Category: Op de werkvloer

  • Grote betoging van de zorg en al wie vergeten wordt

    29 mei om 15.00 uur, Centraal Station Brussel

    Pamflet van Campagne ROSA – PDF van dit pamflet

    Campagne ROSA (Verzet tegen Onderdrukking, Seksisme en Asociaal beleid) mobiliseert mee voor een zo groot mogelijke betoging van het activistencollectief La Santé en Lutte (De Zorg in Actie). Campagne ROSA neemt ook de organisatie van één van de vele “blokken” van de mars op zich. De strijd voor gezondheidszorg is uiteraard een feministische strijd: 78% van de werknemers in de gezondheidszorg is vrouw. Doe met ons mee!

    Bedden, materiaal, personeel … alles ontbreekt om de gezondheidscrisis het hoofd te bieden. Het moet gezegd worden dat de situatie voordien al bedroevend was. De strijd van de gezondheidswerkers voor een voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg van goede kwaliteit is ook de onze: wij zijn allen potentiële patiënten!

    Dankzij de strijd van degenen die deze wereld draaiende houden – de werkende klasse – is er vooruitgang geboekt, dankzij vergaderingen, betogingen, acties en stakingen. Maar het is nog lang niet genoeg.

    Laten we niet vergeten dat toen Maggie de Block minister van Volksgezondheid was, de regering 2,1 miljard euro bespaarde op het budget voor gezondheidszorg, bovenop decennia van dramatische onderfinanciering. De Zorg in Actie legt ook uit dat “de Staat momenteel leningen verstrekt aan ziekenhuizen, en dat die dus zullen moeten terugbetalen!” Sommige instellingen gebruiken het “witte-jassen-fonds” (verkregen door de strijd van 2019) om hun schulden af te lossen!

    • We willen geen gezondheidszorg op krediet. De sector moet op grote schaal door de overheid worden geherfinancierd, met democratische controle over de toewijzing van middelen. Andere sectoren die van cruciaal belang zijn voor onze goede gezondheid hebben daar ook dringend behoefte aan: sociale huisvesting, onderwijs, enz.

    Essentieel, maar onzeker

    70% van de laagstbetaalde werknemers zijn vrouwen. Zij zijn ook in de meerderheid in de zogenaamde “essentiële” beroepen: distributie (supermarkten), gezondheidszorg, persoonlijke hulpverlening, onderwijs, enz. Daartegenover staat dat de baas van Delhaize zijn salaris met 34% heeft zien stijgen. Het is niet voor iedereen crisis!

    In België bestaat nog steeds een loonkloof tussen vrouwen en mannen. Vrouwen verdienen elk jaar 23,1% minder dan mannen, en dit verschil loopt op tot 30% wanneer het om pensioenen gaat. De lonen in de zorgsector zijn al erg laag en 44% van de vrouwelijke werknemers werkt deeltijds.

    Het zijn niet de mannen die te veel betaald krijgen, het zijn de vrouwen die niet genoeg betaald krijgen, zelfs niet om financieel onafhankelijk te zijn. Dit betekent dat twee keer zoveel vrouwen zich in een situatie van financiële afhankelijkheid bevinden.

    • We willen strijden voor een minimumloon van €14/uur, of €2300 bruto per maand. Laten we strijden tegen onvrijwillig deeltijdwerk door het beschikbare werk tussen ons allen te verdelen via een collectieve arbeidsduurverkorting zonder loonverlies, met compenserende aanwerving en vermindering van de werklast. Laten we ook strijden voor openbare diensten die een echte combinatie van gezins- en beroepsleven mogelijk maken.

    Een economische crisis die bijzonder gewelddadig is voor vrouwen

    Volgens de RVA was het aantal tijdelijke werklozen in 2020 drie keer zo hoog als tijdens de economische crisis van 2009. Er is nu een zeker dempend effect, maar dat zal niet blijven duren. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in onzekere jobs, ze vormen nog steeds een reserve aan arbeidskracht en hun inkomen wordt vaak beschouwd als niet meer dan een aanvulling in het huishouden. Zij worden als eersten getroffen door jobverlies. In december bijvoorbeeld ging in de VS bijna 100% en in Italië 98% van de verloren jobs verloren bij vrouwen.

    Dit alles draagt in hoge mate bij tot het gebrek aan aandacht dat vrouwen in de samenleving ondervinden, hetgeen seksisme voedt en gevaarlijk versterkt. Anderzijds zorgt de explosieve toename van het aantal werklozen voor een neerwaartse druk op alle arbeidsvoorwaarden en lonen.

    • We moeten ons bij het verzet aansluiten en strijden om onze rechten te verdedigen en nieuwe rechten te winnen!

    Strijden tegen onzekerheid en tekorten

    De grote betoging van de gezondheidszorg en de vergetenen gaat ons allen aan. Alle precaire en vergeten sectoren van de crisis hebben er hun plaats: van kinderopvang tot het onderwijs, bij wie het gebrek aan middelen door de pandemie eveneens extra in de verf is gezet. De sectoren die het minst door het coronavirus zijn getroffen, kunnen ook massaal in solidariteit mobiliseren. Er is geen andere manier om nieuwe sociale overwinningen te behalen dan door solidariteit en eenheid in de strijd.

    • Campagne ROSA komt op voor socialistisch feminisme en wil het probleem bij de wortel aanpakken: het kapitalisme. Een kleine kapitalistische elite buit ons uit en moet ons verdelen (door racisme, seksisme, LGBTQI-fobie, …) om ons verzet te verzwakken. We moeten af van dit systeem om een samenleving te bouwen die gebaseerd is op de ontwikkeling van ieder van ons. Sluit je aan bij het ROSA-blok op 29 mei!

     

    Ben je akkoord met waar wij voor staan, in woorden of daden, word dan lid van Campagne ROSA en/of steun ons financieel zodat wij onze activiteiten kunnen voortzetten (ROSA: BE54 5230 8095 8497).

     

    Summerkamp 2021 – Tegen onderdrukking & kapitalisme – 2 tot 9 juli

    Een kans die je niet mag missen! Campagne ROSA organiseert een zomerkamp (in samenwerking met de LSP/PSL en de Actief Linkse Studenten). De ideale plaats om je te ontspannen, elkaar te ontmoeten na de (semi-)lock-down, maar ook en vooral om over de methodes en het programma te discussiëren die nodig zijn om het kapitalisme omver te werpen. Om dit uitbuitende en discriminerende systeem te bestrijden, moeten we begrijpen hoe het werkt!

     

     

     

  • Hogere lonen: van communicatie naar strijd

    De voorbije dagen reageerden de PS en Vooruit op de impasse in het loonoverleg. Ze stelden voor om artikel 14 van de loonwet in te roepen. Dat artikel bepaalt dat de regering ook een beperking van de dividenden kan opleggen. Tot hiertoe werd er nooit gebruik van gemaakt. De dreiging om het wel te doen, deed de liberale regeringspartners steigeren.

    Door Geert Cool

    De syndicale strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% zet druk op de regering en leidt tot spanningen. In februari waren er actiedagen, eind maart volgde een geslaagde nationale staking. PS-voorzitter Magnette verklaarde toen dat er een poging zou komen om de loonwet te “omzeilen”. Dat bestond uit het voorstel van eenmalige premies bovenop de loonnorm. De bazen en de liberalen hielden dit tegen. De vrijheid waar de liberalen voor pleiten omvat geen vrije loononderhandelingen. Enkel de vrijheid van patronale uitbuiting telt voor hen. De lonen worden in een dwangbuis gestopt.

    De sociaaldemocratie heeft zich met het regeerakkoord neergelegd bij de onder de regering-Michel strenger geworden loonwet. Afwijken van de loonmarge van 0,4% is hierdoor onmogelijk. Nadat het ‘omzeilen’ van de loonmarge via eenmalige premies op een patronaal njet botste, werd vlak voor 1 mei artikel 14 van de loonwet als deus ex machina bovengehaald. Als de lonen niet mogen stijgen, dan ook de dividenden niet, zo luidt het voorstel. Dat verandert niets aan de loonmarge van 0,4%, maar het zet druk op de bazen en het moet minstens de indruk wekken dat de regering niet voluit voor de patronale belangen rijdt.

    De vraag is hoe dit kan gerealiseerd worden. PS-voorzitter Magnette bekritiseerde het wetsvoorstel van Raoul Hedebouw (PVDA) en Marc Goblet (PS) om de loonwet van 1996 aan te passen, een voorstel om het dwingend karakter uit de loonnorm halen. Volgens Magnette was dit wetsvoorstel pure symboliek. “Ik heb het zelfs niet gelezen. Meer dan symboliek is dat niet, er bestaat geen meerderheid voor. Zuivere communicatie is dat,” verklaarde hij in De Standaard aan de vooravond van de staking van 29 maart. Opdat zijn eigen voorstel de symboliek en communicatie overstijgt, moet Magnette voorstellen doen over hoe we het kunnen realiseren. Het is de regering, mét de liberalen dus, die verantwoordelijk is voor het toepassen van artikel 14.

    Er is geen communicatief opbod nodig over wie vanop de zijlijn niets zou realiseren, er is een strategie nodig om effectief loonsverhogingen af te dwingen. Wij merkten eerder in ons maandblad op dat het wetsvoorstel van Hedebouw en Goblet best gekoppeld werd aan een mobilisatiecampagne. “Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen. Dat zal nu niet anders zijn. Als het debat over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw beperkt blijft tot het parlement, zal het louter gezien worden als druk van de PVDA op de PS. Andere partijen zullen het vervolgens gewoon wegstemmen. Een informatiecampagne gekoppeld aan mobilisaties zou de buitenparlementaire druk opvoeren.”

    Hoe bouwen we aan een krachtsverhouding op straat en in de bedrijven? De loonstrijd zal immers niet in de regering of het parlement, maar op straat gewonnen worden. Dat is hoe alle eerdere sociale verworvenheden werden bekomen. Waar zijn de initiatieven om te bouwen aan een massale beweging met stakingen en andere acties? De vakbonden kunnen de voorstellen van zowel de PVDA als de sociaaldemocratie aangrijpen om met een escalerend actieplan de strijd verder te zetten om hogere lonen en een minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen. We aanvaarden niet dat hogere lonen iets zijn waar rond 1 mei enkel over wordt gesproken, om ons daarna alsnog een schandalige loonnorm van 0,4% door het strot te rammen.

  • Loonoverleg onmogelijk: strijd organiseren voor hogere lonen!

    Staking van 29 maart

    Het loonoverleg zit muurvast. De voorgestelde marge van maximaal 0,4% loonsverhoging bovenop de index is een belediging voor alle werkenden. De bazen willen er echter niet van afwijken. De regering beweerde een opening te bieden in de vorm van eenmalige premies, maar zelfs daarover willen de bazen niet ernstig onderhandelen. Ze houden vast aan de loonnorm die vastgelegd is door de loonwet en ze weten dat de regering, ook met de PS erin, niet bereid is om aan die loonwet te raken.

    De PS zit in een lastig parket: de partij heeft zich gebonden aan de loonwet van 1996 in het kader van het regeerakkoord. Het beste wat de partij kan voorstellen is het ‘omzeilen’ van de wet via eenmalige premies. De bazen verzetten zich resoluut tegen vrije onderhandelingen over die eenmalige premies in bedrijven en sectoren. Eigenlijk maakte dit voorstel nooit een kans. Een andere maatregel, die wel een reële stap vooruit betekent, is het loskoppelen van de welvaartsenveloppe voor de laagste uitkeringen en pensioenen van de discussie over de loonnorm. Die laagste uitkeringen hebben op zich niets met de loonnorm te maken, waardoor een loskoppeling niet meer dan normaal is. De bazen gebruikten die koppeling om de vakbonden te chanteren: als ze het onaanvaardbare voorstel rond de lonen niet slikten, zouden ook de laagste uitkeringen en pensioenen niet stijgen. De laagste uitkeringen werden gegijzeld door de inhaligheid van de bazen die niet bereid zijn om hun personeel het nodige respect te tonen.

    De bazen zaten in een zetel wat het loonoverleg betreft: de regering kondigde aan dat ze bij gebrek aan een akkoord tussen sociale partners de norm van 0,4% zou opleggen. Als je zonder akkoord toch krijgt wat je wilt, waarom dan moeite doen om tot een akkoord te komen en toegevingen doen die minder gunstig zijn dat wat er sowieso komt? Het overleg zit vast omdat 0,4% onaanvaardbaar is. De regels voor de loonnorm zijn de afgelopen jaren zodanig aangepast dat de werkgevers geen eisen moeten stellen: wat ze willen, is de regel geworden. Dat is ook zo met de PS in de regering. De ‘uitweg’ van eenmalige premies in bepaalde sectoren, volstaat niet. Om onaanvaardbare loonnormen te breken, moet de loonwet weg.

    “Als er iets onrustwekkends is aan het geflopte loonoverleg, is het dat onbegrip over hoe welvaart wordt opgebouwd,” schrijft De Tijd vandaag in een edito. Volgens de zakenkrant zijn het de ondernemers die welvaart creëren door te investeren. Feit is echter dat waarde gecreëerd wordt door onze arbeid. Elke discussie over de lonen gaat over wie welk deel van de door ons geproduceerde waarde krijgt. De bazen willen een zo groot mogelijk deel voor zichzelf en hun aandeelhouders. Met ruim 5 miljard euro aan dividenden deden de aandeelhouders van de BEL20-bedrijven het in 2020 uitstekend. De bazen en hun woordvoerders willen ons zo snel mogelijk doen vergeten dat het de werknemers zijn die alles doen draaien.

    VBO-topman Timmermans verklaarde: “Als er geld te verdelen valt, staan de vakbonden altijd op de eerste rij. Telkens als het moeilijk gaat, gaan ze aan de kant staan. Ik betreur dat.” Is Timmermans vergeten wie ons door de moeilijke coronatijden trekt? Dat zijn de gewone werkenden in de zorg en andere essentiële sectoren. Het is schandalig dat de bazen nu doen alsof er het voorbije jaar niets gebeurd is. 40% van de coronabesmettingen kan naar de werkplaatsen herleid worden. Het zijn de werknemers die de grootste risico’s nemen in deze crisis. Het risico van hun gezondheid is voor het VBO echter ondergeschikt aan het risico dat een aandeelhouder wat minder miljoenen kan doorsluizen naar belastingparadijzen.

    Het argument dat het meest wordt ingeroepen, is dat van de crisis. “Als iemand solidair moet zijn, zijn het de werknemers,” schrijft Bart Haeck in De Tijd. Zo kennen we de spreekbuizen van de bazen: niet de manager met 2,64 miljoen euro per jaar moet solidair zijn, maar de winkelbediende met 12 euro per uur. Ook als het verpakt is onder het woord solidariteit blijft een loonstop een voorstel van patronale hebzucht. Gisteren merkte dezelfde krant overigens op dat de bedrijfsleiders in tien jaar tijd nooit zo optimistisch waren. Ze verwachten een economische heropleving in het tweede en derde kwartaal, onder meer op basis van de relanceplannen door de overheid. De bazen kijken naar de bocht in het gevoerde beleid waarbij er plots wel geld beschikbaar is. Ze willen dat al dit geld rechtstreeks in hun zakken terechtkomt. Over de maatregelen in de VS waarbij ook gewone werkenden een klein deel van het beschikbare geld krijgen, zwijgen ze uiteraard in alle talen. Het doel van die cheque van 1400 dollar per Amerikaan is het overeind houden van de economie, het redden van het kapitalistisch systeem en niet het ondersteunen van wie het moeilijk heeft. Van de economische groei die uit dit soort maatregelen voortvloeit, hopen de Belgische bazen een graantje mee te pikken. Tegelijk willen ze niet dat de koopkracht van hun eigen personeel vooruit gaat.

    Hoe moet het nu verder? PS-minister Dermagne wil gerust de sociale partners opnieuw bijeen brengen, maar alleen als er kans op succes is. Zolang er slechts 0,4% op tafel ligt, is een akkoord niet mogelijk. Er is actiebereidheid onder de werknemers. Dat bleek tijdens de actiedagen in februari en op de nationale staking van 29 maart. Geen nationaal loonakkoord betekent dat er geen sociale vrede is. Nieuwe acties zullen noodzakelijk zijn, zoniet blijven de patroons gewoon in hun zetel zitten terwijl de regering hen bedient.

    We moeten op het elan van de staking van 29 maart voortbouwen. Hoe kan dat? We denken nog aan het actieplan van 2014 tegen de regering-Michel, dat na het daverende succes van de algemene staking van 15 december jammer genoeg door de top werd gestopt. Een dergelijk actieplan moet dringend worden besproken en voorbereid. Dit zou duidelijk maken dat we het ernstig menen. Dat is nodig om lagen van arbeiders die vandaag misschien geen vertrouwen in de strijd hebben in actie te krijgen. Zo kunnen we de loonnorm en de loonwet breken.

  • Tweede grote zorgbetoging op 29 mei

    Ons zorgsysteem wordt al jaren ondermijnd door onderfinanciering. Ondanks de pandemie hebben opeenvolgende regeringen hun politiek niet fundamenteel gewijzigd. Na maandenlang actievoeren en onder druk van de actualiteit is er zeker en vast vooruitgang geboekt, maar die veranderingen zijn miniem en op het terrein zien we nauwelijks evolutie. Waar zijn de bijkomende middelen na drie golven?

    Sterker nog: om de pandemie het hoofd te bieden, leent de overheid geld aan de ziekenhuizen maar dat geld zal vroeg of laat terugbetaald moeten worden! De volksgezondheid op krediet!? In realiteit blijft de koers ongewijzigd om de budgetten voor gezondheidszorg te beperken en blijft de financiële druk aanhouden. Voor de instellingen en het personeel blijft de rentabiliteit/winstgevendheid gehandhaafd, ongeacht de menselijke kost. Met als gevolg burn-out, ontslagen en autoritair beheer. Om samen te vatten: de druk op het personeel, apennootjes voor de lonen en commercialisering blijven voortduren. De zorgsector is snel toegejuicht maar ook even snel vergeten …

    Nochtans toont de Covidcrisis het belang aan van een sterke gezondheidszorg die iedereen toegang biedt tot kwalitatieve zorg. Om dat te bereiken, dient de sector de winstlogica te verlaten, het personeelsbestand gevoelig te verhogen, de normen te herbekijken, de arbeidsvoorwaarden te verbeteren en de lage lonen te verhogen!

    Onze gezondheid en algemeen welzijn wordt maar al te vaak genegeerd ten dienste van private en financiële belangen. Net als de winsten van de farmaceutische bedrijven, lijken die laatste inderdaad de drijvende kracht achter de politieke beslissingen te zijn. De pandemie blijkt niet de uitgelezen kans te zijn om deze logica in twijfel te trekken, maar heeft enerzijds net de ongelijkheid vergroot en obscene winsten voor de grote fortuinen voortgebracht en anderzijds heel wat huishoudens in de onzekerheid gestort.

    Er moet een echt volksgezondheidsbeleid komen, dat zowel concrete veranderingen binnen de sector als daarbuiten omvat. Met een effect op de elementen die bepalend zijn voor de gezondheid (zoals huisvesting, onderwijs, voedsel, milieu, cultuur, enz) en op de structurele discriminatie die de universele toegang tot gezondheidszorg beïnvloedt.

    Enkel een actieve mobilisatie van de brede sector, samen met de bevolking, kan deze trend van de voorrang van geld op gezondheid keren.

    EISEN:

    HERFINANCIERING VAN DE GEZONDHEIDSZORG!

    1. Laat ons investeren in de zorginstellingen; van het medisch personeel tot en met het onthaal-, hotellerie- en logistiek personeel. We moeten talrijker zijn en over de nodige instrumenten en middelen beschikken!
    2. We moeten de normen verhogen voor meer zorgverleners aan bed. Deze normen zijn verouderd, gevaarlijk en komen al een hele tijd niet meer overeen met de realiteit.
    3. Stop de administratieve last en wildgroei van informatica die ons weerhouden van het essentiële van onze beroepen!
    4. Salarisverhoging voor de lage lonen en het einde van onzekere contracten.
    5. Voor democratische controle door de werknemers en gebruikers over de budgetten voor gezondheidszorg. Het is aan ons om te beslissen!
    6. Voor kwaliteitszorg die voor iedereen toegankelijk is: stop de prestatiegeneeskunde en zorg in twee snelheden.
    7. Het openbreken van patenten is goed voor de gezondheid. Daarmee bedoelen we het opheffen van patenten op vaccins en op de farmaceutische productie in zijn geheel.

    De tweede ronde van de Grote Betoging voor de Gezondheidszorg wordt georganiseerd in het kader van een Europese oproep die we samen met enkele collectieven gelanceerd hebben voor een internationale mobilisatie op 29 mei! Er zullen die dag dus overal in Europa acties doorgaan.

    Link naar de internationale oproep: https://lasanteenlutte.org/appel-a-la-mobilisation-internationale-de-la-sante/

    Laten we, geconfronteerd met de sociale en gezondheidscrisis, niet alleen de solidariteit en de democratie versterken maar ook onze lonen, onze aantallen, onze budgetten en toegang tot kwalitatieve zorg voor iedereen. Laat ons met nóg meer zijn in Brussel dan op de eerste editie van DE GROTE ZORGBETOGING van 13 september!

    Afspraak om 15 uur op zaterdag 29 mei aan Brussel Centraal!

    Kom met je zelfgemaakte pancartes, slogans, witte uniformen (of niet) en vastberadenheid!

  • Niet besparen op poetspersoneel, meer middelen voor onderwijs afdwingen!

    Ondanks gezondheidscrisis en ondanks expertise over precaire arbeid bespaart Universiteit Antwerpen op poetspersoneel

    Actie aan de Universiteit Antwerpen op 8 maart. Foto: 8 maart Comité

    De Universiteit Antwerpen publiceert het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting en ziet dit zelfs als een prestigeproject om de universiteit een sociaal bewogen imago aan te meten. In het laatste Jaarboek staat een stuk over precaire arbeid. Terecht wordt daarin opgemerkt dat dit niet alleen betrekking heeft op het contractuele aspect, maar ook op “onder andere werktijden, inkomen, rechten en sociale bescherming, en collectieve vertegenwoordiging.” Tussen theorie en praktijk gaapt er aan de universiteit een wel erg grote kloof.

    Besparen op onderwijs of op schoonmaak?

    Twee maand na de voorstelling van dit Jaarboek kwam de Universiteit Antwerpen in het nieuws met de aankondiging dat fors bespaard wordt op schoonmaak. “Het is of besparen op schoonmaak, of op onderwijs,” klonk het bij de woordvoerder van de universiteit. Er werd een akkoord afgesloten met onderaannemer ISS waarbij 18% bespaard werd op de schoonmaak. Vreemd toch in tijden van gezondheidscrisis waarbij het ontsmetten en poetsen net aan belang wint!

    De universiteit schoof de verantwoordelijkheid door naar het tekort aan middelen dat van de Vlaamse overheid komt, maar voegde eraan toe dat onderwijs en onderzoek de kerntaken van een universiteit zijn en er daar niet op bespaard wordt. Alsof schoonmaak geen essentieel onderdeel is van onderwijs en onderzoek. Wie maakt de ruimtes schoon waar in normale tijden de colloquia plaatsvinden waarop het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting wordt voorgesteld? Om lessen en examens mogelijk te maken tijdens de gezondheidscrisis, moest het schoonmaakpersoneel regelmatig extra uren kloppen.

    Het nieuwe contract maakt dat deeltijds werk de norm wordt voor schoonmakers. In managementtaal heet dat efficiëntiewinst, maar het zijn niet de managers die zorgen dat de campussen schoon zijn. Voor de getroffen schoonmakers betekent het minder loon, minder vakantiegeld, minder pensioen. Onder druk van protest verklaarde de universiteit dat ISS zou kijken om de uren te compenseren met andere werkplaatsen. Zo werd de hete aardappel naar ISS doorgeschoven. De schoonmakers zelf weten dat dit loze beloften zijn: in de praktijk wordt het moeilijk om poetsen aan de universiteit te combineren met andere plaatsen. Het zal in de praktijk zorgen voor precaire arbeid met een groter risico op armoede.

    Ondertussen is al het schoonmaakpersoneel in opzeg geplaatst. Iedereen wordt afgedankt en krijgt een nieuw contract aangeboden dat deeltijds in plaats van voltijds is. De Operations Director Cleaning bij ISS verklaarde daarover: “Je mag als werkgever niet zomaar snoeien in uren van je werknemers. Het enige wat je kan doen als je zo’n gezamenlijke inspanning wil bereiken, is iedereen ontslaan en een aan de nieuwe realiteit aangepast contract geven. Iedereen krijgt een nieuw contract aangeboden; als werknemers dan vanuit zichzelf zeggen dat het voor hen niet meer hoeft, zijn ze natuurlijk vrij om te vertrekken.”

    Meer studenten, minder poetsen?

    De Antwerpse universiteit telt ruim 20.000 studenten en 6.000 personeelsleden; tien jaar geleden waren dat 14.000 studenten en 4.000 personeelsleden. Terwijl de universiteit groeit, wordt inzake schoonmaak een stap in de andere richting gezet. ISS stelt dat het met efficiëntiewinsten en innovatie op kortere tijd meer kan doen. Extra vuilbakken of matten kunnen echter geen effectief personeel vervangen. Het schoonmaakpersoneel vragen om deeltijds evenveel te poetsen als voltijds, is uiteraard niet mogelijk.

    Personeelsleden en studenten haalden met petities ruim 3.000 handtekeningen op om te protesteren. Op 8 maart, de internationale vrouwendag, werd aan het rectoraat actie gevoerd door schoonmakers, studenten, personeelsleden van de UA en sympathisanten, waaronder een delegatie van Campagne ROSA. Hierop zei het bestuur van de universiteit dat het met de vakbonden van de schoonmakers zou overleggen. Ook verklaarde rector Van Goethem bereid te zijn om het debat over insourcing te voeren. Dat mag geen breed en abstract debat zijn waarover nadien wollige academische teksten worden geschreven: schoonmakers zijn essentieel voor een universitaire gemeenschap, waarom hen niet als dusdanig erkennen en als personeel van de universiteit aanwerven aan degelijke voorwaarden?

    De reactie van de universiteit maakt duidelijk dat het protest reeds effect heeft. Tegelijk is er nog niets veranderd aan het contract van de universiteit met ISS en zit het schoonmaakpersoneel nog steeds in opzeg. Het onmiddellijke probleem van het verlies aan inkomen van de schoonmakers blijft bestaan. Mogelijk wordt dit op korte termijn opgelost met enkele bijkomende uren elders of zelfs een sociaal fonds, maar dat zijn telkens tijdelijke maatregelen. Zoals de reactie van ISS aangeeft, rekent dat bedrijf erop dat een deel van het personeel ‘vrijwillig’ vertrekt. Nieuwe schoonmakers zullen het met deeltijdse contracten en lonen moeten stellen zonder enige vorm van tijdelijke compensatie.

    Met het volledig (hoger) onderwijs strijden voor meer middelen!

    Aan verschillende universiteiten werd al actie gevoerd rond het statuut van het schoonmaakpersoneel. Voor de bestuurders is het vaak een cijferkwestie: de krappe budgetten van de overheid voldoen niet om de groei van het aantal studenten en personeelsleden op te vangen. Tekorten leiden tot verdeeldheid, ook aan universiteiten. Er zijn twee reacties mogelijk: de tekorten aanvaarden en besparen op bepaalde groepen personeelsleden of het tekort aan middelen gezamenlijk bestrijden met al wie aan de unief werkt en studeert.

    Dat laatste is de benadering die aan de UGent werd gevolgd door de vakbondsdelegatie van ACOD, ondersteund door onder meer Campagne ROSA en anderen. Met een actieplan dat ging van een informatiecampagne en een petitie tot een goed opgevolgde en breed gedragen staking op 9 maart 2020 werd opgekomen voor een minimumloon van 14 euro per uur, statutatisering van het personeel in de sociale sector en insourcing van het schoonmaakpersoneel. Rond de eerste twee eisen werd een principiële beslissing genomen door de Raad van Bestuur. Hierdoor zullen de laagste lonen aan de UGent met minstens 10% stijgen en zullen nieuwe aanwervingen in een hogere schaal gebeuren. De overheveling van contractueel personeel naar een statutaire benoeming is eveneens in principe goedgekeurd. Rond de schoonmaak is de insourcing nog niet bekomen, maar er zijn sociale voorwaarden gesteld in het kader van een nieuwe aanbesteding. Als dit niets oplevert, blijft de kwestie van insourcing uiteraard op de agenda staan.

    Ondertussen is ook aan de Leuvense universiteit een petitie opgezet voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur, gekoppeld aan de eis dat de universiteit haar onderaannemers eenzelfde minimumloon oplegt. Aan de VUB benadrukt het ABVV in haar campagne voor deze eisen ook de noodzaak van meer publieke investeringen in (hoger) onderwijs en onderzoek. Dat is immers essentieel in de strijd tegen een beleid gebaseerd op tekorten die steeds gevolgen hebben voor het personeel en de studenten.

    Een front van het personeel aan alle universiteiten, inclusief dat van onderaannemers, is mogelijk: dezelfde eisen genieten overal een brede steun. Lage lonen en onzekere contracten zijn overal schering en inslag, ook heel wat bursalen (de grootste groep onderzoekers aan de universiteiten) zijn niet rechtstreeks tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst. Bovendien is er een groot ongenoegen onder studenten, wat langs Franstalige kant tot protest leidt (zie pagina 14).

    De overwinningen die al geboekt zijn aan de UGent kunnen een basis zijn om tot eengemaakte strijd te komen. Ze tonen aan wat met het betrekken en organiseren van alle personeelsleden en studenten in een gedurfd actieplan mogelijk is. Aan de UGent stemden zelfs rechtse leden van de Raad van Bestuur voor de verhoging van het minimumloon en de statutatisering van het contractueel personeel. Deze strijd uitbreiden naar verschillende universiteiten en hogescholen zal snel de eis van meer publieke middelen voor (hoger) onderwijs stellen.

    In een gezondheidscrisis vereist veilig onderwijs meer investeringen in schoonmaak, maar ook in de infrastructuur van het volledige onderwijs. Van het kleuteronderwijs tot het hoger onderwijs zijn er grote noden na jaren van een gebrek aan middelen, met als resultaat een ongelijkheidsbevestigend en zelfs versterkend onderwijs tot frustratie van het personeel en heel wat jongeren. Voldoende personeel dat aan degelijke voorwaarden werkt, degelijke infrastructuur en genoeg aandacht voor het welzijn van de jongeren zijn essentieel in onze ‘kenniseconomie’. Een systeem dat geen middelen heeft voor de toekomstige generaties, heeft zelf geen toekomst. Hoog tijd voor systeemverandering!

  • Het einde van het ‘gouden tijdperk’ voor GSK

    Ongeveer een jaar geleden kondigde farmabedrijf GSK een herstructureringsplan aan waarbij duizenden jobs in ons land bedreigd werden. Dit plan kreeg ronkende titels als “Future ready” en ‘Fuel for innovation” mee. Het plan wordt nog steeds onderzocht en heeft gevolgen voor vestigingen van het bedrijf in verschillende landen. GSK wil hiermee kapitaal rendabeler maken in alle stadia van de productieketen: onderzoek, productie, maar ook onderhoud, ondersteunende diensten en human ressources.

    door Julien (Brussel)

    In België gaan deze maatregelen gepaard met diverse aanvallen van de directie. Dit gebeurt op een ogenblik dat er ook nog onderhandelingen zijn over een Interprofessioneel Akkoord (IPA). Begin maart kwam het tot een staking. Het potentieel voor de strijd was zo groot dat de directie van GSK aan Elio Di Rupo vroeg om druk uit te oefenen op de vakbondsdelegatie zodat deze geen actie zou voeren, maar de onderhandelingen hervatten.

    Voor de pandemie werd de vaccinindustrie gedomineerd door de ‘grote vier’ (GSK, Sanofi, Merck en Pfizer). Zij controleerden het leeuwendeel van de wereldmarkt. Ondertussen is enkel Pfizer erin geslaagd een mRNA-vaccin tegen Covid-19 te ontwikkelen. De verkoop ervan zal in 2021 naar verwachting goed zijn voor een omzet van minstens 15 miljard dollar, één van de grootste kaskrakers in de geschiedenis van de geneesmiddelen.

    De farmaceutische industrie op een tweesprong

    De farmaceutische sector kampt al enige tijd met een productiviteitscrisis, vooral inzake onderzoek. GSK heeft de afgelopen twee jaar naar eigen zeggen 600 miljoen euro in de Belgische vestigingen geïnvesteerd. Het bedrijf wil dit jaar nog eens 330 miljoen investeren. Dit volgt na jaren van verwaarlozing van de infrastructuur. De investeringen volstaan niet om de productie te garanderen en uit te breiden. Bijgevolg is ook de tewerkstelling niet zeker. Nochtans beschikt het bedrijf over meer dan 5 miljard euro aan reserve.

    In de race voor het mRNA-vaccin zijn GSK, Merck en Sanofi geklopt door Moderna en Pfizer. Sinds het begin van 2020 stegen de aandelen van Moderna met 850% en die van BioNtech met 190%. GSK, Merck en Sanofi daarentegen incasseerden een verlies van 13 tot 30%.

    De afgelopen twee jaar veranderde GSK zijn strategie in de hoop om in de voetsporen van Pfizer te treden. Het idee is om de winsten niet te laten afhangen van een twintigtal vaccins, maar om evenveel winst te boeken met enkele grote succesvaccins. Het is in dit kader dat er de afgelopen drie jaar al zes vaccins verkocht zijn. De directie wil nu af van een zevende vaccin (voor hepatitis B) en van de dierenafdeling in Rixensart.

    De delokalisaties van onderdelen van de productie volgen elkaar op. Er is echter niets gepland om de jobs van de ruim 9.000 werknemers van GSK in België te garanderen. De directie zegt dat de activiteit gegarandeerd blijft, maar weigert te zeggen wat dit voor het personeel betekent.

    Jobs garanderen en activiteiten afstemmen op sociale noden

    De voorbije jaren is de omzet van GSK in ons land met miljarden toegenomen. Voor de aandeelhouders gaat het ‘gouden tijdperk’ onverminderd door. Het personeel daarentegen denkt dat de goede jaren voorbij zijn. Dat is vreemd op een ogenblik dat de behoefte aan vaccins in de samenleving niet verminderd is en er in zowel het publieke als private onderzoek geen gebrek aan creativiteit is. Er zijn nog heel wat onderzoeksterreinen om de menselijke gezondheid te verbeteren. DNA-vaccins zoals het mNRA-vaccin bieden slechts een eerste glimp van de wetenschappelijke mogelijkheden: bacteriofagen, serums op basis van monoklonale antistoffen …

    De winstlogica van het kapitalisme is een obstakel om het potentieel volledig te realiseren. Voor een ‘gouden tijd’ inzake volksgezondheid mogelijk maakt, moet de farmaceutische sector aan het winstbejag onttrokken worden. Zij moet volledig in publieke handen komen zodat een democratisch beheer en controle door het personeel en de gemeenschap mogelijk wordt

  • Naar een nieuwe grote zorgbetoging van ‘De Zorg in Actie’

    Betoging van ‘De Zorg in Actie’ op 13 september 2020. Foto: Jean-Marie

    Op 8 maart organiseerde de Wereldvrouwenmars in Brussel drie bijeenkomsten. De actie aan het Centraal Station werd in handen genomen door de socialistische feministische Campagne ROSA. Onder de sprekers Marie namens ‘De Zorg in Actie’. We publiceren hieronder enkele uittreksels uit haar toespraak.

    “Gezondheid is nog steeds een verwaarloosde zaak, net genoeg om aan de vrouwen over te laten. Het afgelopen jaar heeft het kapitalisme haar lelijke gezicht nog sterker laten zien, zelfs aan degenen die moeite hadden om het te zien.

    “Vrouwen zijn zwaar getroffen en ondervinden de gevolgen van het rampzalige beleid het afgelopen jaar. In de zorg, die al tientallen jaren onder vuur ligt, bestaat bijna 80% van het personeel uit vrouwen. Ze zijn goed voor 50% van de dokters, maar meer dan 90% van de zorgassistenten die samen met het onderhoudspersoneel en de onthaalmedewerkers de laagste lonen kennen. Bovendien werkt 47% in de zorg deeltijds, dubbel zoveel als in andere sectoren.

    “De arbeidsomstandigheden zijn slecht, we worden onder druk gezet, we zijn uitgeput. Toch worden we als kost voorgesteld, terwijl de aandeelhouders van Big Pharma rijkelijk worden bedeeld.

    “We eisen meer investeringen in de activiteiten die onze levens redden en we eisen het einde van het dodelijke op winst gebaseerde economische stelsel. We willen een drastische verhoging van het aantal collega’s, een herziening van de lonen in de volledige sector en deelname aan de beslissingen die ons zowel als personeelslid en als gebruiker aanbelangen. We eisen het einde van de prestatiegeneeskunde en de vermarkting van de zorg. We eisen gratis en toegankelijke zorg voor iedereen, met inbegrip van gynaecologische en verloskundige zorg.

    “Vandaag steunen we de staking, zeer binnenkort zullen we met het zorgpersoneel en gebruikers oproepen tot een nieuwe grote betoging. De strijd gaat door, samen zullen we krijgen wat ons toekomt!”

     

    Woensdag 14 april: Voorstelling collectief De Zorg in Actie

    Dit strijdbaar collectief van werknemers uit de zorg (van dokters en verpleegkundigen tot en met kuisvrouwen) heeft sinds het begin van de pandemie de druk op de ketel gehouden met enkele geslaagde acties en een constante campagne op sociale media. Het heeft een cruciale rol gespeeld in het onder druk zetten van de regering voor een verhoging van de middelen en voor het intrekken van de aanvallen op het zorgpersoneel.

    We zitten nu langer dan een jaar in een enorme zorgcrisis. Door desinvesteringen en besparingen in het verleden in de gezondheidszorg eist die crisis een grotere tol, zowel van patiënten als personeel. Het personeel in woonzorgcentra, ziekenhuizen en andere zorginstellingen verzet zich al jaren tegen deze besparingslogica.

    In dit verzet groeide op organische wijze het actienetwerk La Santé en Lutte/De Zorg in Actie. Wij zijn verpleegkundigen, verloskundigen, brancardiers, zorgassistenten, artsen, wasserette-, catering- en huishoudpersoneel, technici, secretaresses, laboranten, ambulancechauffeurs, patiënten, sociaal werkers enz. We zijn burgers die een gezondheidszorg gebaseerd op mensen, als dienst aan de bevolking willen in plaats van gericht op (industriële) rentabiliteit.

    De beweging functioneert met een algemene vergadering die op een democratische en collectieve manier gerund wordt. Eén lid, één stem. Deze structuur staat open voor alle individuen en organisaties die actief willen mobiliseren. La Santé en lutte/De Zorg in Actie nam deel aan de nu al iconische actie aan het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel toen het personeel de rug toekeerde naar voormalig premier Sophie Wilmès. Een sterk beeld dat geen verdere uitleg behoefde en door iedereen in de zorg begrepen werd.

    Dankzij de maatschappelijke druk, de organisatie van het personeel en de centrale rol die de zorg in deze gezondheidscrisis speelt, zijn er vandaag reeds honderden miljoenen “extra” beloofd voor de zorg. Deze toegevingen betekenen echter slechts het gedeeltelijk inhalen van de grote achterstand door jarenlange stiefmoederlijke behandeling van de sector door de verschillende overheden. De impact van de besparingen en de winstlogica zijn hierdoor niet verdampt! We zullen ons verder moeten organiseren tegen het virus van de neoliberale logica. Vandaag is het mogelijk en nodig om meer af te dwingen als we ons organiseren en de strijd aangaan.

    In mei organiseert La Santé en Lutte/De Zorg in Actie een nationale betoging in Brussel: de tweede editie van ‘De Grote Zorgbetoging’. De eerste editie op 13 september 2020 bracht duizenden manifestanten van de zorg en sympathisanten op de been.

    Wil je meer weten over La Santé en Lutte/De Zorg in Actie? Hoe ontstond het actienetwerk? Wat zijn de eisen? Wat kan jouw bijdrage tot de beweging zijn? Hoe kunnen we van de betoging een succes maken? Schrijf je dan zeker in voor de onlinemeeting op woensdag 14 april!

    [button link=”https://www.facebook.com/events/3800216926759594″ type=”big” color=”red”] => Facebook evenement[/button]

  • In strijd voor wetsvoorstel Hedebouw-Goblet krachtsverhouding opbouwen om alle lonen op te trekken

    Foto uit Luik vanop de staking vorige week

    De loonstrijd zet druk op de regering-De Croo. Het regeerakkoord bepaalt dat er niets aan de loonwet mag veranderd worden en de liberalen staan daarop. Om de loonnorm van 0,4% te breken, moet de loonwet aangepakt te worden. De PS beweert 200% achter de staking van 29 maart te staan. SP.a/Vooruit is bij monde van voorzitter Rousseau voorstander van het breken van de loonnorm van 0,4%. Staken vindt Rousseau echter “een verkeerd signaal.”

    Raoul Hedebouw (PVDA) en Marc Goblet (PS-parlementslid en voormalig ABVV-voorzitter) dienden samen een voorstel in om de wet van 1996 te herzien. Ze willen de loonnorm facultatief maken in plaats van de huidige dwingende loonnorm met sancties op het overschrijden van de norm. Deze eis wordt ook verdedigd door het gemeenschappelijk vakbondsfront.

    Het dwingend karakter van de loonnorm is één van de grote problemen van de wet van 1996. Dat element eruit halen, zou een nuttige eerste stap vooruit zijn voor de arbeidersbeweging. Het zou het mogelijk maken om in sterkere sectoren grotere loonsverhogingen af te dwingen en met deze sectoren een locomotiefrol te spelen voor sectoren waar de arbeidersbeweging nog niet zo sterk staat.

    Het wetsvoorstel volstaat niet als antwoord op de roep om de wet van 1996 volledig van tafel te halen en te vervangen door loononderhandelingen die een minimale verhoging en een hoger minimumloon voor alle werkenden vastleggen. Een overwinning rond dit wetsvoorstel, zou de arbeidersbeweging echter positioneren in een krachtsverhouding voor de strijd rond meer verregaande eisen.

    Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen. Dat zal nu niet anders zijn. Als het debat over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw beperkt blijft tot het parlement, zal het louter gezien worden als druk van de PVDA op de PS. Andere partijen zullen het vervolgens gewoon wegstemmen.

    Een informatiecampagne gekoppeld aan mobilisaties zou de buitenparlementaire druk opvoeren. Hedebouw en Goblet kunnen samen met de vakbonden een initiatief hiertoe nemen: open algemene vergaderingen in alle regio’s gevolgd door acties. De algemene vergaderingen kunnen gebruikt worden om het eisenplatform verder uit te werken op basis van wat de werkenden en hun gezinnen nodig hebben, niet wat aanvaardbaar is voor het establishment.

    Het opbouwen van een krachtsverhouding is niet alleen nodig om een overwinning te boeken, maar ook om deze nadien te verdedigen. Op een ogenblik van crisis staat elke hervorming meteen onder druk. Dat is waarom LSP de strijd voor verbeteringen steeds koppelt aan de noodzaak van een socialistisch alternatief. Socialisme is niet iets om elk jaar op 1 mei te vermelden, maar een onderdeel van onze dagelijkse campagnes. Om degelijke lonen, pensioenen en openbare diensten te bekomen, moet de werkende klasse de economie zelf beheren en controleren.

  • Interprofessioneel Akkoord (IPA): Weg met de wet van 1996!

    Dehaene. Foto: Wikimedia Commons

    De bazen en de Vivaldi-regering (Open VLD, PS, MR, Ecolo, CD&V, sp.a, Groen) willen de loonwet van 1996 gebruiken om een interprofessioneel akkoord (IPA) op te leggen dat een maximale loonsverhoging van 0,4% oplegt. Wat is deze wet? Wie heeft het plafond op 0,4% gelegd?

    Artikel door Guy Van Sinoy uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

    Na de Tweede Wereldoorlog richtte de burgerij een reeks overlegorganen op. Op bedrijfsniveau: de Comités voor Veiligheid en Gezondheid (nu Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) en de Ondernemingsraden. Op nationaal niveau: de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het doel van de werkgevers was de eisen van de werkenden te controleren en te kanaliseren. Het is geen toeval dat het statuut van de vakbondsdelegaties, organen die eisen in de bedrijven stellen, pas veel later geregeld is.

    Vandaag telt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) 48 effectieve leden: 24 vertegenwoordigers van de werkgevers en 24 vertegenwoordigers van de werkenden (1). De vakbondsvertegenwoordigers lopen er dus verloren in een erg heterogeen samengesteld orgaan. De CRB heeft geen beslissingsbevoegdheid. Het kan enkel advies uitbrengen, onder meer over de marge voor loonsverhogingen bij een interprofessioneel akkoord.

    De wet van 1996 en de interprofessionele akkoorden

    In 1996 voerde de regering-Dehaene II (CD&V, PS, SP, PSC) een wet in die het mogelijk maakte de lonen te bevriezen en die de indicatieve adviezen van de CRB over loonsverhogingen omzette in dwingende normen.

    Zo werden de loonstijgingen onder de regering-Leterme afgetopt op 0% in 2011 en 0,3% in 2012; 0% in 2013 en 2014 onder de regering-Di Rupo tot 0,3% in 2015 en 0,5% in 2016 onder de regering-Michel. In 2019-2020 werd de loonnorm na strijd opgetrokken tot 1,1%.

    De interprofessionele overeenkomsten die het vóór 1996 mogelijk maakten de lonen te verhogen in sectoren met zwakke vakbonden, zijn nu dwangbuizen geworden die de lonen in alle sectoren blokkeren.

    0,4%: nog geen kruimels

    Vandaag beweert de regering-Vivaldi dat de loonsverhoging niet hoger mag zijn dan 0,4%. Dat is schandalig weinig! Voor de sector van de dienstencheques bijvoorbeeld (met een bruto uurloon van 11,35 euro) zou dit neerkomen op een stijging met 4,5 cent per uur! Om het bedrag van 14 euro per uur (d.w.z. 2.300 euro bruto per maand) te bereiken, zou er in deze sector een loonsverhoging met 2,65 euro per uur of 23,34% nodig zijn.

    Ook veel andere beroepen hebben lage lonen: pakjesbezorgers, taxichauffeurs, verhuizers en vrachtwagenchauffeurs … Hun loon ligt tussen 12,50 en 13,00 euro bruto per uur. Tienduizenden werknemers doen zwaar werk in ruil voor een laag loon, terwijl de kosten van levensonderhoud stijgen.

    Naar een confrontatie

    De drie vakbonden weigeren het schandaal van een loonnorm van 0,4%. Het ABVV en ACV publiceerden op 15 maart een krant op 8 bladzijden (De Loonkrant) en roepen op tot een staking op maandag 29 maart.  Bij de rechterzijde weerklonk protest na de aankondiging van de staking. Zo hoorden we VBO-voorzitter Pieter Timmermans of MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Onnodig te zeggen dat het minimumloon van 14 euro per uur hen niet persoonlijk aangaat.

    PS-voorzitter Paul Magnette verklaarde dat hij de staking van 29 maart steunde, niet voor 100%, maar voor… 200%! Dat is straf. Is Magnette vergeten dat de loonstop ook plaatsvond onder de regering-Di Rupo? Of was die uitspraak vooral een reactie op de laatste opiniepeilingen van RTL-Le Soir die een nieuwe electorale vooruitgang voor de PTB voorspellen in Wallonië en Brussel? (2)

    Voor vrije onderhandelingen, geen lonen onder de 14 euro per uur

    De staking van 29 maart mag geen alleenstaande actie zijn. Zij moet gevolgd worden door een plan van acties die opbouwen naar een algemene staking. De staking zal niet gemakkelijk zijn, onder meer vanwege het wijdverbreide telewerken. Bij stakersposten en straatacties moet rekening gehouden worden met afstandsregels. Maar pandemie of niet, de klassenstrijd stopt niet.

     

    Weg met de wet van 1996!

    Voor vrije onderhandelingen!

    Geen loon onder de 14 euro per uur (2.300 euro per maand)!

     

    1. Voor de bazen: 10 VBO, 4 Kamers van Koophandel, 4 voor zelfstandigen en KMO’s, 1 Boerenbond, 1 Agriculture wallonne, 1 Koninklijke Belgische Bosbouwmaatschappij, 1 Unisoc. Voor de werknemers: 8 ABVV, 8 ACV, 2 ACLVB, 3 socialistische coöperatieven, 3 christelijke coöperatieven
    2. In Wallonië: PS 22,8%, MR 20,1%, PTB 19%, Ecolo 16,5%, CdH 8,7%, Défi 3,9%. In Brussel: Ecolo 18,2%, PS 16,8%, MR 16,4%, PTB 16%, Défi 11,4%, CdH 4,5 %.
  • Nationale staking van 29 maart: een succes om op voort te bouwen

    Eén van de sterke piketten in Luik was dit aan TAC (Technical Airborne Components), waar 175 jobs bedreigd zijn

    Deze staking was gerechtvaardigd. De voorgestelde marge van maximaal 0,4% loonsverhoging is een belediging voor alle werkenden. Het is dat in het bijzonder voor het essentiële personeel, bijvoorbeeld in de distributiesector, dat nooit ophield risico’s te nemen terwijl de bazen hun zakken vulden. De woede en vastberadenheid om te vechten, bleken al tijdens de actiedagen in februari. Vlak voor de staking kwam er een verstrenging van de coronamaatregelen. Het was afwachten wat de impact daarvan op de actiedag zou zijn.

    Brussel

    Uiteindelijk lag het land plat. Het ACV en het ABVV benadrukten het succes van de staking, maar zelfs Agoria, de werkgeversfederatie van technologiebedrijven, moest toegeven: “Zeven op de tien technologiebedrijven werden getroffen door de nationale stakingsdag.” Bij Comeos, de werkgeversfederatie van de handel, erkennen ze dit ook, maar wordt benadrukt dat de dynamiek sterker was in Wallonië en Brussel.

    Het was duidelijk dat de dynamiek niet overal dezelfde was, afhankelijk van de stad of de sector van activiteit. Zoals LSP in haar artikelen en pamfletten ter mobilisering van de staking onderstreepte: “De strijd zal niet overal op hetzelfde niveau beginnen, dat is nooit het geval geweest. We moeten echter vermijden dat we ons concentreren op wat niet werkt of waar we zwakker staan. Het is beter om positieve elementen te benadrukken en te zien hoe die kunnen veralgemeend worden. Zo kunnen we het cynisme bestrijden en een zo breed mogelijke basis voor strijdbaar syndicalisme opbouwen, waarmee overwinningen mogelijk zijn.”

    Onder de positieve elementen vallen verschillende dingen op. LSP-leden die met hun collega’s piket stonden of deelnamen aan solidariteitsbezoeken in Wallonië, Brussel en Vlaanderen stelden vast dat het dragen van maskers en het naleven van gezondheidsmaatregelen op de stakersposten goed gerespecteerd werden. Dat is natuurlijk geen verrassing: het waren vaak de werknemers zelf die een jaar geleden in actie kwamen om de eerste gezondheidsmaatregelen op de werkvloer af te dwingen en om nadien de naleving ervan te controleren. De oproep van sommigen, waaronder verschillende vakbondsleiders, om thuis te blijven voor de staking, had natuurlijk wel een effect. Het maakte dat het collectieve karakter van de staking minder zichtbaar en voelbaar was. Op werkplekken waar de traditie van personeelsvergaderingen en een sterkere betrokkenheid van militanten gevestigd is, stond er vaker een piket. Coronaproof personeelsvergaderingen blijven de beste manier om collega’s te informeren en te betrekken.

    Een ander positief element was de weerklank die de eis van een minimumloon van 14 euro per uur kreeg, ook in het ACV, waar deze eis in het verleden vaak werd afgewezen met de stelling dat dit een ‘ABVV-eis’ was. De eis kwam terug op spandoeken en affiches. Er was heel wat belangstelling voor de overwinning die de vakbondsdelegatie aan de Gentse universiteit recent behaalde rond deze eis. De wijze waarop daar een campagne en een krachtsverhoudingen werden opgebouwd, zijn uitstekende onderwerpen voor discussies binnen de syndicale delegatie of op personeelsvergaderingen.

     

    Laten we het hier niet bij laten!

    Wij moeten op dit elan voortbouwen en de strijd voortzetten, niet alleen in het belang van deze loononderhandelingen, maar ook om het strijdsyndicalisme te consolideren in afwachting van de moeilijke uitdagingen die ons te wachten staan. We denken nog aan het actieplan van 2014 tegen de regering-Michel, dat na het daverende succes van de algemene staking van 15 december jammer genoeg van aan de top werd gestopt. Een dergelijk actieplan moet dringend worden besproken en voorbereid. Dit zou duidelijk maken hoe ernstig wij het menen. Dat is essentieel om lagen van arbeiders die vandaag misschien geen vertrouwen in de strijd hebben mee in actie te krijgen. Zo kunnen we de loonnorm en de loonwet breken.

    We vechten voor alle lonen en elke job. Er is een ernstig actieplan nodig met een zo groot mogelijke betrokkenheid van onderuit, om alle krachten van de arbeidersbeweging te verzamelen. Het doel moet zijn om het minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen en het volledig schrappen van de wet van 1996, zodat er een loonnorm kan komen met een minimale loonsverhoging in plaats van een maximale. Als bedrijven zeggen dat ze zich geen loonsverhogingen kunnen veroorloven, moeten ze de boeken openen zodat we ze kunnen controleren. Als bedrijven dreigen met collectieve afdankingen, moeten we deze in publieke handen brengen. Als er onvoldoende werk voor iedereen is, moet het beschikbare werk verdeeld worden via collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen.

    .

    BASF Antwerpen

    In Luik hielden de Actief Linkse Studenten na hun ronde langs piketten een actie voor de poorten van de universiteit. Leden van ACOD, Jeunes FGTB en de socialistische studenten waren eveneens aanwezig.

    Eén van onze ploegen in Brussel. Foto: Pol.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop