Category: Afrika

  • [Video] Arbeidersbeweging, racisme en klassenstrijd in Zuid-Afrika

    Onderstaande video bevat een toespraak door Weizman Hamilton van de Workers and Socialist Party (WASP), onze Zuid-Afrikaanse zusterorganisatie. Weizman heeft het over racisme en het antwoord van de arbeidersbeweging hierop. Aanleiding is onder meer het geweld tegen migranten uit landen als Zimbabwe.

  • Na de aanslag van Al-Shabaab in Kenia. Afrikaanse socialist over strijd tegen terreur en imperialisme

    Analyse door Shaun Arendse, Workers and Socialist Party (Zuid-Afrika)

    Op 2 april voerde de Somalische tak van al-Qaeda, al-Shabaab, een vreselijk bloedbad aan waarin 148 studenten in Garissa, Kenia, het leven lieten. Het bloedbad nam 15 uur in beslag waarbij moslims van christenen werden gescheiden waarna de christelijke studenten werden omgebracht. Ouders die nadien hun kinderen wilden identificeren, hadden het bijzonder moeilijk omdat de lijken zo verminkt waren.

    Al-Shabaab is een barbaarse en reactionaire organisatie. Zoals de Taliban in Afghanistan en Pakistan, het internationale terreurnetwerk al-Qaeda en nu de Islamitische Staat (IS) in het Midden-Oosten, is ook al-Shabaab groot kunnen worden door het VS-imperialisme. Om rivalen een stapje voor te zijn en de ontwikkeling van massale arbeidersstrijd te vermijden, aarzelt het VS-imperialisme niet om beroep te doen op de meest reactionaire krachten in de wereld. Het heeft mee de basis gelegd voor monsters die nu aan haar controle ontsnappen en daarbij niet alleen de arbeidersklasse en de armen terroriseren, maar ook de strategische belangen van het VS-imperialisme zelf bedreigen.

    Al-Shabaab heeft een rechtse agenda die ingaat tegen de werkende bevolking en de armen. Deze agenda wordt ingekleed met een vervormde perversie van de islam. Het ‘kalifaat internationalisme’ van al-Shabaab heeft niets gemeen met socialistisch internationalisme van de werkende bevolking. Socialistisch internationalisme is gericht op een toekomst met een hogere levensstandaard voor iedereen, arbeidersdemocratie, vrede en vrijheid. Al-Shabaab daarentegen wil terugkeren naar de verstikkende feodale rijken van eeuwen terug en dit op basis van economische onderontwikkeling, armoede, onwetendheid en de afwezigheid van de minste democratische rechten. In plaats van vrede en samenwerking over grenzen heen, vertrekt al-Shabaab van een religieuze ‘botsing van beschavingen’.

    De oppositie van al-Shabaab tegen het westen en de VS in het bijzonder heeft niets gemeen met de relatief progressieve anti-imperialistische en anti-koloniale nationale bevrijdingsstrijd uit het verleden. Die strijd baseerde zich ommers op de massamobilisatie van de werkenden, armen en boeren. Al-Shabaab stapt in een vacuüm dat ontstond door decennia van conflicten die de werkende klasse desorganiseerden en atomizeerden. De groep baseert zich op de meest reactionaire prékapitalistische vormen van clans en religie.

    Het verzet van al-Shabaab tegen het imperialistische beleid van de VS is gebaseerd op eigen antidemocratische en asociale belangen. Het VS-imperialisme steunt corrupte kapitalistische regimes, krijgsheren en huurlingen om te vermijden dat al-Shabaab een grotere impact krijgt op de massa’s in de regio om een religieuze dictatuur te vestigen. Socialisten verzetten zich tegen zowel het imperialisme als de reactionaire krachten van al-Shabaab.

    Toenemende regionale instabiliteit

    De aanslag in Garissa is de meest extreme in de groeiende escalatie in het oosten van Afrika. In 2010 vielen 76 doden toen al-Shabaab een aanslag pleegde op mensen in Kampala, Oeganda, die naar de Wereldbeker keken. In september 2013 vielen 67 doden in het shoppingcenter Westgate in Nairobi, Kenia. Tussen 2013 en nu vielen meer dan 400 Keniaanse doden als gevolg van terreurdaden door al-Shabaab in een reeks kleinschaliger aanslagen.

    In Garissa heeft al-Shabaab niet voor het eerst religieuze verdeeldheid gestimuleerd. In 2007 bliezen aanhangers van de groep een christelijke kerk op in Ethiopië. Bij de aanslag op Westgate werden niet-moslims eruit gepikt, net zoals dit in Garissa gebeurde. In Somalië zelf gaat al-Shabaab over tot de vervolging van moslims die de brutale interpretatie van de islam door deze groep niet volgen.

    De aanslag in Garissa doet ook denken aan de ontvoering van 276 schoolmeisjes door het Nigeriaanse Boko Haram in april 2014. Boko Haram is een ideologische tweeling van al-Shabaab. Er is een duidelijk patroon waarin niet alleen onschuldige burgers worden getroffen omdat ze de ‘verkeerde’ religie aanhangen of een ‘verkeerde’ levensstijl hebben, maar waarin onze kinderen worden geraakt om absolute terreur te vestigen.

    Oorsprong in sociale omstandigheden

    Al-Shabaab ontstond in Somalië in de jaren 2000. Het duurde enige tijd vooraleer het zijn reactionaire ideologie van ‘wereldwijde jihad’ en de contrarevolutionaire methode van willekeurige terreur ook naar andere buurlanden verspreidde. Het imperialistische verdeel-en-heersbeleid en de decennialange intriges van de lokale elite zorgden voor een enorme economische onderontwikkeling en een onaanhoudend conflict in de regio. Dit alles leidde tot het ontstaan van al-Shabaab. Net zoals Boko Haram in Nigeria is het een uitdrukking van de negatieve kant van de keuze die Afrika moet maken tussen socialisme en barbarij.

    De erfenis van de koloniale grenzen in de Hoorn van Afrika is een belangrijke factor in de conflicten tussen de elites in de regio. Toen de Europese koloniale machten zich uit de regio terugtrokken, legden ze grenzen op waarbij de etnische groep van de Somali verdeeld raakte tussen Somalië, het noord-oosten van Kenia en de zuidelijke Ethiopische regio Ogaden. In de jaren 1950 legden de wereldmachten een federatie van Ethiopië en Eritrea op, wat nadien aanleiding zou geven tot jarenlange conflicten omdat de inwoners van Eritrea brutaal onderdrukt werden door de elite van Addis Ababa. Somalië was een samenraapsel van de Britse kolonie Somaliland en het Italiaanse Somalia Italiana. Somaliland werd brutaal onderdrukt door het door de VS ondersteunde regime in Mogadishu eind jaren 1980, begin jaren 1990. Somaliland riep nadien de onafhankelijkheid uit, maar dit werd door geen enkel land erkend.

    De Hoorn van Afrika is van strategisch belang voor het imperialisme. Het ligt dicht bij de olieproducerende landen van het Midden-Oosten. Naar schatting 30% van de wereldwijde olieproductie passeert door de Golf van Aden langs de Somalische kust. Sinds 2001 heeft de VS een grote militaire basis in het aan Somalië grenzende Djibouti. Deze basis, kamp Lemonnier, staat onder bevel van het nieuwe Afrikaanse Commando (Africom) van de VS. Africom werd opgezet om de imperialistische interventies van de VN op het continent te coördineren. De VS legt ook steeds meer nadruk op de rol van de Afrikaanse Unie (AU) als lokale militaire marionet nu de VN steeds meer gediscrediteerd is geraakt. De VS en de Europese Unie zijn samen goed voor ongeveer twee derden van de financiële middelen van de Afrikaanse Unie.

    Van Koude Oorlog tot imperialistische vernietiging van Somalië

    In de jaren 1970 werd de Hoorn van Afrika een strijdtoneel in de Koude Oorlog tussen de Sovjet-Unie en het VS-imperialisme. Deze rivaliserende wereldmachten schipperden tussen de repressieve regimes van Ethiopië en Somalië om hun eigen strategische belangen in de regio te versterken. Het VS-imperialisme ondersteunde de Somalische dictatuur van Siad Barre doorheen de jaren 1980. Ze steunden dit regime niet alleen in het conflict met het door de Sovjet-Unie gesteunde Ethiopische regime, maar ook in de brutale burgeroorlog tegen de eigen bevolking.

    Ondanks de Amerikaanse steun viel het gehate regime van Barre in 1991 wat de weg voorbereidde voor de heerschappij van de Somalische krijgsheren. De val van de Sovjet-Unie in hetzelfde jaar betekende het einde van de Koude Oorlog, waardoor het VS-imperialisme meteen ook minder redenen had om zich in de regio te mengen. Begin 1994 trok de VS zich terug. De erfenis van het VS-imperialisme in Somalië bestond uit een economisch verwoest en erg onderontwikkeld land dat opgedeeld werd door rivaliserende krijgsheren. Het was een vruchtbare voedingsbodem voor de opkomst van al-Shabaab.

    De opmars van al-Shabaab in Somalië

    De ‘heerschappij’ van de krijgsheren was brutaal en willekeurig voor de gewone bevolking. De gangstermethoden ondermijnden zelfs de erg beperkte steunbasis die ze onder hun eigen (onregelmatig) betaalde milities genoten. Tegen de jaren 2000 kenden de krijgsheren een verval. In Mogadishu ontstonden lokale ‘Islamitische Rechtbanken’ gebaseerd op clans rond religieuze elites. Deze groepen brachten enige veiligheid en stabiliteit in het dagelijkse leven.

    De Rechtbanken werden gesteund door de Somalische zakenelite die terugkeerde uit een zelfopgelegde ballingschap vanaf eind jaren 1990. De ondernemers kwamen terug om in te spelen op de lucratieve contracten van verschillende NGO’s, voedsel- en hulpprogramma’s.

    De zakenelite organiseerde aanvankelijk eigen milities. Zo had de lokale afdeling van Coca Cola 200 gewapende mannen in dienst, het telecombedrijf beschikte over 1000 manschappen. De grootste ondernemer die tal van NGO-contracten inzake voedseltransport en distributie controleerde, Aboukor Umar Adane, had 2.000 troepen onder zijn bewind. Deze milities werden natuurlijk niet alleen ingezet om de private belangen van de elite te beschermen tegen bandieten en krijgsheren, maar ze werden ook gebruikt tegen de arbeiders van de fabrieken, chauffeurs en havenarbeiders. Het waren wapens tegen pogingen om de arbeidersklasse te organiseren.

    Dit verbond van religieuze leiders en de zakenwereld was in staat om tegen 2006 de effectieve controle over Mogadishu over te nemen. De verschillende lokale Islamitische Rechtbanken werden toen verenigd in de Islamitische Rechtbankeneenheid (ICU). Al-Shabaab ontstond als militie van ICU. De Rechtbanken hadden een zekere populaire steun. In vergelijking met de brutaliteiten van de krijgsheren, was het leven onder ICU een pak veiliger en stabieler. De misdaad verdween en ICU legde wel lokale belastingen op maar niet aan dezelfde verstikkende en willekeurige tarieven als de krijgsheren.

    Terugkeer van het VS-imperialisme

    Na de aanslagen van al-Qaeda in de VS op 11 september 2001, hernieuwde het VS-imperialisme zijn interesse in de regio aangezien al-Qaeda hier al vrij vroeg activiteiten aan de dag legde. In 1998 had al-Qaeda de Amerikaanse ambassades in Nairobi en Dar es-Salaam verwoest waarbij 224 doden vielen. In 2002 was er een zelfmoordaanslag op een hotel in Mombasa waarbij 13 doden vielen, vooral Keniaanse personeelsleden. Deze aanslag was gericht op Israëlische gasten in het hotel. Tussen 2002 en 2006 voerden de VS een zogenaamde ‘schaduwoorlog’ met luchtaanvallen om al-Qaeda in Oost-Afrika aan te pakken. Al-Qaeda werd verslagen, de restanten vervoegden de rangen van al-Shabaab.

    Samen met de ‘schaduwoorlog’ dreef het VS-imperialisme zijn inspanningen op om een pro-kapitalistisch en pro-westers regime te vestigen in Mogadishu. De VS steunde de creatie van een overgangsregering die vanuit Nairobi zou functioneren. Deze overgangsregering baseerde zich op enkele clans en enkele gediscrediteerde krijgsheren. In december 2006 viel Ethiopië Somalië binnen met de steun van Amerikaanse luchtaanvallen. Het doel was om de overgangsregering te vestigen en ICU en al-Shabaab uit Mogadishu te verdrijven. Gedurende twee jaar was er een burgeroorlog waarbij de overgangsregering in Mogadishu steun kreeg van het Ethiopische leger en het VS-imperialisme. Tegen midden 2009 had al-Shabaab al een gebied veroverd dat ongeveer even groot is als Denemarken en vijf miljoen inwoners telde. Het Ethiopische leger was oorlogsmoe en trok zich terug.

    Keniaanse elite wil grotere regionale rol spelen

    In oktober 2011 besloot de Keniaanse regering om Somalië binnen te vallen. Het voorwendsel daarvoor was dat Kenia ontvoeringen wilde tegengaan. De Afrikaanse Unie heeft sindsdien met de steun van het VS-imperialisme de Keniaanse invasie en bezetting legitiem verklaard. De bezetting gaat tot op vandaag door onder de naam Afrikaanse Missie in Somalië (AMISOM).

    Gedurende 20 jaar had de Keniaanse heersende klasse zich niet direct gemengd in de conflicten aan de noordelijke en oostelijke grenzen van het land. De Keniaanse elite zag zijn vertrouwen groeien door de economische groei in het land waardoor het land door de Wereldbank de status van ‘middeninkomen’ toegekend kreeg. Samen met het zelfvertrouwen groeide ook de assertiviteit.

    De Keniaanse elite dacht dat het een nieuwe bufferstaat aan de oostelijke grens tot stand kon brengen in de Somalische deelstaat Jubaland. Dat zou de veiligheidsbelangen van Kenia dienen. Met de bedekte steun van het VS-imperialisme voelde de Keniaanse elite zich sterk genoeg om het erop te wagen. Er zijn tal van verslagen van bezettingstroepen uit Kenia die de verschillende anti-Mogadishu clans steunen en daarbij het idee promoten van onafhankelijkheid of toch minstens autonomie van Mogadishu. Elke Somalische elite die bereid is om daarin mee te gaan, zou op een grote steun van de Keniaanse kapitalistische klasse kunnen rekenen. Maar het zou het conflict in Somalië en het lijden van de Somalische bevolking enkel versterken.

    In Westgate, Garissa en bij de tientallen andere aanslagen de afgelopen jaren, zagen we telkens de dodelijke gevolgen voor de Keniaanse bevolking van de steun van de pro-kapitalistische regimes aan het VS-imperialisme. De opeenvolgende regimes van Kibaki, Odinga en nu Kenyatta steunden telkens de VS. De aanhoudende bezetting van Jubaland door het Keniaanse leger zorgt ervoor dat al-Shabaab een excuus heeft om terreuraanslagen te plegen. Dit zal in de toekomst ongetwijfeld opnieuw gebeuren.

    De werkende bevolking lijdt economisch door het verlies aan werkgelegenheid en de loonverlagingen in de toeristische sector, een belangrijke werkgever in het land. Deze sector verliest terrein door het buitenlandse beleid van de Keniaanse elite. Dit jaar alleen hebben 23 hotels de deuren gesloten en de Heritage hotelketen heeft het personeel een inlevering van 20 tot 30% opgelegd. Niets wijst erop dat Kenyatta het leger uit Somalië wil terugtrekken. De Keniaanse luchtmacht heeft al vergeldingsacties uitgevoerd na het bloedbad in Garissa.

    Kapitalistische regime van Kenyatta

    De Keniaanse president Uhuru Kenyatta behoort tot een van de rijkste families in Afrika met een vermogen van meer dan 500 miljoen dollar. Hij wil de macht om zichzelf, zijn familie en zijn politieke marionetten verder te verrijken. De belangen van de werkende bevolking en de armen zijn van ondergeschikt belang. Sinds het begin van de terroristische aanslagen van al-Shabaab in Kenia, voerde Kenyatta een campagne tegen etnische Somalis in Kenia en tegen moslims in het algemeen. Er waren willekeurige arrestaties en mensen werden lastig gevallen op basis van religie of etnische afkomst.

    Kenyatta had eerder al een reputatie van iemand die etnische conflicten aanmoedigde. Hij is pas recent buiten vervolging gesteld na een klacht wegens ‘misdaden tegen de mensheid’ omdat hij etnisch geweld in kaart had gezet om zijn eigen positie en die van zijn politieke bondgenoten te versterken in de verkiezingen van 2007. Bij dat etnisch geweld vielen toen meer dan 1.300 doden.

    De nieuwe Keniaanse president Kenyatta heeft snel 10.000 nieuwe agenten aangeworven als onderdeel van zijn antwoord op de aanslagen van al-Shabaab. Deze agenten zullen ingezet worden tegen religieuze en etnische minderheden. De werkende bevolking en de armen in Kenia mogen niet in de sectaire val trappen die door Kenyatta wordt uitgezet om zijn steun te versterken. De studenten die deze week in Nairobi betoogden voor meer veiligheid op de campussen van de universiteit mogen zich niet laten gebruiken om een versterking van het repressief staatsapparaat van deze pro-kapitalistische en pro-imperialistische president te steunen. Deze repressieve krachten zullen uiteindelijk immers gebruikt worden tegen de studentenbeweging en tegen de arbeidersbeweging.

    De afgelopen weken moesten vijf ministers en 17 andere toplui ontslag nemen onder het mom van een campagne tegen corruptie. De president heeft deze zaken behandeld in plaats van deze taak over te laten aan het openbaar ministerie. De zogenaamde campagne tegen corruptie is in werkelijkheid een poging om de positie van Kenyatta verder te versterken. Zowat alle geviseerde toplui waren mogelijke rivalen voor Kenyatta. De werkende bevolking, armen en jongeren mogen deze regering niet vertrouwen.

    Bouwen aan socialistische krachten in Afrika

    Het CWI, de internationale organisatie waartoe LSP in België behoort, bouwt zich uit in Afrika. De werkenden, armen, studenten en jongeren moeten zich verenigen in de strijd voor een socialistisch Afrika en een socialistische wereld. We verzetten ons tegen het imperialisme op het continent, de pro-kapitalistische corrupte regimes in Kenia en elders, maar ook tegen de uitingen van barbarij zoals al-Shabaab. We staan voor de opbouw van massale partijen van werkenden en armen. We roepen iedereen in Kenia, Somalië en de rest van de regio op om ons te vervoegen om een revolutionair kader te verzamelen dat de strijd voor de verspreiding van socialistische standpunten kan voeren.

    Wij staan voor:

    • Het imperialisme moet weg uit Afrika. Weg met de Amerikaanse, Franse en andere militaire basissen op het continent. Tegen de militaire operaties van de Afrikaanse Unie, de VN en andere instellingen die door het imperialisme worden gebruikt.
    • Neen aan parasiterende elites, zowel van al-Shabaab, krijgsheren of door het imperialisme opgelegde regimes. Voor regeringen van de werkende bevolking, de armen en de boeren.
    • Ontmantel de door de VS gesteunde politiemacht en het leger in Somalië. Voor democratische, multi-etnische, multi-religieuze, multi-clan zelfverdedigingsorganisaties die de gemeenschappen kunnen verdedigen tegen het terrorisme van al-Shabaab en de brutaliteiten van bezettingsmachten.
    • Voor de bescherming van rechten van minderheden en het recht op zelfbeschikking van alle onderdrukte nationale groepen.
    • Voor democratische rechten van vrije meningsuiting, vergadering en organisatie, niet als Trojaans paard van het imperialisme maar om de werkende klasse, de armen en de jongeren toe te laten om zich politiek te organiseren en voor hogere levensstandaarden op te komen.
    • Strijd voor massale economische ontwikkeling en jobcreatie doorheen het continent op basis van de nationalisatie van de industrie, grondstoffen en andere naturlijke rijkdommen onder arbeiderscontrole en landhervormingen onder de controle van de bevolking op het platteland.
    • Alle voedsel- en ontwikkelingshulp moet onder controle van democratisch verkozen comités van werkenden en locale gemeenschappen gebeuren.
    • Verenigde strijd organiseren tegen jobverlies en loonverlies in de Keniaanse toeristische industrie, nationaliseren onder arbeiderscontrole van grote bedrijven die afdanken.
    • Voor massale partijen van werkenden en armen op basis van een socialistisch programma en dit doorheen Afrika. Bouw aan de revolutionaire krachten van het CWI!
    • Voor een socialistisch Afrika en een socialistische wereld!
  • Congo: 42 doden bij protest in januari

    Momenteel bezoeken minister Reynders en staatssecretaris De Croo Congo. Ze willen daarbij vooral de vrijhandel stimuleren. De actualiteit gebiedt hen om ook zaken over de politieke onrust in het land te zeggen. Hieronder een artikel door Per-Ake Westerlund over het recente protest in Congo.

    congoIn januari ontstonden er massaprotesten tegen de plannen van president Joseph Kabila om zijn ambtstermijn te verlengen. Politie en leger kwamen op geweldadige wijze tussenbeide waardoor er 42 demonstranten om het leven kwamen. Toch leidden de protesten, die voornamelijk door de studentenbeweging werden aangevoerd, ertoe dat het parlement zijn beslissing introk.

    Onder de huidige grondwet kan Kabila niet herverkozen worden bij de verkiezingen in 2016. Een president kan slechts twee ambtstermijnen in functie zijn en Kabila was nu voor de tweede keer president. Het regime stelde daarom een volkstelling voor. Daar die naar schatting enkele jaren kan duren, worden de presidentsverkiezingen uitgesteld en blijft Kabila sowieso langer aan de macht in de aanloop naar een eventuele derde ambtstermijn.

    Oppositiepartijen en jongerenorganisaties planden daarom een golf van massaprotesten tegen het wetsvoorstel en het corrupte parlement dat door Kabila gecontroleerd wordt. Deze protesten begonnen op 19 januari in de straten van Kinshasa. De directe aanleiding was de goedkeuring van het wetsvoorstel door een kamer van het parlement. Politie en leger werden ingezet en ondersteund met helikopters. Daartegenover stonden de voornamelijk jonge demonstranten. De zwaarste gevechten braken uit op de universiteit van Kinshasa.

    In een poging om de protesten te stoppen, amendeerde de senaat het wetsvoorstel waarbij de volkstelling niet aan de presidentsverkiezingen werd verbonden. De oppositiepartijen riepen op om de protesten te staken, maar de jongeren gingen door. Zij vreesden (terecht) dat het slechts een politiek manoeuver was, ze eisten het ontslag van Kabila.

    De protesten hielden vier dagen aan en spreidden al snel uit naar Goma en Bukavu in Kivu (Oost Congo). Ook daar trad de politie erg gewelddadig op waardoor verschillende jongeren moesten vluchten naar buurland Rwanda.

    De harde repressie brak de beweging. Op de tweede dag van protesten sloot de regering het internet af en blokkeerden ze GSM verkeer. Ze voerden massale arrestaties uit, drie weken later zitten nog steeds meer dan 300 jongeren vast.

    Volgens mensenrechtenorganisaties werden door politie en leger 42 betogers gedood. Onofficiële bronnen maken zelfs melding van meer dan honderd dodelijke slachtoffers.

    Hoe verder met Kabila?

    Het aanpassen van het wetsvoorstel door de senaat was een onverwachte overwinning voor de demonstranten. Jason Steams (Congo-expert aan het “Rift Valley instituut”, een NGO) meldde aan Reuters dat het de eerste keer is dat straatprotesten in Kinshasa een directe impact hebben op het politieke beleid.

    Het valt nog te bezien hoe Kabila en zijn aanhangers zullen reageren. Politici zijn nog niet vergeten wat er gebeurde met Blaise Compaoré van Burkina Faso in oktober vorig jaar. Toen hij probeerde om zijn mandaat te verlengen, werd hij omvergeworpen door massale protesten. Tegelijk mogen we niet vergeten dat Kabila meer steun geniet van multinationals en internationale overheden dan Compatoré.

    Joseph Kabila kwam aan de macht in 2001. Hij volgde zijn vader op die in dat jaar vermoord werd. Kabila “won” de verkiezingen van 2006 en 2011 door electorale faude en vriendjespolitiek. Imperialistische krachten die de natuurlijke rijkdom van het land plunderen, zoals de VS, China en Europese landen, zien in Kabila een solide partner en negeren de corruptie en verkiezingsfraude. Multinationale mijnbouwbedrijven als Glencore, Freeport McMoRan en AngloGold, maar ook andere regionale regeringen die aan de oorlogen in Congo deelnamen, zijn voortdurend verwikkeld in een strijd om Congolese rijkdommen.

    Plan A voor het regime is dat Kabila blijft. Maar tegelijk hebben verschillende gevestigde politici geprobeerd om zichzelf naar voor te schuiven als alternatief. Niet in het minst is er de gouverneur van Katanga, Moïse Katumbi, die in de internationale media wordt voorgesteld als een stabiele opvolger. Katumbi wil op twee paarden wedden. Enerzijds moedigt hij multinationale mijnbouw aan, anderzijds steunt hij de betogers door het brutale geweld van de regering te bekritiseren. Het ontbreekt de meerderheid van de bevolking aan een echt alternatief om een einde te maken aan de oorlogen en de plundering van het land. De oppositiepartijen zijn even corrupt en ondemocratisch.

    Een voormalige directeur van de OSISA (een NGO die opkomt voor democratische verkiezingen in zuidelijk Afrika) stelde: “Ik zie de acties niet als teken van steun aan de oppositie, maar eerder als een algemeen protest tegen de macht van Kabila”.

    De ‘International Crisis Group’, een in Brussel gevestigde groep van voormalige politici, omschrijft Congo-Kinshasa (waarvan de officiële naam ‘Democratische Republiek Congo’ is) als “gevaarlijk instabiel”.

    Volgens de VN-index (index van menselijke ontwikkeling) is Congo na Niger het minst ontwikkelde land in de wereld. Het gemiddelde inkomen in Congo bedraagt 390 dollar per jaar (een dollar en zes cent per dag). Let wel, dit is het gemiddelde. Dat wil zeggen dat veel mensen een pak minder verdienen.

    Om uit de armoede te geraken, zoeken veel jongeren en kinderen hun toevlucht tot gewapende milities. Die nemen de jonge rekruten maar wat graag op. Deze maffiose milities staan voor uitbuiting, smokkel van grondstoffen en mensenhandel. Congo is de grootste producent van Kobalt in de wereld en produceert meer koper dan eender ander Afrikaans land. Daarnaast heeft het grote reserves aan goud, uranium en honderden andere mineralen. 95% van de exportinkomsten komen voort uit grondstoffen.

    De multinationals hebben een schaamteloze campagne gevoerd tegen de voorstellen van de regering voor een bescheiden verhoging van de belastingen van bedrijven aan de staat. Na dreigementen van verminderde investeringen, heeft de regering toegegeven. Het aandeel van de staat in nieuwe projecten wordt nu verlaagd naar 10 procent, in plaats van de oorspronkelijk voorgestelde 30 procent. De vergoeding voor de goudmijnen stopt op zes procent. Zo zie je maar, de regering van het land blijft in de handen van degenen die de grondstoffen exploiteren. Zo speelt bijvoorbeeld China steeds een belangrijkere rol.

    Milities en regionale machtsstrijd

    Van de nieuwste plannen voor het ontwapenen van de vele milities, vooral in het oosten van Congo, komt er voorlopig niets in huis. Deze plannen kwamen er na de nederlaag van het rebellenleger M23 in november 2013. Dit werd gezien als een belangrijke overwinning omdat M23 slechts een jaar eerder ermee gedreigd had massaal vanuit het oosten te marcheren en Kinshasa over te nemen. Niettemin heeft de in februari 2014 ondertekende vredesovereenkomst (PSCF, Vrede en Veiligheid overeenkomst) volledig gefaald.

    M23 is niet gedemobiliseerd zoals gepland. Ex-strijders kwamen terecht in kampen gekenmerkt door armoede en ontbering. Zonder toekomstperspectief zochten ze hun heil opnieuw in andere gewapende milities.

    Het Congolese leger FARDC en de VN-macht MONSC worden door een groot deel van de bevolking als corrupt en incapabel aanzien. De bevelhebbers, verantwoordelijk voor vrede en stopzetting van gewapende conflicten, zijn meestal zelf de aanstokers van massaslachting en verkrachting van vrouwen.

    Na de M23, werd de Hutumilitie FDLR, die vanuit Rwanda komt, het volgende doelwit. De VN-troepen werden met een extra ‘interventiebrigade’ versterkt voor deze strijd. Maar de brigade werd amper gebruikt in het afgelopen anderhalf jaar. Een gepland offensief werd recent opnieuw uitgesteld.

    De FARDC vond het belangrijker om te vechten tegen een andere militie, namelijk de ADF. Naast de schermutselingen tussen leger en ADF is ook het conflict tussen MONUSC en Kinshasa verder ontwikkeld. De overheid riep hierbij de VN openlijk op om zijn troepen in het hele land terug te trekken, nu zijn er 22.000 VN-soldaten.

    Het feit dat er niets is ondernomen tegen FDLR heeft de regionale spanningen doen oplaaien. Rwanda is Congo twee keer binnengevallen in een poging om FDLR te verslaan. Rwanda staat er kritisch tegenover zowel het Congolese leger als de VN-troepen. Daarbij wordt Rwanda gesteund door Oeganda en Kenia. Andere regionale machten zoals Zuid-Afrika, Angola en Zimbabwe steunen Kabila.

    Eigenlijk gaan deze conflicten over de winsten en transportroutes voor natuurlijke rijkdommen van Congo. Zo tekende Zuid-Afrika een groot contract voor de waterkracht van de Congo-rivier.

    De betogingen in januari kunnen het begin zijn van een escalerende oppositie van onderuit , zonder banden met gevestigde partijen en met de jeugd aan het hoofd van de beweging. Een nieuwe beweging is een voorwaarde voor het breken met imperialistische uitbuiting en de voortdurende oorlogen die hebben geleid tot slachting van acht miljoen mensen in de laatste 20 jaar. Dergelijke massabeweging, met de eis van nationalisatie van alle natuurlijke grondstoffen en de opbouw van een revolutionaire socialistische partij zouden doorslaggevende elementen kunnen zijn om tot maatschappijverandering te komen.

  • Zuid-Afrika. Metaalbond NUMSA uit COSATU gezet

    Op 7 november besliste de Zuid-Afrikaanse vakbondsfederatie COSATU (Congress of South African Trade Unions) om de strijdbare metaalbond NUMSA (National Union of Metal Workers of South Africa) uit te sluiten. NUMSA was met 340.000 leden de grootste vakbond binnen COSATU. In onderstaand artikel brengt Moses Mayekiso zijn visie. Moses is voorzitter van de Workers and Socialist Party (WASP) en werd in 1987 vanuit de gevangenis verkozen als de eerste algemeen-secretaris van de pas opgerichte NUMSA. Onderstaand artikel werd voor de beslissing op 7 november geschreven.

    [divider]

    De beslissing van het centrale uitvoerende comité van COSATU is uitgesteld tot 7 november 2014, maar het staat zo goed als vast dat de 340.000 leden tellende metaalbond NUMSA wordt uitgesloten. NUMSA is de grootste vakbond binnen COSATU en de grootste vakbond op het Afrikaanse continent. De uitsluiting van NUMSA is een nieuwe aardbeving, een naschok van het bloedbad in Marikana met de moord op 34 stakende arbeiders die voor een loonsverhoging van 12.500 Rand opkwamen. Dat epicentrum van de aardbeving blijft het politieke landschap in Zuid-Afrika veranderen.

    Voor de geplande uitsluiting heft NUMSA opnieuw bevestigd dat het de uitsluiting voor de rechtbank zal trekken en dat het een buitengewoon congres van COSATU eist. In de loop van de zowat twee jaar dat dit drama zich aan het voltrekken is, hebben verschillende nevenverhalen de aandacht afgeleid van de kern van de zaak: de ineenstorting van de fundamenten van het politieke akkoord van het post-apartheidssysteem.  Zo was er het nevenverhaal van de schorsing van de algemeen secretaris van COSATU, Zwelinzima Vavi, en de oproep voor een speciaal COSATU-congres hiervoor. Er was ook het protest tegen de elektronische tol die gehoffen wordt voor snelwegen in Gauteng, het economische centrum van het land, waarbij het protest werd geleid door de ANC-gezinde COSATU-leiding tegen de door Zuma geleide ANC-regering.

    De krant Financial Mail (30 oktober) bracht haar standpunt aan de hand van een zogenaamde “D Matrix” waarop het de verschillende politieke spelers plaatste. De matrix werd in vier delen ingedeeld met bovenaan ‘Discerning’ (kritisch) gevolgd door ‘Delightful’ (verrukkelijk), ‘Dumb’ (dom) en ‘Despicable’ (verachtelijk) . De algemeen secretaris van NUMSA, Ivin Jim, wordt middenin tussen Discerning en Despicable geplaatst.  De afbeelding van Financial Mail had minstens de verdienste om een eerlijk beeld te brengen van de houding van de kapitalistische heersende klasse over de ontwikkelingen in COSATU en NUMSA. In plaats van blij te zijn over een mogelijke neergang van COSATU – waar ze steeds enige angst voor hadden – zijn de kapitalisten gegrepen door een voorgevoel dat er niet goed uit ziet. Dat is waarom ze de acties van NUMSA tegelijk ‘kritisch’ en ‘verachtelijke’ vinden.

    De kritiek van NUMSA op COSATU geeft aan dat de steun aan de pro-kapitalistische ANC een ooit zo’n machtige tegenstanders van de bazen op de knieën heeft gekregen, maar waarbij er meteen een nieuwe en veel gevaarlijker dreiging opkomt, die van een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma.

    We zien hoe het conflict tussen onverzoenbare klassenbelangen tot uiting komt. Er is een confrontatie tussen de barbarij van een kapitalisme in verval aan de ene kant en de hoop van de arbeidersklasse op een samenleving zonder armoede, werkloosheid, honger, milieuproblemen, tegenstellingen op basis van religie of afkomst, oorlog,…

    Als de Financial Mail de opstelling van NUMSA tegelijk kritisch en verachtelijk vindt, weerspiegelt dit twee zaken: (1) de heersende economische en politieke elite heeft een diepe haat tegenover NUMSA en (2) ze erkennen het falen van de propaganda van het ANC en haar bondgenoten die laten uitschijnen dat de opstelling van NUMSA het resultaat is van de ambities van een principeloze vakbondsbureaucratie die een machtsstrijd voert tegen een andere bureaucratie waarbij de politieke en ideologische argumenten slechts een rookgordijn zijn.

    Toen COSATU in 1985 werd opgezet, werd dit door de arbeidersklasse gezien als een “revolutionaire, socialistische, militante federatie die los van alle vormen van cultureel mannelijk chauvinisme en racistische discriminatie, opkwam als verdediger van de arbeidersklasse en dit op basis van een vertrouwen in de macht van de arbeidersklasse en opkwam voor arbeiderscontrole, niet alleen voor de progressieve vakbondsbeweging maar voor de volledige samenleving”. Zo stelde de verklaring van NUMSA van 27 oktober laatstleden.

    Tussen het COSATU van 1985 en de huidige versie van COSATU zijn er vele lichtjaren verschil. Het apartheidsregime in 1985 kende een gedeeltelijke noodtoestand en werd geleid door de vingerwijzende premier PW ‘Groot Krokodil’ Botha. Maar dat regime moest wel inbinden toen de stichtende voorzitter van COSATU Elijah Barayi eiste dat de passenwet (waarbij elke Afrikaan in stedelijke gebieden een bewijs moest bij hebben om aan te tonen dat hij of zij het recht had om in de stad te verblijven) binnen de zes maanden werd afgeschaft of dat het anders door massaprotest zou afgeschaft worden. Het huidige COSATU slaagde er zelfs niet in om een deftige mobilisatie op te zetten tegen de tolheffing op de wegen, ondanks het feit dat er een breed gedragen haat tegenover is en ondanks de grootste onofficiële campagne van burgerlijke ongehoorzaamheid sinds het ANC aan de macht kwam. Het was een gênante publieke bevestiging van de erosie van de ooit zo sterke politieke autoriteit van COSATU.

    De Workers and Socialist Party (WASP) steunt de opstelling van NUMSA en het verzet tegen de uitsluiting uit COSATU. Het is correct om niet zomaar weg te gaan, zelfs niet na een uitsluiting. De uitsluiting gebeurt door een leiding die aan de macht bleef door de eigen regels van COSATU met de voeten te treden, het doet denken aan een machtsgreep. Deze leiding is bang van de eigen leden en van de mogelijkheid om aan de kant geschoven te worden in een speciaal congres waarop NUMSA mogelijk een brede steun zou krijgen. Wat ooit een sterke federatie was, is nu gebroken. Er zijn niet langer voldoende vakbondscentrales die deel uitmaken van COSATU en alle verplichtingen nakwamen om de leiding in vraag te stellen. Een aantal centrales is verdeeld. Er is immers een groeiende opstand van onderuit in een poging om de vakbonden uit de greep van de corrupte leiders te halen. Dat is onder meer het geval bij de Commercial Paper Wood and Allied Workers Union (Ceppawu), Police and Civil Rights Union (Popcru) , de South African Democratic Teachers union (Sadtu) en ook de South African Municipal Workers Union (Samwu). Er kan elk ogenblik een nieuwe vakbond in de publieke sector opgezet worden. Het maakt dat COSATU afsterft.

    We hopen dat NUMSA zich zal richten tot de basis van de acht vakbondscentrales in COSATU die steun geven aan de opstelling van NUMSA. Voor de terugkeer van Vavi aan het hoofd van COSATU verklaarde de raad van delegees van COSATU in Gauteng dat de steun aan NUMSA niet beperkt was tot de kwestie van Vavi (wiens seksuele verhouding met een medewerkster werd aangegrepen om zijn kritiek op de corruptie van de overheid aan de kant te schuiven) of de oproep tot een buitengewoon congres, maar dat ze alle politieke resoluties van het congres van NUMSA in december 2013 steunden.

    We denken dat de alliantie binnen COSATU moet uitgebreid worden buiten de grenzen van de vakbondsfederatie end at er een politiek initiatief moet komen in de voorbereiding van een arbeiderspartij. NUMSA stelde voor dat het Vrijheidscharter (in 1955 opgemaakt door het Volkscongres en nadien geassocieerd met het ANC, een charter met radicale hervormingen zoals de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, maar zonder een expliciete oproep om het kapitalisme omver te werpen en te vervangen door socialisme) zou dienen als mogelijk programma voor het Verenigd Front. De bondgenoten van NUMSA in COSATU moeten uitgenodigd worden om deel te nemen aan het Verenigd Front in opbouw en ze moeten ook kunnen discussiëren over hoe het Vrijheidscharter kan aangepast worden om er een uitdrukkelijk socialistisch programma van te maken om als basis te dienen voor een massale arbeiderspartij die opkomt voor de socialistische omvorming van de samenleving.

    NUMSA moet een initiatief nemen om een socialistisch vakbondsnetwerk op te zetten als voorbereiding op een nieuwe federatie. Dit netwerk kan de volledige vakbeweging binnen en buiten COSATU verenigen om strijdbewegingen te verenigen, zowel tegen tolwegen als voor degelijke inkomens, tegen de stijgende prijzen voor brandstof, voedsel, transport en basisgoederen.

    De verwerping door NUMSA van de hypocriete en oneerlijke op zelfbelang gerichte tussenkomst van het ANC in de verzoening is volledig terecht. Het is consistent met de historische resoluties van het congres eind 2013 waarop de historische band met de generatie van 1993, een jaar voor de eerste democratische verkiezingen, opnieuw werd aangehaald door een oproep te doen om een nieuwe arbeiderspartij te vormen en niet langer steun te geven aan het ANC. De ervaring van de eerste twee decennia van ‘vrijheid’ heeft het perspectief van de generatie van 1993 bevestigd. WASP wil samenwerken met NUMSA naar het historische doel van een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma.

  • Burkina Faso. Opstand zet dictator aan de kant

    Strijd verderzetten om rotte systeem weg te krijgen!

    burkina

    Door onze correspondenten in Ivoorkust

    Na 27 jaar hoopte Blaise Compaoré als president te sterven. Maar de gebeurtenissen van de afgelopen dagen in Burkina Faso, een van de armste landen ter wereld, hebben daar anders over beslist. Sinds de ‘Arabische lente’ hebben jongeren in het westelijke Afrikaanse land de heersende elite steeds meer in vraag gesteld en hebben ze het regime getest door ertegen te protesteren. De mogelijkheid van een parlementaire stem over de hervorming van de grondwet waardoor Compaoré nog drie keer aan de presidentsverkiezingen zou kunnen deelnemen, zorgde voor de druppel die de emmer deed overlopen. De massa’s kwamen op straat in een volksopstand.

    Compaoré moest zich terugtrekken in zijn laatste bastions, alle mogelijkheden om aan de macht te blijven waren uitgeput. Hij riep de noodtoestand uit toen betogers het parlement bestormden en andere regeringsgebouwen in brand staken. Betogers werden vermoord of gewond door overheidstroepen, maar het protest hield aan. Op 30 oktober moest Compaoré aankondigen dat hij een ‘overgangsregering’ wilde opzetten met de oppositie om nadien de macht over te dragen. Maar de geest was uit de fles en Compaoré moest op 31 oktober ontslag nemen. Hij verklaarde dat de presidentspositie ‘vacant’ was en dat er binnen de 90 dagen verkiezingen zouden komen.

    Het hoofd van het leger generaal Honore Traore, verklaarde dat hij de positie van staatshoofd overnam “in overeenstemming met de grondwet”. Het nieuws van het ontslag van Compaoré leidde tot vreugde in de hoofdstad Ouagadougou. De lange dictatuur van Compaoré, een bondgenoot van het Amerikaanse en Franse imperialisme, is voorbij. Maar de vraag blijft welk alternatief er nu zal volgen.

    Voor een overwinning van een revolutie volstaat protest niet. Zoals op het begin van de revoluties in Tunesië en Egypte kunnen massale protesten en algemene stakingen of de dreiging van algemene stakingen dictators afzetten, maar de gebeurtenissen in beide landen toonden aan dat dit niet volstaat om fundamentele verandering voor de massa’s te bekomen.

    Het vertrek van Compaoré is erg positief, maar slechts het begin. Zonder de opbouw van een oprecht massaal alternatief, is de komst van een ‘overgangsregime’ onder controle van het leger waarschijnlijk. Dat kan gevolgd worden door verkiezingen waarbij de meeste aandacht gaat naar de oppositieleider Zephyrinus Diabré, de alternatieve lieveling van het westers imperialisme in Burkina Faso.

    De beweging moet niet stoppen bij de eis van het vertrek van Compaoré. Alle problemen in de samenleving – werkloosheid, gebrek aan huisvesting, hoge prijzen, onderontwikkeling,… – zullen onder een pro-kapitalistische opvolger blijven bestaan.

    Geen vertrouwen in zogenaamde ‘oppositie’!

    De massa’s van Burkina Faso mogen geen vertrouwen stellen in de zogenaamde oppositiepolitici van de legerleiding. Veel betogers stelden terecht dat generaal Traore, een voormalige medestander van Compaoré, geen verschil maakt.

    Om de strijd verder te zetten en de controle van onderuit te organiseren, moet er dringend gebouwd worden aan volkscomités in de wijken om de revolutionaire reorganisatie van de samenleving niet alleen politiek maar ook economisch op gang te brengen. Deze comités moeten de massabeweging verdedigen tegen het leger van de ex-dictator of de krachten van de nieuwe heersers die bereid zijn om het protest bloedig neer te slaan als hun belangen bedreigd zijn.

    De basis van het leger moet van het heersende systeem afgesplitst worden. Soldaten kunnen tot de beweging gewonnen worden door democratische comités van soldaten op te zetten die hun eigen officiers verkiezen.

    Elke anti-democratische ‘militaire overgang’ moet verworpen worden. Er is nood aan een revolutionaire grondwetgevende vergadering met afgevaardigden uit het hele land, verkozen door algemene vergaderingen waar de bevolking zelf kan beslissen over haar toekomst. Daarbij zouden de sleutelsectoren van de economie moeten genationaliseerd worden onder democratische controle van verkozen vertegenwoordigers van arbeiders, jongeren en armen waarbij deze vertegenwoordigers permanent afzetbaar zijn en geen materiële privileges genieten. Een arbeidersregering zou toezien op een geplande economie die democratisch beheerd wordt overeenkomstig de behoeften van de meerderheid van de bevolking.

    De beweging mag zich tenslotte niet tot Burkina Faso beperken. Het vertrek van Compaoré, de ‘gendarme van West-Afrika’, zal doorheen het continent effect hebben en de deur openzetten voor protestbewegingen in de hele regio.

    De beweging ‘Balai citoyen’ (Bezem van de burgers) heeft tot nu toe een heldhaftige rol gespeeld. De beweging mag geen toegevingen doen aan de generaals of aan de verschillende pro-kapitalistische partijen die maneuvreren om de macht te nemen.

    De massale opstand toont het potentieel voor een nieuwe politieke organisatie, een nieuwe partij van werkenden, armen en jongeren. De opbouw van een sterk, onafhankelijk alternatief voor de massa’s zal essentieel zijn om te vermijden dat de strijd wordt gekaapt door krachten van de ‘democratische’ kapitalistische reactie en om er in tegendeel voor te zorgen dat de revolutionaire strijd wordt verder gezet en verdiept om de eisen van de massa’s in te lossen.

  • Zuid-Afrika. Harde repressie na lokaal protest tegen corruptie

    zuidafrikaIn de buurt Ga-Nchabeleng (deel van Fetakgomo in Limpopo) is een protestactie tegen corruptie en een gebrek aan dienstverlening uitgegroeid tot een brede beweging waaraan honderden lokale mensen en jongeren deelnemen. De Socialist Youth Movement (SYM), verbonden aan Workers and Socialist Party (WASP), staat vooraan in deze strijd.

    Het protest begon tien dagen geleden naar aanleiding van het gebrek aan transparantie en de corruptie bij het toekennen van gemeentegrond aan ontwikkelaars die er nieuwe kantoren voor het minister van binnenlandse zaken willen bouwen. Het gaat om grond in het centrum van Ga-Nchabeleng, maar toch beginnen er kantoren op te duiken tot op enkele kilometers van deze plaats. De gemeenschap wil weten wie hiervoor toelating gaf en wat de plannen zijn om ook de lokale bevolking toegang tot dienstverlening te bieden.

    Onder leiding van militanten van de WASP heeft de lokale gemeenschap een memorandum opgesteld voor de autoriteiten. Daarin wordt gevraagd om iets te doen aan de massale werkloosheid in de buurt, het gebrek aan degelijke wegen, water en sanitaire voorzieningen.

    De omvang van het protest dwong niet alleen de gemeentelijke autoriteiten om te reageren, maar ook vertegenwoordigers van de provinciale regering moesten de activisten ontmoeten om naar hun bekommernissen te luisteren. De gemeenschap verwierp het voorstel om een ‘gemeenschapsforum’ op te zetten, ze heeft immers zelf al eigen democratische structuren opgezet om de strijd te coördineren en om haar belangen te verdedigen. Dit was duidelijk een poging om de strijd af te remmen en de gemeenschap te ontwapenen door vertegenwoordigers van de autoriteiten – en dus van het ANC – te betrekken.

    Omdat de lokale gemeenschap dit voorstel afwees, werd met repressie geantwoord. Zwaar bewapende militaire politie verscheen plots in de buurt. Deze krachten moeten op voorhand gemobiliseerd zijn, ze waren immers wel bijzonder snel ter plaatse na de ontmoeting met de vertegenwoordigers van de provinciale regering. Het bevestigt eens te meer de oneerlijke en cynische aanpak van het ANC. Als het niet lukt om het protest te recupereren, wordt gewelddadig gereageerd. Er werden helikopters ingezet, maar ook een waterkanon, traangas en rubberkogels. Tientallen lokale inwoners, waaronder organisatoren van WASP, werden opgepakt.

    Het protest gaat evenwel door. De gemeenschap laat zich niet doen. De mensen zijn de werkloosheid en onderontwikkeling beu. Als antwoord op het geweld volgde een algemene staking van de gemeenschap. De scholen gingen dicht, winkels sloten de deuren en wegen werden geblokkeerd.

  • Nigeria. Verhoging inschrijvingsgeld ingetrokken na studentenprotest

    Na een lange campagne tegen de drastische verhoging van het inschrijvingsgeld aan de Lagos State University (LASU) halen de studenten hun slag thuis. De verhoging van 25.000 Naira (156 dollar) tot 193.750 Naira (1.210 dollar) à 348.750 Naira (2.180 dollar) – een verhoging die zelfs verder gaat dan waar de neoliberalen bij ons van dromen – uit 2011 werd ingetrokken. Waakzaamheid blijft echter geboden. Dit resultaat is ook voor ons van belang. Als de Nigeriaanse studentenbeweging een verhoging van het inschrijvingsgeld kan stoppen, dan kunnen wij toch niet achterblijven?!

    Verklaring van de Education Rights Campaign (Nigeria)

    De Education Rights Campaign (ERC) is bijzonder opgezet met de intrekking van de drastische verhoging van de inschrijvingsgelden aan de Lagos State University (LASU). Deze intrekking werd aangekondigd door gouverneur Fashola op de openingsceremonie van de universiteit op 7 augustus.

    De studenten zullen waakzaam moeten blijven om ervoor te zorgen dat deze overwinning blijvend is. Dat is belangrijk omdat de ervaring van de taxichauffeurs en andere onderdrukten in Lagos aangeven dat de regionale regering bijzonder asociaal is en wel meermaals toegevingen doet in de aanloop naar verkiezingen om ze nadien meteen terug ongedaan te maken.

    Het was overigens opmerkelijk dat er op de openingsceremonie protest was van het personeel van de vakbond SSANU (Senior Staff Association of Nigerian Universities) voor een verbetering van de arbeidsvoorwaarden en dat tegen dit protest traangas werd ingezet. Het is een waarschuwing voor de studenten dat de intrekking van de verhoging van het inschrijvingsgeld niet betekent dat de autoriteiten op hun asociale koers terugkomen. We roepen de studenten dan ook op om het personeel te steunen in de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden. Zonder de steun van de vakbonden had de strijd tegen de verhoging voor het inschrijvingsgeld het niet gehaald.

    De beslissing om de verhoging in te trekken bevestigt de correctheid van onze eis om de verhoging volledig en zonder voorwaarden in te trekken. Het is duidelijk dat de intrekking moeilijk lag bij minstens een deel van de lokale regering. Maar de druk van de langdurige en aanhoudende massastrijd waarbij tal van studenten werden opgepakt en vastgehouden, werd te groot.

    We hebben er steeds op gewezen dat de verhoging niet onoverkombaar was. We verloren op geen enkel ogenblik de hoop op een volledige intrekking ervan. Deze hoop was gebaseerd op de breed verspreide afkeer tegenover de verhoging, zowel onder de inwoners van Lagos als die van de rest van het land, alsook op ons vertrouwen in de mogelijkheid van de werkende bevolking en de studenten om hun omstandigheden te veranderen als ze ervoor strijden. De stakingsacties van verschillende vakbonden (ASUU en SSANU) versterkten de druk waarop de regering toegevingen deed. Met de Education Rights Campaign kwamen we steeds op voor de eenheid van onderwijzend personeel en studenten om samen verbetering af te dwingen.

    In september 2011 werd het inschrijvingsgeld aan de LASU opgetrokken van 156 dollar tot 1.210 à 2.180 dollar per jaar. We bleven met ERC steeds een actieve campagne hiertegen voeren. In januari 2014 werden 1.292 studenten de toegang tot het examen geweigerd omdat ze de crimineel hoge inschrijvingsgelden niet konden betalen. We lanceerden daarop een breed platform onder de noemer #SaveLASU met de steun van de studentenvakbond en de radicale studenten op de universiteit.

    Met deze campagne waren er onder meer protestacties aan het parlement op 18 februari 2014 en publieke meetings. Op sociale media werd campagne gevoerd en uiteraard ook vooral onder de studenten en het personeel zelf. In de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar dreigde het inschrijvingsgeld een belangrijk thema voor de campagne te worden.

    Deze overwinning werd voorafgegaan door kleine concessies van de regionale overheid. Onder druk van het protest werd de vervolging van opgepakte studenten in januari 2014 ingetrokken. Eerder beweerden de autoriteiten dat de protesterende studenten schade hadden aangericht aan de universiteit. Vervolgens kondigde de regering in juni aan dat het inschrijvingsgeld met 34% tot 60% zouden verlaagd worden.

    Ondanks deze toegevingen bleven we campagne voeren voor een volledige intrekking van de verhoging. Het hoger onderwijs moet voor iedereen toegankelijk zijn. Nigeria en de regionale autoriteiten in Lagos hebben middelen genoeg om gratis, degelijk en democratisch beheerd publiek onderwijs aan te bieden. Dit wordt alleen niet gedaan omdat de neoliberale heersende elite onderwijs niet ziet als sociale verantwoordelijkheid maar als een op winst afgestemde onderneming.

    We feliciteren alle studenten en personeelsleden van LASU voor deze overwinning. Het is een overwinning voor al wie opkomt voor gratis en degelijk publiek beheerd onderwijs. Het is de belangrijkste overwinning voor de studenten in meer dan tien jaar. Op andere faculteiten in het land worden gelijkaardige campagnes gevoerd, die kunnen inspiratie halen uit deze overwinning. Strijd loont, als de onderdrukten opkomen voor hun rechten dan kunnen ze overwinningen boeken.

    De strijd voor gratis en degelijk onderwijs stopt hier niet. Het asociale beleid van de regeringspartijen blijft in voege en er zullen ongetwijfeld nieuwe aanvallen komen op zowel de inschrijvingsgelden als de commercialisering van het onderwijs. Na de verkiezingen van 2015 kan dit onmiddellijk terug op de agenda staan.

    Een permanente overwinning is pas mogelijk als we een einde maken aan het asociale beleid van de gevestigde partijen op alle niveaus. We moeten daarvoor bouwen aan een partij die opkomt voor de belangen van de werkenden, armen en jongeren. Daarom steunen we de opbouw van het electorale front Socialist Party of Nigeria (SPN), opgezet door de Democratic Socialist Movement. We roepen al wie mee gestreden heeft tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld om mee te werken aan de Socialist Party of Nigeria zodat we kunnen opkomen voor de volledige bevrijding van Nigeria uit de greep van het kapitalisme.

    Hassan Taiwo Soweto en Michael Ogundele

  • Zomerschool van het CWI. De opbouw van een politiek alternatief in Zuid-Afrika

    Artikel door Koerian (Gent) onder meer gebaseerd op de discussie over Zuid-Afrika op de zomerschool van het CWI.

    Weizmann Hamilton van de Workers and Socialist Party (WASP) op de internationale zomerschool van het CWI
    Weizmann Hamilton van de Workers and Socialist Party (WASP) op de internationale zomerschool van het CWI.
    Foto: PPICS

    Op 7 mei waren er verkiezingen in Zuid-Afrika. De Workers’ and Socialist Party, WASP, een brede linkse partij voor arbeiders, socialisten en vakbondsactivisten die was ontstaan op initiatief van onafhankelijke stakerscomités en onze zusterpartij Democratic Socialist Movement, nam ook deel.

    Gesticht na het bloedige neerslaan van een mijnwerkersstaking in Marikana, genoot WASP vooral een grote autoriteit bij mijnwerkers. Maar door vele interventies en acties had zij ook de steun van fabrieksarbeiders en straatverkopers. Na jaren van neoliberaal beleid door het ANC en de SACP (Zuid-Afrikaanse ‘Communistische’ Partij) waren de Zuid-Afrikanen de armoede en werkloosheid beu. Er ontstond, met het drama van Marikana als katalysator, voor het eerst sinds het einde van de apartheid een golf van georganiseerd politiek protest tegen de heersende klasse en hun parlementaire vertegenwoordigers. WASP stond in het voorfront hiervan.

    Vooraf waren de verwachtingen dan ook hoog gespannen. WASP werd vervoegd door vakbondsboegbeeld Moses Mayekiso en transportvakbond MTN, een afscheuring van vakbondsfederatie COSATU, leidende figuren als Liv Shange hadden een gigantisch publiek profiel in Zuid-Afrika en na een dispuut met de vakbondsbureaucratie van COSATU (die al sinds 1994 het ANC steunt) verbrak metaalvakbond NUMSA de banden met het ANC. De WASP had heel wat steun verworven onder de vakbondsvertegenwoordigers van deze NUMSA. Er werd minstens één parlementszetel voorspeld.

    Met 8331 stemmen over heel het land scoorde WASP ver onder de verwachtingen. Geen enkele zetel werd behaald, noch provinciaal, noch nationaal. Dat terwijl Economic Freedom Fighters, de links populistische partij van de corrupte ANC-banneling Julius Malema met 6,35% van de stemmen nationaal de derde grootste partij werd. Wat zijn de oorzaken hiervan?

    Ten eerste werd WASP in de aanloop naar de verkiezingen afgesneden van haar basis in de mijnen door de vakbond AMCU. De Association of Mineworkers and Construction Union wierp zich in 2012 in de mijnen van Marikana op als alternatief voor de National Union of Mineworkers. Deze laatste, gelieerd aan COSATU, was medeplichtig aan de slachting van 34 mijnwerkers op 12 augustus aldaar. Met steun van WASP-militanten verwierf ze al snel een grote aanhang en verving ze NUM als grootste vakbond in de hele mijnregio. Vorig jaar begon ze zich echter tegen WASP te keren.

    Vakbondsleider en demagoog Joseph Mathunjwa begon een heksenjacht binnen zijn rangen tegen WASP en sprak zich publiekelijk uit tegen de arbeiderspartij. Dit viel samen met een sterk vergrote controle van de leiding op de vakbondsleden, geen enkele vorm van “dissidentie” werd of wordt nog geduld. De vakbond begint steeds meer dezelfde corrupte en autoritaire trekken te vertonen waarvoor haar leden NUM verlieten.

    Dit betekende dat WASP voor een groot deel werd afgesneden van haar geboortegrond en grootste steunpilaar. Mijnwerkers konden en mochten onder controle van AMCU niet meer militeren met of hun steun betuigen voor WASP. Zeker gezien de staking in de platinumsector die op het moment van de verkiezingen al ongeveer drie en een halve maand aan de gang was (en nog tot 25 juni heeft voortgeduurd) was dit een cruciale factor.

    Ten tweede werd de steun van NUMSA, die leefde onder een deel van de vertegenwoordigers en die geïmpliceerd werd door haar nieuwe programma, niet omgezet in daadwerkelijke steun. Het lanceren van een arbeiderspartij werd uitgesteld tot 2016. NUMSA weigerde kleur te bekennen en haar programma in daden om te zetten. Zo werd een cruciale stap in de Zuid-Afrikaanse klassenstrijd uitgesteld. Bovendien spraken een aantal individuele leiders van de metaalvakbond zich in het openbaar uit tegen WASP.

    De energie en tijd die in de noodzakelijke oriëntatie op NUMSA werd gestoken, betekende enerzijds dat WASP zoals gezegd een factor van betekenis werd onder haar leden. Verder heeft de druk die WASP uitoefende de vakbond in de radicale richting gedwongen waarin ze zich nu bevindt. De eis van een brede arbeiderspartij is door ons op tafel gelegd en kan niet meer uit de hoofden van de arbeiders worden gewist. Anderzijds heeft de keuze om tijd en energie hieraan te besteden ervoor gezorgd dat groepen van mijnwerkers en arbeiders, de basis van WASP, niet voldoende werden geconsolideerd. Daarvoor werd een prijs betaald in het stemhokje.

    Er zijn in deze situatie een aantal factoren die het EFF een electoraal voordeel gaven. Zo kreeg deze partij een gigantische kapitaalinjectie van verscheidene sponsors van onbekende oorsprong. Zeker is dat het een verkiezingscampagne van ongeziene proporties kon opzetten, met billboards in alle grote Zuid-Afrikaanse steden. WASP steunde enkel op ledenbijdragen en internationale solidariteit van het Committee for a Workers’ International. Zo blijft ze onafhankelijk van elk ander belang dan dat van de arbeidersklasse, maar krijgt ze ook niet de miljoenen bij elkaar die het EFF binnen rijfde. Deze bedrijfssponsoring hangt samen met het ambigue karakter van het EFF. Het partijprogramma kent een aantal linkse elementen maar barst ook van nationalistische punten. Daarenboven lijkt de partij meer in de richting van een nieuwe zwarte kapitalistische klasse te bewegen en te ageren dan in de richting van democratisch socialisme. Zolang er echter geen nieuwe arbeiderspartij wordt opgericht en er een vacuüm bestaat op links zullen mensen op het EFF blijven stemmen.

    Hoewel de socio-economische omstandigheden gunstig waren, heeft een samenspel van politieke factoren het electoraal potentieel van WASP de das omgedaan. Het verraad van de leiding van AMCU, het populisme van EFF en het talmen van NUMSA zorgden voor een onverwachte opdoffer in het stemhokje. Dit betekent echter niet dat alle inspanningen tevergeefs waren. Perspectieven opmaken is niet hetzelfde als in een glazen bol kijken, de kwestie van een zoektocht naar een politiek alternatief bleek effectief uit het resultaat van EFF en dit blijft op de agenda staan. Het laten voorbijgaan van de kansen zonder een poging te doen om er op in te spelen, zou fout geweest zijn.

    Bovendien heeft WASP sterk gewogen op het politiek debat. Dat eisen als het onder arbeiderscontrole plaatsen van de sleutelsectoren en het oprichten van een nieuwe arbeiderspartij voor het eerst sinds jaren weer op tafel liggen, is de verdienste van WASP. Het publiek profiel van WASP is enorm. Het is nu zaak de strijd verder te voeren. Het is zaak de basis die op 53 verschillende onderwijsinstellingen verspreid over het hele land is uitgebouwd te consolideren, het is zaak de talloze nieuwe militanten die vanuit alle hoeken van Zuid-Afrika aansluiting zoeken bij WASP te organiseren. De staking in de platinumsector eindigde met een overwinning en ook de daarop volgende staking in de metaalsector behaalde na vier weken een zege. Elementen van een prerevolutionair klimaat zijn aanwezig. Om een duurzame en brede politieke overwinning te boeken is er nood aan een alternatief, een arbeiderspartij, en hierin kan WASP een cruciale rol spelen.

  • Steun de Zuid-Afrikaanse metaalstaking. Socialistisch antwoord op leugens

    Reactie door de Workers and Socialist Party (Zuid-Afrika)

    zuidafrikaPropaganda tegen stakingsacties is geen monopolie van de Belgische media en politici. Ook elders is dit de norm. Bij de langdurige Zuid-Afrikaanse metaalstaking haalt het establishment alles boven om de stakers aan te pakken. De werkgevers, kapitalistische politici van ANC en Democratische Alliantie (DA) en de media proberen alle problemen van de kapitalistische economie af te schuiven op de metaalarbeiders. In de media vinden we plots allerhande ‘experten’ die in feite slechts woordvoerders van het kapitalisme zijn. Deze ‘experten’ zeggen allemaal de economie te lijden heeft onder de staking en Zuid-Afrika op de rand van de afgrond brengt.

    Klopt dat? Neen! Het zijn leugens die telkens opnieuw worden bovengehaald om mensen tegen een staking en tegen de vakbonden op te zetten. In werkelijkheid zijn het de bazen die de economie saboteren.

    “Gewelddadige staking”?

    Om de mensen te laten luisteren naar de leugens wordt begonnen met de staking in de media af te doen als ‘gewelddadig’. De experten hebben het over het ‘recht op werk’ waarmee ze het recht om de staking te breken bedoelen. De Democratische Alliantie wil zelfs wetgeving om “buitensporige” stakingsacties onwettig te verklaren zodat werkgevers stakers zomaar kunnen afdanken.

    Het voorstel van de DA is een vrijgeleide voor de grootste provocateurs onder de bazen en de kapitalistische politici. Als deze wetgeving er zou komen, kunnen ze een staking telkens beëindigen door stakingsbrekers in te huren om de stakers gewelddadig aan te pakken om de stakers vervolgens af te danken. De ‘Democratische’ Alliantie is duidelijk enkel gericht op de belangen van de werkgevers.

    Wie creëert de rijkdom in de samenleving?

    Maar van waar komt de rijkdom in de samenleving? Fundamenteel komt het van de nieuwe waarde die door de werkenden toevoegen doorheen hun arbeid – zeker in de industriële sectoren. De ‘experten’ zeggen dat deze staking veel schade berokkent omdat de metaalindustrie goed is voor 15% van de economie. Dit betekent dus ook dat maar liefst 15% van de economische productie wordt gerealiseerd door amper 230.000 metaalarbeiders in een land van 52 miljoen inwoners.

    Waarom bedanken de ‘experten’ de metaalarbeiders niet voor deze grote bijdrage door zo’n klein aantal arbeiders? Het zijn zij die zorgen voor de rijkdom van het land en de winsten van de bazen. De metaalarbeiders moeten zowat de meeste genereuze mensen van het land zijn, ze creëren 15% van de economie en dit tegen bijzonder lage lonen. Het toont in werkelijkheid de enorme uitbuiting van de metaalarbeiders door werkgevers die zo inhalig zijn dat ze zich met hand en tand verzetten tegen een bescheiden loonstijging met 12-15%.

    Wat bedoelen ze met ‘de economie’?

    Als onderdeel van de patronale strijd tegen de arbeiders proberen ze ons te verwarren met zogenaamde economische ‘experts’. Die hebben het graag over ‘de economie’. Maar als ze die frase gebruiken, moeten de arbeiders een alarmbel horen. De ‘experts’ hebben het niet echt over ‘de economie’ maar enkel over de belangen van de werkgevers in de economie. De belangen van de werkgevers zijn niet dezelfde als die van de arbeiders.

    De metaalsector is goed voor 15% van de economie. Als de staking beëindigd wordt met een overwinning en de arbeiders meer loon krijgen, zal de sector nog altijd goed zijn voor 15% van de economie. Het enige dat zou veranderen is dat het aandeel van die 15% dat naar de bazen gaat als winst kleiner is en het aandeel dat naar de metaalarbeiders gaat groter. De enige reden waarom de metaalsector zou krimpen als gevolg van de hogere lonen van de metaalarbeiders zou bestaan uit sabotage door de werkgevers. De patroons kunnen beslissen om wraak te nemen op de arbeiders of om fabrieken te sluiten om de winsten te vergroten. Met andere woorden zullen ze proberen om alle voordelen van de staking te ondermijnen. Het zou de verantwoordelijkheid van de bazen zijn, niet van de staking.

    Houdt de staking de werkgevers tegen om te investeren?

    Het antwoord van de ‘experten’ is doorgaans dat lagere winsten voor de werkgevers inhouden dat ze niet kunnen investeren en nieuwe jobs creëren. Maar waar wachten ze eigenlijk op om te investeren? Het aandeel van de nationale rijkdom dat naar de lonen gaat, is al jarenlang geleidelijk aan het afnemen. De Zuid-Afrikaanse zakenlui hebben 500 miljard Rand cash opgestapeld. Ze hebben meer geld dan ze kunnen opdoen. Dat geld kan gebruikt worden om te investeren en jobs te creëren. Voor de kapitalisten is het echter meer winstgevend om met dat geld te speculeren op de financiële markten. Ze zijn alleen bezorgd om hun winsten.

    Waarom zou de metaalstaking nu plots de reden zijn waarom de kapitalisten niet mee kunnen investeren? Dit argument slaat nergens op. De kapitalisten zijn al jarenlang bezig met een investeringsstaking, de investeringen in 2014 waren 3% lager dan in 2008. Komt dat door de metaalarbeiders? Neen, het waren telkens de bazen die de economie saboteren.

    Bedreigt de staking de ‘concurrentiepositie’ van Zuid-Afrika?

    De ‘experts’ zeggen dan dat hogere lonen voor de Zuid-Afrikaanse metaalarbeiders de concurrentiepositie van het land bedreigen. Ze stellen dat de industrie naar andere delen van de wereld zal trekken omdat de lonen er lager zijn. De ‘experts’ zeggen dat dit onvermijdelijk is aangezien de zon in het oosten opkomt. Dat is een leugen. Het zijn eens te meer de bazen die met sabotage dreigen als de arbeiders iets afdwingen. Eigenlijk zeggen ze dat ze hun bedrijven in Zuid-Afrika liever sluiten en verhuizen om elders grotere winsten te maken dan dat ze hun eigen personeel een eerlijk loon betalen.

    De kapitalisten willen alles. Het ANC dat gesteund wordt door de grote bedrijven heeft de neoliberale ideeën van het wereldkapitalisme opgenomen en zegt dat handelsgrenzen weg moeten, openbare diensten in private handen moeten komen, de markten open gegooid en de concurrentie het centrale principe vormt. Dit is wereldwijd de strategie van de grote kapitalisten in Amerika en Europa om een transfer van macht en rijkdom van de werkenden naar zichzelf te bekomen. Als het hen uitkomt, steunen de Zuid-Afrikaanse bazen dit beleid. Als het hen niet uitkomt, leggen ze de verantwoordelijkheid bij de arbeiders. Voor de arbeiders betekent neoliberalisme een neerwaartse spiraal. Zo sluiten fabrieken die naar China trokken voor de lagere lonen geleidelijk naar andere landen in Zuid-Oost-Azië waar de lonen nog later liggen.

    Socialistisch antwoord op de leugens

    Dit zijn allemaal problemen die met het kapitalistische systeem verbonden zijn. Het is waarom de arbeiders zich moeten wapenen met socialistische ideeën. De problemen van de kapitalisten hoeven niet de onze te zijn als we een duidelijk begrip van een socialistisch alternatief hebben. De arbeiders moeten eisen dat de boekhouding van de Zuid-Afrikaanse bedrijven wordt geopend als ze beweren dat ze niet kunnen concurreren met buitenlandse export. Arbeiderscomités kunnen dan kijken naar de winsten, de lonen van de topmensen, de kosten, de lonen aan het personeel en de prijzen die voor goederen of diensten worden gevraagd.

    Maar zelfs in die gevallen dat bedrijven kunnen bewijzen dat ze niet kunnen concurreren, moeten arbeiders de kapitalistische winsten niet steunen door de prijzen te laten stijgen of de lonen te laten dalen. Als bedrijven niet concurrentieel zijn, eisen we dat ze genationaliseerd worden onder arbeiderscontrole. Dat moet door de vakbonden opgenomen worden in de strijd voor het behoud van werkgelegenheid.

    Uiteindelijk is er nood aan een socialistische samenleving om de neerwaartse spiraal te stoppen en iedereen te voorzien van een degelijke job met een hoge levensstandaard. De arbeiders moeten zich niet alleen syndicaal organiseren maar ook politiek in partijen zoals de Workers and Socialist Party (WASP) als aanvulling op de strijd op de werkvloer voor een verenigde strijd van de werkende bevolking voor een socialistische samenleving.

  • Massale metaalstaking in Zuid-Afrika

    Artikel door Mametlwe Sebei, vicevoorzitter van de Workers’ and Socialist Party (WASP)

    Amper een week na het einde van de vijf maanden durende staking van meer dan 70.000 mijnwerkers in de platinumsector, begon op 1 juli een staking van meer dan 220.000 metaalarbeiders van de vakbond NUMSA. Deze staking is een onderdeel van de aanhoudende revolte van de werkende bevolking tegen het feit dat ze als goedkope arbeidskrachten worden ingezet. De metaalarbeiders eisen een loonsverhoging met 15% doorheen de hele sector. Er waren massale betogingen op 1 juli waarbij in totaal meer dan honderdduizend mensen op straat de vastberadenheid van de militanten toonden in de strijd voor een overwinning.

    De lage lonen zijn niet alleen een kenmerk van de metaalsector, het is een algemeen probleem voor alle werkenden. In zekere zin is het een uitdrukking van de neokoloniale slavernij van de zwarte arbeidersklasse waar de Zuid-Afrikaanse kapitalisten gebruik van blijven maken. Dat gebeurt onder meer door bedrijven die als tussenpersoon fungeren en personeel leveren aan de metaalbedrijven.

    De werkgevers schreeuwen over de onbetaalbaarheid van de eisen van het personeel. De bazen worden daarin gevolgd door de gevestigde media. Maar de werkgevers in de metaalsector maken net als in de rest van de economie enorme winsten op de kap van de lage lonen voor het personeel.

    In 2010 bijvoorbeeld was de volledige industrie goed voor een omzet van 332 miljard Rand en een brutowinst van 134,6 miljard Rand. Een groot staalbedrijf als ArcelorMittal was in 2013 goed voor een omzet van 8 miljard dollar en een stijging van de winst met 23%. Zelfs in vergelijking met werkenden in dezelfde bedrijven maar in andere landen, krijgen de Zuid-Afrikaanse metaalarbeiders bijzonder lage lonen. In Europa krijgen arbeiders tot tien keer zoveel voor hetzelfde werk. NUMSA moet de strijd organiseren om de zwarte klassenslavernij in de sector te stoppen, net zoals de mijnwerkers dit deden in de platinummijnen.

    Patronale lock-out

    Het patronaat in de sector toonde haar arrogantie en agressieve opstelling. De patroonsorganisatie Steel and Engineering Industries Federation of South Africa (SEISFSA) kondigde een lock-out aan. Dat is een staking door de werkgevers en een oorlogsverklaring aan zowel de stakende als de niet-stakende arbeiders. Het doet denken aan de oude koloniale klassenverhoudingen waarbij misprijzend op de zwarte arbeiders werd neergekeken. Maar tegelijk is het ook een uitdrukking van de gewijzigde klassenverhoudingen na het bloedbad in Marikana in 2012.

    De gebeurtenissen in Marikana hebben de klassentegenstellingen in de samenleving op scherp gezet met een hardere opstelling van de zowel de kapitalistische klasse als de arbeidersklasse. De opstand van de mijnwerkers, zowel voor als na Marikana, schokte het evenwicht dat in 1994 tot stand kwam toen het ANC een akkoord sloot met het apartheidsregime om de kapitalistische economische fundamenten van het racistische apartheidsregime over te nemen in ruil voor algemeen stemrecht en politieke macht. De deelname van de twee miljoen leden tellende vakbondsfederatie COSATU aan de tripartiete alliantie met het ANC en de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP) zorgde ervoor dat de meeste COSATU-leiders zich omvormden tot schoothondjes van het patronaat om de zware bataljons van de arbeidersklasse tot kalmte aan te zetten.

    Het herwonnen vertrouwen van de werkenden in hun georganiseerde macht heeft geleid tot een furieuze reactie van de kapitalisten. Dat bleek uit de venijnige klassenhaat die hun woordvoerders in de media naar voor brachten. De kapitalisten lijken vastberaden om de nieuwe militante opstelling van de arbeidersklasse de kop in te drukken. De staking in de platinumsector toonde nogmaals het koppige verzet van de mijnbazen die onder meer beroep deden op brutaal politiegeweld om de staking te breken. Ook nu kan de agressieve opstelling van de werkgevers in de metaalsector op de resolute steun van de regering rekenen. De regering wil er alles aan doen om te vermijden dat deze staking succes oplevert.

    Als de werkgevers in de metaalsector de bescheiden looneisen van de arbeiders weigeren in te lossen – het gaat overigens om eisen die nog lang geen degelijk minimumloon vormen – dan toont dit het failliet van het kapitalistische systeem en de nood om het te vervangen. Als onderdeel van de staking moet NUMSA opkomen voor de nationalisatie van de grote monopolies in de metaalsector en van alle metaalbedrijven die de legitieme eisen van de arbeiders niet inlossen. Dat moet deel zijn van de strijd voor het publieke bezit van de sleutelsectoren van de economie zodat democratische planning en beheer van de economie in het belang van de werkenden en armen mogelijk wordt.

    Voor een algemene staking

    De harde opstelling van de werkgevers uit de metaalsector van bij het begin van de strijd toont de bereidheid van deze bazen om in naam van de volledige heersende klasse een harde confrontatie met de arbeiders aan te gaan. Dat werd eerder tevergeefs geprobeerd door de mijnbazen uit de platinumsector. NUMSA en de arbeidersklasse moeten een zelfde vastberadenheid aan de dag leggen. Het idee van eengemaakte strijd van de volledige arbeidersklasse om samen op te komen voor een leefbaar minimumloon doorheen de hele economie werd al naar voor gebracht door de strijd van de mijnwerkers. Een oproep voor een algemene staking door Cosatu – in navolging van de congresresolutie waarin de federatie zich ertoe verbond om voor een leefbaar minimumloon op te komen – zou een enorme steun krijgen en kan een sleutel zijn om te komen tot een beslissende overwinning.

    Maar op de rechtse pro-ANC leiding van Cosatu zullen we niet kunnen rekenen. NUMSA moet proberen om een directe oproep te doen aan de basis van de vakbonden van Cosatu. Het nieuwe ‘United Front’ van NUMSA kan een oproep doen voor een nationale conferentie waarop arbeiders en jongeren samengebracht worden om de strijd voor een leefbaar loon van 12500 Rand per maand te organiseren. Dat kan iedere vorm van verdeeldheid onder de werkenden overstijgen. Een campagne voor een degelijk minimumloon moet ook verbonden worden met eisen voor openbare diensten, werkloosheidsuitkeringen, goede jobs en gratis onderwijs voor iedereen.

    Met de brede steun die NUMSA al kent onder de werkenden, in de wijken, onder jongeren en bij werkenden van andere sectoren en vakbonden, kan NUMSA onmiddellijk overgaan tot het opzetten van solidariteitscomités en steuncomités voor de staking om zo te kunnen overgaan tot een oplopend actieplan waarbij verschillende grote staalbedrijven worden platgelegd maar ook regeringsdepartementen en dit met gecoördineerde vliegende stakersposten.

    De metaalstaking is ook een uitstekende kans voor de leiding van NUMSA om het idee van een nieuwe arbeiderspartij onder de leden en de werkende bevolking in het algemeen te populariseren. Dat kan door in te gaan tegen de steun aan de werkgevers door pro-kapitalistische partijen als ANC en DA. Daar tegenover is er nood aan een arbeiderspartij die voor socialisme opkomt en die de staking ondersteunt, verbindt met andere delen van de werkende bevolking en die de strijdbaarheid van het syndicale terrein overbrengt naar het politieke terrein.

    WASP komt op voor:

    • Loonsverhoging met 15% doorheen de metaalsector. Stop de arbeidsbemiddeling.
    • Voor een algemeen minimumloon van 12.500 Rand voor iedereen en degelijke jobs.
    • Verenig de werkende bevolking in een campagne voor een leefbaar loon, onder meer met de voorbereiding van een algemene staking.
    • Voor de nationalisatie onder arbeiderscontrole en socialisme.
    • Voor een verenigd front en massale arbeiderspartij met een socialistisch programma.
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop