Category: Op de werkvloer

  • Regering is niet zo sterk als ze laat uitschijnen: pensioenstrijd doorzetten!

    Zowel in Vlaanderen, Brussel als Wallonië: meerderheid wil geen nieuwe regering-Michel

    Komt er een regering-Michel II? De premier zelf en zijn medestanders laten graag uitschijnen dat dit zo goed als vaststaat. Maar peiling na peiling geeft aan dat N-VA, MR, Open Vld en CD&V geen meerderheid meer halen, zelfs niet aangevuld door cdH, dat het heel slecht doet in de peilingen. Op 11 juni verscheen ‘De Grote barometer’ van VTM en Het Laatste Nieuws. Eén van de vragen: wil je dat de huidige regering na de verkiezingen van 2019 verder doet? Het resultaat: een meerderheid in alle delen van het land wil dit niet: 77% in Wallonië, 66% in Brussel en 57% in Vlaanderen.

    door Nicolas Croes

    Geen steun voor aanvallen op pensioenen

    De federale regering vindt geen steun voor de aanvallen op de pensioenen. ‘De Grote Barometer’ merkt op dat een meerderheid van de bevolking tegen de genomen maatregelen is. Zo is twee derden tegen de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar in 2030. Dat is niet verwonderlijk als je weet dat we gemiddeld gezond leven tot 64 jaar, terwijl dit voor laagopgeleiden nog een pak minder is.

    Maar liefst 82% van de Waalse ondervraagden denkt dat het pensioenstelsel hen geen comfortabele oude dag zal bieden. In Vlaanderen en Brussel is dat 71%. Om zonder problemen rond te komen, is er volgens de ondervraagden een pensioen van 1.615 euro per maand nodig. Dat is een pak meer dan het huidige gemiddelde van 1.181 euro voor mannen en 882 euro voor vrouwen, bedragen waarmee de rusthuizen voor veel gepensioneerden onbetaalbaar zijn.

    Verzet stelt puntenpensioen uit

    Het brede ongenoegen kwam tot uiting in de pensioenacties van de vakbonden. Na een grootschalige informatiecampagne met de Pensioenkrant volgde op 16 mei een grote betoging. Volgens De Tijd was dit de begrafenis van het puntenpensioen. Voorlopig wordt het puntenpensioen naar een volgende legislatuur uitgesteld.

    Om het terrein daarop voor te bereiden, buigt de regering zich eerst over de regeling voor de zware beroepen. Volgens CD&V, het zogenaamde ‘sociaal gezicht’ in de regering, is het de bedoeling om dit via sociaal overleg te doen. Maar wat is de onderhandelingsmarge indien de totale enveloppe voor regelingen van zware beroepen op voorhand vastligt? Het enige waarover dan nog kan onderhandeld worden, is wie het hardst wordt aangevallen en bij wie het iets zachter gebeurt. Een uitstekende manier om verdeeldheid te zaaien door beroepsgroepen tegen elkaar uit te spelen.

    We zagen dit reeds met het voorstel in de publieke sector: ongeveer 50% van het overheidspersoneel zou onder de regeling van een zwaar beroep vallen. Er werd meteen schande gesproken door de neoliberale rechterzijde. Nochtans betekent dit een stap achteruit: met de bestaande regeling geniet 62% van het overheidspersoneel een voordelige pensioenregeling (de ‘preferentiële tantièmes’). We mogen ons niet tegen elkaar laten opzetten: als de regering bepaalde beroepsgroepen een beetje respijt geeft, is het om na een eerste besparingsgolf  ook deze ‘privileges’ af te pakken. Bovendien zal de afschaffing van de huidige regeling in de publieke sector de invoering van een puntenpensioen gemakkelijker maken.

    Strijd doorzetten

    Er moet offensief gestreden worden tegen de aanvallen op onze pensioenen. De pensioenbetoging van 16 mei toonde de mogelijkheden. Het heeft de regering gedwongen om het puntenpensioen uit te stellen.

    We mogen het initiatief nu niet aan de regering overlaten. Om onze strijd door te zetten, kunnen we vertrekken van de offensieve eisen die de vakbonden naar voor schuiven: minimumpensioen van 1.500 euro per maand, pensioenbedrag van 75% van het laatste loon in plaats van 60%, intrekking van alle aanvallen door de huidige en vorige regering.

    We hebben rond deze eisen de publieke opinie al mee. Bovendien is de regering niet zo sterk als ze zich voordoet. Waarop wachten de vakbondsleidingen om een opbouwende mobilisatiecampagne in het najaar aan te kondigen?

    Ons archief over pensioenen: https://nl.socialisme.be/tag/pensioenen

  • Vechten voor hoger minimumloon: 14 euro per uur nu! 

    De werkdruk neemt toe maar de lonen volgen niet. Onze arbeid creëert meer rijkdom, maar de armoede blijft uitbreiden. Er loopt iets grondig fout en daar kunnen we enkel verandering in brengen door georganiseerd en offensief op te komen voor alternatieven. Een hoger minimumloon van 14 euro per uur (bruto 2.300 per maand)is daar een essentieel onderdeel van, naast hogere minimale pensioenen (1500 euro), hogere minimale uitkeringen (1200 euro), uitbouw van openbare diensten en collectieve arbeidsduurvermindering.

    Artikel uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’ (vandaag verstuurd naar de abonnees)

    Vlaams minister van armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) verklaarde enkele jaren terug dat ze mocht afgerekend worden op de belofte van een halvering van de kinderarmoede. Sinds het aantreden van deze Vlaamse regering was er echter een toename. Nu groeit één kind op zeven in armoede op. Homans probeerde nog om verdeeldheid te zaaien door naar vluchtelingen te wijzen, zelfs indien dit niet uit de cijfers bleek. Kinderen met een niet-Belgische moeder leven in 33,5% van de gevallen in armoede, bij kinderen met een Belgische moeder is dat 6,1%. In beide groepen neemt de armoede toe.

    Het vat het besparingsbeleid op alle niveaus samen: steeds meer mensen vallen uit de boot. Dit komt door verschillende redenen: de lonen volgen de stijgende productiviteit niet, het uithollen van de sociale zekerheid ondermijnt uitkeringen, het aantal laagbetaalde onzeker jobs neemt toe, zorg en openbare diensten worden kapot bespaard, … Voor de grote aandeelhouders verhoogt dat de ‘efficiëntie’, lees: hun winsten. Zij organiseren onze ellende.

    Werk hebben volstaat steeds minder om niet in de problemen te komen. Werkenden verloren tussen 2010 en 2017 maar liefst 1,1% aan reëel inkomen in ons land. In slechts zeven andere EU-lidstaten gingen werkenden harder achteruit. Het aantal mensen dat medische zorgen uitstelde omwille van financiële redenen verdubbelde tussen 2005 en 2015. Er zijn steeds meer mensen die noodgedwongen deeltijds werken aan lage lonen. Eind april liep de emmer over voor het personeel van Lidl. Er werd gestaakt tegen de hoge werkdruk. Een werknemer van Lidl vertelde ons toen: “We hebben een deeltijds contract omdat de directie geen voltijdse contracten wil geven. Ze doet dit om de flexibiliteit op te voeren: de ene week werken we meer, de andere mindere. De werkdruk is onhoudbaar en wat krijgen wij daarvoor? Na enkele jaren in het bedrijf kom ik amper aan 12 euro per uur. Dat is hoe eigenaar en grote baas Dieter Schwarz een van de rijkste mensen ter wereld is geworden.”

    Het minimumloon in België behoort tot de laagste in West-Europa: 9,47 euro per uur. Met een deeltijds contract kom je amper of zelfs niet aan de armoedegrens van 1.139 euro voor een alleenstaande. Bovendien bouw je onvoldoende pensioenrechten op om gerust te zijn voor je oude dag. Ja maar hogere lonen zijn onbetaalbaar, zeggen de werkgevers en hun politici. Hogere winsten voor de grote bedrijven zijn nooit onbetaalbaar. Vorig jaar deden de grootste bedrijven in de Bel20 er samen 7 miljard bij waardoor hun gezamenlijke winst toenam tot 21 miljard euro.

    De laagste lonen moeten omhoog. De vakbonden stellen terecht voor om het minimumloon op te trekken tot 14 euro per uur. Het is mogelijk om een hoger minimumloon af te dwingen. Dat werd in de VS aangetoond: in heel wat steden en regio’s werd een minimumloon van 15 dollar per uur bekomen. Dit gebeurde niet door het lief te vragen, maar door er actief strijd voor te voeren. Seattle was de eerste grote Amerikaanse stad waar de 15 dollar werd ingevoerd. De intensieve campagne daar werd aangevoerd door Kshama Sawant en Socialist Alternative, onze Amerikaanse zusterorganisatie. Laten we het Amerikaanse voorbeeld volgen en offensief opkomen voor minimaal 14 euro per uur!

  • Principiële veroordeling van recht op protest: massale campagne nodig!

    Het kwam als een verrassing: de rechtbank heeft Antwerps ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt principieel veroordeeld wegens ‘kwaadwillige belemmering’ van de weg. Zijn ‘persoonlijk aandeel’ in dit ‘misdrijf’ bestaat uit zijn voorzitterschap van het Antwerpse ABVV en het feit dat hij aanspreekpunt voor de politie was. De tweede beklaagde, ABVV-militant Tom Devoght, werd vrijgesproken omdat zijn persoonlijk aandeel in de belemmering van de weg niet aangetoond was. Het principiële karakter van de uitspraak blijkt uit het feit dat geen straf wordt opgelegd, Bruno Verlaeckt wordt enkel veroordeeld tot betaling van de helft van de proceskosten.

    Door Geert Cool

    ‘Kwaadwillige belemmering’ van de weg

    De rechter oordeelde dat artikel 406 van het Strafwetboek over ‘kwaadwillige belemmering van de weg’ wel degelijk in het kader van vakbondsacties kan toegepast worden, ook al was dat bij de voorbereiding van het artikel destijds uitdrukkelijk uitgesloten. De rechter stelde dat er grenzen zijn aan de vrijheden van meningsuiting en betoging, maar ook aan het stakingsrecht. Meer bepaald werd zwaar getild aan het feit dat geen toestemming was gevraagd en de blokkade niet op voorhand was meegedeeld aan de politie. Dat is natuurlijk absurd: het recht op collectieve actie omvat ook niet-aangevraagd protest. Moeten we aan de overheden waartegen geprotesteerd wordt vragen of dit protest mag en welke vorm het mag aannemen?

    Achteraf merkte Miranda Ulens van het ABVV terecht op dat deze redenering erg gevaarlijk is omdat elke vorm van protest tot een veroordeling kan leiden. Ze wees op de acties van ouders, leerkrachten en kinderen aan de scholen. Ook daar wordt een deel van de straat bezet. Als dit spontaan gebeurt, kan het volgens de rechtbank die Bruno Verlaeckt veroordeelde tot een straf leiden. De rechter stelde dat het opwerpen van een blokkade leidt tot files, wat steeds een “potentieel gevaarlijke omstandigheid” is. Waar blijft de veroordeling van de regeringen in ons land die met hun mobiliteitsbeleid de dagelijkse files op onder meer de Antwerpse en Brusselse ring organiseren?

    De zaal was opnieuw te klein voor de vele aanwezigen die het recht op protest kwamen verdedigen.

    ABVV-militant Tom Devoght werd vrijgesproken omdat zijn persoonlijk aandeel in de wegblokkade niet bewezen was. De rechter merkte op dat hij enkel verzet pleegde tegen het politie-optreden en slechts als ‘onruststoker’ kan gezien worden. Er waren volgens de rechter geen foto’s of camerabeelden waaruit een persoonlijke rol in de wegblokkade kan opgemaakt worden. Opmerkelijk: het persoonlijk aandeel van Bruno Verlaeckt in de blokkade werd volgens de rechter aangetoond door het feit dat de lokale ABVV-topman betrokken was bij voorbereidende vergaderingen en ter plaatse het aanspreekpunt was. Hij zou aangezet hebben tot de blokkade en deze georganiseerd hebben. Dit is een gevaarlijk precedent waarbij strafrechtelijke verantwoordelijkheid wel bijzonder breed wordt geïnterpreteerd. Oproepen tot een actie volstaat om als crimineel weggezet te worden. Stop de criminalisering van sociaal verzet!

    Er zijn twee grote problemen met dit vonnis: (1) het toepassen van artikel 406 Strafwetboek waarbij belemmering van het verkeer tijdens een collectieve actie tot een veroordeling kan leiden en (2) het feit dat een verantwoordelijke functie uitoefenen en betrokken zijn bij de organisatie van een actie leidt tot een vorm van ‘objectieve strafrechtelijke aansprakelijkheid.’ Na de uitspraak kondigde advocaat Jos Van der Velpen aan dat er tegen deze principiële uitspraak een principieel hoger beroep komt.

    Doel: vakbondsverzet monddood maken

    Het doel van het politie-optreden tegen de stakers op 24 juni 2016 was duidelijk: vakbondsprotest tegen het beleid van de rechtse regering de kop indrukken. Het proces dat volgde, was eveneens van politieke inslag. Het dossier bleef lange tijd liggen, maar werd uiteindelijk toch opgediept om tot een principiële rechtszaak te komen. Wie had daar belang bij? Uiteraard het politieke establishment en het rechtse Antwerpse bestuur van De Wever (N-VA) in de eerste plaats. Nu laat een rechtbank zich hiervoor lenen. De rechter erkende overigens dat de redelijke termijn werd overschreden, maar stelde dat dit in deze zaak de beklaagden niet benadeeld heeft.

    De rechterzijde wil vakbonden die braaf “meedenken in de logica van het bezuinigingsbeleid,” merkte Bruno Verlaeckt na afloop van het proces op. Hij voegde eraan toe dat een aanval op het recht op protest al diegenen treft die door de vakbonden verdedigd worden: werkenden, uitkeringstrekkers, gepensioneerden, … Het monddood maken van vakbondsverzet, en dus van de vakbonden zelf, mag niet aanvaard worden.

    Uiteraard is hoger beroep noodzakelijk. Dit moet gekoppeld worden aan een syndicale strategie van mobilisatie voor het recht op collectief protest. Bij de zittingen in hoger beroep kan gemobiliseerd worden, maar misschien kan het protest ook directer tegen de politieke architecten van de repressie en het bijhorend proces gericht worden: het Antwerps stadsbestuur en meer bepaald de N-VA.

    Achteraf werd terecht opgemerkt dat het ABVV deze veroordeling en de inbreuken op het recht op protest niet aanvaardt. Om onze rechten af te dwingen, zullen we ze moeten gebruiken. Daarvoor kunnen we enkel op onze eigen krachten rekenen: mobilisatie en brede betrokkenheid in de opbouw van een krachtsverhouding waar het Hof van Beroep niet aan voorbij kan.

    [divider]

    Stream Media bracht een live verslag van de reacties na het vonnis:

  • Pensioenen, werkorganisatie, … Heel het beleid van de NMBS zit op een fout spoor!

    Foto: Jean-Marie

    Het ongenoegen bij het spoorpersoneel is groot. Eerst was er sprake van stakingsdagen door verschillende vakbonden. Enkel een bureaucratische maatregel van de directie – die steeds meer wil bepalen hoe het personeel wel en vooral niet mag protesteren tegen het beleid – zorgde ervoor dat enkel de stakingsdagen van ACOD overeind bleven. Ook leden van andere bonden zijn kwaad en de aanval op de pensioenen is niet de enige bron daartoe. Het probleem zit dieper en is structureler: het beleid van de NMBS-directie en de regering zit op een compleet fout spoor.

    PDF van dit pamflet

    Langer werken voor lager pensioen

    Het breed gesteunde protest tegen de pensioenhervormingen van de regering heeft geleid tot uitstel voor het puntenpensioen. Na de bijzonder geslaagde betoging van 16 mei – mee het resultaat van een informatiecampagne met De Pensioenkrant – staat dit uitstel helemaal vast. Het betekent echter geen afstel: het voorstel van de regeling van zware beroepen in de publieke sector is een opstap naar het puntenpensioen.

    Pensioenen zijn een zwak punt voor de rechtse regering. De Grote Bevraging van onder meer VTM gaf begin juni aan dat 71% van de Vlamingen en 82% van de Walen denkt dat het pensioenstelsel hen geen comfortabele oude dag zal bieden. Twee derden is tegen de verhoging van de pensioenleeftijd. Een duidelijke meerderheid verwerpt het huidige beleid van aanvallen op de pensioenen!

    Bij de NMBS-staking zullen de gevestigde media er alles aan doen om het daar niet over te hebben. Het zal gaan over verdeeldheid tussen vakbondsleidingen, jongeren die op kamp vertrekken, minimale dienstverlening, … Aan de militanten en het personeel om de redenen van het protest toe te lichten en te concretiseren.

    Ja, de reizigers zullen hinder ondervinden. Maar die reizigers horen ook bij die grote meerderheid van de bevolking die het niet eens is met het pensioenbeleid van deze regering. Zij willen ook niet tot 67 werken voor een onwaardig pensioen! En laat het duidelijk wezen: jarenlang besparen dwarsboomt kwaliteitsvolle, bereikbare en stipte dienstverlening voor iedereen.

    Laten we de voorbeelden concreet maken: een treinbegeleider die nieuw in dienst komt, zal het met tot 430 euro minder pensioen per maand moeten doen en zal acht jaar langer moeten werken! Alle beroepsgroepen bij de NMBS verliezen met de voorgestelde regeling. Laten we niet in de val trappen van een lijst waarbij we tegen elkaar uitgespeeld worden, maar samen opkomen voor het behoud (en een verbetering) van de huidige regeling!

    Heel het beleid zit fout

    Naast de aanval op de pensioenen zijn er nog maatregelen die kwaad bloed zetten. De werkomstandigheden liggen onder vuur met een centralisatie van diensten, prestaties van 12 uur of nog een productiviteitsverhoging van 2% bij het rollend personeel. De werkdruk is al hoog en daar wil de directie nog een schep bovenop doen. Het is allemaal onderdeel van een beleid waarbij bespaard wordt op de NMBS.

    We moeten heel het besparingsbeleid verwerpen. Protest hiertegen is uiteraard gerechtvaardigd: het is niet aan de directie om te bepalen hoe het personeel wel (en vooral niet) mag reageren. Het afwijzen van de stakingsaanzeggingen door OVS en Metisp is een gevaarlijk precedent en moet verworpen worden. Als de regering en directie protest aan banden legt, is dit niet om de reizigers te verdedigers maar om het eigen besparingsbeleid (dat personeel én reizigers raakt) gemakkelijker te kunnen opleggen.

    Bovendien zal er voor het eerst minimale dienstverleningen zijn. Het systeem werkt niet bepaald vlot – verschillende personeelsleden wisten niet of ze hun keuze correct en effectief hebben doorgegeven – en bovendien is er een flagrante discriminatie (wie van mening verandert van staken naar werken krijgt daar langer de tijd voor dan wie in de andere richting gaat…!). Hier en daar werden personeelsleden opgebeld met vragen rond hun keuze.

    De aanvallen op het stakingsrecht en de verdeeldheid tussen vakbonden beantwoorden we best door geduldig uit te leggen wat de maatregelen zijn, waarom deze nefast zijn voor personeel en reizigers en hoe we kunnen opkomen voor meer en beter openbaar vervoer. Het personeel zet zich dagelijks op de meest onmogelijke uren in voor de NMBS. Het is vragende partij voor meer publieke middelen voor een ambitieus programma van meer en betere dienstverlening. Dat is ook in het belang van de reizigers en het biedt een antwoord op de mobiliteitscrisis en de luchtvervuiling.

    Meer en beter openbaar vervoer is niet het project van de regering. Die wil alle openbare diensten op droog zaad zetten: ze eerst kapot besparen om dan te privatiseren. We zien dit bijvoorbeeld ook bij De Lijn. We staan sterker als we allemaal samen reageren: spoormensen, buschauffeurs, cipiers, … In plaats van afzonderlijke acties die los van elkaar staan, is er nood aan een opbouwend actieplan gericht op maximale betrokkenheid om die overgrote meerderheid die het pensioenbeleid verwerpt samen in actie te brengen.

    Zo beantwoorden we direct de pogingen om ons tegen elkaar op te zetten in een klassieke verdeel-en-heerspolitiek. Bacquelaine, Bellot en heel hun kliek duwen personeel en reizigers naar een doodlopend spoor, onze strijd is nodig om de wissels in een andere richting te zetten!

     

     

    [box type=”shadow” ]Tantièmes?

    Het voorstel rond de zware beroepen in de publieke sector betekent de afschaffing van de preferentiële tantièmes: elk jaar bouwt de ambtenaar één 60ste van zijn pensioen op, na 45 jaar geeft dat recht op 75% van het mediaan inkomen van de laatste tien jaar van zijn loopbaan.

    Bij preferentiële tantièmes gebeurt de niet met 60sten, maar 48sten (rijdend personeel NMBS, postbodes, brandweermannen, …), 50sten (operationeel kader politie en leger) of 55sten (leraars). Zodra 75% van de (preferentiële) tantième bereikt is, ontstaat recht op een volledig pensioen.

    Dat wil de regering weg en vervangen door een lijst van zware beroepen waarbij een loopbaanjaar een coëfficiënt krijgt: bijvoorbeeld 1,1 in plaats van 1 zodat je sneller op pensioen kan.

    Uiteraard wordt geprobeerd om beroepsgroepen tegen elkaar op te zetten en wordt lacherig gedaan over sommige zware beroepen – uiteraard nooit over het eigen beroep.

    Feit is echter dat momenteel 62% in de publieke sector een preferentiële tantième heeft, terwijl de lijst van zware beroepen die even goedgekeurd leek door de regering en twee vakbonden dit percentage terugbrengt naar 50%. Bovendien betekent deze regeling sowieso dat langer moet gewerkt worden voor een lager pensioen.

    We zijn dus allemaal de klos. [/box]

  • “Vakbonden verliezen leden”: wat is er aan de hand?

    Pensioenbetoging op 16 mei. Foto: Walter

    Begin juni verschenen er artikels in de traditionele massamedia die het triomfantelijk hadden over het verlies in ledenaantal bij “de vakbonden.” Daar werd dan gretig, en geholpen door wat nattevingerwerk, aan toegevoegd dat de vakbonden zich door hun verzet tegen de regering-Michel niet populair zouden maken. Het is niet altijd gemakkelijk om af te wegen in welke mate een hoger of lager lidmaatschap van de vakbonden economische of eerder syndicaal-politieke trends weerspiegelt. We denken wel dat de kapitalistische analisten zichzelf iets wijs maken als ze eenduidig van een “crisis bij de vakbonden” spreken.

    door Peter Delsing

    De hoge syndicalisatiegraad in België is reeds lang een bron van luid tandengeknars bij het patronaat, commentatoren en neoliberale partijen zoals N-VA, Open VLD of MR. Ongeveer 55% van de Belgische loontrekkenden is lid van een vakbond. Als je werklozen en bruggepensioneerden meerekent, kom je aan een syndicalisatiegraad van maar liefst 74% in 2015. (1)

    Die potentiële macht van de werkende bevolking is iets wat het kapitaal en haar media voortdurend moeten ondermijnen, kleineren en verdelen. Langs de lijnen Belg-vluchteling, Vlaming-Waal, jong en oud, werkend en niet-werkend, gezond en ziek, privé en ambtenaar, … Elke dag zingen de ingehuurde stemmen van het establishment hun dramatische opera, waarmee ze de schuld voor de tekorten aan betaalbare woningen, goed betaalde jobs, betaalbare diensten, … in de schoenen van zondebokken proberen te schuiven. Het is nooit de schuld van de tendens naar overaccumulatie van kapitaal op door besparingen en dalende koopkracht ondermijnde markten, of de winsthonger van de rijkste 1%.

    Sinds 2014 zouden de vakbonden gezamenlijk 88.000 leden hebben verloren. (2) Veruit het grootste deel komt echter voor rekening van het ACV, dat 76.000 leden verloor. Voor het ABVV wordt gesproken van een groei in dezelfde periode van 28.000 leden in Vlaanderen en een verlies van 17.000 in Wallonië.

    Eind 2014 zagen we een brede syndicale beweging die met een opbouwend actieplan van syndicale concentraties, een nationale betoging van 150.000, regionale stakingen en een algemene staking de regering isoleerde en deed wankelen. Het ACV loste echter als eerste de rol van het eengemaakte sociale verzet, tegen de wil in van vele van haar strijdbare militanten of sectoren.

    We denken dat de ACV-top hier de prijs betaalt voor haar minder militante opstelling in de brede beweging en in een aantal recente bedrijfsconflicten. Lokaal zien we dat, wanneer het ABVV een strijdbare houding aanneemt in concrete conflicten (wat ook niet altijd het geval is), de leden beginnen binnen te stromen. De burgerlijke media verkopen dus propaganda als ze menen dat actie en strijd voor ledenverlies zouden zorgen. Het tegendeel is waar.

    De Belgische vakbonden blijven mastodonten en een basiswapen voor de zelfverdediging van de werkenden. Maar we mogen ook niet blind of onkritisch zijn tegenover onze eigen syndicale leidingen. Als er een element van desillusie in de rangen sluipt na het van bovenaf opgeven of stilleggen van de strijd, of als jongeren en militanten niet ideologisch bewust worden gemaakt over de rol en de fase van de klassenstrijd, dan kan er tijdelijk een terugval plaatsvinden.

    Maar recent zagen we op basis van strijd – zoals bij Lidl waar er meer personeel bijkomt – ook een aantal overwinningen. Sommige militanten zullen in de periodes van luwte of meer verspreide strijd net meer verregaande conclusies trekken. We hebben syndicale netwerken nodig van linkse militanten om de discussie over de opbouw van een krachtsverhouding aan te gaan. Tegelijkertijd is er nood aan een massale politieke vertegenwoordiging van de syndicale eisen en discussie over een alternatief op het winstsysteem.

     

    (1) Trends, 16/4/15

    (2) De Tijd, 7/6/18

  • Vandaag vakbondsbetoging tegen Waalse regering

    Jobs bij lokale overheden, non-profit en verenigingen bedreigd

    Vandaag trekt een betoging in gemeenschappelijk vakbondsfront door Namen in aanloop naar een grotere mobilisatie op 20 september. Het is de eerste betoging tegen de Waalse regering in meer dan 15 jaar. De twee grote vakbonden ACV en ABVV verwerpen de regering-Borsus (MR-CDH) en specifiek de hervorming van het tewerkstellingsprogramma APE (Aide à la Promotion de l’Emploi).

    Door een syndicaal afgevaardigde bij het OCMW in een Waalse stad

    Het APE-programma werd in 2002 door de Waalse regering opgezet om steun te geven bij aanwervingen. Het doel was om jobs te creëren in de publieke sector, vooral de gemeenten en OCMW’s maar ook in de non-profit. De maatregel kende een grote toepassing: vandaag zijn er ongeveer 60.000 mensen via dit programma tewerkgesteld voor 4.000 werkgevers. Deze tewerkstelling staat nu onder druk door de Waalse regering van MR en CDH.

    In april kondigde de Waalse minister van Werk, Pierre-Yves Jeholet (MR), aan dat hij de subsidies aan de werkgevers in het kader van het APE-programma voor de periode 2014 tot 2016 wilde terugvorderen. Het ging om een bedrag van 15 miljoen euro voor gemeenten en vzw’s.

    Er is natuurlijk wel wat kritiek mogelijk op het complexe stelsel van het APE-programma. Er kwam meermaals kritiek door werkgevers uit de non-profit of nog door de federatie van Waalse OCMW’s. We kunnen kritiek geven op het tekort aan middelen waardoor organisaties en lokale overheden tegen elkaar opgezet worden om de waardevolle APE-punten binnen te halen. We kunnen ook sceptisch zijn tegenover een maatregel waarmee een groot aantal werkenden veroordeeld blijft tot een onzekere tewerkstelling die afhankelijk is van een subsidie door een hogere overheid.

    Dat is des te meer het geval omdat mensen die via het APE-programma tewerkgesteld zijn acties zijn als sociaal werkers voor de OCMW’s, personeel in de kinderopvang, animatoren in jeugdhuizen, culturele of sportieve centra, als personeel in de scholen, … Het gaat dus om jobs die elke dag essentiële sociale behoeften invullen.

    Onder het mom van transparantie en strijd tegen de uitwassen van het systeem waarin minder opgeleide werknemers uit de boot vallen, kondigde de Waalse minister aan dat het programma zal verdwijnen tegen 2020 om plaats te maken voor een structureel stelsel dat “evenwichtiger is op vlak van middelen” en strakker gecontroleerd door de regering. De minister ontkent niet dat er mogelijk jobs zullen verloren gaan door deze maatregel. ABVV-topman Thierry Bodson stelde dat het begrotingstraject 2018-2020 voorziet in een daling van de middelen voor het APE-programma met 7%.

    Het gaat dus om een besparingsmaatregel waarbij de regering bovendien de subsidies voor verenigingen en lokale overheden wil herverdelen met ongetwijfeld meer mogelijkheden voor de meest volgzame instanties. Er zijn 60.000 werkenden die in onzekerheid leven. Gaan we net als in Frankrijk naar het einde van de overheidssteun aan jobs voor lokale overheden met een groot aantal afdankingen bij zowel die overheden als de non-profit?

    De betoging van vandaag is dan ook belangrijk. Het biedt de mogelijkheid om collega’s te informeren en te mobiliseren om deze aanval tegen te houden. De volgende actie vindt bovendien kort voor de lokale verkiezingen plaats. Dit kan een rol spelen om de woede een uitdrukking te laten vinden in het stemlokaal en consequent links te versterken. Thierry Bodson merkte op: “Het APE-programma betreft jobs in de kinderopvang en de lokale diensten, dat raakt de mensen. We moeten daar voor de verkiezingen de aandacht op vestigen.”

    We moeten tijdens de mobilisaties en in de discussies errond opkomen voor investeringen in degelijke openbare diensten en een sterkere sector van verenigingen. Het geld is, we moeten het halen waar het zit zodat de publieke sector en de non-profit hun rol kunnen spelen met personeel dat een goed statuut heeft in de vorm van vaste contracten in plaats van onzekere.

     

  • De Lijn bolt niet, maar minister Weyts weet van niets… Stop de besparingen en investeer eindelijk in openbaar vervoer!

    Meer publieke middelen voor openbaar vervoer betekent meer en betere dienstverlening, tevreden personeel en een stijging van het aantal gebruikers. Verminder hiermee het fileleed, de luchtvervuiling en het aantal verkeersongevallen!

    Als onderdeel van een reeks over De Lijn sprak De Standaard met bevoegd minister Ben Weyts (N-VA). In de reeks werd personeel aan het woord gelaten over de ramzalige gevolgen van de besparingen. Gebruikers klaagden over de afbouw van het aanbod. Maar minister Weyts, die weet van niets. Hij lijkt te solliciteren voor de rol van Manuel uit Fawlty Towers. Maar dan in combinatie met Basil Fawlty die onverstoord en los van alle reality checks de eigen waanzin blijft doorzetten. “Er is geen alternatief,” is het laatste argument van Weyts.

    Op vragen over de vermindering van de middelen voor De Lijn, afbouw van het personeel en duurdere prijzen voor gebruikers, antwoordt de minister ontwijkend. “Op die cijfers heb ik geen zicht,” zegt hij over het dalend aantal chauffeurs. Nochtans werd in een eerder artikel door de ondervoorzitter van de raad van bestuur van De Lijn, CD&V’er Sauwens, opgemerkt dat minister Weyts De Lijn als het verlengde van zijn administratie ziet. Alles moet via de minister passeren, wordt geklaagd. Maar als het over de gevolgen van die beslissingen gaat, weet de minister plots van niets? Waar Manuel in Fawlty Towers nog sympathiek is omdat zijn onwetendheid echt is, doet de opstelling van Weyts vooral geveinsd aan. Zeker als de minister nadien wel heel gedetailleerde cijfers bovenhaalt over geschrapte belbussen: “‘Ik heb maar 15 belbussen geschrapt, waarvan geen enkele in West-Vlaanderen.” Waarom zegt hij niet: ‘Ik heb 400 jobs van chauffeurs geschrapt’ of nog ‘Dankzij mijn beleid heb ik geschrapt in het aantal reizigers’?

    De minister wil het niet hebben over de gevolgen van het besparingsbeleid en pleit voor nog meer besparingsmaatregelen die voorgesteld worden als investeringen en verbeteringen. Wie daar vragen bij heeft, wordt weggezet als “verenigd links” dat “staat te roepen” dat “De Lijn niet efficiënter en performanter mag.” Hoe denkt de minister dat de huidige reorganisatie met 286 jobs die verloren gaan zal zorgen voor meer efficiëntie en performantie? Op die vraag krijgen we uiteraard geen antwoord. Wij denken dat er nood is aan een drastische uitbreiding van de publieke middelen voor De Lijn zodat de dienstverlening beter wordt: beter materieel, beter onderhoud, voldoende personeel, realistische tijden voor ritten, … Meer publieke middelen kunnen bovendien gebruikt worden om de prijzen voor gebruikers drastisch te laten dalen of zelfs ‘gratis’ te maken (echt gratis is het natuurlijk niet: we betalen er al voor via onze belastingen). Dat zou De Lijn pas efficiënt en performant maken.

    Het zou voor het eerst op grotere schaal druk zetten om de auto langs de kant te laten omdat er een beter alternatief is. Dit zou meteen een stap vooruit betekenen voor het fileleed, de veiligheid op de weg (ervaren chauffeurs zijn minder bij ongevallen betrokken), maar ook de luchtverontreiniging. Dat zijn drie elementen waarrond een groot ongenoegen heerst. Denk maar aan de acties aan scholen voor propere lucht of het ongenoegen over het toenemend aantal fietsers dat van de weg gemaaid wordt.

    De minister omschrijft al wie vragen stelt bij de besparingen als “verenigd links”, maar dit omvat ook leden van de raad van bestuur van De Lijn of bijvoorbeeld een werkgever van een private pachter die enkele lijnen uitbaat en in de reeks van De Standaard zei: “Wij zien ook hoe hard er in het budget van De Lijn gehakt is. Ik vraag mij soms af of dat nog redelijk is.”

    Wat minister Weyts eigenlijk zegt, is dat de besparingen gewoon doorgaan. De besparing op de dotatie voor De Lijn is volgens hem “nodig om de organisatie performant te krijgen” en voor te bereiden op de volledige liberalisering: “Als we dat niet doen, gaat in 2020 het licht uit.” Minder middelen en minder dienstverlening (het aantal gereden kilometers is sinds 2009 met 10% afgenomen, het aantal afgeschafte ritten omdat er geen chauffeur was is in de provincie Antwerpen verachtvoudigd tussen 2013 en 2017, …) zijn blijkbaar de manier om ‘concurrentieel’ te zijn met de privé? Moesten we in de discussie over openbaar vervoer nu eens vertrekken van de vraag wat de gebruikers nodig hebben in plaats van hoe private bedrijven winst kunnen puren uit het openbaar vervoer…  Voor Weyts is dat geen optie. Er moet en zal verder bespaard worden omdat “er geen alternatief is.” Zo komen we tot de essentie van het Thatcherisme: er is geen alternatief op neoliberalisme. Steeds meer personeelsleden én reizigers laten zich niet meer vangen door die leugen. Laten we het groeiende ongenoegen omzetten in actief verzet en strijd voor openbaar vervoer dat vertrekt van wat nodig is voor reizigers, personeel en milieu.

  • Werkdruk verlagen door arbeidsduurvermindering met bijkomende aanwervingen en behoud van loon

    Foto: Mario

    De technologische vooruitgang leidt vandaag niet tot meer welvaart en rust voor de werkenden. Er is door automatisering en toenemende kennis minder tijd nodig om hetzelfde geproduceerd te krijgen, maar toch lijkt het alsof de werkdruk nog nooit zo groot was. Bovendien gaan jobs verloren door automatisering en digitalisering.

    Het aantal bankfilialen is in vrije val omdat zo goed als iedereen thuis op de computer of zelfs op de gsm bankiert. Krantenwinkels sluiten de deuren omdat meer digitaal wordt gelezen. Supermarkten gaan na hoe ze personeel kunnen afbouwen door klanten zelf hun aankopen te laten scannen. Een studie van economen uit Oxford stelde enkele jaren geleden dat tot de helft van de jobs zou verdwijnen door technologische vooruitgang. Een Leuvense professor economie had het over 1,4 miljoen jobs die in Vlaanderen zouden verdwijnen.

    Anders gezegd: technologische vooruitgang leidt onder het kapitalistische winstsysteem tot sociale achteruitgang. Onze productiviteit neemt toe, onze levensstandaard daalt. Dit zorgt voor een onhoudbare werkdruk voor wie werk heeft, terwijl honderdduizenden anderen geen werk vinden of niet meer meekunnen. Het zou veel logischer zijn om het beschikbare werk te verdelen zodat iedereen werk heeft en de werkdruk naar beneden kan. Vandaar de eis van arbeidsduurvermindering met bijkomende aanwervingen en behoud van loon.

    Tussen 1953 en 1973 daalde de arbeidstijd met meer dan 20%. De laatste collectieve vermindering was die van 40 tot 38 uur per week in 2003. Dit betekent dat we vandaag maar 2 uur minder per week werken dan ongeveer 50 jaar geleden, lang voor de verregaande digitalisering.

    Vandaag is er al een arbeidsduurvermindering. Onvrijwillig deeltijdse arbeid, kleine contracten en mensen die minder uren werken omdat ze geen voltijds contract aankunnen, zorgen ervoor dat de gemiddelde arbeidsduur gezakt is tot 31 uur. Deze arbeidsduurvermindering wordt betaald door de werknemers die loon en sociale rechten verliezen. De andere kant van de medaille van de oplopende werkdruk is een toename van het aantal zieken. Werkenden worden uitgeperst als citroenen, waarna de gemeenschap voor de ziektekosten opdraait.

    Het resultaat van dit alles is dat onze arbeid meer winst oplevert voor de grote aandeelhouders en de superrijken.

    Er is nood aan een arbeidsduurvermindering betaald door de werkgevers. Deze arbeidsduurvermindering moet met behoud van loon en bijkomende aanwervingen, zodat het niet betekent dat we voor minder loon moeten werken of gewoon op 6 uur hetzelfde werk moeten doen als voorheen op 8 uur. Het betekent ook dat een deeltijds werkende met een contract van bijvoorbeeld 24 uur per week niet 63% van een voltijds equivalent zou zijn, maar 80% (met bijhorend loon uiteraard). Met het behoud van hetzelfde aantal voltijds equivalenten door bijkomende aanwervingen zou zo’n arbeidsduurvermindering dus een belangrijke verlaging van de werkdruk in bijvoorbeeld de supermarktsector betekenen.

    Een collectieve arbeidsduurvermindering met loonbehoud en bijkomende aanwervingen botst met de winstlogica van het kapitalisme, een systeem waarin technologische vooruitgang voor de meerderheid van de bevolking negatieve gevolgen met zich meebrengt. Er is nood aan een systeem waarin iedereen kan genieten van de enorme mogelijkheden en rijkdommen.

  • “De Lijn wordt kapot bespaard” is nu ook de conclusie van De Standaard

    Foto door Jean-Marie Versyp

    De krant De Standaard brengt een hallucinante reeks over De Lijn. Er wordt verder gekeken dan de propaganda van regering en directie, waardoor de conclusie hard is. “De Lijn wordt kapot bespaard,” schreef de krant afgelopen weekend. Er is zo hard bespaard – 130 miljoen euro op acht jaar –dat zelfs Johan Sauwens (CD&V), voormalig minister van Verkeer en huidig ondervoorzitter van de raad van bestuur van De Lijn, moet opmerken: “In het begin waren er nog efficiëntiewinsten te halen. Nu zitten we op het bot. Binnen de raad van bestuur groeit het verzet om de volgende schijf besparingen goed te keuren.” De politieke verantwoordelijkheid is groot: Sauwens merkt op dat bevoegd minister Ben Weyts (N-VA) De Lijn als het verlengde van zijn administratie ziet.

    De gevolgen van de besparingsoperaties komen aan bod in de reeks: de boot van technologie zoals groene golven voor bussen en trams zodat ze niet moeten wachten aan stoplichten is grotendeels gemist, het aantal bussen neemt af, besparingen op reserve-onderdelen houden een groeiend aantal bussen van de weg, tramsporen zijn er erbarmelijk aan toe, de stiptheid bereikt een dieptepunt, … Vorig jaar zakte de stiptheid tot 46%: voor het eerst was er meer kans dat je bus met minstens vijf minuten vertraging aankwam groter dan dat dit niet het geval was.

    Het personeel kent deze gebreken maar al te goed en probeert er dagelijks nog het beste van te maken, ondanks het beleid van regering en directie. De reizigers ondervinden eveneens hinder, de dalende tevredenheidscijfers zijn daar een uitdrukking van. Alle elementen voor gezamenlijk protest van personeel en reizigers zijn eigenlijk aanwezig. Voorlopig komt het niet zo ver, onder meer omdat de jarenlange giftige anti-vakbondspropaganda zeker bij acties van het personeel van het openbaar vervoer een impact heeft. Bij zowat elke staking is er enkel aandacht voor de ‘hinder’ voor de reizigers waardoor de redenen voor het protest niet aan bod komen. Teveel aandacht voor deze redenen zou immers wel eens tot groeiend begrip onder de reizigers kunnen leiden en, wie weet, zelfs gemeenschappelijk protest.

    In de reeks van De Standaard kwam dit weekend het personeel aan het woord. De verhalen zijn hallucinant. Het afschaffen van regionale magazijnen leidde tot langere wachttijden om wisselstukken tot in de werkplaatsen te krijgen. “Vier rubbertjes. In de regionale werkplaats van De Lijn in Kessel-Lo zitten de technici er al ruim twee weken op te wachten. Kleine zwarte rubberen tussenstukjes. Kostprijs: 4 euro. Ze zijn nodig om de defecte motor van een bus te vervangen. Maar doordat de rubbertjes op zich laten wachten, blijft de bus buiten dienst.” Tijdens de recente stakingsactie hoorden we een personeelslid van een werkplaats zeggen dat hij uit wanhoop zelf maar een paar goedkope wisselstukken bij zijn eigen garagist had gekocht om enkele bussen op de baan te krijgen. De Standaard brengt ook het verhaal van een chauffeur die een hele dag rondreed met een bus waarvan de verwarming niet lager kon gezet worden waardoor het een echte sauna was. Er wordt gewezen op het afschaffen van de chauffeurs die vroeger stand-by waren om in te springen voor zieke collega’s. Deze afschaffing maakt dat de dienstverlening vandaag bij de minste afwezigheid in de soep draait.

    Vandaag zijn er 300 chauffeurs minder dan in 2009 en het aantal afgelegde kilometers is met 10% afgenomen. In 2013 waren er in de provincie Antwerpen 1.600 ritten die niet gereden werden omdat er geen chauffeur was. In 2017 waren dit er al 12.500. Zelfs een manager van een pachter die enkele lijnen op private basis uitbaat, stelt in De Standaard: “Wij zien ook hoe hard er in het budget van De Lijn gehakt is. Ik vraag mij soms af of dat nog redelijk is.”

    Eigenlijk kan je niet anders dan vaststellen dat het personeel de boel nog wat overeind houdt, terwijl regering en directie er alles aan doen om De Lijn effectief kapot te besparen.

    Dat is een politieke keuze die ingaat tegen de noden van de bevolking. De afgelopen weken en maanden waren er steeds meer acties aan scholen van kinderen en ouders die propere lucht eisen. In Schaarbeek groeit het protest tegen het toenemend aantal verkeersslachtoffers. Naast meer en betere fietsinfrastructuur is openbaar vervoer een essentieel onderdeel van de antwoorden op die roep naar andere mobiliteit.

    Dat betekent dat de huidige verrottingsstrategie van regering en directie moet stoppen. Zoals in de reeks van De Standaard opgemerkt wordt, is het doel daarvan om een volledige privatisering voor te bereiden. Het betekent meer betalen voor minder dienstverlening en slechtere arbeidsvoorwaarden voor het personeel. Enkel dan kan de winst geoptimaliseerd worden. Winst voor de private aandeelhouders, niet voor de gemeenschap.

    Topman Kesteloot zegt dat er meer middelen nodig zijn, maar pleit tegelijk voor verdere besparingen. Marc Descheemaeker (N-VA), de voorzitter van de raad van bestuur, heeft het enkel over wijzigingen in de organisatie om tot verbetering te komen. Anders gezegd: de directie maakt zich op voor verdere besparingen. De herstructurering die voorligt, is daar onderdeel van.

    Er moeten meer publieke middelen in geïnvesteerd worden zodat het aanbod kan verbeteren, de prijzen kunnen dalen of zelfs helemaal gratis worden (gratis bestaat niet, maar we betalen er al voor met onze belastingen), het personeel in betere omstandigheden kan werken, … Beter openbaar vervoer is noodzakelijk. We zullen het niet cadeau krijgen en botsen met de besparingsdrang van de huidige en vorige Vlaamse regering, momenteel onder leiding van N-VA.

    Het personeel houdt vanaf morgen (dinsdag) personeelsvergaderingen om de situatie van de nieuwe herstructurering te bespreken. Door verhalen vanop de werkvloer, cijfers en feiten te publiceren, toont de artikelenreeks van De Standaard de echte situatie bij De Lijn en wordt meteen (wellicht onbewust) aangegeven hoe de reizigers kunnen overtuigd worden van gezamenlijk protest voor meer en beter openbaar vervoer.

  • Protestactie aan Antwerpse rechtbank: handen af van het stakingsrecht!


    Twee Antwerpse ABVV’ers, waaronder lokaal voorzitter Bruno Verlaeckt, worden vervolgd wegens deelname aan een stakerspost tijdens de staking van 24 juni 2016. Ze worden beschuldigd van kwaadwillige belemmering van de weg (artikel 406 Strafwetboek), een artikel waarvan alle voorbereiding en interpretatie achteraf meldt dat het niet van toepassing is op stakersposten. In het ergste geval riskeren de twee een celstraf van 6 maanden.

    De twee werden opgepakt tijdens een blokkade van de Scheldelaan, zoals er tijdens stakingsacties de afgelopen jaren steeds blokkades werden opgezet. Plots werd besloten om de gangbare wijze van stakersposten zetten – de raadsmannen van de twee merkten terecht op dat er sprake is van een verworven recht – niet langer te tolereren. Dat werpt de vraag op wie deze beslissing tot koerswijziging nam. Het antwoord is duidelijk: het Antwerpse stadsbestuur en burgemeester De Wever in het bijzonder. Die verklaarde zelf dat het politie-optreden er anders had uitgezien moesten er enkele honderden dokwerkers aan de stakerspost gestaan hebben. Dat weerlegt de stelling dat het hier gaat om een juridische discussie over het al dan niet belemmeren van het verkeer, laat staan over de vraag of dit kwaadwillig gebeurde. Dit was een aanval op het recht op actievoeren, een bewuste politieke zet die bovendien gevolgd werd door een politieke vervolging.

    Het proces kwam nu pas ten gronde voor, bijna twee jaar na de feiten. Opmerkelijk dat het zo lang duurde voor het parket om de zaak rond te krijgen. Blijkbaar raakte het dossier een tijdlang verloren. Het was immers niet dat de tussenliggende tijd benut werd om extra opsporingswerk te verrichten. De enige getuigenverklaringen door mensen ter plaatse werden toegevoegd door de verdediging van de twee ABVV’ers, het parket vond het niet nodig om andere aanwezigen te spreken.

    Blijft een erg dubieuze vervolging over van twee militanten. Verlaeckt wordt eigenlijk vervolgd omdat hij als Antwerps ABVV-voorzitter de ‘aanstoker’ van het protest was. De tweede militant, Tom, wordt vervolgd omdat hij weerstand zou geboden hebben. “Zou” schrijven we, want feiten daaromtrent brengt de politie of het parket niet aan. Is dat tegenwoordig niet meer nodig om het vermoeden van onschuld te weerleggen? Wat overblijft is dat de twee zouden aangezet hebben tot een collectieve actie. Dat is niet verboden. Meer nog, het wordt internationaal erkend als een mensenrecht. In deze zaak lijkt het parket er alles aan te doen om die mensenrechten te omzeilen omdat het gaat om syndicalisten die zich collectief verzetten tegen het asociaal beleid van de rechtse regering. Dit is een politiek proces waarbij de krijtlijnen lijken uitgezet te worden door de N-VA.

    Bij de zitting vandaag waren er honderden militanten aanwezig om de twee te ondersteunen. Positief was de solidariteit uit heel het land, zelfs vanuit Wallonië en, ook bijzonder belangrijk, van een groep ACV-militanten en enkele ACLVB-leden. Die solidariteit is belangrijk: wie aan één van ons raakt, raakt ons allen. Vandaag werd de zaak gepleit, uitspraak volgt op 29 juni. Mogelijk volgt nadien een beroepsprocedure (de kans dat het establishment het bij een vrijspraak hierbij laat, is wellicht beperkt en bij een veroordeling moet uiteraard verder geprocedeerd worden). Daarbij zullen nieuwe mobilisaties aan de orde zijn. Het stakingsrecht verdedigen, betekent het recht op protest en sociaal verzet tegen het asociaal beleid verdedigen.

    Foto’s door Liesbeth:
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/8PacX7J4gQthGqNa7]

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop