In het kader van de campagne voor een minimumloon van 14€/uur (2300€/maand) organiseert het ABVV elke 14e van de maand acties en bijeenkomsten. Gisteren verzamelden een honderdtal vakbondsleden voor de deuren van het VBO.
Door Nico (Brussel)
Deze actie kaderde ook in de onderhandelingen binnen de groep van 10, het sociaal overleg op nationaal vlak. Aanstaande woensdag zou in dit orgaan een overeenkomst kunnen worden getekend voor een verhoging van het minimumloon met 3,5% (1,1% nu en nog eens 2,4% in april 2020). De overeenkomst voorziet een vermindering van de patronale lasten om deze verhoging te compenseren. Het ABVV wil dat deze lastenverlagingen tijdelijk zijn en dat de middelen elders gezocht worden, zodat het niet de gemeenschap is die via de sociale zekerheid voor de verhoging betaalt.
Deze 3,5% is een stap vooruit. Met een minimumloon van ongeveer 1600 euro vandaag, zou een verhoging van meer dan 40% meer nodig zijn om de 14 euro per uur te bereiken die het ABVV eist en tienduizenden laagbetaalde werkenden goede vooruitzichten voor de toekomst te bieden.
Het ABVV heeft gelijk en Robert Verteneuil heeft het vanochtend weer benadrukt: we moeten het VBO laten zien dat we waakzaam blijven. De afgelopen jaren werden veel verbeteringen voor de werkenden uiteindelijk betaald door de gemeenschap in de vorm van lagere heffingen of premies die rechtstreeks door de gemeenschap betaald worden. Om te voorkomen dat de gemeenschap en de openbare diensten geplunderd worden om de ongelijke verdeling van rijkdom niet ter discussie te stellen, zullen onderhandelingen niet volstaan en moet een krachtsverhouding opgebouwd worden. Dat kan op basis van een actieplan dat besproken wordt op personeelsvergaderingen en daar ook gestemd wordt om een zo breed mogelijke betrokkenheid mogelijk te maken.
Verteneuil stelde in september terecht dat de arbeidersbeweging de sociale zekerheid zal verdedigen. “Het hoeft niet te verbazen als we op straat komen en voor de bedrijven actie voeren. We zullen de kathedraal van de sociale bescherming niet laten vernietigen. Het is opgericht omdat de werkenden ermee instemden een deel van hun loon in een solidariteitsfonds te steken. De sociale zekerheid behoort hen toe.”
Om het minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen, zal er een brede en massale sociale beweging nodig zijn die ook gebruik maakt van het stakingswapen. Het VBO en andere werkgevers zullen steeds proberen om via hun bereidwillige partners van de traditionele partijen de factuur voor elke sociale vooruitgang op de kap van de gemeenschap af te wentelen. Een actieplan zou nuttig zijn om ook het “nationaal noodplan” dat Verteneuil eind augustus in Le Soir voorstelde te propageren.
Dat plan had betrekking op 3,5 miljard euro en bestond uit vijf hoofdbestanddelen. De ABVV-voorzitter omschreef deze als volgt:
1). De wet op de loonvorming grondig herzien, een einde maken aan de restrictieve loonnorm en de koopkracht van de werkenden verhogen.
2). Verhoging van de sociale minima boven de armoedegrens, gelijk aan 1.180 euro per maand: 90% van de minima in België liggen onder de drempel.
3). We moeten de pensioenen verhogen – we hebben een van de laagste pensioenen in Europa – tot een minimum van 1.500 euro, tegen een kostprijs van 2,2 miljard euro. De verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar moet terug ingetrokken worden, zeker als je weet dat de gezonde levensverwachting 64 jaar is.
4). Verhoog het minimumloon tot 14 euro per uur, oftewel 2.300 euro per maand.
5). We moeten investeren in sociale en klimaatbescherming. Opletten voor de staatsschuld? Een groot deel van onze schuld is te wijten aan de redding van de banken, we hebben al genoeg betaald voor hun incompetentie.
Het minimumloon in België bedraagt amper 9,65 euro bruto per uur. Een job is geen garantie op een waardig leven. Maar liefst 230.000 werkenden – of 5% van de beroepsbevolking – worden als arm beschouwd en 15% verdient minder dan 2.300 euro bruto per maand (ongeveer 1.400 euro netto). De vele besparingen op onze leef- en werkomstandigheden maken het allemaal nog erger. Op vrouwen hebben de besparingen nog meer effect. Alles wordt duurder, maar onze lonen volgen niet!
Artikel door Celia (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Loon van vrouwen: een aanvullend loon?
De loonkloof tussen mannen en vrouwen in België bedraagt 21% op jaarbasis. Dit verschil is voornamelijk te wijten aan de oververtegenwoordiging van vrouwen in deeltijds werk. In de private sector werkt 41,6% van de vrouwelijke werknemers deeltijds, tegenover 7% van de mannen. Volgens een onderzoek van ‘Monde selon les femmes’ (1) kiest slechts 8% van de vrouwen bewust voor deeltijds werk.
Het gebrek aan plaatsen in de kinderopvang, de opvang van kinderen voor en na school, het ontbreken van voldoende hulp voor oudere of zieke familieleden, zorgen ervoor dat deeltijds werken vaak de enige optie is. Wanneer een van beide partners in een gezin de arbeidstijd noodgedwongen moet verminderen, is het vaak de partner met het laagste loon. Dat is in de meeste gevallen nog steeds de vrouw. Zo komen we aan 23% van de vrouwelijke werkenden die ‘vrijwillig’ deeltijds werken.
Maar liefst 83% van de vacatures voor deeltijdse betrekkingen in ons land komt uit sectoren waarin vooral vrouwen werken. Deeltijds werk betekent vooral een deeltijds loon. Het loon van vrouwen wordt nog vaak gezien als een aanvulling op het gezinsinkomen in plaats van als een volledig loon. Bovendien nemen vrouwen gemiddeld een groter deel van het huishoudelijk werk op zich: dat is vaak een onbetaalde tweede dagtaak.
Jonge vrouwen mislopen heel wat jobs of promoties omdat ze zwanger zijn of aan kinderen denken. Tijdens het zwangerschapsverlof krijgt de overgrote meerderheid van de vrouwen slechts 70% van hun loon. In die periode is er overigens een explosieve toename van huiselijk geweld. (2) Al deze elementen maken dat een grote meerderheid van de vrouwen geen volledige loopbaan kent met gevolgen voor het pensioen: bijna de helft van de vrouwen heeft een pensioen dat lager is dan 1.000 euro per maand! (3)
Meer algemeen dragen lagere lonen bij tot minder aandacht voor de rol van vrouwen in de samenleving, wat dagelijks seksisme aanwakkert. Meer dan 70% van de werkenden in de groep van de 10% laagste lonen zijn vrouwen! Kijk bijvoorbeeld naar het onderwijs: bij de laagste betaalde functies vind je meer vrouwen. Het gaat onder meer om kleuter- en lager onderwijs. Hoe hoger op de ladder, hoe meer loon en hoe meer mannelijke personeelsleden.
Zoals eerder gezegd maken de besparingsmaatregelen van de opeenvolgende regeringen de situatie erger. Er is een uitbreiding van onzekere contracten met stelsels als flexi-jobs, meer interimwerk, dienstencheques, … Daarnaast kregen we de voorbije jaren een indexsprong, aanvallen op de pensioenen, afbouw van de zorgsector en openbare diensten, waardoor een deel van de zorg voor kinderen, ouderen of mensen met een handicap op de rug van het gezin en vaak de vrouw terechtkomt. Lagere lonen maken vrouwen afhankelijk van hun partner, waardoor het moeilijker is om uit een gewelddadige relatie te stappen en de stap om klacht in te dienen wegens pesterijen of geweld op het werk moeilijker te nemen is.
Strijd tegen seksisme vereist strijd voor financiële onafhankelijkheid
Het ABVV voert campagne voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur, of 2.300 euro bruto per maand. Het is belangrijk om deze eis actief te ondersteunen: de eis populariseren, de petitie gebruiken, op de werkvloer een actieplan opstellen, … Met campagne ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en Asociaal beleid) leggen we veel nadruk op deze eis. Een degelijk loon is immers noodzakelijk in onder meer de strijd tegen geweld op vrouwen.
Een hoger minimumloon moet natuurlijk gepaard gaan met andere maatregelen, zoals een verhoging van de werkloosheidsuitkering tot boven de armoedegrens en kinderbijslag die de reële kosten voor het opvoeden van een kind dekt. Daarnaast moet het recht op een uitkering geïndividualiseerd worden: het bedrag mag niet afhankelijk zijn van de partner met wie je samenwoont. Een pensioen van minstens 1.500 euro netto per maand met een verlaging van de pensioenleeftijd moet het mogelijk maken om echt wat rust te kennen. Om het werk werkbaar te maken, is arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen nodig. Wie vandaag deeltijds werkt, zou hierdoor een volwaardig loon kunnen genieten. Er is ook dringend behoefte aan massale publieke investeringen in openbare diensten: gratis en voldoende kinderopvang, echt gratis en kwalitatief hoogstaand onderwijs, toegankelijke ouderenzorg, betaalbare gezondheidszorg, …
Van propaganda naar overwinningen
We hebben nood aan opbouwende campagnes van onderaf, liefst in gemeenschappelijk vakbondsfront om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Personeelsvergaderingen, werkonderbrekingen, betogingen, stakingen: onze acties zijn steeds sterker als er meer collega’s betrokken zijn. Het is essentieel dat vrouwelijke werkenden zich organiseren en deelnemen aan de sociale verkiezingen, zeker in de meest precaire sectoren waar er vaak nog weinig vakbondsstructuren bestaan.
Overwinningen zijn belangrijk als voorbeeld voor andere werkenden. In de VS, waar sociale afspraken doorgaans per stad of regio worden gemaakt, voerde onze zusterorganisatie Socialist Alternative campagne voor een hoger minimumloon van 15 dollar per uur in Seattle. Deze eis werd in mei 2014 effectief afgedwongen, waarna hetzelfde gebeurde in tal van andere steden. Een overwinning was mogelijk op basis van een grootschalige campagne met mobilisaties waarin het socialistische raadslid Kshama Sawant een actieve rol speelde. De campagne 15 Now bouwde 11 actiecomités op in verschillende delen van de stad, voerde campagne op straat, hield betogingen en nam deel aan publieke debatten. Met deze actiecomités en democratische algemene vergaderingen was het voor de activisten mogelijk om hun strijd zelf in handen te nemen. Socialist Alternative toonde bovendien aan hoe een verkozen positie kan gebruikt worden om een beweging op te bouwen en te versterken.
Aan deze kant van de Atlantische Oceaan werd een jaar geleden in het Schotse Glasgow een overwinning geboekt na 12 jaar strijd. Ongeveer 8500 personeelsleden van de gemeente gingen 48 uur in staking om gelijke lonen te eisen. Het ging voornamelijk om vrouwelijk personeel dat al jaren gebukt ging onder loonverschillen. Op basis van strijd werden gelijke lonen en een compensatie van 567 miljoen euro afgedwongen. Dit was enkel mogelijk na een goed voorbereid actieplan dat opbouwde naar een 48-urenstaking met honderden piketten (aan basisscholen, kinderopvang, schoonmaakdepots, gemeentediensten, …) en een betoging met 10.000 mensen, waaronder veel vrouwen maar ook mannelijke collega’s. Zonder solidariteit onder alle collega’s en dus ook tussen vrouwen en mannen, was dit niet mogelijk geweest. Zo besloten 600 afvalophalers om de staking uit solidariteit te ondersteunen. Solidariteit en eenheid in strijd zijn essentieel om overwinningen te boeken.
Ook in België zijn overwinningen mogelijk
Laten we samen mobiliseren naar de nationale betoging tegen geweld op vrouwen van 24 november. We kunnen de komende weken de discussie aangaan over onze eisen en methoden om overwinningen te boeken. Met ROSA benadrukken we de noodzaak van strijd voor financiële onafhankelijkheid. Dat is nodig om een obstakel voor het verlaten van een gewelddadige partner weg te nemen. Het is niet alleen een strijd van vrouwen, maar van vrouwen en mannen samen tegen onderdrukking, onzekerheid en het daaruit voortkomende geweld. De betoging van 24 november is ook belangrijk om de eis van een hoger minimumloon onder de aandacht te brengen.
Afspraak op 24 november om 13u30 aan Brussel-Centraal. Neem deel aan het strijdbare blok van ROSA dat de strijd tegen seksisme koppelt aan die tegen het systeem.
Noten
Le Monde selon les femmes, « Pourquoi les politiques d’austérité touchent davantage les femmes ? » in Recherche &Plaidoyer, Brussel, 2016.
Medio september kondigde Lhoist een collectief ontslagplan aan. 117 jobs worden bedreigd en de verschillende industriële vestigingen van het bedrijf zullen zich concentreren op hun “core business”. Opnieuw zijn het de werkenden die betalen voor het onvermogen van het kapitalistische systeem om zijn tegenstrijdigheden op te lossen.
Door Alain (Namen)
Een schok voor de arbeiders en hun gezinnen
In september kondigde het management van de groep een sociaal plan aan. Van de 740 banen van de groep in België lopen 117 mensen het risico hun job te verliezen. De drie sites worden getroffen: Jemelle (14 personen in de kalksteensector), Hermalles-sous-Huy (64 personen in de verwerkende sector) en Marches-les-Dames (39 personen in de dolomietsector). De groep beweert dat de activiteiten zijn vertraagd. Het management beroept zich op het feit dat de markten waarvan de steensector afhankelijk is de afgelopen tien jaar met 35% zijn afgenomen.
Werkenden betalen voor de tegenstrijdigheden van het systeem en de hebzucht van de aandeelhouders
In een persbericht beweert het bedrijf ook dat het concurrentievermogen is afgenomen en dat de productiekosten hoog zijn. Het kondigt tegelijk een investering van 90 miljoen over 5 jaar aan. Er wordt gewezen op de arbeidskosten, maar het parasitisme van de aandeelhouders wordt genegeerd: 165 miljoen euro werd uitgekeerd in de vorm van dividenden aan de familie Lhoist-Berghmans, de tiende rijkste familie van België. Het lijkt erop dat in het licht van de crisis alleen de arbeiders een inspanning moeten leveren.
De afgelopen tien jaar hebben we te lijden gehad onder de gevolgen van de grote recessie: jobverlies, besparingsplannen, besparingen op het ambtenarenapparaat, … De economie is niet uit de crisis gekomen en is een fase van wereldwijde vertraging ingegaan. De staal-, glas- en bouwsector zijn zwaar getroffen door de crisis, zowel in België als internationaal. Dit zijn de traditionele klanten van de steengroevesector. Vermindering van de werkgelegenheid en dus van de levensstandaard van de sociale meerderheid is geen oplossing. In feite is het zelfs de basis voor het vergroten van de belangrijkste tegenstrijdigheid van het kapitalistisch systeem. De uitbuiting van de meerderheid van de beroepsbevolking door een sociale minderheid beperkt de mogelijkheid om alle geproduceerde goederen te verkopen.
Vechten voor jobs vereist bestrijding van de tegenstrijdigheden van dit systeem
Het is niet aan de werkenden om te betalen voor de kapitalistische crisis. Wij zijn van mening dat nationalisatie om jobs te redden een noodzaak is. We moeten de productie ook richten op sociale behoeften om te kunnen produceren wat nodig is, rekening houdend met de enorme milieucrisis. Dit kan alleen worden gedaan door de strijd van de werkenden, van degenen die in de sector actief zijn, maar ook van alle werkenden, om een gunstig krachtsverhouding in de samenleving tot stand te brengen.
De arbeiders van de steengroeven waren de laatste jaren altijd aanwezig in de sociale strijd. Laten we ons organiseren om interprofessionele solidariteit op te bouwen ter verdediging van deze sector. Als eerste stap zouden vakbondsafdelingen solidariteitsmoties naar de arbeiders van Lhoist kunnen sturen om hen te laten zien dat zij niet alleen staan in hun strijd.
Sinds enkele maanden wordt het personeel van verschillende zorginstellingen gemobiliseerd om te reageren op de voortdurende verslechtering van hun werkomstandigheden.
De minister van Volksgezondheid en de regering hebben de afgelopen jaren enkele honderden miljoenen euro’s bespaard op de begroting voor de gezondheidszorg. Deze maatregelen maken deel uit van een nieuw beleid inzake gezondheidsmanagement op federaal niveau, namelijk dat van de rentabiliteit. In dezelfde optiek is het management veranderd, wat bijdraagt aan de uitvoering van dit nieuwe prestatiebeleid. Het beheer van onze ziekenhuizen lijkt dus steeds meer op dat van een sector waar winst de regel is. In plaats van de menselijke, politieke en leidinggevende managers zien we alleen cijfers en boekhoudkundige tabellen. Voor hen zijn winstgevendheid en flexibiliteit de kernwaarden geworden van het beheer van onze gezondheidszorg.
We werken daarom steeds minder bemand, met steeds meer werk, onze contracten worden steeds onzekerder en onze salarissen stagneren. De zorg neemt af, de aandacht voor de patiënten neemt af, de wachtrijen worden langer en wachtrijen van de noodgevallen vullen zich aan.
Deze situatie is meer dan zorgwekkend. We vragen ons zelfs af hoe we het tot nu toe hebben volgehouden? Tegenwoordig zijn alle ziekenhuisdiensten, verpleeghuizen,…. in het beste geval oververhit, in het slechtste geval in een crisis. We zijn ons ervan bewust dat we het in dit tempo en onder deze omstandigheden niet lang vol zullen houden.
Wij werkers komen regelmatig fysiek en psychologisch uitgeput terug van ons werk. We hebben niet eens meer de voldoening van een goed uitgevoerde taak. We staan onder constante druk om altijd meer te doen met minder middelen. Al te vaak hebben we dus de bittere smaak dat we niet in staat zijn geweest om het beste te doen voor onze patiënten. We worden door het management geduwd om robots te worden! Van linnendienstmedewerkers, brancarddragers tot verpleegkundigen, we staan allemaal onder constante druk om het sneller en rendabeler te maken! Maar, wij maken geen producten, wij werken met mensen.
Deze mensen zijn de patiënten. Wij, de Belgische bevolking. Deze laatste heeft het recht om goed verzorgd te worden, ongeacht de sociale of culturele achtergrond, ongeacht het inkomensniveau! Vandaag weten we dat dit niet het geval is. In een gezondheidssysteem dat wordt omgevormd tot een marktsysteem, is het het systeem met de meeste middelen dat het beste te behandelen is! Tussen de chirurg die alleen opereert als we in een privékamer zijn en het ziekenhuis dat te veel geld vraagt, tussen de farmaceutische bedrijven die een fortuin vragen voor hun geneesmiddelen en de overheid die de vergoedingen afschaft, hebben we een systeem dat een steeds groter deel van de bevolking uitsluit.
Zo brengen onze overheden, managers en politici de marktdynamiek in de gezondheidszorg. Winstgevendheid, financiële druk, bezettingsgraad van de bedden, rationalisatie van de zorg, kwaliteitsdifferentiatie naar gelang van de betaling, conditionering van de financiering op basis van de kwantificering van de handelingen, enz. enz. enz. enz. enz. De regering berekent om elke cent op onze gezondheid te besparen.
Daarom wilden wij u, die op onze kosten geld sparen, met deze petitie duidelijk maken dat uw beleid onmenselijk is en dat patiënten en verzorgers de eerste slachtoffers zijn van uw beslissingen. Omdat we vandaag de dag inderdaad in gevaar zijn en vooral de patiënten in gevaar zijn!
Tot slot moet u weten dat wij ons inzetten voor de gezondheid en dat wij werkelijk bereid zijn om in deze sector te werken, maar niet meer tegen elke prijs. Het is dringend noodzakelijk om de menselijke waarde weer centraal te stellen in onze zorgen! Mensen zijn geen getallen! En om de mens te genezen hebben we tijd nodig! De kwaliteit van de zorg begint met de tijd, een goed onthaal en een goede klinische evaluatie. De zorg voor een patiënt moet een bevoorrecht moment blijven, een moment van luisteren. We willen tijd hebben om op humane wijze voor patiënten te zorgen en om uit de logica van kettingreacties te komen. Wij zijn van mening dat het tijd is om onze gezondheidszorg te herfinancieren en onze bedrijven weer aantrekkelijk te maken door gezonde werkomstandigheden, stabiele contracten en salarisverhogingen.
Wij nodigen daarom de hele bevolking, maar ook patiënten-, beroeps-, vakbonds- en verenigingsorganisaties, enz. uit om deze petitie te ondertekenen en te eisen:
Herfinanciering van de gezondheidszorg
De inzet van meer personeel om de kwaliteit van de zorg voor iedereen te waarborgen.
Een salarisverhoging voor alle beroepen in de gezondheidszorg
Een echt beleid van welzijn op het werk en een einde aan onmenselijk management
Wij stellen ook voor dat alle ondertekenaars een voorstel doen:
deze oproep en petitie op zo groot mogelijke schaal te verspreiden. TEKEN HIER
om deel te nemen aan onze grote algemene vergadering op 13 september 2019 om 18.00 uur. In de Congresstraat 17 te Brussel. Dit laatste zal de gelegenheid zijn om dit najaar een grote nationale mobilisatiedag voor te bereiden rond de slogan van “herfinanciering van de gezondheidszorg”.
Vanwaar komt deze oproep ? Wat is “La santé en lutte”?
Wij zijn verpleegkundigen, verloskundigen, artsen, brancarddragers, verpleegkundige assistenten, linnendienst, catering, huishouding, technici, secretaresses, laboratoriumtechnici, ambulancechauffeurs, patiënten, enz. Wij zijn ook burgers en willen een gezondheidsstelsel dat gebaseerd is op mensen en niet op financiële rentabiliteit. Onze vergaderingen zijn zowel democratisch als collectief. Eén lid, één stem. Het staat open voor alle personen en organisaties die zich willen mobiliseren. Om bij ons te komen is eenvoudig: volg ons op facebook “La santé en lutte”, stuur ons een e-mail naar lasanteenlutte@gmail.com
De verkiezingen gaven een duidelijk signaal. De bevolking heeft de vorige regering afgestraft. De Zweedse partijen hebben niet alleen verloren, ze hebben zo hard verloren dat ze hun meerderheid niet kunnen verderzetten. De sociale noden zijn groot. ABVV-voorzitter Robert Vertenueil stelt terecht voor om een sociaal-ecologisch noodplan te verdedigen. Laten we ervoor zorgen dat zo’n plan de basis is voor een actieve mobilisatie om overwinningen af te dwingen.
Artikel door Nicolas Croes, uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Roodgroene New Deal
Het ABVV omschrijft dit noodplan als een “roodgroene New Deal”. Het wil de koopkracht verhogen door hogere lonen en minstens 14 euro per uur, een minimumpensioen van 1.500 euro netto, hogere uitkeringen boven de armoedegrens en zowel sociale als ecologische investeringen (onder meer in infrastructuur, openbaar vervoer, kinderopvang, hernieuwbare energie, …).
In Frankrijk kreeg France Insoumise in de presidentsverkiezingen van 2017 heel veel steun voor het programma ‘L’Avenir en Commun’. In de VS is er groot enthousiasme voor de ‘Green New Deal’ van Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez. Die programma’s zijn ambitieuzer en gedetailleerder dan wat het ABVV voorstelt, onder meer inzake de omvang van de publieke investeringen of nog over de noodzaak om tot nationalisaties over te gaan. Vertenueil becijfert zijn roodgroene New Deal op 3,5 miljard euro, wat vooral zou besteed worden aan de verhoging van de uitkeringen en de pensioenen. Het is beperkt, maar wel een goed begin. Er is een bredere steun onder de bevolking voor de voorstellen in dit noodplan.
Van sensibilisering naar actie
Deze steun wordt geïllustreerd door het succes van de PVDA-petitie rond minimum 1.500 euro netto pensioen. Deze petitie werd bij de start van het nieuwe werkjaar gelanceerd en werd meteen tienduizenden keren ondertekend. Er zal niet zomaar een parlementaire meerderheid voor dit voorstel gevonden worden. We zullen een krachtsverhouding moeten opbouwen. Dat gebeurt in de eerste plaats op de werkplaatsen en op straat. Om rond de pensioenen te winnen, is een nationale beweging met acties en stakingen nodig.
Rond de eis van een hoger minimumloon kunnen gemakkelijker eerste overwinningen geboekt worden. Dit kan op het niveau van sectoren of zelfs van individuele bedrijven. De bazen zullen er alles aan doen om precedenten te vermijden, maar met een opbouwend actieplan is het niet uitgesloten dat hier en daar een hoger minimumloon wordt afgedwongen. Een overwinning, ook al is het op beperkte schaal, is belangrijk om collega’s en vrienden te overtuigen van het nut van collectieve actie en strijd.
Er zijn interessante voorbeelden. Zo voert de ACOD-delegatie aan de UGent campagne om af te dwingen dat alle personeelsleden minstens 14 euro per uur verdienen. Een informatiecampagne en specifieke petitie bouwt op naar een staking hiervoor in maart volgend jaar. Het gaat om een honderdtal personeelsleden die vandaag minder dan 14 euro per uur verdienen. Dat is zeker betaalbaar, maar de directie zal niet graag een precedent scheppen. Er zal dus vastberaden strijd nodig zijn om elke opening te gebruiken. Het effect van een overwinning zou veel groter zijn dan enkel de direct betrokken collega’s: een verhoging van het minimumloon zorgt voor een algemene opwaartse druk op de lonen en bovendien kan het als voorbeeld gebruikt worden in andere bedrijven en sectoren.
Het voorbije jaar werd gekenmerkt door een groot aantal betogingen: jongeren voor het klimaat, gele hesjes, Brusselse brandweerlieden, zorgpersoneel en werkenden in het algemeen die hun koopkracht verdedigen. De precieze formulering van de eisen van deze groepen kan verschillen, maar de problemen waarmee ze te maken hebben zijn vaak identiek: gebrek aan publieke middelen, hoge kosten van levensonderhoud, onhoudbare werkdruk. Het programma dat door Robert Vertenueil verdedigd wordt, biedt een kans om deze verschillende bewegingen te verenigen.
Met een goede dynamiek – strijdbaar en democratisch, zoals de algemene vergaderingen van het Brusselse netwerk ‘Zorg in actie’ – is het niet alleen mogelijk om broodnodige overwinningen te behalen, maar ook om een programma te populariseren dat beantwoordt aan de huidige uitdagingen. Dat is noodzakelijk met het oog op de komende recessie, maar ook gezien de ecologische noodtoestand.
Zolang de belangrijkste sectoren van de economie onder controle staan van aandeelhouders en bazen, zullen ze dienen als hefbomen om elke ecologische of sociale vooruitgang te saboteren. Zo’n vooruitgang bedreigt immers hun winsten. Daarom benadrukken wij dat elke stap vooruit het vertrouwen in collectieve strijd van werkenden en onderdrukten kan vestigen, maar dat er tegelijk moet gestreden worden voor een alternatief op het kapitalisme: een socialistische samenleving met een democratisch geplande economie gericht op de noden van de bevolking, waaronder ecologische behoeften.
Betoging van personeel van de lokale en regionale besturen in Brussel op 8 november 2018. Foto: Liesbeth
De start van het nieuwe werkjaar was de aanleiding voor het gemeenschappelijk vakbondsfront dat het personeel van de lokale en regionale besturen (LRB) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ziekenhuizen van het IRIS-netwerk vertegenwoordigt, om haar mobilisatieplan voor de komende maanden aan de pers voor te stellen.
Sinds een jaar voert het front actie rond een ambitieus eisenpakket, in het bijzonder de collectieve vermindering van de arbeidstijd zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen, het statuut van alle personeelsleden, een loonstijging van 10% voor alle niveaus en een eindejaarspremie en meer in het algemeen een echt beleid voor welzijn op het werk en stopzetting van autoritaire managementpraktijken. Deze eisen komen niet uit het niets. Ze zijn het resultaat van intensieve interne discussies. Een brede betrokkenheid van medewerkers heeft een uitstekende mobilisatiedynamiek op gang gebracht.
Na een eerste fase van interne sensibilisering, via een petitie, werden de eisen in september 2018 overgemaakt aan de minister-president van het Gewest. Daarna volgde een reeks betogingen in Brussel, meerdere werkonderbrekingen en een rondgang bij de nieuwe gemeenteraden na de verkiezingen van oktober 2018. Dit alles met vele vergaderingen en algemene vergaderingen zodat het personeel de motor was van de campagne.
In de aanloop naar de verkiezingen van mei hebben verschillende vertegenwoordigers van de PS en Ecolo zich solidair verklaard met de strijd van het personeel. Maar toen de werknemersvertegenwoordigers de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering zagen, troffen ze niets aan over het personeel van de lokale overheden. Er was sprake van een loonsverhoging maar alleen voor de burgemeesters!
De afschaffing van graad E is op regionaal vlak al gebeurd, maar niet op lokaal vlak. Het gaat om de grootste groep gemeentepersoneel: 28% van hen werkt aan deze graad. Het maakt dat er een groot verschil is met de regionale barema’s die 13,93% hoger liggen (goed voor 178,45 euro per maand).
Een drukke agenda bij de start van het werkjaar
Het gemeenschappelijk vakbondsfront ziet in het Brusselse bestuursakkoord een oorlogsverklaring. Er wordt terecht een uitgebreid actieplan voorzien voor 2019. Oktober wordt een actiemaand in opbouw naar een regionale staking op 7 november, een jaar na de staking van vorig jaar. Er is een stakingsaanzegging ingediend die alle acties van september tot december dekt.
Deze momenten van mobilisatie zullen gepaard gaan met momenten van debat en discussie. Dat moet ervoor zorgen dat het personeel controle uitoefent op zijn strijd. Brussels minister voor Lokale Besturen, Bernard Clerfayt (Défi), is de enige burgemeester die heeft geweigerd om de werknemers te ontvangen tijdens de rondgang langs de gemeenteraden. Op de algemene vergaderingen zal men dus ook moeten bediscussiëren of hardere acties en meer stakingen mogelijk zijn, aangezien de autoriteiten tot nu toe doof blijven voor de eisen.
Sinds enkele maanden voert het zorgpersoneel in Brussel actie tegen de constante verslechtering van hun arbeidsomstandigheden. In dit kader is een coördinatie opgezet voor het personeel uit de erg diverse sector: ‘Zorg in actie’ (La Santé en Lutte, zie het artikel hierover in onze krant van vorige maand). Op 13 september was er een grote algemene vergadering om de volgende stappen in de strijd te bespreken.
Er waren meer dan honderd aanwezigen op deze algemene vergadering die begon met toespraken door vertegenwoordigers van patiënten, verpleegkundigen en dokters. Elk van hen wees op huiveringwekkende vaststellingen van onwaardige omstandigheden in de zorgsector als gevolg van een gebrek aan middelen en onderbezetting.
In het pamflet Hypertension (in het Nederlands: Polsslag) dat we op de bijeenkomst verdeelden, stelden we: “Onder de regering-Di Rupo werd meer dan 4 miljard euro bespaard op de ziekteverzekering, waarvan 1 miljard euro ‘netto besparingen’. Onder Michel is daar nog eens 3,84 miljard euro bijgekomen, waarvan meer dan de helft ‘netto besparingen’. We staan voor een echte zorgcrisis. Met te weinig middelen, een chronische desinvestering en de geleidelijke commercialisering van de zorgsector, is het onmogelijk om correct te functioneren.” (1)
Toen het woord aan de zaal werd gegeven, kwamen er veel pakkende getuigenissen die bevestigden wat de sprekers hadden gezegd. Vrouwelijke personeelsleden uit rusthuizen, psychiaters en psychologen, patiënten, vroedvrouwen en vele anderen spraken over de vreselijke realiteit op het terrein en ook over hun vastberadenheid om de strijd aan te gaan. In een sector waar de vakbonden sterk opgedeeld zijn tussen de publieke en de private sector, of nog tussen ziekenhuizen en rusthuizen, is een initiatief als ‘Zorg in actie’ belangrijk om de verschillende actoren te verenigen: personeel dat lid is van één van de vakbonden of van geen enkele, patiënten, vakbonden en beroepsverenigingen. Samen wordt opgekomen voor meer middelen voor de volledige zorgsector.
Er waren solidariteitsberichten van onder meer een vertegenwoordiger van de Brusselse brandweerlieden en een activist van de Gele Hesjes. Vervolgens werd gestemd over een eisenbundel met onder meer een verhoging van de lonen, collectieve arbeidsduurvermindering en een pleidooi voor samenwerking in strijd.
Tenslotte werd een solidariteitsmotie met de zorgbeweging in Frankrijk unaniem aangenomen. De aanwezigen beseffen dat onze strijd dezelfde is. De vergadering werd afgesloten met een programma van acties, vergaderingen en concerten. Er was een groot enthousiasme op basis van de vergadering en een bereidheid om te mobiliseren en de woede in de zorgsector te organiseren. ‘Zorg in actie’ roept de verschillende vakbonden op om samen te werken aan een nationale actiedag voor de hele zorgsector.
24 oktober: ‘Zorg in actie’ mobiliseert voor de betoging van de zorgsector (meer info volgt)
25 oktober: Meeting (18u) en concerten (20u30): Rue du Doyen Boone 6, 1040 Etterbeek.
8 november: Tweede grote algemene vergadering om 18u in de Denemarkenstraat 70B, St Gillis
(1) Polsslag (Franstalige versie is ‘Hypertension’) zag het levenslicht in 2004 tijdens de toenmalige Witte Woede als een actieblad van strijdbare en kritische vakbondsmilitanten in zowel ACV als ABVV in de zorgsector. Het netwerk ontstond aanvankelijk op initiatief van vakbondsafgevaardigden en militanten van LSP maar staat open voor elke strijdbare activist in de sector.
De bankensector kreeg bij de financiële crisis van 2008 miljarden euro belastinggeld toegestopt. Ondanks miljardenwinsten danken de grote banken in ons land massaal af. Na de 3.324 jobs die in 2016 werden geschrapt bij ING kondigde KBC nu aan dat 1400 banen verdwijnen. Er wordt gewezen op de toenemende automatisering en op de mogelijkheden van efficiëntiewinst. Die winst gaat niet naar de gewone klant: sinds 1 september is een KBC-Plusrekening 25% duurder (2,5 in plaats van 2 euro per maand). De bank wil de winstcijfers voor de aandeelhouders veilig stellen. Vorig jaar was er 2,5 miljard euro winst waarvan 1,5 miljard meteen naar de aandeelhouders ging.
De winsten van de banken zijn momenteel erg groot, maar toch is er angst voor de komende periode. Een terugval van de economie kan de markt van de kredieten onder druk zetten.
De voorbije tien jaar is het aantal jobs in de bankensector in ons land al sterk afgenomen. In 2008 waren er 63.041 personeelsleden, nu zijn dat er nog 50.000. Bij KBC verdwenen in die periode 3.000 jobs. Daar komt nu nog eens bijna 10% van het personeelsbestand bij. Dit gebeurt vooral via natuurlijke afvloeiingen. Het betekent dat er geen nieuwe jobs zijn voor jongeren. De beurs reageerde positief op dit nieuws. Sociale afbraak doet het goed op de financiële markten: het vat de tegenstrijdigheden van het kapitalisme samen.
Hoe antwoordt de arbeidersbeweging best op dit nieuwe aangekondigde sociaal bloedbad? Een terecht voorstel van PVDA is om de arbeidstijd te verminderen tot 30 uur per week zonder loonverlies. Als automatisering en nieuwe technologie taken overnemen, dan kan het overblijvende personeel op kortere tijd evenveel doen. Dit is echter niet de patronale logica. Eerder dit jaar stelde BNP Paribas Fortis nog voor dat het personeel langer zou werken: 7u24 per dag in plaats van 7u12. De voordelen van technologische vooruitgang gaan vandaag volledig naar de aandeelhouders, voor het personeel daarentegen betekent het sociale achteruitgang.
Sociale afbraak is eigen aan het kapitalisme. Logische argumenten en voorstellen volstaan niet om daar tegen in te gaan: er is een krachtsverhouding voor nodig. We zullen de hebzucht niet wegconcurreren met een openbare bank naast de private banken. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we ook niet controleren. De volledige banken- en kredietsector moet in publieke handen komen. Dan zijn goedkope kredieten voor particulieren en zelfstandigen mogelijk en kunnen de middelen gemobiliseerd worden voor de broodnodige massale investeringen in infrastructuur en openbare diensten.
Loonplafond voor CEO in vraag gesteld, jobverliezen en dure dienstverlening niet…
Proximus CEO Dominique Leroy kondigde in januari aan dat 1.900 werknemers moesten vertrekken en er 1.250 nieuwe zouden bijkomen – aan slechtere lonen en arbeidsvoorwaarden. Sindsdien leeft het personeel van Proximus in onzekerheid: de onderhandelingen verliepen erg stroef en over de precieze aard van het transformatieplan is er nog altijd veel onduidelijkheid.
Door Ruben (Gent)
Vertrek Dominique Leroy
Nadat Dominique Leroy op 5 september aankondigde Proximus te zullen verlaten voor het Nederlandse telecombedrijf KPN, braken er spontane stakingen uit. Alle vertrouwen van het personeel in de CEO om het transformatieplan in goede banen te leiden was zoek. Voor de eerste keer in de geschiedenis van het bedrijf vroegen de vakbonden om een sociaal bemiddelaar aan te stellen.
Leroy wilde eerst tot 1 december aanblijven en dit werd aanvaard door de raad van bestuur, voorgezeten door CD&V-politicus Stefaan De Clerck. Onder druk van de vakbonden en het personeel besloot de CEO uiteindelijk om reeds op 20 september te vertrekken.
Hoewel KPN officieel geen rechtstreekse concurrent is van Proximus, vrezen de vakbonden dat dit in de toekomst wel eens het geval kan worden. Daarenboven is er de schandaalsfeer rond de verkoop voor ruim 285.000 euro aan aandelen door Leroy eind juli. De beurswaakhond FSMA en het Brusselse parket hebben een onderzoek naar mogelijke handel met voorkennis ingesteld.
Beperk de loonspanning!
Terwijl langs onze kant oudere en statutaire werkenden ‘te duur’ zouden zijn, en de lonen van de nieuw aan te werven personeelsleden in 2020 naar beneden moeten om “competitief” te zijn, is een loon van 650.000€ per jaar voor een CEO – aangevuld met bonussen tot tegen het miljoen euro – “niet competitief” volgens de kapitalistische graaiers en hun politieke vertegenwoordigers.
De rechtse partijen beseffen dat er geen maatschappelijk draagvlak is voor het verhogen van de verloning van de managers van overheidsbedrijven. Ze proberen het dan maar te omzeilen via een “langetermijnbonus”, zeg maar meer verloning in een andere verpakking. De neoliberale N-VA ziet dan weer heil in het verder privatiseren van Proximus, zodat het bedrijf niet meer gebonden is aan een loonplafond. Het zijn niet de lonen van de managers in de publieke bedrijven die te laag zijn, die van de CEO’s van private bedrijven zijn te hoog. De arbeidersbeweging moet durven opkomen voor een billijke loonspanning tussen de hoogste en laagste lonen binnen een bedrijf.
Privatisering terugdraaien
De voormalige en huidige Open VLD Ministers van Telecommunicatie, Alexander De Croo en Philippe De Backer, sturen aan op de introductie van een vierde speler op de telecommarkt. Ondanks de liberalisering van de markt, zijn de prijzen voor (mobiel) internet, digitale televisie en telefonie hoog in België. Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat een vierde telecombedrijf deze situatie fundamenteel zou veranderen.
In de 21ste-eeuwse digitale samenleving moet toegang tot betaalbare telecommunicatie een basisrecht zijn. De privatisering van Proximus moet teruggedraaid worden. Het moet een echt publiek bedrijf worden onder democratische controle van werknemers en gebruikers, met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel en goedkope en kwalitatieve dienstverlening voor de gebruikers.
Eén van de vaste argumenten tegen een hoger minimumloon is dat het banenverlies zou betekenen. Arbeid is al zo duur, klinkt het, en dan willen jullie de kost nog optrekken! Het zijn heus niet alleen werkgevers en hun politici die hiermee komen aandraven. Professor Ive Marx stelt bijvoorbeeld dat er voor de strijd tegen armoede “meer mensen aan het werk” moeten en niet minder. “Want dat is wat je krijgt als je arbeid nog duurder maakt.” (De Standaard 26 februari 2019) De professor is duidelijk geen marxist: hij omschrijft de eis van 14 euro per uur, of 2.300 euro per maand, als een “werkelijk waanzinnig idee.”
Het argument van banenverlies wordt vooral gebruikt voor kleine zelfstandigen of voor de horeca. De winstmarges zijn er beperkter en veel zelfstandigen vechten om te overleven. Dat komt niet omdat personeel teveel verdient, maar omdat ze ofwel weg geconcurreerd worden door grotere bedrijven ofwel omdat dalende koopkracht leidt tot minder uitgaven. Welke uitgaven laten we eerst vallen op het einde van de maand? Een etentje op restaurant, een bezoek aan een nagelstudio of andere luxe waarmee we onszelf verwennen. En dan hebben we het nog niet over de mensen voor wie dergelijke uitgaven sowieso al onhaalbaar zijn.
Het voordeel van de campagne voor een verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur is dat er recente voorbeelden zijn. Die weerleggen het theoretische argument dat een hoger minimumloon banen kost. In april 2015 was Seattle de eerste grote Amerikaanse stad waar het minimumloon tot 15 dollar per uur werd opgetrokken. De campagne van Socialist Alternative en gemeenteraadslid Kshama Sawant was daar niet vreemd aan. De bazen schreeuwden moord en brand toen het minimumloon steeg. Ondertussen zijn we enkele jaren verder en is het mogelijk om na te gaan wat de gevolgen van deze verhoging van het minimumloon waren.
Een groep onderzoekers van de University of Washington onderzocht de effecten op de lonen, het aantal banen en de prijzen van producten zoals groenten en fruit. Sinds 2015 nam het aantal banen in restaurants en cafés in de regio Seattle toe van 134.000 tot 158.000. Vooral laagbetaalde werkenden gingen er fors op vooruit. In 2016 kwamen er in de stad Seattle 2,5% jobs bij en steeg het gemiddelde loon met 3,5%. Beide cijfers lagen hoger dan het nationale gemiddelde. Een commentator op de zakelijke website Bloomberg.com merkte op: “We kunnen niet genoeg benadrukken hoe fout de aanvankelijke analyses van de loonsverhoging waren. (…) Het probleem ontstaat als deze mensen geconfronteerd worden met feiten die hun ideologische overtuiging tegenspreken. Dan kan je ofwel je ideologie herdenken ofwel de feiten negeren. De meesten kiezen voor dat laatste.”
De fout in de redenering dat hogere lonen tot banenverlies leiden, ligt onder meer in het feit dat geen rekening wordt gehouden met economische groei en dat hogere lonen mogelijkheden bieden om producten te verkopen aan werkenden die meer verdienen. Gewone werkenden sluizen hun extra inkomsten niet door naar belastingparadijzen, maar spenderen het aan dagelijkse uitgaven of een extraatje. Dit stimuleert de lokale economie, in de eerste plaats de kleine zelfstandigen.
Er zijn overigens heel wat economen die pleiten voor hogere minimumlonen. In 1994 reeds was er een studie van de Amerikaanse economen Alan Krueger en David Card waarin verdedigd werd dat hogere minimumlonen jobs opleveren. In 2014 was er een oproep van 600 Amerikaanse economen, waaronder Nobelprijswinnaars als Thomas Schelling, Robert Solow en Joseph Stiglitz, om het federale minimumloon op te trekken met het oog op economische groei en dalende werkloosheid.
In eigen land gaat de liberale econoom Paul De Grauwe in tegen het argument van de loonhandicap. “Het klopt dat de loonkosten per uur in België bij de hoogste in Europa zijn. Maar je moet niet alleen kijken naar het loon, ook naar de productiviteit. Dan zie je dat we vandaag ongeveer op hetzelfde niveau staan als onze buurlanden en geen achterstand meer hebben. Werkgevers blijven graag hameren op die zogenaamde loonhandicap, maar eigenlijk is dat codetaal voor: ‘We willen meer winst maken.’”
Daar gaat het inderdaad om: welk aandeel van de geproduceerde waarde gaat naar de werkenden en welk aandeel naar de bazen. Momenteel gaan de bazen met het grootste stuk van de taart lopen. Gemiddeld creëren we met een uur werken 48,4 euro, wat boven de gemiddelde in onze buurlanden ligt.
De kapitalisten doen er alles aan om het sociaal draagvlak voor sociale hervormingen, zoals een hoger minimumloon, te ondermijnen. Dat doen ze niet omdat hogere lonen onbetaalbaar zijn, maar wel omdat het tegen hun winstbelangen ingaat. De bazen zullen alle middelen inzetten om die winsten te verdedigen. Elke verbetering van onze levens- en werkomstandigheden die we afdwingen, wordt nadien opnieuw betwist en bij de eerste gelegenheid afgebouwd. Onder het kapitalisme is elke hervorming in ons voordeel slechts tijdelijk. Strijd voor concrete verbeteringen toont dan ook het failliet van dit systeem aan, en de noodzaak van socialistische maatschappijverandering.