Category: Op de werkvloer

  • Fight for €14 bouwt op naar staking aan UGent. Interview met ACOD-delegee Tim Joosen

    Op 14 oktober werd de actiedag voor een hoger minimumloon aangegrepen voor een campagnedag aan de UGent. ABVV-militanten en sympathisanten, waaronder studenten, trokken langs verschillende faculteiten en resto’s met een petitie. Ze haalden meer dan 1500 handtekeningen op rond de eis om aan de UGent het minimumloon op te trekken tot 14 euro bruto per uur of 2.300 euro per maand. Een honderdtal personeelsleden komt daar nu niet aan. We spraken met Tim Joosen, afgevaardigde van ACOD UGent over het belang van deze campagne.

    In het Interprofessioneel Akkoord (IPA) werd begin dit jaar een verhoging van het minimumloon van 1,1% vooropgesteld. ABVV weigerde dit akkoord daarom te tekenen. De voorbije weken kwam het nieuws dat er een voorstel zou zijn om dit op te trekken naar 3,5%, hoewel het akkoord hierover nog niet rond is. Wat denk je daarvan?

    “Allereerst was het correct om het oorspronkelijke akkoord waarin slechts 1,1% verhoging werd voorzien niet te tekenen. Het ABVV voert al ruim een jaar campagne rond een minimumloon van 14€/uur. Er moet een debat gevoerd worden over de strategie die we nodig hebben om dat te kunnen bereiken, maar met een tweejaarlijkse stijging van 1,1% duurt het nog bijna 70 jaar voor we er geraken.

    “Het feit dat ook de werkgevers nu inzien dat dit moest opgetrokken worden naar 3,5% toont aan dat het been stijfhouden kan lonen. Tegelijk moeten we vaststellen dat gewoon “neen” zeggen tegen een slecht akkoord niet voldoende is. De werkgevers stellen nu plots bijkomende eisen: niet alleen willen ze dat die verhoging betaald wordt door de gemeenschap door nieuwe lastenverlagingen, ze willen in ruil ook een verlaging van de opzegtermijnen bij ontslag. De werkgevers voelen zich gesterkt door het huidige politieke klimaat, en menen dat ze zich alles kunnen permitteren.

    “Om dat te keren heeft de vakbond nood aan een strategie: een actieplan op langere termijn dat toewerkt naar een grote en algemene mobilisatie, zoals we dat ook eind 2014 hadden. Als je dat niet doet, kan je weliswaar “neen” zeggen tegen een slecht akkoord, maar heb je geen manier om daar echt iets tegenin te brengen.”

    Aan de UGent werden op 14 oktober petities opgehaald in het kader van een campagne voor een minimumloon van 14€/uur aan de UGent: waarom dit type actie en wat waren de reacties?

    “De militantenkern van ACOD UGent heeft de keuze gemaakt om de nationale campagne voor een minimumloon van 14€/uur concreet te maken, we willen dit op korte termijn realiteit maken aan de UGent. We hebben een sterk inhoudelijk onderbouwd dossier, en we willen aantonen dat er voor onze eisen een breed draagvlak bestaat bij personeel en studenten.

    “Op elke werkplek moet men rekening houden met de concrete situatie, het bewustzijn onder de werkenden, en op basis daarvan kijken welke actievormen mogelijk en nuttig zijn om de syndicale strijd te versterken. Voor ons aan de UGent was de petitie een uitstekende manier om te starten, en te werken aan een breed draagvlak voor onze eisen. We willen 5.000 handtekeningen ophalen, wat aan de UGent een ongeziene prestatie zou zijn. Tegelijk helpt de petitie onze militanten om in discussie te gaan met collega’s en studenten: de actiedag op 14 oktober 2019 was een succes: we haalden maar liefst 1539 handtekeningen op in minder dan 2 uur. Dit zorgde voor een enorm enthousiasme, ook bij mensen voor wie dit de eerste keer was dat ze aan een syndicale actie deelnamen. Zo bouwen we ook aan een dynamische en actieve syndicale werking. Dat is een enthousiasme en zelfvertrouwen dat we ook kunnen gebruiken om actie te voeren rond andere noodzakelijke thema’s.”

    Hoe moet het nu verder met de campagne?

    “We willen nogmaals drie dergelijke actiedagen organiseren, waarbij we met enkele tientallen mensen tegelijkertijd handtekeningen ophalen: elke maand één. Daarnaast gaan we ook in alle bureaus en op alle werkplekken rond met de petitie en een speciale editie van onze syndicale nieuwsbrief. Er is een affichecampagne en we organiseren een actiemoment op 14 februari, wanneer we de petitie zullen overhandigen aan de rector.

    “Tenslotte mobiliseren we voor een echte staking naar aanleiding van de jaarlijkse Women’s Strike aan de UGent op 9 maart: we willen daar de problematiek van lage lonen – waar vooral vrouwelijke medewerkers het slachtoffer van zijn –onder de aandacht brengen.

    “Door op die dag echt te staken, minstens op een aantal plekken aan de UGent, willen we het bestuur tonen dat het ons echt wel menens is met onze eisen, en willen we de druk opvoeren om die ook werkelijk te realiseren. Zo’n overwinning is niet alleen belangrijk voor de werknemers aan de UGent wiens loon zo sterk zou opgetrokken worden. Het zal ook een enorme opsteker zijn voor de nationale campagne. We willen aantonen dat door echt te mobiliseren en door de campagne concreet te maken in de bedrijven, op de werkvloer, een minimumloon van 14€/uur kan afgedwongen worden.”

  • Aan een beweging bouwen om de €14/u te winnen

    Een minimumloon van 14 euro per uur, een minimumpensioen van 1.500 euro netto, een herziening van de loonwet, een daling van de BTW op elektriciteit naar 6% en een sociale shift zodat de sterke schouders de grootste kosten dragen en de gezondheidszorg toegankelijk blijft. Dat zijn de vijf speerpunten van de campagne “samen kan het anders.” Ze beantwoorden aan wat nodig is voor een menswaardig bestaan. Voor de verkiezingen namen verschillende partijen die eisen over, maar daar vinden we vandaag nauwelijks wat van terug. Zolang we binnen de grenzen blijven  van wat patroons en politici mogelijk achten, botsen we steeds op de limieten van het kapitalisme.

    Moeten we dan verder besparen en de broeksriem aanhalen?

    Al enkele decennia krijgen we te horen dat er geen geld is om te investeren in openbare diensten, onderwijs, infrastructuur, … en dat bedrijven moeten geholpen worden om de economie te ondersteunen. Sinds het begin van de crisis in 2007 is dit nog versterkt en worden verworvenheden aan een hels tempo afgebouwd.

    Voor werkenden heeft de besparingspolitiek niet voor de beloofde kentering gezorgd: het aantal werkende armen stijgt, burn-out neemt toe, openbare diensten zitten in crisis, … Ondertussen blijven de rijkste 1% rijkdom opstapelen. Opnieuw besparen en afbouwen zal de werkenden en hun gezinnen nog meer pijn doen.

    Ons nu reeds voorbereiden op de komende regering

    Welke federale regering er ook gevormd wordt, ze zal doorgaan met besparen. We stoppen ze beter voor ze er echt aan begint. Daarvoor is de campagne ‘Fight for €14’ ideaal. Iedere werkende weet dat €14/u vereist is om het einde van de maand te halen. De patroons vinden het echter teveel en willen hun winsten daarvoor niet aanspreken. Een kleine verhoging van het minimumloon moet voor hen door de sociale zekerheid, door ons dus, betaald worden en daarbovenop eisen ze extra compensaties.

    Onderhandelingen hebben nog niets opgeleverd. Dat wil niet zeggen dat €14/u onmogelijk is, maar dat we van tactiek moeten veranderen. Net zoals in de Verenigde Staten zal dit een campagne aan de basis vereisen. Daar was dit op stads- of staatsniveau, in België zal het op bedrijfs-, sector- en nationaal niveau moeten.

    Twee lopende campagnes kunnen als inspiratiebron dienen. Het personeel van de lokale publieke besturen in Brussel voert strijd voor de afschaffing van het laagste barema en het optrekken van alle andere met 10%. Er is begonnen met personeelsvergaderingen, werkonderbrekingen van 1 uur en nu langere stakingen. Aan de Gentse universiteit loopt ook een campagne. Slechts een klein deel van het personeel heeft geen €14/u, maar toch werden bij het volledig personeel en studenten al duizenden handtekeningen ingezameld. Als dit de directie niet op andere gedachten brengt, volgen ook hier andere acties.

    Een campagne naar de werplekken waar lonen van (een deel van) de werknemers onder de €14 liggen, zou veel werkenden en in het bijzonder jongeren en vrouwen enthousiast maken voor het programma van de vakbonden. Dat zou des te meer het geval zijn indien samen met hen een actieplan wordt uitgewerkt. Enkel door alle werkenden actief te betrekken, zullen we voor deze en andere campagnes overwinningen boeken. Laat ons van iedere komende 14de van de maand campagnedagen maken in de bedrijven, ook deze waar de vakbonden nog niet aanwezig zijn, om de bestaande steun €14/u om te zetten in een beweging.

    Als we €14/u afdwingen, versterken we het vertrouwen dat strijd loont. Dat is belangrijk, maar zoals bij ieder verworven recht zullen de patroons en hun politieke vertegenwoordigers ook deze verworvenheid trachten terug te draaien zodra ze een kans zien. Dat verhinderen kan enkel door onze overwinningen te gebruiken om te blijven bouwen aan de organisaties die onze belangen verdedigen. Tegelijk moeten we een duurzame oplossing aanreiken door onze strijd telkens weer te koppelen aan de nood aan een samenleving die niet gebaseerd is op winstmaximalisatie, maar op de behoeften van allen. Enkel een democratische socialistische omvorming van de maatschappij kan dit mogelijk maken.

    De Linkse Socialistische Partij ondersteunt volop de ABVV-campagne “Fight for €14” door interessante voorstellen te ondersteunen en er zelf te formuleren. Wil je hier meer over weten of deze campagne steunen, contacteer ons dan en sluit aan!

  • 7 november: staking van Brusselse lokale overheidsdiensten

    Betoging personeel lokale besturen in Brussel. Foto: Liesbeth

    Strijd voor betere lonen, zoals minstens 14 euro per uur.

    We hebben in deze krant eerder bericht over de strijd van het personeel van de Brusselse lokale besturen. Sinds meer dan een jaar organiseren de werkenden van de 19 Brusselse gemeenten, de 19 OCMW’s en de openbare ziekenhuizen van het IRIS-netwerk in gemeenschappelijk vakbondsfront een actieplan om hun eisen te verdedigen. Dit botst op minachting van de traditionele partijen. Daarom is een volgende stap gepland: een staking op 7 november.

    Artikel door Nico M. (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Stop de lage lonen! Minimum 14 euro per uur!

    De lonen in de lokale besturen blijft achter bij die van gewestelijke ambtenaren in Vlaanderen, Wallonië en nog meer bij die van het Brusselse gewest. Het verschil tussen de barema’s varieert tussen 2 en 45%, naargelang het niveau. Dit verschil is onaanvaardbaar. De aanpassing van de lonen en de barema’s aan die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou bijna 338 miljoen euro per jaar vergen. Om de achterstand in te halen, vraagt het personeel van de Brusselse besturen een verhoging van 10% in alle loonschalen.

    Een van de eisen is de afschaffing van de laagste schaal: barema E. Deze schaal is al afgeschaft voor regionale ambtenaren. In het kader van het vorige nationale loonakkoord zette het ABVV een campagne op voor de verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur of 2.300 euro bruto per maand. In Brussel wordt deze strijd geconcretiseerd in de lokale besturen. Daar wordt gestreden tegen onzekerheid, lage lonen en het fenomeen van werkende armen. Op dit ogenblik kan een personeelslid dat aan barema E werkt een hele loopbaan afwerken zonder ooit een brutoloon van 2.300 euro per maand te bereiken. Deze loonschaal is niet beperkt tot enkele uitzonderingen: maar liefst 28% van het personeel in de lokale besturen valt eronder en verdient dus minder dan 14 euro per uur. Om het beeld compleet te maken, moeten we opmerken dat wie in de barema’s D en C werkt pas na een aantal jaar loopbaan aan 2.300 euro bruto per maand komt. Om de eis van minimum 14 euro per uur af te dwingen, moet de loonschaal E verdwijnen en is een verhoging van alle andere barema’s nodig.

    Personeel lokale besturen is slachtoffer van onderinvestering door overheden

    Terwijl de overheidsinvesteringen in België al historisch laag zijn (1,6% van het BBP in 2013 tegenover 4,5% in de jaren 1980), blijft de Europese Commissie extra besparingen op de uitgaven eisen. Dat is volgens de neoliberale dogma’s nodig om de overheidsschuld af te bouwen. De nieuwe Brusselse regering kreeg een negatieve waarschuwing voor het begrotingstraject. Nochtans voorziet deze regering in 600 miljoen besparingen, waaronder 180 miljoen euro directe besparingen en uitstel van investeringen. De investeringen voor het herstel van de tunnels, die letterlijk op instorten staan door een chronisch gebrek aan investeringen in infrastructuur, en de uitbreiding van het metronet zijn uit de begroting getild om het totale tekort van 1,1 miljard euro in de begroting van 2020 weg te moffelen.

    De beloften van de Brusselse meerderheid op sociaal vlak, rond klimaat, een plan voor het isoleren van woningen, nieuwe tram- en buslijnen, huisvesting voor 15.000 Brusselaars die op een wachtlijst voor sociale huisvesting staan, zijn allemaal uitgesteld naar de begrotingscontrole van maart 2020. Dan wordt gezien of het mogelijk is om middelen hiervoor vrij te maken. Het ziet er evenwel naar uit dat die begrotingscontrole vooral nieuwe besparingen zal opleggen, terwijl de beperkte sociale maatregelen op de lange baan worden geschoven. Zo is er nog altijd veel onduidelijkheid over de financiering van de belofte van gratis openbaar vervoer voor jongeren (20 miljoen euro). Zal de MIVB dit bedrag op de kap van het personeel zoeken? Of zullen andere reizigers meer betalen? Om het onderhoud van het vervallen waternet te financieren, gaf de regering groen licht voor een verhoging van de waterprijs. Minister-president Vervoort (PS) zei dat dit een “redelijke” maatregel is.

    In de campagnes voor zowel de lokale als de regionale verkiezingen werden heel wat beloften gedaan, ook voor het personeel van de lokale besturen. Vandaag blijft het daar oorverdovend stil over.

    Besparingen op uitgaven en werkingskosten van de overheid hebben gevolgen op zowel de levensstandaard van het personeel als de aangeboden diensten. Tussen 2012 en 2016 nam het aantal voltijdse equivalenten bij de lokale overheden in ons land af met 5.200 eenheden. Dit heeft een impact op de arbeidsvoorwaarden van de overblijvers. Taken worden niet meer naar behoren uitgevoerd en de kwaliteit van de dienstverlening aan de bevolking neemt af. Het personeel van de Brusselse lokale besturen koppelt de looneisen terecht aan de eis om alle collega’s te benoemen en aan de noodzaak van collectieve arbeidsduurvermindering met compenserende aanwervingen. Dat is nodig om de openbare diensten te verbeteren. Het is bovendien een maatregel om het beschikbare werk te herverdelen en de werkloosheid terug te dringen.

    Het budgettaire keurslijf doorbreken

    Zowel in Europa als op alle beleidsniveaus in België vertrekken de traditionele partijen niet van de sociale noden en behoeften, maar van het neoliberale besparingsdictaat dat de gemeenschap laat bloeden om een transfer van middelen naar de rijksten te financieren. Na alle lastenverlagingen en fiscale voordelen is de concentratie van rijkdom aan de top ongezien. Ondertussen gaan wij gebukt onder de gevolgen van het besparingsbeleid.

    Het strijdbare actieplan in de lokale besturen in Brussel gaat daartegen in. Het inlossen van de eisen vereist een radicaal plan van publieke investeringen. De gemeentebesturen en het Brusselse Gewest weigeren om daartoe over te gaan. Nochtans verklaarde een meerderheid van de politieke verkozenen in Brussel in de verkiezingscampagne op de een of andere wijze voorstander te zijn van een minimumloon van 14 euro per uur. Ze zijn na de verkiezingen echter niet bereid om het eigen personeel een degelijk loon te waarborgen. Nu beweren ze dat dit onbetaalbaar is. De strijd van het personeel van de lokale en regionale besturen botst op het neoliberale dictaat.

    Het budgettaire keurslijf doorbreken, vereist het stopzetten van de afbetaling van de publieke schulden en het einde van de cadeaus aan de grote bedrijven. Het is een strijd om de rekening te presenteren aan de rijken, door de grote fortuinen en de winsten te belasten. Een begroting en bijhorend beleid moet vertrekken van wat nodig is voor de bevolking, niet van de kruimels die de superrijken aan de gemeenschap overlaten. Er waren nog nooit zoveel middelen. De sociaal-economische barometer van het ABVV geeft aan dat de dividenden tussen 1996 en 2017 in absolute cijfers met 216% zijn toegenomen, onze lonen met minder dan de helft daarvan (98%). De loonsubsidies en patronale lastenverlagingen liepen in 2017 al op tot 13 miljard euro.

    We moeten strijden voor hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden, waaronder een minimumloon van 14 euro per uur. Om uitbuiting radicaal tegen te gaan en de rijkdom te verdelen, is het noodzakelijk om op basis van strijd de sleutelsectoren van de economie onder democratisch beheer van de gemeenschap te plaatsen zodat de aanwezige welvaart kan ingezet worden voor openbare diensten als onderdeel van een economie gericht op de behoeften van de meerderheid van de bevolking en niet de winsten van een kleine minderheid.

  • Bewakingssector: beperkte toegevingen na acties volstaan niet

    Op dinsdag 22 oktober verzamelden 350 bewakingsagenten in gemeenschappelijk vakbondsfront voor het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel om betere werkomstandigheden te eisen. Dit lijkt misschien niet veel, maar in de sector weten we dat het enorm is. Het management zet enorme druk op het personeel en kan represailles nemen. Maatregelen als de blanco planning of economische werkloosheid (66% van het loon, 11 euro bruto per dag en mogelijkheid om opgeroepen te worden tot 12 uur voor de start van een shift) zijn pas in 2012 verboden door een CAO over de arbeidstijd en de humanisering van het werk. Helaas wordt dit drukkingsmiddel nog steeds toegepast. Toch was de actie van 22 oktober de grootste in tien jaar tijd.

    Door een bewakingsagent

    Naast de mobilisatie op dinsdag 22 oktober werd actie gevoerd aan de luchthavens van Zaventem en Charleroi, waar agenten hun ongenoegen uitten door overijverig te controleren, wat leidde tot wachtrijen en vertragingen aan de bagagecontrole. Als gevolg van de patronale weigering om de winstmarges te verlagen ten gunste van het personeel, misten tientallen reizigers hun vluchten.

    Nu we het over die winstmarges in de sector hebben: ze zijn bijzonder hoog. Neem nu Securitas, de Europese marktleider. De winst van het moederbedrijf in Zweden bedroeg de afgelopen vier jaar ongeveer 3,4%, met een nettowinst van jaarlijks 25 tot 30 miljoen euro. De vooruitzichten voor de komende jaren gaan in stijgende lijn. In België bedroeg de nettowinst na belastingen 10 miljoen in 2016, 7 miljoen in 2017 en 16 miljoen in 2018. Kortom: de aandeelhouders zitten op rozen.

    Deze nettowinst wordt gemaakt op de kap van een leger van in België alles samen, over de verschillende bedrijven heen, 18.000 werkenden. De Belgische bazen beschikken over heel wat middelen om voordelen op te strijken: aanwerving via integratie-opleidingsplan waarbij een stuk loon quasi belastingvrij is (11,11% bedrijfsvoorheffing en geen sociale zekerheid), of nog de mogelijkheid van 5% korting op het brutoloon in de eerste drie maanden van tewerkstelling. Een volledig brutoloon voor een starter bedraagt 14,45 euro per uur en er is geen stijging op basis van anciënniteit. Daarnaast worden studenten en tijdelijke werkenden ingezet om de druk verder op te voeren op de vaste agenten zodat ze flexibeler zijn.

    Deze flexibiliteit stond centraal in de mobilisatie van 22 oktober. De beveiligingssector is doorgaans 24 uur per dag, 7 dagen per week actief. De bonussen zijn peanuts in vergelijking met de sociale gevolgen van dergelijke werkroosters (+/- 17% in het weekend en 22,5% ‘s nachts in vergelijking met 100 tot 150% in andere sectoren). De eisen zijn eenvoudig: een herwaardering van de premies, maar ook naleving van het protocol van akkoord 2017-2018 over het bioritme (naleving van de dag-nacht-chronologie in de maandelijkse planning).

    Daarnaast staan er in het eisenplatform van het gemeenschappelijk vakbondsfront heel wat andere eisen, zoals de harmonisatie van arbeiders en bedienden inzake ziektegeld en verlof. Volgens de bazen hebben arbeiders minder geld nodig als ze ziek zijn dan een bediende: een arbeider verliest loon vanaf de derde week van ziekte, tegenover de vierde week voor bedienden. Bovendien heeft een arbeider minder verlof nodig: een arbeider krijgt 1 dag extra verlof na 5 jaar anciënniteit tegenover 10 voor een bediende. De lijst van ongelijke regelingen is erg lang. Laten we de gelijkheid instellen door alle regelingen naar boven te harmoniseren.

    Naar aanleiding van de eerste mobilisaties (in april was er een werkonderbreking van 40 minuten op de luchthaven van Charleroi), stelden de bazen een eenmalige ecocheque voor van 150 euro (tegenover 100 euro in het laatste akkoord) pro rata berekend in functie van de diensttijd het afgelopen jaar, een loonsverhoging van 1,1% en aanpassingen voor de eindeloopbaan. Er wordt dus niets voorgesteld om aan de eisen van het personeel tegemoet te komen en om de kern van het probleem aan te pakken.

    Na de actiedag van 22 oktober werd in het ABVV vergaderd om de actie te evalueren en volgende acties voor te bereiden. Op vrijdag 25 oktober bleek dan toch een akkoord bereikt te zijn dat wordt voorgelegd aan een paritair comité dat op 7 november bijeenkomst. Er wordt uiteindelijk een ecocheque toegekend van 200 euro, een effectieve loonsverhoging met 1,1% en een weekendpremie van 3%. Kortom: slechts borrelnootjes.

    Maar we mogen niet vergeten dat deze beperkte voordelen slechts mogelijk werden door in actie te gaan. Wat zou er gebeuren als alle collega’s uit de sector op straat kwamen om een socialisatie van de winsten te eisen door een herverdelingsbeleid? Elk personeelslid zou dan eindelijk gewaardeerd worden voor zijn of haar inzet. Dan komt ons werk de volledige gemeenschap ten goede en niet slechts enkele managers of aandeelhouders.

    Laten we dit voorstel verwerpen, opnieuw mobiliseren en er meteen gebruik van maken om sociale verkiezingen te eisen in alle bewakingsbedrijven (bij G4S en Securitas worden afgevaardigden aangesteld, niet verkozen). We zullen alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat het personeel zich bewust is van zijn kracht om de aandeelhouders onder druk te zetten. Zelfs indien de directies dreigen en achter de schermen lijsten van stakers aanleggen.

  • Recente acties in de privéziekenhuizen: van ludieke sensibilisering tot échte stakingen

    De directe aanleiding tot de acties op 24 oktober  was de blokkeringspolitiek van de werkgevers met betrekking tot de uitvoering van het sociaal akkoord voor de private federale gezondheidsdiensten. Dat akkoord werd op 25 oktober 2017 getekend door alle sociale partners. De champagne werd destijds echter niet ontkurkt omdat er toen al ernstige bedenkingen bestonden bij de basis van sommige vakbonden. Het was kristalhelder dat het akkoord té mager uitviel om de zich aankondigende zorgcrisis kordaat aan te pakken. Het budget voor de invoering van het nieuw functieclassificatie- en baremasysteem IF-IC trok uiteindelijk alle partners (aarzelend) over de streep.

  • Vier tips voor kandidaten bij de sociale verkiezingen

    Vakbondsbetoging. Foto: Jean-Marie

    In mei volgend jaar zijn er sociale verkiezingen. Dat zijn de verkiezingen in ons land met het grootste aantal kandidaten: vier jaar geleden waren er 132.000. In dat aantal zit de sterkte van de vakbonden. Momenteel wordt op veel bedrijven gediscussieerd over kandidatenlijsten. Er zijn verkiezingen voor de comités voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) in bedrijven met gemiddeld 50 of meer werkenden, en voor de ondernemingsraad (OR) als er 100 of meer werkenden zijn. Hieronder vier tips voor kandidaten bij de sociale verkiezingen.

    1|  Campagne is dagelijks werk, vier jaar lang

    Wie denkt dat de campagne voor de sociale verkiezingen gewonnen wordt in de weken voor de effectieve verkiezingen in mei vergist zich. Het personeel vertegenwoordigen en de belangen van jezelf en je collega’s verdedigen is een taak van elke dag. De meest efficiënte afgevaardigden zetten zich naargelang hun mogelijkheden heel het jaar door in. De bazen proberen ook heel het jaar door om onze verworvenheden en rechten te ondergraven. Gebruik de campagne om de aandacht te vestigen op de inzet van je syndicale ploeg de afgelopen jaren.

    2|Geen populariteitstest, maar inhoudelijke campagne

    Nietszeggende campagnes die zich beperken tot leuke gadgets, zijn helaas vaak de norm. Soms worden campagnes voor politieke verkiezingen gekopieerd: veel grote woorden opgesteld door reclamebureaus, maar achteraf komt er niets van. Op de werkvloer zijn er concrete zaken genoeg waar de collega’s mee bezig zijn. Voer een inhoudelijke campagne rond deze concrete punten, bespreek met je syndicale ploeg een eisenplatform en aarzel ook niet om het verzet tegen het hele regeringsbeleid mee te nemen (tegen aanvallen op pensioenen, lonen, …). Dan sta je achteraf sterker in de broodnodige mobilisatie tegen het asociale beleid.

    3|  Iedereen betrekken om samen sterker te staan

    Uitzendkrachten stemmen in 2020 voor het eerst bij hun opdrachtgevers en niet bij het interimkantoor. Dat is een belangrijkste stap vooruit om de eenheid van het personeel te versterken. Uitzendkrachten die tussen 1 augustus 2019 en 11 mei 2020 minstens 3 maanden of 65 dagen in het bedrijf werkten, aangevuld met 26 dagen in de kiesprocedure, stemmen mee in de sociale verkiezingen. Dat biedt kansen om deze collega’s in een meer onzekere situatie te betrekken. Het is een goede gelegenheid om de solidariteit te versterken en een krachtsverhouding op te bouwen om van onzekere uitzendjobs naar vaste contracten te gaan.

    4| Niet de collega’s maar de bazen vallen onze rechten aan

    Bij sociale verkiezingen zijn er gemakkelijk spanningen tussen de verschillende vakbonden. Dat is normaal en een zekere positieve concurrentie kan geen kwaad. Maar laat het dan gaan over hoe voor de belangen van het personeel is opgekomen. Verdeeldheid langs onze kant wordt genadeloos uitgespeeld door de bazen om onze rechten af te bouwen. Het zijn niet de collega’s die onze lonen en verworvenheden bedreigen, dat gebeurt door de bazen! Met een inhoudelijke campagne gericht op een zo groot mogelijke betrokkenheid en een actieve strijdbare opstelling, wordt de basis gelegd voor een versterking van het strijdsyndicalisme op je bedrijf en in ons land. In crisistijden met rechtse regeringen, is dat geen overbodige luxe!

  • Terwijl meer en beter openbaar vervoer evidente klimaatmaatregel is, maakt regering het kapot

    Als het gewone personeel protesteert tegen alles wat fout loopt bij De Lijn, staan de media klaar om hun acties af te kraken. Nu de malaise zo groot is dat er zelfs managers spreken over een ‘zinkend schip’ en naar de uitgang zoeken, wordt het probleem wel erkend. De enige oplossing die voor de hand ligt, bestaat uit meer publieke middelen voor meer en beter openbaar vervoer. Als klimaatmaatregel zou dat essentieel zijn. Maar uiteraard is dat niet wat de Vlaamse regering voor ogen heeft.

    De arrogante besparingsregering-Jambon maakte het eerder al duidelijk: protest tegen het gevoerde beleid is uit den boze. Jongeren moeten stoppen met tijdens de schooluren betogen. Het middenveld verliest middelen en zelfs de VRT wordt helemaal gekortwiekt. Uit die hoek moet geen kritische berichtgeving verwacht worden, meer dan herhalingen van herhalingen is financieel niet haalbaar. Ook bij De Lijn hanteert de Vlaamse regering de regel dat elk protest de kop ingedrukt wordt. De aankondiging van verdere besparingen op De Lijn ging meteen gepaard met het voorstel om de minimale dienstverlening op te voeren.

    Dat laatste is absurd: het gebrek aan investeringen in materieel en personeel maakt dat er op gewone dagen vaak nog geen minimale dienstverlening is. Bij stakingen minimale dienstverlening organiseren, betekent straks dat er op stakingsdagen meer personeel aan het werk is dan op gewone dagen… Er zijn wel aanwervingen, maar het verloop is groot. De zware shifts door het steeds drukkere verkeer en het beperken van rusttijden, samen met de weinig aantrekkelijke lonen, zorgen ervoor dat de uitstroom groot blijft. Het personeelstekort is vaak de enige reden waarmee het tekort aan materieel wordt weggemoffeld. Een buschauffeur vertelde ons hoe op zijn stelplaats op een bepaalde dag maar liefst één op de vier ritten niet werd uitgevoerd door een gebrek aan chauffeurs! Het resultaat is onbetrouwbaar openbaar vervoer, ontevredenheid bij reizigers en frustraties tegen en onder het personeel. Een giftige cocktail, samengesteld door de Vlaamse regering en de directie.

    Het ongenoegen gaat nu zo ver dat zelfs enkele topmensen er de brui aan geven. Maandelijks stappen drie tot vijf managers (op een totaal van 55) op, schreef De Standaard dinsdag. De krant heeft het ook over een leegloop op de centrale dienst Techniek. Eén van de vertrekkers verklaarde anoniem: “Een zinkend schip moet je verlaten.”  Een andere directeur die De Lijn verliet: “Met de middelen die ik kreeg, kon ik niet doen wat ik moest doen.”

    Er komt geen beterschap. Het Vlaams regeerakkoord investeert amper of niet in De Lijn en stelt dus voor om de situatie verder te laten verrotten. In één van de vervoerregio’s (Vlaanderen werd opgedeeld in 15 van die regio’s) moet er tegen het einde van de legislatuur een tendering komen waarbij niet enkel De Lijn kandidaat is om het openbaar vervoer te organiseren. Alle drempels voor private vervoerbedrijven moeten weg. Zal dit de gebruiker iets opleveren? Zoals de liberalisering van de energiemarkt ons enkel duurdere facturen heeft bezorgd, zal dit bij het openbaar vervoer niet anders zijn. De Vlaamse regering kondigde al aan dat De Lijn “sowieso een hogere kostendekkingsgraad blijft realiseren.” Dat is jargon voor: het wordt duurder voor de gebruiker.

    Noam Chomsky legde jaren geleden uit hoe privatiseringen werken: “Eerst zorg je ervoor dat de overheidsdiensten te weinig middelen hebben om te doen wat zogezegd van hen wordt verwacht. Daarna stimuleer je de klachten over de slechte prestaties van die diensten. Zo maak je het publiek rijp voor het argument dat privatisering de oplossing is. Vervolgens passeren de bedrijven langs de kassa en is de gebruiker nog verder van huis dan ooit tevoren.” Tenzij we samen in verzet gaan en de verrottingspolitiek van de regering-Jambon stoppen. De roep naar klimaatmaatregelen kunnen we concretiseren met offensieve jongerenacties voor meer, beter en gratis openbaar vervoer. Laten we dit koppelen aan protest van personeel en gebruikers voor betere dienstverlening en dus ook degelijke arbeidsvoorwaarden (een vereiste voor betere dienstverlening).

  • Besparingen verstikken onze bibliotheken

    Foto vanop Wikipedia

    Deze zomer verscheen in Le Soir een artikel onder de titel: “Is de volgende regering al vergeten om middelen voor de bibliotheken te voorzien?” Het artikel verwees naar een rapport van de Raad van Openbare Bibliotheken uit 2018 en stelde bovendien vast dat het woord ‘bibliotheek’ nergens in de onderhandelingen was gevallen. In het regeerakkoord van PS, MR en Ecolo voor de Franstalige Gemeenschap is er slechts één verwijzing met het voornemen “om geleidelijk over te gaan tot een volledige financiering van de bestaande decreten.” Dat is erg vaag en het beantwoordt niet aan de noden van de bibliotheken.

    Artikel door een bibliothecaris

    Eerst en vooral moeten we een vooroordeel doorprikken: als de bibliotheken het vandaag moeilijk hebben, komt dit niet door een gebrek aan belangstelling van het publiek of een afname van het aantal mensen dat leest.

    Een moderne bibliotheek biedt veel meer diensten aan dan enkel het beschikbaar maken van boeken. Het is ook een plaats voor allerhande activiteiten en opleidingen. Een sociale plek met de mogelijkheid om tot rust te komen, wat te babbelen, na schooltijd op ouders te wachten, rustig te studeren, met de computer iets op internet op te zoeken, er is een opleidingscentrum met ICT-advies, er is hulp bij het zoeken naar werk, … Dat allemaal wordt gratis of bijna gratis aangeboden.

    Alle cijfers geven aan dat het aantal gebruikers toeneemt, ook al zijn er nuances te maken. Het aantal lezers dat van de Franstalige bibliotheken gebruik maakt, bedraagt 783.000 of bijna 20% van de bevolking. Het aantal uitleningen is op 10 jaar tijd met 4% toegenomen, het aantal aangeboden activiteiten met 57% en het totaal aantal gebruikers van de bibliotheken met 42%. De afgelopen tien jaar is het aantal uren internetgebruik in de bibliotheken met 131% gestegen.

    Dit is het resultaat van een decreet uit 2009 dat de sector ingrijpend verandert. Het doel was om over te stappen van een beleid waarin het ter beschikking stellen van documenten centraal stond naar een beleid gericht op het stimuleren van alle leespraktijken, met een diversificatie en ontwikkelingsplannen op meerdere terreinen.

    Het werk van bibliothecarissen is effectief meer gediversifieerd. Maar de subsidies zijn niet gevolgd. Het aantal voltijdse equivalenten stagneert rond 1300, in 2015 werd 19% bespaard op de exploitatiesubsidies, er kwam een lineaire vermindering van de subsidies met 1% per jaar, de erkenningen werden uitgesteld en als ze uiteindelijk toegekend worden volgt de financiering slechts gedeeltelijk. De jaarlijkse subsidie van 20 miljoen euro van de Franstalige Gemeenschap dekt slechts 30 tot 40% van de middelen voor de openbare bibliotheken, die in 85% van de gevallen door de gemeenten worden georganiseerd.

    De besparingen op het niveau van de Gemeenschap worden op die manier doorgeschoven naar de gemeenten die ook al gebukt gaan onder de besparingen. Het resultaat is een toename van de werkdruk, afname van de middelen en steeds meer moeilijkheden om een dienst aan te bieden die iedereen daadwerkelijk en onder de best mogelijke omstandigheden toegang geeft tot cultuur.

    Om uit deze situatie te geraken, zijn vage aankondigingen niet genoeg. Er moet gebroken worden met het budgettaire keurslijf op alle machtsniveaus. Het geld moet gehaald worden waar het zit: niet in de bibliotheken, maar bij de superrijken.

  • Onhoudbare werkdruk bij het OCMW: interview over het protest in Luik

    Aan de megafoon: Simon Hupkens.

    Op 12 september kwamen een honderdtal personeelsleden samen voor de kantoren van het OCMW in Luik. Ze eisten maatregelen om de onhoudbare werkdruk te verlichten. We spraken over het protest met Simon Hupkens, verantwoordelijke van de ACOD-delegatie bij het Luikse OCMW.

    Het was een geslaagde actie bij de heropstart van het werkingsjaar. Waarom werd geprotesteerd?

    “De maat is vol. Bij het OCMW in Luik, net zoals bij andere OCMW’s in de rest van het land, is het aantal dossiers explosief toegenomen sinds 2015. Toen werd de wachtuitkering voor werklozen beperkt. Het maakte dat in 2015 alleen al 70.000 mensen hun recht op werkloosheidsuitkering verloren, aldus cijfers van het ABVV. Het betekent in de praktijk dat de opvolging van de sociale uitkeringstrekkers deels overgedragen werd van de federale overheid naar de gemeenten. De extra middelen die hiervoor uitgetrokken werden voor de OCMW’s waren erg beperkt, compleet onvoldoende om in de noden te voorzien.

    “Het maakt dat sociaal werkers overweldigd worden door het aantal te behandelen dossiers, sommigen moeten tot 120 dossiers opvolgen! In zo’n situatie kunnen we slechts het minimum doen, namelijk ervoor zorgen dat de gebruiker een leefloon krijgt. Maar mensen helpen om uit die situatie te geraken, lukt niet.

    “Komt daar nog bij dat de dossiers complexer zijn. De samenleving is steeds harder, waardoor het leven harder is en niet iedereen in staat is om daarmee om te gaan. Wie bij het OCMW terecht komt, heeft alle andere mogelijkheden (familie, vrienden) uitgeput. Als er geen andere uitweg meer is, trekt men naar het OCMW. Bovendien staan sociale diensten die afhankelijk zijn van andere instanties ook onder druk, waardoor er minder hulp is. Dat heeft allemaal een impact op de werking van het OCMW.

    “Sociaal werkers met meer ervaring bevestigen dat de sociale situaties vandaag complexer zijn dan 20 of 30 jaar geleden. Ze spreken over ‘lasagne-lagen’:  onder elk probleem zit er nog een ander. Onder een probleem inzake huisvesting, zit er nog een probleem van geestelijke gezondheid, of van familiaal geweld, … Als er rond deze mensen geen openbare diensten zijn, worden problematieken te laat opgemerkt en zijn ze moeilijker aan te pakken.”

    De situatie is al enige tijd moeilijker. Waarom wordt dan nu net geprotesteerd?

    “Eerst en vooral omdat we bezig zijn met alle collega’s opnieuw te mobiliseren rond de syndicale delegatie. We doen dit op een manier waarbij we de betrokkenheid zo groot mogelijk willen maken. Sinds drie jaar organiseren we minstens één keer per jaar een algemene vergadering waarvoor goed gemobiliseerd wordt. Dit is een centraal evenement voor de syndicale actie. Dit jaar hielden we daarnaast ook lokale algemene vergaderingen in verschillende diensten. Daarbij kwamen de collega’s steevast met klachten over de werkdruk die het onmogelijk maakt om mensen in soms dramatische situaties correcte hulp te bieden. De belangrijkste beroepsziekte bij het OCMW is burn-out. Dat komt omdat we geen antwoord kunnen bieden aan mensen die ons uitleggen dat ze geen geld hebben voor hun kinderen of voor kleding. Collega’s worden daar depressief van of nemen ontslag.

    “Een tweede element is dat de kwestie van werkdruk officieel moet erkend worden door het gemeentebestuur en expliciet moet opgenomen worden in een beleidsplan. Het Luikse OCMW moest een strategisch meerjarenplan indienen om de grote lijnen van het bestuur de komende jaren uit te tekenen. We dachten dat dit een goed moment was om de druk op te voeren, engagementen te vragen, een administratieve vereenvoudiging en een beperking van de tijdrovende controlemaatregelen op het personeel te eisen.

    “Het meerjarenplan ligt nu op tafel. We zullen het analyseren en bespreken op een nieuwe algemene vergadering waar we onze kritieken zullen formuleren en nieuwe acties voorbereiden indien dit plan niet aan onze eisen tegemoetkomt, namelijk als er geen versterking van het personeel komt.

    “We weten dat de middelen van het OCMW niet oneindig zijn. Maar een OCMW staat niet geïsoleerd van de rest van de samenleving. We moeten de middelen halen waar ze zitten. Als de directie samen met ons wil strijden voor meer federale middelen voor de OCMW’s, dan zullen we hen van harte verwelkomen in dit gevecht. Anders zullen we ons standpunt handhaven en opkomen voor meer middelen. Misschien moeten we ook bouwen aan een samenwerking tussen het personeel van verschillende OCMW’s om samen te strijden. Vandaag wordt maximaal 85% van een leefloon betaald door de federale overheid, vaak gaat het om amper 70%. De rest wordt gedragen door de gemeenten. Een volledige terugbetaling is het minimum, zeker in de grote steden waar er een concentratie van armoede is.”

  • Fight For 14 aan de UGent – Knallende start

    Naar aanleiding van de campagne “Fight For 14” voor een minimumloon van €14/u bruto, voert het ABVV in Oost-Vlaanderen sinds februari elke 14e van de maand een actie. Maandag 14 oktober was het de beurt aan de UGent. De ACOD-delegatie heeft er het initiatief genomen om de campagne van het ABVV aan te grijpen om een minimumloon van €14 bruto af te dwingen voor de meer dan 100 personeelsleden die er minder verdienen. Meer dan 50 militanten uit verschillende centrales van het ABVV kwamen samen om dat kracht bij te zetten.

    Verslag door Michael, foto’s door Bart

    Na een speech van Tim Joosen, vakbondsafgevaardigde van het ACOD aan de UGent (zie video hieronder), trokken de militanten met een petitie naar verschillende resto’s en faculteiten. Het werd een groot succes. Op twee uur tijd werden meer dan 1500 handtekeningen van studenten en personeelsleden opgehaald. LSP en de Actief Linkse Studenten waren ook aanwezig. Onze vakbondsmilitanten, leden en studenten hielpen mee om handtekeningen op te halen.

    Door met de petitie naar de studenten en personeelsleden te trekken, werd het snel duidelijk dat er bijzonder veel steun is voor een leefbaar minimumloon van €14. Veel studenten schrokken ook dat niet iedereen aan de UGent minstens €14 per uur verdient. Zoals wij uitleggen in ons pamflet, begrijpen ook zij dat elk loon onder de €1700 netto volkomen ontoereikend is om het hoofd te bieden aan de steeds duurder wordende levenskost.

    Een dergelijke actie is heel belangrijk voor het verdere verloop van de campagne “Fight For 14”. Het helpt om de steun in de maatschappij zichtbaar te maken, maar ook om de campagne concreet te maken en op de werkvloer de personeelsleden of sympathisanten te betrekken. De petitie zal helpen om de druk bij het bestuur van de universiteit op te voeren en kan een voorbeeld zijn van hoe ook in andere sectoren de druk op de bazen en politieke verantwoordelijken kan opgevoerd worden. We houden onze lezers op de hoogte van nieuwe acties en campagnemomenten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop