Your cart is currently empty!
Category: Afrika
-
Staatsgreep in Niger. Verzet nodig tegen militaire interventie, bevolking van Niger moet beslissen!
Artikel door Ory (Militante CI – ISA in Ivoorkust)
Wat een gerucht leek, werd uiteindelijk een zekerheid. De president van Niger, Mohamed Bazoum, werd door het leger uit de macht gezet. Hoe zijn we hier beland en welke lessen kunnen we trekken van deze zoveelste putsch in de regio van de Sahel die geconfronteerd wordt met jihadisten en armoede?
Hoewel alles officieel leek te zijn begonnen met de wens van president Bazoum om het hoofd van zijn presidentiële garde af te zetten, rechtvaardigen de nieuwe sterke mannen van het land hun daad met de slechter geworden veiligheidssituatie en de zware nederlagen van het leger van Niger in de strijd tegen de jihadisten. Het leger beschouwt de alomtegenwoordigheid van de VN en Franse troepen in het land dan ook als nutteloos.
De ervaring leert echter dat het jihadisme in de regio niet kan worden verslagen op een zuiver militaire basis, omdat het ook een sociale wortel heeft – onder andere de agrarische kwestie, die geen oplossing vindt in een situatie waarin klimaatverandering en woestijnvorming de druk op land en grondstoffen verhogen.
En de mensen in dit alles?
Er waren tal van betogingen in het land na de eerste aankondiging van de komst van de uit Mali verdreven Franse soldaten. Precies op de dag dat colonnes van de Franse ‘Operatie Barkhane’ en de Europese ‘Takuba task force’ in Niger aankwamen, braken er protesten uit. De Nigerese autoriteiten hadden deze woede geminimaliseerd en gingen zelfs zo ver om deze militaire aanwezigheid als heilzaam en gunstig voor het land te kwalificeren, terwijl ze mobilisaties tegen deze laatste onderdrukten en verboden.
Ideeën die door de massa’s worden opgepikt, hebben een materiële kracht. Het feit dat het Franse leger uit Mali en Burkina verdreven was, deerde de president geenszins. Hij wilde van de gelegenheid gebruik maken om zijn samenwerking met de Franse autoriteiten te versterken en zo een solide vriendschap op te bouwen met het westerse en vooral het Franse imperialisme in de steeds vijandiger wordende Sahel-regio. Bazoum’s idee om van Niger een stabiele uitvalsbasis te maken voor de voormalige koloniale macht te midden van een regio in crisis is eveneens in duigen gevallen. Dit betekent ook het falen van de burgerlijke democratie in een land dat werd bestempeld als een recent “democratisch succesverhaal” op het continent, omdat het een lange erfenis van militaire coups zou hebben overwonnen.
Het falen van de burgerlijke democratie
De overduidelijke steun van een deel van de bevolking voor de militairen en hun vijandigheid tegenover de wettelijke instellingen tonen het failliet van de burgerlijke democratie. Dit geldt niet alleen in Niger, maar in de hele regio. Nog geen tien jaar geleden werd de regio overspoeld door bewegingen voor democratie, zoals “Y’en a Marre” in Senegal en “Le Balai Citoyen” in Burkina. De burgerlijke politici die deze bewegingen kaapten, vergaten hun sociale beloften en reduceerden alles tot een verkiezing met algemeen stemrecht bij geheime stemming. Waarna de heersende klassen onder de dekmantel van legaliteit de economische en staatsmacht behielden en in alliantie met het imperialisme alles deden wat ze wilden. De bevolking moest maar wachten op nieuwe verkiezingen om de verkozenen heersers af te straffen.
De volkeren van de Sahel tonen nu hun gretigheid om betrokken te worden bij de politieke, economische en sociale keuzes die in hun naam worden gemaakt. De ontevredenheid over de situatie van armoede, ongelijkheid en geweld groeit, maar de afwezigheid van een onafhankelijke organisatie om deze strijd op een klassenbasis te brengen, biedt de militairen voorlopig de gelegenheid om de leegte op te vullen.
De gebeurtenissen in Niger tonen dat de massa’s geen geloof meer hechten aan oproepen voor een terugkeer naar institutionele orde of grondwettelijke wettigheid. De mensen weigeren evenmin om te luisteren naar oproepen van de internationale kapitalistische instellingen (ECOWAS, AU, EU, VN). ECOWAS (Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten) speelt met zijn politieke geloofwaardigheid na zoveel staatsgrepen in de regio. Het heeft de staatsgreep veroordeeld en dreigt nu militair in te grijpen, waarbij het op dezelfde voet staat als de Franse regering die verklaarde klaar te staan om te reageren als de “Franse belangen” in gevaar komen. International Socialist Alternative verzet zich tegen de nieuwe militaire leiders in Niamey en is fel gekant tegen elke militaire interventie in Niger, die dreigt te leiden tot verdere destabilisatie, geweld en ellende voor de mensen in de regio; we roepen de werkende mensen in Ivoorkust, Nigeria en in de hele regio op om resoluut actie te ondernemen als die door het imperialisme gesteunde dreiging werkelijkheid zou worden.
Het gebrek aan alternatieven
Veel mensen zitten tussen twee vuren. Ze verzetten zich tegen de ‘wettelijke’ burgerlijke autoriteiten, maar de afwezigheid van politieke partijen die in staat zijn om hun legitieme eisen kracht bij te zetten, brengt hen ertoe om putschisten te steunen die hun positie enkel te danken hebben aan de afwezigheid van een geloofwaardig alternatief.
De korte ervaring met de staatsgrepen in Mali en Burkina Faso toont aan dat de nieuwe militaire regimes geen programma hebben en zelfs geen oprechte intentie om de diepgewortelde problemen aan te pakken die veroorzaakt worden door de particuliere toe-eigening en plundering van de rijkdommen van deze landen door grote bedrijven, de hoofdoorzaak van de massale armoede en alle sociale kwalen die deze samenlevingen zijn aangedaan. In Mali heeft het militaire regime stakende arbeiders aangevallen. De toplagen van deze regimes, zoals de nieuwe Nigerese junta-leider Abdourahamane Tiani, hebben zelf jarenlang van dit systeem geprofiteerd.
De huidige omstandigheden worden gekenmerkt door zowel een enorme ontevredenheid over de verslechterende status quo als de afwezigheid van een politieke organisatie die de massa van arbeiders, armen en jongeren kan verenigen rond een strijd om hun eigen behoeften en belangen te vervullen. Dit alles doet velen geloven dat Rusland – dat de nederlagen van het Franse en Amerikaanse imperialisme in West-Afrika en de uitbarsting van woede tegen de ex-koloniale meester voor zichzelf probeert uit te buiten – een betrouwbaardere en meer belangeloze partner zou zijn.
We moeten ons echter geen illusies maken dat Rusland, of China, een alternatief zou vormen dat positief is voor de werkenden en de bevolking in het algemeen. De dorst van de massa’s om hun leven te veranderen en zich te ontdoen van de imperialistische greep op hun land zal geen positieve uitkomst vinden door de ene imperialistische macht en afhankelijkheid te vervangen door andere die zich laten leiden door hun eigen agenda, op zoek naar uitbreiding van hun eigen geopolitieke invloed over het hele continent in een nieuwe ‘strijd om Afrika’. Alle imperialisten steunen dictaturen en leggen beslag op natuurlijke grondstoffen. De mensen van Niger moeten hun eigen toekomst kunnen bepalen, zonder buitenlandse inmenging. Samen met hun klassenbroers en -zussen in de hele regio zouden ze een strijd op hun eigen voorwaarden moeten leiden om soevereine controle te krijgen over de manier waarop de enorme rijkdommen van hun land worden gebruikt.
In deze periode van turbulentie in de Sahel moedigt ISA het opbouwen van embryo’s van strijd in deze regio aan met een duidelijke analyse van de beperkingen van het kapitalisme, de rol van het imperialisme, het falen van burgerlijke instellingen, de wijze waarop de militaire regimes in Mali en Burkina meer investeren in oorlog dan in sociale basisvoorzieningen (zoals zorg, onderwijs, drinkwater, elektriciteit …).
ISA pleit voor de nationalisatie van de sleutelsectoren (zoals de uraniummijnen) onder democratische controle van de arbeiders en de bevolking om hun potentieel te gebruiken om te voldoen aan sociale noden: massale investeringen in de ontwikkeling van infrastructuur en openbare diensten, het creëren van degelijke jobs voor jongeren, substantiële steun aan kleine boeren voor klimaatadaptatie, enz. De bevolking van Niger en de regio moet deze strijd voeren binnen de vakbonden en op straat, en revolutionaire organisaties opbouwen die in staat zijn om dergelijke eisen te formuleren voor de bevolking van de regio, en die bereid zijn om te vechten om ze te verwezenlijken.
-
Soedan: contrarevolutie leidt tot burgeroorlog
In december 2018 brak in Soedan een revolutionair proces uit. In een poging om het militaire regime veilig te stellen, besloot het leger om dictator Omar al-Bashir, die al 30 jaar aan de macht was, los te laten. Sinds half april van dit jaar vechten het leger onder leiding van generaal Abdel Fattah al-Burhane, en de paramilitaire Snelle Strijdkrachten (RSF) onder leiding van generaal Mohamed Hamdane Daglo, om de macht.
door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist
Na bijna een maand hebben de gevechten geleid tot meer dan 750 doden, 5.000 gewonden en meer dan 900.000 ontheemden en vluchtelingen. Volgens het Wereldvoedselprogramma van de VN dreigen binnenkort 19 miljoen mensen, oftewel 41% van de bevolking, honger te lijden door de gecombineerde effecten van de burgeroorlog, de stijgende prijzen en de gevolgen van de overstromingen die het land vorig jaar troffen.
De impasse van onderhandelingen met de militairen
Het aftreden van al-Bashir bracht de opstandige massa niet tot bedaren. In juni 2019 probeerden de generaals de revolutie in de kiem te smoren met een bloedbad tegen een sit-in voor de legerleiding in de hoofdstad. Er volgde een driedaagse algemene staking waarin de val van de militaire raad werd geëist, gevolgd door een “miljoenenmars” aan het eind van dezelfde maand.
Het ontbrak de arbeiders en onderdrukten van het land niet aan vastberadenheid en offerbereidheid. Maar zoals Leon Trotski, een van de leiders van de Russische Revolutie van 1917, ooit zei, vereist de overwinning in de revolutie “de wil om de beslissende slag te slaan.” Helaas manoeuvreerden de burgerlijke leiders van de beweging (waaronder de Soedanese Communistische Partij) om een verzoening met de strijdkrachten na te streven, waardoor de revolutionaire energie van de massa’s aan banden werd gelegd.
Een slecht compromis op basis van een overeenkomst over machtsdeling liet de moorddadige generaals gewoon zitten. Ze hadden hierdoor de nodige tijd om zich te reorganiseren. In oktober 2021 bundelden Burhane en Daglo hun krachten om een putsch uit te voeren en de burgers van de macht te verdrijven. Binnen enkele uren na de staatsgreep gingen honderdduizenden mensen de straat op en richtten ze een groot aantal revolutionaire barricades en controleposten op in steden en dorpen, terwijl een grote golf van stakingen de ene sector na de andere overspoelde. Maar ook hier ontbrak het aan revolutionaire leiding die in staat was de woede door te zetten tot de omverwerping van de junta en de onteigening van de economische bezittingen van de krijgsheren (een uitgebreid netwerk van bedrijven, eigendommen en landbouwgrond).
De heilige unie tussen deze twee generaals is uit elkaar gevallen en de verschrikkingen van de oorlog overheersen nu. Geen van beide partijen heeft echter een oplossing voor de materiële basis van de volkswoede. De enige uitweg is dat de massa’s hun strijd organiseren en niet halverwege stoppen. Er is geen compromis mogelijk met diegenen wier handen besmeurd zijn door het bloed van generaties.
-
Soedan. Contrarevolutionaire strijdkrachten in open conflict met elkaar
Sinds de vroege ochtend van zaterdag 15 april voeren de chefs van de Soedanese strijdkrachten en de milities van de Snelle Strijdkrachten (RSF) een open oorlog met elkaar. De bevolking van Soedan zit gevangen in het kruisvuur van een broederstrijd om de macht tussen de twee gewelddadigste vleugels van de contrarevolutie.
Door Serge Jordan (geschreven op 20 april)
Doodsbange inwoners zitten vast in hun huizen in de hoofdstad Khartoem, waar al vijf dagen lang een stadsoorlog en luchtaanvallen woeden. Volgens het Centraal Comité van Soedanese artsen zijn er sinds het begin van de gevechten bijna 200 burgers gedood en vele honderden gewond geraakt. Dit is zeker een ernstige onderschatting, want veel lichamen liggen onopgehaald op straat. Een internationaal bemiddeld staakt-het-vuren op dinsdag stortte binnen enkele uren in.
We konden kort spreken met Ahmed, een ISA-sympathisant die in Omdurman woont, de zusterstad van Khartoem aan de overkant van de Nijl. Hij beschrijft: “De situatie is erg slecht. Het lijkt erop dat de gevechten nog lang zullen duren. Alleen al in mijn gebied zijn twee ziekenhuizen buiten gebruik. De medische en voedselvoorraden raken op en we kunnen onze huizen niet uit. De situatie in de wijken rond de legerposities en rond de strategische plaatsen in Khartoem is nog erger. Zij hebben voor de vierde dag op rij geen elektriciteit of water.”
Berichten over zware plunderingen, verkrachtingen en mensen die hun verwoeste huizen ontvluchten zijn er in overvloed, nu alle verschrikkingen van de oorlog het hart van de hoofdstad hebben bereikt. Hoewel de eerste confrontaties in Khartoem uitbraken, hebben ze zich snel over meerdere delen van het land verspreid.
Wie vecht er?
Nog niet zo lang geleden waren de leider van de RSF, krijgsheer Mohamed Hamdan Dagalo (ook bekend als “Hemedti”), en de commandant van het Soedanese leger, generaal Abdel Fattah al-Burhan, contrarevolutionaire medestanders. De laatste werd hoofd van de Militaire Raad en de eerste zijn plaatsvervanger nadat de oude dictator Omar al-Bashir na een massale revolutionaire opstand in april 2019 door de generaals was afgezet.
De twee mannen waren de bedenkers van het bloedbad onder revolutionaire betogers tijdens een sit-in voor het hoofdkwartier van het leger in Khartoem in juni van datzelfde jaar. Zij orkestreerden de militaire staatsgreep van oktober 2021, die een einde maakte aan het kader voor “machtsdeling” dat de militaire junta twee jaar lang een civiel gezicht had gegeven. Maar de ongemakkelijke alliantie tussen de RSF-militie en de generaals is sindsdien volledig verzuurd.
In werkelijkheid was het conflict tussen deze krachten al vele jaren aan de gang. De RSF is een paramilitaire uitloper van de beruchte Janjaweed, bestaande uit Arabische stammen die begin jaren 2000 door het regime van al-Bashir werden gebruikt en bewapend om een genocide-oorlog te voeren tegen de bevolking van West-Darfoer. Zij werden in 2013 opgenomen in de RSF als een soort “tweede colonne” ter verdediging van het regime, deels als tegenwicht tegen de macht van het leger.
De RSF werd versterkt en gefinancierd door de Europese Unie als meedogenloze “grenswachters” om de toestroom van migranten uit Soedan tegen te houden, en door de Golfstaten als huurlingen in de oorlog tegen de Houthi’s in Jemen. Hemedti en zijn kliek zijn erin geslaagd internationale invloed op te bouwen en zich daarbij enorm te verrijken. Hun zakelijke belangen groeiden mee met hun ambities.
Na de revolutie en de val van al-Bashir werd de RSF sterker, en daarmee ook de rivaliteit tussen de twee strijdkrachten en hun respectieve invloedssferen – ondanks hun gezamenlijke inspanningen om de revolutionaire aspiraties van de massa’s de kop in te drukken. Zowel Hemedti (nu een van de rijkste mannen van het land) als de militaire top hebben hun handen vol aan verschillende sectoren van de formele en informele economie, in het bijzonder de zeer lucratieve export van goud.
De militaire staatsgreep van 20 oktober 2021 maakte geen bloedig einde aan de revolutie, zoals beiden hadden verwacht, maar bracht een duurzaam proces van wijdverbreid volksverzet op gang, waarbij in het hele land massale stakingen, betogingen en wegblokkades uitbraken. Dit versnelde de machtsstrijd tussen de RSF en de legerleiding. Terwijl hij de repressie opvoerde, plaatste al-Burhan ook militairen, islamisten van de Nationale Congrespartij van al-Bashir en andere loyalisten van het oude regime op verschillende overheidsposten, om hen uit te spelen tegen de toenemende invloed van Hemedti’s RSF.
Vanaf midden 2022, toen het land verder wegzakte in een crisis, begon Hemedti te zeggen dat de staatsgreep (die hij eerder had geprezen als een ‘corrigerende actie’) het land slechter had gemaakt, en dat deze de deur had opengezet voor de terugkeer van aanhangers van het vroegere regime. Deze massamoordenaar begon zich opnieuw te profileren als voorstander van democratie en burgerbestuur, en riep het leger op “terug te keren naar de kazernes”. De afgelopen weken escaleerden de spanningen over de toepassing van een door de VN gesteunde “kaderovereenkomst” die afgelopen december werd ondertekend en waarmee beide partijen elkaars macht wilden beteugelen, en over de poging van al-Burhan om de RSF in de strijdkrachten op te nemen.
Nu zijn de wapens ook letterlijk boven gehaald. Hemedti pleitte maandag op Twitter bij de imperialistische mogendheden voor steun en noemde al-Burhan “een radicale islamist die vanuit de lucht burgers bombardeert”, terwijl al-Burhan openlijk opriep tot ontbinding van de RSF. Gezien de vuurkracht en de numerieke kracht van beide kampen en het complexe web van concurrerende belangen (elk kamp wordt gesteund door een groot aantal regionale en internationale spelers) zou een langdurig conflict in het verschiet kunnen liggen, waarbij zelfs regionale troepen in de strijd kunnen betrokken geraken.
Revolutie verraden
Alle belangrijke wereldmachten hebben het aanhoudende geweld snel veroordeeld. Maar dit zijn dezelfde mogendheden die voortdurend hebben samengewerkt met de strijdende generaals en krijgsheren, hen hebben gesust en hen een plaats hebben gegeven aan hun zogenaamde “democratische” tafel, terwijl hun troepen bezig waren de Soedanese bevolking op straat af te slachten. Eens te meer is de retoriek van de regering-Biden over “steun aan de democratie” ontmaskerd.
De meerderheid van de werkende en arme bevolking van Soedan verdedigde de slogan “Geen onderhandelingen, geen partnerschap, geen legitimiteit” van hun buurtcomités. Elk akkoord met de militaire junta werd steeds afgewezen door de bevolking. De kaderovereenkomst tussen de generaals van het leger en de overkoepelende groep van politieke krachten genaamd “Forces of Freedom and Change” (FFC), en gesteund door de Europese Unie en door de ‘QUAD voor Soedan’ (namelijk Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk), was niets anders dan een zoveelste poging om de maskerade van een “democratische overgang” weer op te voeren. Dit gebeurt steevast om de positie veilig te stellen van de onderdrukkende en corrupte contrarevolutionaire figuren die de economische, politieke en militaire macht in handen hebben. Zij hebben sinds hun staatsgreep van oktober 2021 ten minste 125 betogers gedood en vele anderen gemarteld. Dit akkoord leidde eerder dit jaar juist daarom tot een nieuwe golf van protesten in heel Soedan.
Het is overduidelijk dat de bevolking geen van de grootmachten of regionale kapitalistische machten kan vertrouwen om tot een oplossing te komen. Sterker nog, zij zijn er op vele manieren verantwoordelijk voor dat zij deze crisis hebben aangewakkerd. De massa’s in Soedan kunnen evenmin vertrouwen hebben in een van de formele “oppositiepartijen”, die allemaal op een bepaald moment, in meer of mindere mate, hun eisen om rechtvaardigheid en hun revolutionaire aspiraties hebben verraden om de strijd op het spoor van een slecht akkoord met de contrarevolutie te zetten.
De duizenden verzetscomités die de afgelopen jaren overal in het land zijn ontstaan, hebben steeds geweigerd deel te nemen aan dergelijke afspraken met de militaire en paramilitaire strijdkrachten. Ahmed legt uit dat deze comités nu op heldhaftige wijze mensen helpen om toegang te hebben tot voedsel en medische hulp, onder meer door coördinatie met plaatselijke winkels en apotheken.
Dit is essentieel, maar er is meer nodig: een actieplan om systematisch de collectieve zelfverdediging van de bevolking in elke wijk te organiseren, aangezien het schrikbeeld van nieuwe moorden en andere wreedheden groot is. Uiteindelijk is de heropleving van de Soedanese revolutie, gebaseerd op de versterking en coördinatie van haar eigen strijdorganen tegen alle reactionaire en plunderende gewapende groeperingen, en georganiseerd rond een socialistisch programma dat erop gericht is deze misdadigers te neutraliseren en te onteigenen, de enige manier om een einde te maken aan dit bloedvergieten en aan de ellende die het Soedanese volk ervaart.
-
Voedselcrisis. Oorlog in Oekraïne betekent hongersnood in Afrika

Elke 48 seconden sterft er iemand van de honger in Oost-Afrika door de dodelijke combinatie van oorlogen, kapitalisme en opwarming van de aarde.
Artikel door Per Olsson, Rattvisepartiet Socialisterna (ISA in Zweden)
Na de hongersnood in Somalië in 2011 zei de machtselite van de wereld: ‘dit nooit meer’. Maar nu voltrekt de ramp zich opnieuw en lopen nog meer mensen het risico te verhongeren.
De honger neemt wereldwijd in alarmerend tempo toe door de giftige combinatie van oorlogen, opwarming van de aarde, kapitalisme en grootgrondbezit, samen met de huidige ‘apocalyptische’ niveaus van voedselprijsstijgingen en de schok die de oorlog in Oekraïne teweegbrengt in de voedselvoorziening. De oorlog verergert de spiraal van wereldwijde voedsel- en brandstofprijzen.
Maar ook voordat Rusland Oekraïne binnenviel, kampte de wereld al met een voedselonzekerheidcrisis en de wereldvoedselprijzen, die sinds medio 2020 een stijgende lijn vertonen, hebben nu een historisch hoogtepunt bereikt.
De crisis wordt ook erger door de wereldwijde opkomst van voedselprotectionisme.
Het probleem is niet dat er te veel mensen te voeden zijn. Er wordt vandaag genoeg voedsel geproduceerd om iedereen op de planeet te voeden. Het probleem is, zoals zelfs de VN moet bekennen, “de toegang tot en beschikbaarheid van voedsel, die in toenemende mate wordt belemmerd door meerdere uitdagingen, waaronder de COVID-19 -pandemie, conflicten, klimaatverandering, ongelijkheid, stijgende prijzen en internationale spanningen. Overal ter wereld ondervinden mensen de domino-effecten van uitdagingen die geen grenzen kennen.”
Wat het voeden van de hongerigen en de noodzakelijke mondiale herverdeling in de weg staat, is de kapitalistische productiewijze. Die is gebaseerd op de private eigendom van en controle over de productiemiddelen, grondstoffen, rijkdom, distributie en de door de natiestaat vertegenwoordigde barrière. Dit is vandaag des te meer het geval nu het kapitalisme steeds meer parasitair is geworden en men zou kunnen spreken van een ‘rampenkapitalisme’.
“De omstandigheden zijn nu veel slechter dan tijdens de Arabische lente in 2011 en de voedselcrisis van 2007-2008, toen 48 landen werden opgeschrikt door politieke onrust, rellen en protesten,” waarschuwde de uitvoerend directeur van het Wereldvoedselprogramma David Beasley onlangs.Oost-Afrika
Oost-Afrika is een deel van de wereld dat het zwaarst getroffen is, waar de hongercrisis uiterst acuut is. Het aantal kinderen met ernstige ondervoeding in Ethiopië, Kenia en Somalië is in vijf maanden tijd met meer dan 15% gestegen. “Naar schatting 386.000 kinderen in Somalië hebben dringend behoefte aan behandeling voor levensbedreigende ernstige acute ondervoeding – dat is meer dan de 340.000 kinderen die behandeling nodig hadden ten tijde van de hongersnood in 2011.” Een explosie van kindersterfte dreigt in de Hoorn van Afrika, waarschuwde UNICEF op 7 juni.
“In het door droogte geteisterde Ethiopië, Kenia en Somalië sterft waarschijnlijk elke 48 seconden één persoon van de honger. Het aantal mensen dat extreme honger lijdt in de drie landen is sinds vorig jaar meer dan verdubbeld – van meer dan 10 miljoen tot meer dan 23 miljoen. Dit alles tegen de achtergrond van een verlammende schuld die in minder dan tien jaar tijd meer dan verdrievoudigd is – van 20,7 miljard dollar in 2012 tot 65,3 miljard dollar in 2020 – waardoor de middelen van deze landen worden onttrokken aan openbare diensten en sociale bescherming,” aldus een nieuw rapport van Oxfam en Save the Children (“Dangerous Delay: The Cost of Inaction”, gepubliceerd op 18 mei 2022).
Oost-Afrika is getroffen door de ergste en langste droogte in 40 jaar, na een vierde opeenvolgend regenseizoen dat onder het gemiddelde ligt. De laatste seizoensregens, in maart-mei van dit jaar, waren minimaal. “Het regenseizoen van maart-mei 2022 zal waarschijnlijk het droogste zijn dat ooit is geregistreerd, wat verwoestend is voor de bestaansmiddelen en zal leiden tot een sterke toename van de onzekerheid op het gebied van voedsel, water en voeding. Naar schatting 3,6 miljoen stuks vee zijn gestorven in Kenia (1,5 miljoen) en Ethiopië (2,1 miljoen). In de ergst getroffen gebieden van Somalië is naar schatting 1 op de 3 stuks vee sinds medio 2021 omgekomen. En er is een groot risico dat zelfs het komende regenseizoen in oktober-december zal mislukken.” (Wereld Meteorologische Organisatie, WMO, 31 mei).
Volgens het rapport van Oxfam en Save the Children zou 4,4 miljard dollar aan hulp nodig zijn om 30 miljoen mensen in Ethiopië, Kenia en Somalië te onderhouden. Dat bedrag komt overeen met een half procentpunt van de jaarlijkse militaire uitgaven van de VS, of slechts de helft van wat oliegigant Shell zijn aandeelhouders in de eerste zes maanden van het jaar aan dividenden (in de vorm van opkoopprogramma’s) heeft betaald.
Kapitalisten staan actie in de weg
Kapitalisme en regeringsbeleid verhinderen dat de middelen die er zijn, worden verdeeld onder degenen die ze nodig hebben. Het Kinderfonds van de VN, UNICEF, heeft slechts een vijfde ontvangen van het geld dat het zegt nodig te hebben om de hongerenden te voeden en schoon water te verschaffen.
Regeringen in rijkere landen snijden in de hulp of gebruiken deze als een middel van ‘voorwaardelijk humanitarisme’ voor hun eigen doeleinden en belangen. Hulpfondsen worden geplunderd om een verhoging van de militaire uitgaven te financieren. De Duitse regering heeft besloten de militaire uitgaven te verhogen ten koste van de ontwikkelingshulp, terwijl alle regeringen in Scandinavië hulpfondsen hebben gebruikt om vermeende kosten voor Oekraïense vluchtelingen te financieren – dit maakt dat de Zweedse regering de grootste ontvanger van haar eigen ontwikkelingshulp.
In het VK is, ondanks de acute crisis, “uit cijfers die gepubliceerd zijn in het jaarverslag van de Foreign, Commonwealth and Development Office (FCDO) van vorig jaar gebleken dat de directe hulp van het VK en de geplande hulp aan Ethiopië gedaald is van 241 miljoen pond in 2020/21 tot 108 miljoen pond in 2021/22, een daling van 55%; de hulp aan Kenia is gedaald van 67 miljoen pond tot 41 miljoen pond, een daling van 39%; en de hulp aan Somalië is gedaald van 121 miljoen pond tot 71 miljoen pond, een daling van 41%.” (The Guardian 22 mei)
Klimaatcrisis
Regeringen in de rijkere kapitalistische landen hebben verschillende beloften gedaan om het klimaat aan te pakken en beloften om arme landen te ‘helpen’ zich aan te passen aan klimaatveranderingen. Ze zijn die beloften nooit nagekomen. Dit voegt alleen maar ergernis toe, aangezien de wereld tegen 2030 elk jaar met ongeveer 560 rampen zal worden geconfronteerd, vergeleken met 350-500 rampen per jaar in de afgelopen 20 jaar, als gevolg van de klimaatverandering en de impasse van het kapitalisme.
“De economische kosten van extreme weersomstandigheden werden alleen al in 2021 geraamd op 329 miljard dollar wereldwijd, het op twee na hoogste jaar ooit. Dit is bijna het dubbele van de totale hulp die de rijke landen dat jaar aan de ontwikkelingslanden geven.” (Oxfam 7 juni)
Er is dringend behoefte aan onmiddellijke hulp en bijstand. Maar om de crisis op te lossen, is er strijd nodig voor revolutionaire verandering: voor klimaatrechtvaardigheid, mondiale herverdeling en een democratische, socialistische wereld.
Net als in 2011 luiden de alarmbellen dat Oost-Afrika op een nieuwe hongersnood afstevent al lang en duidelijk. Reeds medio 2020 werd er gewaarschuwd voor droogte in Oost-Afrika, en de toenmalige langetermijnvoorspellingen wezen op een gestaag verergerende droogte als gevolg van verminderde neerslag. De pandemie zou de crisis die zich aan het ontwikkelen was, nog verder verergeren.
“Oost-Afrika laat de diepe ongelijkheid van de klimaatcrisis zien. Het is één van de regio’s die het minst verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis – gezamenlijk stoot het minder dan 0,05% van de mondiale CO2 uit – en toch is het de voorbije tien jaar herhaaldelijk getroffen door klimaatgerelateerde schokken. Het wordt steeds duidelijker dat dergelijke schokken ook een multiplicatoreffect hebben en conflicten en onstabiliteit aanwakkeren. Tegen 2030 kunnen meer dan 100 miljoen mensen in lage- en middeninkomenslanden door de steeds frequentere extreme gebeurtenissen en de klimaatcrisis onder de armoedegrens worden geduwd. De klimaatcrisis zal zowel bestaande conflicten verergeren als het vermogen van mensen om de gevolgen daarvan op te vangen verminderen. Een grotere blootstelling aan schokken vergroot bovendien de ongelijkheid binnen gemeenschappen, remt de economische groei af en doet afbreuk aan het effect van de inspanningen om de armoede op lange termijn terug te dringen. Terwijl het niveau van de behoeften in 2022 onthutsend is, geeft de meest recente UNDRR-analyse (United Nations Office for Disaster Risk) aan dat er nog veel erger zal komen,” aldus het rapport ‘Dangerous Delay2: The Cost of Inaction’.
Oost-Afrika is getroffen door extreme droogte als gevolg van de opwarming van de aarde, vier verschrikkelijke tropische stormen teisterden Madagaskar in evenveel weken eerder dit jaar en Zuid-Afrika werd getroffen door overstromingen. In heel Afrika neemt de voedselonzekerheid toe. West-Afrika wordt getroffen door de ergste voedselcrisis in tien jaar, met 27 miljoen mensen die honger lijden. Dit aantal zal in juni stijgen tot 38 miljoen – een nieuw historisch record en al een stijging van 25% ten opzichte van vorig jaar.
Als de huidige gevaarlijke tendensen aanhouden, zullen tegen 2030 nog eens 100 miljoen mensen in extreme armoede zijn vervallen ten gevolge van extreme weersomstandigheden en klimaatgerelateerde rampen.
Oorlog in Oekraïne betekent hongersnood in Afrika. Bijna alle tarwe en zonnebloemolie die Oost-Afrika importeert, komt uit Oekraïne of Rusland. Door de oorlog zijn de prijzen van deze producten de hoogte ingeschoten. De prijs van tarwe is met 20% gestegen en in Ethiopië is de prijs van zonnebloemolie met 215% gestegen. Somalië alleen al importeerde 92% van zijn tarwe uit Rusland en Oekraïne – maar de aanvoerlijnen zijn nu geblokkeerd.
Soedan en Somalië – Crisis en erfenis van het imperialisme
In Soedan dreigt de oorlog in Oekraïne, samen met slechte oogsten, militair bewind en terugkerende gewapende conflicten, het aantal hongerige mensen te verdubbelen. Soedan importeert meer dan de helft van zijn tarwe uit Oekraïne en Rusland. De prijs van een ton tarwe, die goed is voor een vijfde van de totale calorie-inname, ligt nu 180% hoger dan een jaar geleden. Bovendien worden de bakkerijen getroffen door de hoge brandstofprijzen.
Ondanks de crisis heeft de regering-Biden besloten geen voedsel, schoon water en geneesmiddelen naar Somalië te sturen, maar Amerikaanse troepen: 500 soldaten.De militaire operaties van de VS in Somalië, die in de jaren negentig begonnen en voorgesteld werden als humanitaire hulp tegen de honger, eindigden in oktober 1993 in rampzalige straatgevechten in de Somalische hoofdstad Mogadishu, waarbij honderden Somaliërs, waaronder burgers, omkwamen. 19 Amerikaanse soldaten werden gedood en 73 gewond en twee Black Hawk helikopters werden neergeschoten. De strijd die zich in Mogadishu afspeelde duurde twee dagen en werd een beslissend moment voor het VS-imperialisme, waardoor het “Somalië-syndroom” ontstond om “de lijn van Mogadishu” niet te overschrijden en het risico te lopen meer prestige en het leven van VS-soldaten te verliezen.
De militaire interventie van de VS en de VN in Somalië is een mislukking gebleken en heeft de islamistische al-Shabab niet gestopt om de bevolking te blijven terroriseren. “De VS hebben 15 jaar lang geprobeerd al-Shabab met militaire middelen te bestrijden, en dat is niet gelukt – het heeft het conflict misschien zelfs verlengd,” aldus Sarah Harrison van de International Crisis Group in de New York Times op 16 mei.
Meer recentelijk lijkt al-Shahab erin geslaagd nieuwe gebieden in Somalië te onderwerpen, dat een nieuw Afghanistan dreigt te worden, waar de voedselzekerheid in een verschrikkelijk tempo is gekelderd, waardoor de helft van de bevolking met acute honger te kampen heeft.
Alleen strijd tegen het kapitalisme kan een eind maken aan de eindeloze crises
Zoals altijd betalen de Afrikaanse massa’s de zwaarste prijs voor de crises en oorlogen van het mondiale imperialisme. Alleen een verenigde strijd van werkenden en armen tegen het verdeel-en-heers beleid van het imperialisme en het binnenlands kapitalisme, een strijd voor een internationale socialistische transformatie van het continent, kan een einde maken aan de onderdrukking, plunderingen en rampen die het leven tot een nachtmerrie zonder einde maken op het Afrikaanse continent.
-
Zuid-Afrika. Clover-staking staat na bijna drie maanden op keerpunt

Op 22 november begon bij het Zuid-Afrikaanse Clover een staking. Deze bracht vakbonden, politieke partijen, burgerorganisaties en activisten bijeen in een gezamenlijke strijd tegen de sluiting van vestigingen en tegen jobverlies. Het bedrijf werd in 2019 overgenomen door Milco SA, een consortium in Israëlische handen dat profiteert van de bezetting van Palestijnse gebieden. De nieuwe eigenaar wil een sociaal bloedbad aanrichten via herstructureringen en onhoudbare werkomstandigheden voor wie blijft. De staking is na 12 weken op een kritiek keerpunt terechtgekomen. Hoe moet het nu verder?
Standpunt van de Workers and Socialist Party (WASP, ISA in Zuid-Afrika)
Waar staat de staking nu?
WASP stond volledig achter het besluit om de stakingsactie in januari te escaleren en heeft, samen met andere progressieve formaties, actief georganiseerd om een zo breed mogelijke solidariteit op te bouwen voor de staking. Deze inspanningen resulteerden in één van de meest verreikende solidariteitscampagnes die sinds het einde van de Apartheid in Zuid-Afrika is gevoerd. Naast de steun die internationale activisten, vakbondsleden en -organisaties hebben betuigd door de solidariteitsverklaring van de stakingscampagne te onderschrijven, waren er in januari massamobilisaties en doorlopende acties op lokaal en internationaal niveau.
De massabijeenkomsten en meetings bereikten hun hoogtepunt met de internationale actiedag die aantoonde hoeveel steun de stakende arbeiders van Clover genieten. De vakbondsfederatie SAFTU heeft zich ook volledig achter de stakers geschaard en heeft haar leden opgeroepen om hetzelfde te doen. Er waren solidariteitsacties ondernomen bij Zuid-Afrikaanse en Israëlische ambassades en consulaten, en bij het hoofdkantoor en de fabrieken van Coca Cola, in Oostenrijk, Brazilië, België, Engeland, Israël, Nigeria, Zweden, de VS en Canada. Bovendien betuigden vele werkende activisten en syndicalisten hun steun door solidariteitsselfies te nemen en de staking in hun vakbondsafdelingen en organisaties te bespreken. Ook de Palestijnse Nieuwe Vakbonden en de Palestijnse Boerenbond hebben hun steun toegezegd. In Zuid-Afrika vonden overal in het land acties plaats – in Johannesburg, Tshwane, Kaapstad, Durban en Polokwane. Werknemers van Ladismith Cheese, georganiseerd door de CSAAWU, hielden een solidariteitspiket ter ondersteuning van de stakingsactie en hebben het gebruik van hun fabriek door Clover geblokkeerd, toen het bedrijf probeerde om haar producten tijdens de staking daar te produceren. Dit is een goed voorbeeld voor andere vakbonden en werkplekken.
De acties van januari hebben ertoe geleid dat de directie van Clover wat terugkrabbelde en het ontslag van 800 arbeiders van de City Deep fabriek in Johannesburg heeft ingetrokken. Dit is een duidelijke overwinning, het resultaat van een principiële strijdbare opstelling in januari. Het is de internationale solidariteit die dit mee mogelijk heeft gemaakt. De campagne zette bovendien druk op de ANC-regering en haar bondgenoten, COSATU en de SACP, om de vastgelopen onderhandelingen terug op te starten.
De door de regering georganiseerde overlegmomenten bleken echter niets op te leveren. Er werd niet gewerkt aan een eerlijke en constructieve regeling om de staking te beëindigen. De verantwoordelijken van de regering traden vooral op als woordvoerders van de Clover-directie die blijft aandringen op het schrappen van jobs, lagere lonen en het sluiten van fabrieken. De arbeiders die vertegenwoordigd worden door de vakbonden GIWUSA en FAWU blijven vastbesloten om jobs te redden en het brutale besparingsoffensief van de bazen te stoppen.
Dat Clover/Milco SA onder druk staat, blijkt ook uit de wanhopige anti-stakingsacties die ondernomen worden. Zo trok Clover naar de rechtbank in een onsuccesvolle poging om de staking onwettig te laten verklaren en de boycotcampagne te laten stoppen. Dit zijn typische methoden van de bazen om de middelen en de tijd van de vakbonden en de arbeiders te verspillen.
De arbeiders maakten ook melding van intimidatie en brutale repressie, onder meer door private bewakingsagenten van Clover die betogende arbeiders mishandelden. Een recent incident toont hoe het bedrijf nog steeds tot geweld tegen de staking overgaat. John Appolis, algemeen secretaris van GIWUSA, meldde dat er op 7 februari drie voertuigen zonder kentekenplaat naar de fabriek in Clayville trokken en daar een staker mishandelden, terwijl twee stakers werden meegenomen en vervolgens ook mishandeld. Ze raakten ernstig gewond en één van hen ligt nog in het ziekenhuis. Dergelijke methoden zijn onaanvaardbaar en een inbreuk op het stakingsrecht.
Ondanks videobeelden van het geweld ondernam de overheid geen actie tegen de Clover-bazen. Het toont nog maar eens dat de staat niet neutrale bemiddelaar is, maar een instrument om de belangen van de bazen te verdedigen terwijl onderhandelingen dienen om de klassenstrijd door de werkende klasse af te remmen. Wanneer ze door de werkende klasse in de hoek geduwd worden, aarzelen de bazen niet om hun beleid met geweld op te leggen en vervolgens het staatsapparaat in te schakelen om hun bewind in stand te houden. Het is een reden te meer om het volledige systeem, de facto een dictatuur van de heersende klasse, omver te werpen en de macht over te dragen aan de werkende klasse.
Wat is de weg vooruit?
Clover vertrouwt op intimidatie, stakingsbrekers en verspilling van vakbondsmiddelen om de stakers uit te putten en af te schrikken. Het gaat om wanhopige methoden van bazen die onder druk staan van de massale acties in januari en het momentum dat de staking en boycotcampagne creëerden. De beste manier om op het geweld en de intimidatie te reageren, is een verdere escalatie van een gedisciplineerde massa-actie door de werkende klasse van het hele land. Daarin zal de organisatie en strijdbaarheid van de Clover-arbeiders essentieel zijn. Deelname van arbeiders in fabrieken over het hele land is nodig.
De arbeiders moeten centraal blijven staan in het protest, waarbij bange collega’s overtuigd worden om mee te doen. Militante acties geleid en georganiseerd door arbeiders vormen de basis voor het momentum van de staking. Bijkomende acties, zoals de boycot van Clover-producten, werden versterkt door de acties op de werkvloer. Het protest moet geleid worden door een stakerscomité dat door de arbeiders verkozen is, zodat ervaringen opgedaan worden met organisatie, strijdbaarheid en vertrouwen in toekomstige strijd.
Als marxisten weten we dat de macht van de arbeidersklasse berust op ons vermogen om arbeid terug te trekken. Deze wereld draait niet zonder arbeiders. Het volhouden van een goed georganiseerde staking die een aanzienlijke daling van de productie kan garanderen zal essentieel zijn in de toekomst. Strategische secundaire stakingen gericht op de distributienetwerken van Clover kunnen verder een effectieve tactiek blijken om te voorkomen dat producten geproduceerd door stakingsbrekers of anderszins de schappen in de winkels bereiken. Fabrieksbezettingen, met steun van de omliggende gemeenschappen, moeten ook ernstig overwogen worden om het gebruik van stakingsbrekers te voorkomen. De bazen zullen er alles aan doen om de staking te ontmoedigen, omdat ze weten dat elke overwinning de arbeiders in alle fabrieken en de hele arbeidersklasse vertrouwen zal geven. Hoe lang deze staking zal duren, is afhankelijk van de druk die de arbeidersklasse kan uitoefenen op Clover en de ANC-regering. Er is daarbij geen tijd te verliezen.
WASP stelt voor dat het gezamenlijke comité van delegees van GIWUSA en FAWU samenwerkt met al wie de staking ondersteunt, zowel lokaal als nationaal, om alle werkplekken van Clover en aanverwante te bezoeken om solidariteitsstakingen te bespreken en geld in te zamelen voor de stakerskas.
Het probleem van de massale jongerenwerkloosheid is nauw verbonden met het schrappen van jobs bij Clover en andere bedrijven. Deze crisis heeft een onevenredig grote impact op de arme en arbeidersgemeenschappen waar de arbeiders van Clover vandaan komen. Er is een mobilisatie van de gemeenschap, in het bijzonder de jongeren, nodig. Dit kan door het opzetten van steuncomités voor de staking die op democratische wijze massale acties en solidariteit met de stakers organiseren.
De werkende klasse moet de druk op de ANC-regering opvoeren. Die regering liet de vijandige overname door Milco zomaar passeren. De voorgestelde herstructurering zal niet alleen een negatieve impact hebben op de lokale zuivelproductie en het personeel. Milco deze positie laten opbouwen, is ook een verraad aan de solidariteit met het Palestijnse volk. De vakbond SAFTU en haar leden moeten een rol spelen door ondersteunende stakingsacties op te zetten. Dit kan helpen om op te bouwen naar een massale actiedag op de dag dat de regering haar begroting aankondigt, met name 23 februari. Daarnaast is er nood aan acties aan ANC-kantoren, het hoofdkwartier van Clover en andere strategische locaties. Elke actie is tevens een gelegenheid om steun op te halen voor de stakerskas.
We moeten een massale arbeiderspartij opbouwen
De staking vindt plaats in een context van groeiende werkloosheid en toenemende economische moeilijkheden voor de arbeidersklasse. Terwijl februari wordt gekenmerkt door de politieke pracht en praal van de State of the Nation Address en de Begrotingstoespraak, wordt er lippendienst bewezen aan de valse beloften van “het scheppen van jobs”, terwijl er geen einde in zicht is van de besparingen die aan de armen en de arbeidersklasse worden opgelegd. Bijna drie decennia van neoliberaal beleid en besparingen hebben ertoe geleid dat extreme ongelijkheid en armoede in het hele land zijn blijven bestaan en verergerd. De arbeidersklasse kan het zich niet veroorloven om de valse logica van het kapitalistische systeem en het imperialisme te accepteren – dat overnames zoals die van Clover en uitbreidingen in de neokoloniale wereld omwille van de winst “onvermijdelijk” zijn en dat er niets aan te doen is. We mogen niet geloven in de anti-arbeiderspropaganda dat de economie zich zal “herstellen” als de arbeid flexibeler wordt (wat betekent dat het gemakkelijk is om mensen te ontslaan, nul-urencontracten in te voeren – waarmee tientallen jaren van moeizaam bekomen verworvenheden worden teruggedraaid). Deze begrippen vormen een directe aanval op de rechten en de arbeidsomstandigheden van werknemers. Het enige “herstel” in deze omstandigheden zal bestaan in een toename van de winsten ten koste van de bestaansmiddelen van de arbeidersklasse.
De georganiseerde arbeidersklasse kan revolutionaire macht uitoefenen. Het is aan de arbeidersklasse om het voortouw te nemen, aangezien de heersende klasse er niet in geslaagd is de maatschappij te verbeteren. Eisen zoals het nationaliseren van Clover onder democratische arbeiderscontrole biedt een levensvatbaar alternatief, niet alleen voor Clover maar ook voor andere bedrijven en sectoren die met ontmanteling bedreigd worden.
De Clover-stakingscampagne heeft de potentie om de basis te worden voor een veel bredere campagne die de arbeidersklasse kan verenigen tegen besparingen en rond de eis om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren onder democratische arbeiders- en gemeenschapscontrole. Nationalisatie onder deze voorwaarden is een scherp alternatief voor de zich verdiepende kapitalistische crisis en de corruptie van staatsbedrijven. De burgerlijke partijen hebben geen antwoord op de crises van armoede, werkloosheid en groeiende ongelijkheid. Het toestaan van het besluit van Clover om fabrieken te sluiten, arbeiders massaal te ontslaan en de lonen van arbeiders te verlagen, terwijl de CEO R40 miljoen per jaar aan salaris en R107 miljoen aan rentevrije leningen krijgt, toont duidelijk aan dat de ANC machteloos staat en medeplichtig is aan het sociaal bloedbad. Om de arbeidersklasse te verenigen rond een programma voor nationalisatie, moeten we de strijd bij Clover koppelen aan de campagne voor de oprichting van een massale arbeiderspartij om steun te mobiliseren voor de staking bij Clover, en om arbeiders die actief zijn in belangrijke gevechten bij onder andere PetroSA, SA Breweries, de Universiteit van Pretoria, de Universiteit van Zuid-Afrika (UNISA) en RUA Construction aan elkaar te koppelen.
Terwijl de partijen van de heersende klasse, inclusief de EFF, het vuur van de vreemdelingenhaat aanwakkeren om hun mislukkingen te verbergen achter zondebokken, heeft de werkende klasse geen eigen politieke partij. Bij de verkiezingen van 2021 kwamen heel wat nieuwe kleine partijen op, velen gebaseerd op de kleinburgerij en met de bewering een alternatief te vormen voor het ANC, de DA en de stagnerende EFF. Zonder een revolutionair socialistisch programma slagen veel van deze partijen er niet in om de werkende klasse en de bredere samenleving te overtuigen. De erg lage opkomst toont dat velen hun ongenoegen lieten blijken door niet te stemmen. Het politieke vacuüm aan de linkerzijde is duidelijk in deze stakingscampagne. Meer dan ooit moeten we een massale arbeiderspartij opbouwen, waarbinnen de arbeidersklasse op democratische wijze de strijd tegen kapitalistische uitbuiting kan bespreken en organiseren. Deze partij kan dan een revolutionair programma naar voren brengen dat een einde maakt aan de ongelijkheid.
In plaats van opgepot te worden door een kleine minderheid, moet de rijkdom die door arbeiders in sectoren als landbouw, industrie, mijnbouw en detailhandel wordt gecreëerd, democratisch worden gecontroleerd door de werkende klasse. Deze rijkdom kan worden gebruikt om degelijke jobs voor iedereen te creëren, gezondheidszorg en onderwijs te verbeteren, een betaalbaar openbaar vervoersysteem van wereldklasse te bouwen, en alle industrieën en energieproductie op duurzame wijze te ontwikkelen om de huidige rampzalige gevolgen van de klimaatverandering te keren. Uiteindelijk is de nationalisatie van het grootkapitaal een essentiële overgangseis om de arbeidersklasse te wapenen voor een volledige socialistische transformatie van de economie. Superuitbuiting, jobverlies en besparingen zijn het gevolg van het kapitalistische systeem, maar een andere wereld is mogelijk. Doe met ons mee in de strijd tegen het kapitalisme en laten we nu samen bouwen aan een socialistische toekomst!
-
Mali: hef de sancties op, neen tegen het imperialisme, neen aan militaire dictatuur

Reactie door Militant (ISA in Ivoorkust)
Op 9 januari heeft de ECOWAS (Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten) zware sancties opgelegd aan Mali wegens het besluit van de zogenaamde ‘overgangsautoriteiten’ van het land om de oorspronkelijk voor februari 2022 geplande verkiezingen uit te stellen. Deze economische sancties, die een bevriezing van de staatsfondsen en een logistieke blokkade inhouden en vooral de bevolking zullen treffen, hebben een golf van verontwaardiging teweeggebracht en in Mali maar ook in andere landen tot grote protestmarsen geleid. De betogers, waarvan sommigen tot de pan-Afrikaanse en anti-imperialistische linkerzijde behoren, hekelen het feit dat deze sancties worden gestuurd vanuit Frankrijk, de voormalige koloniale heerser over de meeste staten in de subregio.
Mali is een arm, niet aan zee grenzend land waarvan de voornaamste rijkdom momenteel goud is, waarvan slechts 1% van de productie wordt belast, en dat het voorwerp is van een omvangrijke handel met de buurlanden.
Sinds de grenzen van de West-Afrikaanse landen door de imperialistische machten zijn getrokken, wordt het land geconfronteerd met een grote Toeareg-beweging voor de hereniging van hun Saharaans grondgebied, dat zij “Azawagh” noemen. Er vinden ook conflicten plaats tussen nomadische Fulani-herders en Bambara-, Dogon- en Djerma-boeren, enz., die verergerd worden door de privatisering van land voor commerciële doeleinden (met name voor de katoenteelt), maar ook door de bevolkingsgroei en de klimaatverandering. Bovendien leidt de ontdekking van mineralen in de grond tot ongelijkheden en een strijd tussen verschillende regionale elites om de controle over de winsten van de mijnbouwbedrijven. Tenslotte hebben de ineenstorting van Libië, eveneens mee aangestuurd door het Franse imperialisme, in het noorden en de aanhoudende burgeroorlog daar geleid tot een grote toevloed van wapens in Mali.
In het algemeen zetten armoede, gebrek aan onderwijs, het onvermogen van de staat om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien, het verlies van referentiepunten, de zucht naar wraak die de geweldsspiraal met zich meebrengt, enz. vele groepen ertoe aan de wapens op te nemen. Deze bewapende groepen worden milities die aan zelfverdediging, banditisme en afpersing doen, waarbij sommige van deze groepen een reactionaire fundamentalistische ideologie aanhangen die een “terugkeer” bepleit naar de waarden van een “zuiverder” islam, die vaak ingaat tegen de plaatselijke traditionele islam.
In augustus 2020 was er een wijdverspreide beweging tegen president Ibrahim Boubacar Keïta, die als ondoeltreffend en corrupt werd beschouwd, gevolgd door een militaire staatsgreep onder leiding van kolonel Assimi Goïta, de huidige president van de overgangsregering.
De coupplegers zijn allen hooggeplaatste militaire officieren die militaire scholen in Frankrijk, de Verenigde Staten en Rusland hebben bezocht. Zij grepen de macht omdat het land zich in een impasse bevond en de volksbeweging moest worden afgebroken, waardoor de mensen gedwongen werden “naar huis te gaan”. Sinds zij aan de macht zijn, lijken zij een onafhankelijke rol te spelen. Sinds de machtsovername heeft de junta te maken met imperialistisch wantrouwen en sancties. Vooral sinds de nieuwe ‘interne’ staatsgreep van mei 2021, waarbij Goïta een einde maakte aan de functies van de officiële (burger)president van de overgangsregering, Moctar Ouane, om op eigen houtje het staatsbestuur in handen te nemen. Goïta beschuldigde Ouane er onder meer van geen einde te hebben gemaakt aan de golf van stakingen die het land op dat moment op zijn grondvesten deed schudden. Deze nieuwe staatsgreep bracht de beweringen van het Franse establishment dat Frankrijk in Mali en de Sahel intervenieerde om de stabiliteit te verzekeren en de democratie te beschermen, nog meer aan het licht, en bespoedigde Macrons besluit om tien dagen later operatie Barkhane te beëindigen en zijn strijdkrachten uit Mali terug te trekken. Dit besluit werd genomen in een context die werd gekenmerkt door het steeds duidelijker worden van het debacle van deze interventie, dat tot uiting kwam in de exponentiële toename van het geweld in de regio en de afwijzing door de bevolking van de Franse militaire aanwezigheid (die mede de massabeweging voorafgaand aan de staatsgreep tegen Keïta had aangewakkerd).
Anderzijds heeft de junta op geen enkel moment blijk gegeven van een revolutionaire of zelfs maar ‘sociale’ houding. Het was er vooral om te doen de orde te handhaven en zijn macht te consolideren, met name door lastige oppositiepartijen van de onderhandelingen uit te sluiten. Na meer dan een jaar overgang is de junta geconfronteerd met talrijke stakingen van leraren, gezondheidswerkers, mijnwerkers, enz. Op internationaal vlak heeft de junta nooit een openlijk confronterende houding aangenomen ten aanzien van het imperialisme, en is zij druk bezig geweest met onderhandelingen. Er is alle reden om aan te nemen dat de junta de crisis in Mali met louter militaire middelen tracht op te lossen en tijd probeert te winnen ondanks het verzet van zowel het imperialisme als een groot deel van de civiele samenleving.
Wat wil Frankrijk?
De voornaamste zorg van Frankrijk is controle. Grote Franse bedrijven zijn sterk aanwezig in Mali, ook al is het grootste deel van de goudsector in handen van Australische, Britse, Canadese en Zuid-Afrikaanse groepen. De laatste jaren heeft Mali ook de invloed van Chinese, Israëlische, Marokkaanse, Qatarese en Turkse bedrijven zien toenemen, met name voor de controle van nog niet ontgonnen minerale rijkdommen (er wordt melding gemaakt van olie-, aluminium- en ijzervoorraden die nog onaangeroerd zijn). Frankrijk heeft derhalve geen zeer grote economische belangen in het land.
Het gaat evenmin om democratie. Het Franse regime aarzelt niet om de ogen te sluiten voor de manipulatie van de grondwet en de verlenging van de mandaten van de familie Bongo in Gabon, de familie Wade in Senegal, de familie Faure in Togo, de familie Ouattara in Ivoorkust, de familie Déby in Tsjaad…
Waarom dan zo’n wurggreep? Het is hoofdzakelijk om geostrategische redenen : Frankrijk wil in de eerste plaats de veiligheid van zijn uraniummijnen in Niger verzekeren. Ook moet een zekere stabiliteit worden gehandhaafd om massale migratiestromen naar Europa, maar ook naar de landen van de subregio, zoals Ivoorkust, te voorkomen. Tenslotte is er het prestige, het gezag dat Frankrijk ontleent aan zijn overheersing van Afrika: zonder zijn controle over Afrika verliest Frankrijk een groot deel van zijn status als grote mogendheid, die met name zijn permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties rechtvaardigt.
Mali is ook van belang voor de Franse wapenindustrie, voor wie de operatie Barkhane en eerdere operaties een gelegenheid waren om ultramoderne uitrusting te demonstreren. Het land en de regio vormen een belangrijke markt voor deze industrie. Evenzo is het bekend dat de woestijnroutes worden gebruikt voor de doorvoer van illegale drugs naar Europa, die Frankrijk onder controle wil krijgen.
Het is in deze context dat Frankrijk woedend was over de oproep van de Malinese junta aan de Russische huurlingen van Wagner.
Bovendien komt het Malinese debacle ook op een zeer slecht moment voor Emmanuel Macron, aangezien de Franse presidentsverkiezingen over drie maanden plaatsvinden. Het Franse bewind zal daarom zijn uiterste best doen om tot juni van dit jaar enige schijn van controle over de situatie te handhaven.
Temeer daar elk teken van welwillendheid ten aanzien van een staatsgreep die zij niet controleert, andere soortgelijke staatsgrepen in buurlanden zoals Burkina, Niger of Senegal kan aanmoedigen, en de junta die reeds in Guinee-Conakry aan de macht is, de wens zou kunnen geven om voor onbepaalde tijd aan de macht te blijven. Net als de ongebreidelde repressie van het regime van Laurent Gbagbo in Ivoorkust (dat op geen enkel moment een bedreiging vormde voor het kapitalistische systeem), moet Mali dus als voorbeeld dienen voor de andere landen van de subregio.
Wat wil Rusland?
Malinese groepen hebben betoogd om Russische militaire interventie te eisen. Bij veel pan-Afrikaanse activisten heerst de illusie dat Rusland een welwillende anti-imperialistische macht is. Hoewel het waar is dat de huidige Russische heersende klasse zich verzet tegen de westerse heersende klassen, blijft Rusland een imperialistisch kapitalistisch land dat niet de minste sympathie koestert voor de Afrikaanse massa’s. De Russische staat wordt gekenmerkt door repressie ten aanzien van de eigen bevolking (het demonstratierecht is uiterst beperkt, duizenden tegenstanders van Poetin’s regime werden opgesloten tijdens de grote marsen van 2020, oppositieleiders worden op straat doodgeschoten of vergiftigd, enz.), in het bijzonder ten aanzien van etnische minderheden die tot tweederangsburgers worden gereduceerd, terwijl de hele economie in handen is van een paar grote particuliere groepen die worden gecontroleerd door een handvol oligarchen. Rusland is begin januari ook tussenbeide gekomen in Kazachstan om het corrupte dictatoriale regime aldaar te helpen betogers af te slachten die als “terroristen” worden omschreven.
Rusland heeft geen echte economische belangen in de subregio. Rusland wil echter een plaats voor zichzelf veroveren in Afrika om zich, net als Frankrijk, te profileren als een factor die bijdraagt tot de regionale stabiliteit, en mogelijk, in een volgende fase, zijn invloed aan te wenden om markten te veroveren en zijn toegang tot grondstoffen uit te breiden. Aangezien Wagner een particulier bedrijf is, zal de “bijstand” ervan natuurlijk ook niet gratis zijn, hetgeen een lucratieve markt op zichzelf vormt. Bovenal is Rusland blij dat het de autoriteit van Frankrijk nog wat verder kan ondermijnen, in lijn met zijn intense propaganda op sociale netwerken (met legers cyberactivisten met nepprofielen actief op Facebook) en zijn steun voor populistische rechtse partijen in Frankrijk en elders in het Westen.
Het besluit van Rusland (en China) om zich in de Veiligheidsraad tegen VN-sancties te verzetten, moet in dezelfde zin worden opgevat: uit puur berekende belangen, niet uit enige steun voor het Malinese volk.
Rijdt de junta zich vast in zijn eigen spel?
Door de rol van “redder van de Malinese democratie” op zich te nemen, heeft de junta bij een deel van de bevolking hoop gewekt. Hoewel zij wordt gewantrouwd door een groot deel van de bevolking en de burgerlijke politieke oppositie, die zij zichtbaar tracht te controleren, koesteren de massa’s een nog groter wantrouwen jegens de burgerlijke politieke partijen, en menen zij gemakkelijker met de junta te kunnen onderhandelen.
De junta, die wordt belegerd door het westerse imperialisme en de grote burgerij, ziet zich dus steeds meer genoodzaakt zich te verlaten op haar politieke basis, namelijk het volk in wiens naam zij de macht heeft gegrepen. Zo werd haar besluit om de verkiezingen uit te stellen eerst bekrachtigd door de “nationale oprichtingsvergaderingen” die de hele maand december duurden en werden georganiseerd in 725 van de 749 gemeenten en in 51 van de 60 departementen (in 9 departementen konden deze om veiligheidsredenen niet worden gehouden), alsmede in 26 Malinese ambassades overal ter wereld. Deze vergaderingen resulteerden in de aanbeveling om de verkiezingen “met zes maanden tot één jaar uit te stellen”, terwijl er ook een aantal aanbevelingen werden gedaan op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, enz. Er zij echter op gewezen dat deze vergaderingen door een groot aantal maatschappelijke organisaties en politieke partijen werden geboycot, die deze als een zuiver manoeuvre beschouwden om tijd te winnen en de junta een democratische stempel te geven.
Wat wij zien is het ontstaan van een soort Bonapartistisch regime dat ongewenst is door het imperialisme en gedwongen is zich te verlaten op het volk, terwijl het worstelt om zijn controle en onafhankelijkheid van het volk te behouden. En bij gebrek aan een revolutionair politiek alternatief vanuit de arbeidersklasse nemen de massa’s voorlopig genoegen met het delegeren van de macht aan de junta. Ook al heeft diezelfde junta nog steeds geen enkel regeringsprogramma aangekondigd.
We zien hoe contraproductief de door ECOWAS opgelegde sancties zijn. Het onmiddellijke gevolg was dat de bevolking zich rond het regime schaarde, waardoor het regime een iets openlijker nationalistische retoriek kon aanhangen dan voorheen, terwijl het de vakbonden opriep af te zien van elke staking of protestbeweging ‘in naam van de nationale eenheid’, en de deur openhield voor onderhandelingen, aangezien het nog steeds niet heeft verklaard of het de verkiezingen zal uitstellen met zes maanden of zelfs vijf jaar.
Het is voor het regime ook gemakkelijk om Frankrijk ervan te beschuldigen de echte aanstichter van deze sancties te zijn, aangezien dit helpt om sterke pan-Afrikaanse steun te verwerven, terwijl de netelige kwestie wordt ontweken dat de moderne Afrikaanse samenleving zelf een door burgerij geleide en door klassen opgedeelde kapitalistische samenleving is. De Afrikaanse staatshoofden van de ECOWAS, die hun eigen belangen verdedigen, hebben Frankrijk niet nodig om sancties te nemen tegen een andere Afrikaanse staat die diezelfde belangen bedreigt.
Bovendien zijn de andere westerse landen, aangevoerd door de Verenigde Staten en niet alleen Frankrijk, eensgezind in hun steun voor sancties, evenals de Secretaris-Generaal van de VN. De agitatie van de Franse boeman dient vooral als verzamelpunt voor de woede van de Malinese en Afrikaanse massa’s, om zichzelf een vals imago van patriottische strijder te geven, en om de aandacht af te leiden van zijn wanbeheer van de economie en het gebrek aan sociale vooruitgang.
De ECOWAS daarentegen heeft reeds herhaaldelijk bewezen niet doeltreffend te zijn in de onderhandelingen met zowel Mali als Guinee, en speelt hier gevaarlijk spel. Omdat haar bestaansreden op het spel staat, heeft ECOWAS besloten hard toe te slaan om de mensen eraan te herinneren dat zij in staat is haar besluiten af te dwingen. Ook hier is het de bedoeling Mali als voorbeeld te stellen om potentiële kandidaten voor staatsgrepen in andere landen van de subregio te ontmoedigen. Door dit te doen ontmaskert de ECOWAS zich echter nog meer als een alliantie van de bazen van de subregio, en niet als een vertegenwoordiger van de volkswil.
De heersende junta in Mali is niet in staat aan de verwachtingen van het Malinese volk te voldoen. Zij weet dit en vertrouwt op haar belofte om veiligheid en stabiliteit in het land te brengen. Daarom is het bereid een beroep te doen op buitenlandse huurlingen. Het risico bestaat echter dat het streven om de eenheid van het land met louter militaire middelen te herstellen, alleen maar zal leiden tot een nog explosievere situatie in de separatistische regio’s. Echte eenheid kan alleen worden bereikt door een grootscheeps plan van sociale investeringen in de verwaarloosde regio’s, en door een oprechte dialoog tussen de verschillende gemeenschappen, waarbij de mogelijkheid van onafhankelijkheid van deze regio’s wordt overwogen als dit inderdaad de wens is van de meerderheid van hun bevolking. Aangezien is besloten dat de verkiezingen niet kunnen plaatsvinden voordat het gezag van Bamako in het hele land is hersteld, is het namelijk heel goed mogelijk dat de junta de onveiligheid zal gebruiken om de verkiezingen steeds weer voor onbepaalde tijd uit te stellen.
De Toearegs en de Fulani vormen evenmin een verenigde natie. Ook onder deze groepen heersen elites van rijke landeigenaren, intellectuelen, traditionele en religieuze leiders over een onderworpen en verarmde bevolking. Alleen het verlenen van onafhankelijkheid aan de Azawagh zal geen garantie zijn voor het welzijn van de Toeareg-bevolking, zolang de minerale rijkdommen, de wapens, de grote kuddes, de controle over het land en de waterpunten in handen zijn van een kleine elite.
Hoe verder?
De huidige protesten zullen niet genoeg zijn om ECOWAS te doen buigen. Vroeg of laat zal het land verstikken.
Het is geenszins zeker dat de junta stand zal kunnen houden: ofwel zal zij bondgenootschappen moeten sluiten met andere mogendheden (maar het is geenszins zeker dat Rusland of China bereid zullen zijn openlijk en resoluut een regime te steunen dat door de internationale gemeenschap vogelvrij is verklaard, aangezien zij de voorkeur geven aan een neutrale houding), ofwel zal zij een revolutionair programma moeten aannemen dat gericht is op de nationalisatie van de strategische sectoren van de economie, eventueel in bondgenootschap met het militaire regime van Guinee. Assimi Goïta heeft reeds verklaard een bewonderaar te zijn van Thomas Sankara: zal hij de moed hebben deze weg in te slaan? We hebben al gezien dat politieke figuren op het laatste moment door de knieën gingen voor dergelijke sancties. Denk maar aan wat er in Griekenland gebeurde met de capitulatie van Syriza een week na een grote overwinning in een volksreferendum.
En natuurlijk weten de massa’s dat zij er geen belang bij hebben dat er nu verkiezingen worden gehouden, aangezien er geen politieke partij is die openlijk voor hun belangen opkomt en klaar staat om de macht over te nemen.
Voor volksdemocratie, voor een nieuwe confederatie van West-Afrikaanse socialistische staten
De oplossing ligt dus in organisatie van onderuit van de bevolking rond een programma van socialistische wederopbouw dat de nationalisatie van strategische sectoren van de economie zal omvatten, waaronder banken (met inbegrip van de BCEAO), mijnen, energie en telecommunicatie. Hierdoor zouden middelen vrijkomen om de sociale en milieucrisis aan te pakken, zouden veel nieuwe jobs in het ambtenarenapparaat worden gecreëerd, zouden ambtenaren goed worden betaald en zouden nieuwe economische sectoren worden ontwikkeld, waaronder voedselgewassen, lokale industrie en hernieuwbare energie.
Ook zullen multi-etnische zelfverdedigingsgroepen in de verschillende departementen en dorpen moeten worden opgericht en opgeleid (met inbegrip van politieke vorming) om de jihadistische dreiging en de verdeeldheid binnen de gemeenschap te bestrijden.
Naast de huidige nationale conferentie moet er een echte constituerende vergadering worden georganiseerd, bestaande uit afgevaardigden van alle dorpen van Mali, die de nieuwe structuren van de socialistische staat moet vaststellen en met name moet werken aan een oplossing voor de nationale kwestie, waarbij open moet worden gestaan voor de mogelijkheid van volledige onafhankelijkheid voor Azawagh en de andere separatistische regio’s als dit inderdaad de wil van de bevolking is, en waarbij broederlijke banden met deze nieuwe staten moeten worden onderhouden.
Er moeten ook banden worden gesmeed met de arbeiders en de onderdrukten die in de buurlanden strijden, om de vestiging van broederlijke regimes aan te moedigen waarmee handel kan worden gedreven, met het oog op een nieuwe socialistische confederatie van West-Afrikaanse staten.
-
Zuid-Afrika: 5000 arbeiders voedingsbedrijf Clover staken sinds 22 november

In Zuid-Afrika is er bij het voedingsbedrijf Clover een belangrijke staking bezig. Het bedrijf produceert melkproducten, snacks en drankjes en heeft een aantal merken die in Zuid-Afrika erg bekend zijn. Het bedrijf telt over alle vestigingen en fabrieken heen ongeveer 50.000 werknemers. In een aantal vestigingen, waar er 5.000 arbeiders werken, is er sinds 22 november een staking tegen afdankingen en voor hogere lonen. Ze protesteren ook tegen de overname van Clover door het Israëlische bedrijf Milco SA, dat een meerderheidsbelang van het bedrijf kocht. In de staking speelt de Workers and Socialist Party (WASP), onze Zuid-Afrikaanse zusterorganisatie, een actieve rol. Hieronder een artikel van WASP.
WASP is solidair met de 5.000 arbeiders van Clover die sinds 22 november in staking zijn. Wij staan volledig achter de eisen van de werknemers en roepen op tot een escalatie van betogingen, zowel door de werknemers als door al wie solidair met hen is – hier in Zuid-Afrika en internationaal.
Op 8 januari was er een massabijeenkomst in Cathedral Hall, Johannesburg, en Community House, Kaapstad om de solidariteit te versterken. Alle vakbonden, gemeenschaps- en jongerenorganisaties en andere progressieve groeperingen moeten van deze strijd een prioriteit maken. In de context van deze voortdurende pandemie, de versnelling van de economische crisis en een bloedbad inzake jobs, is er een verenigde strijd van de werkende klasse nodig tegen het neoliberale door besparingen gedreven systeem dat wordt voorgestaan door de ANC-regering en de bazen.
Milco SA investeert om de winst te verhogen, niet de werkgelegenheid
De overgrote meerderheid van de arbeiders van Clover verdient geen leefbaar loon, ondanks de enorme winsten waar Clover de afgelopen jaren prat op is gegaan. Milco SA, een consortium onder leiding van de Israëlische Central Bottling Company, kocht in 2019 een meerderheidsbelang in het zeer winstgevende Clover. Ondanks het bezwaar van de arbeiders hiertegen, gebaseerd op solidariteit met het Palestijnse volk in hun strijd tegen het Israëlische imperialisme, keurden de Zuid-Afrikaanse staatsautoriteiten de fusie goed op basis van het “creëren van jobs” als onderdeel van het zogenaamde Masakhane-project. Nadien werd de belofte van 500 nieuwe jobs ingetrokken. Bovendien zet een besparingsoperatie tot 2000 jobs op de helling. Clover zou 300 jobs verliezen. Daarnaast zouden vier filialen sluiten, waardoor nog eens 350 jobs bedreigd zijn, bovenop het personeel dat ‘vrijwillig’ ontslag nam. De vakbond GIWUSA meldde dat het bedrijf de vestiging van City Deep wil verplaatsen naar Boksburg, wat nog eens 812 jobs bedreigt.
Volgens de propaganda in de media kan Clover zijn activiteiten niet voortzetten als gevolg van de aanhoudende pandemie en door het gebrek aan dienstverlening op verschillende locaties. Clover was in 2020 goed voor een omzet van 10,8 miljard Rand (610 miljoen euro), in vergelijking met 7,4 miljard Rand (420 miljoen euro) in 2019. Ondanks het aangekondigde jobverlies weigert de Zuid-Afrikaanse regering, die de laatste verkiezingen nipt won met de belofte van nieuwe jobs, om Clover ter verantwoording te roepen.
De overname door Milco SA was nooit in het belang van investeringen in de groei van Clover en de werkzekerheid. Het ging louter om toegang tot de Zuid-Afrikaanse markt, op termijn mogelijk met producten die door een Israëlisch bedrijf in bezet Palestina zijn gemaakt. Het asociale en uitbuitende karakter van het bedrijf Milco wordt benadrukt door de medeplichtigheid aan landroof in bezet Palestina, waar het verschillende fabrieken exploiteert. Het blijkt ook uit het feit dat het personeel van Clover sinds de overname in 2019 elk jaar moest staken voor de meest elementaire en redelijke eisen inzake leefbare lonen, behoud van jobs en arbeidsvoorwaarden.
Voortbouwen op eerdere strijd om staking uit te breiden
In oktober 2020 legden de arbeiders van Clover het werk al eens neer in een staking die duurde tot 9 december van dat jaar. Er werden toegevingen afgedwongen zoals een loonsverhoging met 6,5% en de insourcing van bijna 400 collega’s. Dit was mogelijk op basis van dagelijkse acties aan de depots van het bedrijf, stakersposten en acties voor het hoofdkantoor. Er werd een solidariteitsactie opgezet met een nationale oproep om producten van Clover te boycotten. In tal van winkels in heel het land werden stickers met de boodschap ‘Boycot Clover’ op producten aangebracht. Daarnaast waren er acties aan de Israëlische ambassade in Pretoria en was er een solidariteitsactie aan een vestiging van Milco SA in Breni Brak, Tel Aviv, georganiseerd door leden van de Socialistische Strijdbeweging (ISA in Israël en Palestina). Zoals we toen voorspelden, probeert Milco SA de toegevingen van dan terug te draaien. We moeten lessen van eerdere bewegingen als deze gebruiken om de huidige strijd te versterken en zo efficiënt mogelijk uit te breiden.
De strijd heeft tot dusver opgeleverd dat Clover zich akkoord verklaarde om bijna 800 collega’s die tijdens de staking illegaal waren afgedankt terug in dienst te nemen. Tegelijk weigert Clover toe te geven op de andere redelijke eisen van de arbeiders, waaronder:
- Stopzetting van besparingen
- Een loonsverhoging van 10%
- De desinvestering van MILCO/CBC
- Nationalisatie van Clover op basis van democratische arbeiderscontrole en beheer als een alternatief voor een vijandige en imperialistische MILCO overname en het uiteenrijten van Clover, fabriekssluitingen en jobverlies.
Als marxisten weten we dat bedrijven, om concurrerend te blijven in een kapitalistisch systeem, altijd hun winsten moeten verhogen om hun marktaandeel uit te breiden. Voor de arbeidersklasse, die te lijden heeft onder zowel de loonsverlagingen/jobverlies als de gestegen prijzen van consumptiegoederen, betekent dit een race naar de bodem en een verergering van de ongelijkheid. Daarom wordt de eis om Clover te nationaliseren een belangrijke opstap naar de controle van de arbeiders over de hele economie; om dit zieke kapitalistische systeem dat winst boven mensen stelt af te schaffen en te vervangen door een socialistische economie gebaseerd op behoefte.
De situatie bij Clover is kritiek en vereist dat alle arbeidersorganisaties serieuze druk uitoefenen op de ANC-regering om in te grijpen. De vakbonden GIWUSA en FAWU hadden de afgelopen week ontmoetingen met de minister van Handel en Industrie, Ebrahim Patel, en de mededingingscommissie. Het antwoord was dat zij niets kunnen doen behalve onderzoeken of de vage voorwaarden voor de overname van Clover worden nageleefd. Het is geen verrassing dat het neoliberale, bedrijfsvriendelijke ANC lijdzaam zal toezien hoe de grootste producent van melkproducten en drankjes van Afrika wordt gesloten. In de context van de escalerende werkloosheid – die nu de helft van de bevolking benadert – druist dit in tegen de belofte van de ANC-regering om zo veel mogelijk jobs te behouden.
Voedsel- en werkzekerheid
Het moet duidelijk zijn dat als deze fabrieken op een brute manier sluiten en herstructureren, de gevolgen ook hard zullen aankomen bij de plaatselijke melkveehouderijen en de landbouwsector in zijn geheel. Het zal het begin van het einde betekenen van de Zuid-Afrikaanse zuivelindustrie, die sinds 1996 gebukt gaat onder de druk van de deregulering van de landbouwsector ten gunste van de internationale anarchie van de vrije markt. Dit heeft verwoestende gevolgen voor kleine boeren, hun werknemers en gemeenschappen.
We hebben de gevolgen gezien van de ‘dumping’ van kippen in Zuid-Afrika: de praktijk waarbij het overaanbod van kippen in landen als de VS in Zuid-Afrika wordt verkocht tegen prijzen die onder de marktprijs liggen, om in andere landen hogere prijzen te kunnen handhaven. Er zijn duizenden jobs verloren gegaan in de pluimvee- en graanteelt (die pluimveebedrijven van voer voorziet), en gaat er volgens de South African Poultry Association jaarlijks R6,1 miljard euro het land uit als gevolg van de invoer van pluimvee. De lokale productie van pluimvee en granen wordt stopgezet omdat zij niet kan concurreren met de internationale invoer. En dus worden de lonen van de werknemers verlaagd, gaan jobs definitief verloren en wordt de productie verder ontmanteld. Zodra alle lokale productie verloren is gegaan, zullen de prijzen aanzienlijk stijgen omdat er geen concurrentie meer is.
In het kapitalisme leidt concurrentie tot een monopolievorming. Dit en vijandige overnames zoals door Milco, die de concentratie van kapitaal versnellen in de periode van economische crises, zijn ingebouwd in het kapitalisme. Dezelfde toekomst wacht vele industrieën in de gehele economie, zoals duidelijk is bij SA Breweries en andere waar ook duizenden werknemers bedreigd worden met jobverlies als gevolg van overnames. Uiteindelijk zijn het de arbeidersklasse en de armen die hiervoor betalen, niet de kapitalistische eigenaars. Bij Clover wordt dit duidelijk geïllustreerd door het feit dat de CEO R107 miljoen ‘geleend’ kreeg om aandelen in Milco te kopen, terwijl de arbeiders met geweld worden aangepakt om R300 miljoen aan arbeidskosten ‘terug te verdienen’.
Zoals we al eerder hebben gesteld, is dit ook een kwestie van voedselzekerheid in Zuid-Afrika. De Covid-pandemie heeft ernstige zwaktes in een op de markt gebaseerde economie blootgelegd en heeft aangetoond hoe mondiale toeleveringsketens die niet democratisch gepland zijn, snel in chaos kunnen vervallen. Het is een ernstig risico om in toenemende mate afhankelijk te zijn van invoer om het land te voorzien van de voeding die het nodig heeft om te leven en productief te zijn.
De eis van de arbeiders tot nationalisatie houdt correct in dat heel Clover en zijn distributielijnen onder democratische arbeiderscontrole komen. Dit zou een cruciale eerste stap zijn in de nationalisering van de hele zuivelindustrie om de toekomst veilig te stellen van de werknemers en gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn. Het is van vitaal belang dat alle werknemers die betrokken zijn bij de zuivelindustrie solidair zijn met hun collega’s van Clover. Vakbonden die zich organiseren in deze industrie, zoals NUMSA bij NAMPAK, moeten aandringen op escalerende solidariteitsacties zoals lunchpiketten, secundaire stakingen en bezettingen.
Eenheid van de arbeidersklasse essentieel
De eenheid tussen de arbeiders die georganiseerd zijn in de vakbonden GIWUSA en FAWU bij Clover laat een kwalitatief verschil zien in de voortdurende strijd. Dit is lovenswaardig. Waar deze verdeeldheid voorheen de kracht van collectieve strijd ondermijnde, vergroot deze op de klasse gebaseerde eenheid het potentieel voor een overwinning aanzienlijk. Het gezamenlijke comité van delegees van FAWU en GIWUSA is een belangrijke structuur die ervoor kan zorgen dat de onderhandelingen collectief worden gevoerd en niet via afzonderlijke bijeenkomsten per vakbond.
Dis de eenheid van de arbeidersklasse waar de WASP compromisloos voor heeft gevochten. Het is ook belangrijk om deze eenheid te gebruiken om te vechten voor een heraansluiting van GIWUSA bij de federatie SAFTU, waardoor het potentieel voor een militante strijd van de arbeidersklasse kan worden vergroot. Een injectie van een militante benadering, zoals die van de arbeiders van Clover, kan een essentieel tegengif zijn voor de bureaucratische verlamming die de SAFTU teistert en haar weer op weg helpen om een actieve en strijdbare federatie te worden.
SAFTU moet ook actief leiderschap op zich nemen in deze staking en campagne voeren om de strijd uit te breiden naar SA Breweries. WASP roept de kameraden van de FAWU op om nu een staking uit te roepen om de kans op een overwinning zo groot mogelijk te maken met gecoördineerde stakingen en een verenigd front van arbeiders die hun job dreigen te verliezen.
Uiteindelijk is dit niet alleen een zaak voor de arbeiders van Clover, of zelfs voor de arbeidersbeweging in bredere zin, maar een zaak die alle jongeren en arbeidersgemeenschappen aangaat. We moeten allemaal stelling nemen tegen deze voortdurende aanval van Milco SA en vechten voor de onteigening van Clover om de controle over de zuivelindustrie uit handen van de internationale kapitalistische klasse te halen en deze onder democratische controle van de arbeiders te brengen.
Zoals WASP-lid en GIWUSA-voorzitter, Mametlwe Sebei, verklaarde: “Er is geen ander alternatief voor jobverlies en massale fabriekssluitingen in dit land.” De regering en de mededingingscommissie zullen de bazen dienen, zoals ze tot nu toe met Clover hebben gedaan, totdat er genoeg druk op hen wordt uitgeoefend om toegevingen af te dwingen. Alleen de arbeidersklasse heeft de kracht om dit te doen, en we moeten die kracht op een democratisch georganiseerde en strategische manier gebruiken om de verworvenheden van voorbije gevechten te verdedigen, maar ook om meer overwinningen in de klassenstrijd te behalen.
De machteloosheid van de regering legt het failliet van het ANC bloot in het licht van de ergste crisis in decennia. SAFTU moet dringend concrete stappen zetten in de richting van de oprichting van een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma, wat voor de WASP betekent dat er onmiddellijk een campagne moet worden gestart om pre-partij structuren op te zetten om gemeenschappen te mobiliseren voor vitale stakingen zoals die van Clover. Meer dan ooit moeten we deze gevechten gebruiken om een strijdbare arbeidersbeweging op te bouwen tegen het kapitalistische systeem als geheel, en om een socialistische wereld op te bouwen die gebaseerd is op een economie die gepland is naar behoefte.
-
Soedan. Strijd doorzetten voor de val van de junta en het einde van compromissen met het leger!

Op 21 november ondertekende de Soedanese premier Abdallah Hamdok een akkoord over machtsdeling met generaal Al Burhane, de leider van het leger dat op 25 oktober de overgangsregering had ontbonden en verschillende ministers had gearresteerd. Die staatsgreep speelde de rol van de ‘zweep van de contrarevolutie’ en blies een dynamiek van volksmobilisatie en stakingen nieuw leven in. Dit leidde tot een poging tot nieuw compromis met Hamdok om de situatie te stabiliseren ten gunste van de militairen.
Door Nicolas Croes
De Sudanese Association of Professionals (SPA), een vakbond en politieke beweging van de oppositie, omschreef de overeenkomst als “een poging om de staatsgreep te legitimeren”. De roep van de betogers laat weinig ruimte voor twijfel: “We willen geen compromis, geen samenwerking, geen onderhandelingen”, verklaarde de Soedanese vrouw Tasabih Ismail op een betoging van de Verzetscomités. Die comités ontstonden voor het eerst tijdens de golf van straatprotest tegen het regime van dictator al-Bashir in 2013.
Het leger schrikt
De staatsgreep van oktober, de massamobilisatie en de maskerade rond de terugkeer van Abdallah Hamdok zijn niet uit de lucht komen vallen. Deze gebeurtenissen vinden plaats in het kielzog van de indrukwekkende Soedanese volksopstand die in december 2018 werd ontketend door de drievoudige verhoging van de broodprijs. Het land werd dertig jaar lang geregeerd door dictator Omar al-Bashir, de pleger van de staatsgreep van 1989, en door het leger.
Zeer snel breidde de mobilisatie zich uit over het hele land en werd radicaler. In februari 2019 volgden de Algerijnse massa’s en begon de beweging elementen aan te nemen van die in 2011, toen de dictators Ben Ali in Tunesië en Moebarak in Egypte door massaprotest ten val kwamen. Op 6 april begon een massale zitactie voor het hoofdkwartier van het leger in Khartoem. De legerleiding probeerde het lont uit het kruitvat te halen door de dictator op te offeren. Hij werd door een staatsgreep ten val gebracht en belandde in de gevangenis. Het leger hoopt door een verandering aan de top de situatie aan de basis terug onder controle te krijgen.
Net als in Egypte en Algerije heeft het Soedanese leger een groot gewicht in de samenleving. Het controleert heel veel bedrijven, de goudwinning, de voedselproductie en de textielsector. Econoom Reem Sanjak van de universiteit van Khartoem stelt dat het leger niet minder dan 82% van de staatsbegroting beheert.
Niet enkel de legerleiding trok lessen uit de ervaring in Egypte, de protesterende massa’s doen dat ook. Ze weten dat de veranderingen aan de top niet volstaan als het regime niet verandert omdat de revolutie halverwege stokt. Tot grote wanhoop van de militairen ging het protest in 2019 gewoon door met stakingen en massabetogingen, ook na de val van de dictator. Hetzelfde gebeurde in Algerije.
Verzet door de werkenden en het volk
Uiteindelijk werd op 17 augustus 2019 een Soevereine Raad gevormd, voorgezeten door de toekomstige putschist generaal Abdel Fattah Al Burhane en met voormalig VN-econoom Abdallah Hamdok als premier. Deze regering streefde naar een compromis tussen het leger, vertegenwoordigers van de ‘civiele maatschappij’ (verenigd in de Alliantie voor Vrijheid en Verandering, ALC) en leiders van verschillende dissidente gewapende groeperingen. Sindsdien is de economische situatie dramatisch verslechterd en verloor de leiding van de ALC een groot deel van haar geloofwaardigheid.
Deze samenwerking werd vanaf het begin fel veroordeeld door de revolutionaire krachten en kreeg zelfs de bijnaam “bloedverdrag”. Dit proces versterkte één van de belangrijkste actoren van de revolutionaire dynamiek: de verzetscomités, die in bijna drie jaar een uitgebreid netwerk op nationale schaal vormden, gegroepeerd in verschillende plaatselijke coördinaties. Deze comités bestaan uit een zeer groot aantal mensen, meestal jong en politiek ongeorganiseerd. Ze organiseren niet alleen de mobilisatie, maar vullen ook het vacuüm op dat is ontstaan na de ineenstorting van de uiterst corrupte ‘volkscomités’ van het vorige regime, die zowel belast waren met gemeentelijke taken als met het toezicht op de bevolking. Zo zagen die volkscomités toe op de verdeling van schaarse goederen zoals brood en brandstof onder de bevolking.
De militairen hoopten het verzet te bemoeilijken door op de eerste dag van de staatsgreep van oktober de toegang tot het internet af te sluiten. Er volgde echter een uitbarsting van strijd georganiseerd door de verzetscomités en de vakbondsstructuren. Die organisaties werden bij wet verboden, maar dat had weinig effect op het terrein. Toen het internet afgesloten was, verspreidden de activisten hun oproepen tot algemene staking via de luidsprekers van de moskeeën.
Het kwam al gauw tot stakingen in heel het land. Docenten aan de universiteiten, bankbedienden, artsen, ingenieurs, apothekers, olie-arbeiders, ambtenaren, piloten en luchthavenpersoneel, spoorpersoneel en vele anderen legden het werk neer. De meeste kleine winkels en bedrijfjes sloten de deuren. Het economisch leven van het land kwam bijna volledig tot stilstand. Er waren verschillende mobilisaties van honderdduizenden mensen die overal in de steden en dorpen barricades en revolutionaire controleposten opwierpen. “Alle straten zijn geblokkeerd door de comités en niemand werkt op dit ogenblik”, meldde Sati, een lid van International Socialist Alternative in Khartoem. “De activisten van de verzetscomités hebben eigen manieren gevonden om met elkaar in contact te komen en de massa’s te bereiken.” Vanaf de eerste dag van de staatsgreep heeft de arbeidersbeweging een krachtige stempel op de gebeurtenissen gedrukt.
Werkenden en massa’s moeten de macht overnemen
Het is niet de eerste keer dat de gewelddadige zweep van de contrarevolutie een krachtige revolutionaire opstand teweegbrengt. Zoals Leon Trotski, één van de leiders van de Russische Revolutie in 1917, ooit opmerkte, vereist de overwinning in een revolutie “de wil om de beslissende slag toe te brengen”. Aan deze wil ontbreekt het niet bij talloze Soedanese revolutionaire activisten. Er is wel een schrijnend gebrek aan een leiding. Ironisch genoeg droeg de repressie en arrestatie van de leiders van de officiële burgerbeweging ertoe bij dat de verzetscomités een prominentere rol zijn gaan spelen.
De miljoenen arbeiders, jongeren en armen kunnen alleen op hun collectieve kracht vertrouwen om hun revolutionaire eisen te verwezenlijken. Door zich te organiseren in alle werkplaatsen en kazernes en door zich in het hele land te verenigen, zouden de verzetscomités een centrum van politieke autoriteit worden die de concurrentie aangaat met de macht van de generaals, de vuile trucs van het imperialisme en de lokale agenten van het imperialisme. Het doel moet zijn om effectief de macht te nemen en werkelijk democratische verkiezingen te organiseren om een revolutionaire grondwetgevende vergadering te houden met democratisch gekozen vertegenwoordigers uit alle delen van Soedan, die verantwoording verschuldigd zijn aan de massabeweging.
De volledige nationalisatie van alle ondernemingen en bezittingen die zich nu in handen van het leger bevinden en de plaatsing daarvan onder de controle en het beheer van democratisch gekozen arbeiderscomités, als eerste stap naar de invoering van een democratisch productieplan, zou de economische macht van de contrarevolutie neutraliseren. Dan zou men ook werk kunnen beginnen maken van het oplossen van de diepgewortelde problemen van honger, armoede en werkloosheid, waarmee de meerderheid van de bevolking te kampen heeft en die sinds de omverwerping van dictator al-Bashir alleen maar zijn verergerd.
De Soedanese revolutionairen staan ook voor de dringende taak om hun eigen politieke kracht op te bouwen: een revolutionaire massapartij die georganiseerd is rond hun eigen klasseneisen en die gebaseerd is op de activiteiten van de verzetscomités en de vakbondsbasis. Dit is de enige manier om ervoor te zorgen dat de massa’s hun macht zo doeltreffend mogelijk kunnen aanwenden en om te voorkomen dat hun heldhaftige strijd opnieuw wordt bedrogen, gekaapt en verraden.
Door de totale afwijzing van de publieke schuld, de onteigening van de rijkdom van het oude regime en de planning van de economie volgens de sociale behoeften, zou de revolutie op beslissende wijze afrekenen met de kapitalistische belangen in het land, en op vrijwillige basis toewerken naar een vrij socialistisch Soedan. Dit zou op de enthousiaste steun van de werkenden en onderdrukte massa’s in de regio en over de hele wereld kunnen rekenen.
Leestips
‘Het volk wil de val van het regime’ door Cédric Gérôme doet op toegankelijke wijze het verhaal van de Tunesische revolutionaire beweging van 2011-2013 en de contrarevolutionaire pogingen om deze beweging op een zijspoor te zetten. Het boek kost 15 euro, verzending inbegrepen.- ‘De permanente revolutie’ door Leon Trotski trok lessen van de revolutie van 1905 en nadien van de ervaring van 1917. Het brengt een idee van hoe revolutionaire verandering kan bekomen worden. Het boek kost 15 euro, verzending inbegrepen.
- Bestel beide boeken samen voor 25 ipv 30 €: stort op BE31 5230 8092 5155 van Socialist Press met als mededeling: ‘Tunesië en permanente revolutie’.
-
Miljoenen protesteren in Soedan. Breng de coup ten val, geen compromissen meer!

De militaire staatsgreep die de Soedanese generaals op 25 oktober hebben gepleegd, heeft een woedende reactie van de massa’s ontketend. De strijd tussen de revolutie en de contrarevolutie, die in december 2018 is begonnen, wordt hierdoor op het scherpst van de snede gevoerd.
Analyse door Serge Jordan (International Socialist Alternative)
Meteen na de staatsgreep gingen honderdduizenden mensen herhaaldelijk de straat op. Ze hebben een veelheid aan barricades en revolutionaire controleposten opgericht in alle Soedanese steden en dorpen. Een grote golf van stakingen heeft de ene sector na de andere overspoeld. “Alle straten zijn geblokkeerd door comités, en niemand werkt op dit moment,” meldde Satti, een ISA-aanhanger in Khartoem, op vrijdag 29 oktober. Op dit moment zijn de meeste hoofdwegen in de hoofdstad nog gebarricadeerd. Terwijl troepen van het regime hebben geprobeerd de barricades te verwijderen om de wegen weer te openen, haasten jonge betogers zich om de barricades terug op te bouwen zodra deze troepen vertrekken.
Belangrijk is dat de arbeidersbeweging vanaf de eerste dag van de staatsgreep haar handtekening onder de beweging heeft gezet, in wat neerkwam op een de facto algemene staking in het hele land.
Na de militaire machtsovername vaardigde de belangrijkste architect van de staatsgreep, generaal Abdel Fattah al-Burhan, een decreet uit waarbij de vakbonden en beroepsverenigingen werden ontbonden. Deze maatregel maakte duidelijk dat achter het ‘burgerbewind’ de revolutie, de arbeidersklasse en haar organisaties in de vuurlinie van de generaals liggen. Maar dit besluit bleef vooral op papier. Veel vakbonden riepen op tot stakingsacties en de werkonderbrekingen verspreidden zich snel over heel Soedan. Universitaire docenten, bankpersoneel, artsen, ingenieurs, apothekers, werknemers in de olie-industrie, ambtenaren, piloten en luchthavenpersoneel, spoorwegpersoneel en vele anderen gingen in staking, samen met talrijke kleine bedrijven en winkeliers die hun activiteiten stopzetten en het economische leven van het land bijna volledig tot stilstand brachten.
Deze stortvloed van protesten, wegblokkades en stakingen verraste de coupplegers aanvankelijk grotendeels. “Ze hadden niet verwacht dat de mensen zouden protesteren,” zegt Jihad Mashamoun, een Soedanese politiek analist. “Ze hadden verwacht dat de mensen gewoon kalm zouden blijven omdat ze de economische crisis beu waren.” Vrouwen, die vrezen dat hun rechten drastisch zullen worden ingeperkt, behoren tot de frontlinies van de mobilisaties van de afgelopen week.
Al-Burhan voelde de druk van de verzetsbeweging die zijn staatsgreep in gang had gezet en kondigde donderdag aan dat hij een nieuwe premier zou kiezen om een nieuw overgangskabinet te vormen en te leiden. Hij voegde eraan toe dat Abdallah Hamdok – de premier die door de militairen was afgezet en gearresteerd – zijn favoriete kandidaat voor de baan bleef!
Op zaterdag 30 oktober culmineerde de massale burgerlijke ongehoorzaamheidscampagne in een “miljoenenmars”, waartoe opgeroepen en gemobiliseerd werd door de in de wijken gevestigde verzetscomités en de Soedanese Beroepsvereniging (SPA). Naar verluidt hebben tot drie miljoen mensen in meer dan 700 betogingen in het hele land opgeroepen tot de val van het militaire bewind. Dit waren de grootste protesten tot nu toe tegen de staatsgreep. In een interview met het radioprogramma VOA Africa vanuit Khartoem, verklaarde een betoger: “Ik heb geen idee over wie al-Burhan gaat regeren, want dit land, iedereen, is buiten, iedereen is ertegen.” Over de hele wereld, van Belfast tot Beiroet, van San Francisco tot Sydney, vonden betogingen plaats uit solidariteit met het Soedanese protest.
Wat staat er op het spel?
De legerleiders voelden zich in een hoek gedrukt en besloten om verschillende redenen tot actie over te gaan. Het vooruitzicht van een grotere civiele controle over het overgangsproces boezemde hen ongetwijfeld angst in, omdat het de Soedanese bevolking nog vastberadener zou hebben gemaakt om gerechtigheid te eisen voor alle misdaden die de generaals en andere hoge officieren hebben begaan, zowel onder de dictatuur van al-Bashir als sinds diens afzetting.
Maar de politieke en militaire macht van de junta is ook nauw verweven met haar zakelijke belangen: onder het oude regime hebben de generaals, het inlichtingenapparaat en krijgsheren zoals de beruchte Mohamed Hamdan Dagalo (“Hemedti”) aan het hoofd van de Snelle Ondersteuningsmacht (een uitwas van de Janjaweed-militie die in het verleden in Darfoer bloedbaden aanrichtte) geprofiteerd van hun monopolie over belangrijke sectoren van de economie van het land. Zij beheren een groot netwerk van bedrijven, woningen, landbouwgrond en andere bezittingen die miljarden dollars waard zijn.
De regering van Hamdok zat klem tussen enerzijds de druk van de straat om de rijkdommen van het land terug te geven aan de bevolking door de militaire bedrijven onder staatsbeheer te brengen en anderzijds de druk van het IMF om deze bedrijven uit de handen van de handlangers van Al Bashir te bevrijden zodat ze aan buitenlandse investeerders konden worden verkocht. Beide hebben, op hun eigen manier, de kern van de financiële belangen van de militaire junta geraakt.
ISA eist de volledige nationalisering van alle bedrijven en bezittingen die in handen zijn van de militaire top, de veiligheidstroepen en de RSF, en dat deze onder controle en beheer van democratisch gekozen arbeiderscomités worden gebracht – als een eerste stap naar de invoering van een democratisch productieplan.
Dergelijke maatregelen zouden niet alleen de economische macht van de contrarevolutie neutraliseren, maar zouden ook de materiële ruimte bieden om een begin te maken met de aanpak van de ernstige problemen van honger, armoede en werkloosheid waarmee het grootste deel van de bevolking te kampen heeft en die sinds de omverwerping van de tiran al-Bashir alleen maar erger zijn geworden.
Het karakter van de officiële leiding
De civiele leiders die sinds de zomer van 2019 samen met de generaals het land besturen, hebben meer dan één aandeel in de schuld voor de economische rampspoed waarmee de Soedanese armen en arbeiders te kampen hebben, en voor het feit dat de macht van de met bloed besmeurde generaals tot op de dag van vandaag overeind is gebleven.
Het is niet de eerste keer dat de gewelddadige zweep van de contrarevolutie een krachtige revolutionaire uitbarsting van onderaf uitlokt. Begin juni 2019 werd de poging van de generaals om de revolutie in de kiem te smoren met een bloedbad tegen de sit-in in het centrum van Khartoem gevolgd door een drie dagen durende, keiharde algemene staking die eiste dat de Militaire Raad zou worden neergehaald, en door een ‘Miljoenenmars’ aan het eind van die maand.
Maar zoals de leider van de Russische revolutie in 1917, Leon Trotski, ooit zei: de overwinning in een revolutie vereist “de wil om de beslissende slag toe te brengen.” In plaats daarvan maakte de toenmalige verzoenende aanpak van deze civiele leiders korte metten met de revolutionaire energie van de massa’s en leidde het tot een akkoord over machtsdeling dat de moordzuchtige generaals aan de macht liet – zij het getooid met een civiel vijgenblad. Hoewel de Soedanese revolutionaire activisten er fel tegen gekant waren, werd dit rotte compromis tragisch genoeg gesteund door de leiders van de SPA en de toenmalige Soedanese Communistische Partij, die beide deel uitmaakten van de coalitie van de “Krachten voor Vrijheid en Verandering” (FFC) – een brede oppositiealliantie met een hele reeks rechtse, conservatieve en liberale pro-kapitalistische partijen.
Veel van deze politici werden minister in de regering onder leiding van Hamdok, die hand in hand met het IMF een reeks besparingen doorvoerde om de arbeiders en de armen te laten opdraaien voor de economische crisis, waardoor de levensstandaard van het Soedanese volk precies in de richting ging waartegen het in december 2018 in opstand was gekomen.
Het moet dus duidelijk zijn dat de generaals hun recente staatsgreep konden plegen vanwege het eerdere verraad en de onwil van deze civiele leiders om de contrarevolutionaire militaire leiders in de eerste plaats te confronteren, en vanwege hun impopulaire, pro-kapitalistische beleid.
De FFC is een ongelijksoortige, wankele en onbetrouwbare groepering gebleken, waarvan de pogingen om de moordzuchtige generaals en krijgsheren te kalmeren volledig zijn mislukt. Naarmate de polarisatie tussen de civiele en militaire vleugels van de Soevereine Raad de afgelopen maanden toenam, kwam het binnen de FFC begin oktober tot een openlijke splitsing, waarbij sommige delen (omgedoopt tot “FFC-Stichtingsplatform”, of FFC-FP) zich aansloten bij de krachten van het oude regime en de pro-militaire sit-in steunden die in de weken voor de staatsgreep van de generaals in de buurt van het presidentieel paleis in Khartoem was georganiseerd. Deze splintergroepering omvat twee rebellengroeperingen uit Darfoer. Geloofwaardige bronnen bevestigen de medeplichtigheid van de leiders van deze fracties bij de staatsgreep, aangezien beide naar verluidt in de dagen voor de staatsgreep een deel van hun strijdkrachten van Darfoer naar de hoofdstad hebben overgebracht om het vuile werk van Al-Burhan, Hemedti en hun trawanten te vergemakkelijken.
Deze episode zou ons er opnieuw aan moeten herinneren dat de miljoenen arbeiders, jongeren en armen die strijden voor een werkelijk nieuw Soedan, alleen op hun collectieve kracht kunnen vertrouwen om hun revolutionaire eisen te verwezenlijken. Door hun eigen politieke kracht op te bouwen – een revolutionaire massapartij georganiseerd rond hun eigen klasse-eisen – kunnen zij deze kracht op de meest effectieve manier aanwenden, en voorkomen dat hun heroïsche strijd herhaaldelijk wordt bedrogen, gekaapt en verraden.
Dit is ook relevant in het licht van de nieuwe verwoede manoeuvres van het imperialisme om de massale strijd nog maar eens te verraden.
De rol van het imperialisme
De regering van Joe Biden, de meeste westerse regeringen, de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie hebben zich allemaal aangesloten bij de publieke veroordelingen van de staatsgreep. Sinds de omverwerping van voormalig president Omar al-Bashir in april 2019 had geen van deze mensen er moeite mee om samen te werken met brute krachtpatsers die hun hele carrière en fortuin hebben gebouwd op het vergieten van het bloed van het Soedanese volk – zolang de schijn werd opgehouden dat er een burgerregering aan het roer stond.
Alle recente verklaringen van buitenlandse regeringen en internationale instellingen over de staatsgreep in Soedan hebben één ding gemeen: zij willen niet de daadwerkelijke omverwerping van de militaire junta, maar een terugkeer naar de status quo van voor 25 oktober. “Tijd om terug te keren naar de legitieme constitutionele regelingen,” zei VN-secretaris-generaal Antonio Gueterres in een tweet, alsof die regelingen niet net voor zijn ogen waren afgebrokkeld. Met andere woorden, deze mensen willen over het hoofd van de Soedanese massa’s heen een nieuw machtsdelingsakkoord opleggen met dezelfde generaals die zojuist de staatsgreep hebben georkestreerd, en aan wie zielige oproepen tot “terughoudendheid” en “gematigdheid” worden gericht.
De strategen van het imperialisme willen de sterke vuist van het leger handhaven als een verzekeringspolis tegen de Soedanese revolutie; maar zij zijn bezorgd dat de eenzijdige stap van al-Burhan en zijn kliek ernstigere volksexplosies kan ontketenen, met het risico dat de arbeidersklasse en de werkende mensen in andere landen worden geïnspireerd. Dit is de ware betekenis van de woorden van de speciale gezant van de VS voor de Hoorn van Afrika, Jeffrey Feltman, die het Soedanese leger waarschuwde voor het feit dat het “zou ontdekken dat het niet gemakkelijk is om opnieuw een militair regime in Soedan te vestigen.” Dit is ook de reden waarom Volker Perthes, de speciale vertegenwoordiger van de VN in Soedan, al dagenlang probeert om in allerijl een nieuw compromis met de beulsknechten in Khartoem in elkaar te flansen. Het ziet ernaar uit dat Hamdok – die zelf een terugkeer naar de machtsdeling van voor de staatsgreep heeft geëist – een “kabinet van technocraten” heeft benoemd.
Het Soedanese volk schreeuwt met miljoenen om afwijzing van elk compromis, elke dialoog of elk partnerschap met de militaire junta. Ondertussen willen de ‘bemiddelaars’ van het imperialisme hen zo’n rotte deal door de strot duwen. Dit ondanks het overduidelijke feit dat de misnoemde “democratische overgang”, die gebaseerd is op het opnieuw beschilderen van de façade van de machine van onderdrukking en uitbuiting in het hart van de dictatuur van al Bashir, jammerlijk gefaald heeft om iets anders op te leveren dan een terugkeer naar dezelfde oude rotzooi.
Om haar eisen van “Vrijheid, Vrede en Rechtvaardigheid” te verwezenlijken, kan de Soedanese revolutie haar lot niet verbinden aan (nationale of internationale) krachten die zich de afgelopen twee jaar bereid hebben getoond compromissen te sluiten met de generaals, en die zich opmaken om het allemaal opnieuw te doen. De overweldigende roep om een ‘burgerregering’ zou elke betekenis verliezen als deze wordt vertaald in een nieuwe deal met de coupplegers, of in de reanimatie van een bemanning van niet-gekozen politici die worden gebruikt als het vijfde wiel van de wagen van de contrarevolutie van het leger. Degenen die campagne voeren voor een opleving van dit beleid laten zich slechts leiden door wanhopige pogingen om de Soedanese revolutionaire massa’s te verhinderen hun eigen lot te bepalen.
De verzetscomités
In dit verband is het opvallend dat de meeste mainstream media, wanneer zij verslag doen van de gebeurtenissen die zich in Soedan afspelen, verzuimen melding te maken van de verzetscomités als de belangrijkste organisaties van de opstand.
Een ironische speling van het lot is dat de onderdrukking door het militaire regime ertoe heeft bijgedragen dat deze verzetscomités in het middelpunt van de belangstelling komen te staan. Satti legt uit dat de arrestatie van de meeste leiders van de “civiele” partijen – samen met de daadwerkelijke ondermijning van hun politieke gezag bij de meest gevorderde delen van de beweging – ertoe heeft geleid dat het zwaartepunt van de leiding van de strijd op de schouders van deze basiscomités is komen te liggen.
Net als in juni 2019 heeft het feit dat het internet en de mobiele netwerken door de junta zijn afgesneden, de tegenstanders van de staatsgreep ertoe aangezet meer ‘traditionele’ mobilisatiemethoden te gebruiken om de digitale communicatie te omzeilen. Het netwerk van lokale verzetscomités dat in veel steden en gemeenten bestaat, is daarbij uiterst handig om bijeenkomsten te beleggen, buren te verzamelen, betogingen te plannen en flyers uit te delen. “De activisten van de comités hebben hun manier ontwikkeld om met elkaar in contact te komen en de massa van het volk te bereiken,” aldus Satti. Deze innovatieve communicatiekanalen omvatten zelfs oproepen tot stakingen die door de luidsprekers van moskeeën worden verspreid.
Deze revolutionaire comités hebben ook allerlei andere taken op zich genomen, zoals het verlenen van eerste hulp aan gewonde betogers of het organiseren van de voedselvoorziening – een onmisbare taak voor de beweging om zich te organiseren in de context van tekorten aan basisgoederen, stijgende prijzen en de verstoring van distributienetwerken als gevolg van de huidige impasse. “De verzetscomités zijn niet overal zo goed georganiseerd als in Khartoum, maar ze hebben overal in Soedan voet aan de grond gekregen: in Atbara, in Port Soedan…” legt Satti uit.
Elke revolutie brengt collectieve zelforganiserende structuren voort die de wil vertegenwoordigen van het uitgebuite en onderdrukte volk in de strijd tegen de oude orde. Vanuit dat oogpunt is de nieuwe impuls die wordt gegeven aan de verzetscomités (die voor het eerst verschenen tijdens een golf van straatprotesten tegen het regime van al Bashir in 2013, en vervolgens op grotere schaal ontstonden na de ‘decemberrevolutie’ van 2018) ongetwijfeld de verst gevorderde indicatie van het revolutionaire karakter van de huidige situatie.
Er is wat marxisten ‘dubbelmacht’ noemen ontstaan: aan de ene kant staat de legertop, die vertrouwt op de oude staatsmachine, zijn militaire en paramilitaire troepen, en de belangen verdedigt van de corrupte en parasitaire elite van het land. Aan de andere kant staan de verzetscomités, die de revolutionaire massa’s vertegenwoordigen en hun verlangen naar een nieuwe samenleving. Maar om deze nieuwe maatschappij te verwezenlijken, moet nog een zware strijd worden geleverd om de oude orde omver te werpen.
Repressie
Eén van de uitdagingen houdt verband met de vraag hoe de revolutionaire beweging het geweld van het coupregime het hoofd moet bieden. Er is al een spervuur van repressie, ook al was dit nog relatief beperkt door de omvang van de mobilisaties. Het leger is bij deze repressie betrokken, maar er is vooral een grote aanwezigheid en betrokkenheid van de paramilitairen van de RSF waargenomen. Deze zijn voor de militaire junta een betrouwbaarder contrarevolutionaire stormram gebleken dan de gewone troepen.
Een wijdverspreide detentiecampagne heeft betogers, activisten, journalisten en aanhangers van de ten val gebrachte burgerregering getroffen. Satti legde uit dat in de aanloop naar de ‘miljoenenmars’ van zaterdag ook een golf van gerichte arrestaties van leidende figuren van de verzetscomités werd ondernomen, met als doel het verzet te onthoofden. Terwijl veel revolutionaire activisten en betogers wegkwijnen in de gevangenis, heeft de militaire leiding de laatste tijd ook enkele van de meest verguisde topfiguren van het regime van al-Bashir vrijgelaten, waaronder diens ex-minister van Buitenlandse Zaken, enkele ambtenaren van de inlichtingendienst en een ISIS-gezinde reactionaire geestelijke.
In de afgelopen week zijn er veel schietpartijen, moorden en folteringen geweest. Op zaterdag werden nog meer betogers gedood, raakten honderden gewond door geweerschoten en werden sommige eerstehulpposten van ziekenhuizen naar verluidt bestormd door misdadigers van de RSF om te verhinderen dat gewonde betogers medische verzorging kregen.
Over het exacte dodental doen verschillende cijfers de ronde. De exacte omvang van de wreedheden is moeilijk te meten, zelfs voor activisten ter plaatse, door het gebrek aan volledige verslaggeving en het platleggen van internet- en telefooncommunicatie. Netblocks, dat toezicht houdt op internetonderbrekingen over de hele wereld, heeft gemeld dat met uitzondering van een periode van vier uur, het internet in het hele land is afgesloten sinds de militaire machtsovername.
Tot nu toe lijkt de repressie tegen de beweging vooral olie op het vuur van de woede van de mensen te hebben gegooid. “Het zal ons niet doen terugkrabbelen; het versterkt alleen onze vastberadenheid,” zei een betoger in Khartoum, geciteerd door Ahram.org. Maar tenzij de revolutionaire beweging in het offensief gaat en een plan uitwerkt om de moorddadige machinerie in handen van de coupplegers te ontmantelen, zullen zij er niet voor terugschrikken om deze opnieuw tegen de beweging te ontketenen, met mogelijk verschrikkelijke gevolgen.
De roep van de bevolking om de opstand vreedzaam te laten verlopen is begrijpelijk, want de Soedanezen zijn de eindeloze oorlog en het bloedvergieten beu. Maar de bloedige bruten aan het hoofd van het leger en de RSF zullen nooit uit eigen beweging afzien van contrarevolutionair geweld. Zij hebben keer op keer laten zien dat zij bereid zijn de meest extreme vorm van geweld te gebruiken om hun macht en winsten te verdedigen. Nieuw bloedvergieten kan alleen worden voorkomen als zij door de massa’s volledig worden ontwapend.
In de tussentijd kan de revolutie zich niet beschermen tegen een genocidaal regime als het met de handen op de rug gebonden strijdt. Om zich voor te bereiden op de toekomstige botsingen die onvermijdelijk zullen komen met de contrarevolutie, moeten er dringend collectief georganiseerde, gedisciplineerde comités voor zelfverdediging worden gevormd in elke buurt, op elke werkplek en in elk dorp. De bestaande verzetscomités, samen met de SPA en militante vakbonden, hebben een primaire rol te spelen in het samen vorm geven hiervan.
Om de aanhangers van het militaire regime te neutraliseren, moeten ook de soldaten in het leger – van wie velen in het verleden hun sympathie voor de revolutie hebben betuigd en rechtstreeks te lijden hebben onder de diepe economische crisis – ervan overtuigd worden dat ze moeten weigeren als waakhonden van een onderdrukkende en corrupte elite te fungeren en dat ze zich in groten getale bij de revolutionaire strijd moeten aansluiten. Een oproep aan de gewone soldaten om zich te organiseren in revolutionaire soldatencomités, gebaseerd op een programma van vastberaden sociale eisen, zou het de junta al een heel pak moeilijker maken om gewelddadige op te treden tegen de beweging.
Strijden om de macht
Belangrijk is dat er actief gestreefd wordt naar de vorming van revolutionaire comités in alle bedrijven, fabrieken en werkplaatsen, democratisch gekozen door vergaderingen van stakende arbeiders. Op deze manier kan de arbeidersklasse niet alleen besluiten over de voortzetting van de stakingen, zoals veel sectoren al hebben gedaan, maar zich ook voorbereiden op het overnemen van de controle over het economische leven van het land uit de handen van de pro-regime bazen en corrupte zakenlieden.
Door zich uit te breiden op de werkplaatsen en in de kazernes, en door zich te verenigen op de schaal van het hele land, kunnen de verzetscomités een concurrerend centrum van politiek gezag worden ten opzichte van de heerschappij van de generaals, de vuile trucs van het imperialisme en zijn plaatselijke agenten te slim af zijn, en strijden om de macht.
In plaats van de verkiezingsfraude, die onvermijdelijk het gevolg zou zijn van de door al Burhan beloofde verkiezingen, zouden er werkelijk democratische verkiezingen kunnen worden georganiseerd onder toezicht van het Soedanese volk via hun comités, met als doel het bijeenroepen van een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch gekozen vertegenwoordigers uit alle regio’s van Soedan, die rechtstreeks verantwoording verschuldigd zijn aan de massabeweging. Dit zou de weg openen naar een revolutionaire regering van de arbeidersklasse, de arme boeren en alle onderdrukte volkeren. Zo’n regering kan de militaire junta voor de rechter zou brengen en haar van al haar posities zou ontheffen – binnen de staat, de strijdkrachten en de economie. Zo’n regering kan ook een begin maken met de wederopbouw van de samenleving op een volledig nieuwe basis.
Door de schulden volledig kwijt te schelden, de rijkdommen van het oude regime te onteigenen en de economie in te richten volgens de sociale behoeften, zou de revolutie een beslissende breuk maken met de kapitalistische belangen in het land, en op weg gaan naar een vrij en socialistisch Soedan. Dit zou meteen een brede steun krijgen van werkenden en onderdrukte massa’s in de regio en de rest van de wereld.
-
Soedan: revolutie en contrarevolutie terug in de straten nadat generaals de macht grijpen

“Miljoenen arbeiders, jongeren, vrouwen en onderdrukten verlangen naar een Soedan dat vrij is van geweld en armoede, terwijl de generaals en krijgsheren die het land regeren en plunderen slechts wachten op hun moment om krachtiger terug te slaan om hun macht en winsten te verdedigen.” Dat schreven we in juni 2021 op deze site.
Door Serge Jordan
Maandagochtend kwam het conflict dat al maanden broeit tussen de militaire en de civiele fracties van het Soedanese orgaan voor machtsdeling, de ‘Soevereine Raad’, tot een hoogtepunt. De legerleiding pleegde een staatsgreep, riep de noodtoestand uit, ontbond de Raad en arresteerde premier Abdalla Hamdok en zijn kabinet, samen met verschillende regeringsgezinde partijleiders. De internationale luchthaven van Khartoum en de hoofdkantoren van de staatsomroep voor radio en televisie werden door militairen afgegrendeld, terwijl het internet en de mobiele telefonie werden afgesloten.
Achter de civiel-militaire breuklijnen gaat een dieper conflict schuil tussen de revolutionaire aspiraties van miljoenen Soedanezen en de contrarevolutie, die het scherpst wordt verwoord door de generaals. De diepe crisis die de Soedanese economie treft en de wijdverspreide polarisatie als gevolg van het uitblijven van veranderingen na de revolutie van 2018-2019, hadden de precaire samenwerking tussen de civiele leiders en de generaals onder toenemende druk gezet. Een reeks volksmobilisaties in de afgelopen maanden veranderde die scheidingslijn in een open breuk. Het burgerblok (bekend als de “Forces for Freedom and Change” of FFC) werd ook verscheurd, waarbij een groep partijen en gewapende bewegingen die eerder tegen het regime van ex-dictator Omar al Bashir in Darfoer hadden gestreden, de kant van de militairen kozen.
Bovendien was het oorspronkelijk de bedoeling dat de militaire leiding van de Soevereine Raad van het land in november zou worden overgedragen aan een burgerlijke leiding. Coupleider generaal Abdel Fattah Al-Burhan en zijn militaire trawanten zagen een dergelijke stap als een potentiële bedreiging voor hun macht en prestige, die de honger van de massa’s had kunnen wekken om de militairen te verdrijven en gerechtigheid te eisen, met name voor het bloedbad van 3 juni 2019, toen de toenmalige Militaire Raad honderden revolutionaire betogers afslachtte in Khartoem. Kortom, het is de vrees voor een nieuwe sociale explosie en de vastberaden weigering om af te zien van zijn macht die de leidraad vormt voor de manoeuvres van het leger om de volledige controle terug te nemen.
In een eerder artikel, gepubliceerd in juni, merkte ISA op: “Miljoenen arbeiders, jongeren, vrouwen en onderdrukten verlangen naar een Soedan dat vrij is van geweld en armoede, terwijl de generaals en krijgsheren die het land regeren en plunderen slechts wachten op hun moment om krachtiger terug te slaan om hun macht en winsten te verdedigen.” Dit moment is gekomen nadat het lang in de maak waS.
De massa’s verzetten zich
Bij het krieken van de dag, zodra het nieuws van de staatsgreep bekend werd, stroomde het verzet de straat op. Vaak onder leiding van lokale “verzetscomités” braken in de hoofdstad Khartoem, in Omdurman en in vele andere steden protesten uit tegen de staatsgreep. Jongeren begonnen wegversperringen en barricades op te werpen en verbrandden autobanden in hun buurten. De belangrijkste slogan die op straat wordt geroepen is “Teruggaan is niet mogelijk!”, aldus Satti, een ISA-aanhanger die deelnam aan de betogingen in Khartoem.
De afgelopen maanden is het Soedanese volk steeds meer de straat opgegaan om zijn revolutie te verdedigen tegen de voelbare dreiging van een staatsgreep. In de weken daarvoor had Al-Burhan – ooit een trouwe en bloedige handlanger van al-Bashir – openlijk opgeroepen tot de ontmanteling van het civiele kabinet. De dreiging werd concreter na een eerste, mislukte staatsgreep op 21 september, uitgevoerd door een groep met heimwee naar het oude regime. Als reactie daarop werd betoogd in verschillende delen van het land, waaronder El Gezira, Noord-Kordofan, de staat Rode Zee en El Gedaref. Half oktober werd voor het presidentieel paleis in Khartoem ook een pro-militaire sit-in gehouden, waarbij erop werd aangedrongen dat het leger de macht zou overnemen.
Op 21 oktober barstte de revolutionaire energie van de massa’s, aangewakkerd door een reeks provocaties, los en betoogden honderdduizenden mensen in het hele land voor een burgerbestuur. Dit was één van de grootste uitingen van verzet tegen het leger sinds de val van al-Bashir. Die dag werd ook de verjaardag gevierd van de revolutionaire opstand en algemene staking die in 1964 het militaire bewind versloeg van generaal Ibrahim Abboud, die kort na de onafhankelijkheid van Soedan in 1956 met geweld aan de macht was gekomen.
Sinds de onafhankelijkheid heeft Soedan drie aanhoudende periodes van militaire dictatuur gekend, die telkens abrupt werden onderbroken door een precaire en kortstondige periode van zogenaamde “democratische overgang.” Deze democratische tussenperiodes tussen regimes van regelrechte tirannie werden zelf geteisterd door repressieve opflakkeringen van de staatsmacht en ernstige inperking van de democratische rechten.
Deze nieuwe staatsgreep herinnert ons er opnieuw op wrede wijze aan wat de geschiedenis van het land al herhaaldelijk heeft aangetoond, namelijk dat er geen sprake kan zijn van de opbouw van een “democratie” zonder een grondige omverwerping van een economische orde die gebaseerd is op de superuitbuiting en verarming van miljoenen mensen. Het kapitalisme – dat in Soedan diep verweven is met de controle van grote sectoren van de economie door het leger en door de beruchte milities van de “Rapid Support Forces” (RFS) – kan eenvoudigweg geen kader bieden voor het veiligstellen van democratische rechten, laat staan van een waardig bestaan voor iedereen.
Nu de Covid-19 pandemie het mondiale kapitalisme in een nieuwe crisisfase heeft gebracht, kraakt het democratische vernisje van het systeem aan alle kanten. Dit komt het duidelijkst tot uiting in de heropleving van militaire overnames en autoritaire machtsgrepen op het Afrikaanse continent in het afgelopen jaar, waaronder twee in Mali, één in Tsjaad, één in Tunesië en een mislukte staatsgreep in Niger afgelopen maart.
Oppositie
Maandag riepen leiders van verschillende politieke partijen het Soedanese volk op de straat op te gaan om zich te verzetten tegen de militaire staatsgreep. Dat is allemaal goed en wel, en veel betogers hebben de woorden van deze leiders niet afgewacht om dat te doen. Er heerst een gezond wantrouwen jegens leiders die het bloed van de martelaren hadden verkocht door de revolutionaire strijd te ondermijnen door de doodlopende weg van samenwerking met de moorddadige militaire junta te bewandelen. Premier Hamdok, die nu onder huisarrest staat, had het vorige maand over de “overblijfselen van het vroegere regime die de civiele democratische overgang trachten te dwarsbomen.” Bijna twee jaar lang heeft hij echter zelf een regering geleid die wanhopig probeerde een compromis te sluiten met deze ‘overblijfselen’.
De massabeweging tegen de staatsgreep moet de onmiddellijke vrijlating eisen van alle civiele leiders en ministers – en van de honderden betogers die sinds maandagochtend al zijn gearresteerd. Maar de schade die is geërfd van de kortzichtige strategie van deze politici, die weigerden hun vertrouwen te stellen in de revolutionaire strijd en in plaats daarvan politieke akkoorden zochten met de oude heersende klasse, moet worden erkend voor wat zij zijn.
De aanhangers van het FFC zagen de overeenkomst over machtsdeling met de legertoppen als een manier om een einde te maken aan de tegenstelling tussen revolutionaire betogers en de staatsmachine. Ze probeerden lang de massabeweging onder controle te houden, maar nu domineert hun gevoel voor politiek zelfbehoud opnieuw.
Objectief gezien heeft hun economisch beleid ook de kapitalistische heersende elites en de imperialistische instellingen in de kaart gespeeld. Zo hebben zij onder meer steun verleend aan strenge besparingen, zoals de opheffing van subsidies en de verdere uitholling van de overheidsvoorzieningen, waardoor de strop om de nek van de armen en hongerigen nog strakker is geworden. De economische situatie van het grootste deel van de bevolking is sindsdien alleen maar nijpender geworden, met prijzen die de pan uit rijzen en wijdverbreide tekorten aan eerste levensbehoeften zoals medicijnen, tarwe en brandstof. Verwacht wordt dat tegen het einde van dit jaar ongeveer een derde van de bevolking humanitaire hulp nodig zal hebben.
Het aandeel van de civiele leiders en de afgezette ministers in de huidige economische ramp wordt door de generaals op cynische wijze als wapen gebruikt om hun eigen staatsgreep te rechtvaardigen. Het hoofd van de RSF, generaal Mohamed Hamdan Dagalo (“Hemedti”), verklaarde dat ze “de gemiddelde burger hadden verwaarloosd.” Natuurlijk hebben de militaire leiders en krijgsheren zoals Hemedti geen andere oplossing te bieden dan door te gaan met het plunderen van het land en het onderdrukken van de meerderheid voor hun eigen zelfverrijking.
Het burgerblok en de leiders van de FFS hebben echter geen ernstig alternatief. Daarom is het formuleren van een programma dat verder gaat dan de eis voor een “burgerbestuur” – wat sommigen zouden kunnen opvatten als een simpele terugkeer van deze ongekozen burgerlijke politici aan de macht – van vitaal belang om de basis en de aantrekkingskracht van de revolutionaire beweging te verbreden. Uiteindelijk is de belangrijkste scheidslijn niet alleen die tussen burgers en generaals, maar tussen hen die verpletterd worden door kapitalistische uitbuiting en hen die daarvan profiteren – of ze nu een militair uniform dragen of niet.
Alternatief
De hele door het westerse imperialisme gesteunde politieke architectuur die na de val van al-Bashir is opgebouwd, en die gebaseerd is op het aanbrengen van een civiele pleister op de verrotte fundamenten van de oude onderdrukkingsmachinerie en de economische plundering van zijn dictatuur, ligt nu in duigen. Dat geldt ook voor de strategie van de civiele leiders, die hun twee jaar durende pogingen om de revolutie met de contrarevolutie te verzoenen, nu moeten bekopen.
Onmiddellijk na het sluiten van het akkoord over machtsdeling in de zomer van 2019 benadrukte ISA dat als de Soedanese arbeidersklasse en volksmassa’s de macht niet in eigen handen nemen en de oude heersende klasse niet onteigenen, deze laatste de crisis uiteindelijk op haar eigen manier zou oplossen, door de langdurige periode van instabiliteit te doorbreken door “haar toevlucht te nemen tot een staatsgreep, of een ‘nieuwe 3 juni’, mogelijk op grotere schaal.” Dit gevaar is vandaag des te reëler. Op dit moment zet de massale uitbarsting van verzet in de straten van Soedan een relatieve druk op de repressieve ambities van de generaals. Maar er zijn al een aantal betogers doodgeschoten, de coupplegers willen immers nagaan wat de reactie daarop is. Bovendien is het geweld in sommige gebieden, zoals in Darfoer, nooit echt opgehouden: honderden mensen hebben het leven verloren en honderdduizenden zijn ontheemd geraakt in een conflict dat voor een groot deel wordt aangewakkerd door de machthebbers in Khartoem.
Op de taal van het naakte militaire geweld kan alleen worden gereageerd met de taal van massale revolutionaire actie en collectieve zelfverdediging. Er mag geen tijd worden verspild: er moeten meteen volkscomités voor zelfverdediging worden opgezet in heel het land. Deze comités vormen het kloppend hart van de beweging en moeten een plan opzetten om hun doel te bereiken. Ook de lagere rangen van het leger – die voor hun superieuren de vuile klusjes moeten opknappen voor een loon dat hun gezinnen niet kan onderhouden – moeten worden opgeroepen om te breken met de contrarevolutionaire generaals. Ze moeten helpen om alle misdadigers, folteraars, verkrachters en moordenaars binnen de staats- en paramilitaire strijdkrachten te ontwapenen.
Een grootscheepse reactie van de arbeidersbeweging is van essentieel belang, aangezien zij de sleutel in handen heeft om de militaire junta te verslaan. Berichten over stakingen onder artsen, mijnwerkers en de werknemers van de Centrale Bank van Soedan zijn allemaal belangrijke stappen in die richting. De oproepen tot een algemene staking van de Soedanese Beroepsvereniging (Sudanese Professionals’ Association) en de Soedanese Communistische Partij verdienen volledige steun.
Om de krachtigste strijd tegen de staatsgreep op te bouwen, is er binnen de beweging nood aan een programma dat tot het hart van de werkende mensen, arme boeren, vrouwen, werkloze jongeren en onderdrukte gemeenschappen spreekt. Eisen zoals het herstel van alle democratische rechten, de onmiddellijke vrijlating van alle betogers en politieke gevangenen, het beëindigen van de noodtoestand en de arrestatie van de leiders van de coup moeten worden opgenomen in een radicaal programma voor sociale revolutie: een programma dat een einde maakt aan het leven van ellende, werkloosheid en onzekerheid dat aan zoveel Soedanezen is opgelegd.
De grondstoffen van het land, die gemonopoliseerd worden door een kliek van corrupte en gewelddadige handlangers, moeten in handen van de overheid komen om gecontroleerd en gepland te worden in het belang van de meerderheid van de bevolking. Daartoe zou de beweging kunnen ijveren voor de nationalisatie en democratische controle door de arbeiders van de investeringsmaatschappijen, goudmijnen en andere bezittingen van de militairen en de RSF; voor een onvoorwaardelijk verzet tegen de door het IMF geïnspireerde besparingen en voor een volledige kwijtschelding van de schuld; voor de onteigening van grootgrondbezitters en een grondige landhervorming ten gunste van de arme boeren; maatregelen voor prijscontrole en distributie van voedsel en andere levensnoodzakelijke goederen door volkscomités aan de basis; voor het schrappen van de gigantische militaire en veiligheidsbegrotingen en voor massale overheidsinvesteringen in de opbouw van infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs; voor gelijke rechten voor alle volkeren, met inbegrip van het recht op zelfbeschikking voor alle onderdrukte en gemarginaliseerde gemeenschappen in Darfoer, Zuid-Kordofan en het Nubagebergte.
Aangezien de officiële civiele leiders hun onbekwaamheid en onwil hebben getoond om te breken met de kapitalistische ‘modus operandi’, moeten de arbeiders, de arme massa’s en de revolutionaire jongeren hun eigen, onafhankelijke politieke organisatie opzetten om een dergelijk programma uit te voeren. Ze zullen daarbij de volledige steun en solidariteit nodig hebben van de internationale arbeiders- en vakbeweging, die een belangrijke rol te spelen heeft in het verdedigen en ondersteunen van het heldhaftige verzet van het Soedanese volk tegen de zich ontvouwende militaire staatsgreep.
Weg met het coupregime! Er is geen weg terug: op naar een vrij, socialistisch en democratisch Soedan!