Category: Op de werkvloer

  • Nooit geziene aanval op het recht op collectieve actie

    Stop criminalisering sociale actie!

    Op 15 juni komt de correctionele zaak voor tegen Antwerps ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt en een militant van de Algemene Centrale. Ze worden vervolgd wegens deelname aan een collectieve actie tijdens de staking van 24 juni 2016. Een veroordeling kan leiden tot gevangenisstraf. Het hele proces is politiek gekleurd: het door rechts gedomineerde establishment wil verzet aan banden leggen door een voorbeeld te stellen.

    Tijdens de staking van 24 juni 2016 werden de toegangswegen tot de Scheldelaan afgezet door stakersposten. Het ging om blokkades die zo georganiseerd waren dat de veiligheid in de petrochemische bedrijven langs de Scheldelaan gegarandeerd was. Dergelijke stakersposten worden al jarenlang bij collectieve acties opgezet. Op 24 juni 2016 werden echter zware middelen ingezet om met de politie de stakersposten weg te ruimen.

    Met het politie-optreden maakte het N-VA-bestuur duidelijk dat het geen weerstand tegen het beleid duldt. Dit werd verdergezet met een gerechtelijke vervolging, wat de afgelopen decennia zelden gebeurde. Aan de strafrechtelijke vervolging van collectieve organisatie van de werkenden, de zogenaamde wet-Le Chapelier, maakte de protestbeweging na de Eerste Wereldoorlog in ons land een einde. Die protestbeweging zorgde ook voor de erkenning van sociaal overleg, de invoering van de 8-urendag en elementen van sociale zekerheid. Dit alles ligt vandaag opnieuw onder vuur, inclusief het recht op collectieve actie.

    De vorige poging om vakbondsverantwoordelijken te veroordelen op basis van het ‘kwaadwillig belemmeren van het verkeer’ mislukte toen het Antwerpse Hof van Beroep in 2004 stelde dat een vakbondsactie wel verkeershinder meebrengt, maar dat het doel is om “ruchtbaarheid te geven aan bepaalde ideeën.”

    Op 13 april voerden tijdens de inleidende zitting een 350-tal militanten actie. De zaak werd toen zoals verwacht meteen uitgesteld naar 15 juni. De actie was heel snel georganiseerd, maar toch was er een mooie aanwezigheid. Voor de zitting van 15 juni is er een grote mobilisatie nodig: het recht op collectieve actie kunnen we het best verdedigen op de wijze dat onze overgrootouders het afgedwongen hebben: door er gebruik van te maken.

    Dit proces belangt alle vakbondsmilitanten en leden aan: niet enkel ABVV’ers uit Antwerpen. In april waren er enkele ACV-militanten aanwezig, wat erg belangrijk was. Er waren ook solidariteitsdelegaties uit andere regio’s. Daar moet verder op gebouwd worden. Wie aan één van ons raakt, raakt ons allen!

    >> Facebook evenement

     

     

  • De Lijn: verzet nodig tegen besparingen en privatiseringsplannen van N-VA

    Interview met een buschauffeur

    Van 17 tot en met 20 mei werd vier dagen gestaakt bij De Lijn. De deelname was groot, het ongenoegen zit heel diep. De directie wil van geen wijken weten met een plan van reorganisatie waardoor 286 jobs verdwijnen en een reeks ondersteunende diensten gecentraliseerd worden. Volgens de directie moet dit plan de dienstverlening verbeteren, maar hoe kan je dit doen door 286 jobs te schrappen? We spraken met een buschauffeur.

    Bij de laatste stakingen klinkt de propaganda over ‘gegijzelde reizigers’ minder. Hoe komt dit volgens u?

    “Er is natuurlijk nog altijd veel antistakingspropaganda in de media en uit politieke hoek. De N-VA heeft veel touwtjes in handen bij De Lijn en is uiteraard niet blij met verzet daartegen. Maar anderzijds zien veel reizigers ook wel dat er problemen zijn. De stiptheid zakt weg door gebrekkig materieel, bussen die niet rijden, fileleed, … Bovendien moeten reizigers steeds meer betalen: een abonnement werd op vijf jaar tijd 33% duurder en een gewoon ticket 21%. Meer betalen voor minder dienstverlening dus. Dit is het resultaat van tien jaar besparen waarbij 160 miljoen euro uit De Lijn werd weggehaald.

    “Als het niet erger gesteld is met de dienstverlening, komt dat omdat de chauffeurs en het ander personeel hun job graag doen en er het beste van proberen te maken. Reizigers beseffen ook wel dat het niet evident is om meer dan 7 uur per dag met oud materieel in een drukke stad rond te rijden, zeker als de dienstroosters dan nog eens zwaarder worden. Straks vertrekken velen met de auto op reis en zullen ze merken dat het belastend is om urenlang te rijden, zeker als aan de pauzes wordt geknaagd door onhoudbare dienstroosters. Ze zullen ook erkennen dat files voor stress zorgen en dat goed materieel essentieel is om rugklachten te vermijden. Het verschil tussen op reis vertrekken met een moderne auto in vergelijking met vroeger, toen het zonder airco en met hardere zetels was, is gekend. Op een bus is dat dagelijkse kost.”

    Ging de staking dan over de werkdruk?

    “De directe aanleiding is het plan ‘De Lijn 2020’ waarmee ondersteunende diensten worden gecentraliseerd en 286 jobs verdwijnen. Veel bedienden zijn verontrust omdat ze vrezen dat ze binnenkort enkele dagen per week in Mechelen op de hoofdzetel moeten werken. Chauffeurs vrezen dat de dispatching, controle en vooral de planning hierdoor veel verder van de werkvloer zullen staan en dus onpersoonlijker worden. Heel wat directe ondersteuning voor de chauffeur valt weg. De directie zegt dat er 77 teamcoaches komen ter ondersteuning, maar dat is maar één derde van het huidig aantal planners, administratieve bedienden en andere ondersteunende diensten. Bij de technische diensten verdwijnen eveneens jobs en zal er meer gedaan moeten worden met minder collega’s via zogenaamde zelfsturende teams; klinkt goed maar het is vooral een besparing

    “Deze reorganisatie zal zorgen voor een minder goede organisatie en meer stress op de werkvloer. Ik moet er geen tekeningetje bij maken wat dit zal betekenen voor de dienstverlening aan de reiziger.

    “Dat dit geen doembeeld is, bleek eerder uit de centralisatie van de human resources. Met minder personeel evenveel gecentraliseerd moeten doen, maakt dat die dienst vierkant draait. Er is in februari al gestaakt tegen dit plan, maar de directie blijft doorzetten. Er zijn toegevingen gedaan: de reistijd voor wie naar Mechelen moet om te werken, zal als arbeidstijd gelden. Dat is belangrijk, maar het volstaat niet. Het hele plan ‘De Lijn 2020’ moet weg omdat het een voorbereiding is op een verdere privatisering.”

    Hoe kan vanuit dit plan een verdere stap richting privatisering gezet worden?

    “De hele structuur wordt daarop voorbereid. Een aantal begeleidende diensten worden volledig gecentraliseerd en tegelijk komen er 15 vervoersregio’s die elk een eigen enveloppe krijgen. Met die middelen moeten ze de ‘basisbereikbaarheid’ organiseren. De Lijn zou in eerste instantie het kern- en aanvullend net voor zijn rekening nemen, maar voor het ‘vervoer op maat’ (belbussen en een aantal kleine lijnen) zouden in de vervoersregio’s private partners gezocht worden. Binnen de vervoersregio zal De Lijn op de duur nog slechts één van de aanbieders zijn.

    “Het N-VA-plan dat De Wever in Antwerpen lanceerde gaat daarop voort. Hij stelt voor dat er een regionaal vervoersbedrijf komt in de vervoersregio Antwerpen (in de provincie zouden er drie vervoersregio’s zijn: Antwerpen, Mechelen en Kempen). Dit regionaal vervoersbedrijf zou samenwerken met verschillende partners, zowel privaat als publiek. Op die manier kan een groter deel van het openbaar vervoer in private handen komen. VLD-staatssecretaris De Backer zei al dat dit N-VA-plan de mogelijkheid biedt om het operationele onderdeel volledig aan de privé uit te besteden.”

    ACV heeft ondertussen een akkoord gesloten met De Lijn. Wat na deze staking?

    “De beperkte toegevingen van de directie voor de bedienden volstonden voor het ACV om zonder de andere vakbonden verder te onderhandelen en een akkoord te sluiten. De reorganisatie blijft, het akkoord gaat voornamelijk over sociale begeleiding en niet over de fundamenten van de reorganisatie.

    “Om spelletjes aan de top van de vakbonden en de bijhorende verdeeldheid tegen te gaan, moet onze strijd veel meer van onderuit worden georganiseerd. Personeelsvergaderingen met een actieve deelname van zoveel mogelijk collega’s waar de stand van zaken van de onderhandelingen wordt toegelicht en waar beslist wordt over verdere acties, zijn broodnodig.

    “Om de acties te versterken, zijn positieve eisen en een perspectief vereist. Waar blijft het informatiepamflet dat op alle bussen en trams kan verspreid worden waarin de reorganisatie wordt uitgelegd en waarin onze eisen voor meer en beter openbaar vervoer toegelicht worden? Het is mogelijk steun te vinden bij reizigers. Ook zij hebben te maken met onhoudbare werkdruk: de helft van de leerkrachten haakt binnen de vijf jaar na indiensttreding af, vier op de tien verpleegkundigen zou niet opnieuw voor deze job kiezen, bij Lidl was er dagenlang een spontane staking en zelfs de piloten komen in opstand tegen de werkdruk.

    “De strijd tegen de reorganisatie die nu voorligt, is onderdeel van het verzet tegen het volledige besparingsbeleid bij De Lijn en door de opeenvolgende regeringen. In plaats van besparen, is er nood aan een drastische verhoging van de publieke middelen voor de uitbating en investeringen in meer en beter openbaar vervoer. Daar zullen we hard voor moeten strijden.”

  • Lidl: strijd loont! Spontane stakingsgolf dwingt maatregelen tegen onhoudbare werkdruk af

    Foto vanop Wikimedia

    Eind april vond bij supermarktketen Lidl een nooit geziene stakingsgolf plaats. Winkel na winkel sloot de deuren, in verschillende andere winkels werd heftig gediscussieerd om al dan niet mee te staken. De omvang van het protest verraste iedereen, zeker de directie maar ook de vakbondsverantwoordelijken. Na een week actievoeren, werden belangrijke toegevingen bekomen. Strijd loont! We spraken met Dylan, een vakbondsafgevaardigde van BBTK bij Lidl, over de redenen van het ongenoegen, de staking en het resultaat ervan.

    Interview uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Lidl staat niet bekend als een bastion van de vakbonden. Toch werd massaal actie gevoerd eind april. Hoe kwam dit?

    “De werkdruk is al lang heel hoog en er is veel ongenoegen over de arbeidsomstandigheden. Een stakingsactie in één winkel in Oostkamp tegen een onterecht ontslag gevolgd door het afbreken van nieuwe onderhandelingen over de werkdruk, maakten dat de emmer overliep. Het zat hoog bij veel collega’s, vandaar het succes en de omvang van de acties.

    “In de winkels staan we vaak met heel weinig personeel. Het gebeurt regelmatig dat we met slechts drie collega’s moeten opendoen of sluiten. Als er in de drukte ’s avonds vier personeelsleden zijn met drie kassa’s, dan is het voor de collega in de winkel onmogelijk om alles gedaan te krijgen en ook nog eens klanten op weg te helpen. Laat staan dat het dan mogelijk is om ervoor te zorgen dat de winkel er proper bijligt.

    “Het kleine aantal collega’s is het resultaat van een opgedreven flexibiliteit. Zowat iedereen krijgt maar een deeltijds contract van 24 uur, het gaat om bijna vier vijfden van de aanwervingen. Wanneer we niet werken, zijn we toch steeds reserve. Als iemand ziek is, worden we op vrije dagen opgebeld om in te vallen. Als het onverwacht toch drukker wordt, gebeurt dat ook. Langs de andere kant wordt personeel op een rustige dag naar huis gestuurd. Probeer zo maar eens je leven buiten je werk te plannen!

    “We hebben 12 plus en minuren. Dit betekent dat iemand met een contract van 24 uur sommige weken tot 36 uur werkt en andere maar 12 uur. Deze flexibiliteit is nodig omdat de winkels stelselmatig met onderbezetting werken. De productiviteit per winkel wordt dagelijks opgevolgd en als er niet genoeg omzet is, wordt personeel naar huis gestuurd.

    “De inzet van personeel gebeurt dus niet aan de hand van het werk dat er is, maar op basis van omzet. In stadswinkels, zeker in buurten waar mensen niet zo koopkrachtig zijn, ligt het bedrag van de aankopen per klant lager dan in winkels die iets meer afgelegen zijn en waar de klanten met de wagen naartoe gaan. Een erg drukke stadswinkel zal hierdoor minder totale omzet draaien. Minder omzet betekent minder personeel, ook al moeten er meer klanten langs de kassa passeren. De directie gaat er bovendien vanuit dat 26 artikels per minuut gescand worden aan de kassa. Alles is bijzonder strak berekend met maar één doel: de omzet. Eigenlijk de winsten die uit de omzet voortvloeien. Het zijn die winsten die maken dat de grote baas van Lidl, Dieter Schwarz, goed is voor een vermogen van meer dan 20 miljard dollar waarmee hij de 52ste rijkste persoon ter wereld is.

    “Iedereen op de werkvloer voelt de werkdruk. Het is niet dat er een hoog loon tegenover staat. De vakbondseis van een minimumloon van 14 euro per uur zou voor veel collega’s een stap vooruit zijn. De problemen met de werkdruk leiden tot een groot verloop: vorig jaar waren er 900 op de 6.000 personeelsleden die het bedrijf verlieten. Er is ook een groot absenteïsme met mensen die ziek vallen. De extreme flexibiliteit maakt dat dit soms niet kan opgevangen worden in de winkel, waardoor de druk op de andere personeelsleden nog groter wordt.

    “We hebben meer en meer het gevoel dat we ons werk niet kunnen uitvoeren. Dat is de reden waarom een actie in één winkel als een lopend vuurtje oversloeg naar andere winkels.”

    Hoe zijn de stakingsacties verlopen?

    “Na een actie van de christelijke vakbond LBC tegen een onterecht ontslag in een winkel in Oostkamp werden onderhandelingen gevoerd over de werkdruk. Die onderhandelingen verliepen erg stroef. Het vastlopen van de onderhandelingen zorgde er voor dat LBC in de media sprak over een algemene staking in alle winkels.

    “Er waren eerder ook al onderhandelingen rond werkdruk geweest, waarbij de directie actiedreigingen kon afwenden met beloften. Maar nadien werden die beloften niet of niet volledig nagekomen. Zo kwam er een nieuwe ‘managementstijl’ waarbij we allemaal brochures kregen over hoe Lidl ‘a great place to work’ zou zijn. De dure brochures gingen echter niet gepaard met maatregelen op de werkvloer.

    “Toen de onderhandelingen tussen de directie en alle vakbonden eind april helemaal vastzaten, gingen enkele winkels spontaan in staking. Dit kreeg meteen navolging. Een dag later waren ongeveer de helft van alle winkels dicht. Een aantal delegees belde rond naar collega’s, maar het uitbreiden van de staking gebeurde toch grotendeels spontaan. In veel winkels besloten de personeelsleden om te sluiten en naar huis te gaan. In andere winkels werd personeel met vrije dagen opgeroepen om stakers te vervangen. In een aantal winkels waren er werkonderbrekingen waarbij de winkel tijdelijk sloot. In zoveel winkels tegelijk het werk neerleggen, kan enkel als het echt van onderuit komt. De syndicale traditie bij Lidl is niet zo sterk, velen staakten voor het eerst in hun leven.

    “De eerste acties waren op woensdag 25 april. Een dag later bleven de helft van de winkels dicht. Er waren pogingen om communautaire verschillen te benadrukken. Er waren meer winkels dicht in Wallonië en Brussel, maar dat heeft meer met syndicale tradities te maken. Het ongenoegen is overal in het land even groot en de vakbonden zijn nationaal georganiseerd in het bedrijf. Na de ervaringen met de aprilstakingen heeft die traditie nu trouwens ook langs Vlaamse kant grote stappen vooruit gezet.

    “Zelf trok ik naar verschillende winkels waar personeelsleden me contacteerden met vragen over wat ze konden doen en of ze in staking konden gaan. Er gebeurde heel veel op hetzelfde ogenblik, waardoor het moeilijk was om een overzicht te bewaren en de discussie over volgende stappen aan te gaan. Als delegee probeerde ik zoveel mogelijk het spontane protest te begeleiden en de vele discussies onder collega’s te voeren.

    “De directie erkende op dat ogenblik dat er iets moest gebeuren. Er werd geluisterd naar de eis om 42 uur per winkel extra in te zetten door de uren van de filiaalverantwoordelijke uit de productie te halen. Maar de directie wilde aanvankelijk slechts 20% daarvan invullen. Tijdens de dringende verzoening op vrijdag werd dat eerst opgetrokken tot 32 uur en vervolgens tot 42 uur.

    “Een beperking was dat de directie die 42 uur slechts voor zes maanden wilde toekennen. Nadien zou een CAO de werkorganisatie en flexibiliteit moeten regelen. Daar was heel wat discussie over onder de vakbonden: LBC stemde ermee in en wilde die 42 uur nemen. BBTK eiste dat de 42 uur voor onbepaalde duur werd doorgevoerd. Er was een groot wantrouwen omdat vorige beloften niet werden nagekomen. BBTK besliste om door te gaan met de staking die op maandag gepland was. Op zaterdag gingen nog enkele bijkomende winkels dicht.

    “Onder de collega’s was er enerzijds twijfel door de uiteenlopende standpunten van de vakbonden, maar anderzijds bleef het wantrouwen in de directie groot. Het is in deze context dat BBTK overging tot de blokkade van de distributiecentra. Die acties hadden best wat massaler mogen zijn, maar daartoe was het nodig geweest dat de solidariteit in de hele sector en van andere sectoren meteen werd georganiseerd. Nu is dat niet gebeurd. Alles verliep natuurlijk heel snel, waardoor het ook niet evident was. Een pamflet voor de klanten had ook nuttig geweest.”

    Hoe reageerden de klanten?

    “Opvallend positief. We kregen nog nooit zoveel steun van de klanten. Natuurlijk zien zij ook hoe wij werken en hoe de winkels er soms bijliggen. Er was een erg groot begrip. Veel klanten hebben bovendien zelf ook te maken met een zware werkdruk.

    “Tijdens de stakingen van 2014 of die van 2016 kregen we regelmatig negatieve reacties aan stakersposten. De algemene anti-vakbondspropaganda in zowat alle media had toen zeker een impact. Nu was dit helemaal niet het geval. De inzet van de staking en de brede steun ervoor onder het personeel waren voor alle klanten duidelijk.”

    Op 1 mei was er een akkoord dat ook voor BBTK aanvaardbaar was. Wat houdt het in en hoe zit het met de toepassing ervan?

    “Na bijna een week actievoeren, werd inderdaad toegegeven. De directie stemde in met 42 uur extra per winkel, waarbij deze uren echt per winkel gelden en niet kunnen opgevangen worden door transfers tussen winkels. De maatregel geldt ook voor onbepaalde duur. Dat zal nodig zijn: de onderhandelingen over een CAO rond de werkorganisatie verlopen niet vlot.

    “De directie laat uitschijnen dat de stakingsacties het bedrijf een ‘slecht imago’ hebben opgeleverd. Enkele sollicitanten zouden zelfs afgehaakt hebben. Dat komt niet door de staking, maar door de opstelling van de directie. Als die van Lidl effectief ‘a great place to work’ wil maken, moet ze de roep naar een houdbare werkdruk ernstig nemen.

    “Wij eisen dat de 42 uur extra per winkel zoveel mogelijk toegevoegd wordt aan bestaande deeltijdse contracten. We merken dat het toepassen van het akkoord traag verloopt. Met BBTK dringen we erop aan dat iedere winkel effectief zo snel mogelijk die 42 uur erbij krijgt.

    “De directie kan daar maar best rekening mee houden. De druk van de acties en de mogelijkheid van nieuwe acties indien de toezeggingen niet uitgevoerd worden, zijn sterk voelbaar aan de onderhandelingstafel. De positie van de vakbonden is enorm versterkt. Om dat te behouden, moeten we de brede betrokkenheid en deelname aan de staking eind april omzetten in een actievere vakbondswerking.”

    Wat zal de impact van deze staking en het resultaat ervan zijn op de rest van de sector?

    “Er is in heel de sector een groeiende druk om met minder personeel langere openingsuren te bolwerken. Het personeel moet ook steeds flexibeler op verschillende functies ingezet worden. In andere ketens gebeurt dit ook door met zelfstandige uitbaters van winkels te werken (franchises) of met de afbouw van kassa’s door systemen van selfscan.

    “Dat bestaat niet bij Lidl, maar toch kijken alle andere ketens naar Lidl voor de flexibiliteit van het personeel. Liefst zouden ze allemaal 7 op 7 de klok rond open zijn met zo weinig mogelijk personeel. De directie van Lidl liet tijdens onderhandelingen eind april vallen dat het wel iets ziet in zondagsopeningen. Het is belangrijk dat we deze steeds grotere flexibiliteit een halt toeroepen. Anders wordt het de norm in de hele sector.

    “We willen personeel met voltijdse contracten en betere lonen. Om het werk werkbaar te houden, zou een algemene vermindering van de arbeidsduur betekenen dat 30 of 32 uur voor iedereen voltijds is. Daarnaast moet de steeds toenemende flexibiliteit aan banden gelegd worden met goede afspraken over dienstroosters en arbeidsvoorwaarden. Er moeten meer mensen voor vliegende ploegen komen, invallers voor zieke collega’s. Kortom: de gejaagdheid moet uit onze werkorganisatie.

    “Dit staat natuurlijk haaks op de winsten van het bedrijf. We moeten ons echter de vraag stellen wat het belangrijkste is: klanten bedienen door hen levensmiddelen aan te bieden of de miljardenwinsten van grote baas Schwarz spijzen door het personeel als citroenen uit te persen. Dat stelt de vraag naar welk soort samenleving we willen.”

  • Personeel OCWM St-Gillis houdt werkonderbreking

    Gisteren hield het personeel van het OCMW in de Brusselse gemeente St Gillis een werkonderbreking tussen 9 en 11u. Aanleiding zijn de lage lonen.

    Verslag en beeldmateriaal door Mario

    ACOD LRB (Lokale en Regionale Besturen) hield op 7 mei een personeelsvergadering van al wie bij het OCWM van St-Gillis werkt. Daarop werd op 22 mei van 9 tot 11u een werkonderbreking gehouden voor een collectieve eis: de uitreiking van maaltijdcheques voor alle personeelsleden van het OCMW. Het OCMW-personeel beschikt niet over een eigen kantine en bovendien wordt het minder goed betaald dan collega’s in Vlaanderen of Wallonië.

    De werkonderbreking onder de slogan “In actie voor maaltijdcheques” kende een brede en strijdbare deelname van personeelsleden met spandoeken, slogans en muziek om de eisen kracht bij te zetten. Tegelijk werd een pamflet verdeeld onder de gebruikers van het OCMW om uit te leggen dat het personeel in actie komt “voor betere arbeidsvoorwaarden zodat we jullie beter van dienst kunnen zijn.”

    De werkonderbreking werd ondersteund door ACOD St-Gillis. Ook LSP/PSL en Gauches Communes steunen de strijd van het OCMW-personeel.

    CPAS St Gilles en action // Mario

  • Niet stilvallen na massale pensioenbetoging!

    De pensioenbetoging was bijzonder groot. Op veel werkplaatsen was de opkomst voor het eerst opnieuw zo groot als in 2014 toen met een opbouwend actieplan het gevoel leefde dat het mogelijk was om de rechtse regering te stoppen. Dat gevoel was terecht. Alleen vielen de acties stil na de geslaagde algemene staking van december 2014. Met een opkomst van 80.000 waren we vandaag met ongeveer dubbel zoveel als in december 2017. De actiebereidheid is er duidelijk!

    De betoging bracht werkenden uit diverse sectoren bijeen: zowel ouderen als opmerkelijk veel jongeren. De woede over de pensioenmaatregelen is erg groot: de verhoging van de pensioenleeftijd is nog niet verteerd. De steeds verder opgevoerde werkdruk maakt het voor velen onmogelijk om tot 67 jaar te werken. De regering was er snel bij om de pensioenleeftijd te verhogen, maar voor een regeling van de zware beroepen is er geen haast en zijn er vooral geen middelen.

    Daarboven maakt de regering zich op om een volgende aanval op de pensioenen in te zetten met het puntenpensioen. De waarde van die punten wordt pas op het einde van de loopbaan bepaald, wat tot verrassingen kan leiden. Op de radio vergeleek een betoger het met de puntentelling in de voetbal sinds de invoering van de play-offs: midden in het seizoen worden de spelregels veranderd en zakt de waarde van de reeds behaalde punten.

    De woede rond de pensioenen is bijzonder groot en niet beperkt tot wie vandaag betoogde. Tienduizenden anderen zijn eveneens bezorgd. Ook mensen die zich laten vangen aan de verdelende retoriek die ze dagelijks over zich heen krijgen in de traditionele media, waar zeker langs Nederlandstalige kant Francken, De Wever, Jambon en co een monopolie lijken te hebben. Zo’n verdelende neoliberale pletwals heeft natuurlijk effect, maar hun pensioenmaatregelen krijgen de N-VA’ers niet verkocht. Eerder dit jaar was er een peiling die aangaf dat 92% zichzelf niet tot 67 ziet werken. De rechtse regering zit op dit vlak met een probleem.

    Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de brede steun voor verzet tegen de pensioenmaatregelen tot overwinningen leidt? Dat is de centrale vraag op en na de betoging vandaag. In ons pamflet stelden we: “Bij een sterke opkomst blijft alles mogelijk, maar enkel als we niet stil vallen en doorgaan met een ernstig actieplan.”

    We stelden: “Het potentieel voor een krachtige beweging is er, niet alleen omtrent de pensioenen, maar ook omtrent de onhoudbare werkdruk zoals de overwinning van de spontane stakingen bij Lidl of de stakingen bij B-Post, Brussels Airlines, de federale ambtenaren en andere hebben aangetoond. Dat potentieel ten volle benutten, vergt een minutieuze voorbereiding op alle niveaus.

    “De vakbondsleidingen weten even goed als wij dat die eisen een linkse meerderheid vergen die bereid is te breken met de alomtegenwoordige besparingspolitiek van deze en vorige regeringen en die ons opgelegd wordt door Europa. Die eisen ernstig nemen, vereist dat de vakbonden de politieke partners die dit in beleid willen omzetten actief ondersteunen en de banden breken met diegenen die daar niet toe bereid zijn. Die eisen consolideren vergt echter ook een maatschappij waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor de opgestapelde winsten van een handvol kapitalisten die hun politieke vertegenwoordigers rijkelijk belonen voor bewezen diensten.”

    Fotoreportage door Walter:
    Pensioenbetoging - manif pensions // foto's door Walter

    Fotoreportage door Liesbeth:
    Pensioenbetoging - manif pensions // Liesbeth

    Fotoreportage door Mario:
    Pensioenbetoging - manif pensions // photos de Mario

    Foto’s door Nico:
    Manifestation pour nos pensions - 16 mai

    Foto’s door Wilfried:
    Pensioenbetoging ^manif pensions // foto's door Wilfried

  • De Lijn: directie wil van geen wijken weten bij reorganisatie

    Foto: Jean-Marie Versyp

    Op 16 februari werd al gestaakt tegen “De Lijn 2020” waarmee ondersteunende diensten worden gecentraliseerd en 286 jobs verdwijnen. Het plan is een stap richting verdere privatisering. Het N-VA-pleidooi voor een regionaal vervoersbedrijf in Antwerpen bevestigt dit. Het protest leverde in de onderhandelingen met de directie nauwelijks iets op, vandaar de nieuwe stakingsacties van 17 tot en met 20 mei.

    Centralisatie van structuur

    In plaats van de zes huidige entiteiten (één per provincie + de centrale diensten in Mechelen) zal zo goed als alles gecentraliseerd worden. Beslissingen die tot nu lokaal gebeurden, zullen voortaan centraal genomen worden. Dispatching en controle bijvoorbeeld, belangrijk voor de directe ondersteuning op het terrein. De planning voor de chauffeurs zou ver weg in Mechelen opgemaakt worden. Hierdoor zal de inbreng van de chauffeurs helemaal verdwijnen.

    Als onderdeel van de reorganisatie zouden 286 jobs verdwijnen door natuurlijke afvloeiingen. Heel wat andere bedienden zouden minstens enkele dagen per week op de hoofdzetel in Mechelen moeten werken in plaats van in hun regio. In onderhandelingen werd bekomen dat de reistijd hiervoor als arbeidstijd wordt beschouwd, maar hoe lang zal deze regeling stand houden? Wordt het geen uitdoofscenario waarbij er nauwelijks nog lokale bediendenjobs overblijven? Met minder personeel evenveel doen, dreigt tot hetzelfde te leiden als bij de centralisatie van HR: onderbemanning waardoor het vierkant draait.

    De centralisatie van dispatching en planning zou gepaard gaan met de invoering van teamcoaches op de stelplaatsen. Zullen die de chauffeurs helemaal moeten uitpersen? In de technische diensten zouden een aantal functies verdwijnen en enkele zelfsturende groepen ontstaan: een verandering van de werklast waarbij het bestaande personeel ook leidinggevende taken moet opnemen zonder daarvoor betaald te worden.

    Tenslotte zal de centralisatie ook leiden tot een harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Dat hoeft niet negatief te zijn, maar dreigt een harmonisatie naar beneden te worden. Nu bestaan er regionaal soms nog specifieke verworvenheden.

    Vervoersregio’s

    De planning en dispatching zouden centraal gebeuren, maar het vervoer zou opgedeeld worden in 15 regio’s. Deze vervoersregio’s zouden hun eigen enveloppe met middelen krijgen om de basisbereikbaarheid te organiseren. Het openbaar vervoer zou per regio opgedeeld worden in een kern- en een aanvullend net. Onderdelen van het vervoer zouden door private partners overgenomen worden. Binnen de vervoersregio zou De Lijn slechts één van de aanbieders zijn.

    Het N-VA-plan dat in Antwerpen bekendgemaakt werd, past daar volledig in. De partij die niet alleen bevoegde minister Ben Weyts maar ook directeur Marc Descheemaecker levert, wil een regionaal vervoersbedrijf in wat nu voorgesteld wordt als de vervoersregio Antwerpen (van Essen tot Boom, van Malle tot Zwijndrecht) waarbij dit regionaal vervoersbedrijf onder meer met De Lijn samenwerkt. Minister Weyts riep op om niet te snel te gaan: “Laat ons eerst stappen en dan misschien lopen.” Zijn liberale collega De Backer (VLD) was enthousiast en voegde er meteen aan toe dat het plan de mogelijkheid biedt om het operationele onderdeel volledig uit te besteden aan de privé.

    Reorganisatie niet in belang reiziger

    Het doel van de reorganisatie is niet om tot betere dienstverlening te komen, maar om verdere privatisering te vergemakkelijken. Terwijl files steeds langer worden en ouders aan scholen actie voeren voor propere lucht, wordt niet geïnvesteerd om meer reizigers aan te trekken.

    De dalende reizigersaantallen zijn een resultaat van de besparingen de voorbije jaren. Het aanbod werd afgebouwd en de prijzen fors duurder. Sinds 2012 werd een abonnement gemiddeld 33% duurder en een gewoon ticket 21%. De tevredenheid van de reizigers nam volgens een enquête van het bedrijf zelf af van 70% in 2016 naar 64% in 2017. Er werd onder meer gepeild naar stiptheid, aantal ritten, klantvriendelijkheid en reisinformatie. Over klantvriendelijkheid van de chauffeurs zijn de reizigers nog het meest tevreden: 70%. Het hardwerkend personeel redt nog de meubelen.

    Indien regering en directie de belangen van de reizigers centraal stelden zoals ze beweren, dan zou er fors geïnvesteerd worden in aanbod, goedkopere prijzen, beter materieel en degelijke reisinformatie. Dat zou overigens ook heel wat ongenoegen onder het personeel wegnemen. Maar het doel op termijn uitverkoop aan private bedrijven en winstbejag. Daartoe wordt bovenop de 160 miljoen van de afgelopen tien jaar verder bespaard. Personeel én reizigers zijn daar de dupe van.

    Strijd opbouwen van onderuit

    De beperkte toegevingen van de directie voor de bedienden volstonden voor het ACV om zonder de andere vakbonden verder te onderhandelen. Om spelletjes aan de top van de vakbonden en de bijhorende verdeeldheid tegen te gaan, moet onze strijd veel meer van onderuit worden georganiseerd.

    Personeelsvergaderingen met een actieve deelname van zoveel mogelijk collega’s waar de stand van zaken van de onderhandelingen wordt toegelicht en waar beslist wordt over verdere acties, zijn broodnodig.

    Om de acties te versterken, zijn positieve eisen en een perspectief vereist. Waar blijft het informatiepamflet dat op alle bussen en trams kan verspreid worden waarin de reorganisatie wordt uitgelegd en waarin onze eisen voor meer en beter openbaar vervoer toegelicht worden? Het is mogelijk steun te vinden bij reizigers. Ook zij hebben te maken met onhoudbare werkdruk: de helft van de leerkrachten haakt binnen de vijf jaar na indiensttreding af, vier op de tien verpleegkundigen zou niet opnieuw voor deze job kiezen, bij Lidl was er dagenlang een spontane staking en zelfs de piloten komen in opstand tegen de werkdruk.

    De staking op 16 februari was een succes omdat het ongenoegen onder het personeel groot is. Dat ongenoegen is niet weg, maar moet wel ernstig georganiseerd worden. Elke zwakte langs de kant van het personeel zal uitgespeeld worden. Zo wil de directie experimenteren met ‘minimale dienstverlening’: chauffeurs worden opgeroepen om zich bijvoorbeeld allemaal om half zes (vroege ploeg) of om half twaalf (late ploeg) te melden waarna diensten toegewezen worden aan het werkwillige personeel en iedereen terug binnenrijdt voor 20u. Dit is een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Vanuit de bonden wordt terecht opgeroepen om ofwel de eigen dienst te rijden ofwel te staken.

    De strijd tegen de reorganisatie die nu voorligt is onderdeel van het verzet tegen het volledige besparingsbeleid bij De Lijn en door de verschillende rechtse regeringen. In plaats van besparen, is er nood aan een drastische verhoging van de publieke middelen voor de exploitatie en investeringen in meer en beter openbaar vervoer. Daar zullen we hard voor moeten strijden.

  • Na de pensioenbetoging doorgaan met echt actieplan !

    Er zal op de pensioenbetoging geteld worden. Hier en nu worden mee de krachtsverhoudingen bepaald tussen de werknemers en hun vakbonden versus de werkgevers en hun regering. Bij een matige of zwakke opkomst zal het moeilijker worden om nog ‘waardige pensioenen op een waardige leeftijd’ af te dwingen. Bij een sterke opkomst blijft alles mogelijk, maar enkel als we niet stil vallen en doorgaan met een ernstig actieplan.

    Pamflet van LSP op de betoging morgen PDF

    Nog voor deze betoging is afgelopen, zal al flink gebakkeleid worden over het aantal deelnemers. Regering en patronaat zullen onze aantallen minimaliseren. De media zullen het vooral hebben over fileleed. De politiecijfers zullen al vast liggen nog voor we in Brussel zijn aangekomen. Alles zal in het werk gesteld worden om ons verzet tegen de pensioenafbraak te ondermijnen.

    Toch hebben wij er vertrouwen in dat we met veel zullen zijn. De pensioenkrant op meer dan een miljoen exemplaren was een prachtig initiatief, helaas zonder specifieke militantenvormingen, vakbondsconcentraties of personeelsvergaderingen. Toch is de ongerustheid over de pensioenen bijzonder groot, het ongenoegen over de arbeidsdruk eveneens en bovendien trekken de vakbonden deze keer aan één zeel. Iedereen hier kent wellicht evenveel collega’s die er graag bij waren, maar verhinderd zijn door ziekte, verlof of wat dan ook. Voor iedere betoger zijn er tientallen anderen die het met ons eens zijn, maar om welke reden ook (nog) niet mee betogen.

    Ons werk is nog niet af. Zelfs bij een massale opkomst zullen de regering, het patronaat en hun bevriende media ons de komende dagen bestoken met regeringspropaganda om het tij te keren. We mogen dat niet laten passeren zonder wederwoord. In de media zullen we nauwelijks of niet aan bod komen, maar op ons terrein, de werkvloer, de poort, de kantine of tijdens een personeelsvergadering, moeten we zelf verslag geven van de betoging en hoe wij denken dat het nu verder moet. De vakbonden kunnen dat ondersteunen met een nieuw ordewoord en een massapamflet.

    Als we echt met veel zijn, zal de regering de vakbondsleiders trachten te paaien met kleine toegevingen omtrent gelijkgestelde periodes of door het bedrag voor de zware beroepen lichtjes op te trekken. We mogen ons daaraan niet laten vangen. Regering en patroons vrezen vooral een heruitgave van het actieplan van 2014, met personeelsvergaderingen, concentraties, meer betogingen en vooral ook regionale en nationale stakingen. Dat bracht in december 2014 de regering aan het wankelen, maar de vakbondsleiders namen helaas gas terug. De hoop dat de regering zou temperen bleek een illusie. Sindsdien moesten we de ene na de andere antisociale maatregel slikken. Verkiezingen zijn een belangrijk moment, maar de sociale strijd opschorten in de hoop dat de regering in de verkiezingen toch afgestraft zal worden, is een gevaarlijke contraproductieve strategie.

    De regeringsmaatregelen komen erop neer dat we steeds langer moeten werken voor pensioenen die nog minder zullen bedragen dan die van vandaag, die al tot de laagste van Europa behoren. Een op drie gepensioneerden leeft daardoor onder de armoedegrens. De Belgische overheid besteedt proportioneel minder aan pensioenen dan die uit de buurlanden. Zelfs als het volledige programma van de vakbonden doorgevoerd zou worden, dan nog zou België proportioneel minder besteden aan pensioenen dan bijvoorbeeld Frankrijk of Oostenrijk. Alleen al de stijging van de bedrijfswinsten vorig jaar bedraagt evenveel als het volledige pensioenprogramma van de vakbonden.

    Het potentieel voor een krachtige beweging is er, niet alleen omtrent de pensioenen, maar ook omtrent de onhoudbare werkdruk zoals de overwinning van de spontane stakingen bij Lidl of de stakingen bij B-Post, Brussels Airlines, de federale ambtenaren en andere hebben aangetoond. Dat potentieel ten volle benutten, vergt een minutieuze voorbereiding op alle niveaus.

    De vakbonden eisen:
    1. Terug naar de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar.
    2. Een goed en rechtvaardig stelsel voor de zware beroepen en belastend werk.
    3. 1.500 euro gewaarborgd pensioen.
    4. Wettelijke pensioenen van 75% van het gemiddelde loon (in plaats van 60% nu).
    5. afstemming van het berekeningsplafond voor werknemers op dat voor zelfstandigen.
    6. beter in aanmerking nemen van deeltijds werk voor het pensioen.
    7. automatische welvaartsvastheid van de uitkeringen.

    De vakbondsleidingen weten even goed als wij dat die eisen een linkse meerderheid vergen die bereid is te breken met de alomtegenwoordige besparingspolitiek van deze en vorige regeringen en die ons opgelegd wordt door Europa. Die eisen ernstig nemen, vereist dat de vakbonden de politieke partners die dit in beleid willen omzetten actief ondersteunen en de banden breken met diegenen die daar niet toe bereid zijn. Die eisen consolideren vergt echter ook een maatschappij waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking en niet voor de opgestapelde winsten van een handvol kapitalisten die hun politieke vertegenwoordigers rijkelijk belonen voor bewezen diensten.

  • Piloten staken: revolte tegen onhoudbare werkdruk houdt aan

    Lufthansa maakt 2,4 miljard euro nettowinst, maar wil meer

    Foto: Flickr/levien66 (Creative Commons)

    Na het personeel van supermarkt Lidl wordt opnieuw actie gevoerd in een sector waar er geen stakingstraditie bestaat. Nu zijn het de piloten van Brussels Airlines die het werk neerleggen. Het gaat volgens de piloten niet alleen om het loon, maar vooral om de arbeidsvoorwaarden. Een citroen kan maar één keer uitgeperst worden, zo klinkt het. Het is nog maar de tweede keer in 16 jaar dat de piloten staken.

    Door Geert Cool

    CD&V-kopstuk en voormalige spoorbaas Etienne Schouppe verklaarde dat de acties van de piloten de jobs van ander personeel in het gedrang brengen. Dit is een klassieke poging van verdelen om te heersen. Commentatoren voegen eraan toe dat meer middelen vrijmaken voor de piloten onvermijdelijk leidt tot duurdere ticketprijzen voor de reizigers. Op die manier wordt geprobeerd om de reizigers tegen de stakende piloten op te zetten. Vanuit het neoliberale dogma dat steeds meer winsten moeten gemaakt worden voor de aandeelhouders klopt het natuurlijk dat personeel en reizigers moeten opdraaien voor die winsten. Maar wat als we dit dogma niet aanvaarden?

    Werkgevers en hun woordvoerders proberen de discussie over de werkomstandigheden uit de weg te gaan door de piloten te verwijten dat ze enkel voor hun beroepscategorie opkomen en solidariteit met andere personeelsleden ondermijnen. Als werkgevers over solidariteit spreken, is dit meestal om hun aanvallen op onze arbeidsvoorwaarden te verbergen. Ze doen het niet om de superrijken te laten bijdragen aan de samenleving zodat iedereen werkbaar kan werken en leefbaar op pensioen gaan.

    De politieke vertegenwoordigers van de werkgevers, de gevestigde partijen in deze regering, doen net hetzelfde: de pensioenen moeten verlaagd worden uit ‘solidariteit’ met de jongeren, klinkt het. Het resultaat is echter dat zowel de oudere als de jongere werknemers ‘gejost’ zijn. Bij het luchthavenpersoneel is het niet anders: al het personeel zit er in hetzelfde schuitje van toenemende werkdruk zonder bijhorend loon om hiermee de winsten van de aandeelhouders op te drijven.

    De directie van Lufthansa wil de winstgevendheid van Brussels Airlines verhogen. De afgelopen drie jaar maakte Brussels Airlines winst, maar de winst bleef vorig jaar beperkt tot 3,57 miljoen euro. Dat is onvoldoende voor Lufthansa dat vorig jaar de nettowinst met een derde zag stijgen tot 2,4 miljard euro. De omzet van Lufthansa steeg met 12,4% tot 35,6 miljard euro. Bij de bekendmaking van die resultaten merkte topman Carsten Spohr op dat het bedrijf zal blijven focussen op “het verlagen van onze kosten” als enige manier “om onze winstgevendheid duurzaam te vergroten.”  Anders gezegd: 2,4 miljard euro winst is niet genoeg en om dat cijfer verder op te krikken moet onder meer de winstgevendheid van Brussels Airlines de hoogte in. Personeel en reizigers betalen daar de rekening van.

    Onhoudbare werkdruk

    De pogingen om de piloten in actie af te zetten tegenover de belangen van de rest van het personeel en die van de reizigers moeten de redenen voor de actie naar de achtergrond duwen. De aanklacht van de piloten is scherp. Een open brief die circuleerde op sociale media stelt onder meer:

    “Onze grootste kracht – de liefde voor onze job – is onze grootste zwakte geworden. Het is alsof luchtvaartmaatschappijen dat weten en er misbruik van maken. Ons salaris is verminderd en ze vragen meer flexibiliteit.

    “Eenvoudige oplossingen om gezondheidsproblemen aan te pakken (vroege naar late vluchten, vermoeidheid door lawaaierige omgeving, vermoeidheid door dienstrooster) worden niet voldoende toegepast, of worden gewoon genegeerd.

    “Velen onder ons werken nu 80 procent omdat een voltijds dienstrooster niet haalbaar is wegens vermoeidheid. Daardoor krijg je eigenlijk een loonverlies van 20 procent. Er is een probleem met vermoeidheid in ons bedrijf, maar dat wordt door het middenkader genegeerd en geminimaliseerd.

    “In plaats van het oude pensioen moet ik nu 12 jaar langer werken. Jawel, 12 jaar! De laatste twee jaar van mijn loopbaan mag ik niet meer vliegen (want ik verlies mijn licentie op 65) maar op dat moment heb ik nog geen volledig pensioen, enkel vanaf 67.

    “En de luchtvaartmaatschappijen? Wat doen zij nog? Zij moeten niet meer bijdragen aan het pensioen van hun piloten. Ze hebben beloofd om hier iets aan te doen, maar dat is mislukt. En nu horen we dat het een probleem van de regering is.

    “Ik voel me niet meer gerespecteerd als piloot, het voelt aan alsof de citroen meer dan genoeg is uitgeperst. Ik hoop dat u beseft dat het niet enkel om geld gaat, maar om respect. (…)”

    Het opvoeren van de werkdruk is een algemeen probleem dat in het geval van de piloten ook een bedreiging vormt voor de veiligheid van reizigers. Wil jij vertrekken met een piloot van 65 jaar die oververmoeid is? Net als bij andere vormen van collectief transport (spoor, tram, bus) is het ook bij de luchtvaart in het belang van zowel personeel als reizigers dat er op een respectvolle wijze wordt omgegaan met het personeel zodat er voldoende collega’s zijn en veilige werkomstandigheden.

    Ongenoegen tegen hoge werkdruk en onhoudbare pensioenleeftijd eengemaakt organiseren

    Schouppe stelde dat de eisen van de piloten aanvankelijk enkel financieel waren en dat er slechts na kritiek op de werkdruk werd gewezen. “Maar dat geldt ook voor het cabinepersoneel en het andere personeel van de luchtvaartmaatschappij,” merkte hij op. Daarmee wijst Schouppe op de achillespees in zijn aanval: de problematiek van de werkdruk is inderdaad universeel. Van de supermarkt over het ziekenhuis tot de luchtvaartmaatschappij. Het biedt het potentieel voor een breed gedragen beweging tegen onhoudbare werkdruk. Samen met het ongenoegen rond de pensioenen – dat onlosmakelijk verbonden is met die werkdruk – moet het protest tegen de hoge werkdruk georganiseerd en verenigd worden. De pensioenbetoging van komende woensdag is een uitstekend vertrekpunt hiervoor.

    Bijna de helft van de leerkrachten haakt binnen de vijf jaar na indiensttreding in het middelbaar onderwijs af. Vier op de tien verpleegkundigen zou niet opnieuw voor deze job kiezen. Nu komen zelfs de piloten in opstand tegen de werkdruk. Allemaal wijzen ze er ook op dat werken tot 67 jaar niet haalbaar is – voor de piloten is werken na 65 jaar in Europa zelfs verboden! Toch blijven de werkgevers, hun politieke marionetten in de regering en hun betaalde woordvoerders in de vorm van ‘experten’ en andere spreekbuizen zeggen dat het niet mogelijk is om iets aan de werkdruk te doen. De piloten hebben gelijk dat ze dit niet aanvaarden en klaar en duidelijk zeggen: ‘Altijd meer werkdruk? Die vlieger gaat niet op!’

  • Pensioenbetoging mag geen eindpunt zijn

    Na een informatiecampagne waarin tienduizenden pensioenkranten werden verdeeld, wordt op 16 mei in Brussel betoogd. Het ongenoegen rond de pensioenen is erg groot: hoe komt het toch dat we steeds harder werken en dat de winsten steeds groter worden, maar dat er geen geld zou zijn voor leefbare pensioenen? De werkdruk maakt dat weinigen zich tot 67 jaar zien werken, waarop de regering nu de druk op elk van ons wil opvoeren om toch langer te werken. Actie is nodig en dus is het belangrijk dat er op 16 mei betoogd wordt. Velen stellen zich echter al de vraag: wat na 16 mei?

    Artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Mocht de regering na één betoging van gedacht veranderen, dan hadden we niet opnieuw rond de pensioenen moeten betogen. We mogen daaruit niet de conclusie trekken dat betogen en actievoeren niets uithaalt. Als we niets doen, zal de regering nog sneller en harder inbeuken op onze levensstandaard. Zonder onze acties is het publieke debat zo goed als volledig in handen van de rechterzijde en kan de tandem Michel-De Wever er straks nog een termijn bij doen. Er is niet minder maar meer actie nodig. Geen actie die beperkt is tot het versterken van de onderhandelingspositie van de vakbondsleidingen, maar opbouwende acties die bredere lagen meetrekken en de publieke opinie beïnvloeden.

    Is dat onmogelijk? In de herfst van 2014 hebben we dat voor elkaar gekregen met de nationale betoging gevolgd door provinciale stakingen en dan een nationale algemene staking.

    Het stilleggen van de acties na dat actieplan van 2014 heeft tot verwarring en frustratie geleid onder heel wat militanten. Strijdbare delegees moeten er alles aan doen om de frustratie om te zetten in een sterker inzicht in de oorzaken van die frustratie. De vakbondsleidingen hebben na 2014 niet durven doorzetten tot de val van de regering, onder meer omdat er zich een probleem stelt met alternatieven op die regering. Binnen het kapitalisme is er weinig marge voor toegevingen aan de werkende klasse waardoor de sociaaldemocratie zich de afgelopen decennia steeds meer heeft vereenzelvigd met het kapitalisme en het beleid dat bij ons bespaart om uit te delen aan de superrijken. De vakbonden kunnen echter zelf een politiek project verdedigen, campagne errond voeren en druk zetten.

    Onze strijd voor een ander beleid zal meer dan één slag vergen en daar moeten we op voorbereid zijn. Na 16 mei mag het protest niet gestopt worden. Een goed uitgewerkt oplopend actieplan kan de druk opvoeren. Kijk naar Frankrijk en de steun voor de beweging daar. De acties moeten ook een duidelijk doel hebben: de val van de regering en het besparingsbeleid. Doorheen het protest moeten we onze politieke vertegenwoordiging tegenover die van de 1% rijksten opbouwen.

     

  • ‘De grote pensioenroof.’ Hoe de kapitalisten ons uitgesteld loon stelen

    Het boek ‘De Grote Pensioenroof’ van Kim De Witte (PVDA) toont omstandig aan dat onze pensioenen betaalbaar zijn. Het boek wapent ons met heel wat cijfers. In die zin kan het een instrument zijn om collega’s op de werkvloer bewust te maken van de impact van de aanvallen op de pensioenen, en hen te mobiliseren naar de betoging van 16 mei en volgende acties.

    Recensie door een militant van ACOD-Spoor, gepubliceerd in maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Jonas Geirnaert wijst er in zijn voorwoord terecht op dat de welvaart nooit eerder zo groot was. Dat maakt het argument van de onbetaalbaarheid van de pensioenen absurd. Het probleem is de onrechtvaardige verdeling van de welvaart. Hij maakt komaf met de valse doctrine van de onvermijdelijkheid van langer werken. Hij concludeert terecht dat we moeten vertrekken vanuit de behoeften in plaats van vanuit de winsten.

    In de proloog stelt Kim De Witte dat er een breuklijn is die loopt tussen neoliberalisme versus humanisme. Vreemd genoeg heeft hij het niet over de breuklijn tussen arbeid en kapitaal. Dat verklaart wellicht ook waarom er niet over de arbeidersklasse of over socialisme wordt gesproken. Er wordt wel gepleit voor het organiseren van de arbeid in functie van de behoeften en het benutten van de productiviteitsstijging voor arbeidersduurvermindering. Maar dit wordt niet gekaderd in een klassenstrijd van de werkende klasse tegen het kapitaal.

    Wel brengt het boek interessante argumenten en cijfers. Terecht klaagt Kim De Witte aan dat er geen ernstig debat over de pensioenen is. Geen enkele partij sprak zich voor de verkiezingen uit voor een verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Ondertussen is duidelijk dat alle beleidspartijen voor langer werken en het afbreken van de pensioenen zijn. De verhoging van de pensioenleeftijd gaat samen met een aanval op vervroegd pensioen. Dat kan voortaan enkel vanaf 63 jaar na 42 jaar loopbaan. Driekwart van de vrouwen en een kwart van de mannen komt daar niet voor in aanmerking. Dat komt onder meer door deeltijds werk: voor wie minder dan 104 dagen per jaar werkt, telt maar een half jaar mee in de berekening van de lengte van de loopbaan.

    Duitsland en Oostenrijk

    In Duitsland is het wettelijke pensioen sinds de roodgroene regeringen van Schröder (1998-2005) in vrije val. Voordien bedroeg dit 70% van het gemiddelde inkomen. De verwachting is dat dit in 2020 nog maar 46% zal zijn. Mensen worden geduwd in de richting van de gesubsidieerde tweede pijler (pensioenfondsen in sectoren) en derde pijler (persoonlijke vormen van pensioensparen). Kim De Witte schetst hoe nauw de politiek en de verzekeringssector verweven zijn. Maschmeyer, de baas van AWD, financierde bijvoorbeeld de verkiezingscampagne van Schröder.

    De pensioenfondsen zijn een miljardenmarkt geworden. Er zijn ondertussen 16 miljoen RiesterRente-contracten (derde pijler). De overheid subsidieerde dit tussen 2002 en 2016 met 34,8 miljard euro, tegen 2020 zal het oplopen tot 50 miljard euro. De publieke sociale zekerheid wordt leeggeroofd, maar het pensioensparen vult dit verlies niet aan. De pensioenfondsen kennen bovendien een probleem van winstgevendheid voor de spaarders: de gegarandeerde opbrengst is van 4% naar 1,75% gedaald. De rendementen zijn erg laag, onder meer door hoge kosten voor de verzekeraars die oplopen tot de helft van de bijdragen. Je kan je geld bijna beter in een sok steken…

    Voor de gewone gepensioneerden is de situatie vaak rampzalig: het bestaansminimum bedraagt 787 euro per maand. Bijna een kwart werkt in lageloonsectoren, wat ook leidt tot armoedige pensioenen. De sterke tendens van individualiseren en privatiseren van de Duitse pensioenen maakt de problemen enkel groter.

    Het Duitse voorbeeld steekt schril af tegenover het Oostenrijkse. Daar is er wel nog een sterk wettelijk pensioen. Het resultaat zie je in de gemiddelde pensioenen: 1.820 euro voor een Oostenrijkse man, tegenover 1.050 voor een Duitser. Voor vrouwen is dat 1.220 en 590 euro.

    Kim De Witte geeft in zijn boek aan hoe de afbraak van het wettelijk pensioen in Oostenrijk gestopt werd. In 2003 wilde de regering-Schüssel van christendemocraten en extreemrechts het vervroegd pensioen afschaffen, het wettelijk pensioen met 38% verminderen en mensen naar private verzekeringen duwen. Het leidde tot massaal verzet. Een actiedag met 300.000 deelnemers (algemene vergaderingen in de bedrijven, straatblokkades, lokale betogingen, …) werd gevolgd door een nationale betoging en een algemene staking met 1 miljoen deelnemers, de grootste sinds Wereldoorlog Twee. Een massabeweging kon de aanval grotendeels stoppen. Extreemrechts werd in de verkiezingen afgestraft voor dit asociale beleid: de FPÖ van Jörg Haider splitste in twee en zelf haalde hij in 2006 nog maar 4,1%.

    Offensieve eisen

    Naar het einde van het boek brengt Kim De Witte enkele offensieve eisen: pensioenleeftijd op 65 jaar, vervroegd pensioen vanaf 60 na 35 jaar loopbaan, brugpensioen vanaf 58 voor wie een zwaar beroep heeft of al 40 jaar werkte, een pensioen dat 75% van het gemiddeld loon bedraagt, minimumpensioen van 1.500 euro (na 40 jaar loopbaan) en maximum 3.000 euro, … De Witte pleit voor arbeidsduurvermindering en het volledig meetellen van de (voormalige) gelijkgestelde periodes.

    Voor de financiering hiervan wijst Kim De Witte naar de miljonairstaks die zijn partij verdedigt. Hij stelt ook voor om de verlaging van werkgeversbijdragen voor 16 miljard euro per jaar te stoppen en deels terug te draaien. Op dit punt is De Witte erg voorzichtig, nochtans zou het logisch zijn om het subsidiëren van tewerkstelling volledig via openbare diensten en genationaliseerde sleutelsectoren van de economie te doen.

    De grote vraag is natuurlijk hoe we deze eisen kunnen afdwingen. Kim De Witte houdt het op een verwijzing naar het verzet in Oostenrijk in 2003 en dat van de Poolse vakbonden tegen de verhoging van de pensioenleeftijd. Strijd is nodig, dat is evident. Maar er wordt niets gezegd over de nood aan een actieplan vergelijkbaar met dat in 2014. Op deze cruciale kwestie had Kim De Witte gedetailleerder mogen ingaan. Het boek eindigt met een mooi citaat van Elsschot: “Tegen de mieren is geen tijger bestand.” De mieren hebben inderdaad de kracht van het aantal, maar ze moeten zich organiseren.

    Wat heb ik als vakbondsmilitant aan dit boek? Het is een hele kluif. Het toont dat de pensioenen betaalbaar zijn en ontkracht de wetmatigheid dat we langer moeten werken. Het boek toont dat het kapitaal de wettelijke pensioenen afbreekt om met private winsten op de ‘pensioenmarkt’ te gaan lopen. Het boek brengt enkele zeldzame voorbeelden van geslaagd verzet en kan ongetwijfeld bijdragen aan de mobilisaties. De aanvallen op het pensioen van statutair overheidspersoneel komen jammer genoeg maar heel summier aan bod. Zo worden de preferentiële tantièmes en de invloed ervan op pensioenleeftijd en -bedrag niet vermeld. De belangrijkste beperking van het boek is dat er niet wordt ingegaan op de nood aan een breuk met het kapitalisme. Onder dit systeem zullen leefbare pensioenen nooit betaalbaar zijn: dat botst immers met de winsten van de kapitalisten. Zelfs voorzichtige stappen in de richting van meer verworvenheden, zoals in Oostenrijk waar de afbraak van de pensioenen nog wat sterker werd afgeremd, zijn onaanvaardbaar binnen de winstlogica.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop