Category: Op de werkvloer

  • Staking ziekenhuizen. Personeel van Chirec in Brussel deed mee

    De staking van 17 juni in de ziekenhuizen in Brussel en Wallonië was een echt succes. Het personeel – zowel verzorgenden, administratieve medewerkers, paramedici en anderen – is het grondig beu. Uitputting, algemene vermoeidheid, absenteïsme en gebrek aan vervangers, onderfinanciering, onhoudbare programma’s om alles in te halen wat niet gedaan werd tijdens de pandemie … Dat is wat het personeel in de ziekenhuizen ervaart. Chirec in Brussel is geen uitzondering.

    Door een verpleegkundige van Chirec

    De stakingsoproep werd massaal opgevolgd: het operatiekwartier moest het grootste deel van zijn programma afgelasten, de endoscopiedienst draaide als een zondag, verschillende verpleegeenheden werden beperkt tot een minimale dienstverlening. Veel collega’s werden opgeëist. Op de intensive care en op de spoed wilde het merendeel van het personeel staken, maar kon dat niet. Waarom? Omdat deze afdelingen al op minimale dienstverlening draaien op normale dagen!

    Het personeel van het Delta-ziekenhuis en enkele collega’s van andere vestigingen van Chirec verzamelden zich voor de hoofdingang van het ziekenhuis om te eisen dat de zwaarte van de zorgberoepen wordt erkend, dat er meer collega’s komen en dat de zorgberoepen worden verbeterd om het beroep aantrekkelijk te maken.

    Ongeveer 200 mensen namen deel aan de actie en marcheerden naar het kerkhof van Elsene. De opgeëiste collega’s sloten zich aan bij de actie die tussen 12 en 14 uur plaatsvond.

  • Staking zorgpersoneel goed opgevolgd in Naamse ziekenhuizen

    Naast het personeel dat georganiseerd is in de drie belangrijkste vakbonden (CNE en SETCa Non Marchand en CGSLB), waren ook veel niet-georganiseerde werknemers solidair met de beweging.

    Door Jeremy (Namen)

    De vakbondsleiders die donderdagmorgen tijdens de actie voor het Universitair Ziekenhuis St. Elisabeth spraken, wezen op de kloof tussen de middelen die nodig zijn om een kwaliteitsvolle patiëntenzorg te garanderen en de middelen die daadwerkelijk door de directie worden toegekend. Een kloof die het personeel naar een hels tempo drijft om de nodige zorg aan te bieden.

    “Ik heb maar 4 minuten per patiënt,” zegt een verpleegster van de radiologie. “Dat is inclusief het volledig desinfecteren van de kamer tot aan de deurklinken. Laatst barstte een patiënte die voor een oncologisch onderzoek kwam voor mijn neus in tranen uit vanwege de stress van twee weken wachten op een plekje voor een preventieve röntgencontrole. Terwijl ik haar probeerde te steunen, tikte de dokter achter in de kamer op de wijzerplaat van zijn horloge om me te laten weten dat de tijd bijna om was. We hebben geen tijd meer om ons met de mens bezig te houden.”

    Iemand anders op de actie vertelde over de reactie van zijn afdelingshoofd toen hij hem vertelde over vermoeidheid als gevolg van overwerk. “Waar ben je moe van? Je zal het nu toch wel gewend zijn, toch?” Voor de managers is de noodtoestand het nieuwe normaal geworden.

    Het personeel betreurt dat de extra middelen tot dusver niet gebruikt zijn om de arbeidsomstandigheden structureel te verbeteren door personeel aan te werven in functies die op de werkvloer echt nuttig zijn. Het wanbeheer wordt verergerd door een gebrek aan langetermijnvisie om de moeilijkheden bij het aanwerven van nieuwe verpleegkundigen te overkomen door de functie op te waarderen en ondersteunend personeel aan te werven. Dit zou jongeren aantrekken in de job van verpleegkundige.

    Er is een ongekende steun voor het protest. De directie was gedwongen om over te gaan tot formele opvorderingen van personeel om aan een minimumbezetting te komen. Dit hield het opgevorderde personeel niet tegen om tijdens pauzes deel te nemen aan het protest en te laten zien dat het zorgpersoneel dan wel moe is, maar ook vastberaden en strijdbaar!

    De stakingsdag in Wallonië en Brussel werd goed opgevolgd. Het is een succes waarop kan worden voortgebouwd om drastisch meer publieke middelen voor de zorg af te dwingen.

  • Interview. “Na drie Covid-golven willen we werkbaar werk en warme zorg”

    Interview met een verpleegkundige van het UZ in Gent. 

    Hoe kwamen drie Covid-golven aan bij het zorgpersoneel? Het hakte er duidelijk op in, temeer omdat alle vooraf bestaande tekorten de aanpak van de gezondheidscrisis moeilijker maakten. We spraken met een verpleegkundige van het UZ in Gent.

    Uit maandblad De Linkse Socialist

    “Nu de derde golf terug afneemt, is er meer hoop op de werkvloer. Onze collega’s zijn allemaal gevaccineerd, maar onze partners of ouders vaak nog niet. Toch is er het gevoel dat het einde in zicht is. Veel collega’s zijn wantrouwig over de vele versoepelingen, naast de hoop is er namelijk ook veel angst. Wat indien er varianten verspreid geraken waarvoor het vaccin niet werkt? Gaan we dan terug naar af? Zolang het virus ergens in de wereld verder kan ontwikkelen, is er het gevaar van nieuwe varianten.”

    “Veel collega’s hebben het moeilijk gehad het voorbije anderhalf jaar. Veel van ons hebben schoolgaande kinderen. Er waren drie collega’s van wie een kind positief getest werd in de derde golf. Ze zijn blijven werken, maar dat zet natuurlijk druk op hun partner. Veel ouders zien af in deze gezondheidscrisis, de psychologische problemen zijn groot. Dit weegt ook op de werkvloer door.”

    “Soms werd van hogerhand beslist om patiënten die eigenlijk op intensieve zorg moesten liggen toch op een gewone afdeling te laten. Dat verhoogt de druk op het personeel. De opgang van een golf is het moeilijkste: er is dan onzekerheid over wie zal moeten schakelen naar de Covid-afdelingen. Maar ook nu blijft het hectisch: veel operaties zijn uitgesteld, waardoor er vaak ook grotere risico’s zijn. De wachtrijen voor revalidatie zijn langer, de druk op alle diensten is groter.”

    “Ondertussen groeit het gevoel dat de ‘normale gang van zaken’ voorheen eigenlijk al niet normaal was. Elk jaar zijn er problemen met de verlofregelingen. Nu is de kwaadheid daarover groter: we hebben extra hard gewerkt in onzekere uren en hebben nu niet eens zekerheid over onze vakantie. Het applaus bij het begin van de pandemie was hoopgevend. We kregen toen ook een goodie-bag van het ziekenhuis. Dat is sympathiek, maar het biedt geen antwoord op wat we nodig hebben: meer personeel. Als er nu iemand ziek valt, moeten we het op de afdeling zelf oplossen. Er is onvoldoende volk voor mobiele ploegen. Als iemand uitvalt, moet de rest extra hard werken en soms op onverwachte momenten inspringen. Probeer dat maar eens te doen als je thuis met jonge kinderen zit!”

    “Er is meer personeel nodig aan degelijke lonen – met gelijk loon voor gelijk werk – en goede arbeidsvoorwaarden, waaronder de mogelijkheid om vakantie te nemen wanneer we dat willen en om vervangen te worden als we ziek vallen. Hogere lonen en arbeidsduurvermindering met behoud van loon en extra aanwervingen, zouden jobs in de zorg aantrekkelijker maken. Het zou het bovendien mogelijk maken om het aantal patiënten per verpleegkundige te beperken, zodat we dichter bij de patiënten staan. Dan wordt een persoonlijke en holistische benadering mogelijk. Dat is belangrijk: elke patiënt heeft immers specifieke eigen noden. In plaats van een bijna industriële zorg, waarbij elke handeling gechronometreerd wordt, is er nood aan warmere zorg. Dat is waarom een initiatief zoals ‘De Zorg in Actie’, ook langs Nederlandstalige kant, zo belangrijk is.”

  • Sociaal werker: “We staan vaak machteloos omdat er niet genoeg middelen zijn”

    Links op de foto: Wouter op de betoging tegen de besparingen in de sociale sector begin maart 2020, vlak voor de pandemie.

    De dood van een 14-jarig meisje blijft de gemoederen beroeren. Ze was het slachtoffer van een groepsverkrachting. Haar familie zocht hulp maar botste op wachtlijsten en tekorten. Ze stapte zelf uit het leven. De woede is groot en moet omgezet worden in actieve strijd voor echte antwoorden: meer middelen voor efficiënte zorg zonder wachtlijsten, campagnes tegen seksisme en seksueel geweld, verzet tegen een samenleving waarin de verkrachtingscultuur zo sterk aanwezig kan zijn. We spraken met sociaal werker Wouter.

    De feiten kwamen voor velen als een schok. Was dit ook het geval in de sociale sector?

    “Ja, misschien zelfs nog harder. We zijn natuurlijk net als iedereen geschokt en voelen mee met het leed van de familie en de omgeving van het slachtoffer. Dit komt des te harder aan omdat de hulpverlening een rol had kunnen spelen, maar vandaag vaak machteloos staat omdat er niet genoeg middelen zijn.

    “Dat meisje en haar familie zochten hulp, maar niemand kon haar helpen. Voor ons als hulpverleners weegt dit emotioneel zwaar. We komen het helaas meer en meer tegen: een oplossing bieden voor de ene groep, gaat ten koste van een andere groep. Op het einde van de rit blijft het gevoel dat we in het algemeen tekortschieten en niet de nodige hulp bieden. Dan staan we machteloos. In dit geval met de gekende dramatische gevolgen.”

    Wat had er dan moeten gebeuren?

    “In de eerste plaats is het allerbelangrijkste natuurlijk dat slachtoffers geholpen worden, dat ze overal terechtkunnen en dat hun vragen meteen opgepakt worden. Dat zou het allerminste moeten zijn, maar zelfs dat is nu niet gebeurd. Er zijn kleine stapjes vooruit gezet in de opvang en begeleiding van slachtoffers van seksueel geweld. De Zorgcentra na Seksueel Geweld in Gent, Brussel en Luik hebben de drempel een beetje verlaagd om klacht in te dienen. De regering belooft om dit uit te breiden, maar dat is onvoldoende om het probleem aan te pakken.

    “Er moet opgetreden worden tegen seksueel grensoverschrijdend geweld. Dat dit vandaag dikwijls zonder gevolg blijft, is onaanvaardbaar. Er moet bovendien sneller en preventiever opgetreden worden voordat er zich dergelijke feiten voordoen. Dat betekent onder meer aandacht voor potentiële daders of mensen die zo’n probleem ontwikkelen, maar ook voor de maatschappelijke context waarin bijvoorbeeld de verkrachtingscultuur zo sterk kan zijn.

    “Tot slot kunnen we de vraag stellen: wat moet er met de mensen gebeuren die zo’n feiten stellen? Voor hen is er onvoldoende gespecialiseerde hulp om te voorkomen van nieuwe slachtoffers. Overal blijken dus schrijnende tekorten op vlak van beschikbare hulpverlening.”

    De familie van het slachtoffer klaagt over tekorten en wachtlijsten in de zorg. Dat wordt al jarenlang aangeklaagd. Vlak voor de pandemie werd nog betoogd aan het kabinet van Beke tegen besparingen in de sociale sector. Is er sindsdien iets veranderd?

    “Er zijn kleine stukjes bijgekomen voor het sociaal werk waardoor een aantal besparingen deels teruggeschroefd zijn. Dat is op zich positief en een gevolg van het protest en de solidariteit. Maar het volstaat totaal niet om de besparingen van de afgelopen jaren volledig te compenseren. Bovendien waren er toen al tekorten en is het aantal hulpvragen veel groter geworden. Er is een toename van huiselijk geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag, psychische problemen … Onder jongeren is dat nog meer het geval. De wachtlijsten voor psychologische of psychiatrische hulp zijn enorm.

    “Kortdurende crisisopvang in de psychiatrie of in het welzijnswerk zijn vandaag gewoon niet mogelijk omdat ze volzet zijn! Nochtans maakt dit een verschil en had het ook in deze zaak in Gent een rol kunnen spelen. Crisisopvang neemt de verschrikkelijke feiten niet weg, blijft beperkt tot symptoomaanpak, maar het kan jongeren in een crisissituatie mogelijk wel stabiliseren. Als er iemand nog twijfel had of er tekorten zijn in de hulpverlening, dan zou die nu wel weg moeten zijn.

    “De beperkte extra middelen zorgen voor een beetje zuurstof, maar nemen de tekorten niet weg. Het volstaat niet om ervoor te zorgen dat alle hulpvragen worden beantwoord, terwijl dat toch de bedoeling moet zijn. De middelen zouden moeten vertrekken vanuit de noden van mensen met een geïntegreerd project van massale publieke investeringen in de hele sociale sector. Nu worden kleine investeringen gedaan als reactie op een toename van ernstige problemen. Het blijft bij paniekvoetbal zonder fundamentele verandering. Er wordt enkel gekeken naar het topje van de ijsberg, maar niet naar de onderliggende vulkaan die op uitbarsten staat.”

    Kan er überhaupt iets gedaan worden tegen gevallen van seksueel geweld? Komt de zorgsector niet altijd te laat, namelijk als de feiten gebeurd zijn?

    “Er moeten in ieder geval verschillende stappen tegelijk gezet worden. Naast de crisisopvang en toegang tot de juiste begeleiding en zorg, is er ook nood aan hulp die ‘eerder’ tussenkomt in de tijdslijn van de probleemwording. Zo kunnen we meer schade voorkomen. Hoe meer preventie, hoe beter.

    “Preventie betekent niet een campagne met affiches opzetten, maar zorgen dat er basisvoorzieningen in de samenleving zijn en dit op alle levensdomeinen. Jongeren moeten plaatsen hebben waar ze kunnen praten. In klassen met 15 leerlingen zal dit gemakkelijker kunnen dan als er 30 leerlingen zijn. Probeer als leerkracht dan maar eens problemen op te merken en tijd te nemen om dit op te pakken. Niet alleen onderwijs is belangrijk, ook betaalbare en degelijke huisvesting, financiële stabiliteit thuis of de mogelijkheid om te zijn wie je bent zonder gediscrimineerd te worden. Basisvoorzieningen op al die domeinen zouden al veel spanningen en problemen wegnemen of reduceren. Maar dat vereist fundamentele investeringen en het vrijmaken van de nodige middelen.

    “Daarnaast moeten we duidelijk maken dat het gaat om maatschappelijke problemen. De afgelopen decennia was er een psychologisering waarbij sociale kwesties als een individueel probleem werden benoemd. Deze Thatcheriaanse, neoliberale benadering is bij veel mensen binnen gesijpeld waardoor de maatschappelijke context wordt vergeten. Tijdens de pandemie is er bijvoorbeeld een sterke stijging van het aantal pogingen tot zelfdoding, door mensen die financiële problemen kennen en/of emotioneel geïsoleerd zijn. Daar zie je de gevolgen van de afbraak van sociale structuren, maar ook hoe maatschappelijke ontwikkelingen een grote impact hebben op het sociaal welzijn van mensen.

    “Bij seksueel grensoverschrijdend geweld is die maatschappelijke context misschien niet altijd zo duidelijk, maar ze is er wel degelijk. Er is het structureel seksisme binnen dit systeem dat verschillen tussen mannen en vrouwen gebruikt en misbruikt. Ook zaken als zich niet goed voelen door financiële druk, emotionele onzekerheid of zich minder verbonden voelen met de samenleving spelen een rol en kunnen leiden tot zo’n ongepast gedrag. In alle lagen van de samenleving, ook in economisch sterkere kringen, spelen machtsverhoudingen en dominante beeldvorming inzake seksisme en racisme een rol. We moeten ons trouwens de vraag stellen hoe het komt dat die beeldvorming dominant geworden is.

    “Acute zorg met onmiddellijke opvang, zowel fysiek als geestelijk, gecombineerd met hulpverlening op alle domeinen volstaan niet. Dat zal de toestroom niet stoppen. Basisvoorzieningen in de samenleving ontwikkelen, zijn noodzakelijk. Sociale antwoorden zouden al veel spanningen en problemen wegnemen. Het zou de basis leggen voor een situatie waarin mensen zich beter voelen. Er is meer nodig dan symptoombestrijding, we moeten opkomen voor maatschappijverandering. Seksisme zit ingebakken in het kapitalisme. De strijd voor meer en betere hulp gaat dan ook hand in hand met die voor een andere samenleving. Dat is waarom initiatieven als Campagne ROSA zo belangrijk zijn en alle steun verdienen.”

     

    Interview Sociaal werker : “We staan vaak machteloos omdat er niet genoeg middelen zijn”

  • Slap sociaal akkoord staat mijlenver af van waarvoor we staakten op 29 maart

    Het sociaal akkoord zorgt voor opluchting in de regering. Protest vanuit de arbeidersbeweging zet immers druk op de regering, in het bijzonder de PS die het zich niet kan veroorloven om al te openlijk gezien te worden als het hulpje van de bazen. Op 1 mei riep Frédéric Daerden in Luik nog uit: “Alles voor het patronaat, met de PS is dat gedaan.” Tegelijk zijn de regels de afgelopen jaren, ook toen de PS in de regering zat, zodanig aangepast dat de krijtlijnen waarbinnen akkoorden mogelijk zijn op maat van de bazen zijn vastgelegd.

    Dit blijkt ook uit het akkoord dat nu voorligt. Positief is uiteraard dat de regeling inzake landingsbanen wordt verlengd. Het zou er nog maar aan ontbreken dat dit niet gebeurt. Heel wat oudere werknemers hebben moeite om voltijds mee te blijven draaien. Vanaf een bepaalde leeftijd minder werken is dan ook een must. Sinds begin dit jaar was de regeling rond landingsbanen afgelopen. Nu is die er terug en is het mogelijk om vanaf 55 jaar een vijfde of de helft minder te werken met een bijpassing, mits voldaan is aan enkele voorwaarden. Het leverde meteen protest op van N-VA-fractieleider Peter De Roover. Voor N-VA moeten we werken tot we erbij neervallen, dat is duidelijk.

    De toegeving rond de landingsbanen – een verlaging van de leeftijd voor toegang tot halftijds werken van 57 naar 55 jaar – moet voor de regering en de bazen volstaan om het blokkeren van elke toegeving rond de SWT (het vroegere brugpensioen) te rechtvaardigen. De vakbonden eisten een terugkeer naar SWT op 58 jaar voor bedrijven in herstructurering en zware beroepen. Daar komt niets van in huis.

    De socialisten benadrukken dat de minimumlonen worden opgetrokken. De vakbondseis van 14 euro per uur komt overeen met 2300 euro bruto per maand. Dat bedrag wordt in de verste verten niet behaald. Het akkoord voorziet in het optrekken van het minimumloon naar 1.702 euro bruto vanaf april volgend jaar, een stijging met 76 euro bruto voor 18-jarigen, en vervolgens een stijging met telkens 35 euro per maand in 2024 en 2026. Met andere woorden: binnen vijf jaar blijft de 14 euro per uur nog erg ver af! Het akkoord voorziet zelfs dat er pas vanaf 1 april 2028 een verhoging mogelijk is, op basis van de evoluties in de buurlanden. Bovendien wordt de prijs voor deze loonsverhoging niet door de werkgevers gedragen, maar door de gemeenschap. We betalen dus zelf voor onze loonsverhoging en tegelijk wordt de sociale zekerheid verder ondermijnd met lastenverlagingen voor de bazen.

    Over de wel erg beperkte loonnorm van 0,4% wordt gezwegen. De onderhandelingen nu gingen over alle andere kwesties, maar ondertussen blijft die loonnorm op tafel liggen met enkel de mogelijkheid van een eenmalige premie van 500 euro. Waar er wel ruimte voor gevonden werd, is het opvoeren van de flexibiliteit met gemakkelijker toegang tot overuren. Zowel dit als volgend jaar is er de mogelijkheid van 120 ‘vrijwillige’ overuren. Dat komt neer op 2,5 uur per week. De 38-urenweek wordt op die manier terug een 40,5-urenweek zonder dat overloontoeslag moet betaald worden. Meer nog: de bazen krijgen vrijstellingen voor sociale bijdragen!

    Alles samen is dit een slap akkoord. Het staat mijlenver van de redenen waarom gestaakt werd op 29 maart. Een grondige discussie in alle geledingen van de vakbonden is nodig, ook over wat de volgende stappen zijn indien dit akkoord wordt verworpen. Welk actieplan wordt dan voorgesteld en met welk eisenplatform?

  • Lonen en uitkeringen: strijd verder opvoeren!

    Staking van 29 maart in Brussel.

    De sociale partners van de “Groep van 10” onderhandelen elke twee jaar in de privésector over loon- en arbeidsvoorwaarden. Dat resulteert in een Interprofessioneel Akkoord (IPA). De magere loonmarge van 0,4% maximale loonstijging voor de komende twee jaar werd in januari al afgeschoten door de vakbonden, maar wordt nu brutaal opgelegd door de federale regering-De Croo, een regering die volgens sommigen beschouwd wordt als “de best mogelijke” en alleszins beter dan Michel, want zonder N-VA.

    door Tina (Denderstreek) uit maandblad De Linkse Socialist – geschreven voor het akkoord van afgelopen nacht

    0,4%? No way!

    Na het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) met de “berekening” van de loonnorm van 0,4% op 14 januari 2021, volgden al snel drie vakbondsacties die duidelijk maakten dat die norm voor de gewone werkmens onaanvaardbaar is. De pandemie toonde aan dat arbeiders essentieel zijn, dat zij de motor van de economie zijn. Het waren diezelfde arbeiders die grote risico’s namen door te blijven doorwerken. Nu een loonnorm opgelegd krijgen, terwijl CEO’s en aandeelhouders ongebreideld kunnen genieten van de welvaart die door die arbeid gecreëerd werd, is onaanvaardbaar.

    De IPA-onderhandelingen, een decennialange traditie in België, worden sinds 1996 gegijzeld door de loonnormwet (die onder Michel in 2017 nog strenger werd). Daardoor worden vakbonden systematisch geconfronteerd met een plafond voor loonstijgingen, berekend aan de hand van de verwachte stijging van de lonen in onze buurlanden, zogezegd om onze concurrentiepositie niet in gevaar te brengen. De vakbonden zouden de krachten moeten bundelen om definitief komaf te maken met de loonnorm en vrij te kunnen onderhandelen over de lonen.

    Voor dividenden en CEO-lonen geldt ondertussen geen enkele beperking. Die beperking kan wél ingeroepen worden volgens diezelfde loonnormwet. Wanneer ‘King Connah’ dit vermeldde op 1 mei, was dat echter puur populisme. Het was slechts communicatie, zonder enig plan om het ook effectief te realiseren. Het wetsvoorstel van de PVDA en PS’er Marc Goblet stelt een indicatieve loonnorm voor in plaats van een bindende norm. Dat zou een stap vooruit zijn, maar ook daarvoor zal actieve strijd nodig zijn. Bovendien moet verder gegaan worden: de loonnormwet moet weg!

    Eerste overwinning na stakingsdag

    Een eerste overwinning na de nationale stakingsactie op 29 maart, was de toegeving dat de 9 miljoen euro die reeds in september 2020 was toegezegd om de uitkeringen (van ziekte, werkloosheid …) te verhogen, ook effectief naar de sociale zekerheid zou gaan, al was er nog steeds geen IPA. Heel lang werd deze enveloppe om de welvaartsvastheid van de uitkeringen te garanderen door de patroons als pasmunt gebruikt om eigen eisen te verwezenlijken binnen een IPA.

    Wanneer de sociale partners er binnen de twee maanden na het rapport van het CRB niet uit geraken, is de regering normaal gezien aan zet. De regering-De Croo, met PS-minister van werkgelegenheid Dermagne op kop, probeerde nog lang de hete aardappel wéér bij de sociale partners te leggen, maar kwam begin mei (nadat bleek dat het water echt veel te diep was) dan toch met een eigen voorstel. Het VBO was onmiddellijk zeer positief. Dat maakt nogmaals duidelijk uit wiens hand de regering eet. Het voorstel legt terug de 0,4% op als plafond, met als enige nuancering een schamele éénmalige netto premie van maximaal 500 euro (met beperkte patronale lasten van 16,5%) voor bedrijven die goed boerden het afgelopen jaar. Deze premie zou op ondernemingsniveau onderhandeld worden.

    Rond de andere kwesties kregen de sociale partners een maand om te onderhandelen. Zo is er vanuit de vakbonden de meer en meer gezamenlijke roep om een hoger minimumloon. Het minimumloon in België volgde immers jarenlang niet de stijging van de levenskost, waardoor het flirt met de armoedegrens. Het voorstel is nu dat de sociale partners afspraken maken over een zeer geleidelijke optrekking van het minimumloon, die pas na de Corona-periode zou starten. Ook hier zullen de vakbonden verder moeten mobiliseren en blijven gaan voor minstens 14 euro per uur, of méér, aangezien die eis binnenkort voorbijgestreefd is door de reële levenskost.

    De regering, die meer de patroons tegemoet komt dan de vakbonden, stelt ook voor om de harmonisering van aanvullende pensioenen tussen arbeiders en bedienden nogmaals uit te stellen, en extra overuren mogelijk te maken in 2021.

    Een laatste luik gaat over de besprekingen rond landingsbanen: de mogelijkheid voor oudere mensen om de arbeidstijd te verminderen met 1/5de of de helft. Momenteel is er geen regeling meer: de vorige liep af op 31 december 2020. Hierdoor kan niemand nog zijn loopbaan verminderen met een uitkering van de RVA als bijpassing. Dit is nochtans nodig, zeker in een context van moeilijke Corona-tijden, hoge werkdruk en een brede verspreiding van burn-outs. Landingsbanen zijn noodzakelijk, maar er is meer nodig: algemene arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen. Dat zou niet alleen een antwoord bieden op de werkdruk, maar ook op de vermindering van het werk in een aantal sectoren.

    Tot slot heeft de regering in haar voorstel met geen woord gerept over de SWT, het vroegere brugpensioen. De mogelijkheid om vroeger op pensioen te gaan (met een bijpassing van de werkgever bovenop de werkloosheidsuitkering en gelijkstelling voor het pensioen), is een eis die de vakbonden moeten blijven opnemen. Dat is immers noodzakelijk om de ouderen te ontlasten en jongeren een kans te geven op degelijke contracten van onbepaalde duur.

    De besprekingen rond deze punten moeten half juni rond zijn, maar verwacht wordt dat de regering zal doorvoeren wat de patroons hen influisteren. Midden mei was er een beperkte actie van de vakbonden in Brussel. Er zal in navolging van de stakingsdagen voor hogere lonen een massalere strijd nodig zijn om rond alle eisen vooruitgang te boeken.

  • School in actie: massaal publiek investeringsplan voor onderwijs nodig!

    Daar gaan we! Sinds 10 maart zijn we begonnen met de opbouw van de actiegroep ‘School in actie’. Er was onder enkele Brusselse leerkrachten al langer de behoefte om een actiegroep op te zetten. Niet zomaar een groep, maar een collectief naar het model van ‘De Zorg in Actie’ om ouders, leerlingen en alle personeel in de sector (zowel leerkrachten, opvoeders als technisch en administratief personeel) bijeen te brengen.

    door Celia (Brussel)

    Het doel is om mensen uit verschillende netten, organiserende instanties, sectoren, studieniveaus, soorten scholen … bijeen te brengen. Het is belangrijk dat de actoren uit zowel het vrije als het officiële onderwijs samen strijden voor betere arbeids- en studievoorwaarden voor iedereen. De twee netten omvatten elk ongeveer de helft van de schoolbevolking. Het zou een vergissing zijn om ons te beperken tot één van die netten. Het vertrekpunt is immers dat elk kind recht heeft op kwaliteitsvol onderwijs dat democratisch toegankelijk is.

    De eerste bijeenkomsten van de actiegroep ‘School in actie’ waren interessant met telkens tussen 15 en 30 aanwezigen. Er is een basisprogramma opgesteld met de eerste eisen. Deze zijn: een massale publieke herfinanciering van het onderwijs, volledig gratis onderwijs, minder leerlingen per klas, betere infrastructuur en een einde aan de bestuurshervormingen. Tot nu toe wonen weinig ouders en leerlingen de bijeenkomsten bij, wat zeker bij het proces hoort. De volgende belangrijke bijeenkomst is de grote zorgbetoging van 29 mei waarop ‘School in actie’ samen met ‘Jeunesse en Lutte’ een blok vormt.

     

    Getuigenissen vanop de werkvloer

    Alizée – lerares 6e lager onderwijs in Brussel

    Wat is het grootste probleem op uw school vandaag?

    “Het gebrek aan onderwijzend personeel en opvoeders. Het is zeer ingewikkeld om vervangers te vinden, en meestal zijn de mensen die de afwezigen moeten vervangen, degenen die verondersteld werden de nieuwkomers te begeleiden of te helpen. Wij hebben ook opvoeders nodig, er zijn geen organieke posten in de school, wat betekent dat er geen opvoeders kunnen worden aangesteld. Dus hebben we alleen ‘toezichthouders’ met onzekere contracten.  Wij zouden een voltijds maatschappelijk werker nodig hebben (zij is nu slechts 3 dagen/week aanwezig), evenals een voltijds logopedist om echt te kunnen inspelen op de behoeften van de leerlingen.”

    Zie je nog andere grote problemen op school?

    “Ja, onze school ligt in een zeer dichtbevolkte volkswijk van Brussel. We hebben een klassenonderwijs op twee snelheden in België. Mijn school is geen eliteschool waar ouders hun kinderen echt willen plaatsen. We hebben dus niet genoeg leerlingen (er zijn tussen de 15 en 18 leerlingen per klas), wat betekent dat we volgend jaar zeker posten zullen verliezen. Bovendien hebben de ouders niet genoeg geld voor schoolbenodigdheden en schoolreisjes. We moeten de hele tijd acties doen om hen te helpen. Er worden te weinig middelen voorzien door de organiserende instantie, de leerlingen moeten zelfs hun eigen zakjes tissues meebrengen. Hoog tijd dat het onderwijs echt gratis wordt!”

    Wat was het effect van de gezondheidscrisis?

    “Het aantal afwezige leraren is toegenomen, er zijn dagen met 5 van de 12 afwezigen. Leerlingen verliezen soms hele lesdagen. Bovendien is er een probleem van hygiëne. De gemeente en de school verschaffen ons niet genoeg zeep, handgel, handdoeken, zakdoeken. Sinds het begin van de crisis zijn er slechts twee maskers aan het personeel gegeven. Tenslotte zijn onze lokalen te klein om voldoende fysieke afstand te bewaren. Wij zijn in hoge mate blootgesteld aan het virus en toch behoren wij niet tot de prioritaire beroepsgroepen voor vaccinatie!”

     

    Daphne – lerares plastisch secundair onderwijs in Luik

    Hoe verloopt de gezondheidscrisis in het buitengewoon onderwijs?

    “We voelen ons vergeten, buitengesloten bij elke circulaire en elk regeringsbesluit. Om enkele voorbeelden te geven: het is voor ons onmogelijk om de afstand tussen ons en de leerlingen te bewaren. We moeten voor hen zorgen en ze hebben specifieke behoeften. Het is niet evident om ons aan de mondmaskerplicht te houden. Voor de leerlingen is dat nog erger: ze hebben het niet breed en sommigen hebben niet de motorische vaardigheden om het goed op te zetten. We hebben nooit maskers gekregen van de school. Het gebrek aan personeel weegt nu nog zwaarder door. Er is geen opvoeder of verpleegster ter plaatse, zodat wij de leerlingen naar de toiletten moeten begeleiden en het daar proper moeten maken.”

    Wat zijn de problemen die door de crisis nog verergerd zijn?

    “Het schreeuwend tekort aan paramedisch en educatief personeel: we hebben slechts twee logopedisten, één psycholoog, geen ergotherapeut, geen fysiotherapeut, niet genoeg opvoeders, geen verpleegster (behalve degenen die stage lopen) … Het schoolvervoer is slecht georganiseerd. De leerlingen van de verschillende klassen zitten er namelijk allemaal door elkaar en brengen er een paar uur per dag door, meestal 3 à 4 uur. De reizen zijn erg lang waardoor de leerlingen uitgeput aankomen omdat ze ‘s morgens heel vroeg opstaan en pas laat terug thuis zijn.”

    Er was toch een hervorming van het Franstalig buitengewoon onderwijs?

    “De laatste hervorming was die van de ‘territoriale polen’ in het kader van het Excellentiepact. Het basisidee is niet slecht, maar het zwakke punt is zoals steeds het gebrek aan middelen en daarnaast een gebrek aan betrokkenheid van alle actoren. De hervorming is bedoeld om te besparen, terwijl er net meer middelen nodig zijn voor het buitengewoon onderwijs – en voor het hele onderwijs. Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs zou drastisch verminderen door inclusie in de rest van het onderwijs. Zonder middelen is dit niet goed voor de leerlingen en evenmin voor het personeel in het reguliere onderwijs, dat zonder opleiding of extra middelen speciale behoeften moet opvangen. Er wordt jobverlies verwacht in het buitengewoon onderwijs, onder meer voor de logopedisten die betrokken zijn bij de individuele begeleiding van leerlingen. We hebben het gevoel dat ons onderwijs wordt afgewezen, onze scholen worden zelfs als afschrikmiddel gebruikt voor kinderen die ‘moeilijk’ zijn. Als ik ooit een kind met speciale behoeften krijg, zou ik er alles aan doen om hem of haar in het buitengewoon onderwijs te krijgen.”

  • 305 jobs bedreigd bij Commscope. Mobilisatie bredere arbeidersbeweging nodig.

    Bij Commscope in Kessel-Lo werd de sluiting van de volledige productie-afdeling aangekondigd en het verlies van 305 jobs. Daarbij zijn ook 64 bedienden. Het argument van de directie is dat ze verwachten dat de vraag naar koperdraad zal dalen ten gunste van glasvezelkabel. De afgelopen jaren werden er echter nog serieuze winsten geboekt. Gisteren werd er een piket opgetrokken bij de ingang van het bedrijf en ging het personeel in staking. Enkele jaren geleden werd een gekende en strijdbare afgevaardigde van ACV ontslagen, vandaag staan weer eens honderden jobs op het spel voor de winsthonger van het moederbedrijf.

    Door Peter, BBTK-afgevaardigde in de ICT-sector

    Bij de ingang van Commscope stonden maandag alle vakbonden en er was ook een delegatie van de bedienden. Jarenlang speelt de directie al een spel van het verdelen van de werknemers, met kleine voordelen voor de bedienden die de arbeiders niet kregen. Vandaag zien we dat de winsthonger uiteindelijk iedere laag van de werkenden treft bij Commscope. Een belangrijke les, ook voor andere bedrijven: uiteindelijk moeten ook beter betaalde lagen van loontrekkenden het gelag betalen.

    Volgens de afgevaardigden die we spraken, werd een aantal jaar geleden een kopie van de vestiging in Kessel-Lo in Tsjechië gebouwd. Gevreesd wordt dat er jobs in die richting verdwijnen en dat de jobs in het magazijn richting een Nederlandse vestiging gaan, waar het personeel minder verdient dan in Kessel-Lo. De laatste jaren werden er schulden opgebouwd door het opkopen van andere bedrijven in België, een investering die niet opbracht wat ervan werd verwacht.

    70% van de werkenden bij Commscope is ouder dan 50 jaar. Wat kunnen zij nog verwachten op de arbeidsmarkt? De mogelijkheden van de wet-Renault zullen – met de uitholling van het recht op brugpensioen – weinig opbrengen voor velen. De vakbonden plannen personeelsvergaderingen om het personeel te informeren en een strategie te bepalen.

    Geconfronteerd met dit soort zware herstructureringen dient de bredere arbeidersbeweging te reageren. Momenteel zien we in verschillende bedrijven zware jobverliezen: een 200-tal jobs bij IBM (met een uitgewerkt actieplan van de vakbonden, geplande personeelsvergaderingen en stakingen), ruim 100 jobs bij Danone … Verder hangen veel bedrijven nog af van financiële steun van de overheid, bv. wat systemen van tijdelijke werkloosheid betreft, die op een bepaald moment echter dreigen opgeheven te worden.

    Het opbouwen van een krachtsverhouding binnen het bedrijf is cruciaal, maar om verder in het offensief te gaan en ook kleinere bedrijven mee te krijgen, dient dit gekoppeld te worden aan bredere regionale en nationale mobilisaties. Waarom roepen de vakbondsleidingen geen gezamenlijke stakings- en actiedagen af, gecombineerd met solidariteitsbezoeken, van bedrijven die kampen met deze ontslagrondes? Dit kan gekoppeld worden aan verzet tegen de loonnorm van 0,4%, als begin van een mobilisatie van de bredere arbeidersbeweging. Rekening houdend met corona kan er een veelvoud aan kleinere betogingen of concentraties worden georganiseerd, eerst regionaal en dan in Brussel.

    Het bediscussiëren van een bredere strategie voor jobbehoud en hogere lonen kan dan gekoppeld worden aan discussie over de nood van nationalisatie om jobs te redden, als de privésector ons enkel nog achteruitgang te bieden heeft. LSP ziet dit als stap naar een programma van vervanging van het steeds meer bankroete kapitalisme naar een democratisch beheerde economie in een socialistische samenleving.

  • Neen aan de privatisering van Zorgbedrijf Antwerpen

    Op de zorgbetoging zaterdag in Brussel.

    Is er dan niets geleerd uit anderhalf jaar pandemie? In de woonzorgcentra sloeg Covid-19 bijzonder hard toe, zeker waar er te weinig personeel was. De Vlaamse overheid heeft een ‘zwarte lijst’ van 13 rusthuizen en serviceflat-groepen met herhaaldelijke problemen. Twaalf van de dertien zijn in privéhanden. Woonzorgcentra in private handen moeten winst opbrengen, wat nefast is voor zowel de bewoners als het personeel.

    Het Antwerpse stadsbestuur wil nu het Zorgbedrijf Antwerpen privatiseren. Dat is een overkoepeling die net als het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen voortkomt uit de vroegere OCMW-diensten. Het Zorgbedrijf Antwerpen telt 4.000 personeelsleden en beheert 45 dienstencentra, thuisdiensten zoals poetshulp, 3750 serviceflats en 18 woonzorgcentra. De privatisering moet extra kapitaal aantrekken, fiscale voordelen opleveren en een schaalvergroting in Vlaanderen voorbereiden. Er wordt voor privaat kapitaal gekeken naar vastgoedgroepen, grote spelers op de ‘markt’ van de woonzorgcentra en de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), waarvan Antwerps schepen Koen Kennis (N-VA) voorzitter is.

    Het Zorgbedrijf Antwerpen wordt opgesplitst in een vzw voor zorg en personeel, een besloten vennootschap voor horeca, een besloten vennootschap voor facilitaire diensten en een naamloze vennootschap voor vastgoed. De vakbonden hekelen de uitverkoop van de zorg met een open brief tegen de decreetwijziging in het Vlaams Parlement, die de reeds aangekondigde en gestemde opdeling van het Zorgbedrijf Antwerpen ook wettelijk mogelijk moet maken.

    De uitverkoop van het Zorgbedrijf Antwerpen is een volgende stap in de commercialisering van de zorg. Enkele jaren geleden was er al een poging van het stadsbestuur om de daklozenzorg aan een multinational uit te besteden. Terwijl de pandemie het afgelopen anderhalf jaar het belang van publieke zorg gericht op de noden van ouderen aantoonde, kijkt het Antwerps stadsbestuur in de andere richting. Vooruit, een coalitiepartner van N-VA, verklaarde dat een goed zorgsysteem “niet zonder een scheut kapitalisme kan.”

    Volgens Vooruit gaat de privésector bovendien beter om met vastgoed dan de overheid. De nauwe banden tussen het stadsbestuur en de vastgoedlobby zijn al langer bekend. Die zorgen niet alleen voor lucratieve deals voor de grote vastgoedbedrijven, maar ook dat er niet geïnvesteerd wordt in sociale huisvesting: in 2020 zijn er in totaal amper 29 sociale huurwoningen opgeleverd, het totaal aantal sociale huurwoningen is in 2020 voor het tweede jaar op rij gedaald. Welk verschil maakt Vooruit in het Antwerps bestuur?

    Zorg moet in publieke handen zijn. Niet om met publieke managers hetzelfde beleid te voeren als in de private sector, namelijk met zo weinig mogelijk personeel zo duur mogelijke diensten verkopen (Zorgbedrijf Antwerpen is nu al de duurste openbare speler op de ‘woonzorgmarkt’). Publieke zorg is noodzakelijk opdat deze menselijk en warm zou zijn, waardoor ouderen in optimale omstandigheden van hun oude dag kunnen genieten met voldoende personeel dat gerespecteerd wordt en kwaliteitsvolle zorg mogelijk maakt.

    Het privatiseringsproject stoppen zal strijd vereisen. Aanhoudende acties van sociaal werkers, gebruikers van de dienst, studenten en al wie de sociale sector een warm hart toedroeg, zorgden er uiteindelijk voor dat G4S niet in de Antwerpse daklozenopvang binnen geraakte. Nu er een brede maatschappelijke gevoeligheid is omtrent de zorgsector en de woonzorgcentra in het bijzonder, is er nood aan een nieuwe massale campagne en een strijdplan.

  • Geen winst op ons leven! Meer dan 3.000 aanwezigen op strijdbare zorgbetoging

    Na een nogal sombere maand mei kwam gisteren de zon tevoorschijn ter gelegenheid van de tweede zorgbetoging, georganiseerd door de actiegroep ‘De Zorg in Actie’/’La Santé en Lutte’. Het was een “feestelijke, vastberaden en eisende sfeer,” stelde dat collectief.

    De internationale oproep voor gezondheid in het kader waarvan deze mobilisatie plaatsvond, bracht meer dan 60 collectieven en vakbonden samen. Onder meer in Italië, Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kwamen er mensen de straat op om de gezondheidszorg te verdedigen! Deze 29e mei markeerde het mogelijke begin van een strijdbare internationale coördinatie in de zorgsector.

    Tientallen organisaties in België, waaronder enkele vakbondsstructuren, schaarden zich achter de oproep van ‘De Zorg in Actie’. Samen eisten de betogers meer publieke middelen voor de zorg, betere arbeidsvoorwaarden en een verhoging van de laagste lonen. Onder de aanwezigen was er heel wat zorgpersoneel, maar ook leerkrachten in een delegatie ‘School in actie’, mensen-zonder-papieren, feministen, maatschappelijk werkers, activisten voor het recht op huisvesting … De een hele reeks toespraken die de diversiteit van de aanwezigen illustreerden, vertrok de groep in betoging naar het Zuidstation. Het was de eerste dergelijke betoging sinds 8 maart 2020, toen er vlak voor het uitbreken van de pandemie een grote betoging was in het kader van de internationale vrouwendag.

    Dit was de tweede grote mobilisatie van ‘La Santé en Lutte’, na een actie in september waaraan meer dan 7000 mensen deelnamen. De context was toen anders, voor de tweede lockdown waar we nu pas uit beginnen te geraken. De mobilisatie werd toen langere tijd voorbereid. Mogelijk herinnerden sommige mensen zich ook de repressie door de politie op het einde van de manifestatie in september, geweld dat als doel had om sociaal protest te intimideren. De belangrijkste reden waarom het protest nu kleiner was, is ongetwijfeld dat veel gezondheidswerkers aan het einde van hun Latijn zijn na meer dan een jaar van enorme inspanningen waarvoor het personeel niet het nodige respect krijgt.

    La Santé en Lutte legt uit: “Om de pandemie het hoofd te bieden, leent de overheid geld aan de ziekenhuizen, die het moeten terugbetalen. De gezondheid van de bevolking op krediet! In werkelijkheid blijft de wil om de middelen voor zorg te beperken dezelfde. Waar zijn de extra middelen na drie golven van besmettingen? De druk om winst te maken, ongeacht de menselijke kosten, wordt gehandhaafd op de instellingen en op het personeel. Als gevolg daarvan wordt nu al gedreigd met ontslagen en sluitingen van woonzorgcentra. Kortom: druk op de personeelsbezetting, kruimels voor de lonen en verderzetting van de vermarkting van de sector. De zorg werd snel bejubeld, maar ook snel weer vergeten.”

    We zijn het daar volledig mee eens. Er is een massaal plan van publieke investeringen in de zorgsector nodig, met democratische controle op de toewijzing van die middelen. Laat het duidelijk zijn: de noden zijn niet anders inzake sociale huisvesting, onderwijs en andere openbare diensten. Ook daar is er nood aan drastisch meer publieke middelen.

    LSP/PSL nam deel aan de actiedag in Brussel. We hadden verschillende stands met ons politiek materiaal. Militanten verkochten ons maandblad en verdeelden het pamflet van Campagne ROSA, dat nadruk legde op recente overwinningen op basis van strijd met de verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur aan de UGent. Toen de betoging vertrok, vormden we een strijdbare en dynamische delegatie. “Geld is er genoeg, in de zakken van het patronaat”, scandeerden de betogers.

    Deze actiedag was een groot succes dat om meer vraagt. Hopelijk zal de koudwatervrees die er bij sommige vakbondstoppen heerst tegenover ‘De Zorg in Actie’/’La Santé en Lutte’ afnemen na dit succes.

    Foto’s door Liesbeth
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/CY6jAhGni2Xzucdk6]

    Foto’s door Nico
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/jpC33KGU9UQFh2497]

    Foto’s door Virginie, Marina en Dali Live
    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/e4a3EfWCcDBEGdBQA]

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop