Category: Op de werkvloer

  • Personeel Brusselse IRIS-ziekenhuizen staakt voor meer collega’s, goede voorwaarden en betere zorg

    Foto: Collectif Krasnyi

    Het Brusselse ziekenhuispersoneel heeft het moeilijk. Afgelopen maandag legde het personeel van het IRIS-netwerk het werk neer. We zijn “plus chaud que le réseau” riepen ze.

    Door een personeelslid van een Brussels ziekenhuis

    Het personeel van de lokale en regionale besturen (LRB) in Brussel heeft sinds september 2018 een actieplan om de arbeidsvoorwaarden te verdedigen. Deze zijn ondermijnd door jaren van besparingen en onderfinanciering. Al minstens anderhalf jaar verdedigen ze een reeks eisen in gemeenschappelijk vakbondsfront. Daaronder de eis van loonsverhogingen van 10% om de lage lonen tegen te gaan, collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Er zijn al maandenlang bijeenkomsten, algemene vergaderingen, betogingen en stakingen om deze eisen en de kwaliteit van de dienstverlening te verdedigen. Sinds begin 2019 is er parallel met dit actieplan een bijkomende beweging in het Universitair Ziekenhuis Brugmann, die zich vervolgens uitbreidde naar andere openbare ziekenhuizen in het IRIS-netwerk. Er wordt gewezen op de onhoudbare lonen en arbeidsvoorwaarden. Het ongenoegen is te groot: strijd is onvermijdelijk.

    Ondraaglijke werkdruk, te weinig personeel, geen parkeerplaatsen, … Openbare dienstverlening onder druk

    Begin dit jaar was er opnieuw een staking van de brancardiers van het Brugmann-ziekenhuis. Ze protesteerden tegen het gebrek aan personeel. Na drie stakingsdagen gaf de directie toe op enkele eisen. Deze ervaring in het ziekenhuis ging niet onopgemerkt voorbij. De activiteit rond het stakingspiket van de brancardiers maar ook de overwinning zorgden ervoor dat het personeel op de spoed en dat op intensieve zorgen in maart eveneens staakte.

    Zij wijzen er in het algemeen op dat de openbare ziekenhuizen steeds meer als een bedrijf worden beheerd. Er zijn niet de nodige middelen om degelijke werkomstandigheden en goede dienstverlening aan te bieden. De vakbonden leggen uit dat de besparingen op de gezondheidszorg onder de regering-Michel de Brusselse ziekenhuizen 15 miljoen euro extra kosten. Zo worden de problemen niet opgelost, maar net versterkt.

    Dit heeft ernstige en helaas dramatische gevolgen. Het personeel legt het uit: er is een vicieuze cirkel. De soms erg extreme werkdruk zorgt ervoor dat mensen afhaken omdat ze het beu zijn of omdat ze ziek worden of een burn-out kennen. Wie overblijft, kent vervolgens een nog slechtere werksituatie.

    In het kielzog van het personeel van Brugmann was er afgelopen maandag – vanaf zondagavond – een 24-urenstaking van al het zorgend en administratief personeel van de Brusselse publieke ziekenhuizen. Maandag werd actie gevoerd voor de deuren van het gebouw waar onderhandelingen plaatsvonden tussen vakbondsafgevaardigden en de raad van bestuur. Met deze staking en de actie van het personeel werden de problemen op de werkvloer en de woede van het personeel op de agenda van dat overleg geplaatst.

    Voor de directie van het netwerk moest eerst en vooral de staking stoppen…

    Een afvaardiging van het personeel nam aan de vergadering deel om te wijzen op de onhoudbare omstandigheden op de werkvloer. Deze delegatie kwam nadien naar buiten met de door de directie voorgestelde oplossingen. De directie had naar verluidt geluisterd en leek de problemen van het personeel te begrijpen. Helaas werd enkel een kalender van vergaderingen voorgesteld om verder te spreken. De directieleden kwamen ook naar buiten, onder druk van het lawaai van het personeel, om daar aan de stakers hun ‘begrip’ te tonen en hun oplossingen voor te stellen.

    De voorzitter van de ziekenhuiskoepel, Renaud Witmeur (PS, voormalige kabinetschef van Rudy Demotte), legde uit dat er verdere gesprekken nodig zijn en dat samen moet geprotesteerd worden tegen de maatregelen van de federale regering. Vervolgens kwam de argumentatie op het echte probleem dat de directie zag: de staking moest stoppen om ruimte te laten voor onderhandelingen tussen directie en vakbonden in het kader van hun kalender. Maar wellicht ook om onderhandelingen met de federale regering te starten?

    Het manoeuvre was een beetje te groot. Het personeel kent die ‘kalenders’ van vergaderingen. De vakbonden namen overigens steeds deel aan vergaderingen voorgesteld door de directie. Maar om echte vooruitgang te bekomen, is strijd nodig. Het voorbeeld van de brancardiers en het personeel van Brugmann zit nog vers in het geheugen (wat uitstekend is!).

    Begrotingstraject respecteren of kwaliteit van de dienstverlening?

    In feite probeert de directie een eenheid op te bouwen met het personeel tegen de federale overheid. Het is duidelijk dat we moeten strijden tegen de bezuinigingen op alle machtsniveaus: op federaal niveau, maar ook op regionaal niveau, in onze gemeenten en zelfs binnen de ziekenhuizen! Wij verdedigen niet dezelfde belangen als het management. De directie kijkt niet naar de behoeften van de patiënten of aan de kwaliteit van de diensten (omgezet in cijfers, en ook in ‘klanten’), maar naar de beschikbare middelen, zelfs indien die niet volstaan. Het is duidelijk dat het gebrek aan middelen voor openbare gezondheidszorg slechts een methode is om de private sector en de liberalisering meer ruimte te geven. We laten ons echter niet voor de gek houden. Patiënten en personeelsleden zien goed genoeg wat er aan de hand is.

    Zoals de meer algemene eisen in de lokale en regionale besturen, wijst de beweging in de ziekenhuizen op een gebrek aan middelen en een probleem van brutaal beheer in de openbare diensten. Als de directie zich bewust is van de problemen van het personeel, zoals ze zelf verklaarde tegenover de stakers, hoe zal ze die dan aanpakken? Het zou bijvoorbeeld toch niet veel geld kosten om intimidatie en autoritaire methoden uit de gangen van onze ziekenhuizen te halen? De managementmethoden uit de private sector zijn onderdeel van de voorbereiding op een privatisering. Het doel is volgzaam personeel dat alle voorwaarden aanvaardt, zeker minder goede.

    “Dit is nog maar het begin, we strijden verder.” Algemene vergadering, nieuwe staking en actieplan

    Niemand liet zich vangen aan de manoeuvres van de directie afgelopen maandag. De acties zullen niet zomaar stoppen. Na de bijeenkomst aan de vergadering met de directie van IRIS, trokken de stakers naar het Poelaertplein om daar een algemene vergadering te houden waarop de voorstellen van de directie en van onze acties werden besproken.

    Er waren heel wat voorstellen om de strijd verder te zetten. Er werd daarover gediscussieerd en gestemd. De wil om verder te gaan, werd unaniem gedeeld. De vergadering besliste om aan de vakbonden te vragen om een nieuwe stakingsaanzegging in te dienen voor in de zomerperiode. Daarmee willen we de directie duidelijk maken dat het personeel bereid is om verder in actie te gaan. Vervolgens komen er nieuwe acties in september als dit alles niets oplevert.

    Ondertussen zal het personeel van de verschillende werkplaatsen discussiëren over het eisenplatform zodat tegen 14 juni de meer specifieke eisen van verschillende beroepsgroepen kunnen opgenomen worden. Er komt een coördinatie om de solidariteit tussen de verschillende werkplaatsen te structureren en te versterken. Maar ook om eenheid in strijd met de volledige zorgsector te creëren en dus ook met de werkplaatsen en ziekenhuizen die niet tot het IRIS-netwerk behoren. Naast de staking komen er lokale acties op de verschillende werkplaatsen om onze strijd en roep naar meer collega’s en betere arbeidsvoorwaarden op de agenda te houden gedurende de zomer. Als dit niet volstaat, komt er een strijdbaar najaar waarbij het personeel van de openbare diensten in Brussel nieuwe acties houdt. Er wordt nu al meer dan een jaar in gemeenschappelijk vakbondsfront geprotesteerd. Op een bepaald ogenblik moeten de politici, regeringen en verantwoordelijken beseffen dat ze onze eisen moeten inwilligen, anders moeten ze met heel hun besparingsbeleid vertrekken.

    => Volg de strijd op Facebook:  Soignant.e.s en mouvement / 2019 Belgique

  • Staking in Brusselse publieke ziekenhuizen

    Vandaag wordt gestaakt door het personeel van de vijf publieke ziekenhuizen van het netwerk IRIS in Brussel. Aanleiding is de onhoudbare werkdruk, het gebrek aan erkenning van het personeel en meer algemeen de besparingen in de zorgsector die de dienstverlening ondergraven. Hieronder het persbericht van het gemeenschappelijk vakbondsfront in de IRIS-ziekenhuizen.

    “Na verschillende acties in de ziekenhuizen de afgelopen maanden, heeft het gemeenschappelijk vakbondsfront van het personeel in het ziekenhuisnetwerk IRIS (CHU Brugmann, CHU Saint-Pierre, Institut Bordet, Huderf – Ziekenhuis IRIS Zuid) een stakingsaanzegging ingediend voor maandag 3 juni. Deze staking gaat in op zondag 2 juni om 20u en eindigt op maandag 3 juni op hetzelfde uur.

    “De stakingsdag gaat gepaard met een vakbondsactie voor het gebouw van IRIS in de Dejonckerstraat 46 te Sint Gillis. Personeelsleden en vakbondsmilitanten worden uitgenodigd om er hun woede te uiten terwijl de vertegenwoordigers van de vakbonden en het actievoerende personeel deelnemen aan een overlegvergadering met de directie van het IRIS-netwerk.

    “De vakbonden wijzen erop dat de onderhandelingen over de eisen van de Brusselse lokale overheden (19 gemeenten, 19 OCMW’s, IRIS-ziekenhuizen en verenigingen onder hoofdstuk XII) met de directies van de ziekenhuizen bijna volledig stilstaan.

    “Wij eisen een algemene herwaardering van de loonschalen, een terugkeer naar de toekenning van de eindejaarspremie, mogelijkheden tot arbeidsduurvermindering, de invoering van een tweede pensioenpijler voor contractuelen en de vergoeding van 100% van de transportkosten.

    “Naast die algemene eisen, benadrukken we ook specifieke behoeften van de IRIS-ziekenhuizen:

    • Het personeel ziet steeds meer af door de steeds toenemende werkdruk in termen van dienstverlening aan patiënten.
    • De directies van de ziekenhuizen (die zich voortdurend beroepen op begrotingsdiscipline) vinden wel geld als het gaat om het uitbreiden van het aantal managementfuncties.
    • De nefaste gevolgen van de begrotingsmaatregelen door de federale minister van Volksgezondheid.

    “Het personeel van de vijf ziekenhuizen en hun vakbondsvertegenwoordigers eisen dat de directies van de ziekenhuizen snel hun verantwoordelijkheid nemen om een serene en motiverende werksfeer te vestigen, waarbij eerlijke en rechtvaardige lonen en arbeidsvoorwaarden gelden.”

  • “Personeelstekort brengt u en de dienstverlening ernstige schade toe”

    Vakantie: we kijken er allemaal enorm naar uit. Maar door personeelstekort is het bij de NMBS niet evident om verlof te krijgen wanneer men het wil. Bezorgde afgevaardigden van treinbegeleiders begonnen in de regio Noord-Oost (Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant) een papieren petitie die meteen een groot succes was. Ze wilden met deze petitie het ongenoegen aantonen en beginnen organiseren. Op korte tijd hadden ze meteen 400 handtekeningen, vooral van treinbegeleiders maar er was ook sympathie van andere beroepsgroepen. De petitie werd gedeeld via afgevaardigden van verschillende vakbonden, waarop hij ook in andere regio’s werd gebruikt.

    Een van de centrale eisen in de petitie is dat 15% van het voorziene kader (het aantal personeel dat er zou moet zijn) op hetzelfde ogenblik verlof moet kunnen nemen. Als er bijvoorbeeld 120 treinbegeleiders voorzien zijn, moeten er 18 tegelijk verlof kunnen pakken. Dat aantal is nodig om toe te laten dat iedereen op verlof kan op een zelfgekozen ogenblik. Er is een probleem van personeelstekort dat door de directie erkend wordt. Er zijn aanwervingen, maar tegelijk is de uitstroom groot door de slechte arbeidsvoorwaarden. De petitie eist als antwoord daarop betere voorwaarden: “Onder meer door de mogelijkheid om verlof te nemen, een betere werkorganisatie, vergoeding woon-werkverkeer, verlaging werkdruk en terugdringen flexibiliteit, stop aan afbraak statuut, baremaverhoging, werkbaar werk voor ouderen, uniformvergoeding, preventieve aanpak van agressie (2e man in de trein, geen spookstations, opleiding, …), het goedkeuren van gewone 4/5, …”

    Het  personeel wilde de petitie op 16 mei aan CEO Dutordoir op de hoofdzetel van de NMBS afgeven. De CEO verklaarde eerder dat de spoormensen “bijoux” (juwelen) zijn. Maar nu gaf ze niet thuis. Het personeel werd afgewimpeld met de stelling dat de normale kanalen van het sociaal overleg moeten gevolgd worden, een opmerking die eerder ook door sommige vakbondsleiders werd gemaakt. Nochtans behoort het tot het normale vakbondswerk om bij een probleem op de werkvloer de collega’s te organiseren en de eisen te uiten tegenover de verantwoordelijken in het bedrijf. Opkomen voor degelijke arbeidsvoorwaarden is overigens ook essentieel in de strijd tegen de liberalisering.

    Dutordoir maakt duidelijk dat haar beleid niet anders is dan dat van haar voorgangers. Na wat gepalaver op 16 mei werd de petitie zelfs niet afgegeven. Een beetje respect is al teveel gevraagd. Zal de directie wachten tot het moegetergde personeel actie onderneemt voor iets waar het recht op heeft? Zullen de media dan weer beweren dat het de personeelsleden zijn die de reizigers pesten als ze het werk neerleggen? Zonder het spoorpersoneel rijdt er geen enkele trein. Als de directie echt de belangen van de reizigers wil verdedigen, dan moet ze beginnen met respect te tonen voor het eigen personeel.

  • Skeyes: rechts wil verbod op acties in plaats van personeelstekort aan te pakken

    Luchtverkeersleider. Foto: Wikimedia Commons

    Op 16 mei legden de luchtverkeersleiders van overheidsbedrijf Skeyes nogmaals het werk neer. Aanleiding is het aanslepende probleem van de te hoge werkdruk. Die druk weegt op de luchtverkeersleiders en bijgevolg ook op de veiligheid van ons luchtruim. De rechtse partijen hebben met hun besparingsbeleid bijgedragen tot het personeelstekort. Voor een keer herenigd in de Zweedse coalitie zien ze de acties van het personeel als het probleem in plaats van de redenen waarom tot actie wordt overgegaan. Ze willen acties verbieden en richten zich eens te meer tegen de hardwerkende personeelsleden van Skeyes.

    Premier Michel (MR) riep op tot “verantwoordelijkheid”, minister Peeters (CD&V) voegde eraan toe: “Het is tijd dat het ophoudt. Ik doe een oproep aan beide kanten om verantwoordelijkheid op te nemen.” Meteen werd aangekondigd dat de regering nagaat of er dwangsommen tegen de stakende luchtverkeersleiders kunnen opgelegd worden om hen gedwongen te doen werken. Waals minister Crucke (MR) pleitte voor het opheffen van het monopolie van het autonoom overheidsbedrijf Skeyes. Vlaams minister van mobiliteit Weyts (N-VA) riep premier Michel op om “deze rotzooi” op te ruimen. Verantwoordelijkheid betekent voor de rechtse partijen dat het personeel zwijgt en verder werkt onder moeilijke omstandigheden, terwijl ze zelf de volgende lading aanvallen op de luchtverkeersleiders voorbereiden met daarin een ongeziene aanval op het stakingsrecht.

    Luchtverkeersleiders staan niet bekend als deel van de zware bataljons van de arbeidersbeweging. De eerste acties waren geen echte stakingsacties, maar onderlinge afspraken van het personeel om zich ziek te melden. Dat houdt risico’s in voor zowel het personeel als dokters die een ziektebriefje schrijven. Bovendien maakt deze methode het moeilijker om samen te komen en collectief te antwoorden op de beschuldigingen en verwijten van de overkant. Het feit dat er zoveel luchtverkeersleiders meededen met de acties een uitdrukking van hoe diep het ongenoegen zit.

    Gelijk welk antwoord moet van dat ongenoegen vertrekken. Het belangrijkste pijnpunt is de werkdruk en de werkroosters die zwaar zijn. Shiften van 10 uur zijn onverantwoord voor een functie van luchtverkeersleider. De minste fout kan tot enorme drama’s leiden. Het is belangrijk dat er gemotiveerd en fris personeel is.

    Bij de laatste onderhandelingen kwam de directie met toegevingen, maar dit volstond niet voor het overgrote deel van het personeel. Er was sprake van een arbeidsduurvermindering van 35 naar 32 uur per week op Brussel Nationaal en het luchtverkeersleidingscentrum CANAC in Steenokkerzeel. Op de Luikse luchthaven, waar er meer nachtshiften zijn, zou de arbeidsduur tot 30 uur per week afnemen. De nachtshiften zouden van 10 tot 8 uur teruggebracht worden en de nachtpremie wordt opgetrokken. Ook werd beloofd om de werkorganisatie te verbeteren. Na de vele lege beloften van de directie werd hier echter weinig geloof aan gehecht. “Dit voorstel wordt niet gedragen door het personeel. Het biedt geen oplossingen voor de problemen,” verklaarde een luchtverkeersleider in de pers.

    Zonder bijkomend personeel is er geen oplossing. Uiteraard duurt het even vooraleer luchtverkeersleiders opgeleid zijn. Als er in het verleden onvoldoende personeel bijkwam, is dit de verantwoordelijkheid van de directie en de overheid. Zij hebben onvoldoende geïnvesteerd in personeel en proberen nu de gevolgen van dit wanbeleid op de luchtverkeersleiders af te wentelen. Voor de directie telt enkel de continuïteit van de dienstverlening, zelfs indien het ten koste van het personeel en dus ook van de veiligheid van de reizigers gaat.

    Bij gebrek aan antwoord op het personeelstekort wordt het protest van de luchtverkeersleiders aangevallen. Brussels Airlines trok naar de rechter om tot eind mei een dwangsom van 10.000 euro per geannuleerde vlucht in Europa en 20.000 euro per langeafstandsvlucht te bekomen. Brussels Airlines schat dat het al 4 miljoen euro schade leed door de acties. Dat geeft aan hoe cruciaal het werk van luchtverkeersleiders is. Er zijn dringend meer investeringen in publieke diensten, waaronder luchtverkeersleiding, nodig. Jaren van besparingsbeleid drijven zelfs de luchtverkeersleiders tot verbeten acties. Dat zal niet verdwijnen met dwangsommen en leugens in de media. Het enige antwoord is een breuk met het besparingsbeleid.

  • ABVV houdt nationale actiedag voor hoger minimumloon

    Met betogingen in Luik, Antwerpen en Waver alsook militantenconcentraties in Gent en Brussel voerde het ABVV vandaag actie voor een hoger minimumloon. Een deftig minimumloon zou minstens 14 euro per uur moeten bedragen. Dat komt overeen met 2300 euro bruto per maand. De huidige minimumlonen zijn een pak lager: net onder de 10 euro per uur. De werkgevers en de regering zijn niet bereid om de laagste lonen op te trekken: er zat slechts een verhoging van 0,10 cent per uur in het laatste IPA (Interprofessioneel Akkoord).

    De campagne voor 14 euro per uur is bijzonder belangrijk. Solidariteit opbouwen, gebeurt door actief de verdediging van de zwaksten op te nemen, in dit geval de werkenden met de laagste lonen. Na jaren van loonmatiging en opvoeren van flexibele jobs aan erg lage lonen, wordt het tijd dat de laagste lonen opgetrokken worden. Relatief gezien, in verhouding tot het mediaan loon, behoort het Belgische minimumloon tot de laatste van Europa.

    Gent
    Gent

    Fight for €14 is een campagne met veel potentieel. Het initiatief gaat uit van het ABVV, wat helaas door sommigen binnen ACV gebruikt wordt om er zich van af te zetten en zelfs te demobiliseren. Een jaar voor de sociale verkiezingen wordt de eigen profilering soms hoger ingeschat dan wat ons verbindt in de strijd voor hogere lonen. De strijd voor hogere minimumlonen is nochtans niet aan één specifieke syndicale strekking verbonden: vakbonden staan sterker als werkenden met een laag loon sterker staan.

    Waver

    In de VS werden een aantal overwinningen geboekt in de strijd voor 15 dollar per uur – onder meer in de stad Seattle waar onze zusterorganisatie Socialist Alternative met haar verkozene Kshama Sawant een rol in deze strijd speelde. Dat gebeurde door de beweging van onderuit op te bouwen met een zo groot mogelijke betrokkenheid, over vakbondsgrenzen heen.

    De actiedag vandaag bracht alles samen duizenden vakbondsmilitanten op straat. Er zijn veel mogelijkheden met campagnes voor 14 euro per uur. We kunnen met de petitie op straat gaan, op de werkvloer rondgaan, lokale campagnes opzetten om na te gaan wie het met minder dan 14 euro per uur moet doen om daar actie rond te voeren, … Dat is wat bijvoorbeeld aan de UGent wordt gedaan (zie dit artikel). Het concretiseren van de strijd en het opbouwen van een bredere steun ervoor op de werkvloer en in de samenleving in het algemeen, zijn uitdagingen waar we voor staan. Zo kunnen we gaan van propaganda naar overwinningen. Lees hier ons artikel over de strijd voor 14.

    • 21 mei: meeting van LSP Gent over de strijd voor 14 euro per uur. 19u30 ABVV-gebouw. Meer info

    [divider]
    Antwerpen

    Op de mars voor koopkracht in Antwerpen waren er ongeveer 2.000 aanwezigen. Hieronder enkele foto’s door Liesbeth:

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/5QcaajEz88E2nk8z6]

    [divider]
    Brussel

    Het ABVV hield in Brussel een militantenbijeenkomst op het Muntplein in het kader van de actiedag voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur.

    Verslagje en foto’s door Nico

    Er waren enkele honderden militanten van verschillende ABVV-centrales. Na het IPA (Interprofessioneel Akkoord) van begin dit jaar en de verwerping ervan door het ABVV, was het belangrijk om de mobilisaties door te zetten en campagnes te voeren voor meer koopkracht. De afgelopen maanden zagen we al het enthousiasme en de brede steun voor de eis van een hoger minimumloon van 14 euro per uur. Dit blijkt op de markten, in de wijken, op de werkplaatsen en in de syndicale delegaties. De actiedag van 14 mei was een kans om de kwestie van koopkracht en sociale ongelijkheid centraal op de agenda te zetten in aanloop naar de verkiezingen van 26 mei.

    De jongeren toonden de voorbije maanden hoe een thema op de agenda kan gezet worden: hun acties maken dat klimaat een belangrijk thema is. Dit gebeurde door massale mobilisaties van scholieren in heel het land en door collectieve acties met nationale en lokale betogingen in het kader van scholierenstakingen.

    De militantenconcentratie in Brussel liet toe om de eisen van het ABVV naar voren te brengen. Maar het was ook een kans om de aanwezige militanten op te roepen om naar de bedrijven terug te keren met een duidelijkheid over de volgende stap in de campagne. De woede is groot, er is veel potentieel voor een actievere campagne in elke delegatie. De druk opvoeren rond dit thema zodat het prominent aanwezig is in de verkiezingscampagne, maar ook erna, kan door onze campagne ernstig op te bouwen, geduldig maar ambitieus. De militantenbijeenkomst had kunnen gebruikt worden om in toespraken en pamfletten uit te leggen hoe we de mobilisatie zullen verderzetten om tot overwinningen te komen.

    In de regio Brussel voert het personeel van de Lokale en Regionale Besturen als maandenlang in gemeenschappelijk vakbondsfront actie rond eisen voor meer collega’s en meer loon. Het actieplan in de sector is indrukwekkend met personeelsvergaderingen, betogingen, acties aan gemeenteraden, stakingsdagen, … Er is een eisenplatform opgesteld dat beantwoord aan de problemen van het personeel in de sector. Dergelijk initiatief kan een inspiratie zijn in de discussies over hoe we de campagne voor 14 euro per uur kunnen opbouwen.

    Leden van LSP, waaronder syndicale militanten, gebruiken de petitie van het ABVV. We maken van de gelegenheid gebruik om onze voorstellen te bespreken in de strijd voor 14 euro, koopkracht, personeelstekort, … Ga met ons hierover in discussie om samen de strijd te versterken.

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/XeHnzKCvAgrhgSCE6]

  • Fight for €14! Hogere minimumlonen zijn nodig én betaalbaar

    Foto vanop 14euros.be

    De campagne “Fight for €14” van het ABVV is een uitstekende zaak voor de arbeidersbeweging. De leefomstandigheden van heel wat mensen in ons land zijn immers weinig benijdenswaardig. Ondertussen leven 1,8 miljoen inwoners van ons land in armoede. Onder hen heel wat jongeren: 1 kind op 7 groeit op onder de armoedegrens. Een job is bovendien al lang geen zekerheid meer op een menswaardig leven: 230.000 werknemers en zelfstandigen, oftewel 5% van de actieven, zijn arm.

    Artikel door een ABVV-delegee in de Antwerpse chemiesector

    Een minimumloon van 14 euro per uur (arbeider), of 2.300 euro bruto per maand (bediende), zou een belangrijke opstap richting een kwaliteitsvol leven betekenen voor velen. Momenteel ligt dat minimumloon op 9,65 euro per uur, relatief gezien één van de laagste ondergrenzen in West-Europa. In heel wat sectoren werden sectorale minima afgesproken via CAO’s, maar die liggen door de band nauwelijks hoger dan het nationale minimum.

    Zo’n 15% van de werknemers verdient maandelijks minder dan 2.300 euro bruto.  Voor hen zou het realiseren van de €14-eis onmiddellijk een wereld van verschil maken. Daar komt nog bij dat een fors hoger minimumloon een opwaartse druk uitoefent op alle lonen in ons land.

    “€14/uur? Onbetaalbaar,” beweren patroons en hun politieke lakeien. Niets is echter minder waar! In 2017 maakten de 5.000 grootste Belgische bedrijven 24,2 miljard euro nettowinst, of 5% meer dan het jaar voordien. In 2016 werd door Belgische bedrijven 129 miljard euro versluisd naar belastingparadijzen. Allemaal bedragen die door hen verzameld werden omdat zíj zich het leeuwendeel van de vruchten van ónze arbeid toe-eigenen. “Fight for €14” is gerechtvaardigd én betaalbaar!

    Het programma uitbreiden om tegemoet te komen aan de noden

    Hoewel het minimumloon het speerpunt van de campagne is, is het net zo belangrijk om al wie van een uitkering leeft niet in de kou te laten staan. 1.500 euro netto minimumpensioen, minimaal 1.200 euro (werkloosheids)uitkering en behoud van 80% van het loon bij langdurige ziekte zijn noodzakelijke eisen die het programma vervolledigen om de strijd tegen armoede ten volle te voeren.

    Door automatisering en robotisering kunnen honderdduizenden jobs in België bedreigd worden. De patroons zullen niet terugdeinzen om tot ontslagrondes over te gaan om hun winsten te vergroten. Onder andere de werknemers in de bankensector kunnen daar van meespreken. Een 30-uren werkweek, met behoud van loon en compenserende aanwervingen zou de groei van een werklozenleger tegengaan, én de technologische vooruitgang inzetten om het leven van de werkenden en hun gezinnen kwalitatiever te maken.

    Het traditioneel sociaal overleg biedt geen uitweg

    Het ABVV hoopte via het sociaal overleg in het kader van het Interprofessioneel Akkoord (IPA) tot een doorbraak te komen op vlak van de minimumlonen. Die kwam er niet. Meer dan een verhoging van €0,1/u zat er niet in. Voor de werkgevers en de regering is de maximalisatie van de winsten immers prioriteit nummer 1 t.e.m. 100. Een opbouwend actieplan rond de €14/u-eis zou de krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal kunnen wijzigen, maar daarvoor was er te veel aarzeling bij de vakbondsleidingen. Na de succesvolle staking van 13 februari werd een vervolg van de strijd – toch zeker langs Vlaamse kant – nooit ernstig overwogen door de top van de vakbonden.

    De kwestie van de schrijnend lage minimumlonen in ons land werd dan maar over de verkiezingen getild. In een werkgroep, kaderend binnen het nationaal sociaal overleg, zou er na 26 mei verder onderhandeld worden. Of er veel uit de bus zal komen, valt te betwijfelen. De werkgevers dringen aan op een daling van de sociale bijdragen (werknemersbijdragen én die van de werkgevers) en de bedrijfsvoorheffing voor de laagste lonen. De traditionele politieke partijen hebben daar wel oren naar. Sp.a en Groen! steunen de “Fight for €14” campagne in woorden, maar gezond boerenverstand zegt ons dat er na de verkiezingen ook door hen vooral naar de insteek van het patronaat zal geluisterd worden. Een daling van de (para)fiscale bijdragen – oftewel het “uitgesteld loon” – doet het nettoloon stijgen, maar ondermijnt de financiering van de sociale zekerheid en openbare dienstverlening.  Kortom, dan betalen we de loonsverhoging zelf, als gemeenschap.

    Daar komt nog bij dat de ACV-leiding afkerig staat tegenover de “Fight for €14” campagne. Ze zegt het niet openlijk, maar de campagne wordt bij de groene top als een profilering van het ABVV gezien. Hoewel we begrip opbrengen voor de gevoeligheden, hopen we dat de geesten bij de ACV-leiding rijpen en er in de toekomst rond de tafel kan gezeten worden. Dit is nodig in het belang van de vele tienduizenden die moeten krabben om het einde van de maand te halen. En met begrip vanwege het ABVV dat het ACV ook haar organisatie continu wil versterken.

    Van propaganda naar overwinningen

    “Fight for €14” heeft vandaag voornamelijk een propagandistisch karakter. De verschillende centrales van het ABVV organiseren bijvoorbeeld elke 14-de van de maand acties op publieke plaatsen in het land. De begeleidende petitie is een handig hulpmiddel om mensen aan te spreken en om steun te vragen. Ook LSP voert campagne met deze petitie. De site “www.14euros.be” werd gelanceerd, alsook een geanimeerde facebookpagina. Allemaal positieve elementen die gehoor geven aan het 14 euro minimumloon. Zeker in verkiezingstijden zijn dit belangrijke initiatieven.

    Een campagne heeft echter op een bepaald moment ook overwinningen nodig. Een eerste veldslag(je) werd al gewonnen bij het vleesverwerkend bedrijf “Pluma Ter Beke” in Wommelgem. Tijdens het sociaal overleg op het bedrijf werden in het kader van een nieuwe functieclassificatie de laagste lonen opgetrokken tot 14,05 euro per uur. Deze overwinning kan uiteraard dienen als trendsetter.

    Nieuwe kansen zullen zich aandienen tijdens de onderhandelingen over sectorale CAO’s in navolging van het nationale IPA. Zeker in sectoren waar de lonen traditioneel laag liggen, kan “Fight for €14” een ruim en mobiliserend gehoor vinden. Het valt evenwel sterk te betwijfelen of er fundamentele stappen richting €14 komen louter op basis van onderhandelingen met de werkgevers van de verschillende sectoren.  Strijd zal nodig zijn om de krachtsverhouding in ons voordeel te doen overhellen. De nationale “Mars voor Koopkracht en Sociale Rechtvaardigheid” van het ABVV op dinsdag 14 mei kan het startschot geven om de strijdbijl op te nemen in de sectoren.

    Van onderuit opbouwen, zoals in de VS

    Het ABVV haalde de mosterd voor de €14/u campagne in de Verenigde Staten. Daar startte zes jaar geleden een beweging voor een $15/u minimumloon, een campagne die aanvankelijk vooral navolging kreeg bij arbeiders uit de fastfoodindustrie. Acties van de werknemers zelf op hun werkplaats, inclusief “spontane” stakingen, leidden tot lokale overwinningen en een snelle uitbreiding.

    Minder geweten is dat dat de Amerikaanse zusterorganisatie van LSP in de VS, Socialist Alternative (SA), een belangrijke motor van de beweging is, en dat van bij het begin. Zo bouwde SA de “$15 Now” campagne uit in Seattle, een stad qua grootte vergelijkbaar met Antwerpen. Via haar gemeenteraadslid en spreekbuis Kshama Sawant, geruggesteund door een massieve “grassroots beweging”, kon het de traditionele politici dermate onder druk zetten dat een minimumloon van 15 dollar werd afgedwongen in de stad.

    Sociale akkoorden komen uiteraard anders tot stand in België dan in de VS. Minimumlonen in ons land worden doorgaans afgesproken per sector, en niet per stad of staat/provincie. Maar dat neemt niet weg dat we lessen kunnen trekken uit de dynamiek van de beweging in de Verenigde Staten. Zo waren lokale overwinningen, per werkplaats/bedrijf, cruciaal om de beweging het noodzakelijke zelfvertrouwen te bezorgen.

    We denken dat dit ook in ons land een noodzakelijke voorwaarde is om van “Fight for €14” een succes te maken. De petitie kan een instrument zijn om in contact te komen met werknemers in bedrijven waar lage lonen de norm zijn. Dat zijn immers vaak bedrijven met weinig tot geen vakbondsvertegenwoordiging. Interimkantoren kunnen een “doelwit” vormen voor sensibiliseringsacties. Net als “symboolbedrijven” uit de logistieke sector, horeca, dienstencheques, voedingsnijverheid enz. Aangezien het vaak jongeren zijn die werken voor een laag loon kunnen de jongerenwerkingen van de vakbonden er mee hun schouders onder zetten.

    Het kapitalisme draait om winst; socialisme om de noden van iedereen

    “Fight for €14” heeft het potentieel om brede lagen van de werkenden te betrekken in strijd voor een verbetering van werk- en leefomstandigheden. Een beweging opgebouwd van onderuit kan de continue neoliberale aanvallen op onze verworvenheden ernstige nederlagen toebrengen. Daarnaast zou het een belangrijke groep van jongeren via ervaringen in de strijd bewustmaken van de uitbuitingsmechanismen van het kapitalisme. Een maatschappij waar we als bevolking zélf de controle uitoefenen over de sleutelsectoren van de economie, in plaats van een handvol superrijke aandeelhouders, zou ons pas echt de instrumenten bezorgen om de vruchten van onze arbeid in te zetten voor de behoeften van iedereen, en niet voor de winsten van enkelen.

    www.14euros.be

  • Campagne gestart voor 14 euro per uur aan de UGent

    Aan de UGent werken heel wat personeelsleden aan een loon dat lager is dan 14 euro per uur.

    door Tim Joosen, ACOD-afgevaardigde

    Het gaat vooral om personeel in ondersteunende en technische diensten zoals maaltijdvoorziening, kinderopvang, chauffeurs en techniekers, maar is ook wat administratief personeel dat onder dit uurloon zit. Zo moet een toonbankbediende in de restaurants van de universiteit al 12 jaar anciënniteit hebben om aan 14 euro per uur te komen, een vakgroepsecretaris komt er pas na zes jaar aan. Zelfs een beginnende bediende op bachelorniveau verdient minder dan 14 euro per uur.

    ACOD UGent heeft een overzicht gevraagd van de aantallen personeelsleden die minder dan 14 euro per uur verdienen, ook uitgesplitst naar geslacht. De vakbond vermoedt dat het om honderden collega’s gaat, in meerderheid vrouwen. De rector wees op de beperkte financiering door de Vlaamse regering en stelde dat hogere lonen zonder extra middelen tot jobverlies zouden leiden. Dat is een vreemde reactie. Toen de onderwijsbonden op 20 maart staakten voor meer middelen, ook in het hoger onderwijs, stelde dezelfde rector dat die acties voorbarig waren. Uit het antwoord op de vraag naar degelijke minimumlonen blijkt dat de reactie van de rector op 20 maart voorbarig was.

    Voor ACOD UGent is het onaanvaardbaar dat collega’s die cruciale taken verrichten minder dan 14 euro per uur verdienen. Er is een lokale versie van de campagne ‘Fight for 14’ opgezet. We zullen acties voeren om het personeel te sensibiliseren en een beweging op te bouwen om een minimumloon van 14 euro af te dwingen. Een eerste actiemoment is de nationale actiedag van 14 mei. We maken daar een eerste stakingsdag van rond de eis om aan de UGent het minimumloon tot 14 euro per uur op te trekken.

  • Zorgbetoging voor meer middelen en meer collega’s


    Op minder dan drie weken voor de verkiezingen trokken duizenden personeelsleden uit de zorgsector door Brussel. De aanklachten zijn al langer bekend: een gebrek aan middelen en aan collega’s. Dit leidt tot een onhoudbare werkdruk en het zet de kwaliteit van de dienstverlening onder druk. Als het van de werkgevers afhangt, wordt door nog een pak verder ingegaan. Zo eisen de werkgevers dat de rimpeldagen – arbeidsduurverminderingsdagen voor oudere werkenden – verdwijnen. Ze willen het personeel als citroenen uitpersen tot ze erbij neervallen. ‘Meer respect’ was een vaak voorkomende slogan op de betoging. De betoging trok mensen uit diverse onderdelen van de zorg- en welzijnssector aan. Met dit soort betogingen worden onze eisen in het politieke debat geplaatst in de aanloop naar de verkiezingen. Maar ook na 26 mei zullen acties nodig zijn om effectief meer middelen te bekomen!

    >> Lees het pamflet ‘Polsslag’ dat we vandaag op de betoging hebben verspreid 

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/j7QFeKSH9pv2pFXd8]

  • Zorgcrisis. Wij eisen MEER personeel en MEER middelen!

    De personeelstekorten in zorg en welzijn – die in de toekomst nog zullen toenemen –  laten zich nu al goed op de werkvloer voelen. Dit zet de werkgevers aan om “creatief” om te gaan met de inzet van personeel in tijd en ruimte. In mensentaal: de reeds hoge flexibiliteit in de sector wordt verder opgedreven. Dit resulteert echter niet in het fundamenteel verlagen van de toenemende werkdruk en bijhorende stress, integendeel!

    PDF van dit pamflet

    Hervormingen lopen niet van een leien dakje …

    Voor de ziekenhuizen komt daar dan nog het verhaal van de netwerken tussenfietsen dat impliciet aanspoort tot centralisatie, outsourcing en uiteindelijk inkrimpen van de sector. Langs Franstalige kant komt de toekomst van de openbare ziekenhuizen in het gedrang. Langs Vlaamse kant is de openbare ziekenhuissector al een tijdje aan het uitdoven door een sluipende privatisering waardoor hybride (*) ziekenhuizen eerder de regel dan de uitzondering zijn.

    Volgens het KCE – de denktank van het ministerie van volksgezondheid – moeten er de komende jaren 5000 acute ziekenhuisbedden sneuvelen. Vanuit de overheid wenst men een grote omslag te maken van residentiële/collectieve zorg naar individuele zorg thuis … om de kosten te drukken.

    (*) hybride ziekenhuizen: oorspronkelijk openbare ziekenhuizen die door de sluipende privatisering bestaan uit zowel een openbare poot  – voor de verliezen –  en een private poot – voor de winsten.

    De rugzakjes

    Ondanks de ronkende verhalen over het centraal stellen en bevorderen van de autonomie van de patiënt/bewoner/cliënt en allerlei rugzakjes waarmee men dit probeert te verkopen, komt dit neer op besparingen én niet onbelangrijk: het verder opentrekken van de sector voor private en commerciële initiatieven die zich uiteraard enkel storten op de winstgevende brokjes.

    Die zogenaamde rugzakjes of persoonsvolgende financiering werd een goede 2 jaar geleden ingevoerd in de gehandicaptenzorg. In 2017 wachtten liefst 14.254 mensen op een persoonsvolgend budget. Dat jaar had het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) 57.710 zorgvragers onder zijn vleugels. De persoonsvolgende financiering zal ook gefaseerd in de ouderenzorg geïntroduceerd worden …

    Je hoeft geen kernfysicus te zijn om te beseffen dat fundamentele hervormingen in de gezondheidszorg niet van een leien dakje lopen als die meer dan een minivoetbalploeg aan ministers van volksgezondheid moeten passeren. De eertijds té optimistische raming van 10 jaar wordt nu bijgesteld tot eerder 20 jaar eer alle hervormingen in de gezondheidszorg helemaal doorgevoerd zullen zijn …

    Het grootste kapitaal in zorg en welzijn is het … menselijk kapitaal!

    Met te weinig middelen, desinvesteringen en een voortschrijdende privatisering/commercialisering van zorg en welzijn blijft de sector wel degelijk verder draaien … maar wel vierkant! De menselijke dimensie in zorg en welzijn, de warme zorg, dreigt helemaal te verzuipen onder routineus fabriekswerk. Warme zorg valt niet te vatten door Exceltabellen die geïnterpreteerd worden door externe consultants in opdracht van accrediteringstrajecten of andere bureaucraten.

    De sector aantrekkelijk maken kan enkel door deftige arbeidsvoorwaarden te garanderen maar dit heeft ook zijn limieten. Bijvoorbeeld een verpleegkundige die aan bed van de patiënt wil werken, kan na haar/zijn studies ‘uitkijken’ naar ploegenwerk, 1 op 2 weekends werken, 1 op 2 feestdagen werken, uurroosters die om de haverklap aangepast moeten worden door collega’s die uitvallen …

    Het optrekken van de extraprestaties voor oncomfortabele uren lijkt hier de enige oplossing om de pil te verzachten. De uurroosters in de zorg – sociale beroepen bij uitstek – zijn zeer asociaal!

    “Comfortabele kantooruren” zijn niet voor alle beroepsgroepen in zorg en welzijn weggelegd. Maar dat zegt uiteraard niets over het extra werk en dossiers die je op je bord krijgt.

    Wat gezondheidszorg betreft, valt het palmares van de huidige regeringen zeer mager uit, zeker als men de reële (groeiende) behoeften bekijkt.

    In tegendeel: laat ons niet de miljarden besparingen door de laatste federale regeringen vergeten: Onder de regering-Di Rupo bespaarde de ziekteverzekering ruim 4 miljard euro, waarvan 1 miljard euro ‘netto besparingen’ (de overige 3 miljard euro werd gerealiseerd door het wegsnijden van de beschikbare marge). De besparingsteller is onder deze regering nog met 3,84 miljard euro aangedikt, waarvan ruim de helft netto besparingen.” (studiedienst Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, december 2017)

    We zitten in het begin van een heuse zorgcrisis maar beleidsmakers doen alsof het business as usual is. Op de valreep kon Maggie De Block nog het takenpakket voor de zorgkundigen uitbreiden, wat concreet neerkomt op het regulariseren van taken die zorgkundigen nu in heel wat woonzorgcentra reeds (illegaal) uitvoeren. Dit zou in theorie het steeds groter wordende tekort aan verpleegkundigen moeten opvangen … in theorie.

    Het strooibusje van Vandeurzen …

    De noodzakelijke investeringen in zorg en welzijn gaan over miljarden, niet over miljoenen: enkele cijfers.

    Er is jaarlijks 1,6 miljard euro extra nodig om de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg (ongeveer 15.000 personen) volledig weg te werken. Dit is nét geen verdubbeling van het huidige budget van 1,7 miljard euro voor het VAPH.

    Vanaf 1 juli krijgen 391 woonzorgcentra in Vlaanderen 22 miljoen euro extra voor bewoners met een zwaar zorgprofiel. Concreet betekent dit 400 extra werkkrachten. Volgens werkgeverskoepel Zorgnet-Icuro is dit echter een druppel op een hete plaat. Volgens hen is er op termijn 2 miljard euro extra nodig om de gepaste zorg en ondersteuning te kunnen garanderen.

    Voor een  strijdprogramma dat de reële behoeften dekt!

    Massale investeringen in zorg en welzijn in plaats van besparingen in de sector!

    Stop de privatisering en commercialisering van zorg en welzijn. De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen en zelf hiervoor instaan! Gemeenschapsgeld voor zorg en welzijn is niet bedoeld om de zakken van private aandeelhouders te laten aanzwellen!

    Wat in Antwerpen (voorlopig) nog kon tegengehouden worden door een protestbeweging onder de noemer ‘Sociaal werk is niet te koop’ wordt in Gent realiteit: een deel van de daklozenopvang wordt uitbesteed aan G4S. Uitbesteding van delen van de daklozenopvang leidt er uiteindelijk toe dat het sociale element verdwijnt om plaats te maken voor repressie en opvang die beperkt is tot ‘bad, bed, brood’.

    Het herfederaliseren van de gezondheidszorg. “Wat we zelf doen, doen we beter,” blijkt een illusie te zijn. Regionalisering is geen wondermiddel voor de diverse wachtlijsten in o.a. de gehandicaptensector.

    Regionalisering zorgt voor heel wat problemen!

    Door de opeenvolgende staatshervormingen groeien de arbeidsvoorwaarden in onze zeer diverse sector meer en meer uit elkaar. Het zou eigenlijk geen verschil mogen maken waar je werkt: Vlaanderen, Brussel of Wallonië … Hetzelfde geldt voor de diploma’s van de gezondheidszorgberoepen: denk maar aan de discrepantie tussen de verpleegkundige opleidingen in Vlaanderen en Wallonië. Dat is het resultaat van de regionalisering van het onderwijs.

    Ons land is maar een vaatdoek groot: 3 verschillende gezondheidszorgsystemen die steeds verder uiteengroeien (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) is een regelrechte absurditeit. Patiënten/bewoners/cliënten houden zich ook niet aan artificiële communautaire grenzen!

    Behoud én versterking van de federale sociale zekerheid.

    CD&V wil via een zevende staatshervorming vanaf 2024 al wat nog rest van gezondheidszorg op federaal vlak overhevelen naar Vlaanderen. Dit betekent niet meer of minder dan een ernstige stap richting volledige splitsing van de sociale zekerheid.

    Om werkbaar werk op lange termijn in de sector mogelijk te maken, is een radicale arbeidsduurvermindering nodig (naar het voorbeeld van zorgexperimenten in Scandinavië) Wel te verstaan: met compenserende aanwervingen gecombineerd met een formeel verbod op (on)vrijwillige deeltijdse arbeid. Deeltijdse arbeid maakt de vrouw immers financieel meer afhankelijk in of buiten het gezin. Gezien de zorgsector een uitgelezen vrouwensector is, pleiten we ook voor massale investeringen in aangepaste kinderopvang én het verregaand socialiseren van de huishoudelijke taken.

    Zo een programma gaat uit van de behoeften van de werknemers in de sector en niet van “wat mogelijk is” voor politici en werkgevers, laat staan de commerciële geldwolven.  De jonge klimaatstakers hebben het reeds aangetoond: als we onze toekomst laten afhangen van de goede wil van politici en werkgevers … dan zijn we zwaar gesjareld!

    Volgens ons is dit alles niet mogelijk in een maatschappij die gedreven wordt door de winstzucht van een zeer kleine minderheid terwijl de overgrote meerderheid steeds meer moet inleveren op levenskwaliteit. Zolang de productiemiddelen (alles wat nodig is om materiële welvaart te creëren) en dus de economie in privéhanden zijn, kunnen we onmogelijk over echte democratie spreken.

    Wij streven naar een maatschappij die ten dienste staat van de reële behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking – de zogenaamde 99% – en niet van de waanzinnige opeenhoping van rijkdom door de 1%. Voor ons is dit een democratisch-socialistische maatschappij.

  • Onderwijs, een prioriteit die niet altijd prioritair is

    Er waren duizend aanwezigen op een actie in Brussel voor het kabinet van de minister van het Franstalige Onderwijs, Marie-Martine Schyns. In Luik kwamen op 3 april ook 600 actievoerders samen. De Franstalige vakbonden hadden in gemeenschappelijk front gemobiliseerd voor een verhoging van de eindejaarspremie. Het CGSP (Franstalige ACOD) had een staking aangekondigd en breidde zijn eisen uit naar het probleem van de te grote klassen en het Pacte d’excellence (Hervormingsplan van het Franstalige onderwijs). Het CGSP verwerpt een aantal aspecten van dat pact. Leraren riepen slogans als “Leraren in armoede, leerlingen in moeilijkheden. Dat is niet de maatschappij die we willen” en “Boze leraren, moe van armoe”.

    door Celia, leerkracht in Brussel

    Slechts twee weken daarvoor vonden acties plaats van het Vlaamse onderwijspersoneel. Op 20 maart gingen zij in staking met eisen die heel gelijkaardig waren aan die van de Franstalige collega’s: tegen de werkdruk, het tekort aan leraren en het gebrek aan investeringen in onderwijs. De staking werd zeer goed opgevolgd en 85% van het personeel was in staking: een teken van woede en de noodzaak om de strijd voort te zetten.

    Sindsdien laaide de discussie over de kwaliteit van het onderwijs op na een slecht rapport voor het Vlaamse onderwijs volgens de PISA-standaarden. Het publieke debat dat daarop volgde werd geframed als een tegenstelling tussen kennis en vaardigheden. Op geen enkel moment ging het over de middelen die nodig zijn om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen, of het nu gaat over kennisoverdracht of vaardigheden.

    De school is geen bedrijf…

    In België zit het onderwijzend personeel maar al te vaak op het tandvlees. In een artikel in La Libre werd in 2015 benadrukt dat 34,74% van de afwezigheden onder leerkrachten te wijten was aan psychiatrische of psychologische redenen die zelf heel vaak verband hielden met de stress veroorzaakt door het werk. Volgens Vlaamse studies is het zelfs het meest burn-outgevoelige beroep. Hieraan dient te worden toegevoegd dat de bijzonder onzekere jobs in de eerste (soms talrijke) jaren van de loopbaan de standaard zijn (deeltijdcontracten, kortetermijncontracten die geen financiële onafhankelijkheid mogelijk maken). Dit alles heeft tot gevolg dat veel leerkrachten besluiten om van beroep te veranderen: 40% van de leerkrachten stopt in de eerste vijf jaar met lesgeven en 19% verlaat na het eerste jaar het onderwijs. Om het tekort aan leerkrachten op te vangen, wil het Franstalige hervormingspact overuren aanbieden aan leerkrachten die het aankunnen en willen. De regering van de Franse Gemeenschap profiteert dus van de lage salarissen om ons tegen elkaar op te zetten en nog meer uit te putten.

    Alle publieke middelen voor onderwijs samengeteld zijn goed voor 6,55% van het BBP. Dat is te weinig. Scholen hebben te weinig personeel en de infrastructuur loopt achter: het regent binnen in sommige scholen, plafonds storten in, prefab gebouwen moeten klaslokalen huisvesten, het verwarmingssysteem is verouderd: in sommige klaslokalen moet je je jas aanhouden, terwijl je in andere lokalen het raam moet openen omdat het te warm is …

    Bovendien leidt het hervormingspact in het Franstalig onderwijs tot een extra belasting voor leerkrachten die al gemiddeld 41 uur per week werken (volgens een KUL-studie). De beleidsplannen willen “resultaten” en “precieze doelstellingen” opstellen zonder rekening te houden met de menselijke en subjectieve aard van het leren, of met de realiteit in de klaslokalen. Onze leerlingen zijn geen machines!

    We hebben nood aan publiek gefinancierd onderwijs dat niet wordt beheerd zoals een bedrijf met bijhorende managementtechnieken gericht op winstgevendheid ten koste van alles! We hebben meer publieke middelen nodig, te beginnen met minstens 7% van het BBP, net zoals begin jaren tachtig. Dat wil zeggen 2 miljard extra. Maar zelfs dat mag slechts het begin zijn. Meer publieke middelen zijn nodig om het minimumloon voor alle medewerkers op te trekken tot minstens 14 euro per uur (dat wil zeggen 2.300 euro per maand). Er is ook nood aan extra personeel op alle niveaus (opleiders, leraren, secretariaatsmedewerkers, logopedisten, onderhoudspersoneel, bemiddelaars, CLB-personeel ….). Verder moet in de nodige kwaliteitsvolle infrastructuur geïnvesteerd worden. Ten slotte vereist adequaat onderwijs en differentiërend leren kleinere klassen met maximaal 15 studenten per klas.

    Laten we niet stoppen bij de acties van april. Door de druk hoog te houden, kunnen we de volgende regeringen meteen dwingen om kleur te bekennen. We moeten ervoor zorgen dat de voorwaarden waaronder we werken en waaronder onze leerlingen les krijgen algemeen bekend zijn. Personeelsvergaderingen zijn nodig om informatie te delen en nieuwe acties voor te bereiden, liefst met een gedurfd actieplan in gemeenschappelijk vakbondsfront. We zullen de broodnodige middelen voor onderwijs niet cadeau krijgen, we zullen er voor moeten strijden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop