Category: Op de werkvloer

  • 29 maart: mobilisatie en staking voor een echte loonsverhoging

    Op 25 februari werd er al geprotesteerd tegen de dwingende loonnorm van 0,4%. Foto: actie aan BASF in Antwerpen

    “Na het applaus, nu een slag in het gezicht!” Terecht beschouwen het ACV en het ABVV het voorstel van maximale loonmarge van 0,4% als schandalig. Dit komt neer op amper 6 euro bruto per maand voor de laagste lonen of 9 euro bruto per maand voor personeel in de als “essentieel” omschreven jobs. Het equivalent van vier grote broden per maand.

    Bazen zijn blijkbaar vergeten wie de rijkdom produceert…

    Het zal niemand verbazen dat de bazen kwaad zijn over de aankondiging van een staking. Betere lonen? “Het lijkt erop dat de vakbonden vergeten zijn dat we in een crisis zitten,” zegt De Tijd. “Nu een staking uitroepen, is niet constructief,” klinkt dat bij De Standaard. De ‘progressieve’ versie hiervan in De Morgen: “Een staking is niet bepaald een erg geïnspireerd antwoord op de sociale kwesties na corona.” Neen, veel inspiratie hadden de media niet in hun anti-stakingspropaganda die zo opgediept lijkt uit de tijd dat gewone werkenden nog niet erkend werden als de helden die alles doen draaien.

    Als je naar de bazen luistert, is het nooit het juiste moment om de lonen te verhogen. Nuja, onze lonen om preciezer te zijn. In 2019 verdiende een manager van een BEL20-bedrijf (de Belgische beursgenoteerde bedrijven) gemiddeld 2,46 miljoen euro of 30% meer dan het jaar ervoor. Delhaize haalde in 2020 14% meer omzet, waardoor de baas 34% opslag kreeg. Neen, we zitten niet allemaal in hetzelfde schuitje.

    Ook voor de aandeelhouders is er geen maximale marge voor de verhoging van de dividenden. De Bel20-bedrijven bereiden zich voor om in 2021 meer dan 5 miljard euro aan dividenden uit te keren. De studiedienst van de PVDA berekende dat een loonsverhoging van 5% in deze bedrijven slechts 25% van de aangekondigde dividenden zou kosten. Als de bazen zeggen dat loonsverhogingen ‘onbetaalbaar’ zijn, moeten ze het bewijzen door de boeken te openen.

    Voor de aandeelhouders van Colruyt zit er dit jaar een dividend van 183 miljoen euro in. Het personeel van de supermarktketen zal het echter met kruimels moeten stellen, ook al stonden ze van het begin van de gezondheidscrisis in de frontlinie. Op vrijdag 12 maart benadrukte Yves Van Laethem, de Franstalige tegenhanger van Steven Van Gucht, dat het aantal clusters op de werkvloer nog steeds erg groot is. Bij ABInBev in Jupille was er eerder een staking van 12 dagen nodig om maatregelen te bekomen nadat meer dan tien arbeiders besmet waren geraakt. De media negeren dit doorgaans en wijzen liever met de vinger naar jongeren in de parken.

    De loonwet van 1996 is gebaseerd op een berekening van de ‘loonkost’. Alsof de werkenden een kost zijn in plaats van diegenen die voor alle winst zorgen. Op stakingsdagen horen we in de gevestigde media hoeveel de staking “kost”, waarmee ze eigenlijk erkennen dat het de werkenden zijn die de rijkdom produceren. De productiviteit is de afgelopen jaren gestaag toegenomen. In feite zijn de Belgische lonen sinds 1996 12% achtergebleven bij de productiviteitsgroei. Anders geformuleerd: we werken steeds harder. Dit leidt tot meer uitputting op het werk, waarbij de kosten van burn-outs en ziektes naar de gemeenschap worden doorgeschoven. Voor hogere winsten is elke situatie opportuun, voor loonsverhogingen is het dat nooit.

    Strijd loont!

    Momenteel leeft in België 5% van de beroepsbevolking onder de armoedegrens. In 2020 was ongeveer een kwart van alle Belgen (werkenden en niet-werkenden) niet in staat om onverwachte uitgaven te doen. 5,7% van hen kon zijn rekeningen niet op tijd betalen. En 20% van de Belgen kan het zich niet veroorloven een weekje op vakantie te gaan. Een beter minimumloon is een absolute noodzaak. En dat geld gaat niet naar bankrekeningen in belastingparadijzen…

    Op dit punt is zojuist een belangrijke overwinning behaald: het minimumloon van 14 euro/uur komt er aan de universiteit van Gent. Dit is het resultaat van het langdurige werk van de vakbondsdelegatie van het ACOD, die de betrokkenheid van het personeel en de studenten heeft vergroot met een petitie, vervolgens een betoging en ten slotte een zorgvuldig voorbereide staking in maart 2020.

    De eerste actiedagen van het gemeenschappelijk vakbondsfront op 12 en 25 februari illustreerden de vastberadenheid die aan de basis leeft. De staking van 29 maart is ruim van tevoren aangekondigd en de mobilisatie zal worden ondersteund door de uitgave van de “Loonkrant” (zie: https://www.abvv.be/documents/20182/408944/De_Loonkrant.pdf/). Deze krant zal op een miljoen exemplaren worden verspreid in de bedrijven, op dezelfde wijze als de pensioenkranten die enkele jaren geleden uitkwamen en die bijdroegen tot de succesvolle mobilisaties die het pensioen met punten van de regering-Michel hebben tegengehouden.

    Deze krant en campagne zijn een goede gelegenheid voor delegaties om sensibiliseringsbijeenkomsten te organiseren, ook online, om de argumentatie voor betere lonen en sociale uitkeringen verder te verfijnen en om de volgende stappen in ons actieplan tegen de bazen en de regering te bespreken. Er is een ernstig actieplan nodig dat alle krachten van de arbeidersbeweging bijeenbrengt om een loonnorm af te dwingen die een minimale verhoging vastlegt en geen maximale. Op die manier zou de strijdbaarheid van de sterkste sectoren een beter minimum voor iedereen garanderen.

    Er is eenheid van alle werkenden nodig, Franstalig of Nederlandstalig, ACV- of ABVV-lid. Het is zeker dat de strijd niet overal op hetzelfde niveau zal beginnen, dat is nooit het geval geweest. We moeten echter vermijden dat we ons concentreren op wat niet werkt of waar we zwakker staan. Het is beter om positieve elementen te benadrukken en te zien hoe die kunnen veralgemeend worden om een zo breed mogelijke basis voor strijdbaar syndicalisme op te bouwen.

    Dat is hoe we een krachtsverhouding opbouwen waarmee we niet alleen de loonnorm van 0,4% verwerpen of ons verzetten tegen elk slap compromis dat de sociale zekerheid ondermijnt, maar dat ook de loonwet van 1996 naar de prullenmand verwijst. De liberale professor Paul De Grauwe van de London School of Economics schreef in De Morgen: “De wet van 1996 is gebaseerd op een verouderde economische opvatting die het moet weten van kostendrukking. Die leidt tot een negatieve spiraal van lage lonen en onaantrekkelijke jobs. We kunnen ons beter bevrijden van dit ouderwetse economisch paradigma en de loonnorm in de prullenmand gooien.” Inderdaad, maar tegelijk vergeten we niet dat De Grauwe niet verlegen is om van standpunt te veranderen om de belangen van zijn sociale klasse te verdedigen.

    Een ander systeem is nodig

    Niet alleen de loonnorm en de loonwet moeten weg. In het kapitalistische systeem zullen de bazen altijd proberen om met de ene hand terug te nemen wat zij met de andere moesten toegeven. De Tijd waarschuwt nu al: “Vandaag de lonen verhogen, is het ontslag van morgen mee organiseren.” We weten al wat de beste manier is om terug te vechten: de nationalisering onder controle van de werknemers van alle bedrijven die sluiten of die dreigen met collectief ontslag.

    Sommigen rekenen op  de sociaaldemocratie (SP.a-PS) en groenen (Groen-Ecolo). Nochtans heeft deze regering met dezelfde partijen het patronaat in een zetel gezet door het carcan van loonbeperking in het regeerakkoord te verankeren. We zullen zien wat ze waard zijn, als ze onder druk komen te staan van een vastberaden arbeiderswereld in strijd. De beste manier om het gevaar van rechts, populistisch en extreemrechts, af te wenden, is door te stoppen met een beleid van het “minste kwaad” dat België op de 16e plaats van belastingparadijzen heeft gebracht (volgens het rapport 2021 van het Tax Justice Network). België is op deze manier een “paradijs voor de kapitalisten” en een “hel voor de arbeiders”, zoals Marx de sociale verhoudingen in ons land al omschreef in de 19e eeuw.

    In de strijd tussen arbeid en kapitaal tegen een achtergrond van economisch, gezondheids- en ecologische crisis, is er nood aan een globaal programma voor socialistische maatschappijverandering. Het zijn de werkenden die de wereld doen draaien en de bron zijn van de geproduceerde rijkdom. De enige uitweg uit de kapitalistische impasse is dat de werkenden de voornaamste hefbomen van de economie in handen nemen en de productie en distributie democratisch organiseren op basis van de noden van de mens en de planeet in het kader van een democratische planning.

  • Strijd loont: 14 euro per uur komt er aan de UGent

    Stakingspiket aan de UGent op 9 maart 2020. Foto: Jean-Marie Versyp
    Waar lees je nieuws over acties en campagnes die lonen? Niet in de traditionele media. Die zijn te druk bezig met stakings-bashen, zoals we vandaag merken. Toen we werkten tijdens de gezondheidscrisis waren we helden, nu we daar een vergoeding voor vragen, zouden we onverantwoord zijn. We hebben nood aan eigen media vanuit de arbeidersbeweging. Maandblad ‘De Linkse Socialist’ draagt daaraan bij. Neem vandaag nog een abonnement om op de hoogte te blijven en deze krant te versterken.

    Aan de UGent keurde de Raad van Bestuur van 5 februari 2021 de principebeslissing goed om de laagste lonen aan de universiteit te verhogen tot een minimum van 14 euro per uur. De beslissing is een overwinning voor een strijdbare en volgehouden campagne die twee jaar geleden gelanceerd werd door ACOD UGent, in samenwerking met het Vrouwenstakingscomité aan de universiteit. Het is een opsteker voor de nationale campagne Fight for €14 en het bewijs dat een goed georganiseerde en volgehouden strijdbare campagne succesvol kan zijn.

    door Tim Joosen, delegee ACOD-UGent

    In de verantwoording voor de beslissing werd expliciet verwezen naar de campagne van ACOD, die ook op heel wat publieke steun kon rekenen binnen de universitaire gemeenschap. Over de exacte modaliteiten van de verhoging wordt de komende maanden sociaal overleg georganiseerd, maar dat de laagste lonen worden opgetrokken, is nu al duidelijk.

    Voor het UGent-personeel in de laagste loonschaal zoals het personeel in de studentenresto’s en cafetaria’s, gaat het om een loonsverhoging van ruim 10%, de laagste lonen gaan er zo’n 100 euro netto per maand op vooruit. Hoewel het gaat om een relatief beperkte groep (bij de start van de campagne zaten zo’n 100 personeelsleden onder 14 euro per uur, vandaag zijn het er nog een 70-tal), is het vooral ook een sterke symbolische overwinning, die alleen maar mogelijk was dankzij de strijdbare campagne die er rond gevoerd werd.

    Tijdens de campagne werd de eis rond het optrekken van het minimumloon gekoppeld aan de vraag naar statutarisering van het personeel van de studentenresto’s, en het insourcen van het schoonmaakpersoneel. Op die manier werd het draagvlak voor de actie breder. De drie eisen samen zouden voor het personeel in de slechtste statuten een enorme verbetering van de loon -en arbeidsvoorwaarden betekenen.

    ACOD UGent begon in mei 2019 met sensibiliseringsacties. In oktober van dat jaar volgde een massale petitieactie bij UGent-personeel en studenten, die op 14 oktober werd afgetrapt met een grootschalige actiedag waar een 70-tal personeelsleden en studenten aan deelnamen. Uiteindelijk haalde de petitie ruim 4.000 handtekeningen op.

    Vanaf het begin was het duidelijk dat een petitie weliswaar een goed actiemiddel is om in discussie te gaan met studenten en personeel, maar dat zelfs het ophalen van een groot aantal handtekeningen niet voldoende zou zijn om de eisen ingewilligd te zien. De petitie toonde wel het draagvlak bij personeel en studenten, maar er was meer nodig om een echte krachtsverhouding op te bouwen.

    Daarom werd vanaf begin januari 2020 gemobiliseerd voor een echte stakingsactie op 8 maart 2020 (eigenlijk op 9 maart, aangezien 8 maart een zondag was). Deze actie op Internationale Vrouwendag werd samen met het Vrouwenstakingscomité aan de UGent georganiseerd. Vooral binnen de resto’s en cafetaria’s, de kinderdagverblijven en in de schoonmaak werd gestaakt. Een solidariteitsactie op het middaguur aan het stakingspiket aan het rectoraat bracht zo’n 300 stakers en sympathisanten samen. Omdat staken ook loonverlies betekent voor de laagste inkomens, werd een solidariteitsfonds opgericht waaraan personeel en studenten een bijdrage konden doen: zo werd uiteindelijk ruim 3.000€ steun opgehaald. Dat geld werd gebruikt om diegenen die het financieel moeilijker hadden een extra vergoeding uit te betalen bovenop hun stakersvergoeding. Dit alles toonde hoe groot het draagvlak was voor de actie.

    De vaststelling van een breed draagvlak bracht het universiteitsbestuur ertoe om toegevingen te doen. Nog voor de staking van 9 maart 2020 werden onderhandelingen opgestart, maar er werden geen concrete toegevingen gedaan waardoor de stakingsdag gewoon doorging.

    In mei 2020 ging de Raad van Bestuur concreet in op één van de drie eisen van de campagne: er werd principieel toegezegd dat het personeel van de resto’s, cafetaria’s en kinderdagverblijven statutair benoemd zou kunnen worden. In september 2020 voerde de Raad van Bestuur het debat over de insourcing van de schoonmaak: het was de eerste keer sinds de uitbesteding eind jaren 1990 dat een dergelijk thema op de agenda kwam. Uiteindelijk besliste de Raad om de insourcing voorlopig niet goed te keuren, maar wel om de aanbestedingsvoorwaarden zo aan te passen dat nieuwe onderaannemers gevraagd werd om de loon -en arbeidsvoorwaarden te verbeteren om ze zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij die van de UGent. Deze nieuwe aanbestedingsprocedure loopt nog tot eind maart 2021. Indien de schoonmaaksector niet ingaat op de vragen rond betere arbeidsvoorwaarden, komt de insourcing opnieuw op de agenda.

    In februari 2021 tenslotte stemde de Raad van Bestuur principieel in met het optrekken van de laagste lonen. Hiermee zijn dus alvast twee van de drie eisen van de campagne ingewilligd, en is de derde eis in behandeling. Trouwens: de verhoging tot 14 euro per uur werd in de Raad van Bestuur unaniem goedgekeurd: ook de vertegenwoordigers van VOKA, UNIZO en N-VA in de Raad stemden in. Dit toont aan dat zelfs de rechterzijde kan gedwongen worden tot toegevingen.

    Deze ervaring aan de UGent geeft aan hoe de ABVV-campagne Fight for €14 concreet kan ingevuld worden, en hoe er successen kunnen geboekt worden. Door in bedrijven te organiseren, te bouwen aan een krachtsverhouding en de eis te linken aan andere verbeteringen van de werkomstandigheden, kan er een beweging opgebouwd worden waarmee we overwinningen boeken. Het was opvallend dat veel personeelsleden aan de UGent blij waren dat er met de Fight for 14€ campagne iets concreet gedaan werd op de werkvloer. Uiteraard zijn de condities op het terrein in elke sector en in elk bedrijf anders, maar syndicalisten kunnen zeker een manier vinden om ook in hun eigen bedrijf deze campagne ingang te doen vinden.

    Campagne ROSA mobiliseerde studenten voor de actie van 9 maart 2020. Foto: Jean-Marie Versyp
  • Met sociaal werkers in verzet op 8 maart

    Vlak voor de eerste lockdown betoogde de Vlaamse zorgsector nog tegen de besparingen van Beke.

    Als sociaal werkers worden we dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van de crisis en in het bijzonder de gevolgen van de ongelijke positie van de vrouw in onze samenleving.

    Door sociaal werkers

    De coronacrisis heeft bestaande ongelijkheid en discriminatie versterkt, ook seksisme. Vrouwen hebben gemiddeld dubbel zoveel inkomensverlies geleden als mannen. Het onbetaalde thuiswerk wordt opnieuw meer door vrouwen uitgevoerd. Bovendien woedt er een onzichtbare pandemie: die van het huislijk geweld. Vrouwen worden voor een onmogelijke keuze gesteld. Bij een gewelddadige partner blijven of het risico lopen om in de armoede te belanden.

    • 1 op 5 vrouwen rapporteerde zich als slachtoffer van geweld in de relatie gedurende de eerste lockdown
    • Huiselijk geweld (met inbegrip van kindermishandeling) werd 70% meer gerapporteerd sinds de eerste lockdown

    De coronacrisis maakt duidelijk wie de samenleving doet draaien: schoonmakers, huisvuilophalers, zorgverleners, kinderverzorgers …  Allemaal sectoren van essentiële beroepen waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn en waar precaire contracten en lage lonen de norm zijn. Ook in het sociaal werk hebben we lonen die onder het gemiddelde liggen.

    De coronacrisis versterkt de systeemtekorten die er zijn, als sociaal werkers botsen we op muren:

    • Ondergefinancieerde diensten zoals werkloosheidskas, ocmw’s …
    • Mensen krijgen geen directe toegang tot hulp: wachtlijsten, overbevraagde loketten, etc.

    Het kapitalistisch systeem waarin we leven psychologiseert deze structurele, maatschappelijke problemen tot een individuele niveau. Als je het niet aankan, heb je een mentaal probleem, ‘het is jouw fout’ … Vrouwen moeten zich versterken, zich emanciperen en hun lot in eigen handen nemen.

    Met Campagne ROSA stellen we duidelijk: het systeem is schuldig aan deze tekorten en de diepte van deze crisis! Om verandering op individueel niveau te verkrijgen, is er een gemeenschappelijke en collectieve strijd nodig! Vrouwen, jongeren, werkenden moeten zich organiseren om collectief op te komen voor hun belangen.

    We eisen dat de aanwezige rijkdom wordt ingezet om te voorkomen dat de klok wordt teruggedraaid voor de nieuwe generaties vrouwen. We willen een samenleving waar de noden van ons allen centraal staan, die van vrouwen én mannen die afhangen van een job, niet die van de kleine, kapitalistische elite.

    Het minimumloon optrekken naar minstens 14 euro per uur is een eerste noodzakelijke stap om iedereen een degelijk leven en vrije keuzes te garanderen. Gebruik de rijkdom die momenteel naar winst gaat om te investeren in extra hulp en preventieve, publieke basisdiensten!

  • Meer loon, minstens 14 euro per uur nodig! Getuigenis uit de schoonmaaksector

    “Ik werk al 33 jaar in de schoonmaaksector, in één van de grootste Facility-bedrijven ter wereld. Ik ben al minstens 20 jaar afgevaardigde voor de Algemene Centrale (ABVV). Binnen de Algemene Centrale is de schoonmaak één van de grootste, maar tegelijk één van de zwakste sectoren met de laagste lonen die bruto ongeveer 14 euro per uur bedragen voor de arbeiders.

    “Aangezien wij meestal als onderaannemers werken zonder langdurige contracten met de klanten, is er veel onzekerheid en flexibiliteit. Om te besparen en/of om meer winst te maken, zoeken de klanten meestal de goedkoopste firma’s om hun gebouwen schoon te maken. Dat gebeurt uiteraard ten koste van de werkdruk waarbij op kortere tijd meer moet gedaan worden. Burn-out en ziekteverzuim zijn schering en inslag. Musculoskeletale aandoeningen komen vaak voor: problemen met de spieren, de gewrichten, de pezen, de ligamenten en de zenuwen.

    “Door de pandemie is er veel economische werkloosheid, omdat klanten minder gebruik maken van hun gebouwen en deze dus minder moeten schoongemaakt worden. Anderzijds zijn er ook plaatsen waar er meer werk is, denk maar aan de ziekenhuizen of aan gebouwen waar er meer ontsmetting moet gebeuren. Ook moeten we op die plaatsen veel meer beschermingsmiddelen dragen.

    “Wie op economische werkloosheid staat, heeft maar 70% van het loon. Dat is al moeilijk voor wie voltijds werkt, laat staan voor wie deeltijds werkt, zoals de meeste collega’s in de schoonmaak. Het zou nuttig zijn om te strijden voor 100% loon tijdens de pandemie, in het bijzonder voor de sectoren met lage lonen. Als het geld gehaald wordt waar het zit, is dat ook mogelijk.

    “Mensen met lage lonen zijn nu vaak de grootste verliezers, terwijl een aantal bedrijven dankzij corona net grote winsten boekt. Verzet tegen die loonmarge van 0,4% is dan ook heel belangrijk. Die 0,4% is hetzelfde als niets en het compenseert de verliezen niet die veel werkenden hebben geleden. Er is een algemene loonsverhoging nodig, niet alleen voor de sterkere sectoren. We verdienen het om meer loon te krijgen en dat vrijwaart onze koopkracht.”

  • Kledinghandel in problemen. Golf van herstructureringen tijdens pandemie

    Foto vanop de Facebookpagina van de vakbond CNE

    In onze septemberkrant vestigden we al de aandacht op de wijze waarop kledingwinkelketens in de context van de gezondheidscrisis druk zetten op het personeel om de winsten in stand te houden of te verhogen. Het is niet alleen een kwestie van extreme uitbuiting van arbeiders die kleding, schoenen en sportartikelen produceren in verafgelegen lageloonlanden.

    Artikel door Guy Van Sinoy uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’

    Ook in België, en elders in Europa, is er sprake van extreme uitbuiting van het winkelpersoneel dat deze goederen verkoopt. Veel van hen zijn vrouwen die deeltijds werken met een flexibel contract en een laag loon. Tijdens de twee perioden van gedwongen sluiting van niet-essentiële winkels vielen ze terug op een werkloosheidsuitkering. Rondkomen met een gewoon loon is al moeilijk, met een uitkering van 70% van dat loon wordt het helemaal onmogelijk.

    Een aantal bekende merken zoals Brantano en Camaïeu verdwenen helemaal uit de markt. Een grote keten als H&M sluit 8 winkels (onder meer in Luik, Brussel, Gent en Antwerpen) en vermindert het personeelsbestand in andere winkels om de loonkost te drukken. Bij Sport Direct, een Britse multinational met 37 winkels en ongeveer 450 vooral jonge werknemers in België, wil de directie het aantal uren in de winkels verminderen. Voor dit bedrijf hebben de solden niet alleen betrekking op de prijs van de verkochte goederen, maar ook op de arbeidsduur en de lonen van het personeel. Er is een voorstel van een eenzijdige vermindering van het aantal uren dat in de arbeidsovereenkomsten vermeld is. In Wallonië en Brussel werd er reeds in gemeenschappelijk vakbondsfront gestaakt tegen deze willekeurige en onwettige maatregel. De vakbonden CNE en SETCa eisen een arbeidsduurvermindering zonder loonverlies tot 32 uur per week in een vierdagenweek. De onderhandelingen lopen nog.

    In Groot-Brittannië is de vakbeweging sinds het beleid van Margaret Thatcher in de jaren 1980 sterk verzwakt. Daar gaat Sport Direct nog verder: bijna 80% van de 24.000 personeelsleden van Sport Direct heeft een ‘nulurencontract’. Dat houdt in dat personeelsleden nooit van tevoren weten of en hoeveel ze de volgende dagen moeten werken. De directie beslist daar over. Dezelfde onzekerheid geldt ook voor de duizenden werkenden die als uitzendkracht aan de slag zijn.

    Gelukkig hebben we in België sterke vakbonden en betere sociale wetgeving waardoor een dergelijk asociaal beleid dat ons terugbrengt naar 19e eeuwse toestanden niet zomaar kan. Waakzaamheid en internationale solidariteit zijn echter onontbeerlijk om dergelijke sociale achteruitgang tegen te houden. Bij Sport Direct is de sociale strijd eigenlijk ook een vechtsport.

  • Actiedag om loonnorm en loonwet te breken

    Vandaag voeren de vakbonden acties tegen het voorstel van loonnorm van slechts 0,4%. In verschillende steden en aan verschillende bedrijven worden acties opgezet, met respect voor de coronamaatregelen. De bazen willen niet luisteren. Voorstellen om de loonwet aan te passen, liggen bij de regeringspartijen moeilijk. Om ernstige loonsverhogingen af te dwingen, is strijd nodig. Hieronder het LSP-pamflet naar aanleiding van deze actiedag.

    Deze morgen werd aan BASF in Antwerpen een actie gehouden door leden van de drie vakbonden.

    Dat onze lonen de komende twee jaar slechts met 0,4% zouden mogen stijgen, is een regelrecht schandaal voor de werkenden die de maatschappij hebben doen draaien tijdens de pandemie, maar ook voor alle werkenden die in de afgelopen periode slechts een deel van hun loon kregen. Dit komt bovenop het decennialange neoliberale besparingsbeleid dat er voor zorgt dat vele werkenden en werklozen al slecht beschermd zijn. Dit merk je nu duidelijk door de pandemie en economische crisis, de rijen aan de voedselbanken of voor een sociale woning waren nog nooit zo lang. Werkenden konden nog minder sparen dan de afgelopen jaren. Ondertussen werden de 10 rijksten op deze wereld 500 miljard dollar rijker.

    PDF van dit pamflet

    UGent: campagne dwingt €14 per uur af

    Dat er vandaag in België nog steeds werkenden zijn die bruto minder dan €14 per uur of €2.300 per maand verdienen, zou niet mogen kunnen. Dit bedrag is wat je nodig hebt om menswaardig te kunnen leven en iedere werkende verdient dit dan ook! Aan de Gentse Universiteit werd hierrond recent een overwinning geboekt na een lange campagne van personeel en studenten.

    Er wordt vandaag in België genoeg rijkdom geproduceerd om dit te betalen, ook in bedrijven die hun personeel minder dan €14 per uur betalen. Denk maar aan de handel of de schoonmaaksector waar multinationals jaarlijks miljarden winsten laten optekenen en miljoenen dividenden uitkeren aan hun aandeelhouders. Nochtans zijn het de werkenden die de meerwaarde produceren. Daarom zou bij dit interprofessioneel akkoord (IPA) het minimumloon naar €14 per uur opgetrokken moeten worden en daarna gekoppeld worden aan de index.
    Lessen van Corona: werkenden doen alles draaien, besparingsbeleid faalt

    Vandaag worden steeds meer werkenden echter ook met werkloosheid geconfronteerd of bedreigd. Welke ondernemingen in de horeca zullen overleven? Als het van de topbankier Rasière van Belfius afhangt, mogen er gerust wat cafés en restaurants verdwijnen. Maar ook in andere sectoren, zelfs de meest winstgevende, worden er herstructureringen of sluitingen aangekondigd.

    Het zijn niet de werkenden in deze bedrijven die de crisis veroorzaakten, zij moeten er dan ook niet voor opdraaien. Door het beschikbare werk te verdelen onder al wie kan werken kunnen we de burn-out en stress bij de ene verminderen en degene zonder werk vandaag aan een job helpen. Het is mogelijk om hier vandaag voor te vechten, de neoliberale dogma’s van de afgelopen decennia komen meer en meer in het diskrediet. De harde besparingen na de vorige crisis hebben het herstel enkel bemoeilijkt en uitgesteld.

    De middelen die voorzien worden in de relanceplannen, moeten naar de werkenden gaan en niet naar de banken of grote multinationals zoals de vorige keer. Dit zal natuurlijk niet zomaar gaan, veel politici hebben sterke banden met het bedrijfsleven en hopen later terecht te komen op postjes in raden van bestuur als dank voor bewezen diensten. We moeten een krachtsverhouding opbouwen, wie vecht kan winnen. De kameraden uit de zorg bewezen dit reeds, het strijdcollectief ‘De Zorg in Actie’ organiseerde verschillende acties, die de druk opbouwen. De acties en de brede steun voor het zorgpersoneel dwongen toegevingen af voor een bedrag van meer dan 2 miljard euro. Hun volgende actie zal op 15 mei doorgaan.

    Strijd organiseren kan

    De eerste actiedag rond het IPA toonde dat er in vele bedrijven een grote verontwaardiging is over de loonnorm van 0.4%. Veel collega’s steunden de militanten en delegees aan de poorten. Aan de actiedag in gemeenschappelijk vakbondsfront op 25 februari zal door meer delegees en militanten uit meer bedrijven deelgenomen worden. Maar we hebben meer nodig: een actieplan gekoppeld aan duidelijke eisen moet op interprofessionele- en personeelsvergaderingen bediscussieerd en liefst gestemd worden.

    Ons organiseren is mogelijk. De coronamaatregelen staan sociaal verzet niet in de weg. De vakbonden kunnen online militantenconcentraties organiseren met discussie over welk programma we nodig hebben in deze crisis, gevolgd door personeelsvergaderingen in zo veel mogelijk bedrijven om ons eisenplatform toe te lichten en te concretiseren. Onmogelijk? In Groot-Brittannië organiseerde de onderwijsvakbond een Zoom-meeting met meer dan 400.000 aanwezigen, waarna premier Johnson verplicht was om de scholen alsnog te sluiten in het belang van de veiligheid van personeel en jongeren.

    Zelfs binnen de huidige coronamaatregelen zijn protestacties mogelijk. Als we samen mogen komen om te werken, dan toch ook om het werk te onderbreken en ons te organiseren? De grootste kracht van de arbeidersbeweging is haar aantal. Waarom niet opbouwen naar een nieuwe actiedag met als doel om in enkele duizenden bedrijven werkonderbrekingen te houden met staande acties van collega’s die coronaproof met afstand en mondmaskers plaats vatten op een binnenplaats of voor de ingang, gecombineerd met bijvoorbeeld een videotoespraak en uitwisseling van beelden van de acties via sociale media? Een actieplan zoals dat van 2014 kan duidelijk maken dat het ons menens is. Het zou de spanningen in de regering vergroten en het kan de loonnorm en de loonwet breken.

    Een stevige campagne met acties en een massale betrokkenheid van collega’s kan ons een krachtsverhouding opleveren waardoor er wel naar ons geluisterd moet worden. Als de bazen nadien toch in onze zakken willen zitten, hebben we een vertrekpunt voor nieuwe mobilisaties. Binnen het kapitalisme is elke toegeving slechts tijdelijk, de bazen zullen altijd proberen om terug te pakken wat wij bekomen door strijd. Als de aanpak van de pandemie, naast de klimaatcrisis en de economische crisis, iets aantoont, is het wel dat dit systeem niet in ons belang werkt. LSP komt op voor socialistische maatschappijverandering: een systeem waarin we met alle werkenden niet alleen alles doen draaien, maar ook beslissen hoe dat gebeurt en met een democratische planning onze noden en behoeften centraal stellen.

  • Zonder ons geen winsten! Strijd organiseren voor echte loonsverhogingen

    Door toenmalig premier Wilmès de rug toe te keren, zette het zorgpersoneel het sociaal verzet terug op de agenda. Laten we dat voorbeeld volgen in de strijd voor meer loon. (foto: Collectif Krasnyi)

    0,4%. Zoveel zouden onze lonen de komende twee jaar maximaal mogen stijgen volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De bazen vinden dit zelfs al veel. Bij hun aandeelhouders zouden ze er niet mee moeten afkomen als dividend. De loonnorm breken, betekent dat de loonwet weg moet. Echte loonsverhogingen en een minimumloon van minstens 14 euro per uur: dat is wat nodig is.

    PDF van dit pamflet

    Meer koopkracht is nodig

    De loonwet legt een dwingende loonnorm op en bepaalt de wijze waarop de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven het advies inzake loonnorm moet berekenen. Er scheelt vanalles aan die berekening en aan het dwingend karakter van de loonnorm. De wet werd nog verstrengd onder de regering-Michel. Het is een wet die geschreven is op maat van de bazen. Voor hen is het gemakkelijk: ze bepalen de regels, inclusief de mogelijkheden om vals te spelen, en doen elke kritiek daarop af als ‘onwettelijk’. Als de wet een obstakel is om de werkenden een degelijk inkomen toe te kennen, dan moet die wet weg.

    Alle financiële instanties en autoriteiten, zelfs de meest harde liberalen, erkennen dat het besparingsmodel minstens tijdelijk verlaten moet worden. De bazen willen de extra middelen echter voor zichzelf en hun aandeelhouders houden. Wat zou de economie echter het best stimuleren: extra winsten die doorgesluisd worden naar belastingparadijzen of extra koopkracht die meteen leidt tot meer uitgaven in onder meer de horeca zodra deze terug open kan? De bazen gebruiken het argument van de sectoren in moeilijkheden, maar ondertussen zegt topbankier Rasière van Belfius dat er gerust wat cafés en restaurants mogen verdwijnen. De banken werden in 2008 gered met publieke middelen, maar zijn de eersten om kleine zelfstandigen die het vandaag moeilijk hebben de nek om te wringen. Neen, van de bazen en hun managers hebben wij geen lessen in solidariteit te krijgen. Echte loonsverhogingen zouden daarentegen een uitstekende maatregel zijn om de koopkracht en dus de bestedingen in sectoren in moeilijkheden te ondersteunen.

    De tien rijkste mannen ter wereld zagen hun gezamenlijke rijkdom met 500 miljard dollar toenemen tijdens de pandemie. Heel wat werkenden die essentiële beroepen uitoefenen, in de zorg, schoonmaak, distributie of transport, daarentegen verdienen bruto minder dan 14 euro per uur en moesten in de pandemie extra hard werken voor een laag loon. Het gebrek aan middelen voor zorg, onderwijs en andere openbare diensten leidt tot tekorten en spanningen. Een record aantal mensen kan niet meer mee en is ziek. Het antwoord van de bazen daarop is om de zieken aan te pakken, in plaats van de omstandigheden die mensen ziek maken. Nu er ruimte is voor overheidsinvesteringen moeten deze gaan naar wat de werkenden en hun gezinnen nodig hebben: echte loonsverhogingen, het optrekken van het minimumloon tot minstens 14 euro per uur of 2.300 euro per maand, werkbare arbeidsomstandigheden en een programma van massale publieke investeringen in openbare dienstverlening zoals zorg, kinderopvang, onderwijs, openbaar vervoer, sociale huisvesting … Het geld hiervoor moet gehaald worden waar het zit: bij de superrijken en grote aandeelhouders.

    Strijd organiseren

    VBO-topman Timmermans stelde dat als de vakbonden het niet eens zijn, ze bij de regering moeten polsen om de loonwet te laten wijzigen. Laten we die aanbeveling volgen. Niet door voorzichtig te polsen of te lobbyen, maar door de arbeidersbeweging te organiseren om de loonnorm en de loonwet van 1996 te breken. Er zal pas naar ons geluisterd worden als we een krachtsverhouding opbouwen.

    Ons organiseren is mogelijk. De coronamaatregelen staan sociaal verzet niet in de weg.

    De actiedag op 12 februari is een goede eerste sensibiliseringsactie waarop in gemeenschappelijk vakbondsfront verder kan gebouwd worden. Het ACV lanceerde reeds de datum van 25 februari. Personeelsvergaderingen die online georganiseerd werden tijdens deze pandemie hadden soms meer aanwezigen dan voorheen. De vakbonden kunnen online militantenconcentraties organiseren met discussie over welk programma we nodig hebben in deze crisis, gevolgd door personeelsvergaderingen in zo veel mogelijk bedrijven om ons eisenplatform toe te lichten en te concretiseren. Onmogelijk? In Groot-Brittannië organiseerde de onderwijsvakbond een Zoom-meeting met meer dan 400.000 aanwezigen, waarna premier Johnson verplicht was om de scholen alsnog te sluiten in het belang van de veiligheid van personeel en jongeren.

    Zelfs binnen de huidige coronamaatregelen zijn protestacties mogelijk. Als we samen mogen komen om te werken, dan toch ook om het werk te onderbreken en ons te organiseren? De grootste kracht van de arbeidersbeweging is haar aantal. Waarom niet opbouwen naar een nieuwe actiedag met als doel om in enkele duizenden bedrijven werkonderbrekingen te houden met staande acties van collega’s die coronaproof met afstand en mondmaskers plaats vatten op een binnenplaats of voor de ingang, gecombineerd met bijvoorbeeld een videotoespraak en uitwisseling van beelden van de acties via sociale media?

    Als we strijden kunnen we winnen

    De werkenden in de gezondheidszorg hebben getoond dat strijd loont. Al decennia komt de witte woede op straat met de eis voor meer personeel, betere verloning en kwalitatievere zorgverlening. Deze mobilisaties hadden vaak niet het gewenste effect, maar droegen bij aan de opbouw van een krachtsverhouding.

    Sinds het begin van de pandemie klonk deze eis echter opnieuw en het strijdcollectief ‘De Zorg in Actie’ organiseerde verschillende acties, waaronder de bekende actie waarbij zorgpersoneel toenmalig premier Wilmès de rug toekeerde. De acties en de brede steun voor het zorgpersoneel dwongen toegevingen af voor een bedrag van 2 miljard euro.

    De afgelopen week raakte bekend dat de UGent principieel instemt met een verhoging van de minimumlonen tot 14 euro per uur. Dit gebeurde na een lange campagne van personeel en studenten, onder meer in het kader van acties op internationale vrouwendag, 8 maart. Strijd loont!

    Een stevige campagne met acties en een massale betrokkenheid van collega’s, kan ons een krachtsverhouding opleveren waardoor er wel naar ons moet geluisterd worden. Als de bazen nadien toch in onze zakken willen zitten, hebben we een vertrekpunt voor nieuwe mobilisaties. Binnen het kapitalisme is elke toegeving slechts tijdelijk, de bazen zullen altijd proberen om terug te pakken wat wij bekomen door strijd. Als de aanpak van de pandemie, naast de klimaatcrisis en de economische crisis, iets aantoont, is het wel dat dit systeem niet in ons belang werkt. LSP komt op voor socialistische maatschappijverandering: een systeem waarin we met alle werkenden niet alleen alles doen draaien, maar ook beslissen hoe dat gebeurt en met een democratische planning onze noden en behoeften centraal stellen.

     

  • Investeringen in het spoor: broodnodig, maar in wiens voordeel?

    Vicepremier Georges Gilkinet (Ecolo), die sinds oktober 2020 aan het hoofd staat van het ministerie van Mobiliteit, was niet gierig met beloften toen hij aantrad. Enkele maanden later staat hij echter al onder druk. Het nieuwe plan om in 44 stations de loketten te sluiten, botste meteen op protest van reizigers, vakbonden en burgemeesters van de getroffen gemeenten. De minister deed eerst alsof hij niet wist van de beslissing, maar werd publiek gecorrigeerd door grote spoorbaas Dutordoir. Het had het effect van een politieke bom: parlementairen van andere partijen hadden het over een schandaal. Ze vergaten voor de gelegenheid dat hun eigen partijen vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur van de NMBS. De hypocrisie kent soms geen grenzen.

    Door een spoorman

    Grote verwachtingen

    Bij het aantreden van de regering, verkondigde  Gilkinet: “Deze regering, de groenste in de geschiedenis, heeft de ambitie om de mobiliteit in het land op een duurzame manier te veranderen.” Hij somde enkele doelstellingen op: voltooiing van het Gewestelijk ExpresNet rond Brussel, twee treinen per uur op alle lijnen, één trein om de 10 minuten op S-treinen in de Brusselse agglomeratie, een investeringsplan voor de toegankelijkheid van de stations, verdubbeling van het goederenvervoer per spoor tegen 2030 en enkele ideeën om de trein comfortabeler en aangenamer te maken.

    Meer treinen, toegankelijker, comfortabeler en stipter. Dat is wat elke minister van Mobiliteit ons belooft als hij of zij aantreedt. Maar de groene minister valt op door de omvang van zijn beloften. De verwachtingen voor een Ecolo-minister op vlak van mobiliteit zijn natuurlijk groter. Om de groenen aan boord te halen, moesten de andere partijen enkele toegevingen doen. Na een historische klimaatbeweging met duizenden jongeren die betoogden, moet de minister minstens enkele tastbare resultaten realiseren.

    De gevolgen van de crisis voor de spoorwegen

    De coronacrisis heeft de spoorwegen zwaar getroffen. De treinen bleven rijden om essentiële reizen te garanderen in het kader van de continuïteit van de openbare dienstverlening. Maar de inkomsten zijn logischerwijs gedaald. Tijdens de eerste golf was het aantal passagiers gedaald tot 10% van het aantal een jaar eerder. In de tweede golf was dit 40%. De Vivaldi-regering heeft deze verliezen gecompenseerd ten belope van 264 miljoen euro voor de NMBS en 46,9 miljoen euro voor Infrabel. Er werd 100 miljoen gestort ter compensatie van de ‘Hello Belgium Pass’ (de gratis tickets die de regering verdeelde in de hoop de economie nieuw leven in te blazen), wat neerkomt op 36 miljoen aangeboden reizen. De NMBS kondigde echter aan dat er in 2020 een operationeel verlies van ongeveer 400 miljoen euro was.

    Deze maatregelen hebben de door de pandemie veroorzaakte schade aan de middelen van het spoor dus slechts gedeeltelijk gecompenseerd. Verwacht wordt dat het aantal passagiers pas in 2023 opnieuw het niveau van 2019 zal bereiken, niet alleen door de vrees voor gezondheidsrisico’s, maar ook door de popularisering van telewerk.

    Inhaalbeweging nodig na gebrek aan investeringen

    Wat de investeringen betreft, kondigde minister Gilkinet in het kader van het “Boost Plan” aan dat er 25 miljoen extra komt voor de NMBS en 75 miljoen voor Infrabel (dat instaat voor de infrastructuur). Dit zijn welkome bedragen, maar het blijft toch mager voor een regering die zich profileert als de “groenste uit de geschiedenis.”

    Het volstaat niet om de jarenlange structurele tekorten aan middelen en investeringen op te vangen. Vanaf de jaren 1990 tot in 2019 was er een explosieve stijging van het aantal reizigers, terwijl het aantal personeelsleden drastisch afnam. Tijdens de regeringsperiodes van Di Rupo en Michel is er in totaal 3,06 miljard euro bespaard. Jacqueline Galant, voormalig minister van Mobiliteit en vandaag burgemeester van Jurbise, klaagt nu over de sluiting van de loketten in het station van Jurbise. Nochtans rechtvaardigde zij in 2015 de vermindering van de dotatie aan de NMBS met het argument dat dit de verspilling zou stoppen. Infrabel schat dat het in 2021 92 miljoen euro extra nodig zal hebben om alleen al de huidige infrastructuur te onderhouden en verdere vertragingen of sluitingen van lijnen te vermijden.

    Gilkinet zegt te hopen de regeringspartijen ervan te overtuigen de investeringen in de komende jaren op te voeren. Voor het overige vertrouwt hij op het Europese herstelfonds, waarvan er bijna 6 miljard naar België komt. Daarvan zou 1,1 miljard gaan naar de ontwikkeling van de spoorwegen en de modernisering van bepaalde strategische assen (Noord-Zuidverbinding, as Brussel-Luxemburg, haventoegang, enz.).

    Verliezen voor de gemeenschap, winsten voor de privé?

    De NMBS blijft de komende tien jaar de enige operator op het spoornet. Het liberaliseringsproces wordt echter niet in twijfel getrokken. De nieuwe regering maakt gebruik van een “directe toekenning” die mogelijk blijft onder de Europese verdragen. De liberalisering wordt vervolgens vanaf 2033 geactiveerd. Een private operator kan nu al aanvragen indienen om binnenlandse passagierstreinen uit te baten, maar niet in het kader van de opdrachten van de openbare dienstverlening en dus zonder subsidies. De enige kandidaat die al bekend was, haakte in 2020 af wegens de crisis.

    Op korte termijn zal de NMBS waarschijnlijk niet veel concurrentie kennen en zal het in publieke handen blijven. Dat is zeker goed nieuws voor de reizigers en het personeel. Het uitstel van de liberalisering is echter niet zozeer een toegeving van de traditionele partijen.. De economische context is niet gunstig voor winsten in de spoorsector. De grote bazen hebben geen probleem met een publiek spoorwegbedrijf op een ogenblik dat er verliezen geleden worden. Zodra er mogelijkheden zijn om winsten te boeken, zullen ze hun deel wel opeisen.

    De Europese investeringen zouden grotendeels naar infrastructuurprojecten gaan. Dit zal ten goede komen aan elke operator van personenvervoer, zowel publieke als private, maar ook van het goederenvervoer, dat al enkele jaren in private handen is.

    Het regeerakkoord van september blies in feite warm en koud. De rol van de NMBS als openbare dienstverlener werd bevestigd, maar tegelijk werd een “proefproject” aangekondigd met de aanbesteding voor een spoorlijn in Vlaanderen en Wallonië. Tegelijk werd er gesproken over de mogelijkheid van het gebruik van meer “private expertise” binnen de NMBS.

    Er bestaat een groot risico dat overheidsgeld wordt besteed aan de modernisering van instrumenten die vervolgens door aandeelhouders worden gebruikt om winst te maken. Wij moeten ervoor strijden dat investeringen gebaseerd zijn op de behoeften van de meerderheid van de bevolking en dat de hele spoorwegdienst openbaar blijft.

    Asociale hervormingen gaan door

    De chantage van de liberalisering en privatisering gaat dus door. Tegelijk blijven de gevolgen van een jarenlang gebrek aan middelen hun tol eisen. Het personeel wordt nog steeds geconfronteerd met gezondheidsrisico’s, maar ondertussen komt de directie met hervormingen van het middenkader. Het doel hiervan is om een meer volgzaam kader te hebben dat bereidwilliger staat tegenover de methoden van de private sector.

    Het nieuwe vervoersplan 2020-2023, dat sinds december gedeeltelijk wordt uitgevoerd, voorziet in 161 extra treinen tijdens de week en 200 in het weekend. Met welk personeel? De toename van het aantal treinen maakt de dagen steeds zwaarder voor het personeel. De komst van een minister die naar eigen zeggen ‘pro spoorwegen’ is, maakt geen einde aan het beleid van productiviteitsstijgingen, uitbestedingen, flexibilisering en aanvallen op het statuut van het spoorpersoneel.

    De toekomstige onderhandelingen over een sociaal protocol kunnen wel eens moeilijk worden. In 2019 werden deze onderhandelingen met een jaar uitgesteld, nadat de directie met onaanvaardbare voorstellen kwam waartegen een 24-urenstaking werd gehouden. In 2020 volgde nogmaals uitstel met een jaar door de gezondheidscrisis. Wordt het eindstation van deze onderhandelingen na alle vertragingen alsnog in 2021 bereikt? Het ontbreken van een sociaal protocol weerhield de directie er niet van om maatregelen te nemen, daarin ondersteund door een regeerakkoord dat voorziet in een aanpassing van de human ressources aan concurrentie. Het lijdt geen twijfel dat de directie de dreiging van de liberalisering en de verliezen in verband met de crisis zal gebruiken om het personeel aan te vallen.

    Het spoorwegpersoneel en hun vakbonden zullen eensgezind en vastbesloten moeten handelen om te winnen. De lonen zijn al 12 jaar niet verhoogd en wij hebben geen “corona-bonus” gekregen, ondanks de risico’s tijdens de twee golven. Een overeenkomst bereiken mag geen doel op zich zijn: als er niets op tafel ligt, kan het zelfs een stap achteruit betekenen. Een einde maken aan de politiek van gesloten enveloppen (met een vast bedrag) en aan de productiviteitsstijgingen voor het personeel, is mogelijk. Maar dat vereist een actieplan dat nu al wordt voorbereid en op gang komt.

    Het spoor moet openbaar blijven

    Na decennia van besparingen worden er eindelijk extra middelen vrijgemaakt voor het spoor. Maar om de klimaatuitdaging aan te gaan en onze manier van reizen radicaal te veranderen, zullen een paar groene maatregelen niet volstaan. Er zijn meer middelen nodig zodat het spoorwegpersoneel in goede omstandigheden kan werken en de kwaliteit van de dienstverlening kan waarborgen. De plannen voor liberalisering en privatisering moeten niet alleen worden uitgesteld, ze moeten helemaal van tafel gehaald worden.

    Een op de drie vrouwen durft de trein niet te nemen uit angst voor seksuele agressie. Dit bleek uit een onderzoek in opdracht van de FOD Mobiliteit waarover vorige maand in de pers uitvoerig is bericht. Bij gebrek aan loketpersoneel of ander personeel dat niet voldoende “rendabel” is, wordt de sociale controle in het station tot een strikt minimum beperkt. Het beleid als voorbereiding op de liberalisering leidt opnieuw tot het schrappen van jobs. Er is geen nood aan liberalisering of privatisering, maar aan een openbare dienst die beheerd wordt met het oog op de mobiliteitsnoden en de veiligheidsnoden.

    In het belang van zowel het spoorwegpersoneel als de reizigers moet er een omslag van 180 graden komen. Infrabel, de NMBS en de uitbestede diensten moeten opnieuw worden samengevoegd tot één openbare dienst die collectieve oplossingen biedt voor de mobiliteit. De spoorwegen moeten democratisch worden beheerd om in onze behoeften te voorzien, niet om de weg te effenen voor de winsthonger van een paar aandeelhouders.

  • Staking Ashland voorbij na 51 dagen

    Het minste wat kan gezegd worden, is dat het personeel van het chemische bedrijf Ashland in Doel een moedige en opmerkelijke staking achter de rug heeft. Het getuigt van patronale arrogantie dat het zo lang heeft geduurd. Na 51 dagen werd de maatregel van de arbeidsduurverlenging van tafel gehaald, werden al minstens zes afdankingen teruggetrokken en werd beslist om te onderhandelen over de rest.

    Ter herinnering: op 7 december kondigde de directie van Ashland aan dat de bijzonder winstgevende vestiging in het kader van een internationale herstructurering 39 van de 167 personeelsleden zou afdanken. Bovendien zou de arbeidsduur van 33,6 uur per week verhoogd worden naar 35,6 uur per week, wat in de productie het humanere vijfploegenstelsel bedreigt. De baas liet meteen weten wie de 39 af te danken personeelsleden waren. Het doel was niet om verliezen weg te werken, maar om nog meer winst te boeken. Dat Ashland in Doel een product maakt dat onder meer in handgels wordt gebruikt, maakt de patronale opstelling enkel nog cynischer in deze coronatijden.

    Meteen na de aankondiging brak een staking uit die 51 dagen zou duren. Opmerkelijk daarbij was de eensgezindheid en de vastberadenheid van het personeel, van zowel de jonge werknemers als de meer ervaren rotten. Het feit dat er een levendig piket was, met heel wat discussie en informatie alsook een goede sfeer, speelde een belangrijke rol in het behoud van de eenheid en de solidariteit. Ongetwijfeld had dit nog sterker geweest met een bredere solidariteitscampagne van werkenden in de hele sector, zelfs indien dit door de Corona-maatregelen zeker niet evident was.

    In januari kregen zeven personeelsleden hun C4, een stap die door Minister van Werk Dermagne werd veroordeeld. Bij nieuw overleg, eigenlijk het eerste waarin er iets voorgesteld werd, bleek de directie bereid om terug te komen op de arbeidsduurverlenging voor de shiftmedewerkers. Hierdoor werden 6 van de geplande ontslagen teruggeschroefd, waardoor er 33 overbleven. Afgelopen donderdag is er verder onderhandeld. Het resultaat was een raamakkoord dat bevestigt dat de arbeidsduurverlenging voor iedereen van tafel is. Daarnaast werden onderhandelingen aangekondigd over het aantal afdankingen (inclusief de zeven mensen die hun C4 kregen), een sociaal plan met begeleiding voor wie vertrekt, criteria voor vrijwillig ontslag en andere kwesties. Deze onderhandelingen zullen op 9 februari starten.

    Het raamakkoord is door een twee derde meerderheid van de stakende arbeiders en bedienden goedgekeurd, waardoor het werk hervat wordt. De syndicale afgevaardigden merkten in hun communicatie aan de personeelsleden op: “Eerst en vooral willen wij iedereen, die de voorbije 51 dagen zijn solidariteit heeft betoond, bedanken voor de strijdvaardigheid en de vastberadenheid die er is geweest.” Ze voegden eraan toe: “De door deze actie bereikte basis om verdere onderhandelingen op te starten geeft de werknemersvertegenwoordigers een sterk verbeterde uitgangspositie ten opzichte van het door de werkgever voorgestelde plan dat initieel op tafel kwam op 7 december 2020.” Terecht leggen ze nadruk op de samenhorigheid onder het personeel in deze moeilijke periode, een samenhorigheid die van pas zal komen in de ongetwijfeld nog moeilijke onderhandelingen.

    De directie van Ashland toont dat kapitalistische winsthonger regelrecht ingaat tegen de belangen van de werkenden en hun gezinnen. Het volstaat niet om winst te maken, er moeten steeds grotere winsten zijn. Onder het kapitalisme gebeurt dit door mensen op straat te zetten. Nochtans zijn het de werkenden die alles doen draaien en die meerwaarde creëren. De staking zal de directie van Ashland een flinke duit gekost hebben. Managers die amper weten wat er gemaakt wordt en hoe dit gebeurt, beslissen op basis van cijfers en tabellen dat personeel weg moet. Dit systeem is niet in het belang van de werkenden en hun gezinnen!

  • Afdankingen bij FedEx. “We willen niet minder ontslagen, we willen geen ontslagen”

    Op dinsdag 20 januari kondigde de pers aan dat vrachtvervoerbedrijf FedEx van plan is om een grondige herstructurering op Europees niveau door te voeren. Daarbij zouden meer dan 700 jobs geschrapt worden in België: 671 op de luchthaven van Luik en 47 in Zaventem. Vrijwel meteen na deze aankondiging legde het personeel van FedEx (het vroegere TNT) in Luik het werk neer. We spraken met een werknemer van het bedrijf.

    Het grote publiek vernam deze aankondiging van collectief ontslag via de media. Hoe zijn de arbeiders het te weten gekomen?

    “Er was geen rechtstreekse communicatie van de bedrijfsleiding met de werknemers. Ik zit in de nachtdienst. Ik heb het gehoord op Facebook, net als veel andere collega’s. Toen zagen we de persconferentie na de buitengewone ondernemingsraad van maandag. Wij hebben kennis genomen van de 671 ontslagen, maar ook dat de 861 overblijvende collega’s flexibelere contracten zouden moeten aanvaarden.”

    Hoe was de gemoedstoestand van de arbeiders na deze aankondiging? Er was een zeer snelle reactie met 48-urenstaking, waar kwam dat ordewoord vandaan?

    “Het was een grote schok voor iedereen, natuurlijk. Velen van ons kwamen van TNT en velen van ons werken al jaren voor het bedrijf. We hebben veel gegeven voor dit bedrijf, we hebben altijd gewerkt met veel toewijding en professionele nauwgezetheid. Het was een gevoel van walging om onze toekomst zo bedreigd te zien na de offers die velen van ons hebben gebracht terwijl zij kredieten hebben, enz. De jongens die dit soort beslissingen nemen, zijn eigenlijk onmensen. Vooral omdat het een winstgevend bedrijf is met 3 miljoen euro nettowinst per jaar.

    “Maar bovenal is er veel woede. Wie het ordewoord van een 48-urenstaking eerst lanceerde weet ik niet, waarschijnlijk het ABVV. Maar het was sowieso duidelijk dat de basis echt in actie wilde komen. Als het aan ons lag, was er geen staking van 48 uur maar van een week geweest.”

    Hoe verliep de staking?

    “Het was zeer goed gecoördineerd, vooral tussen de dag- en de nachtploeg, om ervoor te zorgen dat er altijd een piket was. Op het hoogtepunt, tussen 23.00 en 01.00 uur, stond bijna de hele nachtploeg aan het piket. Ik heb niet geteld, maar het moeten 800 mensen zijn geweest. Op 15 jaar bij TNT is het de eerste keer dat ik een staking zag die niet gewoon een werkonderbreking was. Misschien moeten we dit vaker doen.

    “Er waren veel solidariteitsbetuigingen van collega’s van andere bedrijven op en rond de luchthaven. Toen wij staakten, probeerde de directie de vliegtuigen te laten lossen door personeel van andere maatschappijen. Ze weigerden allemaal.”

    Je had het over een werkonderbreking: er was er één in oktober in verband met de Covid. Wat betekende het concreet om tijdens de Covid bij FedEx te werken?

    “In oktober was er een werkonderbreking. De internationale directie van de groep had een bonus van 1000 euro per werknemer aangekondigd wegens de goede resultaten van de groep en het feit dat wij met Covid hadden doorgewerkt [tussen 31/05 en 31/08/20 heeft de groep FedEx een winst van 1,28 miljard euro gemaakt, tegenover 800 miljoen over dezelfde periode een jaar eerder, noot van de redactie]. Ons werd de bonus echter ontzegd, waarop er een werkonderbreking kwam. De bonus konden we helaas  niet afdwingen.

    “Wat de werkomstandigheden betreft, in het begin was het erg ingewikkeld. We moesten blijven werken omdat we als essentieel werden beschouwd. Maar in het begin hadden we geen gel, geen maskers, geen procedures. Beetje bij beetje werden dingen georganiseerd, maar in het werk dat wij doen, is bijvoorbeeld het respecteren van afstand bijna onmogelijk, ondanks het feit dat wij gedisciplineerd zijn.

    “We zetten onszelf op het spel voor het bedrijf, eigenlijk. Wij hebben collega’s die besmet zijn. In quarantaine gaan, was niet voor iedereen even gemakkelijk vanwege het loonverlies.”

    Nu is de procedure-Renault opgestart, wat zijn de vooruitzichten voor de strijd en voor de toekomst ?

    “De vakbonden moeten duidelijk zijn. We willen niet ‘minder ontslagen’, we willen geen ontslagen en moeten dat ook zo verdedigen. Als we zeggen dat we het aantal afdankingen willen verminderen, zetten we de deur open voor het management. Dat is respectloos tegenover de arbeiders. Het betekent immers dat je bereid bent om mee te stappen in de logica van afdankingen.

    “We moeten ook op onze hoede zijn voor de Renault-procedure. Over het algemeen is het nog steeds een wet die de bazen gebruiken om dingen te rekken, te laten rotten en protest te smoren. Gezien de ondoorzichtigheid van de procedure eisen wij een maximum aan informatie over de procedure, over wat er gaande is. Dit zal ons helpen om te beslissen hoe wij in elk stadium moeten reageren.

    “En als wij er niet in slagen ontslagen te voorkomen, willen wij zorgen voor de hoogst mogelijke ontslagvergoedingen en reële garanties voor omscholing met een echte garantie op werk nadien.

    “Ik denk ook dat we meer vakbondsagitatie nodig hebben op de werkvloer. Er zijn activisten, maar er zijn ook veel collega’s die de vakbond wantrouwen. Als we niet wat strijdlust inbrengen en de wil om in actie te komen, lopen we het risico dat we verliezen. Er zijn collega’s die in paniek zijn omdat  ze vrezen dat ze bij de minste verkeerde beweging op de lijst van ontslagen zullen komen. We moeten deze massale afdanking stoppen door ons te organiseren en te strijden.

    “Wij zijn niet de enigen die zich zorgen maken. Er is een Europees herstructureringsplan [met 5500 tot 6400 jobs die verloren gaan in Europa]. We moeten solidariteit opzetten met collega’s en delegaties in de andere landen. En we moeten gemobiliseerd blijven, zorgen dat er over deze situatie bij FedEx wordt gepraat. Een week na de aankondiging horen we er de media niet meer over, maar dat betekent niet dat het probleem van de baan is.”

    Nog een slotwoord?

    “Eerder een anekdote. Gisteren ontvingen wij een bericht van de directie dat zij ons het salaris voor onze tweedaagse staking zou uitbetalen. Dat is eigenlijk gemeen. Ze behandelen ons als kinderen: onze rationele reactie om te staken voor onze toekomst, bekijken ze als een emotionele reactie die ze ons nu willen ‘vergeven’. Als je 700 mensen op straat zet, moet je niet proberen moeder Teresa te spelen…

    “In hun brief zeggen ze ook nog dat ze ‘de vakbonden op de hoogte hebben gebracht’ van hun besluit. Een dergelijke aanpak zal ook het wantrouwen jegens de vakbond aanwakkeren doordat de indruk wordt gewekt dat zij hand in hand met het management werken. Het is zowel een poging om de gemoederen te bedaren als om de arbeiders te verdelen.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop