Your cart is currently empty!
Category: Lonen
-
Grootste loonstijging in tien jaar? Helaas niet… Door ondermijning index gaan werkenden erop achteruit

Het is een vette titel op de voorpagina van De Standaard vandaag: “Grootste loonstijging in tien jaar.” Heeft de strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% dan toch opgeleverd? Neen, nog niet. Vooraleer het zo ver is, zal er nog harde strijd nodig zijn. Onze reële lonen stijgen helemaal niet. Alles wordt duurder en onze lonen volgen nadien in beperktere mate.
De journalisten van De Standaard, nochtans zelf in loondienst, bekijken de kwestie louter vanuit het oogpunt van de bazen. Die zien hun ‘loonkosten’ stijgen. In januari zouden heel wat bedrijven 3,5% meer moeten betalen. De Tijd titelt dat de bedrijven hun ‘loonlasten’ met 7,5 miljard euro zien stijgen. De gevestigde media waarschuwen voor de concurrentiepositie van de bedrijven en stellen meteen de index zelf in vraag. Eerder waren er uit VOKA-kringen al oproepen voor een nieuwe indexsprong: het overslaan van een aanpassing van de lonen aan de stijgende levensduurte.
De prijzen liggen vandaag 5,64% hoger dan een jaar geleden. Die cijfers werden gisteren op Statbel gepubliceerd. De inflatie bereikt het hoogste niveau sinds juli 2008 en gaat richting het niveau van begin jaren 1980. Deze stijging is in grote mate toe te schrijven aan de energieprijzen. Voor energie is er een inflatie van 46,5%, voor aardgas gaat het zelfs om 116%! Alleen al deze maand werd aardgas 24,3% duurder en elektriciteit 12,6%.
Terwijl de inflatie 5,64% bedraagt, is de gezondheidsindex met ‘slechts’ 4,81% gestegen. Er zit dus al bijna een vol procent verschil tussen de het cijfer van reële prijsstijgingen en dat van de index. De afgelopen maanden werden er meermaals cijfers gepubliceerd van de inflatie voor de armste lagen van de bevolking. Daaruit bleek dat de prijsstijgingen vandaag des te harder aankomen bij wie het niet breed heeft. Dat spreekt voor zich: energie, maar ook huisvesting, nemen een grotere hap uit het budget van de armste lagen van de bevolking en worden fors duurder.
De bazen zeggen dat ze ‘recht tegen een muur rijden’ met de stijgingen van de loonkosten. Ze verwijzen naar de buurlanden waar de lonen minder beschermd zijn tegen prijsstijgingen. Als de werkenden er daar meer op achteruit gaan, is dat slecht voor ‘onze’ concurrentiepositie. Dat is hoe een ‘race to the bottom’, een spiraal van dalende koopkracht, er in de praktijk uitziet: als we gratis werken, is de concurrentiepositie van de baas bijzonder goed. Alleen komt dan de vraag wie nog de geproduceerde goederen en diensten zal kopen… Een ander argument dat ze aanhalen, is dat van de zogenaamde loon-prijsspiraal waarbij stijgende lonen zouden leiden tot nog meer prijsstijgingen en aldus een spiraal zouden opwekken. Dat vertrekt van een erg eenzijdige kijk op hoe prijzen bepaald worden en uiteraard vanuit het idee dat de winsten voor de bazen zelf een factor zijn die buiten elke beschouwing moet gelaten worden. (Lees meer hierover)
Ondertussen blijft de vaststelling dat onze reële lonen achteruitgaan. Zelfs voor het aalmoes van 0,4% opslag bovenop de gezondheidsindex was er in heel wat sectoren strijd of zelfs een stakingsdreiging nodig. Die 0,4% zijn we dit jaar al volledig kwijt met het verschil tussen de reële inflatie en de gezondheidsindex. Als we de bazen laten doen, zullen ze verder in onze zakken zitten om die van hun aandeelhouders te vullen. De arbeidersbeweging moet de strijd voor onze koopkracht en lonen organiseren. De syndicale actiedag van 6 december is bijzonder noodzakelijk als antwoord op een beleid dat sinterklaas speelt voor de grote bedrijven en de werkende klasse de zwartepiet doorschuift.
-
Waarom hogere lonen helemaal niet onverantwoord zijn

Door op 24 september in Brussel 15.000 werknemers op de been te brengen, heeft het ABVV duidelijk gemaakt hoe groot de woede is over de wet van ‘96. Die loonwet blokkeert onze lonen terwijl de prijzen stijgen, net als de dividenden die aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) legt ons arrogant uit dat loonsverhogingen de inflatie zouden versterken en uiteindelijk jobs kosten. Wat is er aan van die patronale argumentatie?
door Julien (Brussel)
“Wat als…”
De voorbije jaren kwamen veel werknemers in actie tegen armoede. Er waren acties voor een hoger minimumloon van minstens 14 euro per uur, een leefbaar minimumpensioen, tegen de besparingen en tegen het Interprofessioneel Akkoord (IPA) met de schandalige loonnorm van 0,4%. Om die loonnorm te breken, moet ook de loonwet van 1996 weg. Toen eind maart gestaakt werd tegen de loonnorm publiceerde de werkgeversorganisatie VBO een artikel onder de titel: “Wat als… we de loonnorm loslaten?” De bazen kwamen met een doembeeld van jobverlies, verminderde koopkracht, minder private investeringen en dus nog minder banen. Volgens hen zijn wij hebzuchtig … Over hebzucht kennen ze in die kringen wel iets, maar daar hebben onze looneisen niets mee te maken.
Gevestigde economen zijn gewoon om alleen te kijken naar wat hen uitkomt. De bazen zien ons als ‘loonkosten’. De honderdduizenden werkenden die zich tegen de loonnorm verzetten, zouden onverantwoordelijk zijn omdat ze alleen aan hun loon denken zonder te beseffen wat er op het spel staat. Het argument is niet nieuw. In de jaren 1860 gingen Europese arbeiders massaal in staking tegen de lage lonen. De International Working Men’s Association, de Eerste Internationale, voerde het debat over hogere minimumlonen en antwoordde op de misvatting dat hogere lonen alleen maar zouden leiden tot hogere prijzen, lagere lonen elders en banenverlies.
Karl Marx reageerde in 1865 in zijn brochure ‘Loon, Prijs en Winst’. Zijn prijsstijgingen het gevolg van loonsverhogingen? “Het dogma dat ‘het arbeidsloon de warenprijzen bepaalt’, kom erop neer dat ‘waarde bepaald wordt door waarde’, en deze tautologie betekent dat wij in feite in het geheel niets over de waarde weten.” Hij concludeert: “Een algemene stijging van het loonpeil zou een daling van de algemene winstvoet tot resultaat hebben, zonder evenwel, in het algemeen gesproken, de warenprijzen te beïnvloeden.”
Bepalen de lonen de prijs van waren?
Volgens Marx wordt de waarde van een waar bepaald door de arbeidstijd die sociaal noodzakelijk is om het te produceren. “Sociaal noodzakelijk” betekent dat er rekening wordt gehouden met de gemiddelde arbeidstijd voor een waar en niet die van elke waar, anders zou bijvoorbeeld een trui die langzamer wordt gemaakt meer kosten. In ruil voor de productie van deze waren ontvangt de werknemer een loon. Het loon dat wij ontvangen wordt niet berekend op basis van wat wij produceren, maar alleen op basis van onze arbeidskracht. De eerste vraag die kapitalisten zich stellen is: hoeveel hebben arbeiders nodig om in leven te blijven om de volgende dag weer aan het werk te gaan? Doorheen organisatie en strijd in bedrijven, sectoren, regio’s en landen hebben werknemers hogere lonen afgedwongen.
Kapitalisten verkopen de producten van onze arbeid. Wanneer de lonen, grondstoffen, energie … betaald zijn, houden zij wat men de meerwaarde noemt over. Als er geen meerwaarde zou zijn, zouden kapitalisten er geen belang bij hebben om aandeelhouder te zijn. De meerwaarde is het verschil tussen het product van de arbeid en wat de kapitalist hiervoor moest betalen. Het gaat dus om onbetaalde arbeid. Anders gezegd: het zijn niet de kapitalisten die ons uit vriendelijkheid betalen. Wij zijn het allen die de kapitalisten betalen in die zin dat zij zich de door ons geproduceerde rijkdom toe-eigenen. Het fundamentele probleem is dat de uitwisseling tussen arbeiders en kapitalisten ongelijk is, aangezien arbeiders niet voor alle geproduceerde waarde worden betaald. Dat is de basis voor de galopperende ongelijkheid in onze samenleving. Het zorgt er tevens voor dat de werkenden niet in staat zijn om de door hen geproduceerde waarde volledig te consumeren, wat tot crisissen leidt.
De strijd om loonsverhoging is in essentie een strijd om het aandeel dat de kapitalisten zich toe-eigenen. Dit is de basis van de klassenstrijd. De kapitalist probeert de meerwaarde te verhogen door de uitbuiting op te voeren met lagere lonen of hogere productiviteit. Kapitalisten zijn eigenlijk economische parasieten. Ze worden niet rijk door er hard voor te werken, maar door ons er hard voor te laten werken.
Zo bedroeg de jaarlijkse toegevoegde waarde van de Belgische farmaceutische sector bijvoorbeeld bijna 15 miljard euro (in 2017). Samen met de indirecte banen vertegenwoordigt de sector 120.000 mensen in het land. Na aftrek van de kosten van grondstoffen, energie, gebouwen enzovoort, zou elke werknemer in de sector meer dan 10.000 euro per maand verdienen als hij werd betaald voor wat hij of zij produceert. Onnodig te zeggen, dat dit niet het geval is… De geproduceerde waarde gaat niet enkel naar de werknemers (via directe en indirecte lonen), een groot deel verdwijnt in de zakken van de aandeelhouders. De strijd voor loonsverhogingen komt neer op de vraag wie welk deel van de geproduceerde waarde krijgt. Welk deel gaat naar de werkenden die de waarde creëren en welk deel naar de eigenaars van de productiemiddelen?
Voor alle duidelijkheid: we vragen niet dat de werknemers in de sector 10.000 euro per maand op hun bankrekening gestort krijgen. Dat eist niemand. De werkende klasse vocht voor sociale zekerheid om solidariteit te financieren. De werkende klasse draagt ook bij aan de gemeenschap. We komen op voor meer middelen voor openbare diensten, zorg, onderwijs, kinderdagverblijven, openbaar vervoer … Als we loonsverhogingen eisen, vragen we dat een groter deel van de door ons gecreëerde rijkdom naar de werkende klasse gaat.
Loonsverhogingen leiden enkel tot inflatie indien de kapitalisten hun winsten willen veiligstellen en de prijzen verhogen om wat ze ons langs de ene kant aan loonsverhoging moeten toekennen langs de andere kant meteen terug af te pakken met hogere prijzen. Het gaat om profiteurs die geen productieve rol spelen. Uiteindelijk strijden we voor een samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie in handen van de werkende klasse zijn zodat de rijkdom gecollectiviseerd wordt en planmatig kan ingezet worden voor sociale behoeften. Sectoren met een hoge toegevoegde waarde, zoals de industrie, kunnen dan gebruikt worden om sectoren met een lagere toegevoegde waarde te financieren.
De argumenten van het VBO gaan niet over het beschermen van banen of onze koopkracht, maar over het beschermen van de kapitalisten bij het zich toe-eigenen van de door ons geproduceerde waarde. Zij zijn de enigen die hebzuchtig zijn.
Wij creëren de rijkdom
Het is in het belang van de werknemers dat de wet van 1996 wordt afgeschaft en dat de loonindexering en de sociale zekerheid worden versterkt. Het VBO en hun vrienden vragen ons wie dit gaat betalen? Als we het ons niet kunnen veroorloven, is dat omdat de kapitalisten vandaag steeds meer van de vruchten van onze arbeid nemen. Wij zijn degenen die de rijkdom creëren, we moeten er ook zelf over kunnen beschikken! Daartoe moeten we de middelen uit de zakken van de bazen halen. In het tweede kwartaal van dit jaar zijn de dividenden van beursgenoteerde bedrijven in België met 160% gestegen. We kunnen ons ook het cynisme herinneren waarmee Jeff Bezos de werknemers van Amazon bedankte voor het betalen van zijn ruimtereis. Al die miljarden waar de kapitalisten zich mee volproppen, zijn door de arbeiders geproduceerd en moeten naar hen gaan. Dan zouden we genoeg hebben om een einde te maken aan armoede.
De strijd tegen de wet van 1996 en voor het volledige herstel van de index moet worden gezien in de context van de opbouw van een krachtsverhouding tegen het kapitalisme zelf. LSP komt op voor een samenleving waarin degenen die rijkdom produceren, deze ook beheren en controleren. Dat betekent een democratische socialistische samenleving. Door het kapitalisme omver te werpen, zou het leven niet langer een overlevingsstrijd zijn.
[button link=”https://nl.marxisme.be/product/marx-loon-prijs-en-winst/” type=”big” color=”red”] => Bestel ‘Loon, prijs en winst’ van Marx via onze webwinkel[/button]
-
Alles wordt duurder. Lonen en uitkeringen moeten volgen

ABVV-betoging van 24 september. Foto door Liesbeth
Duizenden kwamen op straat tegen de loonnorm en de loonwet. Alles wordt duurder: aardgas kost bijna dubbel zoveel als vorig jaar, elektriciteit: + 17%, brandstof: + 15%, een woning kopen werd de voorbije vijf jaar 25% duurder. Maar onze lonen volgen niet, onze koopkracht gaat erop achteruit. Artikel door Thomas (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist
In maart van dit jaar brachten ACV en ABVV een Loonkrant uit. De daarin gebruikte voorbeelden liegen er niet om: 20% van de Belgen kunnen zich geen week vakantie veroorloven, 25% van de Belgen kan geen onverwachte uitgaven doen, 30% van de Belgen heeft een inkomen dat lager ligt dan 2300 bruto per maand. Dat bedrag wordt beschouwd als het minimum dat nodig is om geen te groot armoederisico te lopen. Vertaald naar een uurloon is dit 14 euro per uur.
De ongelijkheid neemt al jaren toe: een steeds groter deel van de door ons geproduceerde waarde gaat naar de al uitpuilende zakken van de aandeelhouders. Ondertussen worden onze lonen in de diepvries gestopt. Deze mogen tijdens de periode 2021-2022 met maximaal 0,4% boven de gezondheidsindex stijgen. Op de winsten van de grote bedrijven staat geen limiet. Arcelor Mittal boekte vorig jaar 100 miljoen euro winst, Colruyt 183 miljoen euro. De aandeelhouders vieren feest. De werkenden die de rijkdom produceren gaan er door de hoge inflatie op achteruit.
De regering maakt het met de loonwet van 1996 vandaag onmogelijk voor de werkenden om een groter deel van de koek op te eisen. Ondertussen blijft op het einde van ons loon of uitkering een steeds groter stuk van de maand over. Dit moet veranderen. We hebben de kracht van ons aantal en onze rol in de productie. Onze eisen zijn gekend: een minimumloon van 14 euro per uur of 2300 bruto per maand, een minimumpensioen van 1500 euro, leefbare uitkeringen, betaalbaar wonen en een volledig herstel van de index. Wat we hiervoor nodig hebben is een strategie.
We moeten een echte strijd durven voeren. We zullen geen cadeaus ontvangen. Acties om wat stoom af te laten, voldoen niet. Een wetsvoorstel alleen is niet genoeg. Enkel als we van onderuit de strijd organiseren, kunnen we winnen. Zo heeft het zorgpersoneel extra miljarden binnengehaald: na jaren van strijd met de witte woede en de acties van ‘Santé en Lutte’ (De Zorg in Actie). Het puntenpensioen werd in 2018 afgevoerd na een sterke campagne van de vakbonden, met onder meer een nuttige Pensioenkrant op hoge oplage en een massabetoging. De campagne #FightFor14 gaat in de goede richting en haalde aan de UGent een belangrijke overwinning. Alle personeel van de universiteit, én van de onderaannemers als ISS, verdient nu minstens 14 euro/uur. Deze overwinning viel niet uit de lucht. Ze was het resultaat van een uitgekiende campagne waarin het personeel, maar ook de studenten en andere sympathisanten betrokken werden. Op het hoogtepunt werd er gestaakt en gingen de studentenresto’s dicht op 9 maart 2019 in het kader van de internationale vrouwendag.
Ons beperken tot verdedigen wat we hebben en schade beperken, volstaat niet. De werkdruk is zo hoog dat velen er onder bezwijken, werken tot 67 jaar is onmogelijk. Minimumlonen onder 14 euro per uur (of 2300 euro per maand) zijn onleefbaar. De openbare diensten brokkelen af door een gebrek aan middelen. De extra investeringen in zorg en onderwijs beantwoorden niet aan de noden.
We hebben offensieve campagnes nodig om onze terechte eisen af te dwingen. Als we aan de basis laten zien dat het menens is, dat we een plan en actiemethodes opstellen met de ambitie om overwinningen te boeken, dan zullen we collega’s, vrienden en familie meekrijgen. In een kapitalistische samenleving moeten we voor elke stap vooruit, hoe klein die ook is, vechten alsof ons leven ervan afhangt. Maar, we hebben ook het perspectief en de visie van een andere samenleving nodig: een socialistische maatschappij waarin de werkende klasse op democratische wijze beslist wat en hoe er geproduceerd wordt en hoe de beschikbare middelen worden ingezet voor het welzijn van iedereen.
-
Lonen moeten stijgende levenskost volgen

Lage lonen schaden de gezondheid Dit voorjaar voerden we acties en stakingen tegen de schandalige loonnorm. Onze lonen mogen dit en volgend jaar met slechts 0,4% stijgen. Dit dictaat van de bazen wordt opgelegd door de regering. Ondertussen worden we met de neus op de feiten gedrukt: wonen wordt steeds duurder, energieprijzen schieten de hoogte in en alles wordt duurder. En onze lonen? Die volgen niet! Integendeel: startlonen liggen vandaag zelfs 2,4% lager dan in 2019.
Artikel door Julien (Brussel) uit De Linkse Socialist
Tegen de achtergrond van een kapitalisme in verval, moeten de bazen en hun politici ons geen lessen geven. Het is hun winsthonger die maakt dat de zorg wankelde door de pandemie, dat de klimaatrampen steeds erger en concreter worden en ook dat de ongelijkheid onwaarschijnlijke proporties aanneemt. Niet onze looneisen zijn onverantwoord, hun systeem is dat! Het kapitalisme biedt ons enkel crisis.
Betoging voor hogere lonen
Het ABVV roept op tot een betoging in Brussel op 24 september. “De loonnormwet verplettert onze lonen,” is het motto. Deze wet blokkeert elke vooruitgang, waardoor onderhandelingen compleet nutteloos geworden zijn. De vastberadenheid om een einde te maken aan deze wet neemt toe. Om dat te realiseren, zal er meer nodig zijn dan een betoging in Brussel. Er is een echt actieplan nodig waarmee het enthousiasme wordt georganiseerd in een krachtsverhouding waarin de solidariteit van alle werkenden essentieel is.
In de eerste helft van dit jaar waren er veel acties tegen het voorstel van Interprofessioneel Akkoord en bijhorende loonnorm van 0,4%. De staking van 29 maart werd heel goed opgevolgd, maar maakte helaas geen deel uit van een breder plan. Het effect ervan was dan ook beperkt.
Dit kan een zeker cynisme met zich meebrengen: waarom betogen als er mogelijk niets mee bereikt wordt? We moeten daar tegen ingaan: strijd is nooit bij voorbaat verloren. De bazen van het VBO zijn zich daar overigens van bewust. Zij zetten hun ideologische strijd voort. VBO-topman Pieter Timmermans verklaarde in juli dat “deze loonnorm het concurrentievermogen van de ondernemingen in stand houdt en meer manoeuvreerruimte biedt voor een hoognodige inhaalbeweging na een jaar van stagnatie en achteruitgang.” Hij zei ook nog: “We zullen hard moeten werken om een begroting in evenwicht te bereiken.” In juli stelde het VBO in haar ‘Focus Conjunctuur’: “Een cruciale voorwaarde [voor economisch herstel] blijft daarbij dat de sociale vrede (…) de komende maanden ook effectief tot stand komt.” Kortom: de bazen zijn zich bewust van de woede onder de werkenden en vrezen onze reactie.
Vechten voor alle lonen
Het ABVV eist een “grondige herziening van de loonnormwet.” Het wetsontwerp van de PVDA en wijlen Marc Goblet van de PS pleitte voor een indicatieve in plaats van een bindende loonnorm. Dergelijke voorstellen zouden zeker een belangrijke stap vooruit zijn voor de werkenden. Zo’n stap zal er niet komen zonder goed georganiseerde strijd. We weten hoe dat kan en wat het effect ervan is. In het najaar en de winter van 2014 zagen we hoe een opbouwend actieplan met een betoging in aanloop naar regionale stakingen in voorbereiding van een nationale algemene staking de regering deden wankelen.
Als we er toch voor gaan, kunnen we het beter niet bij beperkte aanpassingen houden. Laten we de wet van 1996 volledig van tafel vegen. Met de eis van een minimumloon van minstens 14 euro per uur en een minimale norm voor de verhoging van onze lonen, kunnen we onze collega’s meekrijgen. De stijgende levensduurte zet de eis van een herstel van de index op de agenda. We kunnen de bazen en hun managers een koekje van eigen deeg bezorgen door een maximum te eisen op hun dividenden en op de toplonen van CEO’s.
De bazen en de regering zullen er alles aan doen om de debatten te beperken tot de Groep van 10 en het parlement. De vakbonden en linkse vertegenwoordigers zoals Raoul Hedebouw moeten de steun elders zoeken: bij de werkenden op hun werkplaatsen en in hun wijken. Met een grootschalige informatiecampagne kan het enthousiasme nieuw leven ingeblazen worden en is het mogelijk om aan te tonen dat er een mobilisatiebereidheid is.
Met open algemene vergaderingen in elke regio kunnen we onze eisen verder verfijnen en democratisch beslissen over een actieplan. Er zullen nationale acties nodig zijn, maar de impact van lokale acties op bedrijven, industriezones, in steden en gemeenten is zeker ook niet te verwaarlozen. Er is een maximale betrokkenheid van de vakbondsleden en hun gezinnen nodig. Zij moeten de campagne in handen nemen: met een nationaal of een zelfgemaakt pamflet naar hun collega’s en kennissen stappen, oproepen voor lokale acties. Uiteraard zullen we fouten maken. We kunnen daaruit leren en onze beweging verder versterken. Als we niets doen, zal de loonnorm niet alleen onze lonen maar ook die van de toekomstige generaties ondermijnen.
Verdedig elke job
Na de staking van 29 maart verklaarde het VBO dat het ‘jammer’ was dat de “vakbonden het moeilijke economische herstel belemmeren” en “het concurrentievermogen van onze economie in gevaar brengen en bijgevolg de werkgelegenheid schaden.” Volgens hen hebben ze geen andere keuze dan onze lonen in de diepvries te steken. Er zou niet genoeg geld zijn om zowel de werkgelegenheid te handhaven als de lonen te verhogen. De rijkste 10% in ons land bezit 42% van de rijkdom. Ondanks de crisis is het vermogen van miljonairs in 2020 met 2,4% gestegen. In het tweede kwartaal steeg de nettowinst van de Bel20-bedrijven met 87% en van alle Belgische beursbedrijven gemiddeld zelfs met 160%. De forse stijging wordt niet alleen toegeschreven aan het herstel na de coronacrisis, maar ook aan hogere prijzen en een verlaging van kosten voor bedrijven: onder meer door thuiswerk en door de startlonen die gemiddeld 2,4% lager liggen dan in 2019.
Als bedrijven zeggen dat zij zich geen loonsverhogingen kunnen veroorloven, moeten ze het maar eens bewijzen door hun boekhouding te openen. Als bedrijven dreigen met collectieve afdankingen en sluitingen, moeten we opkomen voor de nationalisatie van deze bedrijven. Als er niet genoeg werk voor iedereen is, laten we het dan verdelen met een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen.
-
Betoging: Strijdsyndicalisme versterken om meer loon en hogere uitkeringen af te dwingen

De energieprijzen rijzen de pan uit. Aardgas kost bijna 50% meer dan een jaar geleden: meer dan 130 euro extra op de jaarafrekening. Elektriciteit is 17% duurder dan een jaar geleden en overtreft daarmee het historische record. Brandstof is in een jaar tijd met 15% gestegen. Brood, graan, huisvesting… met uitzondering van een piek in 2017 waren de kosten van levensonderhoud in tien jaar niet zo hoog. In augustus bedroeg de inflatie in België 2,73% ten opzichte van augustus vorig jaar.
En onze lonen? Die volgen niet! De lonen bij nieuwe aanwervingen liggen vandaag zelfs 2,4% lager dan in 2019, voor de COVID-crisis. In de bankensector is er een daling met 3,7%.
In het voorjaar gingen we in actie en staakten we tegen de schandalige loonnorm van 0,4% bovenop de indexering voor dit en volgend jaar. Die loonnorm is een dictaat van de bazen dat door hun schoothondjes in de regering is opgelegd. Nu de prijzen zo hard stijgen, worden we eraan herinnerd dat de loonindexering de reële stijging van onze kosten niet volgt. De ‘afgevlakte gezondheidsindex’ is met slechts 2,3% gestegen, terwijl de inflatie 2,73% bedraagt en voor het armste kwart van de gezinnen zelfs 2,88%. Voor die gezinnen wegen energie en huur namelijk veel zwaarder door.
De regeringen-Dehaene I en II van christendemocraten en sociaaldemocraten legden de gezondheidsindex op in 1994. Ze haalden tabak, alcohol en brandstof uit de korf van producten waarmee de index wordt berekend. Dit werd gevolgd door de wet op de loonnorm in 1996. De index werd vervolgens verder ondergraven door de “afgevlakte gezondheidsindex” en diverse manipulaties van de korf. De prijs van elektriciteit maakt nu slechts ongeveer 3% van de prijsindex uit en huisvesting 17%. De loonwet uit 1996 legde een keurslijf op dat enkel de bazen ten goede komt. Het Interprofessioneel Akkoord (IPA) toonde dit eens te meer aan.
Voor strijdsyndicalisme
Onderhandelen over een loonnorm als 0,4% heeft geen zin. Het ABVV eist terecht een grondige herziening van de loonwet. Het wetsontwerp van de PVDA en wijlen Marc Goblet (PS) stelt een indicatieve in plaats van een bindende loonnorm voor. Dat volstaat niet, maar zelfs om dit te bekomen zal er harde strijd nodig zijn.
Als we vechten, kunnen we winnen. De zorg kreeg recent meer middelen. Het volstaat niet na decennia van tekorten, maar het is een stap vooruit die mee mogelijk werd door de witte woede en de strijd van het actienetwerk ‘La Santé en Lutte’/’De Zorg in Actie’. In 2018 werd het puntenpensioen van de regering-Michel afgevoerd na een massale betoging met 80.000 deelnemers, een succes dat voorbereid werd met een Pensioenkrant. Recent werd aan de UGent het minimumloon van 14 euro per uur bekomen, ook voor het personeel in onderaanneming. Dit gebeurde door een campagne van de ACOD-delegatie die met een petitie de eis populariseerde, de militantenkern consolideerde en versterkte, bondgenoten zocht en met verschillende acties opbouwde naar een geslaagde staking op 9 maart 2020.
Er is een actieplan nodig dat een soortgelijke dynamiek kent: acties die een krachtsverhouding opbouwen en niet dienen om gewoon wat stoom af te laten. Open algemene vergaderingen in elke regio kunnen onze eisen vaststellen en een actieplan helpen uitwerken. Nationale betogingen, regionale en nationale stakingsdagen zullen nodig zijn en staan sterker op basis van een zo groot mogelijke betrokkenheid van collega’s op de werkvloer, in de industriezone of in wijken. Mogelijk zullen de ABVV-activisten er aanvankelijk alleen voor staan, maar als ze tonen dat ze ernstig en vastberaden zijn in acties met perspectief, zullen de anderen wel moeten volgen.
Een dergelijk strijdplan organiseren, kan de loonwet van 1996 naar de vuilbak verwijzen. We kunnen nog verder gaan rond eisen als een minimumloon van 14 euro per uur, individualisering van alle sociale uitkeringen (in plaats van het statuut van samenwonenden) en optrekken ervan tot boven de armoedegrens, volledig herstel van de index zodat het de werkelijke levensduurte weerspiegelt, nationalisatie van de energiesector onder democratische controle en beheer van de werknemers en de gebruikers …
Als de arbeidersbeweging er niet ernstig voor gaat, uit overdreven voorzichtigheid of gebrek aan vertrouwen dreigen we nog meer te verliezen. De recente veroordeling van de 17 vakbondsleden van het ABVV in Luik is in dit opzicht een gevaarlijke waarschuwing. Het kapitalisme is nu op alle gebieden in crisis, we hebben geen andere keuze dan te strijden voor de belangen van diegenen die alles doen draaien: de arbeiders. Het is de hoogste tijd dat zij de wereld in eigen handen nemen en ervoor zorgen dat de economie niet langer functioneert onder de dictatuur van de markt, maar onder een democratisch geplande socialistische economie.
-
Breek de loonwet! Minstens 14 euro per uur!

Oproep van ABVV Mobiliseer naar de nationale betoging van 24 september
Superrijken als Jeff Bezos, Elon Musk en Richard Branson waren de voorbije maanden in een prestigestrijd verwikkeld om als eerste miljardair naar de ruimte te gaan. Er werd daarbij op geen miljoen dollar meer of minder gekeken. Bezos had het lef om achteraf het Amazon-personeel te bedanken. In al zijn cynisme had hij gelijk: het is op basis van hun arbeid dat Bezos rijk wordt. De rijkdom van de superrijken is het resultaat van de uitbuiting van de meerderheid van de bevolking.
Het is tegen deze achtergrond dat elke discussie over lonen en levensstandaard van de werkenden plaatsvindt. Voor de bazen is elke ernstige loonsverhoging uit den boze. Dat zou hun concurrentiepositie ondermijnen, zeggen ze. Ze hebben amper een bevriezing van onze lonen – met een maximale verhoging van slechts 0,4% – opgelegd of er worden al ideeën gelanceerd om de pensioenen te hervormen.
Als liberalen en bazen over ‘hervormen’ spreken, weten we dat ze in onze portemonnee willen zitten. Egbert Lachaert stelde voor om de gelijkgestelde periodes te beperken in de opbouw van het recht op een minimumpensioen. Dit ondergraaft het recht op zo’n pensioen en treft vooral vrouwen, die vaker thuisblijven voor de opvoeding van kinderen. Deze aanval op de pensioenen werd meteen positief onthaald door N-VA, dat het had over “een kleine stap in de goede richting.”
De ‘linkse’ coalitiepartners van Lachaert beperkten zich zoals steeds tot het afschieten van hardere aanvallen om ondertussen achter de schermen mee te werken aan wat moet doorgaan voor een ‘zachtere’ aanval. Dat zagen we ook al in loondiscussie. De straffe uitspraken van PS en Vooruit hadden meer met 1 mei te maken dan met onze lonen. Achteraf werd tot de orde van de dag overgegaan en deden ze er alles aan om de loonnorm van 0,4% op te leggen. Wie op hen rekent om de loonwet te breken, is in het beste geval erg naïef.
Voor de bazen is loonsverhoging onverantwoord. Ze beweren dat het de concurrentiepositie ondermijnt en uiteindelijk jobs kost. De afgelopen maanden werd nochtans duidelijk dat het de werkenden zijn die alles doen draaien, niet de managers en aandeelhouders. De helden van de coronacrisis waren de werkenden in de zorg, handel, transport, schoonmaak … Vaak gaat het om sectoren met lage lonen. Na het vele applaus bij het begin van de pandemie, zijn de bazen en hun politici nu een mes in hun rug aan het planten.
Echte loonsverhogingen en een minimum van 14 euro per uur zullen we niet bekomen door het braaf te vragen. Het zal strijd vergen en die moet opgebouwd worden. Een betoging in Brussel zal niet volstaan, er is meer nodig dan eenmalige acties. Met de betoging van 24 september moeten we de druk opvoeren om tot een actieplan te komen waarin naast de afschaffing van de loonnormwet en echte loonsverhogingen de eis van een minimumloon van 14 euro per uur centraal staat.
Dat botst met de belangen van de bazen en de superrijken. Als zij ons geen degelijke levensstandaard gunnen, zeggen wij: loop met Bezos en co naar de maan! Zij hebben ons nodig voor hun winsten, wij hebben hen niet nodig om alles te doen draaien. Om alle uitdagingen van het kapitalisme in verval aan te pakken – van sociale ongelijkheid tot klimaatrampen – is er nood aan democratische planning zodat de beschikbare middelen en rijkdom ingezet worden in het belang van de meerderheid van de bevolking. Dat is de andere samenleving waar wij als socialisten voor opkomen!
vrijdag 24 september: nationale betoging. 10u30 Noordstation Brussel
-
Startlonen met 2,4% gedaald sinds 2019 – strijd voor hogere lonen opvoeren!

Actie tegen de loonnormwet in juni Elke crisis biedt een opportuniteit, zo denken ook de bazen. De Corona-crisis werd niet gebruikt om de helden van de zorg en andere sectoren extra te belonen voor hun essentiële werk. Neen, de bazen misbruiken de crisis om zowel de prijzen te verhogen als de lonen te drukken. Dat zou concurrentieel zijn voor de economie, zeggen ze. Als wij minder verdienen en alles duurder moeten betalen, betekent het vooral verlies aan koopkracht.
De cijfers zijn hallucinant: SD Worx onderzocht de mediane brutolonen van nieuwe werknemers bij 70.000 bedrijven waarvoor het werkt. Daaruit blijkt dat wie nu start gemiddeld 2,4% minder verdient dan wie in 2019 begon. De horeca is de koploper met een daling van het brutoloon met 9,3%, onder meer omdat meer jongeren worden aangetrokken en er meer flexibele dagcontracten zijn. De horeca werd hard geraakt door de beperkende maatregelen in het kader van de pandemie. Maar dat kan onmogelijk als enige reden voor de dalende lonen worden aangehaald. Ook in de industrie was er een daling van de startlonen met 4,6%. Enkel in de logistiek (vervoer en opslag) en ITC zijn er beperkte stijgingen met respectief 1,4% en 1,1%.
Als de bazen zeggen dat dit de bedrijven concurrentieel maakt, bedoelen ze dat het de winsten voor de aandeelhouders de hoogte in stuwt. Vorige week werden cijfers gepubliceerd over de nettowinst van de Belgische beursbedrijven. Die gingen in het tweede kwartaal met gemiddeld 160% omhoog! Bij de Bel20-bedrijven ging het om een stijging met 87%. De forse toename wordt toegeschreven aan de afbouw van de beperkende maatregelen in het kader van de pandemie, maar ook aan de hogere prijzen voor producten en de lagere kosten voor bedrijven. Die lagere kosten hebben betrekking op ons, de werkenden. Thuiswerk drukt kosten, maar ook de lagere startlonen spelen mee. Het resultaat is een gemiddelde brutowinstmarge van 18% in de Bel20-bedrijven. Voor de winsten van dit najaar wordt onder meer op het Europese herstelfonds gerekend.
Samengevat betekent dit voor de werkenden dat zij minder verdienen en meer betalen voor alle producten. Dat is nog zonder de sterke stijgingen van onder meer vastgoedprijzen, brandstof en energie. Onze lonen volgen de prijsstijgingen slechts gedeeltelijk door de jarenlange ondermijning van de index. Onze koopkracht en levensstandaard liggen onder vuur. De loonnorm van 0,4% volstaat uiteraard niet als compensatie. Strijd hiertegen en tegen de hele loonwet blijft meer dan noodzakelijk. In het voorjaar waren er succesvolle acties en stakingen tegen het schandaal van die 0,4%. Daar moet op verder gebouwd worden. De betoging van 24 september, waarvoor voorlopig enkel het ABVV oproept, is een goed vertrekpunt. Zeker indien het geen eenmalige wandeling is, maar het begin van acties die groter worden. Eisen als meer loon, minimum 14 euro per uur en herstel van de index zijn daarbij essentieel.
De dalende starterslonen en stijgende prijzen zijn in alle sectoren voelbaar. Dit moet aangegrepen worden om de mobilisatie naar 24 september op te voeren!
-
Strijd voor hoger minimumloon doorzetten!

Artikel uit maandblad De Linkse Socialist
De regering en de media stelden de verhoging van de minimumlonen met 150 euro per maand voor als historisch. Het zou de laagste maandlonen tegen 2026 op 1770 euro per maand brengen. Een noodzakelijke vooruitgang, maar een pak onder de eis van 14 euro per uur of 2300 euro bruto per maand. Die eis is bescheiden en niet iets om binnen vijf tot tien jaar te realiseren, tegen dan zal 14 euro verre van onvoldoende zijn. Via lastenverlagingen kost de verhoging de bazen zo goed als niets. We betalen dus zelf voor deze loonsverhoging en tegelijk wordt de sociale zekerheid verder ondermijnd.
Leiden hogere lonen tot meer werkloosheid?
N-VA’er Siegfried Bracke stelde op Twitter: “Hogere minimumlonen = meer werkloosheid, heb ik altijd geleerd.” Er is wel meer dat Bracke foutief aangeleerd is. Voor deze stelling zijn er geen empirische bewijzen. Een verhoging van de laagste lonen levert extra koopkracht op. Mensen met lage lonen die meer verdienen, zullen eerder geneigd zijn om dat geld te besteden dan grote aandeelhouders die hun middelen zo snel mogelijk richting belastingparadijs doorsluizen.
Na de verhoging van het minimumloon tot 15 dollar per uur in Seattle, afgedwongen na een campagne waarin Socialist Alternative en gemeenteraadslid Kshama Sawant een centrale rol speelden, is er nadien onderzoek gedaan. Bij de invoering ervan in 2014 werd beweerd dat kleine zelfstandigen, vooral in de horeca, jobs zouden schrappen. In 2017 bleek dat niet het geval te zijn: er kwamen zelfs restaurants bij. Meer mensen konden het zich permitteren om te gaan eten.
Een gemiddeld uur werk in ons land brengt een totale waarde van 90,6 euro op. Daarvan gaat 37 euro naar ‘loonkost’ en er blijft een toegevoegde waarde van 53,6 euro over. Zelfs in de horeca is de toegevoegde waarde dubbel zo hoog als de ‘loonkost’. De afgelopen jaren ging een steeds kleiner deel van de geproduceerde waarde naar de werkenden en hun gezinnen. Dat speelt een cruciale rol in de fors toenemende ongelijkheid.
Hoe hogere lonen bekomen?
De verdeling van de geproduceerde waarde is het resultaat van klassenstrijd en hangt dus af van de krachtsverhoudingen. Strijd is nodig om hogere lonen af te dwingen. Ons vertrekpunt daarin is wat nodig is voor de werkenden en hun gezinnen. Op dit ogenblik zou 14 euro per uur het minimum moeten zijn, ook al kan het na enkele jaren van prijsstijgingen binnenkort best opgetrokken worden naar 15 euro per uur.
Alle sociale verworvenheden zijn bekomen door strijd. Denk bijvoorbeeld aan de wet over de 8-urendag die 100 jaar geleden, in juni 1921, werd aangenomen na een grote stakingsgolf. Of de betaalde vakantie die veralgemeend werd na de algemene staking van 1936. Het is op dezelfde manier dat we nu hogere minimumlonen kunnen afdwingen. Aan de UGent werd aangetoond dat dit kan: voor zowel het personeel van de universiteit zelf als het poetspersoneel in onderaanneming is de 14 euro bekomen.
Elke vooruitgang voor de werkenden ligt steeds weer onder vuur. Hogere lonen worden bijvoorbeeld ondermijnd door het opvoeren van de werkdruk. Strijd voor concrete verbeteringen toont steeds weer de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.
-
Slap sociaal akkoord staat mijlenver af van waarvoor we staakten op 29 maart

Het sociaal akkoord zorgt voor opluchting in de regering. Protest vanuit de arbeidersbeweging zet immers druk op de regering, in het bijzonder de PS die het zich niet kan veroorloven om al te openlijk gezien te worden als het hulpje van de bazen. Op 1 mei riep Frédéric Daerden in Luik nog uit: “Alles voor het patronaat, met de PS is dat gedaan.” Tegelijk zijn de regels de afgelopen jaren, ook toen de PS in de regering zat, zodanig aangepast dat de krijtlijnen waarbinnen akkoorden mogelijk zijn op maat van de bazen zijn vastgelegd.
Dit blijkt ook uit het akkoord dat nu voorligt. Positief is uiteraard dat de regeling inzake landingsbanen wordt verlengd. Het zou er nog maar aan ontbreken dat dit niet gebeurt. Heel wat oudere werknemers hebben moeite om voltijds mee te blijven draaien. Vanaf een bepaalde leeftijd minder werken is dan ook een must. Sinds begin dit jaar was de regeling rond landingsbanen afgelopen. Nu is die er terug en is het mogelijk om vanaf 55 jaar een vijfde of de helft minder te werken met een bijpassing, mits voldaan is aan enkele voorwaarden. Het leverde meteen protest op van N-VA-fractieleider Peter De Roover. Voor N-VA moeten we werken tot we erbij neervallen, dat is duidelijk.
De toegeving rond de landingsbanen – een verlaging van de leeftijd voor toegang tot halftijds werken van 57 naar 55 jaar – moet voor de regering en de bazen volstaan om het blokkeren van elke toegeving rond de SWT (het vroegere brugpensioen) te rechtvaardigen. De vakbonden eisten een terugkeer naar SWT op 58 jaar voor bedrijven in herstructurering en zware beroepen. Daar komt niets van in huis.
De socialisten benadrukken dat de minimumlonen worden opgetrokken. De vakbondseis van 14 euro per uur komt overeen met 2300 euro bruto per maand. Dat bedrag wordt in de verste verten niet behaald. Het akkoord voorziet in het optrekken van het minimumloon naar 1.702 euro bruto vanaf april volgend jaar, een stijging met 76 euro bruto voor 18-jarigen, en vervolgens een stijging met telkens 35 euro per maand in 2024 en 2026. Met andere woorden: binnen vijf jaar blijft de 14 euro per uur nog erg ver af! Het akkoord voorziet zelfs dat er pas vanaf 1 april 2028 een verhoging mogelijk is, op basis van de evoluties in de buurlanden. Bovendien wordt de prijs voor deze loonsverhoging niet door de werkgevers gedragen, maar door de gemeenschap. We betalen dus zelf voor onze loonsverhoging en tegelijk wordt de sociale zekerheid verder ondermijnd met lastenverlagingen voor de bazen.
Over de wel erg beperkte loonnorm van 0,4% wordt gezwegen. De onderhandelingen nu gingen over alle andere kwesties, maar ondertussen blijft die loonnorm op tafel liggen met enkel de mogelijkheid van een eenmalige premie van 500 euro. Waar er wel ruimte voor gevonden werd, is het opvoeren van de flexibiliteit met gemakkelijker toegang tot overuren. Zowel dit als volgend jaar is er de mogelijkheid van 120 ‘vrijwillige’ overuren. Dat komt neer op 2,5 uur per week. De 38-urenweek wordt op die manier terug een 40,5-urenweek zonder dat overloontoeslag moet betaald worden. Meer nog: de bazen krijgen vrijstellingen voor sociale bijdragen!
Alles samen is dit een slap akkoord. Het staat mijlenver van de redenen waarom gestaakt werd op 29 maart. Een grondige discussie in alle geledingen van de vakbonden is nodig, ook over wat de volgende stappen zijn indien dit akkoord wordt verworpen. Welk actieplan wordt dan voorgesteld en met welk eisenplatform?
-
Lonen en uitkeringen: strijd verder opvoeren!

Staking van 29 maart in Brussel. De sociale partners van de “Groep van 10” onderhandelen elke twee jaar in de privésector over loon- en arbeidsvoorwaarden. Dat resulteert in een Interprofessioneel Akkoord (IPA). De magere loonmarge van 0,4% maximale loonstijging voor de komende twee jaar werd in januari al afgeschoten door de vakbonden, maar wordt nu brutaal opgelegd door de federale regering-De Croo, een regering die volgens sommigen beschouwd wordt als “de best mogelijke” en alleszins beter dan Michel, want zonder N-VA.
door Tina (Denderstreek) uit maandblad De Linkse Socialist – geschreven voor het akkoord van afgelopen nacht
0,4%? No way!
Na het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) met de “berekening” van de loonnorm van 0,4% op 14 januari 2021, volgden al snel drie vakbondsacties die duidelijk maakten dat die norm voor de gewone werkmens onaanvaardbaar is. De pandemie toonde aan dat arbeiders essentieel zijn, dat zij de motor van de economie zijn. Het waren diezelfde arbeiders die grote risico’s namen door te blijven doorwerken. Nu een loonnorm opgelegd krijgen, terwijl CEO’s en aandeelhouders ongebreideld kunnen genieten van de welvaart die door die arbeid gecreëerd werd, is onaanvaardbaar.
De IPA-onderhandelingen, een decennialange traditie in België, worden sinds 1996 gegijzeld door de loonnormwet (die onder Michel in 2017 nog strenger werd). Daardoor worden vakbonden systematisch geconfronteerd met een plafond voor loonstijgingen, berekend aan de hand van de verwachte stijging van de lonen in onze buurlanden, zogezegd om onze concurrentiepositie niet in gevaar te brengen. De vakbonden zouden de krachten moeten bundelen om definitief komaf te maken met de loonnorm en vrij te kunnen onderhandelen over de lonen.
Voor dividenden en CEO-lonen geldt ondertussen geen enkele beperking. Die beperking kan wél ingeroepen worden volgens diezelfde loonnormwet. Wanneer ‘King Connah’ dit vermeldde op 1 mei, was dat echter puur populisme. Het was slechts communicatie, zonder enig plan om het ook effectief te realiseren. Het wetsvoorstel van de PVDA en PS’er Marc Goblet stelt een indicatieve loonnorm voor in plaats van een bindende norm. Dat zou een stap vooruit zijn, maar ook daarvoor zal actieve strijd nodig zijn. Bovendien moet verder gegaan worden: de loonnormwet moet weg!
Eerste overwinning na stakingsdag
Een eerste overwinning na de nationale stakingsactie op 29 maart, was de toegeving dat de 9 miljoen euro die reeds in september 2020 was toegezegd om de uitkeringen (van ziekte, werkloosheid …) te verhogen, ook effectief naar de sociale zekerheid zou gaan, al was er nog steeds geen IPA. Heel lang werd deze enveloppe om de welvaartsvastheid van de uitkeringen te garanderen door de patroons als pasmunt gebruikt om eigen eisen te verwezenlijken binnen een IPA.
Wanneer de sociale partners er binnen de twee maanden na het rapport van het CRB niet uit geraken, is de regering normaal gezien aan zet. De regering-De Croo, met PS-minister van werkgelegenheid Dermagne op kop, probeerde nog lang de hete aardappel wéér bij de sociale partners te leggen, maar kwam begin mei (nadat bleek dat het water echt veel te diep was) dan toch met een eigen voorstel. Het VBO was onmiddellijk zeer positief. Dat maakt nogmaals duidelijk uit wiens hand de regering eet. Het voorstel legt terug de 0,4% op als plafond, met als enige nuancering een schamele éénmalige netto premie van maximaal 500 euro (met beperkte patronale lasten van 16,5%) voor bedrijven die goed boerden het afgelopen jaar. Deze premie zou op ondernemingsniveau onderhandeld worden.
Rond de andere kwesties kregen de sociale partners een maand om te onderhandelen. Zo is er vanuit de vakbonden de meer en meer gezamenlijke roep om een hoger minimumloon. Het minimumloon in België volgde immers jarenlang niet de stijging van de levenskost, waardoor het flirt met de armoedegrens. Het voorstel is nu dat de sociale partners afspraken maken over een zeer geleidelijke optrekking van het minimumloon, die pas na de Corona-periode zou starten. Ook hier zullen de vakbonden verder moeten mobiliseren en blijven gaan voor minstens 14 euro per uur, of méér, aangezien die eis binnenkort voorbijgestreefd is door de reële levenskost.
De regering, die meer de patroons tegemoet komt dan de vakbonden, stelt ook voor om de harmonisering van aanvullende pensioenen tussen arbeiders en bedienden nogmaals uit te stellen, en extra overuren mogelijk te maken in 2021.
Een laatste luik gaat over de besprekingen rond landingsbanen: de mogelijkheid voor oudere mensen om de arbeidstijd te verminderen met 1/5de of de helft. Momenteel is er geen regeling meer: de vorige liep af op 31 december 2020. Hierdoor kan niemand nog zijn loopbaan verminderen met een uitkering van de RVA als bijpassing. Dit is nochtans nodig, zeker in een context van moeilijke Corona-tijden, hoge werkdruk en een brede verspreiding van burn-outs. Landingsbanen zijn noodzakelijk, maar er is meer nodig: algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen. Dat zou niet alleen een antwoord bieden op de werkdruk, maar ook op de vermindering van het werk in een aantal sectoren.
Tot slot heeft de regering in haar voorstel met geen woord gerept over de SWT, het vroegere brugpensioen. De mogelijkheid om vroeger op pensioen te gaan (met een bijpassing van de werkgever bovenop de werkloosheidsuitkering en gelijkstelling voor het pensioen), is een eis die de vakbonden moeten blijven opnemen. Dat is immers noodzakelijk om de ouderen te ontlasten en jongeren een kans te geven op degelijke contracten van onbepaalde duur.
De besprekingen rond deze punten moeten half juni rond zijn, maar verwacht wordt dat de regering zal doorvoeren wat de patroons hen influisteren. Midden mei was er een beperkte actie van de vakbonden in Brussel. Er zal in navolging van de stakingsdagen voor hogere lonen een massalere strijd nodig zijn om rond alle eisen vooruitgang te boeken.