Category: Op de werkvloer

  • Zorg is essentieel! Wij zijn essentieel!


    Pamflet van Campagne ROSA – PDF van dit pamflet

    Het zorgpersoneel klaagt al langer over de aanhoudende ramp in de gezondheidszorg. Het actienetwerk ‘De Zorg in Actie’ / ‘La Santé en Lutte’ werd voor de pandemie opgericht. Sindsdien heeft de pandemie alle bestaande problemen erger gemaakt: van het wanbeheer door de commercialisering van de sector tot de tekorten aan bedden, uitrusting, personeel … De sector kraakt!

    Het drama van de pandemie kwam aan bod in elk televisiejournaal, maar de verschillende regeringen hebben hun beleid niet fundamenteel gewijzigd. Er zijn enkele schuchtere vorderingen gemaakt, maar die zijn het resultaat van de strijd van het zorgpersoneel, hun acties, hun betogingen, hun stakingen en werkonderbrekingen. Dat is de weg vooruit.

    Er is een massaal plan van publieke investeringen in de zorgsector nodig, met democratische controle op de toewijzing van die middelen. Laat het duidelijk zijn: de noden zijn niet anders inzake sociale huisvesting, onderwijs en andere openbare diensten. Ook daar is er nood aan drastisch meer publieke middelen.

    Strijd loont

    Overwinningen zijn mogelijk. Dat blijkt uit het bekomen van een minimumloon van 14 euro per uur aan de Universiteit Gent. Dit uitstekende nieuws voor het personeel in onder meer de kinderopvang en de resto’s is het resultaat van een langdurige strijd onder leiding van de vakbondsdelegatie van ACOD, die uitdrukkelijk zocht naar betrokkenheid van het voltallige personeel en de studenten. Campagne ROSA heeft een belangrijke rol gespeeld in die strijd, eerst door mee handtekeningen te verzamelen voor een petitie en nadien door mee te bouwen naar de staking van 9 maart 2020, georganiseerd door ACOD en de Womens Strike UGent. We organiseerden vervolgens een betoging voor de €14/u.

    Het was geen staking die van bovenaf werd aangekondigd, maar een staking die ruim van tevoren werd voorbereid vanaf de basis op de werkvloer. Het was geen symbolische actie, maar het resultaat van de opbouw van een krachtsverhouding rond een concrete eis, met het oog op het behalen van een overwinning en niet alleen om de aandacht op de kwestie te vestigen. Deze beweging toonde hoe we de feministische eis van een hoger minimumloon werkelijkheid kunnen maken: door eenheid en solidariteit op het werk en thuis, in strijd tegen onzekerheid en discriminatie. Op 21 mei raakte bekend dat de laagste lonen ook bij het schoonmaakbedrijf dat in onderaanneming voor de UGent werkt (ISS) worden opgetrokken tot 14 euro per uur.

    Bij supermarktketen Lidl, een sector waar veel vrouwen werken en de lonen laag zijn, was er begin mei een stakingsdreiging die de directie verplichtte om extra personeel aan te werven. Strijd loont!

    Voor:

    • een plan van massale publieke investeringen in zorg, onderwijs en openbare diensten
    • een minimumloon van €14/uur (€2300 bruto/maand)
    • de individualisering van de sociale rechten en een verhoging van de uitkeringen boven de armoedegrens
    • Een collectieve vermindering van de arbeidstijd, zonder verlies van loon, met compenserende aanwerving en vermindering van de werklast.
    • Een versterking en ontwikkeling van de openbare diensten: naschoolse opvang, gezinshulp, wasserijen, enz.
    • Een massaal openbaar plan voor de renovatie en bouw van sociale woningen.

    We moeten het probleem bij de wortel aanpakken: het kapitalisme is gebaseerd op ongelijkheden. Een kleine elite van superrijken buit ons uit. Om dat te blijven doen, moet die elite ons wel verdelen. Het kapitalisme moet weg en plaatsmaken voor een maatschappij gericht op de ontplooiing van allen. Dat is waar we als socialistische feministen voor strijden!

     

    Sluit aan bij Campagne ROSA

    • Wil je de strijd tegen de onderdrukking van vrouwen en LGBTQI+-personen combineren met strijd tegen asociaal beleid, tegen besparingen en ongelijkheid?
    • Wil je de feministische strijd versterken door ook actief in te gaan tegen andere vormen van discriminatie, zoals racisme?
    • Denk je dat feminisme niet gaat over het zich verzetten tegen mannen, maar over het samen strijden tegen het systeem dat de onderdrukking van vrouwen in stand houdt?
    • Wil je het probleem bij de wortel aanpakken: bij het kapitalisme, een systeem gebaseerd op ongelijkheid, waarbij een kleine minderheid van de ultra-rijken steeds rijker wordt door ons uit te buiten?
    • Wil je strijden voor een samenleving die gebaseerd is op de ontplooiing van iedere mens?
    • Doe dan mee met Campagne ROSA en haar activiteiten, doe voorstellen om samen activiteiten en acties op te zetten!

    Ben je het eens met wat we voorstellen, in woorden en daden? Sluit dan aan bij Campagne ROSA en/of steun ons financieel zodat we onze activiteiten kunnen verderzetten.

    • https://nl.campagnerosa.be/lid-worden
    • ROSA : BE54 5230 8095 8497

     

    27 juni: Pride is a Protest!

    Stay Proud, Stay Pride: Doe mee met de “Pride is a protest”-acties in Antwerpen (12u30 De Coninckplein), Gent (15u Kouter) en Brugge (15u Burg) op zondag 27 juni 2021, de dag voor de verjaardag van de legendarische Stonewall rellen. We komen op straat en bouwen aan een kracht om echte verandering af te dwingen. We organiseren ons tegen geweld en discriminatie tegen LGBTQI+-mensen.

    2-9 juli: Zomerkamp tegen onderdrukking en kapitalisme

    Niet te missen kans! Campagne ROSA organiseert samen met LSP/PSL en Actief Linkse Studenten een zomerkamp waar je andere activisten kan ontmoeten na de (semi-)lockdowns, waar je je kan ontspannen, maar ook en vooral waar we samen discussiëren over de strategie en het programma om een einde te maken aan het kapitalisme. Om dit systeem van uitbuiting en discriminatie te bestrijden, moeten we weten hoe het in elkaar zit.

    • Facebook evenement : https://fb.me/e/1M- 88LUo1X
  • Kapitalisme is onverenigbaar met een kwalitatieve en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg

    De catastrofe in de zorg overal ter wereld is pijnlijk duidelijk geworden sinds de pandemie woedt. Het is onmogelijk te berekenen hoeveel mensenlevens gered hadden kunnen worden indien de zorg niet was afgebouwd door decennia van neoliberaal beleid.

    Artikel door Anja Deschoemacker uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Ook voor de pandemie was het ongenoegen onder het personeel groot: te hoge werkdruk, te lage lonen, onvoldoende middelen om iedereen een kwaliteitsvolle zorg te bieden waardoor ook de jobtevredenheid een diepe duik nam. En ook voor de pandemie waren er al grote delen van de bevolking die om financiële redenen zorg moesten uitstellen, niet alleen gespecialiseerde zorg maar ook basiszorg. En dan hebben we het nog niet over de stiefkinderen van de zorg, zoals de geestelijke gezondheidszorg en adequate ondersteuning van mensen met een handicap, waarvoor de wachtlijsten maanden zoniet jaren kunnen oplopen.

    De pandemie heeft onze neuzen pijnlijk op de noodzaak van een omvangrijke herfinanciering en herwaardering van deze sector gedrukt. De politici proberen uit alle macht te doen alsof het om “tijdelijke noden” zou gaan, met eenmalige premies en budgetverhogingen. De sector moet echter volledig herdacht worden zodat het zorgpersoneel met enthousiasme aan het werk gaat en geen enkele zorgbehoevende uit de boot valt. Het verbannen van de winstlogica uit de zorg is daarvoor een eerste noodzakelijke stap.

    Efficiënte zorg is publiek georganiseerde zorg!

    Eerstelijnszorg herwaarderen

    In tegenstelling tot verschillende Europese landen is in België de eerstelijnszorg in handen gebleven van zelfstandige dokters. Net als alle zorgverstrekkers werden de huisartsen tijdens de pandemie overstelpt, met velen die tot stukken in de nacht moesten doorwerken om hun administratie in orde te houden. Maar ook voordien klopten huisartsen werkuren die allesbehalve menselijk waren; een degelijk loon is daarvan ook afhankelijk. Verpleegkundige zorg aan huis is verdeeld over verschillende diensten en privé-zorgverstrekkers. Het tekort aan verpleegkundigen zorgt ervoor dat werkuren tot in het absurde kunnen oplopen omdat er onvoldoende personeel gevonden wordt.

    Voor de bevolking betekent het privékarakter van de eerstelijnszorg dat het afhangt van waar je woont of je zorgbehoeften op een tijdige manier kunnen ingevuld worden. Het is nu gelukkig ook mogelijk om enkel het remgeld te moeten betalen, maar voor de huisartsen is dit een extra administratieve rompslomp. Publieke eerstelijnszorg zou het mogelijk maken om die zorg gratis te maken voor de gebruiker, waardoor alle financiële barrières voor zorgbehoevenden wegvallen. Voor de artsen zou het betekenen dat ze niet langer 24 op 24 en 7 op 7 beschikbaar moeten zijn, dat ze zelf ziek kunnen worden zonder te moeten doorwerken, dat ze de administratieve last aan administratief personeel kunnen overlaten, dat ze nodige bijscholingen kunnen volgen zonder inkomen te verliezen …

    Een sterk uitgebouwde en voor iedereen toegankelijke eerstelijnszorg, die de huisartsen een belangrijke rol toebedeelt in het hele zorgproces en alle eerstelijnszorgpersoneel een degelijk loon verschaft, zou een sterke preventieve rol kunnen spelen binnen alle lagen van de bevolking, ook de allerarmsten. Het uitbouwen van een fijnmazig netwerk van wijkgezondheidscentra, die alle aspecten van eerstelijnszorg aanbieden, zou op die manier zowel de gebruikers als de zorgverstrekkers als de hele samenleving ten goede komen. Bij uitbraken van epidemieën zou ook snel en efficiënt geschakeld kunnen worden, o.a. voor efficiënte tracering van contacten en een test- en vaccinatiestrategie.

    Een gecoördineerd publiek netwerk van ziekenhuizen

    Een groot deel van de ziekenhuizen zat al voor de pandemie in de rode cijfers omdat de publieke financiering niet volstaat. Afhankelijk van extra inkomsten, duwt dat het hele systeem in de richting van het stimuleren van technische prestaties die “opbrengen” (maar ook extra kosten meebrengen voor patiënten en voor de ziekteverzekering), maar die niet noodzakelijk beantwoorden aan de reële zorgnoden.  De concurrentie tussen verschillende ziekenhuisgroepen (publiek, non-profit, privé) werkt in dezelfde richting.

    Voor het personeel betekent het dat er een constante druk is op de uitgaven, met hele groepen personeel die niet eens 14 euro/uur hebben (en dus geen leefbaar loon) en een enorme werkdruk door een te laag personeelskader. Voor zorgbehoevenden betekent het wachtlijsten en een ongelijke toegang tot kwaliteitsvolle zorg.

    Hierdoor wordt er geen overkoepelende visie ontwikkeld om te verzekeren dat alle vormen van noodzakelijke zorg ook overal toegankelijk zijn voor iedereen die er nood aan heeft. Net voor de pandemie leidde de afbouw van het aantal kraamafdelingen tot een brede discussie in de media, waarbij het argument van kostenefficiëntie tegenover de nood aan nabije kraamzorg kwam te staan.

    Het leidt ook tot discussie over wat noodzakelijke zorg is. Vandaag moeten veel patiënten, ook moeders en baby’s, naar huis terwijl ze nog zorgbehoevend zijn en de professionele thuiszorg onvoldoende georganiseerd is, waardoor die zorg terugvalt op het gezin van de zorgbehoevende, het vaakst op de schouders van de vrouwen in het gezin. Een overkoepelende nationale gezondheidszorg zou een overzicht ontwikkelen op zowel de ziekenhuiszorg als de thuiszorg en kunnen verzekeren dat mantelzorgers de noodzakelijke ondersteuning krijgen en niet hun hele leven moeten organiseren in functie van die mantelzorg.

    Winst en toegankelijke kwaliteitszorg zijn aan elkaar tegengesteld

    Het is geen toeval dat het in de woonzorgcentra is dat het gebrek aan personeel tot de meeste doden heeft geleid. Nog meer dan in andere zorginstellingen moest  positief getest personeel er blijven werken en moesten vrijwilligers worden ingezet om de zorg te garanderen. Die schrijnende situatie staat in schril contrast met de hoge kostprijs voor de bewoners. Die bedraagt gemiddeld bijna het dubbele van een modaal pensioen!

    Ook voor de pandemie was het duidelijk dat die hoge kostprijs niet leidde tot een hoogkwalitatieve zorg. Privé-WZC’s hebben een pak minder personeel per aantal inwoners dan de publieke WZC’s, die ook al een te laag personeelskader hebben. De levenskwaliteit van de bewoners in termen van zinvolle tijdsbesteding, gezonde en verse maaltijden en menselijke behandeling heeft er een veel lagere prioriteit dan het behalen van winstcijfers voor de aandeelhouders. Nu de pandemie tot een lage bezetting heeft geleid, trekken verschillende investeringsgroepen zich terug, tenzij de overheid de leegstaande bedden vergoedt.

    Het is een absurde besteding van middelen om privésectoren toe te staan winsten te behouden. Die middelen zouden veel duurzamer kunnen ingezet worden en ook echt naar zorg en niet naar aandeelhouders gaan, indien ze besteed worden binnen het kader van een openbare dienst. In geprivatiseerde diensten geldt immers altijd dat de winsten privé zijn, maar de kosten zoveel als mogelijk overgeheveld worden naar de gemeenschap.

    Zorg kan enkel winstgevend zijn als die niet voor iedereen toegankelijk is en als de belangen van de patiënt en van de bredere volksgezondheid secundair zijn. De enige manier om te verzekeren dat de gezondheidszorg beantwoordt aan de zorgnoden van de bevolking en door goede werkvoorwaarden voldoende personeel kan mobiliseren, om die zorg op een kwaliteitsvolle manier te organiseren, is door een fikse herwaardering van de sector als een openbare dienst, die zowel nationaal als lokaal gecoördineerd wordt.

    Op 29 mei betogen we in Brussel en we zullen verder meevechten voor elke noodzakelijke verbetering. We moeten de druk blijven opvoeren voor meer middelen in de zorg en we ondersteunen daarin ten volle La Santé en Lutte/De Zorg in Actie.

    Dat die middelen er zijn, is duidelijk wanneer we naar de winstcijfers van de farma-industrie kijken. Die winstcijfers worden o.a. geboekt op de rug van onze ziekteverzekering en van patiënten wereldwijd. Ze worden geboekt door nu net niet iedereen toegang te bieden tot noodzakelijke zorg. Dit heeft als gevolg dat er geen einde komt aan de pandemie, maar dat er steeds nieuwe golven ontstaan. Als de pandemie ons iets leert, dan is het dat een volledig publieke gezondheidszorg met voldoende middelen – dus met inbegrip van een genationaliseerde farma-industrie onder controle van werknemers en gebruikers – een dringende noodzaak is voor de hele mensheid.

  • Waarom hogere minimumlonen niet tot meer werkloosheid leiden

    In de marge van de onderhandelingen van het IPA borrelde ook de discussie rond de verhoging van het minimumloon opnieuw op. De campagne van het ABVV voor een minimumloon van minstens 14€ per uur heeft zeker haar sporen achtergelaten, en is deel van ons collectief bewustzijn geworden. Vandaar dat de PS opnieuw een voorstel op tafel legde voor een verhoging van het minimumloon, ware het in een minder concrete vorm dan de vakbondseis. Meteen was het in de burgerlijke pers alle hens aan dek om die piste opnieuw met mist en rook te omhullen.

    Door Tim (Gent)

    Eén van die “hens” was armoede-expert Ive Marx van de UA. In een interview met De Morgen trok hij het nut van de verhoging van het minimumloon in twijfel. Zijn eerste argument was dat slechts weinig mensen (60.000) aan het minimumloon van 9,87€/uur werken. Dat klopt, maar wanneer je rekening houdt met iedereen die minder dan 14€/uur verdient, het minimumloon dat het ABVV vraagt, kom je al snel aan 150.000 werkenden en hun gezinnen. Hele sectoren zoals de dienstencheques en de schoonmaak, winkelpersoneel, koeriers, horeca zitten onder dit minimum, dat nochtans nodig is om een menswaardig leven te kunnen leven in België. Bovendien kan een hoger minimumloon ook een positieve invloed hebben op die lonen die nét boven dat minimum liggen: het is dus een stap vooruit voor de hele werkende bevolking.

    Een tweede argument is volgens Ive Marx dat hogere minimumlonen zouden leiden tot meer werkloosheid. Hij vergeet erop te wijzen dat er voor die stelling geen empirische bewijzen zijn. Een verhoging van de laagste lonen zorgt immers voor meer koopkracht, en zorgt ervoor dat de economie ook groeit. Dat is zeker het geval nét in die sectoren waar er veel lage lonen te vinden zijn: de horeca, kleinhandel etc. Recente voorbeelden, zoals in Seattle (de eerste grote Amerikaanse stad die het minimumloon optrok tot 15 dollar per uur), tonen aan dat een verhoging van de laagste lonen voor heel wat kleine zelfstandigen juist een zegen is.

    Meer dan 150 jaar geleden antwoordde Karl Marx al op soortgelijke argumenten. Tegenstanders van hogere minimumlonen, toen en nu, stellen dat een verhoging ingaat tegen de “natuurlijke” vaststelling van de lonen door kapitalisten en zo de markt verstoort. Ze menen dat een lageloonsector noodzakelijk is voor onze economie, dat het systeem nu eenmaal niet kan draaien zonder dat een deel van de werkende bevolking aan lage lonen werkt. Lonen worden in die redenering “natuurlijk” bepaald door kapitalisten op basis van wat “mogelijk” is.

    Die redenering houdt geen steek. Ten eerste gaat ze volledig voorbij aan het feit dat de toegevoegde waarde in ons land, de meerwaarde die een uur werk opbrengt na aftrek van alle productiekosten, lonen en aankopen, een pak hoger ligt dan de lonen. Een gemiddeld uur werk in België heeft een loonkost van 37€, maar zorgt daar bovenop wel voor een toegevoegde waarde van 53,6€. Zelfs in de horeca, traditioneel een lageloonsector, zorgt een uur werk aan een gemiddelde bruto uurloonkost van 28,9€ nog steeds een toegevoegde waarde van 30,7€. Met andere woorden: de lonen zouden in theorie zelfs kunnen verdubbelen, en nog steeds zouden bedrijven winst maken. Er is dus niets “natuurlijks” aan de bepaling van de lonen, er moet een ander element zijn.

    Dat andere element is uiteraard de klassenstrijd. Wanneer de arbeidersklasse sterk georganiseerd is, zich roert en in actie gaat, heeft dit een positief effect op de lonen. Wanneer de klassenstrijd neergaat, daalt het aandeel van de lonen in de rijkdom en boert de arbeidersklasse relatief achteruit. Daar is niets “natuurlijks” aan: het is de uitkomst van een bewuste strijd tussen twee tegenstelde kampen onder het kapitalisme.

    Een verhoging van de lonen zorgt niet noodzakelijkerwijze voor meer werkloosheid, zeker niet als er ondanks die hogere lonen nog steeds winst te maken valt. Typisch voor een land met hogere lonen is dat de productiviteit stijgt, omdat kapitalisten geneigd zijn om meer te investeren in technologie en machines om elk gewerkt uur meer te laten opbrengen. Dat is trouwens de verklaring achter het “wonder” van de Belgische economie: een land met één van de hoogste loonkosten waarin tegelijk de productiviteit zeer hoog is, en kapitalisten dus toch recordwinsten vangen.

    Wel moeten we opmerken dat een hogere productiviteit er vaak voor zorgt dat er minder arbeidskrachten nodig zijn, aangezien er een sterkere automatisering is. Dit is niet zozeer een probleem in de lageloonsectoren, maar wel in de industrie. Kapitalisten zullen proberen hun investeringen in machines te compenseren door minder te investeren in arbeid. Ook dit is geen “natuurlijke” wetmatigheid: of ze hierin slagen is opnieuw sterk afhankelijk van de sterkte van de arbeidersbeweging, en haar kracht om een stijging van de productiviteit gepaard te laten gaan met een collectieve arbeidsduurvermindering. De structurele werkloosheid in ons land vanaf eind jaren ’70 komt net voort uit het feit dat de arbeidersbeweging er niet in geslaagd is de hogere productiviteit te compenseren met arbeidsduurvermindering. Een eis zoals de invoering van een 30-urenweek, met behoud van loon en met bijkomende aanwervingen, is een goed startpunt.

    Er bestaat dus geen natuurlijke link tussen hogere lonen en meer werkloosheid, of tussen een hogere productiviteit en een stijging van de werkloosheid: alles is de inzet van de klassenstrijd. Kapitalisten zullen inderdaad proberen om de rekening voor elke verbetering van onze loon- en arbeidsvoorwaarden aan de arbeidersklasse te presenteren. Of ze daar in slagen, is afhankelijk van hoe de krachtsverhoudingen liggen. Dit toont meteen de beperkingen aan van het kapitalisme: het is geen systeem dat op langere termijn kan zorgen voor betere leefomstandigheden voor de meerderheid van de bevolking: het probeert ze zelfs te fnuiken. Elke strijd voor concrete verbeteringen toont dit telkens opnieuw aan, en wijst dus op de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.

    In een democratisch socialistische maatschappij zullen de rijkdommen collectief beheerd worden, en kunnen ze ingezet worden om aan de behoeften van hele wereldbevolking te voldoen. Een hogere productiviteit kan dan leiden tot betere lonen, kortere werktijd en veiligere en meer comfortabele werkomstandigheden.

  • Schoonmaakpersoneel UGent krijgt 14 euro per uur

    Actie voor €14/u aan de UGent op 9 maart 2020

    Aan de UGent werd eerder afgedwongen dat het minimumloon voor het eigen personeel wordt opgetrokken tot 14 euro per uur. De vakbondsvertegenwoordigers eisten samen met activisten, waaronder Campagne ROSA, dat deze maatregel ook voor het uitbestede schoonmaakpersoneel zou gelden. Op 21 mei raakte bekend dat ISS effectief de laagste lonen optrekt tot 14 euro per uur. We publiceren hieronder een eerste reactie door ACOD-UGent.

    “De voorbije maanden voerden we als vakbond onder meer actie rond betere arbeidsvoorwaarden voor het schoonmaakpersoneel aan de UGent. Samen met de collega’s van de Vrouwenstaking UGent voerden we een campagne waarin we vroegen naar een insourcing van het schoonmaakpersoneel. Zo zouden ook zij genieten van de arbeidsvoorwaarden die aan de UGent een stuk beter zijn dan in de schoonmaaksector. Onder druk van deze campagne besliste de Raad van Bestuur in september 2020 om weliswaar niet te insourcen, maar wel betere arbeidsvoorwaarden te bepleiten in de nieuwe aanbesteding.”

    “Nu heeft het Bestuurscollege van de UGent beslist tot toekenning van dit nieuwe aanbestedingscontract. We stellen vast dat er effectief een verbetering van de loon -en arbeidsvoorwaarden is gebeurd. Het gaat om een beperkte verbetering. Zo stijgen de lonen naar €14/u, voor de laagste lonen is dat een stijging met 44 cent per uur, of een 30-tal euro netto per maand. Er worden ook extra vakantiedagen voorzien: 2 extra dagen voor al het schoonmaakpersoneel, en een aantal extra anciënniteitsdagen voor het personeel boven de 50 jaar.”

    “Op zich is deze verbetering al een grote stap vooruit: de schoonmaaksector staat erom bekend om zeer weigerachtig te staan tegenover elke verhoging van lonen of verbetering van arbeidsvoorwaarden, hoe beperkt dan ook. Het feit dat ISS toch bereid was betere voorwaarden aan te bieden, is een eerste overwinning voor de campagne die we gevoerd hebben. We wensen alvast iedereen die daaraan heeft meegewerkt te bedanken.”

    “Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat de geboden arbeidsvoorwaarden nog steeds ver onder die van de UGent blijven: nog altijd zal het schoonmaakpersoneel aan slechtere condities werken dan diegene die van toepassing zijn voor equivalent UGent-personeel.”

    “Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat één van de belangrijkste argumenten tegen insourcing, namelijk het prijsverschil, intussen achterhaald is: het nieuwe contract is een stuk duurder. Indien rekening wordt gehouden met de extra schoonmaaktaken die de UGent doorheen het jaar vraagt, lijkt een insourcingsscenario niet alleen beter voor het schoonmaakpersoneel zelf, maar is het mogelijk ook goedkoper voor de UGent.”

    “Wij hebben het schoonmaakpersoneel beloofd deze nieuwe voorwaarden aan hen voor te leggen, we doen dit in de loop van de komende maand. Zij zullen beslissen hoe we verdergaan. Indien zij nog steeds willen gaan voor een insourcing, dan zullen we onze campagne verderzetten.”

    “We zullen daarbij opnieuw beroep moeten doen op solidariteit vanwege het personeel en de studenten aan de UGent. Wie hier de komende maanden samen met ons aan wil werken, kan ons contacteren via acod@ugent.be. Het is deze solidariteit die gezorgd heeft voor een eerste belangrijke stap naar eerlijker arbeidsvoorwaarden voor het schoonmaakpersoneel, het zal die solidariteit zijn die ons in staat stelt om ook verdere stappen te zetten.”

  • Drie Covid-golven later: waar blijft de herwaardering van de gezondheidszorg?

    29 mei – Grote Betoging voor de Zorg, tweede ronde

    We roepen al onze lezers op om 29 mei in hun agenda vast te leggen. Het is de datum voor de tweede Grote Zorgbetoging, georganiseerd door De Zorg in Actie/La Santé en Lutte, samen met een reeks ondersteunende organisaties. Kom betogen, maar houd het daar niet bij: vraag collega’s, familie en vrienden om mee te gaan en vraag hen om op hun beurt te mobiliseren. Steun De Zorg in Actie/La Santé en Lutte verder ook op alle mogelijke manieren, hun moed en vastberadenheid zijn een voorbeeld dat naleving verdient!

    Artikel door Anja Deschoemacker uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Want het gaat niet goed in de zorg en zelfs het einde van de pandemie – als die er ooit komt met een vaccinatiestrategie op maat van de grote farma-bedrijven – zal de problemen niet oplossen. Die slechte situatie was er al voor de pandemie en is sindsdien enkel verergerd. Met druppels op een hete plaat zullen we er niet komen! 

    Toegankelijke en kwaliteitsvolle gezondheidszorg – een verworvenheid van decennia arbeidersstrijd

    Toegang tot gezondheidszorg is van in het begin van de arbeidersstrijd een centraal gegeven, de eerste ziekenkassen zien we al bij de eerste arbeidersorganisaties in ons land. De strijd voor de uitbouw van openbare ziekenhuizen en een toegankelijke eerstelijnszorg was één van de speerpunten voor de eerste socialistische verkozenen. Het zijn dan ook de gewone werkenden en armen die hieruit het meeste baat halen, de rijkere bevolking is immers in staat dure zorg te betalen. 

    Na de Tweede Wereldoorlog kwam het eindelijk tot een verplicht verzekeringssysteem binnen het kader van de oprichting van de sociale zekerheid. Decennia van arbeidersstrijd waren nodig om in die sociale zekerheidskassen voldoende fondsen te krijgen en de gezondheidszorg zo op te bouwen dat Belgische politici zich in de jaren 1980 op de borst konden kloppen met “de beste gezondheidszorg in de wereld”. 

    Dat was overigens een flinke overdrijving: België kon in realiteit nooit tippen aan die landen die een volledig publieke gezondheidszorg uitbouwden met inbegrip van een eerstelijnszorg die gratis was voor de gebruikers. De politici die de pluimen van decennia strijd voor toegankelijke gezondheidszorg op hun eigen hoed steken, waren overigens degene die van dan af aan diezelfde gezondheidszorg structureel begonnen af te bouwen. 

    Decennia neoliberaal beleid

    Vanaf het begin van de jaren 1990 begon een reeks van besparingsrondes die tot vandaag doorgaat. De 4 miljard euro extra voor zorg sinds vorige zomer is dan ook maar een druppel op een hete plaat. De afbouw van de verhouding van het aantal verpleegkundigen tegenover het aantal patiënten is ver gegaan. Zo staat de ziekenhuisfinanciering slechts één verpleegkundige per 11 patiënten toe, tegenover één verpleegkundige per 8 patiënten gemiddeld in de Europese Unie en één per 5 patiënten in Noorwegen. (cijfers van 2019). 

    De enorme werkdruk die dat veroorzaakt, gekoppeld aan de lage lonen, maakt dat verpleegkundigen vaak uitvallen voor langdurige ziektes en dat de gemiddelde loopbaanduur voor een verpleegkundige slechts 7 jaar is. Het is ook nefast voor patiënten: al in 2014 berekende Europees onderzoek dat voor elke extra patiënt per verpleegkundige het risico om binnen de 30 dagen na een (routine)operatie te overlijden met 7% toeneemt. En toch bespaarde de toenmalige regering met Maggie De Block nog verder!

    Bovendien is door opeenvolgende besparingen de toegankelijkheid van de zorg enorm gekrompen. Volgens een enquête van Solidaris in september 2020 stelt 46,9% van de mensen minstens één keer nodige zorg uit voor financiële redenen. Dat cijfer loopt op tot 52,6% van de vrouwen en 60,5% van de eenoudergezinnen.

    De strijd opvoeren voor een massale herfinanciering en herwaardering van de zorg

    Voor iedereen in de zorgsector is het duidelijk dat de besparingen uit het verleden de belangrijkste factor waren in de hoge dodentol vanwege de pandemie. De 4 miljard extra in de zorg, die bekomen is door de strijd van de zorgwerkers, kan slechts als een eerste stap worden gezien als we de situatie willen omkeren en gaan naar kwaliteitsvolle, voor iedereen toegankelijke en menselijke zorg, met degelijke werkvoorwaarden en goede lonen voor al het personeel. 

    Als we het personeelstekort willen oplossen, zullen hogere lonen immers niet volstaan en al helemaal niet de peulschil die vandaag is bekomen. De werkdruk moet drastisch dalen en de zorg moet op een menselijke manier kunnen worden verleend. We moeten dus af van het idee dat zorg “rendabel” moet zijn en van zorginstellingen die gerund worden als fabrieken. Indien niet, zullen professionelen uit de zorg de sector blijven verlaten. 

    Wij steunen de eisen van ‘De Zorg in Actie’ ten volle. Voor een herfinanciering van de gezondheidszorg:

    1. Investeer in de zorginstellingen: meer personeel in alle personeelscategorieën;
    2. Versterking van de omkaderingsnormen;
    3. Voor een einde aan de administratieve last;
    4. Herwaardering van de lage lonen en het eind aan onzekere contracten;
    5. Voor een democratische controle van de werknemers en gebruikers op de budgetten;
    6. Voor toegankelijk kwaliteitszorg voor iedereen;
    7. Openen van de patenten op vaccins en op farmaceutische productie in het algemeen.

    Het zorgpersoneel heeft met gerichte actie in het afgelopen jaar al verschillende aanvallen kunnen afslaan en meerdere toegevingen afgedwongen. De bewustwording onder bredere lagen rond de noodzaak aan een degelijke gezondheidszorg heeft de krachtsverhouding tegenover de regeringen sterk veranderd. Het feit dat die regeringen miljarden uitgeven om de economie overeind te houden, maakt ook dat hun argument tijdens de vorige decennia van neoliberalisme – “er is geen geld”- niet meer gebruikt kan worden. 

    We hebben allemaal belang bij de strijd van het zorgpersoneel, niet alleen als gebruikers, maar ook als werkenden in andere sectoren. Die krachtsverhouding omzetten in reële overwinningen zal alle werknemers in essentiële diensten en beroepen toelaten stappen vooruit te zetten: in het onderwijs, in het openbaar vervoer, in de schoonmaak en de distributiesector … 

    De Zorg in Actie/La Santé en Lutte is duidelijk: alle groepen die door de regeringen vergeten zijn in de crisis – van jongeren tot bejaarden die hun sociaal leven moesten begraven omdat de gezondheidszorg het anders zou begeven, van leerkrachten tot mensen-zonder-papieren die in de informele sector aan het werk zijn, van essentiële werkers tot (tijdelijke) werklozen … alle slachtoffers van de crisis zijn welkom op de betoging mét hun eigen eisen. Enkel samen kunnen we een samenleving bekomen waarin zorg en essentiële diensten voor iedereen voorrang nemen op winsten van de economische elite.

  • School in actie: onderwijs heeft meer publieke middelen nodig!

    Het voorbije jaar zagen we ongelooflijke dingen. Op 12 maart 2020 nam de Nationale Veiligheidsraad de beslissing om de scholen te sluiten in de strijd tegen de pandemie. De fysieke lessen in ons land werden gedurende bijna drie maanden opgeschort. Sommige scholieren gingen pas in mei terug naar school, heel wat middelbare scholieren maakten het schooljaar thuis af. Dit hadden we nog nooit gezien!

    door Virginie (Brussel)

    We dachten dat het om een erg tijdelijke maatregel ging. We waren het er allemaal over eens dat we ons moesten aanpassen om de befaamde pedagogische continuïteit te verzekeren en de leerlingen aan de school in haar nieuwe vorm te binden, ondanks zeer verschillende levens- en werkomstandigheden. De regering maakte geen financiële middelen of extra materiaal vrij om deze plotselinge digitale overgang te waarborgen. Bij de terugkeer naar school, bleek dat de voorschriften van de regering niet strookten met de realiteit wat betreft de ruimte in de klaslokalen, het aantal te openen toiletten en ramen en meer algemeen de onzekerheid van de materiële omstandigheden in het onderwijs.

    De start van het schooljaar 2020-2021 verliep alsof er bijna niets gebeurd was. Regelmatig zijn er ministeriële besluiten van korte termijn die afstandsonderwijs opleggen. Doorgaans worden deze beslissingen kort voordien aangekondigd in de media. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met de realiteit op de werkvloer en er zijn geen aanvullende middelen om de nodige veiligheid en aanpassingen te waarborgen. Dit leidt bijgevolg tot heel wat stress. De gesprekken in de lerarenkamer of in de vergaderzalen zijn veranderd. In het Franstalig onderwijs was er een werkonderbreking op 25 maart die goed werd opgevolgd.

    Er wordt veel van de scholen verwacht en de uitdagingen zijn groot. Toch kreunt het onderwijs onder de tekorten en het gebrek aan investeringen. De pandemie heeft de crisis van het onderwijs zichtbaar gemaakt. Een aantal personeelsleden kwam bijeen om het actienetwerk ‘School in Actie’/’Ecole en Lutte’ op te zetten, naar het voorbeeld van ‘De Zorg in Actie’. Er waren al enkele onlinevergaderingen om zoveel mogelijk collega’s te betrekken in discussies over gemeenschappelijke eisen en acties.

    We eisen meer publieke middelen voor onderwijs, gebaseerd op de noden. Zo is er de roep om extra personeel, de bouw van nieuwe scholen of renovaties van bestaande gebouwen, een maximum van 15 leerlingen per klas om zowel de gezondheid als goede kwaliteit te garanderen en gratis onderwijs. We willen deze eisen verdedigen op de betoging van ‘De Zorg in Actie’ op 29 mei met een onderwijsblok. Daarmee willen we niet alleen onze solidariteit met de zorgcollega’s tonen, maar ook de vele banden tussen onze twee sectoren.

  • Hoe de strijd voor een hoger minimumloon winnen?

    Spandoek in Luik op de staking van 29 maart

    Covid-19 heeft veel veranderd. Zo werd duidelijk welk werk essentieel is. Veel van die essentiële werkenden – van zorgpersoneel over winkelbedienden tot schoonmakers – hebben lage lonen. Voor Covid-19 werd op heel wat van deze jobs neergekeken, nu is dat niet meer mogelijk. De roep naar hogere lonen en minimum 14 euro per uur weerklinkt luid, onder meer tijdens de staking van 29 maart. De vraag is: hoe kunnen we deze eis winnen?

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Wie verdient weinig? 

    Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft ongeveer drie op de tien Belgen een maandinkomen dat lager is dan 2300 euro bruto (netto ongeveer 1700 euro). Daaronder vallen heel wat deeltijds werkenden, maar ook wie voltijds werkt aan een uurloon van minder dan 14 euro. In veel ‘lageloonsectoren’ is deeltijdse arbeid bovendien eerder de norm dan de uitzondering.

    Rondkomen met zo’n loon is niet evident. Zo is de gemiddelde huurprijs voor een appartement in Vlaanderen 736 euro per maand. In Brussel loopt het op richting 1000 euro per maand. Algemeen wordt aangenomen dat er een armoederisico bestaat als je meer dan 30% van je inkomen aan huisvesting moet besteden. Bij huurders die niet in een sociale woning terecht kunnen, komt meer dan de helft van de gezinnen aan een hoger percentage. (zie De Linkse Socialist 403, april 2021) 

    Welke sectoren hebben lage lonen? De schoonmaak, winkels, koerierdiensten, postbedeling, kinderopvang … Het maandloon van winkelpersoneel ligt bijna 30% onder het nationaal gemiddelde, zelfs als er van voltijdse tewerkstelling wordt uitgegaan. In de zorgsector valt het gemiddelde loon mee, maar is er een groot verschil tussen de hoogste en de laagste lonen: gewone verzorgenden worden niet goed betaald. De beroepsgroep met het laagste gemiddelde loon is die van de verzorgenden in kinderdagverblijven en crèches. Hun gemiddelde bruto maandloon (voor voltijds werk) bedraagt 2.317 euro. 

    Het voorbije jaar is men drastisch anders gaan kijken naar heel wat jobs. Enkele sectoren bleken essentieel te zijn en het personeel ervan werd als helden gezien. Doorgaans gaat het om sectoren met lage lonen. De bazen en politici applaudisseerden mee toen wij onze solidariteit met die werkenden toonden. Dat was hypocriet: nog geen jaar later vinden dezelfde bazen en traditionele politici het onverantwoord als er boter bij de vis geëist wordt in de vorm van hogere lonen en minimum 14 euro per uur. 

    Wij en zij: geen limiet op toplonen

    De topmanagers van Bel20-bedrijven verdienden vorig jaar gemiddeld 2,64 miljoen euro of bijna 200.000 euro per maand. Dit was in een crisisjaar waarbij enkele topmanagers een deel van hun loon afstonden. Ze deden dit uit angst voor te luide kritiek op hun extreme toplonen en om de illusie te wekken dat we ‘allemaal in hetzelfde bootje zitten’. Die geste maakte dat de topmanagers gemiddeld ter plaatste bleven trappelen met een achteruitgang van -0,2%. De Amerikaanse topmanagers waren minder bezorgd om hun imago in crisistijden: hun mediaaninkomsten steeg in 2020 met 7% tot 13,7 miljoen dollar. 

    Terwijl er voor de ‘concurrentiepositie’ van onze lonen steeds naar beneden wordt gekeken, geldt voor topmanagers het omgekeerde. Wij zouden ‘te duur’ zijn en ons loon is een ‘kost’ die zo laag mogelijk gehouden moet worden, terwijl hun jaarlonen ‘investeringen’ zijn die, met het oog op hun ‘competitiviteit’, zo hoog mogelijk moeten zijn. Het resultaat is een oplopende loonspanning: het verschil tussen de hoogste en laagste lonen. 

    Socialisten willen hier komaf mee maken. Dat betekent niet dat iedereen exact hetzelfde moet verdienen. Een maximale loonspanning van één op vier zou echter moeten volstaan. Als een gewone werkende een normaal loon heeft, dan kan iemand met een erg stresserende job en veel verantwoordelijkheden maximaal vier keer dit normale loon verdienen. Onmogelijk? In Rusland werd deze maximale loonspanning na de Oktoberrevolutie van 1917 ingevoerd. Onder het stalinisme ging dit samen met heel wat andere socialistische maatregelen op de schop. 

    Een loonspanning van één op vier zou betekenen dat er bij een minimumloon van 14 euro per uur een maximaal jaarloon is van net geen 130.000 euro (als er rekening wordt gehouden met een dertiende maand en vakantiegeld). Dat is 1/20e van het gemiddelde jaarinkomen van een topmanager van een BEL-20-bedrijf vandaag. 

    De grootste loonspanning bij de BEL-20-bedrijven is er bij UCB. Topman Jean-Christophe Tellier verdiende vorig jaar maar liefst 126 keer zoveel als de minst betaalde werknemer in zijn bedrijf. Hij had een jaarloon van 6,8 miljoen euro. Enkel de CEO van Argenx kreeg meer: 7,1 miljoen euro. John Porter van Telenet sluit de top drie af met 6 miljoen euro. De grootste verliezer in de lijst is Carlos Britto van ABInBev die 68% inleverde, waarvan een groot stuk vrijwillig. Niet dat hij met 1,3 miljoen in 2020 zwarte sneeuw zal gezien hebben… De topmanager uit de Bel20 met het ‘laagste’ jaarloon verdiende 678.200 euro.

    Een maximale loonspanning is voor de topmanagers uiteraard niet aanvaardbaar. Zelfs de verplichting om de loonspanningsratio te publiceren, vindt de zakenkrant De Tijd “populistisch” en getuigen van “afgunstcultuur.” De krant schreef: “Topvoetballers mogen veel verdienen. Heel veel. Maar als een topmanager aardig wat opstrijkt, wordt hij als een graaier neergezet, ook als hij fraaie resultaten aflevert.” Helaas is topsport inderdaad voor een groot deel overgenomen door commerciële belangen en winstmotieven die maken dat er onwaarschijnlijke toplonen zijn voor enkelingen, terwijl veel andere sporters niet vergoed worden en het met barslechte infrastructuur moeten stellen. Het is uiteraard geen toeval dat de spreekbuis van de topmanagers opnieuw uitkijkt naar andere groepen in de samenleving die ‘aardig wat opstrijken’.

    Opkomen voor een minimumloon van 14 euro per uur is geen kwestie van afgunst en evenmin van populisme. Het gaat om het opeisen van ons deel in de door ons geproduceerde rijkdom. Onze arbeid is geen ‘kost’, maar een winstmachine. Elke discussie over de lonen gaat over wie welk deel van de geproduceerde waarde krijgt. 

    Met een krachtsverhouding kunnen we overwinningen boeken

    De afgelopen jaren zijn we er met de loontrekkenden op achteruit gegaan. Sinds 1981 daalde het aandeel van de lonen in het Bruto Binnenlands Product met 10%. Onder de regering-Michel was er een achteruitgang met 1,9% of 40 miljard euro. Dit is een enorme transfer van de wereld van de arbeid naar die van het kapitaal. 

    Die tendens omkeren, is enkel mogelijk op basis van strijd waarin de eis van een hoger minimumloon erg belangrijk is. Aan de UGent werd een succesvolle campagne gevoerd die zorgvuldig werd voorbereid en gebaseerd was op een maximale betrokkenheid van personeelsleden en studenten. Met pamfletten en een petitie werd de eis van een minimumloon van 14 euro per uur gepopulariseerd. Tegelijk werd aan eenheid gebouwd onder het personeel van de UGent en onderaannemers, zoals bij de schoonmaak. Vervolgens werd een echte staking georganiseerd op de internationale vrouwendag van 2020. De syndicale delegatie van ACOD werkte daarbij samen met studenten en feministische groepen. Campagne ROSA speelde een belangrijke en actieve rol in dit alles. 

    Uiteindelijk stemde de raad van bestuur in met het principe van een hoger minimumloon. Voor de aanbesteding van het schoonmaakcontract werden sociale voorwaarden toegevoegd die de laagste lonen moeten optrekken. Indien commerciële bedrijven daar niet op ingaan, komt een insourcing terug op de agenda. Strijd loont!

    Wat aan de UGent mogelijk is, kan elders ook. De vakbonden en de linkse politieke krachten kunnen een momentum opbouwen rond de eis van hogere minimumlonen. Een gedurfde campagne waarbij deze eis geconcretiseerd wordt in de supermarkten, de zorg en de schoonmaak zou ongetwijfeld op brede steun kunnen rekenen en ervoor zorgen dat de solidariteit van een jaar geleden niet zomaar wegdeemstert. 

    Tegelijk weten we dat elke stap vooruit van de werkende klasse op verzet en tegenkanting botst. Elke hervorming onder het kapitalisme is slechts tijdelijk. We moeten ons organiseren om daarop voorbereid te zijn en opkomen voor maatschappijverandering: een socialistische samenleving waarin de noden en behoeften van de bevolking centraal staan en niet de winsthonger van een handvol kapitalisten.

  • Lidl: stakingsdreiging werpt resultaat af

    Foto vanop Wikimedia

    Bij supermarktketen Lidl zijn de sociale verhoudingen al langer slecht. Dit is het resultaat van een directie die een maximale omzet wil realiseren met zo weinig mogelijk personeel. De werkdruk is ondraaglijk en daar vraagt het personeel al sinds jaren een oplossing voor. Drie jaar geleden was er een stakingsgolf bij Lidl, maar de problemen blijven bestaan. De gezondheidscrisis kwam daar bovenop: het personeel moest met risico van eigen gezondheid nog meer werk verzetten. Dat eigenaar Dieter Schwarz zichzelf jaarlijks 1 miljard euro uitkeert, terwijl bijna geen enkele winkelbediende aan een uurloon van 14 euro komt, zorgt voor extra olie op het vuur.

    De directie van Lidl kwam aanvankelijk met een voorstel dat voor het moe getergde personeel veel te weinig was. Het ging enkel om tijdelijke maatregelen zoals het behoud van stewards (het is te zeggen, eigenlijk niet-opgeleide jobstudenten) aan de winkels in het weekend en na feestdagen, en om het uitstellen van winkelherschikkingen. BBTK dreigde met een staking afgelopen zaterdag, waarop de directie toch meer op tafel legde. De belangrijkste eis van de socialistische vakbond was om 28 uur per filiaal extra toe te kennen om de werkdruk aan te pakken. De directie wilde dit uitstellen tot na de afloop van een meting van de tijd die nodig is voor elk onderdeel van het werk. Momenteel gebeurt een dergelijke meting in acht winkels.

    De stakingsdreiging, helaas enkel van BBTK, maakte dat de directie moest inbinden. Er zullen extra werknemers aangeworven worden zodat de vliegende ploeg, die inspringt in winkels waar er veel mensen ziek of afwezig zijn, effectief het vooropgestelde aantal personeelsleden zou omvatten. Deze extra aanwervingen moeten voor 9 juni gebeuren. Bovendien worden in alle filialen 28 werkuren per week extra toegekend tot eind september. In die tussentijd zal er onderhandeld worden over de aanpak van de werkdruk, onder meer op basis van de resultaten van de tijdsmeting die nu aan de gang is in acht winkels. Ondertussen moet de toekenning van extra werkuren aan personeelsleden en/of de aanwerving van nieuwe collega’s vanaf 10 mei starten. Het opnemen van deadlines in het voorstel was belangrijk: maar al te vaak kwam de directie met beloften die nadien gebroken werden.

    De staking van 8 mei werd afgeblazen met de aankondiging dat er sociale vrede zal heersen tot 30 september, op voorwaarde dat de door de directie gedane beloften worden nagekomen. Dit resultaat was niet mogelijk geweest zonder de ervaring van zowel het personeel als de directie met de stakingsgolf in 2018. Die ervaring maakte duidelijk dat een stakingsdreiging zich in tegenstelling tot veel beloften van de directie niet beperkt tot louter een aankondiging. Een vastberaden opstelling gebaseerd op strijd loont!

  • Spoor: “De rek is er af, er is geen marge meer”

    We spraken met Joachim Permentier van de Onafhankelijke Vakbond voor Spoorwegpersoneel (OVS).

    door Thomas (Gent)

    Begin april verscheen een open brief van de OVS die de situatie bij de Belgische spoorwegen aan de kaak stelde, waarom was dit nodig?

    “De aanleiding voor de open brief was de discussie tussen de CEO en de politiek over de beslissing dat reizigers naar de kust enkel aan het raam zouden mogen zitten. Er is echter iets veel fundamenteler fout bij het spoor.”

    “We zijn al sinds het begin van de coronacrisis bezig met het aankaarten van onveilige situaties. We doen dit in allerhande veiligheidscomités, maar er wordt niet geluisterd. Dus probeerden we het via een open brief en via de media. De directie en de politieke verantwoordelijken bleven ook hierna oorverdovend stil.”

    “De situatie begint steeds nijpender te worden en vereist oplossingen die er liever gisteren dan vandaag moeten komen. Het personeel zat al op zijn tandvlees en dan kwam corona er nog bij.”

    Wat loopt er fout bij het spoor?

    “De jarenlange neoliberale politiek aan de NMBS opgelegd door de politiek en uitgevoerd door haar politiek benoemde raad van bestuur. We moeten steeds meer mensen vervoeren met steeds minder middelen. De Belgische spoorwegen werden opgesplitst in drie delen die veel minder goed en inefficiënter (samen)werken. Dit alles om ons klaar te maken voor een toekomstige privatisering. Het personeel werd hiervoor uitgeperst met productiestijging na productiestijging. De rek is er af, er is geen marge meer om zaken op te vangen.”

    Hoe kan daar verandering in komen?

    “Allereerst zijn er directe maatregelen nodig om de veiligheid in de stations en op de treinen te verbeteren. Het gratis ter beschikking stellen van veiligheidsmateriaal, zoals alcoholgel en degelijke mondmaskers, voor personeel en reizigers zou een goede eerste stap zijn. Daarnaast moeten treinen waar de airco of verluchting niet werken of de toiletten niet beschikbaar zijn, meteen uit roulatie tot ze hersteld zijn. Er is ook extra capaciteit nodig.”

    “De Thalys-rijtuigen staan vandaag ongebruikt aan de kant omdat het internationale verkeer grotendeels tot stilstand kwam. Thalys vroeg staatssteun om te overleven. Waarom hernationaliseren we het bedrijf niet zodat we de treinstellen meteen kunnen inzetten voor extra nationale capaciteit?”

    “Het belangrijkste zal een verandering in de heersende logica zijn. Het gevoel onder het personeel is op korte tijd van kritisch en bezorgd naar verontwaardigd en boos geëvolueerd. Als er geen oplossingen komen, zullen er acties volgen.”

  • Zorg is essentieel! Wij zijn essentieel!

    We hebben genoeg van deze samenleving waarin de winsten voor de aandeelhouders en de bazen belangrijker zijn dan onze gezondheid en ons welzijn. Het is nu wel voor iedereen duidelijk dat ons zorgstelsel niet genoeg middelen heeft. Er zijn niet genoeg ziekenhuisbedden en apparatuur en er is te weinig verplegend personeel om deze gezondheidscrisis aan te pakken. Het personeel in de sector komt in verzet en eist degelijke zorg die voor iedereen toegankelijk is.

    door Celia (Brussel)

    Er zijn al extra middelen afgedwongen voor de zorg, maar deze volstaan niet. Deze extra middelen kwamen er na mobilisaties, protestacties, betogingen, stakingen, kortom door de strijd van diegenen die alles doen draaien.

    Het zorgfonds van 400 miljoen euro per jaar moet ervoor zorgen dat er meer personeel aan de ziekenbedden is. Dat fonds is afgedwongen door de strijd van 2019. Helaas worden deze extra middelen door sommige instellingen gebruikt om hun schulden af te lossen, “dit roept vragen op over de democratische controle op de toegewezen middelen”, aldus het actienetwerk ‘De Zorg in Actie’/’La Santé en Lutte’. Er zijn ook geen plannen om administratief personeel, onderhoudspersoneel, techniekers, … aan te werven.

    Door strijd werden ook volgende zaken afgedwongen: een loonsverhoging van 6% voor het personeel in de private ziekenhuizen, 200 miljoen euro per jaar extra voor mentale gezondheidszorg met onder meer de aanwerving van 1900 psychologen en een bonus van 300 euro aan consumptiebonnen waarvoor 50 miljoen euro wordt uitgetrokken.

    Dat alles is mooi, maar we mogen niet vergeten dat er onder Maggie De Block alleen al 2,1 miljard euro werd bespaard op zorg. Alle beloften volstaan niet om de tekorten op te vangen die zich in de loop van tientallen jaren hebben opgestapeld en om de kwaliteit van de zorg en de arbeidsomstandigheden te verbeteren.

    Nochtans werd de voorbije maanden aangetoond hoe essentieel onze zorg is. Openbare diensten zijn essentieel. Wij zijn essentieel!

    ‘De Zorg in Actie’ wil dat duidelijk maken met de oproep voor een tweede grote zorgbetoging op 29 mei. In september vorig jaar bracht de eerste reeds 7.000 deelnemers op de been. Deze betoging belangt ons allemaal aan. We kunnen dus maar beter allemaal mobiliseren zodat de betoging zo massaal mogelijk wordt. Het zou ongelooflijk zijn als alle sectoren in strijd samen zouden protesteren met de werkenden uit de sectoren die in de crisis vergeten werden en het personeel uit sectoren in onzekerheid en met tekorten, zoals het onderwijs waar het gebrek aan middelen tijdens de pandemie op dramatische wijze werd bevestigd.

    Naast de gezondheidscrisis is er ook een economische crisis en een crisis op vlak van geestelijke gezondheid. De regering faalt om ons te helpen. Iedereen kent wel iemand die zijn of haar werk verloor of inkomensverlies leed sinds maart 2020. Volgens de RVA was het aantal tijdelijk werklozen in 2020 “drie keer zo hoog als tijdens de economische en financiële crisis van 2009”.

    Dit is een oproep tot verzet tegen onzekerheid en tekorten. We zien elkaar op 29 mei op straat in Brussel met werkenden die willen leven en niet gewoon overleven. Contacteer LSP, de lokale afdelingen van LSP of van Campagne ROSA, om deel te nemen aan het protest, maar ook om je te organiseren voor de opbouw van een democratisch socialistisch alternatief: een samenleving zonder ongelijkheid en onderdrukking.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop