Het stond al in het Vlaams regeerakkoord waarbij de hete aardappel van verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen naar CD&V-minister Crevits werd doorgeschoven. Deze week kwam Crevits effectief met een voorstel. Het werd ingepakt als een maatregel om werklozen te helpen en er werd zelfs een aalmoes van 1,3 euro per uur tegenaan gegooid. Het is echter niet omdat je een slecht voorstel zo probeert te verpakken dat het minder slecht wordt. Onze mening blijft klaar en duidelijk: als er werk is, zorg dan voor degelijke arbeidsvoorwaarden en bijhorend loon. Welke gemeente zal nog eigen personeel aanwerven als het beroep kan doen op quasi gratis dwangarbeid door ‘werklozen’? En ben je nog ‘werkloos’ als je ervoor moet werken? Hieronder een reactie door een delegee.
De officiële redenen zijn drogredenen: mensen “activeren” en “sociale competenties” aanleren zodat ze later sneller een job vinden. Nochtans toont internationaal onderzoek aan dat dergelijke vormen van gemeenschapsdienst daar geen effect op hebben. Het is dus een rechtse populistische pestmaatregel.
Eind oktober 2021 stonden er 72.067 jobs open bij de VDAB. Een heel aantal van die jobs is tijdelijk, en niet voltijds. Heel wat van die jobs hebben compleet onrealistische jobvoorwaarden, of zijn jobs die gewoon permanent openstaan in knelpuntberoepen. Maar laten we die bedenkingen even rusten.
Op hetzelfde moment waren er in Vlaanderen 130.000 mensen uitkeringsgerechtigd werkloos. Dat cijfer houdt geen rekening met heel wat werklozen die geen uitkering krijgen, met mensen die gedwongen deeltijds werken, met de vele tijdelijke werklozen, etc. Bijvoorbeeld: op dit moment zijn er per dag zo’n 110.000 mensen tijdelijk werkloos, voor Corona schommelde dat aantal tussen de 60.000 en de 100.000.
Dus, met al die bedenkingen, komen we nog uit op het feit dat er bijna twee keer zoveel volledig uitkeringsgerechtigde werklozen zijn als er jobs beschikbaar zijn! Werkloosheid is voor de overgrote meerderheid van de gevallen geen keuze, geen kwestie van “onwil” of “sociale onaangepastheid”, het is een kwestie van niet-beschikbaar zijn van voldoende degelijke en geschikte jobs.
En nu komt de Vlaamse regering af met “gemeenschapsdienst”. Bepaalde diensten, bepaalde “jobs” dus, zullen worden ingevuld door werklozen die verplicht worden te werken tegen hun uitkering, en een kleine som van 1,3€/uur. Eén euro en 30 cent per uur!
Als er noden zijn, vul die in met échte jobs! Jobs aan degelijke werkomstandigheden en een goed loon. Dàt zal de werkloosheid effectief oplossen.
En nog één ding. Ik hoorde onlangs dat de “linkerzijde taboes moet doorbreken”. Helaas werd dit toen gezegd door mensen die vooral de “linkse taboes” op een rechtvaardige wereld willen doorbreken, maar soit. Ik wil hier eens een réchts taboe doorbreken.
Ik vind namelijk dat mensen récht hebben op werkloosheid. Dat ze het recht hebben om onaanvaardbare arbeidsomstandigheden, slechte, onveilige jobs en extreem lage lonen te weigeren. Dat een werkloosheidsuitkering ons zo allemaal beschermt, ook de mensen die wél een job hebben. Het beschermt ons tegen de willekeur van bedrijven, tegen een race naar de bodem qua werkomstandigheden en lonen. Het zorgt ervoor dat bedrijven betere lonen en arbeidsvoorwaarden moeten bieden. Dat vakbonden kunnen onderhandelen over goede en veilige arbeidscondities, zonder dat de patroon ermee kan dreigen iemand anders aan te werven.
De Vlaamse regering hoopt met haar rechts populisme vandaag verdeeldheid te kunnen zaaien tussen mensen zonder werk en mensen mét een job. Laten we ons niet verdelen: het recht op werkloosheid beschermt ook de werkomstandigheden van diegenen die wél werken!
Deze zomer pakte de regering, die doorgaat met haar sociale afbraak, opnieuw uit naar de werklozen. Onder het mom van openstaande betrekkingen in knelpuntenberoepen, richt minister Kris Peeters (CD&V) zijn pijlen opnieuw naar de zwaksten door de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen te versnellen in het kader van de “jobdeal”. Die bevat 26 maatregelen om ‘‘werkzoekenden te activeren,’’ gaande van vrijstelling voor werklozen die zich oriënteren naar zogenaamde knelpuntenberoepen, d.w.z. openstaande betrekkingen, tot een hervorming van de uitkeringen.
Artikel door Simon (Luik)
Die houdt in dat een ontslagen werknemer de eerste zes maanden een hogere uitkering krijgt, die nadien sneller afneemt. Alsof een lagere uitkering het vinden van en job gemakkelijker maakt… Zonder een echte politiek van jobcreatie zal dat enkel meer armoede opleveren. Nu al bevindt 90% van de uitkeringen zich onder de armoedegrens. Het aantal personen geholpen door de OCMW’s is de voorbije vijf jaar met 27% gestegen. Net als andere organismen voor hulp aan de armsten, kreunen de OCMW’s nu al onder gebrek aan middelen.
De mythe van de “knelpuntenberoepen’’
In een opiniestuk (1) onder de titel ‘‘Knelpuntenberoepen… logisch’’ bekritiseert econoom Etienne De Callataÿ de argumentatie van de regering om haar nieuwe maatregelen te rechtvaardigen. Hij vestigt er de aandacht op, ook al lijkt dat paradoxaal, dat men niet op een simplistische manier het totaal aantal volledig uitkeringsgerechtigde werklozen (volgens hem 430.000, maar in werkelijkheid in mei jongstleden 490.000) en het aantal openstaande betrekkingen (140.000) mag vergelijken. Hij legt uit dat ‘‘de arbeidsmarkt niet vergelijkbaar is met een gewone goederen- of dienstenmarkt, en dat bijgevolg de behandeling van de tekorten niet gewoon een kwestie is van prijs of loon in dit geval. (…) Om verschillende redenen kunnen jobs moeilijk invulbaar zijn: slechte arbeidsvoorwaarden, een slecht imago, een werkgever die onwillig is om de vereiste vorming aan te bieden, discriminatie, moeilijke bereikbaarheid, een problematische verzoenbaarheid met het privéleven.’’
De zogenaamde knelpuntenberoepen zijn dat dikwijls enkel omdat de arbeidsvoorwaarden er bijzonder moeilijk zijn (wisselende uurroosters, precaire contracten en deeltijds). Dat is bijvoorbeeld het geval voor ‘huishoudhulp’, volgens de FOREM, de VDAB in Wallonië, een “kritieke” functie. De politiek van de regering komt erop neer om werklozen slechte arbeidsvoorwaarden te doen aanvaarden. Volgens een studie van het ABVV stellen werkgevers steeds meer eisen inzake ervaring, het bezit van een wagen,…
De Callataÿ gaat voort: ‘‘Er is een probleem met de logica als men onder het voorwendsel van het invullen van knelpuntenberoepen maatregelen neemt die er niets mee te maken hebben. Men kan wensen om het aandeel van de anciënniteit in de loonvorming te verminderen, maar hoe dat bijdraagt aan het invullen van vacatures is een raadsel.’’
Een snelle analyse volstaat om het probleem van de knelpuntenberoepen te ontmaskeren als bedrog en het beleid van de regering als een operatie van sociale dumping die de werklozen zal aanzetten om steeds slechtere arbeidsvoorwaarden te aanvaarden.
“Deze rechtse regering zal haar nefast beleid pas stoppen als ze geconfronteerd wordt met een consequente oppositie,” schreven we twee jaar geleden al. Dat wordt helaas opnieuw bevestigd. De regering is vastbesloten en vult dat aan met een ongekend cynisme.
Gebruikt de regering verkeerde argumenten? Dat is omdat ze soms argumenten nodig heeft, ook foute, om steeds brutaler de zwaksten aan te vallen en de rijksten in de watten te leggen. Een regering die geen minuut uittrekt voor maatregelen tegen fiscale ontwijking om de grote fortuinen bij te doen dragen…
De noodzakelijke gezamenlijke strijd van werknemers met of zonder werk
De werknemers zonder werk behoren tot diegenen met de zwakste uitrusting om de aanvallen die onze sociale klasse ondergaat te weerstaan. Enerzijds heeft de strategie van verdeel-en-heers van opeenvolgende regeringen de werklozen gestigmatiseerd, wat uiteraard een effect heeft op de steun die ze mogen verwachten van andere lagen van werknemers. Anderzijds wordt mobilisatie bemoeilijkt door de typische instabiliteit van het statuut van werkloze, het isolement ervan en het precaire bestaansniveau. Dat is een vaststelling die de vakbonden en de verenigingen ter verdediging van de werknemers zonder werk al lang maken.
De vakbeweging heeft haar kracht al dikwijls getoond, zeker toen ze eind 2014 de pas verkozen regering Michel op een haar na ten val bracht. Steunend op de vakbeweging zou de potentiële kracht die de werknemers zonder werk vertegenwoordigen overwinningen kunnen afdwingen en diegenen die armoede veroorzaken terecht kunnen wijzen.
Stop de jacht op werklozen! Wie aan een van ons raakt, raakt aan ons allemaal!
We moeten de werkloosheid bestrijden, niet de werklozen: voor een collectieve arbeidsduurvermindering naar 30u/week zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen.
Woensdag voerden in Jemeppe-sur-Meuse een honderdtal mensen actie naar aanleiding van het bezoek van minister Borsus (MR). Aanleiding is de verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen die een leefloon krijgen, in feite onbetaalde dwangarbeid. Als er toch werk is voor werklozen, waarom krijgen ze dan geen degelijk contract?
Meer bepaald protesteerden sociaal werkers tegen het feit dat ze door dit soort maatregelen hun werkinvulling zien veranderen. In plaats van sociaal werkers worden ze steeds meer controlediensten die vooral repressief moeten optreden. Verschillende personeelsleden van het OCMW, studenten en sympathisanten protesteerden.
De actie werd gevoerd door een platform dat onderschreven werd door verschillende organisaties zoals Association de Défense des Allocataires Sociaux (ADAS), Comité pour l’abolition des dettes illégitimes (CADTM), Étudiants de Gauche Actifs (de Franstalige Actief Linkse Studenten), Femmes Prévoyantes Socialistes (fps), Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté (RWLP), Riposte.cte, Stop à la chasse aux chômeurs en Vie Féminine Liège-Seraing-Verviers. Verder werd de actie ook vervoegd door enkele militanten van PTB.
Minister Borsus weigerde om naar de activisten te luisteren, zowel voor als na zijn bezoek bleef hij doof voor onze eisen. Hij ging wel meteen naar de politie om te eisen dat ze ons zouden buitenhouden uit het publieke evenement waar hij zou spreken. Erg publiek was dit evenement dus niet.
Op de actie werd ook opgeroepen om deel te nemen aan de betoging van de non-profit op 24 november in Brussel. De strijd tegen deze regering en het asociale besparingsbeleid gaat door!
De regering-Michel wil leefloners kunnen verplichten om gemeenschapsdienst te verrichten. Het wordt verpakt als een sociale maatregel: mensen in armoede een traject naar een normale job aanbieden. Onder de verpakking schuilt een stelsel van dwangarbeid in ruil voor een leefloon. Wil de regering de vele tekorten aanpakken door leefloners ‘gratis’ in te schakelen?
Volgens Staatssecretaris voor Armoedebestrijding Elke Sleurs is “activering de beste hefboom om de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken.” Dit omvat de mogelijkheid van verplichte tewerkstelling in de vorm van gemeenschapsdienst. Werklozen aan het werk zetten, is uiteraard een positieve zaak. Maar het gaat niet om normale contracten met gewone lonen. Neen, het gaat om dwangarbeid in ruil voor een leefloon. Wie weigert, verliest zijn of haar uitkering. Moderne slavernij dus. En dat in ruil voor een leefloon waarmee niemand uit de armoede geraakt.
De strengere regels voor werklozen hebben de voorbije maanden geleid tot een forse toename van het aantal mensen dat afhankelijk is van een leefloon: in 2015 was er een stijging met 12,4% tot 115.137 leefloners. De besparingen bij onder meer de openbare diensten zorgen voor een verdere aangroei van het werklozenleger dat kan doorsijpelen naar het OCMW. Vervolgens worden de leefloners ingezet om gemeenschapsdienst te verrichten in plaats van de vroegere openbare dienstverlening. In Nederland gebeurde dit eerder al. Het voorbeeld van een afgedankte straatveger die nadien in het kader van gemeenschapsdienst de straten moest vegen, is algemeen bekend.
Dit is een aanval op de arbeidsvoorwaarden en lonen van werkenden. Als er toch werk is, waarom wordt dan geen deftig contract aangeboden? Samen met het voorstel van flexi-jobs voor langdurig zieken kadert dit in de opmars van de laagbetaalde jobs. Nederland staat al verder op dat vlak: er zijn daar 1,7 miljoen zogenaamde flexwerkers. Onderzoek geeft aan dat 80% van hen geen vaste job te pakken krijgt. Het idee dat flexi-jobs of gemeenschapsdienst leiden tot normaal bezoldigde jobs is een illusie, we zien eerder het tegendeel: gewone jobs verdwijnen om plaats te maken voor nep-jobs.
Kris Peeters op een CD&V-meeting in april 2014: “Geloof ze niet als ze zeggen dat de afschaffing van de index dé oplossing is. Geloof ze niet als ze zeggen dat de beperking van de uitkeringen in de tijd de werkloosheid zal oplossen. Geloof ze niet als ze zeggen dat alles opgelost zal zijn als we de wachtuitkeringen afschaffen. Geloof ze niet. Want het enige wat die maatregelen doen, dat is mensen in de miserie duwen. Die maatregelen zorgen ervoor dat mensen mét een job toch koopkracht verliezen.” Wij houden Peeters aan zijn woorden en geloven hem vandaag inderdaad niet.
Eerlijk gezegd hebben we wat medelijden met Kris Peeters die zich in een onmogelijke positie heeft gewrongen. In het asociale opbod van N-VA en andere liberalen kan zijn CD&V niet winnen en dus probeert de voormalige UNIZO-topman en voorganger van Karel Van Eetvelt zich op te werpen als het ‘sociale gezicht’ van de rechtse regering. Een onmogelijke opdracht waarbij Peeters telkens weer met zijn kop tegen de muur loopt.
Eerst was er de tax shift die voor ‘evenwicht’ in het besparingsbeleid moest zorgen maar die uitdraaide op een nieuwe harde besparing en aanval op de werkenden en hun gezinnen. Deze tax shift doorprikte elke illusie dat het mogelijk is om deze regering een ‘sociaal gezicht’ toe te meten. De maatregelen dwingen de vakbonden om eensgezinder dan voorheen een ernstige mobilisatie op te starten naar wat een hete herfst kan en moet worden.
En dan was er nu de poging van Peeters om ook eens ‘goed nieuws’ te brengen. Het aantal werklozen in ons land is gedaald, schreeuwde hij van alle daken. En dat was mee het gevolg van een begin van economisch herstel. Vrij vertaald: ‘het besparingsbeleid is hard, maar het werkt en leidt tot nieuwe groei’. Nog anders vertaald: ‘ik weet dat de maatregelen pijn doen, maar het einde van de tunnel is in zicht.’
Er zijn verschillende methoden om het aantal werklozen te laten dalen. De meest voor de hand liggende is zorgen dat er meer werk is. Als dat niet lukt, kunnen ook de criteria aangepast worden waardoor er minder mensen officieel werkloos zijn. De uitsluiting van mensen met een inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, bijvoorbeeld gebeurt op basis van een maatregel van de vorige regering. Die beperkte de inschakelingsuitkering in de tijd, een opstap naar een veralgemening van de beperking van uitkeringen in de tijd.
Er waren in juni 2015 ruim 54.000 vergoede werklozen minder dan in juni 2014. In de eerste zeven maanden van dit jaar waren er gemiddeld 430.081 vergoede werklozen of ruim 28.000 minder dan in dezelfde periode vorig jaar. De voornaamste reden voor deze daling moet niet bij economisch herstel gezocht worden, maar wel bij de uitsluiting van ruim 23.000 werklozen die hun inschakelingsuitkering verloren omdat deze in de tijd beperkt werd.
Het aantal niet-werkende werkzoekenden is op jaarbasis niet afgenomen, enkel het aantal vergoede werklozen is afgenomen. Dit betekent dat minder werkzoekenden een uitkering krijgen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden bedroeg in juni 554.324 volgens cijfers van de RVA. Met de ruim 23.000 mensen die hun inschakelingsuitkering verloren, is er een stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden in vergelijking met een jaar geleden aldus het ABVV (zie persbericht). Bijna 600.000 mensen zitten zonder werk. In plaats van werk te creëren, worden de statistieken opgekuist. Dalende cijfers als gevolg van uitsluitingen en ellende voor de uitgeslotenen voorstellen als het ‘sociaal gezicht’ van de regering bevestigt enkel dat deze regering geen sociaal gezicht heeft. Werklozen dieper in de ellende duwen, is geen hoopgevend signaal van groei.
Het is cynisch dat minister Kris Peeters deze cijfers vandaag gebruikt om te zeggen dat het besparingsbeleid werkt. “Deze daling is een hoopgevend signaal dat we niet alleen in de cijfers, maar ook in de realiteit de crisis stilaan achter ons laten”, verklaarde hij. Misschien moet het ‘sociaal gezicht’ van de regering van rijken dat eens uitleggen aan de 23.000 mensen die hun inschakelingsuitkering verloren? Of aan de bijna 50.000 jongeren die afhankelijk zijn van een leefloon? Of aan het groeiend aantal werkzoekenden dat gesanctioneerd wordt door de strengere regels inzake beschikbaarheid? In 2014 waren er meer dan 50.000 werkzoekenden die op die manier hun uitkering verloren.
De wanhopige communicatie van Peeters en co zal het groeiende ongenoegen onder brede lagen van de bevolking niet stoppen. Een ernstige mobilisatie naar de grote betoging van 7 oktober, liefst voorafgegaan door militantenbijeenkomsten om de mobilisatie en informatiecampagne voor te bereiden, kan het begin vormen van een nieuw actieplan waarmee de vakbonden ook andere groepen in de samenleving meetrekken. Dit actieplan moet gericht zijn op de val van deze regering van rijken en van het volledige besparingsbeleid. Dat zou pas een hoopgevend signaal zijn voor de honderdduizenden werkenden die hun levensstandaard zien dalen of de tienduizenden werklozen die hun uitkering verliezen.
De massale werkloosheid is ondertussen al meer dan 40 jaar structureel onderdeel van de kapitalistische samenleving. Het lijkt surrealistisch als we terugkijken naar pakweg 1964, toen de werkloosheidsgraad in ons land 2,2% bedroeg. Er waren toen amper 55.000 werklozen! (1) In plaats van collectieve oplossingen aan te bieden, komen de gevestigde politici en media niet verder dan de werklozen zelf individueel verantwoordelijk te stellen voor hun lot. Werklozen behoren tot de meest gecontroleerde mensen van het land. Staatssecretaris van Fraudebestrijding Bart Tommelein (Open Vld) wil er nog een schepje bovenop doen met onaangekondigde huiscontroles.
Een dossier door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Een individuele verantwoordelijkheid?
De regering wil de verplichting om een werkloze te verwittigen van een huiscontrole afschaffen. Die verplichting werd in 2000 ingevoerd onder druk van sociaal protest, het was een sociale verworvenheid die uiteindelijk slechts 15 jaar stand gehouden heeft. En dat is niet alles. Toen Tommelein zijn plan voor strijd tegen sociale fraude voorstelde, had hij het ook over een centraal contactpunt waar mogelijke fraude kan gemeld worden, kwestie van verklikking aan te moedigen. Komt daar nog bij dat de facturen van gas, elektriciteit en water zouden gecontroleerd worden om zeker te zijn dat werklozen geen domiciliefraude plegen. De gegevens hiervoor zouden door de energie- en waterleveranciers “systematisch en anoniem” aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid doorgespeeld worden. Tommelein wil de inkomsten uit de strijd tegen sociale fraude verdubbelen, van 50 tot 110 miljoen euro.
Deze maatregelen komen bovenop een hele reeks andere die werklozen stigmatiseren en steeds weer voorstellen als profiteurs, tweederangsburgers en verantwoordelijken voor alles wat fout loopt op economisch vlak. De regering wil nog verder gaan, in het regeerakkoord stond immers het idee van een verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen. Dat is een invoering van een vorm van dwangarbeid. Als er hiervoor werk genoeg is, waarom krijgen die langdurig werklozen dan geen echt contract en een echt loon?
De cijfers tonen een ander beeld van werklozen. Volgens de RVA waren er in 2014 219.576 Vlaamse werklozen tegenover 50.551 openstaande vacatures. In Wallonië waren er 237.276 werkzoekenden voor 3.755 vacatures en in Brussel 107.749 werkzoekenden voor 4.300 vacatures. Alles samen waren er dus 564.601 werkzoekenden (zonder rekening te houden met mensen die hun uitkering verloren) voor 58.606 openstaande vacatures (2). In sommige regio’s zijn er voor elke vacature tientallen werkzoekenden. Het steeds terugkerende cliché dat ‘wie wil gemakkelijk werk vindt’, stemt dus niet overeen met de realiteit. De verantwoordelijkheid voor de werkloosheid op de werklozen afschuiven, is absurd.
“Wie niets te verbergen heeft, moet niets vrezen” (Joseph Goebbels)
In een televisiedebat over de onaangekondigde huiscontroles bij werklozen verklaarde Denis Ducarme, fractieleider van de MR in de Kamer: “een werkzoekende die niet fraudeert, hoeft niets te vrezen.” Wellicht beseffen die neoliberalen niet eens zelf welke logica ze verdedigen. Onbewust herhaalde de MR-topman een uitspraak van Joseph Goebbels, de minister van Propaganda en Volksvoorlichting in het nazistische Derde Rijk. De naam van Goebbels blijft tot op vandaag vooral verbonden met het gebruik van moderne technieken van massamanipulatie.
Voor Yves Martens, de coördinator van het Collectif Solidarité Contre L’Exclusion en lid van het platform Stop de jacht op de werklozen, “zijn de werklozen al de meest gecontroleerde mensen in dit land (…) De werklozen worden steeds geacht schuldig te zijn, terwijl zelfs bij criminelen een vermoeden van onschuld geldt. (…) Werklozen worden steeds meer gecriminaliseerd en dat is onaanvaardbaar.” De krant La Libre vroeg op 8 mei aan verschillende onderzoeksrechters of ze een huiszoekingsbevel zouden geven indien een werkloze de deur niet opent voor controleurs. De onderzoeksrechters zijn volgens de krant “meer dan terughoudend, sommigen aarzelen niet om te stellen dat de uitvoerende macht het gerecht misbruikt om haar politiek te legitimiseren.”
De Liga voor de Mensenrechten protesteerde stellig tegen de toelating om gegevens van energiebedrijven te gebruiken als controlemiddel. De Liga had het over “een bijkomende, nooit geziene en bijzonder gevaarlijke stap in de inmenging van de autoriteiten in het privéleven van burgers.” De onaangekondigde huiscontroles werden omschreven als een “onrechtvaardige en stigmatiserende” maatregel die “in het bijzonder ingaat tegen het privéleven van werkzoekenden” waarbij de maatregel niet opweegt tegen het beoogde doel. De Liga voor de Mensenrechten besloot steun te geven aan een burgerinitiatief dat de controleurs wijst op de onschendbaarheid van de woning die voorzien is door artikel 15 van de Grondwet. De Liga vraagt om een affiche aan de deur of het raam te hangen uit solidariteit met uitkeringstrekkers.
Sociale en fiscale fraude
Net zoals LSP eisen ook de Liga voor de Mensenrechten en het Collectif Solidarité contre l’Exclusion de afschaffing van het onderscheid tussen samenwonende en alleenstaande werklozen. Het statuut van samenwonende werklozen moet weg om het recht op een uitkering te individualiseren. Zoals Yves Martens stelt: “Beeld je in dat je verzekeraar je na een auto-ongeluk zegt dat er minder terugbetaald wordt omdat je samenwonend bent? Dat zou je toch niet aanvaarden! Hetzelfde geldt voor de werkloosheidsverzekering. Iedereen draagt daar ten volle aan bij. Het recht moet dan ook hetzelfde zijn voor iedereen. Er moet een individualisering van het recht komen. Als dit gebeurt, verdwijnt de zogenaamde domiciliefraude overigens vanzelf.” Daarbij moet nog opgemerkt worden dat domiciliefraude in veel gevallen een kwestie van overlevingsstrategie is in een poging om een duidelijke discriminatie in de wet te omzeilen.
Alle sociale uitkeringen (niet alleen de werkloosheidsuitkeringen, maar die van het OCMW, uitkeringen als gevolg van ziekte of invaliditeit, …) optrekken tot de armoedegrens van 900 euro per maand zou de overheid tussen 5 en 8 miljard euro kosten. Dat stond alleszins in een advies van het Rekenhof in 2012. Yves Martens verwijst naar dit cijfer en vergelijkt het met de fiscale fraude in ons land: “Er is een studie van de ULB waarin de opbrengst van een betere vervolging van fiscale fraude op 20 miljard euro wordt geschat.” Even ter herinnering: de voorgestelde maatregelen van Tommelein in het kader van het plan van strijd tegen sociale fraude beoogt een opbrengst van 110 miljoen euro…
Over de opbrengst van de strijd tegen sociale fraude in 2011, bevestigde Jean-Claude Heirman van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD): “De opgehaalde miljoenen hebben betrekking op flagrante fraude, zoals die van georganiseerde bendes die illegale vreemdelingen in de bouw tewerkstellen of van bedrijven die valse C4-documenten verkopen.” De inbreuken door werklozen vertegenwoordigen slechts een marginaal aandeel.
Marc Goblet, de algemeen secretaris van het ABVV, stelde over de nieuwe maatregelen tegen ‘sociale fraude’: “De regering richt zich op de sociale fraude en de zwaksten, maar ze toont geen zelfde vastberadenheid in de strijd tegen fiscale fraude.” Hij klaagt aan dat maatregelen als de Kaaimantaks of de doorkijktaks, maatregelen om belastingontduiking door juridische constructies in het buitenland op te zetten, verre van doeltreffend zijn. “Van de 57 miljard euro die volgens de Nationale Bank en de FOD Financiën beschikbaar is in fiscale paradijzen [buiten Zwitserland, Luxemburg en de VS], hoopt de regering 460 miljoen euro belastingen te recupereren. En ik hoor de fiscale experts al zeggen dat het zal volstaan om de structuur van de offshore vennootschappen te wijzen om niets te moeten betalen.” De kwestie van domicilie wordt niet in alle gevallen even ernstig genomen…
Het recente SwissLeaks-schandaal alleen al wees op 3.000 Belgische belastingbetalers die van het stelsel van fiscale fraude van de bank HSBC gebruikmaakten. Het ging in dit geval om ongeveer 6 miljard euro (zie eerdere edities van deze krant). Twee jaar geleden bezorgde OffshoreLeaks een document aan de Speciale Belastinginspectie (een dienst die de Vlaamse liberalen in 2003 wilden afschaffen) met 200 namen van Belgen die bedrijven in de fiscale paradijzen bezitten. LuxLeaks maakte duidelijk dat 26 van de rijkste families in België gebruikmaakten van fiscaal erg gunstige maatregelen in Luxemburg om geen belastingen in België te moeten betalen. De bedragen waarvan sprake zijn bijzonder hoog, maar toch gaat alle aandacht uit naar de werklozen en hun vermeende ‘sociale fraude’. Zoals Malcolm X destijds al opmerkte: “Als je niet oplet, laat de media je de onderdrukten haten en de onderdrukkers aanbidden.”
Ten slotte nog dit: de fiscale fraude levert geen enkele bijdrage aan de reële economie. Deze middelen vergroten enkel de speculatieve zeepbellen op de beurzen, slapen op buitenlandse bankrekeningen in belastingparadijzen of worden gebruikt om te speculeren op overheidsschulden. Dat is toch wat anders dan die zogenaamde ‘sociale fraude’ door armen die het hoofd boven water proberen te houden…
Jagen op werklozen
De jacht op de werklozen is al meer dan tien jaar aan de gang. Het begon met maatregelen om de werklozen te activeren. Sinds enkele jaren pleiten zowel het Verbond van Belgische Ondernemingen, het IMF, de OESO en de EU voor een hervorming van de arbeidsmarkt. Ze willen de automatische indexering van de lonen herzien en de werkloosheidsuitkering in de tijd beperken. Tegelijk willen ze het bedrag van de uitkeringen naar beneden herzien en meer sancties voorzien indien onvoldoende naar werk wordt gezocht. De lonen worden al op verschillende manieren aangepakt (loonstop, manipulatie van de indexkorf, indexsprong, …). Hierdoor wordt de aandacht nu vooral op de uitkeringen gevestigd. De verschillende opeenvolgende regeringen namen de voorbije jaren maatregelen tegen de werklozen.
In 2004 kwam de regering-Verhofstadt-Onkelinx met het het plan van “verhoogde controle van de beschikbaarheid van werklozen”. Bij de tiende verjaardag van die maatregel maakte het Collectif Solidarité Contre l’Exclusion een bilan op: bijna 800.000 sancties tussen 2004 en 2012 (het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar waren op het ogenblik dat hun dossier gepubliceerd werd)! (3) Vorig jaar alleen waren er meer dan 62.000 sancties voor werklozen. Daar komt ook nog de uitsluiting van de zogenaamde inschakelingsuitkeringen bij. De vorige regering onder Di Rupo besloot om die uitkering in de tijd te beperken, de regering-Michel scherpte de maatregel nog aan. In de eerste vier maanden van dit jaar verloren 21.351 mensen hierdoor hun uitkering. De sector van activiteiten gericht op werkzoekenden kent een gigantische groei, er ontstaat stilaan een echte markt voor het arbeidsmarktbeleid.
Sinds midden jaren 1970 wordt het werkgelegenheidsbeleid bepaald door de loonmatiging. Het principe hiervoor werd in 1974 door de Duitse sociaaldemocratische kanselier Helmut Schmidt als volgt omschreven: “De winsten van vandaag zijn de investeringen van morgen en de werkgelegenheid van overmorgen.” Vanuit de idee dat de winsten moesten stijgen om investeringen en vervolgens werkgelegenheid tot stand te brengen, werd alles in het werk gesteld om de lonen naar beneden te halen zodat meer winsten geboekt werden. Het aandeel van de lonen in de totale geproduceerde rijkdom gedurende een jaar in een bepaald land, het Bruto Binnenlands Product, daalde jaar na jaar terwijl het aandeel van het kapitaal toenam.
De maatregelen tegen de werklozen moeten in dat kader gezien worden. Jonge werklozen die in armoede en onzekerheid leven en langs alle kanten gecontroleerd worden, zullen gelijk welke job aanvaarden. Het zet aan tot een algemene neerwaartse druk van lonen en arbeidsvoorwaarden. Het doet de winsten van de werkgevers en aandeelhouders stijgen. Maar zoals we ondertussen weten, leidt dit niet tot investeringen en werkgelegenheid.
[divider]
Reserveleger voor het kapitaal
Het bestaan van een grote groep werklozen die gelijk welke job aanvaarden, is niet nieuw. In ‘Het Kapitaal’ beschrijft Karl Marx het concept van een reserveleger voor het kapitaal. Moderne economen hebben het over NAIRU (Non Accelerating Inflation Rate of Unemployment): de noodzaak om een ‘natuurlijk’ werkloosheidsniveau aan te houden om de inflatie te bestrijden en indirect ook de financiële belangen en de winsten te beschermen. In België zou die werkloosheidsgraad ongeveer 13% bedragen.
In 2009 kwam het Planbureau met ‘Economische perspectieven 2007-2012’. Daarin stond onder meer een analyse van de ‘sociale spanningen’ over de lonen aan het begin van de eeuw toen er sprake was van de informaticaboom. Volgens het Planbureau was de werkloosheidsgraad toen te laag waardoor er strijd voor hogere lonen ontstond (4).
De oude strijd voor de verdeling van de geproduceerde rijkdom tussen arbeid en kapitaal blijft bijzonder actueel. De werklozen, hun aantal en de druk die ze zetten op de arbeidsvoorwaarden en lonen van alle werkenden, zijn onderdeel van die strijd.
[divider]
Het verzet organiseren
In België zijn ongeveer 85% van de werklozen lid van een van de drie grote vakbonden. Sinds ongeveer 20 jaar zijn werklozen goed voor 15% tot 20% van de leden van ACLVB, ACV en ABVV. (5). Deze hoge syndicalisatiegraad onder werklozen is verbonden met het feit dat de vakbonden de werkloosheidsuitkering betalen. Dat wordt uiteraard betwist door de N-VA en Bart De Wever die ook via deze weg het gewicht van de vakbonden willen verminderen.
De banden tussen vakbonden en werklozen in België is ongezien en komt voort uit onze sociale geschiedenis en die van de opbouw van onze sociale zekerheid. Het duurde tot midden jaren 1970 vooraleer werklozencomités werden opgezet, eerst buiten en nadien in de vakbonden (er bestonden in andere periodes ook werklozengroepen). Begin jaren 1980 kwamen er in het ACV en vervolgens ook in het ABVV structuren voor de werkloze leden. In het ACLVB is dit nog niet het geval. (6).
Tot op vandaag wordt weinig aandacht gegeven aan de verdediging van de werkloosheidsuitkeringen. Dat is nochtans een cruciaal onderdeel van onze sociale zekerheid. Er was geen massale strijd tegen de jacht op de werklozen die in 2004 werd geopend of tegen de beperking van de zogenaamde inschakelingsuitkering in de tijd vanaf 2012. Tijdens het ambitieuze actieplan in het najaar van 2014 werd de intrekking van die maatregelen niet expliciet opgenomen in de eisen van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Maar toch sloten heel wat werklozen aan bij de strijd tegen de rechtse regering. Er waren ook specifieke acties, onder meer op initiatief van het netwerk Stop Artikel 63§2 (naar het artikel van de wet over de beperking van de inschakelingsuitkering in de tijd). De verdediging en uitbreiding van onze sociale zekerheid en de verdediging van onze lonen en arbeidsvoorwaarden vereisen ook een harde strijd voor het recht op degelijke werkloosheidsuitkeringen die niet in de tijd beperkt worden.
[divider]
Een ander samenlevingsmodel
Als antwoord op de breed verspreide werkloosheid, moet er een verdeling van het beschikbare werk komen. Dit moet gebeuren zonder loonverlies en met een vermindering van de werkdruk.
Gemiddeld werken we vandaag in België nog 31 uur per week. Dat is nog zonder rekening te houden met de niet gebruikte productiemogelijkheden en ook niet met de inherente verspilling die eigen is aan het systeem. Onder het kapitalisme zien we dat er enerzijds een massale werkloosheid bestaat terwijl anderzijds de werkenden geconfronteerd worden met een vaak onhoudbare werkdruk. Moesten de technologische mogelijkheden aangewend worden in het belang van de werkenden, dan zou de arbeidstijd drastisch kunnen afnemen en zouden we ook bevrijd kunnen worden van puur repetitieve taken.
Een eis van arbeidsduurvermindering betekent een directe confrontatie tussen de arbeidersklasse, de klasse van diegenen die hun arbeidskracht verkopen voor een loon, en de kapitalistische klasse die de productiemiddelen bezit. Het gaat immers om een herverdeling van de door de arbeiders geproduceerde rijkdom. Om de werkenden te bevrijden van de vervreemding van hun werk en om tijd vrij te maken voor ontspanning, een sociaal leven en betrokkenheid bij het beheer van de samenleving, moet de eis van een collectieve arbeidsduurvermindering met bijkomende aanwervingen en zonder loonverlies ook gekoppeld worden aan het perspectief van een ander maatschappijmodel, een socialistische samenleving. Daaronder verstaan we de collectivisering van de sleutelsectoren van de economie en de grote bedrijven onder de controle en het beheer van de werkenden en de gemeenschap in het algemeen.
Op deze manier zou werk niet langer gelijk staan met een schakel in de monsterlijke productieketen die sociale en ecologische verwoestingen aanricht, maar zou het net een belangrijke bijdrage zijn tot zelfontwikkeling en tot de uitbouw van de samenleving. Het zou op termijn kunnen leiden tot een samenleving zonder loonarbeid.
[divider]
VOETNOTEN
‘‘Des années ‘60 à nos jours’’, Marie-Claude Prévost, in Santé conjuguée – janvier 2006 – n° 35
Fraude, une occasion ratée? Chronique de Philippe Walkowiak, rtbf.be, 5 mai 2015
Trimestriel Ensemble pour la solidarité contre l’exclusion n°82, mars 2014
Econosphère : Le NAIRU en Belgique : 13 % de chômage utile ! Le Bureau du plan veut activer les plus de 50 ans !
L’organisation des chômeurs dans les syndicats, Publié dans Courrier hebdomadaire du CRISP 2006/24 (n° 1929-1930)
L’organisation des chômeurs dans les syndicats, Publié dans Courrier hebdomadaire du CRISP, 2006/24 (n° 1929-1930)
Artikel door Wilfried uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Op weg naar het outplacementbureau?
In mijn mailbox bewaar ik nog altijd het antwoord dat ik kreeg op een sollicitatiegesprek in juni vorig jaar. Dat was merkwaardig, niet zozeer omdat er een antwoord kwam. Na een gesprek volgt meestal feedback, na een gewone sollicitatie niet.
Meestal wordt dan iets gezegd in de trend van: “Ondanks uw sterke punten, (…) En dus hebben we spijtig genoeg uw sollicitatie niet weerhouden, (…) Maar u mag zeker niet nalaten onze andere vacatures enz, enz.” Daar kom je ongeveer nul procent mee vooruit.
Maar nu was het antwoord anders: “we maken voorbehoud inzake integratierisico, leeftijd, (…).” Ik belde om uitleg. “Dat van dat integratierisico snap ik niet”, zei ik. “Kijk meneer, u hebt 28 jaar in dezelfde firma gewerkt. Onze klant is van oordeel dat u zich niet meer zal kunnen aanpassen aan een nieuwe omgeving, nieuwe collega’s. Trouwens het is een vrij jonge groep mensen daar.” En ik die dacht dat 28 jaar bij een zelfde werkgever positief was – getrouwheid aan de firma, doorzetten in moeilijke tijden, niet zomaar gaan lopen maar blijven werken tot het bedrijf failliet ging, weet u wel? Maar niet dus.
Etappes op de “vacaturemarkt”
Als er ergens werk blijft liggen door een toename van het werk, iemand die op pensioen gaat of ontslag neemt, wordt in eerste instantie geprobeerd om dit intern op te vangen door met werk te ‘schuiven’. Lees: anderen meer laten werken, eventueel een interne sollicitatie. Pas als dat niet lukt, wordt aan de eigen werknemers gevraagd of zij iemand kennen.
In dat geval kan een netwerk zoals LinkedIn of Facebook nuttig zijn. Ik probeerde het ook, maar ik pas moeilijk in zo’n LinkedIn-profiel. Op mijn leeftijd nog maar bij een enkel bedrijf gewerkt hebben, is ‘not done’. Bovendien was mijn functie ook niet ‘flitsend’. Er wordt vandaag vooral gezocht naar dertigers met ervaring bij verschillende firma’s. Als 50-plusser pas ik daar niet in.
De volgende stap zijn de externe vacatures. De firma houdt zich daar zelf mee bezig of er wordt een interimbureau ingeschakeld. Vaak springen ook andere bureaus op dezelfde vacatures. Zo’n bureau verdient immers enkel als het een kandidaat kan plaatsen. Het leidt meteen tot de vraag: hoeveel vacatures zijn er nu eigenlijk?
Interne vacatures of via netwerken zijn onzichtbaar voor de externe markt. Maar vacatures via interimbureau’s, VDAB, … kunnen wel geteld worden. Ik zag er ooit vijf of zes voor een en dezelfde job, elk met een apart nummer bij de VDAB. Toen ik een medewerker van de VDAB daarover aansprak, kreeg ik te horen dat er een systeem was om dubbele vacatures weg te filteren. Wie dat geloven wil, mag van mij.
Het gaat ook niet noodzakelijk om nieuwe jobs. Zo heb ik mijn verzameling een vacature van een bouwstoffer uit het Lierse gedateerd september 2013, nog eens in november 2013, nog eens in november 2014 en nog eens in april 2015. Telkens dezelfde lay-out, functiebeschrijving, functievereisten, … Het gaat natuurlijk niet om een nieuwe job. Het is van de ene buiten, een andere weer binnen. Ik kan er mij in dit geval iets bij voorstellen, want ik ging er ook solliciteren.
Outplacement en de vermarkting ervan
Naast het aspect van hoe de vacatures voorgesteld worden, is er ook het element van hoe de kandidaat zich voorstelt. Als 50-plusser die na 28 jaar op zoek gaat naar nieuw werk, kwam ik bij outplacement terecht. Deze opleiding kan een gezellige babbel omvatten, maar evengoed vervelende rollenspelletjes. Het doel is om de sollicitant zichzelf zo goed mogelijk te laten verkopen, zelfs indien dit tot mislukkingen leidt omdat de kandidaat niet de superman is die hij beweerde te zijn.
Outplacement zorgt ervoor dat sommigen meer kans maken op een job. Maar het creëert geen nieuw werk op zich. Het maakt dat als een groep mensen aan de startlijn staat en uiteindelijk de tien eersten een job krijgen, sommigen voordeel hebben omdat ze met de fiets kunnen rijden of na een exclusief outplacement voor kaders zelfs met een sportwagen.
Het creëert een nieuwe markt. Zo geeft de VDAB zijn outplacement uit aan Galilei, een afdeling van Randstad, of nog aan bedrijven als Skillbuilders of Mentorprice. Die verdienen daar een mooie cent aan, er wordt gesproken over bedragen van 300 tot 500 euro per uur.
Een slotbemerking hierover. Tijdens mijn outplacementbegeleiding werd zedig gezwegen over wat ik nog als loon mag verwachten. Voor mijn ontslag verdiende ik ongeveer 3.500 euro bruto. Tijdens een sollicitatie kwam de vraag naar loonsverwachting, ik gaf 3.000 euro op en verspeelde daarmee een van mijn weinige kansen. Het maximum in de sector waar ik zoek is blijkbaar 2.500 euro bruto, maar dat vernam ik niet tijdens de outplacementsessies.
Wat zijn mijn kansen om een job te vinden?
Mijn slaagkansen zien er eerlijk gezegd niet goed uit. Bij nieuwe indiensttredingen zijn amper 5 tot 6% van de werknemers ouder dan 50 jaar. Voor 55-plussers is dat nog amper 2% en het gaat in dit geval nog vaak om managementfuncties.
Van de oudere werklozen tussen 55 en 59 jaar vindt 5,5% nog een baan, voor wie ouder is dan 59 jaar is dat 2,6%.
Wat kreeg ik voor 28 jaar dienst?
Misschien denkt de lezer dat ik na 28 jaar dienst wel voldoende opzegvergoeding kreeg om een paar jaar mee rond te komen. Volgens de formule-Claeys die doorgaans gebruikt wordt bij ontslag van bedienden had ik inderdaad recht op 27 maanden loon. Met achterstallig loon en andere vergoedingen kwam ik aan een vordering van 127.700 euro bruto.
Nu komt de aap uit de mouw. Het bedrag dat het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers (FSO) uitkeert, is beperkt tot 25.000 euro bruto. Daar bleef uiteindelijk netto een goede 10.000 euro van over, en dit op een vordering 127.700 euro. En het kan nog erger, het FSO komt immers niet tussen voor ondernemingen met minder dan vijf werknemers. Die krijgen helemaal niets!
Wie wordt geactiveerd?
De verplichting om actief of passief beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt zorgt er vooral voor dat allerhande outplacementkantoren en andere begeleiders hun marktaandeel kunnen opdrijven. Hun omzet wordt geactiveerd. Voor mij betekent het dat ik moet zoeken naar een speld in een hooiberg en op voorhand weet dat een eventuele job slechter betaald zal zijn. Na 28 jaar dienst ben ik bij het grof vuil gezet met een aalmoes als opzegvergoeding. En dan komen die rechtse partijen zeggen dat ik meer geprikkeld moet worden om naar werk te zoeken.Om dan telkens te horen dat werkgevers mij te oud vinden?
Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De dominante logica is gericht op het individualiseren van sociale problemen. Werklozen zouden als enige verantwoordelijk zijn voor hun situatie. Dat er onvoldoende jobs zijn, wordt niet in rekenschap gebracht. Het beleid trekt de logica tot het absurde door, dat blijkt onder meer uit het artikel 63§2 waarmee de zogenaamde inschakelingsuitkering in de tijd wordt beperkt.
Deze asociale maatregel werd al door de vorige regering ingevoerd, maar werd door de nieuwe regering verstrengd. Vanaf januari zijn er de eerste uitsluitingen, in de eerste maand ging het om 16.900 mensen die hun uitkering verloren als gevolg van dit artikel, over heel het jaar zullen het er 35.000 zijn.
Zoals OASeS (Ongelijkheid Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad), een centrum van de Antwerpse Universiteit, stelt: “De arbeidsmarkt is niet aan de huidige beleidsmaatregelen aangepast. Omdat er nu een tekort aan jobs is, is dit nu niet de juiste maatregel.” Alles samen zijn in ons land meer dan 900.000 mensen volledig of gedeeltelijk werkloos en dus beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Zij moeten het tegen elkaar opnemen voor de 40.000 beschikbare jobs (12.000 in Wallonië, 8.000 in Brussel en 16.000 in Vlaanderen, cijfers uit december 2014).
Op 25 februari werd in zeven steden actie gevoerd na een oproep van het netwerk Stop Artikel 63§2. Er waren acties die van het OCMW naar de RVA trokken. In Luik waren er 350 betogers. Thierry Müller van het netwerk stelde op die betoging: “Deze maatregel is onrechtvaardig, cynisch en absurd zowel op economisch, budgettair als moreel vlak. Bovendien is er op tal van vlakken sprake van discriminatie.” Hij merkte op dat de beperking van de inschakelingsuitkering in de tijd tot doel heeft om alle werkenden en uitkeringstrekkers mee te trekken in een neerwaartse spiraal.
Deze maatregel zet de deur open voor een beperking in de tijd van alle werkloosheidsuitkeringen. Verzet hiertegen is noodzakelijk. Als we de regering laten doen, zal onze sociale zekerheid steeds verder afgebroken worden. Eengemaakte strijd kan dit stoppen en maakt het mogelijk om in het offensief te gaan voor een degelijke sociale bescherming met leefbare uitkeringen (werkloosheid, pensioenen, …) of nog een goede en betaalbare gezondheidszorg. De intrekking van de asociale maatregelen die nu toegepast worden, is onderdeel van onze strijd.
Om de werkloosheid aan te pakken, moet bovendien werk gemaakt worden van een algemene arbeidsduurvermindering met bijkomende aanwervingen en dit zonder loonverlies. Zo kan het beschikbare werk verdeeld worden en kan de werkdruk naar beneden.
Zelfs een evident ‘advies’ als dat van het akkoord tussen de sociale partners dat wie vandaag met brugpensioen is niet langer ‘beschikbaar’ moet zijn voor de arbeidsmarkt, ligt moeilijk bij de provocatieregering.
Dat tienduizenden bruggepensioneerden nieuwe jobs zouden moeten aanvaarden, lijkt voor de regering logisch maar is dat absoluut niet. Velen gingen op brugpensioen omdat ze weg gesaneerd werden of omdat de werkdruk een verder functioneren onmogelijk maakte. Het is geen toeval dat het aantal arbeidsongeschikte oudere werknemers de afgelopen jaren fors is toegenomen.
Ook stelt zich de vraag welke jobs die bruggepensioneerden dan zouden krijgen en aan welke voorwaarden. Met rechtse partijen aan de macht die een probleem hebben met de impact van anciënniteit op de loonvorming, weten we dat het wat de regering betreft ook aan veel lagere lonen moet kunnen. Dat het pensioen uiteindelijk op de lonen van de laatste loopbaanjaren wordt berekend, zal wel een detail zijn voor de dames en heren neoliberalen.
De vakbonden stellen terecht dat het opleggen van een beschikbaarheid voor bestaande bruggepensioneerden een contractbreuk vormt. In de Groep van 10 van werkgevers en vakbonden werd een akkoord gesloten om wie op 31 december 2014 op SWT was en oudere werklozen die een vrijstelling hadden niet te onderwerpen aan passieve of actieve beschikbaarheid. Vanaf 1 januari 2015 geldt dan een passieve beschikbaarheid met een aantal vrijstellingen voor bepaalde categorieën.
Enthousiast kunnen we niet zijn over dit akkoord. Het doet denken aan het overleg van de afgelopen jaren waarbij de sociale afbraak mee onderhandeld wordt en maatregelen als beschikbaarheid van bruggepensioneerden verzacht worden door de toepassing ervan voor zich uit te schuiven. Samen met de verhoging van de pensioenleeftijd en de verstrenging van de voorwaarden voor SWT, wordt ook met dit akkoord verder geraakt aan de positie van oudere werkenden. Maar zelfs dat gaat niet ver genoeg voor de neoliberale provocateurs in de regering.
Ouderen werken langer, jongeren zijn langer werkloos
Dat bruggepensioneerden, tegenwoordig ‘swt’ers’ (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag), verplicht kunnen worden om een nieuwe job te aanvaarden, zat eigenlijk al in het Generatiepact ingebakken. Toen werd bepaald dat elke bruggepensioneerde jonger dan 58 jaar beschikbaar moest blijven voor de arbeidsmarkt. Nu wil de regering die maatregel uitbreiden.
Zelfs de werkgevers moeten echter erkennen dat ze niet staan te springen om ouderen aan te werven. Een patronale hardliner als Karel Van Eetvelt van Unizo, stelt dat de regering de afspraak tussen de sociale partners best kan volgen en steunt dus de vraag om de beschikbaarheid van SWT’ers te beperken. Opmerkelijk, want in 2009 pleitte Van Eetvelt er nog voor om het brugpensioen “zo snel mogelijk te verbieden”.
De vorige maatregelen om ouderen langer aan de slag te houden, hebben de gemiddelde leeftijd waarop werkenden uit de arbeidsmarkt treden verhoogd. Het zorgde voor een veel hogere werkgelegenheidsgraad (de verhouding tussen de werkende bevolking en de bevolking in de beroepsactieve leeftijd) onder 55-64-jarigen. Tussen 2000 en 2013 was er een stijging van 26,3 naar 41,7%. (1) In dezelfde periode bleef de totale werkgelegenheidsgraad min of meer stabiel met een lichte stijging. De enige daling was bij jongeren (15-24 jaar) waar de werkgelegenheidsgraad afnam van 29% tot 24%. Kortom, de ouderen werken langer en dit gaat ten koste van het aantal jobs voor jongeren. Jongeren kunnen hun toekomst niet uitbouwen, terwijl ouderen verplicht aan de slag moeten blijven terwijl ze vaak niet meer kunnen. Afgelopen zomer werd nog bekend dat het aantal arbeidsongeschikte oudere werkenden (50-plus) op vijf jaar met 20% is toegenomen (2).
Sinds het begin van de crisis in 2008 is de jongerenwerkloosheid gestegen van 18% tot 23,7% in 2013. (3). Jongeren blijven dus langer werkloos. Zou het niet logisch zijn om eerst de jongeren aan werk te helpen in plaats van de ouderen te laten werken tot ze erbij neervallen?
Neoliberalen willen geen enkele toegeving!
Het akkoord van de Groep van Tien ligt zowel bij N-VA als Open Vld erg moeilijk. De regering wil nog aanpassingen doen en bestempelt het akkoord als een ‘advies’. De dreiging van acties wordt afgedaan als ondemocratisch. Voormalig docent recht Edgard Van de Velde schrijft vandaag in een opiniestuk in De Morgen: “De kiezer heeft gesproken, de vakbond doet hem zwijgen”. Daarin vraagt hij zich af: “Het ABVV dreigt met actie tenzij de regering het akkoord van de Groep van Tien over het brugpensioen integraal overneemt (DM 4/3 en 5/3). Is in dit land de regering nog eindverantwoordelijke voor het beleid, of hebben we de democratie vaarwel gezegd?”
Het beperken van democratie tot een stembusgang om de vier jaar waarbij die campagne doorgaans wordt gedomineerd door nietszeggendheid geproduceerd door reclamebureaus, is een wel erg restrictieve visie. Zeker als die visie dan nog beperkt wordt tot verkiezingsresultaten die de neoliberale besparingspartijen zelf goed uitkomen, zo was minister Van Overtveldt (N-VA) er snel bij om de Griekse bevolking het recht op een antibesparingsbeleid te ontzeggen ondanks een duidelijke verkiezingsuitslag.
Voor de neoliberalen moet het sociaal overleg zich beperken tot “naar elkaar luisteren”. Wellicht om vervolgens toch gewoon de geplande aanvallen in te zetten. De vakbonden mogen hun bekommernissen op tafel leggen om er vervolgens geen rekening mee te houden en tegelijk de bonden een actieverbod op te leggen omdat ze toch betrokken partij waren in het ‘overleg’. CD&V pleitte ervoor om wel rekening te houden met de sociale partners. De onenigheid in de regering blijft zich afspelen rond wat we in maandblad ‘De Linkse Socialist’ samengevat hebben als “To Thatcher or not to Thatcher, that’s the question”.
Verzet nodig
Het eerste actieplan heeft de regering doen wankelen. Het zal erop aankomen om de acties verder te zetten om de regering te doen vallen. Zal de militantenconcentratie van komende woensdag het begin van een tweede actieplan vormen?
Het zal nodig zijn want deze regering zal niet stoppen bij de reeds geplande aanvallen. Telkens wordt nog een stap verder gegaan in de provocaties en aanvallen. Ofwel laten we deze regering doen en geven we onze levensstandaard prijs, ofwel gaan we in verzet wat er op neerkomt dat de regering weggestaakt wordt. Het potentieel hiervoor is aanwezig, dat zagen we tijdens het eerste actieplan.
Werkgevers en regeringspartijen waarschuwen dat nieuwe stakingsacties de economie pijn doen en de gemeenschap veel kosten. Wat die ‘kosten’ van een staking betreft, moeten we duidelijk zijn. De staking die de samenleving het meeste raakt, is de staking van investeringen. “Belgische bedrijven zitten op 240 miljard euro”, titelde Trends op 6 november. Op Europees niveau gaat het om een triljoen euro, dat is 1.000 miljard. In de VS om 4.200 miljard dollar. Deze patronale staking treft de gemeenschap, het is een bewuste keuze om de geproduceerde rijkdom niet opnieuw te investeren.
Iedereen weet dat als bedrijven middelen opstapelen in plaats van te investeren, dit komt omdat het doel niet is om werk te creëren of de tekorten aan te pakken. De samenleving kan de allerrijksten gestolen worden. Het enige doel dat nagestreefd wordt, is een steeds grotere opeenstapeling van winsten en een accumulatie van kapitaal. We moeten het privaat bezit van de productiemiddelen in vraag stellen. Laat ons de bedrijven zelf in handen nemen, laat ons het bezit en het democratische beheer ervan overnemen. Dat zou de basis vormen voor een samenleving waarin de productie gericht is op de behoeften van de meerderheid en niet de winsten van een kleine minderheid.
Noten
Cijfers FOD Economie: http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/arbeidsmarkt_levensomstandigheden/belgische_arbeidsmarkt_1983-2013.jsp
Eveneens cijfers van de FOD Economie: http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/arbeidsmarkt_levensomstandigheden/belgische_arbeidsmarkt_1983-2013.jsp
Betoging in Luik. Foto: Netwerk Stop Artikel 63§2Maar liefst 35.000 werklozen verliezen dit jaar hun uitkering. Dat is het resultaat van de beperking van de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering in de tijd. De maatregel treft niet alleen jongeren. Ook wie deeltijds werkt, bouwt onvoldoende rechten op om een werkloosheidsuitkering te genieten op basis van arbeid, waardoor op de wachtuitkering wordt teruggevallen. De beperking van de inschakelingsuitkering in de tijd gebeurde met een aanpassing van artikel 63§2 en werd ingevoerd door de vorige regering. Gisteren waren er in verschillende steden acties van het netwerk ‘Stop artikel 63§2’ om te protesteren tegen de aanvallen op de werklozen.
LUIK. “Als we hen niet willen laten doen, moeten we hun systeem omver werpen”
In Luik waren we met ongeveer 350 op een betoging die van het OCMW naar de lokalen van de RVA trok. De regen kon de strijdbare sfeer niet stoppen, er werden slogans geroepen die duidelijk maakten dat de werkloosheid en het besparingsbeleid moeten aangepakt worden in plaats van de werklozen.
De actie werd ondersteund door verschillende verenigingen en organisaties die ook op de actie waren (Vie Féminine, Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté, Ecolo, PVDA, LSP, …) naast militanten van het ACV en van de werklozenwerking van het ABVV in de provincie Luxemburg. Een tiental vertegenwoordigers werd ontvangen door de directeur van de RVA die zich verschool achter de doelstellingen van de RVA en de stelling dat hij enkel cijfers had over het aantal vergoede werklozen maar niet over het aantal mensen dat zonder uitkering valt. Het was een schoolvoorbeeld van een dovemansgesprek.
De actie was specifiek gericht tegen het artikel 63§2 maar de betogers gingen in tegen alle vormen van het besparingsbeleid. Een volgende stap daarbij is de militantenconcentratie van 11 maart in Brussel, een nieuwe bijeenkomst van het gemeenschappelijk vakbondsfront in het verzet tegen het asociale beleid van Michel I en een kans om een nieuw actieplan op te starten. De strijd tegen de aanvallen op de werklozen is onderdeel van het verzet tegen het besparingsbeleid!
BRUSSEL. Hypocrisie bij PS
In Brussel waren er ongeveer 150 aanwezigen op de actie van het netwerk ‘stop artikel 63§2’ en de JOC. Er was ondersteuning door groepen als Hart boven Hard/ Tout Autre Chose, Acteurs des temps présents, … Ook LSP was van de partij.
Er is een gebrek aan werk waarbij vandaag de slachtoffers hiervan als verantwoordelijke worden aangeduid. Zij worden beschuldigd en gesanctioneerd. De betogers trokken naar de kantoren van de RVA met een document die ze aan de verantwoordelijke ter ondertekening voorlegden met de erkenning dat er een gebrek aan werk is, in 2013 waren er 584.302 werkzoekenden in ons land voor amper 61.630 beschikbare vacatures. Bij de RVA werd ons gezegd dat een dergelijke verklaring niet kan ondertekend worden omdat dit “te politiek” zou zijn. De cijfers bekendmaken en naast elkaar zetten, zou te politiek zijn. Het toont de enorme hypocrisie.
De betogers hielden ook halt aan de kantoren van de PS met de vraag om Di Rupo te ontmoeten. Hij had evenwel zijn voorzorgen genomen en had gewaarschuwd dat hij niet aanwezig zou zijn, maar dat Laurette Onkelinx de betogers zou ontvangen. Ook hier droop de hypocrisie ervan af. Onkelinx verklaarde: “Het is een slechte maatregel waar ik spijt van heb. Mijn hart bloedt als ik aan die vrouwen en jongeren denk die uitgesloten worden.”
Op de betoging waren er vertegenwoordigers van de werklozenwerking van ACV en ABVV. Een ACOD-delegee uit Sint-Lambrechts-Woluwe nam het woord om aan te klagen dat die gemeente acht medewerkers van het OCMW wil afdanken om te besparen. De aanvallen op de werklozen gaan gepaard met een besparingsbeleid dat op alle niveaus toeslaat.
Er is dan ook algemeen verzet nodig tegen het volledige beleid. Een tweede actieplan naar het model van het eerste actieplan dat de regering deed wankelen, zou een goede stap zijn. Het is mogelijk om de regering weg te staken. Maar als het is om Di Rupo terug te brengen, zou het resultaat maar mager zijn. Het feit dat de inschakelingsuitkering door de vorige regering in de tijd beperkt werd en dat de tienduizenden werklozen die nu hun uitkering verliezen dit aan Di Rupo en co te danken hebben, is daar getuige van.