Your cart is currently empty!
Category: Afrika
-
Ongelijkheid leidt tot geweld in Zuid-Afrika. Extreemrechts heeft enkel oog voor blanke slachtoffers

Enorme armoede in townships. Ongelijkheid
leidt tot meer geweld in Zuid-Afrika.
Extreemrechts klaagt enkel het geweld tegen
blanke boeren aan en heeft al helemaal geen antwoord
op de onderliggende ongelijkheid.Donderdag 22 maart organiseert de extreemrechtse studentenvereniging NSV opnieuw haar jaarlijkse haatmars. Deze keer is Gent aan de beurt en werden de plaasmoorden als thema gekozen. Het thema is op zich niet belangrijk: het feit dat extreemrechts een haatmars wil houden, moet beantwoord worden. Maar ook de themakeuze is opmerkelijk. De NSV hoopt dat een verhoogde aandacht voor Zuid-Afrika binnen de alt-right beweging zijn doodbloedende betoging kan redden. Bovendien is het een thema waarop al jaren wordt ingezet door de neofascistische vrienden van Voorpost. Een relatief klein aantal moorden op blanke boeren wordt aangegrepen om het pro-apartheidsverleden nog eens van onder het stof te halen. Het is niet toevallig dat de NSV in 2014 zijn mars in Antwerpen afsloot door ‘Ons Vir Jou, Suid-Afrika’ aan te heffen.
Door Kenzo (Gent)
Plaasmoorden zijn moorden op blanke boeren in Zuid-Afrika. Het is een triest gegeven dat er plaasmoorden plaatsgrijpen. De NSV geeft echter geen reële verklaring voor die moorden en negeert achterliggende problemen die niet in hun politieke agenda passen. De boeren in kwestie zijn voormalig kolonisten van Zuid-Afrika. Hoewel ze maar 8 tot 9% van de bevolking uitmaken, bezitten ze 83% van de grond. De 70 plaasmoorden per jaar zijn een kleine fractie van de 18.000 moorden die het land jaarlijks telt. Bovendien vinden ze plaats in een context van gigantische ongelijkheid. Zuid-Afrika is één van de meest ongelijke landen ter wereld, ongeveer de helft van de bevolking moet rondkomen met minder dan 2 dollar per dag. De kloof tussen arm en rijk valt daarenboven nog steeds grotendeels samen met een raciale verdeling. Slechts 7% van de witte bevolking is werkloos, terwijl dat bij de zwarte bevolking 40% is. Heel wat mensen werken niet met een officiëel arbeidscontract, maar proberen te overleven als straatverkoper of zelfs waterflesvuller. Deze context is voor NSV niet belangrijk, noch de 17.930 andere moorden die ieder jaar gebeuren. Zij zijn enkel geïnteresseerd in het gebruiken van die 70 plaasmoorden om een racistische agenda naar voor te schuiven met termen als ‘anti-blank racisme’. De apartheid is 25 jaar geleden officieel verdwenen, maar in de praktijk is de ongelijkheid gebleven.
De gigantische ongelijkheid in Zuid-Afrika is gebleven en versterkt door het neoliberale beleid van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) en haar partners van de ‘Communistische’ Partij (SACP) en vakbondsfederatie COSATU sinds het einde van de Apartheid voert. Deze drie organisaties waren de voornaamste strijdorganen in het gevecht tegen de Apartheid. Kort voor het einde van de Apartheid werden veel ANC-leden zoals Mandela uitgenodigd in de VS en in Europa. Daar werden de leden van het ANC overtuigd om hun sociaal programma te laten vallen voor een neoliberaal programma. Na het einde van de apartheid in 1991, in dezelfde periode van de val van de Sovjet-Unie, werd Mandela in 1994 verkozen tot de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.
Maar er veranderde bijna niets aan de sociale en economische situatie van de zwarte bevolking. De regeringen privatiseerden de nutsvoorzieningen, flexibiliseerden de arbeid en bouwden quasi geen sociale zekerheid uit. Miljoenen mensen wonen in townships in golfplaten huisjes, waar ze continue te maken krijgen met de dreiging onteigend te worden en enkel toegang hebben tot stromend water via prepaid kaarten. Typisch aan de neoliberale aanpak van ongelijkheid is het zetten van quota. Zo kwam de regering met Black Economic Empowerment op de proppen. Raden van bestuur in privé en overheid moeten een verplicht aantal zwarten hebben en men tracht uit de topfuncties zoveel mogelijk blanken te verwijderen. Maar de nieuw gevormde zwarte burgerij gebruikt nog steeds hetzelfde economische systeem als de witte burgerij voorheen: het kapitalisme. Er is bijna geen enkele maatregel om de toestand van de zwarte bevolking te verbeteren. De heersende klasse in Zuid-Afrika bestaat uit miljonairs en corrupte politici die niet de belangen van de Afrikaanse arbeidersklasse maar hun eigen winstbelangen verdedigen. Dit werd overduidelijk toen in Marikana mijnwerkers van de Lonmin (een Britse multinational) platinummijn staakten en de politie, onder orders van Lonmin-aandeelhouder en ANC-minister Ramaphosa, het vuur opende. 34 stakers verloren toen het leven. Verdient men het om te sterven omdat je als mijnwerker een hoger loon eist? Dit terwijl de winsten van de kapitalisten en regeringsleiders steeds groter worden. Hier zwijgt de NSV uiteraard over, extreemrechts is immers enkel geïnteresseerd in de blanke slachtoffers van geweld. Het toont ook aan welke kant de regering in Zuid-Afrika staat: niet die van de blanken of de zwarten, maar van die van de belangen van de grote bedrijven en hun winsten.
Extreemrechts heeft geen oplossing voor de problemen in de Zuid-Afrikaanse staat. Liefst zou het terugkeren naar de apartheid met privileges die enkel voor de blanken gelden. Dat wordt al aangetoond door in een situatie van duizenden doden door geweld het protest te beperken tot “slegs vir blankes.”
Er stelt zich een probleem van ongelijkheid, ook inzake de enorme grondrijkdom van Zuid-Afrika. Die rijkdom moet onder controle van de werkenden komen in plaats van de kapitalisten, grootgrondbezitters en hun corrupte politieke marionetten. Enkel dan kan er begonnen worden met het investeren in publieke projecten, zoals de watervoorzieningen in Kaapstad (deze stad dreigt zonder water te vallen door het neoliberale wanbeleid), de bouw van sociale woningen en sociale zekerheden. De enige manier om de enorme criminaliteit- en moordcijfers in Zuid-Afrika te doen dalen, is door de ongelijkheid in het land aan te pakken. Om dit te verwezenlijken heeft de arbeidersklasse nood aan eigen strijdorganisaties. Hierbij steunen we met onze zusterpartij, de Workers’ and Socialist Party, de broodnodige oproep van de nieuwe vakbondsfederatie SAFTU voor het oprichten van een nieuwe massale arbeiderspartij. De situatie in Zuid-Afrika zal alleen maar slechter en slechter worden als de arbeidersklasse niet opstaat tegen zijn onderdrukkers: de burgerij en de westerse kapitalisten!
In onze strijd voor maatschappijverandering vormen haat en verdeeldheid een obstakel. Het ondermijnt de noodzakelijke eenheid van alle onderdrukten. Vandaar ook ons actief verzet tegen extreemrechts met onder meer een betoging tegen de haatmars van NSV op 22 maart. Met onze mars tegen racisme nemen we het op voor alle slachtoffers van kapitalisme en imperialisme. We komen op voor de miljoenen mensen die van honger sterven in een wereld waar vijf keer meer voedsel wordt geproduceerd dan nodig om iedereen te voeden. We komen op voor de burgerslachtoffers die in Afrin vallen als gevolg van de Turkse invasie in Noord-Syrië. We komen op voor de mensen die als slaaf in Libië leven nadat de EU lokale milities financierde om migranten tegen te houden. We komen op voor alle slachtoffers van het enorm ongelijke kapitalisme, niet slechts voor slachtoffers met een bepaalde huidskleur en economische machtspositie. Extreemrechts is hypocriet en wil vooral apartheid en racisme stimuleren. Tegenover die verdeeldheid plaatsen wij internationale solidariteit met werkenden, jongeren en onderdrukten.
-
Ethiopië: driedaagse staking tegen noodtoestand

Protest van Ethiopiërs in Stockholm Vorige week was er een driedaagse staking in grote delen van Ethiopië. Het protest was gericht tegen het opleggen van de noodtoestand door het regime van de EPRDF (Ethiopisch Volksrevolutionair Democratisch Front). Op een protestactie van Ethiopische migranten in Stockholm, Zweden, verdeelde Rättvisepartiet Socialisterna een pamflet in solidariteit met de staking. Per-Ake Westerlund van RS sprak voor de actievoerders. Hieronder het pamflet dat verspreid werd.
Het autoritaire EPRDF-regime dat al 25 jaar aan de macht is in Ethiopië botst op een groeiende beweging. De ‘illegale’ driedaagse staking legde de hoofdstad Addis Abeba en Oromia, de grootste staat van Ethiopië met 27 miljoen inwoners, volledig plat.
Neen aan de noodtoestand
Deze nieuwe en ernstige massale opstand werd uitgelokt door de beslissing van het regime op 16 februari om opnieuw de noodtoestand uit te roepen. Dit werd gevolgd door het ontslag van premier Hailemariam Desalegn.
De vorige noodtoestand duurde van oktober 2016 tot augustus 2017. Het leidde tot de gevangenzetting van tienduizenden activisten. Daarmee probeerde het regime een einde te maken aan een protestgolf die eind 2015 begon en gericht was tegen onteigening van gronden waar het regime een uitbreiding van Addis Abeba wilde realiseren. Die protestacties werden massaal gesteund in de twee grootste regio’s, Oromia en Amhara. Honderden mensen werden vermoord door staatstroepen.
De staking deze maand werd algemeen opgevolgd. “Winkels sloten en wegen lagen er verlaten bij in de hoofdstad Addis Abeba en in steden in de omliggende regio Oromia,” bevestigde een persbureau. Fabrieken sloten de deuren, er was geen openbaar vervoer en langs de centrale wegen stonden veel vrachtwagens gewoon geparkeerd. Er verschenen foto’s van de stakingsacties in Oromia, onder meer uit de steden Jimma, Hirna, Gimbi, Yabello en Burayyu.
Dit gebeurde ondanks een bevel van de Commandopost, dat tijdens de noodtoestand de macht uitoefent, waarin de staking illegaal werd verklaard.
De oproep voor een staking tegen de noodtoestand werd op Facebook gelanceerd door jonge activisten uit Oromia, een groep met de naam Qeerroo. De organisatoren van de staking waren bang voor repressie en vroegen iedereen om thuis te blijven. Dit gebeurt vaak bij stakingsacties in andere Afrikaanse landen zoals Congo of Kameroen. Het heeft natuurlijk beperkingen, aangezien er geen vergaderingen of discussies zijn over het programma, verdere acties en er geen mogelijkheid is tot verbroedering met soldaten en agenten.
Het regime is bijzonder bang van massastrijd. Eerder deze maand waren er massaprotesten in de stad Legetafo (met slogans als “weg met de politici en zakenlui” aldus The Economist) en Nekemte, waar één persoon omkwam en zeven gewonden vielen bij repressie door de overheid.
Regimeverandering en echte verandering
Er zijn weinig echte organisaties, onder meer door de repressie en de economische problemenin het land. Hierdoor spelen sociale media en Ethiopiërs in ballingschap een grote rol in het beïnvloeden van de discussies over de strijd.
Heel wat oppositieleiders verdedigen het standpunt van ‘regimeverandering’ zonder uit te leggen wat er nog meer zou veranderen.
De Ethiopische massa’s hebben nood aan democratische discussies en organisaties. Socialisten moeten de eis van collectivisatie van land in handen van grootgrondbezitters en van productie in handen van multinationals eisen. Het huidige regime en het staatsapparaat moeten de verantwoordelijkheid dragen voor hun acties. Een bewuste politiek om de verschillende etnische groepen te verenigen is erg belangrijk.
Regime in crisis
Het regime is in crisis. De vier partijen die het EPRDF vormen, treden niet langer op als één blok onder leiding van het TPLF (Tigrayan Volksbevrijdingsfront). Het EPRDF heeft 100% van de parlementszetels, maar toch waren er 88 stemmen tegen de noodtoestand waardoor de regering niet aan de benodigde twee derden meerderheid kwam. Enkele parlementsleden werden voor de stemming bezocht door generaals en veiligheidsofficieren, maar toch stemden ze niet voor de noodtoestand.
Vooral de doorgaans erg volgzame OPDO, de component van EPRDF uit Oromia, staat onder druk van de massastrijd om een vorm van oppositie te tonen. De vier partijen zijn nu aan het discussiëren over wie de nieuwe premier zal worden. Wellicht komt er een kandidaat uit Oromia om het regime overeind te houden.
Toen Hailemariam Desalegn plots ontslag nam, zei hij dat hij hervormingen wil. Welke hervormingen heeft hij niet gezegd. Begin dit jaar beloofde het regime om duizenden politieke gevangenen vrij te laten. Een aantal oppositieleiders zijn effectief vrijgelaten, maar er zijn nog steeds minstens 6.000 politieke gevangenen. De heersende elite doet er alles aan om de macht te behouden, desnoods met enkele oppervlakkige veranderingen.
Tot hiertoe hebben de pogingen van het regime om meer etnische conflicten en splitsingen te stimuleren niet gepakt. Er waren valse accounts op sociale media om haat te verkondigen. Maar dit werd publiek bekend. De Qeerroo jongen uit Oromia hebben nauwe banden met gelijkaardige groepen zoals Fano in Amhara en Zerma in Gurage.
Ethiopië is een belangrijk land. De economische groei is groot en het regime probeert het ‘Chinese model’ te volgen waarbij multinationals worden aangetrokken, onder meer het Zweedse H&M. Het land ligt ook op de ‘nieuwe zijderoute’ van Peking. Op militair vlak zijn er dan weer nauwe banden met het Amerikaanse imperialisme. De Amerikaanse minister Rex Tillerson was deze week op bezoek in Ethiopië.
Addis Abeba is ook de hoofdstad van de Afrikaanse Unie. Er was dan ook heel wat diplomatie door de imperialistische machten om de ‘stabiliteit’ te bewaren.
Een socialistisch programma voor Ethiopië
Democratie:
- Neen aan de noodtoestand – voor massastrijd
- Vrijlating van alle politieke gevangenen
- Vrijheid voor alle politieke partijen en organisaties, voor eerlijke en vrije verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering
- Politici en verkozenen zonder privileges en met afzetbaarheid
- Voor verkozen comités op alle werkplaatsen, dorpen, universiteiten, …
- Voor het recht op organisatie, waaronder bijeenkomsten en betogingen
- Stop de censuur op media en internet, democratische toegang tot drukken, televisie en computers
De beweging en de strijd:
- Voor een nieuwe democratische en socialistische partij en beweging voor alle onderdrukten
- Eenheid in de strijd van alle werkenden en armen, los van etnische afkomst. Eenheid tegen de gezamenlijke vijand: het regime, het kapitalisme en het imperialisme
- Neen aan discriminatie, gelijke behandeling van iedereen
- Lokale en regionale autonomie voor wie dit wil, verdedig nationale rechten voor iedereen
Het regime:
- Weg met het EPRDF-regime. Vervolg de criminelen in de regering, inbeslagname van hun rijkdom.
Het leger:
- Zuiver het leger van alle aanhangers van de dictatuur
- Alle wapens en troepen onder democratische controle van comités van werkenden en boeren
Grond:
- Stop de plundering van de grond – inbeslagname van de grond die aan multinationals is gegeven
- Landhervormingen zodat de boeren grond krijgen
- Volledige compensatie indien grond gebruikt wordt voor wegen en infrastructuur. De beslissingen hierover moeten lokaal genomen worden
- Overheidssteun voor vrijwillige collectieve boerderijen
Imperialisme:
- Inbeslagname van alle imperialistische bezittingen om deze onder democratische controle te plaatsen
- Oproep aan alle werkenden voor steun tegen imperialisme en kapitalisme
Economie en welvaart:
- Een voedselplan voor iedereen
- Eerlijke verdeling van de rijkdommen van het land
- Voor een democratische planning van het land: onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur (water, elektriciteit, wegen)
- Gelijke kansen op werk, gratis onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen
- Voor een democratische planning van de productie en verdeling van de rijkdom
- Voor een democratische en socialistische regering
-
Na Zuma is Ramaphosa van het ANC een veilige keuze voor het kapitalisme

Cyril Ramaphosa, foto Erfan Kouchari/CC Twee maanden na zijn verkiezing als voorzitter van het ANC (Afrikaans Nationaal Congres) op het partijcongres van december 2017 maakt Cyril Ramaphosa nu ook zijn ambitie waar om president te worden.
Analyse door Weizmann Hamilton, Workers and Socialist Party (WASP), Zuid Afrika
Zijn overwinning in de voorzittersverkiezingen van het ANC was helemaal niet duidelijk. Hierdoor leek het weinig waarschijnlijk dat hij zo snel na het partijcongres Jacob Zuma tot ontslag zou dwingen. Het presidentschap van Ramaphosa is gebaseerd op een 50-50 splitsing doorheen de topstructuren van het ANC.
Nog verrassender voor Ramaphosa was dat zijn promotie tot president het resultaat was van het verraad van Mpumalanga Premier David Mabuza, het machtigste lid van de Zuma-gezinde zogenaamde ‘Premier League.’ Deze alliantie van corruptie leiders had de provinciale congresverkiezingen gemanipuleerd waardoor de geloofwaardigheid van het nationaal congres ondermijnd was en eerder een parade van corrupte afgevaardigden werd.
Door zijn afgevaardigden in naam van de ‘eenheid’ te vragen om hun stem niet te geven aan de door Zuma aangestelde opvolger, zijn ex-vrouw Nkosazana Dlamini-Zuma, maakte Ramaphosa duidelijk dat hij kanshebber is voor de titel van de meest corrupte van de drie. Tegen de avond van 14 februari werd duidelijk dat de krachtsverhoudingen in het ANC na de overwinning van Ramaphosa op het partijcongres voldoende gewijzigd waren om Zuma finaal aan de kant te schuiven.
Vernedering
Het is de tweede keer op tien jaar tijd dat het ANC zijn voorzitter vernedert door hem zijn termijn niet te laten uitzitten. Het drama van het afzetten van Zuma is rijk aan ironie. Hij werd slachtoffer van hetzelfde proces waarmee hij ervoor zorgde dat Thabo Mbeki zijn termijn negen jaar geleden niet kon afmaken. Ook Mbeki werd afgezet.
Zuma en zijn omgeving waren zo gediscrediteerd dat zijn afzetting gesteund werd door zo goed als elke laag in de samenleving, waaronder de grote bedrijven. De tsunami van de publieke opinie was overweldigend voor het ANC. Hierdoor lieten voormalige bondgenoten van Zuma hem vallen zoals ratten die een zinkend schip verlaten.
Het regime van Zuma werd gekenmerkt door schandalen en kleptocratie. De regering werd een crimineel bedrijf gericht op de verrijking van zijn familie en zijn naaste medestanders. Er wordt geschat dat hierdoor 100 miljard Rand (7 miljard euro) aan publieke middelen is verloren gegaan. Onder Zuma kwam de economie in ademnood. 55% van de bevolking leeft in armoede, negen miljoen mensen zijn werkloos en 15 miljoen mensen gaan elke nacht met honger slapen. De economie kende twee recessies.
Splitsingen
Onder Zuma kende het ANC twee afsplitsingen: het Volkscongres in 2008 en de Economische Vrijheidsstrijders in 2012. De Tripartite Alliantie van ANC, Communistische Partij en de vakbondsfederatie COSATU is alle geloofwaardigheid verloren.
COSATU heeft de 340.000 leden tellende metaalvakbond Nationale Union of Metal Workers uitgesloten toen die vakbond in 2013 besliste om het ANC niet te steunen in de verkiezingen van 2014.
Het politieke bankroet van COSATU en de Communistische Partij wordt helemaal duidelijk door het feit dat ze er alles aan gedaan hebben om campagne te voeren voor de miljardair Ramaphosa, een van de rijkste mannen in het land en de ‘slachter’ van de mijnwerkers van Marikana.
Het is begrijpelijke dat de overwinning van Ramaphosa door veel mensen werd verwelkomd, ook door werkenden. Ze hopen dat hij woord zal houden en zal ingaan tegen corruptie, de economie terug op gang zal brengen, jobs zal creëren, armoede bestrijden en de levensstandaard zal optrekken.
Sinds de verkiezing van Ramaphosa als ANC-voorzitter hebben politie-eenheden een actievere campagne tegen corruptie gevoerd. Er werden een aantal mensen opgepakt. Het volledige management van het elektriciteitsbedrijf Eskom werd vervangen. De openbare aanklagers staan onder druk om de corruptieklachten tegen Zuma te heropenen. Dit alles geeft de indruk dat het Ramaphosa menens is. Hij kan hierdoor rekenen op de hoop van alle delen van de samenleving.
Daarin zit meteen een tegenstrijdigheid vervat. De verwachtingen van de kapitalistische klasse en die van de werkende klasse kunnen niet met elkaar verenigd worden.
Miljardair
Ramaphosa is de kandidaat van de grote bedrijven. Zijn volledige loopbaan bestond uit voorbereiding op de rol die de kapitalistische heersende klasse voor hem beoogde en hij heeft zich enthousiast ter beschikking gesteld.
Hij heeft al in de jaren 1980, na de nederlaag van de mijnwerkersstaking in 1987 toen hij voorzitter van de vakbond van mijnwerkers was, nauwe banden aangegaan met de grote bedrijven. Dat gebeurde in de Urban Foundation, opgezet om de basis te leggen voor de ontwikkeling van een zwarte kapitalistische klasse toen de strategen van het kapitaal steeds meer gealarmeerd waren door het socialistisch bewustzijn dat zeker in COSATU een opgang kende.
Ramaphosa was verbitterd omdat hij over het hoofd werd gezien toen Mandela in de eerste regering na het einde van de apartheid een vicepresident aanstelde. Hij verliet de politiek en werd een zakenman die miljardair werd.
Hij komt nu aan de macht op een ogenblik dat alle financiële instanties harde besparingen eisen om een verdere neerwaartse herziening van de kredietwaardigheid van het land te vermijden. Gezien de staat van de wereldeconomie en het gebrek aan vraag in de nationale economie als gevolg van de enorme armoede, ziet het er niet naar uit dat de kapitalisten in eigen land zullen investeren en is er evenmin een uitweg op de wereldmarkt.
De hoop in Ramaphosa zal dan ook niet lang standhouden. Het is hierdoor niet uitgesloten dat Ramaphosa vervroegde verkiezingen zal uitroepen.
Het ontstaan van een nieuwe vakbondsfederatie, South African Federation of Trade Unions (Saftu), in 2017 was een belangrijke eerste stap om met de arbeidersklasse opnieuw een eigen politieke en klassenonafhankelijkheid te vestigen. Het debat in de vakbonden over het vestigen van een eigen arbeiderspartij moet nu dringend gevoerd worden en leiden tot een nieuwe partij. De leiding van Saftu kan aan het uitstel van deze kwestie een einde maken. Het kan een datum prikken voor de lancering van een nieuwe massale arbeiderspartij op een socialistisch programma waarmee de strijd in de wijken, onder jongeren en op de werkvloer kan verenigd worden.
-
Wanbeheer leidt tot watercrisis in Kaapstad
Kaapstad wordt geconfronteerd met haar droogste periode in bijna 100 jaar. De regenval was twee jaar op rij het minst in 100 jaar. De dammen die 98% van het drinkbaar water in Kaapstad voorzien, zijn momenteel slechts voor 26% gevuld. De grootste, Theewaterskloof Dam, staat op slechts 13%. Wanneer een dam voor minder dan 10% gevuld is, wordt het moeilijk om er nog water uit te halen. Dat is voor Kaapstad vandaag de realiteit.Door Rose Lichtenstein, Workers and Socialist Party Kaapstad
De stad Kaapstad zegt dat ‘Day Zero’ eraan zit te komen, en dat individueel waterverbruik minderen de enige manier is om het te vermijden. ‘Day Zero’ is de dag waarop er geen water meer uit de kranten zal komen omdat er geen water meer is in de dammen. Vier miljoen Kapenaars zullen een dagelijkse bedeling van 25 liter moeten afhalen bij minder dan 200 ophaalpunten. Scholen, ziekenhuizen en de binnenstad zullen wel nog water krijgen.
Wat niet in het nieuws komt, is het feit dat Kaapstad vorig jaar 106 miljoen liter water per dag verloor als gevolg van infrastructuurproblemen. Dat is 20 miljoen liter per dag méér dan in 2015 en 2016. Het komt neer op 19,3% van de huidige vraag van ongeveer 550 miljoen liter per dag. Als we daarbij het waterverbruik tellen voor landbouw, zien we dat er slechts 63 liter water per persoon per dag gaat naar residentieel gebruik.
Hoewel de inwoners dus aanzienlijk op water besparen, blijft de regering angst zaaien met verwijzingen naar ‘Day Zero’ en beschuldigt ze de mensen er onterecht van niet genoeg hun best te doen. Chantage wordt gebruikt om waterbeheer-apparaten – die het waterverbruik van een gezin beperken tot 200 liter water per dag – te installeren, met valse beloften om lekken te repareren en torenhoge waterrekeningen te vereffenen. Wanneer de lekken niet gemaakt worden, is die 200 liter binnen een paar uren bereikt, waardoor het water automatisch afgesloten wordt. Het gezin heeft dan geen water meer tot 4 uur ‘s ochtends de volgende dag. Merk op dat deze beperking is berekend op de duidelijk verkeerde veronderstelling van de stad dat een “gemiddeld” gezin bestaat uit vier individuen – een zoveelste bewijs voor het feit dat de stad veraf staat van de mensen die zij zogezegd dient.
Al in de jaren ’90 waarschuwden wetenschappers Kaapstad dat een afname van regen en een toename van de populatie zou leiden tot een tekort aan water. De oorzaak van deze crisis is dan ook een gebrek aan planning voor alternatieve voorzieningen en opslagmogelijkheden, in combinatie met het verwaarlozen van de bestaande gemeentelijke infrastructuur voor het watertoevoersysteem. Dit wijst erop dat alle bestuurslagen tekortschieten. Momenteel zijn zowel de stad als de provincie en de nationale overheid zodanig bezig met politieke spelletjes dat ze geen tijd hebben voor een zinvol, openbaar debat om tot rationele, betaalbare en duurzame oplossingen te komen.
Lucratieve ramp
Het enige wat de kibbelende gevestigde politici verbindt, is een wenkende lucratieve publiek-private samenwerking rond ontzilting. Vergis u niet: het ‘publiek’ onderdeel in deze samenwerking moet enkel zorgen voor meer winst voor de private sector. Dat gebeurt door middelen in te zetten die aan de mensen toebehoren. De stad Kaapstad schat dat het plaatsen van een grootschalige fabriek 14,9 miljard Rand zal kosten en nog eens 1,2 miljard Rand per jaar voor het beheer ervan. De regering wil de crisis gebruiken om de aanbesteding er snel door te krijgen, terwijl dit generaties lang een impact zal hebben. De enige vraag voor de politici lijkt te zijn wie de lucratieve aanbesteding mag toekennen…
Ongeacht de milieu-impact, de massieve energiebehoefte en de onbetaalbaarheid van het winnen van vers water uit de zee, duurt het twee tot drie jaar om zulke fabrieken te bouwen, wat zorgt voor een verschrikkelijke overlast in tijden van droogte. We kijken beter naar zaken die nu onmiddellijk kunnen gebeuren: weg met water verspillende buitenlandse vegetatie rond de toevoerdammen en hun stroomgebieden, het repareren van alle lekken op zowel openbare als particuliere grond, het moderniseren en onderhouden van de infrastructuur, grondwater duurzaam extraheren door middel van kunstmatige aanvulling, het recycleren van afvalwater en het benutten van het water van de Camissa-bronnen dat momenteel onder het stadscentrum door de riolering in de oceaan stroomt. Deze zaken hebben het potentieel om niet alleen de watervoorziening op enkele weken tijd te vergroten, maar zorgen ook voor jobs en opleidingsmogelijkheden voor de bewoners.
Kom in verzet
WASP bracht meer dan 70 organisaties van verschillende achtergrond bijeen in de Water Crisis Coalition (WCC). De WCC verwerpt de privatisering van ons water en de angstcampagne rond ‘Day Zero’ en onderzoekt duurzame en rationele opties voor waterbeheer. In minder dan een maand tijd is de WCC gegroeid tot een coalitie met verschillende wijkcomités. De coalitie zette AB Inbev (het vroegere SABmiller) succesvol onder druk om de bron waarop zij zogezegd ‘erfgoedrechten’ heeft 24/7 te openen voor het publiek, ze gemakkelijker toegankelijk te maken en ‘s nachts betaalde beveiliging te voorzien. Momenteel dringt de WCC aan op het uitdelen van het bronwater aan wijken die er geen toegang toe hebben.Op 28 januari organiseerde de WCC een protest tegen het wanbeheer van het water door alle bestuurslagen. Honderden bezorgde burgers uitten er hun frustraties, hun strijd eigen aan bepaalde gemeenschappen, en overhandigden het memorandum van de WCC aan de minister van water en sanitaire voorzieningen. De eerste minister van de Westkaap en de burgemeester van Kaapstad negeerden de uitnodiging van de coalitie.
De inspanningen om alle bestuurslagen te ontmoeten bleken tijdverspilling. De kabinetsmedewerkers van het nationaal departement voor water en sanitaire voorzieningen gaven aan dat er eensgezindheid moet zijn tussen de stad en de provincie die door de DA (Democratic Alliance) geleid worden en de nationale overheid die door het ANC (African National Congress) geleid wordt alvorens een openbaar consultatieproces kan plaatsvinden. Terwijl de regering en de lokale overheden in achterkamers de schuld op elkaar afschuiven en onderhandelen over hun deel van de ontziltings-“taart”, wordt duidelijk dat de energie van de WCC beter gebruikt wordt om comités op te zetten in wijken, scholen en op de werkplaats, en zo te bouwen aan een echte massabeweging tegen de privatiseringsdrang.
Waar wij voor staan:
- Gratis, voldoende en toegankelijk water voor iedereen: stop afsluitingen, metingen, boetes en waterbeheer-apparaten!
- Een rationeel waterplan, beheerd door democratisch verkozen comités uit de getroffen wijken
- Het verantwoordelijk gebruik, hergebruik en herstel van onze waterinfrastructuur om de gezondheid ervan te verzekeren voor de komende generaties
- NEEN AAN PRIVATISERING – stop met de arbeidersklasse en armen te beroven van hun water. Weg met de aanbestedingsondernemers!
- REPAREER DE LEKKEN – investeer in onderhoud en infrastructuur met overheidsinitiatieven die waterverspilling voorkomen en zorgen voor duurzame, goedbetaalde jobs
- STOP HET PLUNDEREN: Private bottelarijen en brouwerijen moeten betalen om ons water te betalen! Een luxetaks voor onnodige waterverspillers als golfbanen en wijnexporteurs
- Bescherm klokkenluiders! Personeelsvertegenwoordigers moeten erop toekijken dat de industrie zich houdt aan de waterbeperkende maatregelen. Geen loon- of jobverlies als gevolg van stiptheidsacties.
- NEEN AAN PANIEKZAAIERIJ – democratische controle op rampenbestrijding. Wijkcomités verkiezen verantwoordelijke en permanent afzetbare vertegenwoordigers om de rampenbestrijdingen in hun wijk te controleren
- Nationaliseren van commerciële boerderijen – die 95% van de landbouwgrond bezitten – en implementeren van duurzame waterpraktijken in de landbouw. Boerderijen moeten in harmonie zijn met de gemeenschap, niet in competitie met ons voor de middelen
-
Groeiend protest tegen Soedanese dictatuur
Er is al veel gezegd en geschreven over Soedan, maar doorgaans wordt niet ingegaan op de redenen van de ellende in het land en evenmin op het groeiende verzet daartegen. De afgelopen weken waren er verschillende protestacties tegen de begroting waarmee de regering van al-Bashir de bevolking hard raakt.Artikel door Thomas (Antwerpen) uit maandblad ‘de Linkse Socialist’
De begroting voor 2018 werd pas eind vorig jaar op tafel gelegd. De inhoud ervan was weinig verrassend en rampzalig voor de meerderheid van de bevolking. Broodnodige subsidies voor energie en basisproducten worden afgebouwd. Ondanks het einde van de oorlog wordt er 20 miljard Soedanese pond uitgetrokken voor leger en veiligheid, terwijl er slechts 8 miljard is voor onderwijs en zorg. In een land waar de bevolking om vooruitgang smeekt, is dat wraakroepend.
Er was de hoop dat de afbouw van de economische sancties door de VS en het einde van de oorlog voor verbetering zouden zorgen, maar dat is niet het geval. Vanaf 2012 worden de subsidies voor brandstof afgebouwd. Dit wordt nu versterkt verdergezet om aan de eisen van het IMF te voldoen. Om de kas te vullen, wordt de gewone bevolking aan willekeurige boetes onderworpen. Zo worden kledingvoorschriften voor meisjes ingeroepen om boetes wegens ‘openbare ordeverstoring’ op te leggen. Het probleem is omvangrijk: in de regio rond de hoofdstad Khartoum alleen waren er vorig jaar 40.000 boetes wegens ‘openbare ordeverstoring.’
De regering probeert de internationale positie van het land te verbeteren door te schipperen tussen de grootmachten. Zo trok al-Bashir naar Moskou en ontving hij de Turkse president Erdogan die het gebruik van een havenstad aan de Rode Zee beloofd kreeg. Tegelijk versterkt het de spanningen met Egypte en Saoedi-Arabië. De brutale Saoedische rol in de oorlog in Jemen zorgde eerder al voor onrust in Soedan.
President Al-Bashir wil in eigen land zijn heerschappij bevestigen met een derde termijn in 2020, zelfs indien hiervoor de grondwet moet gewijzigd worden. Het enorme repressie-apparaat wordt ingezet om elke oppositie en verzet de kop in te drukken. De protestacties die begin dit jaar ondanks de moeilijke omstandigheden plaatsvonden, hebben al geleid tot verschillende doden. Dissidenten en vakbondsactivisten werden dagenlang vastgehouden zonder enige vorm van proces. Kranten die kritisch waren over de begroting werden uit de handel genomen.
Het is met dit regime dat Theo Francken wil samenwerken om Soedanese vluchtelingen hier te identificeren om ze terug te sturen. Wij staan daarentegen voor samenwerking met de werkenden en hun gezinnen die de strijd tegen de dictatuur van al-Bashir aangaan. We hebben een kleine zusterorganisatie in Soedan die opkomt voor onafhankelijke strijd van de werkenden en armen voor socialistische verandering. Een goede organisatie van het verzet en een programma voor echte verandering zijn noodzakelijk. Onze solidariteit met de strijd in Soedan kan dat mee versterken.
-
Soedan: Mohamed Satti vrijgelaten. Internationale solidariteit levert resultaat op!

Strijd gaat door: voor vrijlating van alle politieke gevangenen!Donderdagavond werd onze Soedanese kameraad Mohammed Satti (Hamudi) vrijgelaten. Hij werd meer dan twee weken vastgehouden door de overheid na deelname aan een protestactie tegen de regering in de hoofdstad Khartoum. Hamudi werd rond 21u30 lokale tijd door de politie bij hem thuis afgezet.
Ongetwijfeld is de vrijlating van Hamudi het resultaat van de internationale solidariteitscampagne die de druk op de Soedanese autoriteiten hoog hield. Afdelingen van het CWI hielden doorheen de wereld acties en er was een groeiende solidariteit. De groeiende aandacht voor de zaak van Hamudi zorgden ervoor dat het voor de Soedanese regering een risico werd om hem langer vast te houden.
Wij zijn bijzonder blij met deze overwinning op het Soedanese regime. We bedanken al wie voor de vrijlating van Hamudi is opgekomen. Maar er zitten nog steeds enkele tientallen activisten in de gevangenis. De omstandigheden in de gevangenis zijn vreselijk. Ook deze activisten moeten vrijkomen! Afgelopen woensdag waren er opnieuw protestacties tegen de prijsverhogingen. Er waren acties in Khartoum, Wad Medani, Zalingei en andere steden. Daarbij werden opnieuw betogers opgepakt.
Er is duidelijk nood aan een blijvende beweging die niet alleen ingaat tegen de overheidsrepressie in Soedan, maar die ook in staat is om de kapitalistische dictatuur van Omar al-Bashir omver te werpen. Wij komen op voor de vrijlating van alle politieke gevangenen die het Soedanese regime bestrijden en we zullen campagne blijven voeren om de strijd van de Soedanese bevolking voor een vrij, democratisch en socialistisch Soedan te ondersteunen.
-
Solidariteitsoproep uit Soedan: laat alle manifestanten vrij!
De afgelopen weken was er een protestgolf in Soedan tegen de prijsstijgingen en het besparingsbeleid. (Zie: https://nl.socialisme.be/72502/soedan-protest-tegen-besparingsbeleid)
Het regime van al-Bashir vreesde dat dit protest kon ontwikkelen tot een bredere beweging. Daarop is overgegaan tot harde repressie. Tal van manifestanten, journalisten, mensenrechtenactivisten en politieke militanten werden brutaal aangepakt, geïntimideerd en opgepakt. De politie wordt ingezet om elk straatprotest de kop in te drukken.
Op woensdag 17 januari werd de belangrijkste leider van de Soedanese Communistische Partij thuis opgepakt. De arrestatie komt een dag na een door de CP georganiseerde betoging tegen het besparingsbeleid. Er waren duizenden op die betoging in het centrum van Khartoum. De manifestanten riepen slogans als “Neen aan de honger, neen aan de hoge prijzen.” Het was de grootste protestactie tot hiertoe in de recente golf van protest. Ook deze betoging werd brutaal onderdrukt door de politie die traangas inzette en heel wat manifestanten oppakte.
Woensdagnamiddag was er een ander protest georganiseerd door de oppositie. Ook dat ging gepaard met arrestaties en willekeurig geweld. Vlak voor dat protest spraken we met een ooggetuige die zei dat de politieke politie sterk aanwezig was en dat de autoriteiten het plein waar zou geprotesteerd worden probeerden af te zetten. Het wijst op paniek bij de corrupte heersende elite en een grote angst voor massale revoltes.
We betuigen onze solidariteit met de bevolking van Soedan die zich niet neerlegt bij de repressieve machine van het regime van al-Bashir en die opkomt voor een betere toekomst. We eisen de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle activisten, manifestanten, politieke dissidenten, … die de afgelopen dagen opgepakt werden;
Stuur een protestmail naar de Soedanese minister van Binnenlandse Zaken Ibrahim Mahmoud Hamid op mut@isco.sd en een kopie aan cwi@worldsoc.co.uk.
Die protestmail kan je op deze tekst baseren:
“We have been outraged to hear the news about the violent repression by the Sudanese authorities on peaceful protesters exercising their basic democratic rights. This is an unacceptable attempt at forcing the Sudanese people to keep quiet on the austerity policies that are being implemented by the government, despite widespread opposition and the dismal consequences of these measures on people’s lives. We demand the immediate and unconditional release of all the protesters and dissidents who have been apprehended in the last days, and the dropping of all potential charges against them. In the event this does not happen, we will make sure that this disgraceful crackdown and brutal treatment of Sudanese voices of opposition is being widely exposed internationally.”
-
Ooggetuigenverslag uit Soedan: protest tegen besparingsbeleid en repressie
Op 8 januari waren er protestacties in verschillende Soedanese steden, waaronder de hoofdstad Khartoum en de zuidelijke steden Nyala, Geneina en al-Damazin. Er waren ook acties in West-Darfoer. De onmiddellijke aanleiding was de verdubbeling van de broodprijs nadat de regering de subsidie ervan afschafte als onderdeel van de begroting voor 2018. De minister van Binnenlandse Zaken kondigde aan dat er “krachtig” zou gereageerd worden tegen de betogers. Eén student kwam om het leven door de repressie. Voortrekkers van de oppositiepartij Sudan Congress Party werden opgepakt. Zes dagbladen die kritisch berichtten over de afschaffing van de subsidie werden uit de handel gehaald.
In oktober vorig jaar werden de meeste economische sancties die de VS twee decennia lang had opgelegd aan Soedan afgeschaft. Ondanks hoge verwachtingen op verbetering, ging de economische situatie van de meerderheid van de bevolking erop achteruit met een galopperende inflatie. Drie kwart van de nieuwe begroting gaat naar het leger en de veiligheidsdiensten. De regering staat onder druk van het IMF om subsidies voor energie af te bouwen. Deze subsidies vormen een levenslijn voor heel wat armen en werkenden.
Het corrupte en brutale regime van Omar al-Bashir kan zich niet meer achter de sancties van het VS-imperialisme verschuilen als excuus voor de slechte economische positie van de Soedanese bevolking. De plundering van de rijkdom door de heersende elite, de massale corruptie en de enorme verspilling van middelen in bloedige oorlogen zijn de ware redenen voor de economische problemen van de gewone bevolking. De protestacties zoals op 8 januari zullen navolging krijgen, de woede tegen het regime neemt op veel terreinen toe.
Hieronder een artikel door een aanhanger van het CWI in Khartoum. Het is geschreven voor de acties van afgelopen zondag, maar biedt achtergrond bij de recente gebeurtenissen. Bovendien is het erg interessant in het licht van de discussie in ons land over het uitwijzen van migranten naar Soedan en de samenwerking daarbij met het regime van al-Bashir.
Eind 2017 kwam de Soedanese regering na lang getreuzel met een begrotingsvoorstel voor 2018. Na vier jaar van vermindering van de subsidies voor brandstof – een maatregel die door de regering werd verdedigd als “remedie voor de slechter wordende economie” – is de economie er enkel verder op achteruit gegaan. Het tekort nam toe tot 28 miljard Soedanese ponden, een sterke toename tegenover het jaar ervoor. De nieuwe begroting zet het oorlogsbeleid gewoon door. De middelen voor het leger en de veiligheidsdiensten lopen op tot 20 miljard, terwijl er voor onderwijs en zorg niet meer dan 8 miljard wordt uitgetrokken. Dat zijn nochtans sectoren waar de bevolking hard te lijden heeft met een groot aantal analfabeten, een slechte zorgsector en dure prijzen voor medicijnen waardoor gewone mensen deze niet kunnen betalen.
Daar stop het niet. De regering zal het beleid van geleidelijk afbouwen van subsidies voor brandstoffen verderzetten. Dit beleid leidde in 2012 en 2013 tot protestacties. De regering reageerde daarop met brutaal geweld waarbij verschillende doden vielen. Enkele dagen voor de bekendmaking van de begroting kondigde de regering aan dat de subsidies voor dollars in omloop zouden ingetrokken worden waardoor het Soedanese pond meteen sterk aan waarde verloor: waar er voordien 7 ponden betaald werden voor een dollar, steeg dit tot 18 pond. Het heeft vreselijke gevolgen voor de prijzen, zeker op een ogenblik dat mensen al hard gebukt gaan onder aanhoudende inflatie (die momenteel ongeveer 25% bedraagt). Dit beleid zal de armen verder in de problemen duwen.
De regering maakt meer middelen vrij voor het leger en de veiligheidsdiensten. Dit wordt onder meer gebruikt om de vervolging van activisten en politici op te voeren. Zo werden de dissidenten Ilham Malik en Ehssan Ebdalaziz recent opgepakt. De nationale veiligheidsdiensten hebben hen sindsdien dagelijks ondervraagd, zonder uit te leggen waarom ze opgepakt zijn. Tussendoor moeten ze uren wachten, eveneens zonder verklaring, als onderdeel van een psychologische oorlog. De voorzitter van de landbouwersvakbond, Hassbo Ebrahim, werd in de ochtend van 28 december eveneens opgepakt.
Het systeem vervolgt niet alleen politieke activisten en gaat niet alleen in tegen de persoonlijke rechten van de bevolking, er wordt ook rechtstreeks geld van de mensen geëist op basis van de wet op de “openbare orde” waarmee onder meer kledingvoorschriften worden opgelegd. 24 meisjes werden de voorbije maand opgepakt en voor de rechter gebracht omdat hun kledij “onfatsoenlijk” was. De beschuldigingen werden uiteindelijk ingetrokken na internationaal protest. Maar veel gevallen worden niet opgenomen door de media. Recente statistieken geven aan dat er vorig jaar in de deelstaat Khartoum alleen meer dan 40.000 gevallen van inbreuken op de ‘openbare orde’ waren. Deze regels worden ingeroepen naargelang de betrokken politieagenten het willen. De willekeur is groot. Het is een middel om in het bijzonder vrouwen te onderwerpen. Maar zeker naar het einde van het jaar wordt het vaak ingeroepen om nog zoveel mogelijk geld binnen te halen.
Veranderingen in buitenlands beleid
Terwijl de regering de begroting aankondigde, was er net bezoek door de Turkse president Erdogan. Er waren heel wat vergaderingen en er werden economische en militaire akkoorden gesloten tussen beide landen. Zo werd een akkoord bereikt om het beheer over de havenstad Suakin, een eiland aan de westkust van de Rode Zee (met archeologische monumenten uit de Ottomaanse periode), gedurende 99 jaar aan de Turkse regering over te dragen. Activisten protesteerden hiertegen, onder meer omdat de beslissing ingaat tegen de grondrechten van de lokale bevolking en omdat het territorium van Soedan aan de inwoners van het land behoort en niet verhandeld moet worden door regeringen.
Tijdens het bezoek was er ook een tripartite meeting van de Turkse, Soedanese en Quatari legerleidingen. Er wordt gespeculeerd dat Suakin een Turkse militaire basis in Soedan kan worden. Tijdens een bezoek van al-Bashir aan Rusland werd gesproken over het vestigen van een Russische militaire basis aan de Rode Zee, maar dat leidde nergens toe.
Het bezoek aan Rusland en de groeiende militaire, economische en politieke invloed van Turkije tonen de snel veranderende internationale verhoudingen en de evenwichtsoefening van het Soedanese regime tegenover de Turks-Qataarse alliantie in de regio. De sterke band tussen Soedan en Saoedi-Arabië ligt dan ook sterk onder vuur. De brutale opstelling van de Saoedi’s tegen de Houthi’s in de Jemenitische oorlog zorgde voor onrust in Khartoum. De verhoudingen werden nog slechter na een confrontatie tussen troepen van de Emiraten en van Soedan in het zuiden van Jemen.
Het recente bezoek aan Rusland en daarna door de Turkse president zullen de spanningen tussen Soedan en de regionale machtspool rond Saoedi-Arabië en Egypte verder op de spits drijven. De Egyptische media hebben de toenadering sterk bekritiseerd. Ze vrezen dat de aanwezigheid van een militaire basis in Soedan de buurlanden direct zal bedreigen. De Egyptisch-Soedanese verhoudingen staan verder onder druk door het heropleven van de betwisting rond het gebied van Hala’ib en Shalateen en door de beschuldiging dat Soedan steun geeft aan Ethiopië voor het bouwen van een grote waterdam (de Nahdha dam) op de Blauwe Nijl.
Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen bereiden de partijen de volgende parlementsverkiezingen van april 2020 voor. Het parlement bespreekt in dat kader een voorstel tot grondwetswijziging waarmee al-Bashir voor een derde keer president kan worden. De huidige grondwet laat slechts twee ambtstermijnen toe. De vorige verkiezingen werden in 2015 gehouden en werden geboycot door de belangrijkste oppositiepartijen. Nu zullen sommige partijen wellicht wel aan de verkiezingen deelnemen nadat ze toegetreden zijn tot de “nationale dialoog” die door het regime is opgezet.
Het CWI in Soedan denkt dat deze ‘dialoog’ met het regime een poging is om de oppositie tot een akkoord te brengen waardoor het pro-kapitalistische beleid van het regime veilig wordt gesteld. De meeste mensen verwerpen deze dialoog. We pleiten integendeel voor onafhankelijke strijd van de werkenden en de armen om het regime van al-Bashir omver te werpen. Dit regime moet vervangen worden door een regering op basis van democratisch verkozen vertegenwoordigers uit alle regio’s en uit alle gemeenschappen in het land om te beginnen aan de socialistische heropbouw van het land op basis van een planmatige inzet van de middelen in het belang van de volledige Soedanese bevolking.
-
Zuid-Afrika: ANC meer dan ooit verdeeld

Cyril Ramaphosa. Foto: Wikicommons De 54ste nationale conferentie van de heersende Zuid-Afrikaanse partij ANC (van 16 tot 20 december) vormde de aanleiding voor een bikkelharde fractiestrijd tussen zittend president Jacob Zuma en partijbons Cyril Ramaphosa. Waar het congres de plooien had moeten gladstrijken, was het integendeel het toneel voor een gevecht in de rechtszaal waar verschillende facties de resultaten van regionale conferenties aanvochten.
Door Koerian
Uiteindelijk was het Ramaphosa die het pleit won. Na een Zuma-leglislatuur vol corruptie en schandalen en een electorale afstraffing bij lokale verkiezingen in 2016 wist zijn anticorruptiecampagne een kleine meerderheid van de afgevaardigden te bekoren. Hij zal komende weken onder stijgende druk komen te staan om Zuma af te zetten. Het beleid van Ramaphosa zal echter niet fundamenteel anders zijn. Beiden dienen de belangen van een agressieve kapitalistische klasse. Waar die toe in staat is, zagen we bij de slachting van 34 stakende mijnwerkers bij de Marikanasite in 2012, waartoe Ramaphosa (ironisch genoeg ex-voorzitter van de door het ANC gecontroleerde National Union of Mineworkers) mee de opdracht gaf.
Oude wijn in oude zakken
Het ANC heeft tijdens haar 23 jaar aan de macht steeds een neoliberaal beleid gevoerd. Doorheen verschillende programma’s werden nutsvoorzieningen als water en elektriciteit geprivatiseerd, werden massale uithuiszettingen georganiseerd in de townships, kregen bedrijven enorme cadeaus terwijl ze mensen tegen een hongerloon konden tewerkstellen etc. Dit beleid werd vergoelijkt door het Black Economic Empowerment programma, waarbij een deel van de aandeelhouders van bedrijven zwart moest zijn. Eerder dan een betere levensstandaard te creëren voor de meerderheid van de Zuid-Afrikanen, zorgde dit beleid ervoor dat een elite van ANC-mandatarissen aandelen en postjes in bedrijven kon verwerven. De strijd vandaag is er één tussen de twee machtigste groepen binnen het ANC om de geprivilegieerde toegang tot die vetpot. Aan de ene kant president Jacob Zuma en de Gupta’s, de rijkste familie van het land en aan de andere de Ramaphosa’s, zelf steenrijk na 23 jaar graaien.
Terwijl corruptieschandalen en uitgesproken verrijking door ANC-politici elkaar in ijl tempo opvolgden, gleed Zuid-Afrika verder de armoede in. Vandaag is de gemiddelde Zuid-Afrikaan armer dan onder de Apartheid en is het land volgens GINI-maatstaven het meest ongelijke ter wereld. Bedrijven als Steinhoff en MTN miljarden vergaren grote winsten op de kap van extreem lage lonen, onzekere contracten en onveilige arbeidsomstandigheden in eigen land en de rest van Afrika. Ondertussen wonen miljoenen mensen in sloppenwijken zonder toegang tot stromend water.
Groeiend verzet
De laatste jaren groeide het verzet tegen de heersende elite snel, met de eerder vernoemde slachting in Marikana als keerpunt. De laatste jaren werden overwinningen geboekt door een beweging tegen een verhoging van inschrijvingsgeld aan universiteiten, door protesten tegen outsourcing en in stakingen voor loonsverhoging. De dominantie van het ANC over de Zuid-Afrikaanse maatschappij is tanende. Het drama van Marikana doorprikte definitief de radicale retoriek en het bevrijdingsaura van de partij in de ogen van de massa’s. De electorale alleenheerschappij van het ANC wordt gecontesteerd door de populisten van de Economic Freedomfighters en de liberalen van Agang. Op straat organiseren honderden verzetsbewegingen zich rond verschillende thema’s. Zuid-Afrika’s grootste vakbond, NUMSA, verbrak haar banden met het ANC, richtte haar eigen federatie op (South African Federation of Trade Unions) en zet (voorzichtige) stappen richting een eigen strijdpartij.
Dat het ANC er niet in slaagt haar eenheid te bewaren is tekenend voor de politieke instabiliteit en de crisis van de Zuid Afrikaanse heersende klasse. De overwinning van deze of gene zijde van de kapitalistische klasse betekent echter geen stap voorwaarts voor de modale Zuid-Afrikaan. De arbeidersklasse moet er dringend haar eigen strijdinstrument uitbouwen om de verschillende bewegingen te verenigen en slagkracht te geven. Weizmann Hamilton, lid van onze zusterpartij Workers and Socialist Party zei in een reactie op de desastreuze conferentie:
“De werkende klasse heeft elk recht de implosie van het ANC te vieren. Eén van de hoekstenen van de legitimering voor de voortzetting van onze slavernij na de apartheid kalft af. Dit is een crisis voor de heersende klasse, maar ook voor de arbeidersklasse […] De arbeidersklasse mag niet aan de zijlijn blijven terwijl deze crisis zich verder ontplooit. Voorbereidingen voor een massale arbeiderspartij op basis van een socialistisch programma zijn dringender dan ooit. Een socialistische arbeiderspartij moet worden gebouwd in massastrijd die arbeiders, gemeenschappen en studenten verenigt om Zuma af te zetten en de ANC-regering ten val te brengen. […] De South African Federation of Trade Unions moet dringend Numsa’s resolutie voor de lancering van een nieuwe arbeiderspartij in de praktijk omzetten. Zo’n partij zou vechten voor de creatie van een arbeidersregering die op haar beurt poogt een socialistische samenleving uit te bouwen. Dit door de banken, de mijnen, de commerciële boerderijen, grote fabrieken en bedrijven onder de democratische controle van arbeiders en gemeenschappen te plaatsen. Enkel zo kan de macht van alle fracties van de kapitalistische klasse worden gebroken. Op deze basis kunnen lonen worden verhoogd, kwaliteitsvolle woningen worden gebouwd, basisdiensten worden verleend, jobs worden gecreëerd en kan eindelijk een einde worden gemaakt aan armoede en ongelijkheid.”
-
Zimbabwe: Mugabe weg, maar zijn regime blijft aan de macht
De machtsovername door het Zimbabwaanse leger is een militaire staatsgreep zonder dat het die naam krijgt. Het is een keerpunt in de periode sinds de onafhankelijkheid en bijna zeker het einde van de heerschappij van Mugabe. De militaire machtsovername volgde op het ontslag door Mugabe van zijn trouwste luitenant de afgelopen 37 jaar, Emmerson Mnangagwa. Het was een onderdeel van de manoeuvres van Mugabe in de partijstructuren van Zanu-PF om zijn 52-jarige vrouw Grace naar voor te schuiven als de volgende president.
Analyse door Weizmann Hamilton en Tinovimbanashe Gwenyaya, Workers and Socialist Party (Zuid-Afrika)
Het einde van de heerschappij van Mugabe is zeer welkom, maar de militaire interventie gebeurt achter de rug van de massa’s. Om onafhankelijke bewegingen van de massa’s te vermijden, zoals de Tajamuka-campagne in 2016, doet het leger beroep op de elites, waaronder de oppositie, om een politiek akkoord op te leggen waarvan het voornaamste doel het behoud van de kapitalistische status quo is. Desalniettemin kan het afzetten van Mugabe leiden tot massabewegingen, waarbij het belangrijk is om lessen te trekken uit vorige strijdbewegingen in Zimbabwe en daarbuiten.
Economische crisis
Het beleid van Mugabe was de afgelopen periode steeds meer betwist. Hij bleef aan de macht op basis van verkiezingsfraude en geweld sinds de presidentsverkiezingen van 2002. De economie kende de hoogste inflatiecijfers ter wereld waardoor de Zimbabwaanse dollar zo goed als waardeloos werd. Hierop werd de nationale munt opgegeven en vervangen door de Amerikaanse dollar en de Zuid-Afrikaanse Rand. De rampzalige economische ineenstorting leidde tot werkloosheidscijfers van 90% en massale honger. Er kwam een uittocht, vooral naar Zuid-Afrika. Minstens een kwart van de 12 miljoen inwoners verlieten het land.
Deze ontwikkelingen vinden plaats tegen de achtergrond van een dieper wordende economische crisis die Mugabe ertoe dwong om zich naar China en het Westen, waaronder het IMF, te richten om economische hulp en het einde van de sancties te vragen. Volgens een rapport uit september 2016 van het Britse Chatham House “staat Zimbabwe aan de afgrond met de ergste economische crisis sinds 2008. Een driedubbel probleem van deflatie, stagnatie en lage productiviteit wordt versterkt door lage grondstoffenprijzen, zwakke regionale munten en droogte, in de context van een traditie van zwak beleid en een politieke strijd over de opvolging van de 92-jarige president Robert Mugabe.”
De ernst van de economische situatie dwong de Zimbabwaanse regering tot toenadering met het westen. Deze toenadering “is vooral gericht op het aantrekken van nieuwe inkomsten om de liquiditeitscrisis en de fiscale tekorten te verzochten. De nadruk ligt op het bevorderen van het handelsvertrouwen en meer samenwerking met internationale financiële instellingen. Er was at vooruitgang op vlak van economische hervormingen, maar niet op politiek vlak en wat de mensenrechten betreft.”
De Afrikaanse Ontwikkelingsbank analyseerde de economie van het land en stelde dat “de groei halveerde van 1,1% in 2015 naar 0,5% in 2016. De regering reageert hierop met een reeks maatregelen zoals een tijdelijk verbod op import, uitgifte van obligaties en de invoering van een bovenaf opgelegd landbouwbeleid. Het BBP van Zimbabwe zal naar schatting met 1,3% groeien in 2017, vooral door de landbouw met gunstige regenval, toerisme, industrie, bouw en de financiële sector.”
De krant Independent Online (26 september 2016) schreef dat meer dan 70% van de bevolking in Zimbabwe in armoede leeft. De regering heeft tussen 1995 en 2012 het aandeel van de bevolking dat in extreme armoede leeft weten te halveren van 44% tot 22%, maar de algemene armoedegraad blijft op 70% staan.
Aanstelling van Grace leidt tot verdeeldheid in Zanu-PF
Hetzelfde artikel van Independent Online merkte op: “Financieminister Chinamasa stelde dat de gevolgen van de economische crisis vooral gevoeld worden in de sociale sectoren, met duizenden mensen die hun werk verliezen, kinderen die geen onderwijs meer genieten en ziekenhuizen die onvoldoende medicijnen hebben.”
De gebeurtenissen die geleid hebben tot het ontslag van Mnangagwa en de daaropvolgende ontwikkelingen zijn het resultaat van het falen van de Zanu-PF regering sinds de ‘bevrijdingsbeweging’ bijna veertig jaar geleden de macht nam.
Er wordt vaak gezegd dat de crisis in Zanu-PF er gekomen is omdat de lang heersende autocratische leider er niet slaagde een opvolger aan te duiden. Dit is maar gedeeltelijk correct. Zimbabwe kent al langer grote problemen en we zien het ontrafelen van de politieke structuur die Mugabe zelf had uitgebouwd met zijn partij om zijn absoluut bewind over het land te behouden.
De aanvankelijk populaire Mugabe haalde opeenvolgende verkiezingsoverwinningen tot hij het brutale neoliberale ‘economische aanpassingsprogramma’ van het IMF en de Wereldbank begon toe te passen. Dit leidde midden jaren 1990 tot de grootste arbeidersprotesten uit de Zimbabwaanse geschiedenis. Maar de bocht van de toenmalige vakbondsleiders naar samenwerking met de kapitalisten en rijke boeren tegen Mugabe ontwapende de beweging en liet de president toe om zich voor te doen als de verdediger van de armen. Nadien kon Mugabe de macht enkel behouden door steeds meer beroep te doen om autoritaire methoden die gesteund werden door hetzelfde leger dan hem nu aan de kant schuift.
De beslissing van Mugabe om zijn eigen opvolger aan te duiden, was de druppel die de emmer deed overlopen. Grace Mugabe heeft geen geschiedenis van strijd en het leger vreesde dat ze een instabiele factor zou vormen. Grace Mugabe kende een heel snelle opgang en dit speelde een beslissende rol in de uitsluiting van Mnangagwa en dus in de opvolgingscrisis die nu bezig is in Zanu-PF.
Grace Mugabe en haar G40-fractie waren dronken van euforie en dachten dat ze het programma van Zanu-PF en bij uitbreiding van de regering konden bepalen. Mnangagwa beweert dat hij enkele weken voor zijn afzetting een voedselvergiftiging overleefde. Hij leidt een fractie die ‘Lacoste’ wordt genoemd en de steun geniet van het leger en elementen van de veiligheidsdiensten binnen Zanu-PF die een leidinggevende rol speelden in het terreurregime van Mugabe.
Een staatsgreep die niet zo genoemd wordt
Mnangagwa ging in ballingschap na zijn afzetting. Dit gaf de indruk dat zijn fractie in het defensief zat en mogelijk veroordeeld was tot de politieke wildernis. Maar de gebeurtenissen van de afgelopen dagen tonen dat de militaire steunpunten van Mnangagwa niet bereid zijn om een nederlaag te aanvaarden.
De Lacoste-fractie lijkt te handelen met indirecte steun van Zuid-Afrika en na onderhandelingen met China. Legerleider majoor-generaal Constantine Chiwenga bracht recent een bezoek aan China. Mnangagwa zelf zou met een militair vliegtuig van het Zuid-Afrikaanse leger teruggevlogen zijn naar Zimbabwe.
De verklaring van het leger dat er geen staatsgreep is gepleegd, maar slechts een zuiveringsoperatie om criminele elementen rond Mugabe aan de kant te schuiven, lijkt voorzichtig opgesteld te zijn zodat de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika, voorgezeten door Zuma, en het orgaan voor ‘politiek, defensie en veiligheid’ voorgezeten door de Angolese president João Lourenço, het leger kunnen toelaten om de interventie af te werken zonder enige druk om acties te ondernemen tegen een regimeverandering op ongrondwettelijke wijze.
Een militaire interventie is uitgesloten. De Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika was nog niet in staat om Lesotho te stabiliseren. Een militaire interventie om regimeverandering in Zimbabwe op te leggen, kan leiden tot een situatie die oncontroleerbaar is. Economische sancties zouden gezien de economische crisis de situatie enkel erger maken. Het laatste wat het regime van Zuma wil, is dat het omwille van humanitaire redenen moet terugkomen op de maatregelen om de grote Zimbabwaanse gemeenschap in Zuid-Afrika te repatriëren, maatregelen die net opgestart zijn.
Het is dus waarschijnlijk dat het leger de tijd zal krijgen om de situatie te stabiliseren door het vertrek van Mugabe te regelen en de in 2018 geplande verkiezingen voor te bereiden met Mnangagwa als president van lopende zaken.
De situatie stabiliseren, betekent een zuivering van de G40-fractie. Dat proces is al opgestart. Het leger zal zich voordoen als een kracht die ingaat tegen corruptie en die de voorwaarden creëert om tot nieuwe economische groei en sociale stabiliteit te komen.
De massa’s zijn hun eigen bevrijders
De Zimbabwaanse massa’s waren grotendeels toeschouwers in de fractiestrijd binnen Zanu-PF. Velen keken blij naar wat een zelfvernietigende implosie en het bijna gegarandeerde einde van de Zanu-PF staat lijkt te zijn. Delen van de massa’s zullen deze ontwikkeling verwelkomen als het einde van het juk van de Mugabe-dictatuur. Maar dit zou een fout zijn. Mnangagwa leidde de Gukurahundi-operatie in de jaren 1980 waarbij naar schatting 20.000 Ndebele-mensen omkwamen. Er is tegelijk een groot wantrouwen in het leger en weinig illusies dat het leger een einde zal maken aan de ellende van het Mugabe-regime. Het leger was cruciaal om de dictatuur overeind te houden en toe te laten om een stelselmatige terreur uit te oefenen om de controle te behouden.
Er moeten dus geen illusies zijn of het leger al dan niet een alternatief kan zijn voor de werkende massa’s en de armen. In 2016 gaf Mugabe zelf toe dat er voor 15 miljard dollar aan diamantinkomsten was verdwenen uit de gemeenschap en dat niet duidelijk was waar deze middelen naartoe gegaan waren. Een recent rapport geeft aan dat heel wat diamantmiddelen werden gebruikt door het regime en bedrijven die met het leger en de veiligheidsdiensten verbonden waren. Dit is nadat het leger 200 mensen ombracht toen het in de diamantvelden van Marange in het oosten van Zimbabwe binnentrok om er ‘illegale’ mijnwerkers te verjagen in 2008. Een overgangsregering of de opvolger ervan zal de problemen van armoede en massale werkloosheid niet zomaar oplossen.
De misdaden van het leger zijn algemeen bekend, de rol van het leger in het ontvoeren en vermoorden van oppositiemensen, zeker tijdens verkiezingscampagnes, wordt niet betwist. Een militaire staatsgreep is geen verandering van het door Mugabe geleide Zanu-PF regime, maar een verderzetting ervan met een poging om de militaire greep opnieuw te vestigen. Het doel is om het autoritaire bewind verder te zetten en niet om een nieuw democratisch bewind onder controle van de Zimbabwaanse massa’s te vestigen.
De strijd gaat door
De ervaring van de voorbije jaren toont dat de werkende massa’s van Zimbabwe dit goed begrijpen. Het was evident in 2016 toen er een massale opstand en mobilisatie van onderuit was tegen het regime van Mugabe. Het leger beantwoordde dit met een vastberaden opstelling waarin het zijn steun aan Zanu-PF en Mugabe benadrukte. De algemene positie van de ‘povo’ (de massa’s) is dan ook dat er geen alternatief vanuit de Zanu-PF staat of overblijfselen ervan kan komen.
Uit de mobilisatie van vorig jaar en eigenlijk uit heel de periode van het regime van Mugabe blijkt dat er geen vertrouwen kan gesteld worden in regionale externe krachten zoals de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika of in regeringen uit buurlanden. Alle onderdelen van de Zuid-Afrikaanse regering – van Mbeki tot Zuma – hebben het regime van Mugabe ondersteund. Mbeki hield een rapport tegen van een door zijn eigen regering aangestelde Gerechtelijke Onderzoekscommissie die vaststelde dat de presidentsverkiezingen van 2002 niet eerlijk verlopen waren. Zuma deed hetzelfde maar moest het rapport uiteindelijk vrijgeven omwille van juridische acties. De Zuid-Afrikaanse Communistische Partij (SACP) haalde vorig jaar nog scherp uit naar de massabetogingen die afgedaan werden als het werk van een “derde kracht” die enkel op regimeverandering uit is.
De massa’s zijn hun eigen bevrijders. De Zimbabwaanse ervaringen van de afgelopen twintig jaar bevestigen dit. Enkel de massa’s kunnen de revolutie leiden. Wellicht zal de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika of de Afrikaanse Unie een of andere ‘oplossing’ ontwikkelen, ook al beweren die instellingen dat ze tegen militaire staatsgrepen zijn. Het resultaat zal een legitimatie van het militaire bewind zijn.
Maar de strijd gaat door. Zoals we eerder benadrukten, kunnen de Zimbabwaanse massa’s enkel op hun eigen programma, hun eigen kracht en hun organisatie rekenen om het autocratische, kapitalistische en parasitaire kapitalistische bewind omver te werpen en de socialistische omvorming van de samenleving in Zimbabwe te realiseren.
De massa’s moeten ingaan tegen het ongewenste opdringen van een bewind door het leger dat enkel uit is op plunderingen en zelfverrijking. Dit verwerpen is een dringende kwestie die consistent moet opgenomen worden door de massa’s die hiermee de agenda achter deze militaire staatsgreep duidelijk kunnen maken. De Zimbabwaanse massa’s, waaronder de werkenden, jongeren en de diaspora, moeten stappen zetten naar een massale arbeiderspartij. Zo’n partij moet leren van de mislukte poging eind jaren 1990 om tot een nieuwe partij te komen. Het is belangrijk dat een nieuwe arbeiderspartij ernaar streeft om de basis te leggen voor een regering van werkenden en armen op een socialistisch programma.
Wij zeggen:
- Weg met Mugabe! Weg met de generals! Nee naan dictatuur – of deze nu burgerlijk of militair is. Volledige democratische rechten. Voor een rechtszaak tegen Mugabe en zijn medestanders geleid door vertegenwoordigers van werkenden en armen.
- De werkende klasse en de armen moeten de toekomst van de Zimbabwaanse samenleving in eigen handen nemen. Geen enkele coalitie met leidinggevende elementen van het oude regime of kapitalistische krachten. Er is nood aan een regering van werkenden en kleine boeren. Om dit voor te bereiden, is er nood aan massale democratische actiecomités van werkenden, jongeren, werklozen, kleine handelaars en kleine boeren in elke regio van het land om een overgangsinstantie te verkiezen waarmee de basis wordt gelegd voor de verkiezing van een toekomstige regering van werkenden en kleine boeren.
- Zo’n regering moet een programma hebben dat een einde maakte aan lage lonen, armoede en werkloosheid. Beslissingen over het verhandelen van goederen, het beheren van diensten en andere belangrijke beslissingen over het beheer van de samenleving moeten in handen komen van massale democratische comités van Zimbabwaanse werkenden, kleine boeren en armen. Deze comités moeten de bezittingen van Mugabe, de generaals, Zanu-PF en andere verantwoordelijken van het regime in beslag nemen en er de democratische controle over in handen nemen.
- Verdedig de bevolking! De actiecomités moeten democratisch gecontroleerde zelfverdedigingscomités opzetten die activisten en protestacties beschermen tegen intimidatie en geweld door het regime. Voor de opbouw van actiecomités onder gewone agenten, soldaten en personeel van de luchtmacht. Verkiezing van vertegenwoordigers van onderuit en weigering van opvolging van bevelen van officiers die met het regime verbonden zijn. Voor banden tussen deze comités en de actiecomités van de bevolking om tot eengemaakte strijd te komen.
- Geen vertrouwen in de door imperialisten gedomineerde Verenigde Naties, Afrikaanse Unie of Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika. Voor het opbouwen van banden met de werkende klasse doorheen zuidelijk Afrika. Buiten Zimbabwe moeten ook actiecomités opgezet worden in alle Zimbabwaanse gemeenschappen in de diaspora die ook nauwe banden moeten aangaan met lokale organisaties van de werkende klasse, jongeren en de gemeenschap. Eengemaakte strijd tegen xenofobie. Verdedig de rechten van migranten. Organiseer migranten in de vakbonden.
- Werkenden en jongeren moeten het voortouw nemen in de opbouw van een massale revolutionaire partij die opkomt voor een socialistisch Zimbabwe.



