Category: Op de werkvloer

  • Betoging: Strijdsyndicalisme versterken om meer loon en hogere uitkeringen af te dwingen

    De energieprijzen rijzen de pan uit. Aardgas kost bijna 50% meer dan een jaar geleden: meer dan 130 euro extra op de jaarafrekening. Elektriciteit is 17% duurder dan een jaar geleden en overtreft daarmee het historische record. Brandstof is in een jaar tijd met 15% gestegen. Brood, graan, huisvesting… met uitzondering van een piek in 2017 waren de kosten van levensonderhoud in tien jaar niet zo hoog. In augustus bedroeg de inflatie in België 2,73% ten opzichte van augustus vorig jaar.

    PDF van dit pamflet

    En onze lonen? Die volgen niet! De lonen bij nieuwe aanwervingen liggen vandaag zelfs 2,4% lager dan in 2019, voor de COVID-crisis. In de bankensector is er een daling met 3,7%.

    In het voorjaar gingen we in actie en staakten we tegen de schandalige loonnorm van 0,4% bovenop de indexering voor dit en volgend jaar. Die loonnorm is een dictaat van de bazen dat door hun schoothondjes in de regering is opgelegd. Nu de prijzen zo hard stijgen, worden we eraan herinnerd dat de loonindexering de reële stijging van onze kosten niet volgt. De ‘afgevlakte gezondheidsindex’ is met slechts 2,3% gestegen, terwijl de inflatie 2,73% bedraagt en voor het armste kwart van de gezinnen zelfs 2,88%. Voor die gezinnen wegen energie en huur namelijk veel zwaarder door.

    De regeringen-Dehaene I en II van christendemocraten en sociaaldemocraten legden de gezondheidsindex op in 1994. Ze haalden tabak, alcohol en brandstof uit de korf van producten waarmee de index wordt berekend. Dit werd gevolgd door de wet op de loonnorm in 1996. De index werd vervolgens verder ondergraven door de “afgevlakte gezondheidsindex” en diverse manipulaties van de korf. De prijs van elektriciteit maakt nu slechts ongeveer 3% van de prijsindex uit en huisvesting 17%. De loonwet uit 1996 legde een keurslijf op dat enkel de bazen ten goede komt. Het Interprofessioneel Akkoord (IPA) toonde dit eens te meer aan.

    Voor strijdsyndicalisme

    Onderhandelen over een loonnorm als 0,4% heeft geen zin. Het ABVV eist terecht een grondige herziening van de loonwet. Het wetsontwerp van de PVDA en wijlen Marc Goblet (PS) stelt een indicatieve in plaats van een bindende loonnorm voor. Dat volstaat niet, maar zelfs om dit te bekomen zal er harde strijd nodig zijn.

    Als we vechten, kunnen we winnen. De zorg kreeg recent meer middelen. Het volstaat niet na decennia van tekorten, maar het is een stap vooruit die mee mogelijk werd door de witte woede en de strijd van het actienetwerk ‘La Santé en Lutte’/’De Zorg in Actie’. In 2018 werd het puntenpensioen van de regering-Michel afgevoerd na een massale betoging met 80.000 deelnemers, een succes dat voorbereid werd met een Pensioenkrant. Recent werd aan de UGent het minimumloon van 14 euro per uur bekomen, ook voor het personeel in onderaanneming. Dit gebeurde door een campagne van de ACOD-delegatie die met een petitie de eis populariseerde, de militantenkern consolideerde en versterkte, bondgenoten zocht en met verschillende acties opbouwde naar een geslaagde staking op 9 maart 2020.

    Er is een actieplan nodig dat een soortgelijke dynamiek kent: acties die een krachtsverhouding opbouwen en niet dienen om gewoon wat stoom af te laten. Open algemene vergaderingen in elke regio kunnen onze eisen vaststellen en een actieplan helpen uitwerken. Nationale betogingen, regionale en nationale stakingsdagen zullen nodig zijn en staan sterker op basis van een zo groot mogelijke betrokkenheid van collega’s op de werkvloer, in de industriezone of in wijken. Mogelijk zullen de ABVV-activisten er aanvankelijk alleen voor staan, maar als ze tonen dat ze ernstig en vastberaden zijn in acties met perspectief, zullen de anderen wel moeten volgen.

    Een dergelijk strijdplan organiseren, kan de loonwet van 1996 naar de vuilbak verwijzen. We kunnen nog verder gaan rond eisen als een minimumloon van 14 euro per uur, individualisering van alle sociale uitkeringen (in plaats van het statuut van samenwonenden) en optrekken ervan tot boven de armoedegrens, volledig herstel van de index zodat het de werkelijke levensduurte weerspiegelt, nationalisatie van de energiesector onder democratische controle en beheer van de werknemers en de gebruikers …

    Als de arbeidersbeweging er niet ernstig voor gaat, uit overdreven voorzichtigheid of gebrek aan vertrouwen dreigen we nog meer te verliezen. De recente veroordeling van de 17 vakbondsleden van het ABVV in Luik is in dit opzicht een gevaarlijke waarschuwing. Het kapitalisme is nu op alle gebieden in crisis, we hebben geen andere keuze dan te strijden voor de belangen van diegenen die alles doen draaien: de arbeiders. Het is de hoogste tijd dat zij de wereld in eigen handen nemen en ervoor zorgen dat de economie niet langer functioneert onder de dictatuur van de markt, maar onder een democratisch geplande socialistische economie.

  • ABVV in actie voor recht op collectief protest

    Vandaag was er in Luik een nieuwe actiedag ter verdediging van syndicale rechten en het recht op collectieve actie. Aanleiding is de rechtszaak tegen 17 verantwoordelijken en militanten van het ABVV die vervolgd worden wegens hun deelname aan een staking met wegblokkade. In eerste aanleg werden ze veroordeeld, maar ze gingen in beroep. De beroepsprocedure is nu bezig.

    Terugblik op de feiten

    Aan de basis van de procedure ligt een wegblokkade tijdens de staking van 19 oktober 2015. Bij die staking was er een enorme antistakingspropaganda in de gevestigde media. Dit werd door het gerecht aangegrepen om 17 syndicalisten te vervolgen wegens “kwaadwillige belemmering van het verkeer.” Het deed dit na een klacht door het ziekenhuis CHC Hermalle.

    Een Deense toerist was omgekomen nadat een dokter niet tijdig in het ziekenhuis geraakte. Het ziekenhuis had niet voorzien in een opgevorderde dienstverlening en de prestatiegeneeskunde verhinderde het inzetten van een andere dokter. Maar het ziekenhuis wilde de verantwoordelijkheid doorschuiven naar de protesterende syndicalisten en de file die gepaard ging met de wegblokkade. Dat er toen dagelijks files waren op die plaats als gevolg van de bouwwerf van het ziekenhuis, werd gemakshalve even vergeten. Om het verhaal compleet te maken, moet nog opgemerkt worden dat er bij controle van die bouwwerf Indische arbeiders werden aangetroffen die in containers op de werf woonden en uitgebuit werden. De directie van dit ziekenhuis diende dus klacht in tegen syndicalisten.

    In eerste aanleg besliste de rechter dat de syndicalisten niet verantwoordelijk waren voor het overlijden van de Deense toerist. Ook de aanklacht wegens beschadiging van het wegdek werd verworpen. Enkel de wegblokkade zelf leverde een veroordeling op.

    Protest nodig

    Gedurende de procedure in eerste aanleg waren er verschillende acties. Eerder was er ook een actie toen de beroepsprocedure werd ingeleid. Vandaag werd opnieuw geprotesteerd door honderden vakbondsmilitanten uit Luik, maar ook uit de rest van het land. Het is duidelijk dat het gaat om een ernstige aanval op het recht op collectief protest.

    Onze rechten zijn afgedwongen door ervoor te strijden. Dat is hoe we ze ook zullen verdedigen. Een informatiecampagne met mobilisaties is noodzakelijk. Op de actie van 10 december vorig jaar werd een campagne aangekondigd. Het protest vandaag bood een uitstekende kans om deze campagne te lanceren. Helaas was daar nog geen sprake van. We mogen hier niet te lang mee wachten: als dit passeert, dreigt het een precedent te worden waardoor op straat komen bijzonder moeilijk wordt.

    Een aanval op één van ons, is een aanval op ons allen. Op basis van solidariteit en een strijdbare campagne kan een krachtsverhouding opgebouwd worden, waar ook de rechters niet aan voorbij kunnen.

     

  • Breek de loonwet! Minstens 14 euro per uur!

    Oproep van ABVV

    Mobiliseer naar de nationale betoging van 24 september

    Superrijken als Jeff Bezos, Elon Musk en Richard Branson waren de voorbije maanden in een prestigestrijd verwikkeld om als eerste miljardair naar de ruimte te gaan. Er werd daarbij op geen miljoen dollar meer of minder gekeken. Bezos had het lef om achteraf het Amazon-personeel te bedanken. In al zijn cynisme had hij gelijk: het is op basis van hun arbeid dat Bezos rijk wordt. De rijkdom van de superrijken is het resultaat van de uitbuiting van de meerderheid van de bevolking.

    Het is tegen deze achtergrond dat elke discussie over lonen en levensstandaard van de werkenden plaatsvindt. Voor de bazen is elke ernstige loonsverhoging uit den boze. Dat zou hun concurrentiepositie ondermijnen, zeggen ze. Ze hebben amper een bevriezing van onze lonen – met een maximale verhoging van slechts 0,4% – opgelegd of er worden al ideeën gelanceerd om de pensioenen te hervormen.

    Als liberalen en bazen over ‘hervormen’ spreken, weten we dat ze in onze portemonnee willen zitten.  Egbert Lachaert stelde voor om de gelijkgestelde periodes te beperken in de opbouw van het recht op een minimumpensioen. Dit ondergraaft het recht op zo’n pensioen en treft vooral vrouwen, die vaker thuisblijven voor de opvoeding van kinderen. Deze aanval op de pensioenen werd meteen positief onthaald door N-VA, dat het had over “een kleine stap in de goede richting.”

    De ‘linkse’ coalitiepartners van Lachaert beperkten zich zoals steeds tot het afschieten van hardere aanvallen om ondertussen achter de schermen mee te werken aan wat moet doorgaan voor een ‘zachtere’ aanval. Dat zagen we ook al in loondiscussie. De straffe uitspraken van PS en Vooruit hadden meer met 1 mei te maken dan met onze lonen. Achteraf werd tot de orde van de dag overgegaan en deden ze er alles aan om de loonnorm van 0,4% op te leggen. Wie op hen rekent om de loonwet te breken, is in het beste geval erg naïef.

    Voor de bazen is loonsverhoging onverantwoord. Ze beweren dat het de concurrentiepositie ondermijnt en uiteindelijk jobs kost. De afgelopen maanden werd nochtans duidelijk dat het de werkenden zijn die alles doen draaien, niet de managers en aandeelhouders. De helden van de coronacrisis waren de werkenden in de zorg, handel, transport, schoonmaak … Vaak gaat het om sectoren met lage lonen. Na het vele applaus bij het begin van de pandemie, zijn de bazen en hun politici nu een mes in hun rug aan het planten.

    Echte loonsverhogingen en een minimum van 14 euro per uur zullen we niet bekomen door het braaf te vragen. Het zal strijd vergen en die moet opgebouwd worden. Een betoging in Brussel zal niet volstaan, er is meer nodig dan eenmalige acties. Met de betoging van 24 september moeten we de druk opvoeren om tot een actieplan te komen waarin naast de afschaffing van de loonnormwet en echte loonsverhogingen de eis van een minimumloon van 14 euro per uur centraal staat.

    Dat botst met de belangen van de bazen en de superrijken. Als zij ons geen degelijke levensstandaard gunnen, zeggen wij: loop met Bezos en co naar de maan! Zij hebben ons nodig voor hun winsten, wij hebben hen niet nodig om alles te doen draaien. Om alle uitdagingen van het kapitalisme in verval aan te pakken – van sociale ongelijkheid tot klimaatrampen – is er nood aan democratische planning zodat de beschikbare middelen en rijkdom ingezet worden in het belang van de meerderheid van de bevolking. Dat is de andere samenleving waar wij als socialisten voor opkomen!

    vrijdag 24 september: nationale betoging. 10u30 Noordstation Brussel

  • Geen harde of zachte aanvallen op onze pensioenen, maar strijden voor een goed pensioen voor iedereen!

    “Poten af van ons pensioen.” Betoging in Gent in 2018. Foto door Jean-Marie

    Een paar dingen over de huidige pensioendiscussie… Laten we niet vergeten dat zelfs de voorstellen van Lalieux voor velen een achteruitgang betekent tegenover de situatie vandaag. Er wordt een minimum loopbaan van 42 jaar ingevoerd om met vervroegd pensioen te kunnen gaan: heel veel mensen, vooral vrouwen, zullen daar in de praktijk nooit aan geraken. Tegelijk zal bij velen een gevoel van opluchting heersen dat de voorstellen ‘niet zo erg’ zijn als men gevreesd had.

    Door Tim (Gent)

    Er kwam onmiddellijk een rechtse stortvloed aan kritiek op de pensioenplannen. Daarbij worden rechtse mythes over de pensioenen zonder enige kritiek als waarheid bestempeld. De belangrijkste is het dogma over de “betaalbaarheid” van de pensioenen: het axioma lijkt te zijn dat we “langer moeten werken”, want “we leven langer”. Het probleem is dat dit dogma geen enkele rekening houdt met de stijgende productiviteit: ja, de levensverwachting steeg de voorbije 50 jaar (zelfs indien corona zorgde voor een lichte daling en er voor gewone werkenden in onder meer de VS voordien al een dalende tendens was),  maar de productiviteit nam nog veel sterker toe. Met andere woorden: binnen dezelfde loopbaan produceren we vandaag veel meer rijkdom dan enkele jaren geleden. Waarom niet een deel van die rijkdom gebruiken voor betere pensioenen, eerder dan ze als winsten aan aandeelhouders uit te keren? Langer werken is dus geen wetmatigheid, het is het gevolg van een politieke keuze om de winsten te blijven maximaliseren. Het deel van die nieuwe rijkdom dat naar de rijksten gaat wordt steeds groter. Willen we dus echte solidariteit met de toekomstige generaties moeten we vooral de grote winsten collectiviseren, en gebruiken voor het algemeen goed.

    In het hele debat rond “langer werken” vergeet men vaak dat dit voor heel wat mensen gewoon onmogelijk is. Veel mensen die vroeg begonnen te werken, hebben een fysiek uitdagende job. Die mensen zijn na 30-40 jaar werken ‘op’. Ze krijgen steeds meer fysieke klachten, hun gezondheid gaat sterk achteruit. Het is dan ook geen toeval dat deze mensen een pak minder lang leven dan gemiddeld: in België loopt dat verschil op tot 5 jaar. Als je ook nog eens rekening houdt met “in goede gezondheid leven”, is het verschil nog groter: daar waar mensen die boven het mediaan inkomen leven in 90% van de gevallen geen fysieke klachten hebben, blijkt dit voor mensen in het laagste inkomensdeciel slechts 60% te zijn. “Langer werken” betekent voor vele mensen in laagbetaalde jobs letterlijk “werken tot je erbij neervalt.” Het gevolg is dat velen van hen tóch vroeger zullen stoppen, en daardoor nog minder pensioen zullen hebben.

    De hardheid en de onverzettelijkheid waarmee journalisten, politici, bedrijfsleiders en pseudo-academici ons proberen wijs te maken dat eerlijkere en betere pensioenen “onbetaalbaar” zijn, toont wel één ding aan: dit kapitalisme heeft niets meer te bieden aan de meerderheid van de bevolking. Er is steeds meer rijkdom, maar steeds minder van die rijkdom gaat naar de meerderheid van de bevolking. Er is geen geld voor een echt preventief gezondheidsbeleid dat zaken zoals de coronacrisis kan tegengaan.

    Er is geen geld voor een klimaatbeleid dat overstromingsrampen kan verhinderen. Er is geen geld voor noodzakelijke investeringen in onderwijs, gezondheidszorg of infrastructuur. Er is geen geld voor degelijke lonen en goede arbeidsvoorwaarden. En nu is er ook geen geld voor degelijke pensioenen. De boodschap is duidelijk: dit systeem werkt niet voor de 99%, en er is geen enkel perspectief dat het ooit beter zal worden. Wat een verschil met vorige generaties, waar – weliswaar onder niet-afhoudende druk van de arbeidersbeweging – de elite verplicht was om elke nieuwe generatie betere leefomstandigheden te bieden dan de vorige. Er was decennialang collectieve vooruitgang, er was de illusie dat dit systeem ook perspectief kon bieden aan diegenen die het moeilijker hadden. Het zou beter worden, en was het niet meer voor jou, dan toch voor je kinderen.

    Dat perspectief is er niet meer. En de reden is duidelijk: de elite vreest de arbeidersklasse niet meer. Ze is niet langer bang voor de macht van de arbeidersbeweging en haar vakbonden. Ze beeft niet meer van angst bij het idee dat de vakbond het land kan platleggen en de winsten aan banden kan leggen indien er geen sociale vooruitgang is. Die elite is daarom gaan geloven dat het niet meer hoeft, er moet geen positieve toekomst meer voorgehouden worden.

    Vandaag is een groot deel van de bevolking bang, ze vrezen de toekomst. Ze weten niet hoe hun pensioen er zal uitzien. Laten we die angst van kamp doen veranderen: laat de 1% het gevoel krijgen dat ze niet anders kunnen dan terug met een progressief pensioenverhaal te komen. Dat ze geen andere keuze hebben dan hun winsten beschikbaar te stellen voor de welvaart van de meerderheid.

    Laten we ons dus sterker beginnen organiseren. Laten we ‘neen’ zeggen tegen diegenen die ons slechtere pensioenen willen voorstellen. Wij willen een pensioenplan waarin vooruitgang voor  de meerderheid van de bevolking zit. Waarin de groeiende productiviteit vertaald wordt in kortere werktijden, gezonder en minder zwaar werk. Vroegere en betere pensioenen, zeker voor diegenen die zo vroeg al begonnen werken. Laat het geld eens niet naar de winsten van de 1% gaan, maar naar de 99%.

  • Gebrek aan middelen is nefast voor onderwijs

    Het onderwijs is de diverse tekorten gewoon: van aftakelende infrastructuur over personeelstekort tot ondermaatse gebouwen. De overstromingen van midden juli in Wallonië doen daar nog een schep bovenop, wat nog lang zichtbaar zal blijven. Naast duizenden gezinnen die dakloos werden, zijn 134 scholen getroffen. De meeste scholen kunnen opnieuw starten, maar voor sommige leerlingen en leraars zal het nieuwe schooljaar nog harder zijn dan anders. 

    Artikel door Jérémiah (Luik) uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’ die vrijdag van de drukker komt

    Omgaan met waterschade

    Dit is het geval voor de scholen in Angleur, in de buurt van de Ourthe. Angleur is één van de meest getroffen buurten in Luik. Sommige leerlingen zullen les volgen in klaslokalen zonder verwarming of in vochtige lokalen. Anderen zullen in prefabs ondergebracht worden in afwachting van de voltooiing van de werkzaamheden. Het gaat om dezelfde containerklassen die al jarenlang in veel scholen worden gebruikt wegens chronische onderfinanciering.

    Na de overstromingsramp is er een buitengewone solidariteit aan de dag gelegd, of het nu ging om het vrijmaken van klaslokalen, maar ook om het schenken van computermateriaal, koelkasten voor de keuken, enz. Maar dit is niet genoeg om de getroffen scholen weer op te bouwen. Het is aan de overheid om het heft in handen te nemen! 

    Wat de politiek betreft, is tot dusver slechts 5 miljoen euro tegen 0% rente geleend voor de directe kosten van schade aan de scholen, maar dit bedrag moet ooit terugbetaald worden! De schoolbudgetten stonden ook voor deze ramp al onder druk en daar komt nu dus een deel van de rekening voor de overstromingen bij. De rest zal betaald worden door verzekeringsmaatschappijen en door de gemeenschap via het rampenfonds (zie pagina 2). 

    Er moet directe, publieke en onvoorwaardelijke steun komen voor de getroffen scholen. Daarnaast is er nood aan meer publieke middelen voor alle scholen, ongeacht het net of de regio. Dat is nodig om gebouwen te renoveren, goed te isoleren, nieuwe lokalen te bouwen … Dat is onder meer nodig om het tekort aan plaatsen in het eerste middelbaar op te lossen.

    Pandemie is niet voorbij

    Wat de pandemie betreft, zullen het personeel en de directies hun schooljaar opnieuw moeten aanpassen. In Vlaanderen en Wallonië zal dit minder restrictief zijn, aangezien de leerlingen hun mondmasker kunnen afzetten in de klas of tijdens de pauze, maar het blijft verplicht tijdens verplaatsingen van en naar school. Deze versoepeling zal niet van kracht zijn in Brussel wegens de veel lagere vaccinatiegraad bij jongeren (20% tegenover 53% in Wallonië), waardoor het mondmasker overal verplicht blijft. Deze maatregelen alleen nemen de bezorgdheid van de collega’s natuurlijk niet weg; zij effenen zelfs de weg voor een mogelijke vierde golf in de scholen.

    De delta-variant is dominant geworden en is twee tot drie keer besmettelijker. Epidemioloog Antoine Flahault van de universiteit van Genève: “Voor zover de jongeren onder de 12 jaar de enigen blijven die niet voor vaccinatie in aanmerking komen en de jongeren van 12-17 jaar nog steeds slecht of althans minder vaak dan hun ouders gevaccineerd zijn, worden zij het voornaamste reservoir en de motor voor nieuwe besmettingen.” Zolang we het vaccin in handen van de multinationals laten, kunnen we niet sneller gaan in de campagne die wereldwijd nodig is. 

    Met andere woorden, deze lapmiddelen zijn potentieel gevaarlijk voor het personeel dat ondanks het vaccin niet 100% beschermd is. In klassen van 25 tot 30 leerlingen is de kans op clusters in de klaslokalen zeer groot. Ook al hebben jongeren minder kans om ernstig ziek te worden dan ouderen, toch is dit geen risico dat we mogen aanvaarden voor zowel de jongeren als het personeel. Maar wat kan er dan wel gebeuren? 

    De beschermende uitrusting moet door de organiserende of toezichthoudende autoriteiten gratis aan de leerlingen en het personeel worden verstrekt. Deze moeten van voldoende kwaliteit en kwantiteit zijn.

    Kleinere klassen

    Bij hybride onderwijs (afstands- en fysiek onderwijs) konden sommige collega’s lesgeven aan halve klassen (15 studenten of minder), wat de kwaliteit van hun onderwijs aanzienlijk verbeterde. Ze konden meer tijd doorbrengen met elke leerling. Helaas ging dit ten koste van de kwaliteit voor wie digitaal volgde. Het gaf echter wel aan dat minder leerlingen per klas zowel de fysieke afstandsregels vergemakkelijkt als de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt. 

    Aan het einde van het vorige schooljaar waren er langs Franstalige kant vakbondsacties tegen het gebrek aan effectieve en efficiënte maatregelen. Er waren slechts een paar acties, maar ze werden zeer goed opgevolgd en genoten veel steun. Het onderwijspersoneel en de leerlingen verdienen meer dan de gebruikelijke kruimels voor deze sector. 

    Het is tijd voor een echt actieplan om meer publieke middelen af te dwingen, waarbij deze afgestemd zijn op de reële behoeften op de werkvloer. Dit betekent het aanwerven van extra personeel, de bouw van nieuwe scholen en de renovatie van bestaande gebouwen. Kleinere klassen van maximaal 15 leerlingen zijn essentieel om gratis, kwaliteitsvol en democratisch onderwijs te garanderen dat rekening houdt met elk kind en elke jongere.

     


     

    De school is geen fabriek!

    Koen Pelleriaux, de nieuwe afgevaardigd bestuurder van het Gemeenschapsonderwijs (GO!), pleitte bij het begin van het nieuwe schooljaar voor een grotere efficiëntie door personeel te specialiseren. “Je vraagt mensen die een auto bouwen toch niet om met z’n allen de banden, motor en elektronica te maken? Neen, ieder heeft zijn eigen specialisatie. Waarom zou een leerkracht die graag voor de klas staat niet 26 uur kunnen lesgeven in plaats van de 24 uur die het statuut nu als maximum oplegt? De vrijgekomen uren zouden we kunnen geven aan iemand die zich specialiseert in het opstellen van valide toetsen of examens.” Jongeren zijn geen auto’s! Meer samenwerken kan inderdaad efficiëntiewinst opleveren. Lesmateriaal en ervaring delen prima! Maar overleg vergt ook tijd. Wie de examenvragen opstelt kent best ook de leerlingen aan wie ze gesteld worden en heeft bij voorkeur zelf de leerstof gegeven. De school is geen fabriek met een lopende band waar kant-en-klare gedisciplineerde arbeidskrachten afrollen.

  • Startlonen met 2,4% gedaald sinds 2019 – strijd voor hogere lonen opvoeren!

    Actie tegen de loonnormwet in juni

    Elke crisis biedt een opportuniteit, zo denken ook de bazen. De Corona-crisis werd niet gebruikt om de helden van de zorg en andere sectoren extra te belonen voor hun essentiële werk. Neen, de bazen misbruiken de crisis om zowel de prijzen te verhogen als de lonen te drukken. Dat zou concurrentieel zijn voor de economie, zeggen ze. Als wij minder verdienen en alles duurder moeten betalen, betekent het vooral verlies aan koopkracht.

    De cijfers zijn hallucinant: SD Worx onderzocht de mediane brutolonen van nieuwe werknemers bij 70.000 bedrijven waarvoor het werkt. Daaruit blijkt dat wie nu start gemiddeld 2,4% minder verdient dan wie in 2019 begon. De horeca is de koploper met een daling van het brutoloon met 9,3%, onder meer omdat meer jongeren worden aangetrokken en er meer flexibele dagcontracten zijn. De horeca werd hard geraakt door de beperkende maatregelen in het kader van de pandemie. Maar dat kan onmogelijk als enige reden voor de dalende lonen worden aangehaald. Ook in de industrie was er een daling van de startlonen met 4,6%. Enkel in de logistiek (vervoer en opslag) en ITC zijn er beperkte stijgingen met respectief 1,4% en 1,1%.

    Als de bazen zeggen dat dit de bedrijven concurrentieel maakt, bedoelen ze dat het de winsten voor de aandeelhouders de hoogte in stuwt. Vorige week werden cijfers gepubliceerd over de nettowinst van de Belgische beursbedrijven. Die gingen in het tweede kwartaal met gemiddeld 160% omhoog! Bij de Bel20-bedrijven ging het om een stijging met 87%. De forse toename wordt toegeschreven aan de afbouw van de beperkende maatregelen in het kader van de pandemie, maar ook aan de hogere prijzen voor producten en de lagere kosten voor bedrijven. Die lagere kosten hebben betrekking op ons, de werkenden. Thuiswerk drukt kosten, maar ook de lagere startlonen spelen mee. Het resultaat is een gemiddelde brutowinstmarge van 18% in de Bel20-bedrijven. Voor de winsten van dit najaar wordt onder meer op het Europese herstelfonds gerekend.

    Samengevat betekent dit voor de werkenden dat zij minder verdienen en meer betalen voor alle producten. Dat is nog zonder de sterke stijgingen van onder meer vastgoedprijzen, brandstof en energie. Onze lonen volgen de prijsstijgingen slechts gedeeltelijk door de jarenlange ondermijning van de index. Onze koopkracht en levensstandaard liggen onder vuur. De loonnorm van 0,4% volstaat uiteraard niet als compensatie. Strijd hiertegen en tegen de hele loonwet blijft meer dan noodzakelijk. In het voorjaar waren er succesvolle acties en stakingen tegen het schandaal van die 0,4%. Daar moet op verder gebouwd worden. De betoging van 24 september, waarvoor voorlopig enkel het ABVV oproept, is een goed vertrekpunt. Zeker indien het geen eenmalige wandeling is, maar het begin van acties die groter worden. Eisen als meer loon, minimum 14 euro per uur en herstel van de index zijn daarbij essentieel.

    De dalende starterslonen en stijgende prijzen zijn in alle sectoren voelbaar. Dit moet aangegrepen worden om de mobilisatie naar 24 september op te voeren!

  • Strijd voor hoger minimumloon doorzetten!

    Artikel uit maandblad De Linkse Socialist

    De regering en de media stelden de verhoging van de minimumlonen met 150 euro per maand voor als historisch. Het zou de laagste maandlonen tegen 2026 op 1770 euro per maand brengen. Een noodzakelijke vooruitgang, maar een pak onder de eis van 14 euro per uur of 2300 euro bruto per maand. Die eis is bescheiden en niet iets om binnen vijf tot tien jaar te realiseren, tegen dan zal 14 euro verre van onvoldoende zijn. Via lastenverlagingen kost de verhoging de bazen zo goed als niets. We betalen dus zelf voor deze loonsverhoging en tegelijk wordt de sociale zekerheid verder ondermijnd.

    Leiden hogere lonen tot meer werkloosheid?

    N-VA’er Siegfried Bracke stelde op Twitter: “Hogere minimumlonen = meer werkloosheid, heb ik altijd geleerd.” Er is wel meer dat Bracke foutief aangeleerd is. Voor deze stelling zijn er geen empirische bewijzen. Een verhoging van de laagste lonen levert extra koopkracht op. Mensen met lage lonen die meer verdienen, zullen eerder geneigd zijn om dat geld te besteden dan grote aandeelhouders die hun middelen zo snel mogelijk richting belastingparadijs doorsluizen.

    Na de verhoging van het minimumloon tot 15 dollar per uur in Seattle, afgedwongen na een campagne waarin Socialist Alternative en gemeenteraadslid Kshama Sawant een centrale rol speelden, is er nadien onderzoek gedaan. Bij de invoering ervan in 2014 werd beweerd dat kleine zelfstandigen, vooral in de horeca, jobs zouden schrappen. In 2017 bleek dat niet het geval te zijn: er kwamen zelfs restaurants bij. Meer mensen konden het zich permitteren om te gaan eten.

    Een gemiddeld uur werk in ons land  brengt een totale waarde van 90,6 euro op. Daarvan gaat 37 euro naar ‘loonkost’ en er blijft een toegevoegde waarde van 53,6 euro over. Zelfs in de horeca is de toegevoegde waarde dubbel zo hoog als de ‘loonkost’. De afgelopen jaren ging een steeds kleiner deel van de geproduceerde waarde naar de werkenden en hun gezinnen. Dat speelt een cruciale rol in de fors toenemende ongelijkheid.

    Hoe hogere lonen bekomen?

    De verdeling van de geproduceerde waarde is het resultaat van klassenstrijd en hangt dus af van de krachtsverhoudingen. Strijd is nodig om hogere lonen af te dwingen. Ons vertrekpunt daarin is wat nodig is voor de werkenden en hun gezinnen. Op dit ogenblik zou 14 euro per uur het minimum moeten zijn, ook al kan het na enkele jaren van prijsstijgingen binnenkort best opgetrokken worden naar 15 euro per uur.

    Alle sociale verworvenheden zijn bekomen door strijd. Denk bijvoorbeeld aan de wet over de 8-urendag die 100 jaar geleden, in juni 1921, werd aangenomen na een grote stakingsgolf. Of de betaalde vakantie die veralgemeend werd na de algemene staking van 1936. Het is op dezelfde manier dat we nu hogere minimumlonen kunnen afdwingen. Aan de UGent werd aangetoond dat dit kan: voor zowel het personeel van de universiteit zelf als het poetspersoneel in onderaanneming is de 14 euro bekomen.

    Elke vooruitgang voor de werkenden ligt steeds weer onder vuur. Hogere lonen worden bijvoorbeeld ondermijnd door het opvoeren van de werkdruk. Strijd voor concrete verbeteringen toont steeds weer de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.

  • Sociaal overleg loopt keer op keer vast. Strijdbaar syndicalisme versterken als alternatief

    Foto uit Luik vanop de staking van 29 maart

    De tweejaarlijkse onderhandelingen over een Interprofessioneel Akkoord (IPA) inzake lonen, eindeloopbaan, flexibiliteit, arbeidsduur, minimumloon … zitten er weer op. Een deel van de vakbondsleiding ziet in deze onderhandelingen het hoogtepunt van de vakbondsmacht in België, er worden immers afspraken gemaakt die miljoenen mensen aangaan.

    Door Thomas (Gent)

    Het grootste probleem is echter dat de afspraken de voorbije jaren vooral over cadeaus aan de bedrijven gingen terwijl er voor de gewone werkenden amper iets in zat. De slechte akkoorden worden verdedigd met het argument dat het verwerpen ervan de doodsteek van het sociaal overleg zou betekenen. Een groot deel van de vakbondsbasis laat zich daar niet door vangen: binnen het ABVV was er, ondanks kunstgrepen bij de telling, geen meerderheid voor het sociaal akkoord en ook bij het ACV was de marge erg klein. Zelfs bij de voorstemmers was het enthousiasme klein en werd doorgaans verwezen naar de beperkte verhoging van het minimumloon.

    Het werpt de vraag op wat er nog kan bekomen worden via sociaal overleg. De afgelopen decennia werd de onderhandelingsmarge steeds verder beperkt, althans wat de werknemers en hun gezinnen betreft. Onder de regering-Michel werd de loonwet nog verstrengd, waardoor de loonnorm bindend werd. Er is enkel nog overleg mogelijk over zaken die aanvaardbaar zijn voor de bazen.

    Binnen dit kader is het extreem moeilijk om vooruitgang voor de werkenden te bekomen. De loonnorm van 0,4% werd terecht verworpen en de acties ertegen werden goed opgevolgd. Er groeide een momentum om niet alleen de loonnorm maar ook de loonwet van 1996 te breken.

    In de aanloop naar 1 mei kwamen zowel Vooruit als PS met straffe uitspraken over de loonwet en er was zelfs de schijn van een crisis in de federale regering. Na 1 mei was dit voorbij. De sociaaldemocraten slikten hun beloftes opnieuw in en stelden een éénmalige premier van 500 euro die op bedrijfsniveau te onderhandelen was voor als de grote overwinning. Het protest tegen de loonnorm werd niet georganiseerd, waardoor de strenge loonwet van 1996 ook de volgende IPA-onderhandelingen onmogelijk dreigt te maken.

    Het sociaal akkoord had geen betrekking op de loonnorm van 0,4%. De regering wil die geruisloos opleggen. Het initiatief voor een betoging na de zomer is goed, maar het mag niet dienen om gewoon wat stoom af te laten.
    Overleg zonder noemenswaardig resultaat ondermijnt de positie van de vakbonden. Cynisme is geen optie, we hebben nood aan een alternatieve syndicale strategie. Die legt best nadruk op actieve campagnes waarrond een momentum kan opgebouwd worden, zoals rond het minimumloon van 14 euro per uur en de afschaffing van de loonwet van 1996.

    Als we niemand achter willen laten, zal de campagne rond de laagste lonen moeten doorgaan. Indien de inflatie aantrekt, zal dit sowieso terug op de agenda staan en zal de ondermijning van de index eveneens gevoeliger liggen. Ook rond de eindeloopbaan of de opnieuw toegenomen flexibiliteit zitten we al lang over de limiet, kijk maar naar het aantal burn-outs en de gemiddelde gezonde leeftijdsverwachting.

    Een krachtsverhouding rond deze punten opbouwen is een werk van elke dag. Dit betekent onder meer het organiseren van militanten, hen betrekken bij de discussies over de nationale en sectorale eisen en voorstellen, het houden van personeelsvergaderingen om de inzet van strijdpunten uit te leggen.

    Overleg op basis van een breed gedragen betrokkenheid van de basis zou de syndicale onderhandelaars overigens in een veel sterkere positie plaatsen.

    Strijdbaar syndicalisme vertrekt niet van wat aanvaardbaar is voor de bazen, maar van wat nodig is voor de werkenden, werklozen en hun gezinnen. Daar echt voor gaan betekent dat er buiten de lijntjes van het systeem gedacht wordt en dat er gezocht wordt hoe dat af te dwingen.

  • GSK: directie moet plooien na acties van personeel

    Begin juni kondigde de directie van GSK, één van de tien grootste farmaceutische bedrijven ter wereld, aan dat het de CAO90 eenzijdig afschafte. Het gaat om een akkoord over een loonbonus voor het personeel. Het stelsel van een loonbonus bij goede bedrijfsresultaten is vooral gunstig voor de directie (die de afgelopen periode de slechte beslissingen opeenstapelde), maar de afschaffing ervan betekent een verlies van meer dan 1000 euro per jaar voor de werknemers. Na 11 dagen van staking en blokkade moest de directie op haar besluit terugkomen. Dit was enkel mogelijk door de solidariteit en de eenheid van het personeel.

    Door een correspondent

    De voorbije twee jaar stelde het management zich bijzonder agressief op. De verplaatsing van een deel van de productie, automatisering, outsourcing en arbeidsonzekerheid gingen gepaard met bijna 1000 afdankingen. Daar komt het nieuwe Interprofessioneel Akkoord (IPA) bovenop dat erg ongunstig is voor de werknemers. De woede was al voelbaar voor de laatste aanval op werknemers die vorig jaar nog als ‘essentieel’ werden beschouwd. Na verschillende personeelsvergaderingen werd beslist om vanaf 8 juni te staken. Het idee was om elke dag een ander gebouw te blokkeren.

    In zijn brief aan het personeel van 10 juni wees gedelegeerd bestuurder Patrick Florent erop dat “ons loonbeleid tot de aantrekkelijkste van België behoort.” Het zijn de werknemers die de rijkdom creëren. De farmaceutische sector – en die van de vaccins in het bijzonder – is een ware goudmijn voor de aandeelhouders. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en andere woordvoerders van de bazen omschrijven het personeel in deze sector vaak als ‘bevoorrecht’. De waarheid is dat hele delen van de farmaceutische sector geteisterd worden door onzekere jobs, terwijl de aandeelhouders meer verdienen dan alle werknemers samen!

    De kracht van solidariteit

    Het management had niet verwacht dat de staking zo goed zou opgevolgd worden. De solidariteit was compleet, zowel op vlak van het gemeenschappelijk vakbondsfront als tussen de verschillende beroepsgroepen. Personeel uit niet-geblokkeerde gebouwen kwam regelmatig langs om de collega’s van het geblokkeerde gebouw te steunen. Het was doorgaans voldoende dat de delegees hun gezicht lieten zien opdat het werk werd neergelegd. Diegenen die schuchter, en zonder succes, probeerden om door de stakerspost te geraken, waren op de vingers van één hand te tellen.

    Op 15 juni verklaarde Patrick Florent aan de RTBF: “Veel activiteiten zijn verstoord of stopgezet. Dit heeft duidelijk gevolgen, namelijk dat er geen vaccins worden geproduceerd, geleverd en verzonden naar landen die ze nodig hebben. Deze acties hebben dus gevolgen voor de gezondheidszorg. Dat is betreurenswaardig, vooral als er iets op tafel ligt.” Dit zijn krokodillentranen! Voor de aandeelhouders is niet de gezondheid belangrijk, maar hun winst. Zorg dient als winstmachine, van de ziekenhuizen tot de vaccinfabrieken. Er wordt pas op de gezondheid gewezen als het personeel in de sector het aandurft om de dictaten van de directie in twijfel te trekken.

    Het management vertelt graag sprookjes over hoe het “één team” vormt met het personeel om hulp te bieden aan patiënten. Het management doet zich graag voor als één van de slachtoffers van de pandemie. Vorig jaar maakte GSK echter een nettowinst van 1,7 miljard euro. Het was pas toen de productie van haar kip met de gouden eieren, met name het Shinrix-vaccin (tegen gordelroos), stil lag dat de directie tot dialoog bereid was.

    Een overwinning om op voort te bouwen

    Een dergelijke staking bij de grootste private werkgever in Wallonië was geen vooraf uitgemaakte zaak. Op de bijeenkomsten van 8 juni waren er veel jonge werknemers aanwezig. Honderden collega’s aarzelden niet om enkele dagen loon te verliezen om hun rechten te verdedigen. Er blijven hierna nog heel wat uitdagingen overeind. Enkele maanden geleden werd het aasgierfonds Elliott Management aandeelhouder van GSK. Er liggen nieuwe aanvallen in het verschiet.

    Op de acties in juni werden enkel de delegees opgeroepen om echt deel te nemen aan de blokkades. Dit was van 5 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds. Dit zorgde al snel voor uitputting. In de toekomst zal een algemene mobilisatie naar de stakersposten nodig zijn in plaats van de collega’s op te roepen om naar huis te gaan. Als er elke dag acties met 300, 500 of zelfs 1.000 arbeiders waren geweest, dan zou de directie wellicht sneller gezwicht zijn. Dan hadden de delegees tijd gehad om regelmatig algemene vergaderingen te organiseren waarop elke collega kon spreken. Het is ook van groot belang om de meest gemotiveerde werknemers rond de delegees te verzamelen om de impact van de vakbondsdelegaties te versterken.

  • De zorgsector is ziek

    Na de staking in Waalse en Brusselse ziekenhuizen: dit was pas het begin!

    Door een verpleegkundige

    De situatie in ziekenhuizen was voor de pandemie al lang moeilijk. Er is overal een tekort aan personeel, de werkdruk is alleen maar toegenomen, verpleegkundigen brengen steeds meer tijd door achter een dossier in plaats van aan het bed, en de lonen zijn zeer mager in verhouding tot de verantwoordelijkheid en de zwaarte van het werk. De vermoeidheid van het personeel is chronisch, dagelijks overwerk is de norm, het absenteïsme neemt toe (36% meer, wat soms neerkomt op 45% absenteïsme in dezelfde afdeling) en collega’s worden niet vervangen. Voeg bij dit alles het gebrek aan erkenning van de zwaarte van het beroep van verzorger. Het resultaat? Het werk is helemaal niet aantrekkelijk. In 2019 verklaarde Thierry Amouroux, woordvoerder van de Nationale Vakbond van Verpleegkundigen SNPI CFE-CGC, dat 30% van de jonge afgestudeerden het beroep van verpleegkundige binnen 5 jaar na het afstuderen verlaat.

    De pandemie heeft de druk op de gezondheidszorg opgevoerd, maar heeft ook meer aandacht gevestigd op de rampzalige situatie in de sector. Het zorgt voor meer debat in de samenleving over de rol van zorg, de financiering ervan en de nefaste kapitalistische logica erachter.

    Dankzij de mobilisatie van de witte woede werd een fonds van 402 miljoen euro per jaar bekomen voor de opleiding en aanwerving van personeel. De realiteit is echter dat er zeer weinig jobs bijkwamen die werkelijk nuttig zijn voor een structurele verbetering van de arbeidsomstandigheden. De directies waren niet voorbereid om effectief personeel aan te werven.

    Ook het budget van 600 miljoen euro voor de verbetering van de zorg is ontoereikend. Enerzijds zal 500 miljoen euro van de enveloppe worden besteed aan de tenuitvoerlegging van de nieuwe IFIC-schaal, een overeenkomst die jaren geleden werd ondertekend om de openbare en de particuliere sector te harmoniseren, waarbij 6% toegevoegd wordt bij de totale loonmassa. Het loonmodel herschrijft de loonevolutie over de hele loopbaan maar is géén loonsverhoging an sich. Deze overeenkomst is overigens niet voor iedereen gunstig. De 100 miljoen die bestemd is voor betere arbeidsomstandigheden (organisatie van de vakanties, opleidingsplannen, organisatie van de werktijden …) volstaat niet. De werkgeversfederaties blokkeren al drie jaar het sluiten van een sociaal akkoord over de ziekenhuisnetwerken, ze zetten netwerken op zonder enig overleg. Kortom, de extra middelen zijn welkom maar onvoldoende om de structurele problemen in de sector op te lossen.

    Om al deze redenen werd op 17 juni in de Waalse en Brusselse ziekenhuizen gestaakt. De oproep werd massaal opgevolgd. Collega’s die nog nooit staakten, deden dit nu wel. Er waren hele afdelingen gesloten terwijl andere werkten op zondagsbezetting. De actiebereidheid was nog nooit zo groot. Het maakte dat directies personeel moesten opvorderen om aan een minimumbezetting te komen. In enkele ziekenhuizen en in bepaalde diensten (oncologie, spoed …) kon niemand staken omdat er al in minimumbezetting werd gewerkt. Het hield de collega’s niet tegen om het werk te onderbreken om het protest te steunen. Stakers en soms ook enkele patiënten verzamelden voor de ziekenhuizen om actie te voeren.

    De stakingsaanzegging werd voor 15 dagen opgeschort in afwachting van een collectieve arbeidsovereenkomst die uiterlijk op 12 juli moet rond zijn. We mogen nu niet stoppen. Het zorgpersoneel toonde haar kracht. De onhoudbare situatie in de ziekenhuizen zorgt voor onrust onder het personeel, maar ook tot veel solidariteit onder de collega’s. We kunnen dit momentum gebruiken om een sterke en verenigde beweging op te bouwen die in staat is om toegevingen af te dwingen. Het fundamentele probleem van de zorg is de steeds grotere nadruk op de marktwerking. Dat moet stoppen! Akkoorden om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren en de sector aantrekkelijker te maken, zijn noodzakelijk maar niet genoeg. Er is een massale publieke investering in de sector nodig. Zorg moet toegankelijk zijn voor iedereen. Dat kan het best in een nationale gezondheidsdienst gecontroleerd door het personeel en de gemeenschap.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop