeling van een massale anti-oorlogsbeweging in de hele Sahel de steunpunten van het Franse imperialisme in de regio (de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, ECOWAS) ervan weerhouden om militair in te grijpen. Wat verklaart de opeenvolging van staatsgrepen in de regio? Waarom wordt Franse interventie zo sterk afgewezen door de bevolking? Welke rol kunnen de volksmassa’s in een dergelijke situatie spelen? Wat kunnen we van hieruit doen om sociale strijd daar te steunen?
door Alain (Namen) uit maandblad De Linkse Socialist
Belangrijke strategische nederlaag voor Frankrijk
Mohamed Bazoum, de president van Niger die op 26 juli door een kliek van hoge legerofficieren ten val werd gebracht, was minder dan twee jaar geleden gekozen in betwiste verkiezingen. Desondanks kreeg hij de steun van Frankrijk, de VS, België en Duitsland. Het land heeft een cruciale geostrategische positie voor het Franse imperialisme en diende als uitvalsbasis voor verschillende militaire operaties van deze landen in de Sahel. Het bevat ook belangrijke goud- en vooral uraniummijnen.
Het zal niemand verbazen dat Frankrijk de regimewisseling scherp heeft veroordeeld. Het heeft het meest te verliezen en het Elysée dreigde om in te grijpen. President Emmanuel Macron: “Iedereen die Franse onderdanen, het leger, diplomaten of Franse bases aanvalt, zal zien dat Frankrijk onmiddellijk en onverbiddelijk terugslaat.” Macron stelde nog dat hij “geen enkele aanval tegen Frankrijk en zijn belangen zal tolereren.” Dit maakt duidelijk wat er werkelijk schuilgaat achter de zogenaamde verdediging van de democratie en stabiliteit van Niger.
Impasse van de strijd tegen het jihadisme
Sinds het begin van het vorige decennium hebben de Belgische media en politieke commentatoren consequent en hypocriet het sturen van troepen naar de regio verdedigd. Ze deden dit in naam van de strijd tegen het jihadisme en om de “democratische transitie” te ondersteunen. De staatsgrepen in Mali, Burkina Faso en nu Niger tonen onomstotelijk het falen aan van de westerse strategie. Die is volledig gebaseerd op steun aan de neokoloniale belangen van het Franse imperialisme ten koste van de democratische, economische en sociale rechten van de bevolking.
Analyses van het jihadistisch fenomeen proberen meestal te doen geloven dat het in essentie een militair probleem is. De ervaring heeft ruimschoots aangetoond dat het jihadisme, zowel in deze regio als elders, niet alleen met wapens kan worden verslagen. De sociale wortels moeten worden aangepakt.
Welke rol speelt religie bij het jihadisme in de Sahel? Politicoloog Jean-François Bayart legt uit: “Senegal, het noordwesten van Nigeria en Tsjaad, die voornamelijk door moslims worden bevolkt, zijn gespaard gebleven. Religie op zich is dus geen allesbepalende factor. (…) Hun jihadisme is in de eerste plaats het symptoom van een politieke crisis – het onvermogen om perifere regio’s of achtergestelde bevolkingsgroepen, vooral die van onderdrukte afkomst, in de staatsinstellingen te integreren – en een landbouwcrisis. (…) [Tegenover] de zogenaamde rechtsstaat die is overgeërfd van de kolonisatie en die vooral een onrechtvaardige staat is voor de overgrote meerderheid van de West-Afrikaanse bevolking, bieden de jihadisten concrete oplossingen voor deze veelzijdige crisis.” (1)
De neokoloniale verhoudingen van overheersing werden aanzienlijk versterkt na de economische crisis van 1973 en de staatsschuldencrisis van de jaren 1980. De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) maakten hun financiële ‘hulp’ afhankelijk van “structurele aanpassingsplannen” die landen die net uit de koloniale overheersing kwamen dwongen hun plaats te accepteren als louter goedkope leveranciers van grondstoffen en onbewerkte landbouwproducten aan de grote kapitalistische mogendheden. Tegelijkertijd werd regeringen een meedogenloos besparingsbeleid opgelegd, waardoor het vertrouwen van het publiek in de postkoloniale politieke instellingen werd ondermijnd.
In deze context kwam de landbouwkwestie neer op de ontwikkeling van monoculturen gebaseerd op grote landgoederen, met als doel export en speculatie. Dit was de bron van voortdurende conflicten tussen en binnen gemeenschappen. De wereldwijde milieucrisis in deze door woestijn omgeven regio heeft de problemen nog intenser gemaakt.
Over het algemeen zijn de economieën van deze landen erg kwetsbaar, gezien hun totale onderwerping aan de grillen van de wereldwijde kapitalistische economie. De grote recessie van 2008-09, de Covid-crisis en nu de inflatie hebben al deze tegenstellingen aan de oppervlakte gebracht.
Er ontstonden regelmatig krachtige volksmobilisaties. In Niger waren er talrijke betogingen toen werd aangekondigd dat de uit Mali uitgewezen Franse soldaten in de zomer van 2022 zouden aankomen. De autoriteiten verklaarden dat deze militaire aanwezigheid gunstig zou zijn voor het land en ze onderdrukten het protest van de bevolking. Dat verklaart mee waarom een deel van de bevolking het leger uitdrukkelijk steunt en vijandig staat tegenover de wettelijke instellingen.
In de hele regio is een soortgelijk proces aan de gang. Nog geen tien jaar geleden werd de regio overspoeld door sociale bewegingen tegen presidenten die zich na twee ambtstermijnen vastklampten aan de macht. Zo waren er de bewegingen “Y’en a Marre” in Senegal en “Le Balai Citoyen” in Burkina Faso.
Pro-kapitalistische politici kaapten deze bewegingen en vergaten al snel hun sociale beloften en spraken alleen nog over verkiezingen met algemeen kiesrecht en geheime stemming. De heersende klassen behielden zo hun economische en staatsmacht onder een dekmantel van wettigheid. Ze bleven zich alles veroorloven met de welwillende steun van het imperialisme.
Nieuwe Koude Oorlog en het opdelen van de ‘Afrikaanse taart’
Een militaire interventie door ECOWAS, ogenschijnlijk om “de democratie te herstellen” (d.w.z. de westerse overheersing), is altijd een mogelijkheid. De militaire regimes van Guinee, Mali en Burkina Faso verklaarden op hun beurt dat ze elke invasie van Niger als een oorlogsverklaring beschouwen. Bij een oorlog in de Sahel zouden het Franse imperialisme en zijn westerse bondgenoten samen met Nigeria en andere ECOWAS-troepen aan de ene kant betrokken zijn en Niger, Mali, Burkina Faso, Guinee met achter hen de huurlingengroep Wagner en het Russische en Chinese imperialisme aan de andere kant.
Tot nu toe is er geen bewijs dat de Wagner-groep betrokken was bij de staatsgreep. In geval van oorlog zou het nieuwe regime echter op de een of andere manier steun zoeken, ook al is de toekomst van de Wagner-groep onzeker. China is de afgelopen jaren de belangrijkste economische partner van Afrika geworden, maar is er tot nu toe niet in geslaagd om grootschalige operaties uit te voeren om zijn economische investeringen veilig te stellen. De Sahel-regio heeft het potentieel om een belangrijk nieuw front te worden in de nieuwe Koude Oorlog tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme.
De leiders in de regio vrezen echter massaal verzet tegen oorlogszuchtige avonturen. Op dezelfde manier illustreert de voorzichtigheid van Macron, naast de verbale dreigementen, de politieke verzwakking van het Franse kapitalisme op het internationale toneel, maar ook van Macron zelf in Frankrijk, vooral na de strijd tegen de aanvallen op de pensioenen. Zowel hier als in Afrika is het massastrijd die onafhankelijk is van de imperialistische krachten die de enige uitweg kan bieden om de oorlogskoers af te remmen en te stoppen.
International Socialist Alternative (ISA, de internationale organisatie waartoe LSP/PSL behoort) en haar afdelingen in Nigeria en Ivoorkust, verdedigen de nationalisatie van sleutelsectoren van de economie (zoals de uraniummijnen) onder de democratische controle en beheer van de arbeiders en de bevolking, om tegemoet te komen aan de sociale behoeften. Dat omvat massale investeringen om de infrastructuur en de openbare diensten te ontwikkelen, degelijke jobs en toekomstperspectieven voor jongeren te creëren, aanpassingen aan de klimaatcrisis, de ondersteuning van kleine boeren …
Het volk van Niger moet deze strijd binnen de vakbonden en op straat voeren en revolutionaire organisaties opbouwen die in staat zijn om dergelijke eisen voor de mensen in de regio te formuleren en die bereid zijn om tot het bittere einde te vechten om ze te verwezenlijken. Dit is de manier om een einde te maken aan het jihadisme, maar ook om een einde te maken aan de oorzaken die zoveel jongeren ertoe brengen om met gevaar voor eigen leven ervoor te kiezen het continent te verlaten.
- « C’est la terre, pas l’islam, qui explique le djihadisme au Sahel », Jean-François Bayart, op 3 augustus 2021 gepubliceerd op www.letemps.ch.
-
Zimbabwe: hoe verder na de schijnverkiezingen?
Geen tijd om te wanhopen, het verzet van de werkende klasse tegen dictatuur opbouwen!
Standpunt van ISA Zimbabwe. Lees ook dit eerder verschenen Engelstalig artikel
De Zimbabwaanse verkiezingscommissie (ZEC) heeft bekendgemaakt dat ED Mnangagwa van de regerende Zanu-PF (Zimbabwaanse Afrikaanse Nationale Unie – Patriottisch Front) met 52,6% van de stemmen de presidentsverkiezingen won. De tweede kandidaat, Nelson Chamisa van de CCC (Citizens Coalition for Change), haalde 44%.
De aankondiging van de verkiezingscommissie kwam nadat een vernietigend rapport van de waarnemingsmissie van de Southern African Development Community (SADC) opmerkte dat de verkiezingen niet vrij, eerlijk, geloofwaardig of legitiem waren. In plaats daarvan werden de campagneperiode en de verkiezingsdagen gekenmerkt door verschillende onregelmatigheden, zoals tekorten aan stembiljetten en het verbieden van bijeenkomsten van de oppositie.
Bijgevolg zullen deze verkiezingen het regime niet de legitimiteit geven waar het naar op zoek was sinds het aan de macht kwam door de staatsgreep in 2017. Mnangagwa blijft alleen aan de macht omdat zijn partij controle heeft over de gewapende kern van de staat. Maar elke regering die regeert zonder enige steun van de massa’s is kwetsbaar. Het is vooral aan de arbeiders, jongeren en arme gemeenschappen van Zimbabwe om deze vervalste verkiezingen te verwerpen en te vechten voor een alternatief dat hun belangen behartigt.
De massa’s lijden dagelijks onder de verlammende hyperinflatie, de chronische werkloosheid en de voortdurende ineenstorting van de economie. Dorpsbewoners in het hele land worden geconfronteerd met gedwongen verhuizingen om plaats te maken voor Chinese mijnen die geen enkele ontwikkeling brengen voor de lokale gemeenschappen. Ondertussen profiteert ZANU-PF van deze stand van zaken omdat kartels die banden hebben met de regeringspartij zichzelf verrijken door middel van criminele transacties. Een tweede ambtstermijn voor Mnangagwa zal leiden tot meer aanvallen op de arbeidersklasse door neoliberaal beleid, repressieve wetten en corrupte ambtenaren die de staatskas plunderen. Er is geen beter moment dan nu om terug te vechten tegen de dieven in de regering die het land verkopen aan de hoogste bieder.
Ondanks het rapport van de SADC-waarnemers feliciteerde de secretaris-generaal van het Zuid-Afrikaanse ANC, Fikile Mbalula, Mnangagwa onmiddellijk met zijn ‘overwinning’. Dit toont eens te meer aan hoe de heersende klasse in Zuid-Afrika de ZANU-PF steunt en de politieke onrust in Zimbabwe door de vingers ziet. Zowel het ANC als ZANU-PF zijn voormalige bevrijdingsbewegingen die de massa’s hebben verraden en zichzelf hebben verrijkt sinds ze aan de macht zijn. Dit maakt dat het rapport van de SADC-waarnemers niet genoeg zal zijn om een nieuwe termijn van ZANU-PF te stoppen. De enige kracht die met succes de macht kan afnemen van Mnangagwa en zijn trawanten is de arbeidersklasse, als die verenigd is rond een revolutionair socialistisch programma. Dit betekent dat de massa’s van Zimbabwe niet naar de burgerlijke instellingen – zoals de rechtbanken – kunnen kijken voor steun. In plaats daarvan is solidariteit van de arbeidersklasse in andere landen de enige echte bondgenoot.
Hoewel ZANU-PF decennialang een sfeer van angst in het land heeft gehandhaafd, hebben de massa’s hun belofte om te vechten voor wat rechtmatig van hen is, niet verbroken. Of het nu gaat om zorgpersoneel en leerkrachten die vechten voor een degelijk loon in Amerikaanse dollars, studenten die vechten tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld aan universiteiten of activisten die protesteren tegen frauduleuze verkiezingsuitslagen in 2018: ondanks de wanhopige situatie hebben de massa’s geweigerd om zich gewoon neer te leggen bij de aanvallen van ZANU-PF. Het is gewoon niet waar dat de Zimbabwanen een “volgzaam volk zijn, te bang om in opstand te komen,” zoals sommigen beweren. In plaats daarvan is het volk al tientallen jaren in opstand, verwikkeld in een bittere strijd tegen de kapitalistische tirannie in het land. Daarom heeft de regerende partij haar toevlucht genomen tot het voortdurend opvoeren van repressie.
In de aanloop naar de verkiezingen heeft de regeringspartij wetten uitgevaardigd om het recht van de massa’s om te strijden tegen de onderdrukking in te perken. Recente amendementen op de wet op particuliere vrijwilligersorganisaties waren bijvoorbeeld bedoeld om de politieke ruimte zo klein mogelijk te maken, zodat ZANU-PF het monopolie over het politieke landschap kan behouden. Zulke drastische acties en schendingen van de democratie komen voort uit het feit dat ZANU-PF zich realiseert dat ze geen steun van de meerderheid geniet en bang is dat het daardoor uit de macht zal worden verdreven.
Uiteindelijk is het niet de militaire junta die de rijkdom van Zimbabwe creëert. Integendeel, het zijn de arbeiders die waarde creëren. Zonder een arbeidersklasse die rijkdom produceert, zou ZANU-PF de rijkdom van het land niet kunnen blijven uitbuiten. Maar de arbeidersklasse zou zonder ZANU-PF of welke andere kapitalistische regering dan ook wel in staat zijn om waarde te creëren, rijkdom eerlijk te verdelen, gebaseerd op de behoeften van iedereen, en de economie van het land op een duurzame manier te ontwikkelen, zonder de natuur te vernietigen of mensen op welke manier dan ook te verdelen en te onderdrukken. Daarom heeft de arbeidersklasse de revolutionaire verantwoordelijkheid om de strijd op te voeren om de belangen van het volk van Zimbabwe veilig te stellen.
We roepen de arbeidersklasse in Zimbabwe op om een standpunt in te nemen tegen deze vervalste verkiezingen. Er is gewoon geen tijd om te jammeren over de zoveelste gestolen verkiezing. In plaats daarvan is er nooit een geschikter moment geweest voor de massa’s om zich te organiseren. Dit kan met een algemene staking onder leiding van de arbeiders om te eisen dat er een einde komt aan de waanzin van het ZANU-PF-regime.
Het is door georganiseerde en verenigde massale strijd dat de arbeidersklasse en de armen een gedurfd actieprogramma en eisen naar voren kunnen brengen die de fundamenten van het regime ter discussie stellen, zoals de eis(en) voor:
- Een leefbaar minimumloon
- Intrekking van alle draconische wetgeving, inclusief de criminalisering van het stakingsrecht van zorgpersoneel.
- Prijscontroles op voedsel en basisgoederen
- Een onmiddellijk einde aan de export van graanoverschotten
- Staatssteun aan boeren die getroffen zijn door de ecologische crisis en klimaatverandering
- Een einde aan de massale uitzettingen in de landelijke gebieden van Chilonga tot Mutoko
- Gratis basis- en hoger onderwijs voor iedereen
- Gratis kwaliteitsgezondheidszorg voor iedereen
- Degelijke huisvesting voor iedereen
- Jobs voor de jongeren door de wederopbouw van infrastructuur, duurzame landbouw en industrie
- Pensioenen en sociale zekerheid voor de ouderen
- Een einde aan de uitsluiting, het geweld en de onderdrukking van vrouwen
- Een einde aan corruptie en plundering, voor de inbeslagname en onteigening van geroofde rijkdommen
- Onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen
- Een einde aan het politiegeweld, gerechtigheid voor alle slachtoffers van het geweld van het ZANU-regime van Gukurahundi tot nu
- Een echt democratisch systeem waarin alle machtsposities worden gekozen, zonder privileges en met het recht op onmiddellijke herroeping.
Dit alles kan worden bereikt op basis van nationalisatie van de belangrijkste economische sectoren, zoals de mijnen, onder democratische controle van de arbeiders en de arme gemeenschappen. De strijd voor de bevrijding van Zimbabwe zal pas eindigen als de hele militaire partijstaat ZANU-PF is ontmanteld en omvergeworpen, samen met het neokoloniale kapitalistische systeem waar het deel van uitmaakt, en er een echt socialistisch systeem voor in de plaats is gekomen. De strijd voor echte bevrijding zal pas eindigen als de arbeidersklasse – met inbegrip van allen die vandaag veroordeeld zijn tot werkloosheid – samen met jonge mensen die hongerig zijn naar verandering, arme boeren en gemeenschappen, zich onafhankelijk van alle pro-kapitalistische elites organiseren en hiervoor een revolutionaire massastrijd beginnen, in samenwerking met de strijdende werkende massa’s van heel zuidelijk Afrika en de hele wereld.