Zorgbetoging in Brussel op 13 september. Foto: Liesbeth
Zoals reeds in maart voorspeld, zitten we nu in de tweede coronagolf. Wie gehoopt had dat de 9 overheden (!) in ons land het deze keer niet zover zouden laten komen, wordt geconfronteerd met een déjà vu gevoel. De spreekwoordelijke ezel heeft hier ongelijk.
door een verpleger en syndicaal afgevaardigde in een ziekenhuis
Het bedrag dat Vivaldi extra investeert in de zorgsector lijkt fenomenaal: 1,2 miljard euro! 1 miljard voor het sociaal voorakkoord afgesloten in juli en een bijkomende 200 miljoen voor de geestelijke gezondheidszorg. In de federale zorgsector zijn ongeveer 130.000 werknemers actief: dit relativeert meteen het enorme bedrag.
Maar nuchter bekeken, gaat het eigenlijk over een noodzakelijke correctie die pro-actief véél eerder had moeten gebeuren: de zorgcrisis (zonder corona) is al veel jaren op voorhand voorspeld. Maar in de nasleep van de financiële crisis van 2008 moesten vooral de banken gered worden. De gezondheidszorg werd het kind van die rekening en betaalde het gelag met grove besparingen.
Inhoudelijk gezien is het voorakkoord van 1 miljard eigenlijk een aanvulling op het sociaal akkoord van oktober 2017 waarvan een groot deel NIET uitgevoerd werd. De zorgcrisis, extra versterkt door de coronapandemie, wacht echter niet op de tergende traagheid van de overheden, politici en het sociaal overleg. Deze traagheid kost letterlijk mensenlevens.
Eerste golf, tweede golf …?
Wat de zorgsector betreft, zijn er enkele fundamentele verschillen tussen de eerste en de tweede golf. In de eerste golf werden we vooral geconfronteerd met het verrassingseffect met alle gevolgen van dien waaronder het totaal gebrek aan beschermingsmiddelen en procedures.
Voor de tweede golf hadden de instellingen tijd genoeg om hun infrastructuur klaar te stomen en voorraden aan te vullen maar nu draait alles rond twee andere belangrijke elementen. Het eerste is het feit dat het zorgpersoneel nu vooral de mentale en fysieke weerbots van de eerste golf ondergaat na enkele maanden op adrenaline te hebben gedraaid. We gaan dus de tweede golf nóg meer uitgeput in als de eerste. De stijgende cijfers van uitval van collega’s bevestigen dit ook. Een tweede verschil: het personeel moet nu een grotere spreidstand aannemen aangezien men er ook de reguliere zorg moet bijnemen (voor zolang dat mogelijk is) die in de eerste golf werd uitgesteld.
De kans op het ineenstorten van de zorgsector is nu veel reëler dan tijdens de eerste golf. En ondertussen wordt er al een volgende golf voorspeld …
Te weinig? Te laat?
De vakbondstop geeft zelf toe dat dit bedrag niet volstaat om te antwoorden op alle toekomstige uitdagingen in de zorgsector. Anderzijds is een dergelijk bedrag niet meteen iets dat men laat liggen. In dit spanningsveld zitten de vakbonden vandaag gewrongen. We kunnen ons echter de vraag stellen in hoeverre de huidige situatie niet het gevolg is van de terughoudendheid van de vakbondsapparaten in het verleden om doortastende en efficiënte acties te organiseren.
Ondertussen is het sinds 2005 geleden dat een witte woede in een nationale stakingsbeweging eindigde: dat is 15 jaar geleden!
Nochtans toont het succes van de mobilisaties van het actienetwerk ‘De Zorg in Actie – La Santé en Lutte’ het potentieel voor strijd. Het is één van de manieren om het immobilisme van het gemeenschappelijk vakbondsfront te overkomen.
Enkel actie loont!
Er is niemand die vandaag nog durft te beweren dat de acties van het Brussels zorgpersoneel niets opgeleverd hebben. Denken we maar aan het federaal noodzorgfonds voor meer personeel (402 miljoen euro) dat in het federaal parlement gestemd werd in de nasleep van de stakingsacties in de Brusselse ziekenhuizen in 2019. Denken we aan het inslikken van de twee pest-KB’s van Wilmès voor het zorgpersoneel na de iconische actie in het Sint-Pietersziekenhuis waar het zorgpersoneel ostentatief de rug toekeerde naar de premier. Denken we aan – ondanks zeer moeilijke omstandigheden – de mobilisatie van tot 7000 manifestanten op de grote zorgbetoging op 13 september.
Ondanks hogere groeinorm geen breuk met Maggie’s blauwe erfenis
De groeinorm is het per wet vastgelegd percentage dat het gezondheidsbudget jaarlijks mag aangroeien en dit omwille van de demografische evolutie (vergrijzing) en technologische ontwikkelingen. In het verleden lag deze norm op 4,5%. Onder de regering-Di Rupo werd dit teruggebracht naar 3%, de regering-Michel beknibbelde er verder op tot 1,5% waar in de praktijk nog onder gegaan werd door bijkomende besparingen. Vivaldi gaat voor een groeinorm van 2,5% vanaf 2022. Gezien de voorgeschiedenis niet meteen een radicale trendbreuk met het verleden. En we willen er op wijzen dat PS en N-VA in de afgesprongen onderhandelingen ook akkoord waren met een groeinorm van 2,5%.
In de tekst van het regeerakkoord is het ook duidelijk dat men niet breekt met de blauwe hervormingsplannen van Maggie De Block. We citeren: “De reeds ingezette hervormingen van het ziekenhuislandschap en de ziekenhuisfinanciering worden verdergezet.” We hebben het hier o.a. over de beruchte ziekenhuisnetwerken en DRG-financiering waarvan de eerste fase in de Belgische ziekenhuizen al uitgerold is onder de noemer ‘laagvariabele zorg’. DRG-financiering betekent dat de overheid een vaste financiële enveloppe voorziet per diagnostische groep, forfaitaire financiering met andere woorden. Voorbeeld: je wordt opgenomen in het ziekenhuis voor een breuk. Het ziekenhuis zal hiervoor een vaste vergoeding krijgen onafhankelijk van hoeveel keer ze je bijvoorbeeld langs de medische beeldvorming laten passeren (dat heet dan ‘overconsumptie’). De Duitse vakbond ver.di voert al jaren campagne tegen de DRG-financiering (daar ingevoerd begin jaren 2000) omdat dit een besparingsmaatregel is met daarenboven ongewenste neveneffecten, maar het zou ons te ver leiden om hier verder op in te gaan.
Betekent Vivaldi een radicale koerswijzing inzake gezondheidszorg? De bijkomende investeringen en hervormingen gebeuren om het schip drijvende te houden en niet te laten zinken. Echter een nieuwe haven opzoeken zit er niet in …
Bij De Lijn dwong het personeel in maart-april de eerste beschermingsmaatregelen af. De bussen en trams bleven rijden en het personeel werd algemeen bij de helden van de coronacrisis gerekend. Bij de directie en de echte bazen, met name de Vlaamse regering, kreeg het personeel stank voor dank. Begin oktober leidde dit tot een staking tegen de privatisering van het vervoer op maat: belbussen en leerlingenvervoer. We spraken met Luc Wendelen, kandidaat voor de Ondernemingsraad namens ACOD in Antwerpen bij de sociale verkiezingen van 19 november.
Interview uit maandblad ‘De Linkse Socialist’ (het gesprek vond plaats voor de tweede lockdown)
Is De Lijn voorbereid op de heropleving van het coronavirus?
“De afgelopen jaren is er heel veel bespaard, waardoor het onmogelijk is om een extra inspanning te doen. Bij het begin van de gezondheidscrisis hebben we een aantal zaken afgedwongen, zoals tijdelijke bescherming van de chauffeurs met folie, die als nadeel heeft dat de zichtbaarheid beperkter is. We reden toen naar de stelplaats voor de aflossing in plaats van dit op de lijn te doen. Bussen, of toch minstens de stuurpost en delen van de bus die vaak aangeraakt worden door reizigers, werden dagelijks ontsmet.”
“Ondertussen is het duidelijk dat er meer dan tijdelijke maatregelen nodig zijn. Er is een doorzichtige folie om de chauffeurs te beschermen, maar deze moet nog geïnstalleerd worden. Het ontsmetten van de bussen blijkt een heikel punt te zijn. Deze taak is uitbesteed, waarbij er regelmatig problemen zijn. Het insourcen van deze schoonmakers waarbij meteen een degelijk loon wordt betaald, is een belangrijke eis. Ook het echte reinigen gebeurt nog steeds te weinig, simpelweg wegens een gebrek aan budget. Een andere bekommernis is dat sommige personeelsleden een verplichte quarantaine proberen te vermijden wegens het inkomensverlies. Het behoud van volledig loon tijdens quarantaine is noodzakelijk voor de veiligheid van het personeel en de reizigers.”
“De aflossingen gebeuren nu terug op de lijn. Om dit in de stelplaats zelf te doen, moet het aanbod van de dienstverlening beperkt worden. Dat komt onder meer door het tekort aan voertuigen. Het inzetten van extra bussen gebeurt nu op beperkte schaal, door touringcars achter een gewone bus te laten rijden. Hiervoor is 12,5 miljoen euro uitgetrokken. Het blijft echter een tijdelijke oplossing die niet volstaat om in de spits erg volle bussen en trams te vermijden. Om daar iets aan te doen, kan er vandaag eigenlijk niets anders gebeuren dan het afbouwen van de dienstverlening: beperken van het aantal reizigers dat op een voertuig mag. Na jaren van besparingen is er geen marge: een dienst die op zijn tandvlees zit, kan geen tandje hoger schakelen.”
“Na zeven maanden hadden er trouwens wel nooddiensten kunnen klaarliggen, maar ook daar is nog steeds niks van gekomen. Ook hier is er niet voldoende personeel bij planning om iets extra te doen. Budget blijft een levensgroot probleem, de directie verwacht een tekort van minstens 62 miljoen. De Vlaamse regering heeft voorlopig 35 miljoen extra toegezegd, maar wat met de rest?”
Op 9 oktober werd er gestaakt tegen de privatisering van het vervoer op maat. Hoe werd die oproep opgevolgd en leverde de staking iets op?
“Er was veel actiebereidheid, niet alleen uit solidariteit met de getroffen collega’s maar ook tegen de verdere privatisering van De Lijn. Bovendien is er ongenoegen over alles wat misloopt door het jarenlange besparingsbeleid, onder meer op vlak van materiaal en infrastructuur. Het wantrouwen in de directie is groot. Bij het begin van de coronacrisis moesten we voor elke maatregel vechten. We werden helden genoemd, maar in de praktijk kregen we nog minder respect vanwege de directie. Zo werd het sociaal overleg beperkt tot wat de directie uitkwam. Dit leidde tot een confrontatie over de eenzijdige aanpassing van een dienstregeling in Antwerpen, waarop twee dagen gestaakt werd.”
“De staking in september leverde resultaat op voor de dienst waarover het conflict begon, maar rond de dieper liggende redenen van het ongenoegen is er niets fundamenteel veranderd. Daarvoor zijn meer middelen en extra investeringen nodig. Het wordt tijd dat we daar een echte campagne rond opzetten: tegen privatiseringen en voor meer middelen. We wachten best niet tot er nog eens een dienst bedreigd is, maar ontwikkelen beter een strategie op langere termijn waarbij we niet alleen aanvallen op de dienstverlening of ons statuut bestrijden maar ook offensief opkomen voor verbeteringen. Dat is hoe we strijd kunnen opbouwen en reizigers of collega’s uit gelijkaardige sectoren kunnen betrekken.”
“De sociale verkiezingen zijn een uitgelezen kans om het daarover te hebben: de discussie over basisbereikbaarheid en de verbetering van ons statuut (onder meer door verplaatsingstijd bij het aflossen als arbeidstijd te beschouwen), kortom over de toekomst van De Lijn en de strijd die daarvoor nodig is.”
Het personeel van de supermarkten kreeg in de eerste golf van de pandemie algemeen erkenning als helden van de crisis. Ondertussen draaide de sector een grotere omzet en stegen de winsten. Ahold Delhaize bijvoorbeeld kende een verdubbeling van de wereldwijde winst in het tweede kwartaal: netto ging het om 693 miljoen euro. De Nederlandse vakbondsfederatie FNV eist momenteel 5% loonsverhoging voor al wie in de sector werkt. Zelfs indien dit niet volstaat om iedereen boven de 14 euro per uur te krijgen, is het een indicatie van de roep naar meer respect voor het personeel. Over de situatie in ons land spraken we met Dylan Van Looy, kandidaat van BBTK voor de sociale verkiezingen bij Lidl. (Dit gesprek vond plaats vlak voor de tweede lockdown en de gevolgen hiervan op de supermarkten).
Zijn de supermarkten voorbereid op de tweede golf?
“Bij het begin van de tweede golf was alles terug business as usual in de winkels. Alles wees in de richting van een tweede golf, maar voor de directie komt het toch als een verrassing. Zowat alle extra maatregelen waren afgebouwd, enkel de mondmaskers bleven nog over. De extra security aan de ingang werd vervangen door een digitale portier, waardoor het winkelpersoneel toezicht moet houden in de winkels. Je moet al sterk in je schoenen staan en mondig zijn om klanten te wijzen op de corona-maatregelen. Maatregelen om de werkdruk te verlagen waren afgebouwd.”
“Tijdens de eerste golf sprong de directie op de kar om ons als helden te beschrijven. Nu blijkt dat dit vooral was om zichzelf in de spotlight te plaatsen en om de bredere steun te kapen. Moesten ze ons echt als helden behandelen, dan zouden collega’s die in quarantaine moeten een gewaarborgd maandloon krijgen in plaats van terug te vallen op een werkloosheidsuitkering. Dan zouden alle collega’s in de winkel van een besmet personeelslid meteen getest worden, in plaats van dit aan vrijwillig initiatief over te laten. Als de directie het meende, dan had ze alle informatie over besmettingen minstens doorgespeeld naar het Comité voor Preventie en Bescherming op de Werkvloer (CPBW).”
Welke maatregelen zijn nu nodig?
“In het crisisoverleg moeten we terug de maatregelen van de eerste golf verdedigen. Het gaat onder meer om zaken als de mogelijkheid om een uur vroeger te sluiten om de werkdruk te verlagen, meer personeel, geen speciale verkoopacties in de winkels, security aan de deur of in de winkel, toezicht opdat er maar 1 klant per 15 vierkante meter binnen kan, extra pauzes om even op adem te komen (wat geen overbodige luxe is als je een hele dag een mondmasker moet dragen) … Tijdens de eerste golf was de inzet van personeel minder afhankelijk van de omzet en werden zieke collega’s vervangen door interimmers. Samen met de mogelijkheid om een uur extra te sluiten, zorgde dit ervoor dat de werkdruk haalbaar werd. Dit werd echter snel afgebouwd. Bovendien kwam het angstklimaat op de werkvloer terug waarbij regelmatig collega’s werden afgedankt.”
“Hiernaast moeten we nadenken over eisen voor compensaties. Bij de eerste golf waren er verschillende compensaties per supermarktketen. Het eerste voorstel van de Lidl-directie om ons 175 euro aankoopbonnen te geven om in de winkel zelf te besteden aan 1 euro korting per aankoop van 5 euro werd omgezet in maximum 250 euro ecocheques en extra vakantiedagen. In andere ketens waren er andere compensaties, meestal ook tijdelijk. Bij Aldi werd in Oost-Vlaanderen eind augustus gestaakt voor het verderzetten ervan. Misschien wordt het tijd dat we over de verschillende winkelketens heen samen opkomen voor een permanente compensatie die gelijk is voor iedereen. Samen staan we sterker om dat af te dwingen. Essentiële werkenden verdienen een essentieel loon!”
“Na de eerste golf hadden we misschien meer gebruik moeten maken van onze nieuw erkende rol als essentiële werknemers om betere werkomstandigheden en lonen af te dwingen. In de VS is het minimumloon van 15 dollar per uur op veel plaatsen door strijd en stakingen afgedwongen. Daar kunnen we lessen uit trekken voor onze eis van 14 euro minimumloon per uur. We moeten ook nadenken over hoe we met personeelsvertegenwoordigers maatregelen rond preventie en bescherming op het werk kunnen opleggen en controleren in plaats van gewoon adviezen te geven in het CPBW. Adviezen waarvan de managers altijd maar zeggen dat ze het ‘meenemen’. Dat zal uiteraard afhangen van de krachtsverhoudingen op de werkvloer waarmee we de directie verplichten om ons te respecteren. Sterke delegees die het verschil maken in het afdwingen van verbeteringen zijn daarvoor nodig. Dat is de inzet van de sociale verkiezingen.”
Update van de redactie.
Sinds het afnemen van dit interview voor het maandblad ‘De Linkse Socialist’ was er de aankondiging van een tweede lockdown. Dit heeft uiteraard verregaande gevolgen voor het personeel in de sector. Overleg tussen werkgevers en vakbonden van de verschillende supermarktketens leverde echter niets op. Dat toont het gebrek aan respect van de werkgevers voor het personeel dat opnieuw harde tijden tegemoet gaat, met strenge regels in de winkels, uitputting en ziekte onder de collega’s.
Zonder raadpleging van het werkveld kondigde de Franstalige minister van Onderwijs Caroline Désir op 15 oktober aan dat de herfstvakantie met twee dagen verlengd werd tot en met 11 november. Er kwamen heel wat reacties op deze beslissing die nadien schoorvoetend ook navolging kreeg langs Nederlandstalige kant.
Reactie door enkele (Franstalige) leerkrachten die lid zijn van LSP
In eerste instantie werd de verlenging van de vakantie voorgesteld als een geschenk om de ‘leraars en directies een pauze te geven’. Deze betreurenswaardige communicatie getuigde van een totaal gebrek aan inzicht en begrip. De excuses van de minister losten echter de organisatorische problemen niet op, onder meer inzake opvang van de kinderen en jongeren en de zorgen omtrent leerachterstand. Voor de oplossingen, zowel de organisatie als de financiering, wordt opnieuw naar het lokale niveau of de gewoon de ouders zelf gekeken.
Het is aardig van de regering om ons twee extra dagen vakantie ‘aan te bieden’, maar als er niets aan de huidige situatie niets verandert, zitten we nadien opnieuw in de problemen. Als er geen nieuwe maatregelen komen die ons beschermen tegen het virus, dan zal een ‘afkoelingsperiode’ niet volstaan.
Het feit dat er veel kritiek kwam op de leerkrachten toonde een gebrek aan waardering voor de onderwijssector. De sector lijdt onder een besparingsbeleid waardoor de reeds erg grote ongelijkheid verder versterkt wordt. Sociaal-economische ongelijkheid wordt gereproduceerd door het onderwijs en het is bijzonder moeilijk om degelijk onderwijs te voorzien. Dit treft zowel het personeel met veel gevallen van burn-out en een groot verloop van personeel, als de leerlingen met lagere slaagcijfers, vroegtijdige schooluitval en een gebrek aan motivatie en perspectieven.
Ja, het onderwijzend personeel is moe. Natuurlijk is het dragen van een mondmasker niet evident in een beroep waar de stem een belangrijk instrument is en de relatie met anderen essentieel is voor een vertrouwensband. Maar de leerkrachten waren al moe voordat de pandemie hen op de proef stelde in hun beroepspraktijk en hun persoonlijke leven.
Wat de leraren willen is geen kleine maatregelen of extra vrije tijd, maar een echte financiële investering in het onderwijs door de overheid. Dit omvat voldoende en gratis beschermingsmateriaal (maskers, hydro-alcoholische gel, computers en internetverbinding voor leerlingen), massale, systematische en snelle screening, het aanwerven van extra personeel en het verminderen van het aantal leerlingen per klas.
Wat deze schijnbare vrijgevigheid in werkelijkheid verbergt, is een gebrek aan organisatie en planning. Ze hebben 7 maanden de tijd gehad om zich voor te bereiden en nu komt er een nieuwe code oranje met bijna geen verschil. De statistieken laten zien dat het aantal positieve gevallen toenemen, de tweede golf is goed en wel aanwezig, onze vrijheden worden weer verminderd, zowat het enige wat we wel nog mogen doen is werken. En in scholen? Het aantal quarantaines en mensen dat positief test op Covid-19 neemt toe, zowel onder leerkrachten als onder leerlingen, wat logistieke problemen oplevert voor de onderwijsteams en de directies. Zij moeten deze ongekende situatie alleen aanpakken en de problemen intern oplossen, zonder enige hulp van het Ministerie van Onderwijs. Het ministerie toont aan dat het niet in staat is om echte antwoorden te geven aan leerkrachten, leerlingen en ouders.
De beslissing toont uiteindelijk een groot aantal gebreken, waaronder het gebrek aan inzicht van de politieke verantwoordelijken voor hun vakgebied. Er is een diepgaand falen in hun vermogen om een crisissituatie op lange termijn te plannen en te beheersen. Het ontbreekt aan dialoog en overleg met het personeel in het werkveld. Tenslotte wordt niet geaarzeld om de bevolking tegen elkaar op te zetten met schijnbaar kleine gunsten die niet voldoen aan de behoeften en de werkelijke eisen van de sector, maar wel ten koste gaan van anderen.
Alle oppervlakken van de scholen moeten meer dan voorheen worden gereinigd en gedesinfecteerd en er is geen extra schoonmaakpersoneel aangeworven om het reeds aanwezige en uitgeputte personeel te helpen. Opvoeders, voornamelijk op de middelbare school, hebben hun taken zien verdubbelen of zelfs verdrievoudigen, ze moeten de leerkrachten vervangen, het aantal studieruimtes verhogen, het dragen van maskers opleggen en toch zijn er opnieuw geen extra opvoeders ingehuurd door de organiserende instanties.
Dit is wat er nodig is:
Systematische en regelmatige screenings met snelle resultaten;
Gratis mondmaskers, beschikbaar voor iedereen;
Hydro-alcoholische gel en wastafels in alle klaslokalen;
Minder leerlingen per klas;
Extra personeel (opvoeders, leerkrachten, administratief personeel, werknemers, CLB-personeel);
Het opeisen van gebouwen en leegstaande ruimtes voor het creëren van klaslokalen voor kleuter- en basisschoolleerlingen;
De organisatie van halftijds face-to-face onderwijs voor leerlingen van het 2de, 3de en 4de niveau van het secundair onderwijs wanneer dat nodig is;
Het verschuiven van de aankomst- en vertrektijden van leerlingen van en naar school indien mogelijk;
Collectieve arbeidstijdverkorting met compenserende aanwervingen en zonder loonverlies om tijd te hebben voor gezin, vrije tijd, politiek activisme,…
De verlaging van de pensioenleeftijd en het optrekken van het minimumpensioen tot 1500€/maand
Massale publieke extra investering in het onderwijs, zodat tekorten niet langer hoeven te worden beheerd en het onderwijs minder ongelijk is;
Het stopzetten van de beheersmaatregelen van het Franstalig ‘uitmuntendheidspact voor het onderwijs’;
Renovatie en bouw van scholen om de omvang van de klassen te verminderen en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen;
Deze eisen vormen het minimum om ervoor te zorgen dat het onderwijs gratis en van goede kwaliteit is en in veilige omstandigheden wordt gegeven. Een systeem dat niet in staat is om dit uit te voeren, moet worden bestreden, omvergeworpen en vervangen door een economisch systeem dat gebaseerd is op de behoeften van de werkenden en niet op winstbejag.
Staking bij Colruyt in Chênée, nabij Luik, vorige week. Foto: Setca Luik
Het personeel van verschillende vestigingen van Colruyt in Franstalig België legde vorige week het werk neer. Deze week zijn er nog acties voorzien. De reden voor deze stakingsgolf: de weigering van de directie om de zogenaamde corona-akkoorden te verlengen. Die akkoorden voorzagen in een verhoging van de maaltijdcheques, bijkomende pauzes en loopbaanmaatregelen vanaf 45 jaar.
Door Simon (Luik)
Midden deze tweede golf blijkt dat de essentiële werkenden die eerder tot helden werden uitgeroepen, in de praktijk zelfs geen beperkte waardering van hun bazen krijgen. Nochtans gaan de winsten van de groter retailers er fors op vooruit.
De aandeelhouders blijven grote dividenden opstrijken. De familie-Colruyt is de vijfde rijkste van ons land. Het personeel in de winkels daarentegen moet actie voeren voor slechts een beperkte compensatie voor de dagelijkse risico’s.
Het personeel van Colruyt eist naast de verlenging van de compensaties ook het versterken van de gezondheidsmaatregelen omdat het toenemende aantal besmettingen ook in de winkels merkbaar is.
Zoals we al vaak zagen sinds het begin van de gezondheidscrisis aarzelen de managers in zowel de private als de publieke sector om hun verantwoordelijkheden op te nemen en de nodige maatregelen te nemen om de verspreiding van het virus te beperken. Dit is zo in de scholen, in de bedrijven, in de winkels … Vaak is er druk van de arbeidersbeweging nodig om maatregelen af te dwingen.
De staking bij AB InBev enkele weken geleden was daar een voorbeeld van. Het personeel van Colruyt stapt in dezelfde voetsporen. Dat is terecht: enkel een krachtsverhouding zal ons in staat stellen om onze gezondheid centraal te stellen in plaats van hun winstbejag!
De directie van Sodexo België wil 380 mensen afdanken. Bij Milcobel zijn 167 jobs bedreigd in Schoten. Bij Continental in Mechelen 140. Makro is toe aan het vierde herstructureringsplan op acht jaar tijd. Bij Wibra zijn meer dan 400 jobs bedreigd. Dit zijn slechts enkele aankondigingen van de afgelopen weken.
De Renault-procedure legt bedrijven die een collectief ontslag plannen op om eerst een dialoog te houden tussen de directie en de syndicale afgevaardigden. In de meeste gevallen is die procedure effectief opgestart. Telkens stelt de directie dat het een “constructieve dialoog met de sociale partners wil”. Voor de bazen is de Renault-procedure slechts een manier om verzet van het personeel te verstikken zodra de plannen tot afdankingen bekend worden. Tijdens de procedure gaat het officieel slechts om een ‘voornemen’ tot ontslag en worden ‘alternatieven’ onderzocht. Sommige bazen gaan nog verder: Ryanair kondigde midden in de Renault-procedure aan dat het van 91 naar 172 ontslagen wil.
Bazen willen personeel voor de crisis doen betalen
De bazen zullen nooit nalaten om de werkenden te laten betalen voor elke crisis, fouten of onvoorziene gebeurtenissen. Het excuus van de gezondheids- en economische crisis zal tot het uiterste gebruikt worden om te herstructureren en om de dreiging van werkloosheid te gebruiken om nog meer flexibiliteit te eisen. Tegelijk wordt naar de overheid gekeken om zoveel mogelijk compensaties op de kap van de gemeenschap af te wentelen.
Experts in ‘human ressources management’ raden bazen aan om vrijwillig vertrek te stimuleren in plaats van ontslag. Zo kan een bedrijf tot 10.000 euro per werkende uitsparen, zelfs bij betaling van een premie zodat de afgedankte werknemer geen verlies lijdt. HR-bedrijf Lee Hecht Harrison (LHH) stelde dat de kosten van een collectieve afdanking gemakkelijk 10% hoger zijn dan die van een vrijwillig vertrek. Een afgekocht vrijwillig vertrek is uiteraard niet echt vrijwillig. Bovendien is er een angel onder het gras: men verliest het recht op werkloosheidsuitkering.
Arbeidersbeweging moet in het offensief gaan
De vakbonden worden overstelpt met vragen van mensen over ontslagen of economische werkloosheid. Bij het ACV was er een toename van 300.000 naar een miljoen vragen. Bij het ABVV is er sprake van een verdrievoudiging. Het blijft niet bij tijdelijke werkloosheid: de lawine van jobverlies is al begonnen. We moeten ons organiseren rond eisen die aangepast zijn aan deze periode van historische crisis van het kapitalisme en die vertrekken van de verdediging van de belangen van de werkenden.
LSP verdedigt de nationalisatie, zonder afkoop of compensatie, onder de controle en het beheer van de werkenden van elk bedrijf dat dreigt over te gaan tot massale afdankingen. De gezondheidscrisis heeft aangetoond dat er veel tekorten zijn in deze samenleving. Bedrijven kunnen in publieke handen genomen worden om de productie te oriënteren op de sociale noden. Wie kan dat beter dan het personeel zelf, de helden die ons door moeilijke tijden leiden? Wij willen geen publieke bedrijven die door managers net zoals private bedrijven geleid worden. Het zijn de werkenden die de rijkdom produceren, het is aan hen om te beslissen.
Om de groeiende werkloosheid te stoppen, kan het beschikbare werk beter verdeeld worden. Collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen zou bovendien de werkdruk verminderen.
Voor dergelijke eisen zal er uiteraard een sterke krachtsverhouding nodig zijn, met een actieplan over een langere termijn met betogingen, nationale stakingsdagen, solidariteitsstakingen met werkenden die met ontslag bedreigd worden, marsen van werklozen … Strijdsyndicalisme dat niet bang is om het kapitalisme in vraag te stellen, is wat nu nodig is!
Het vreselijke virus slaat opnieuw wild om zich heen. Zeven maanden na het uitbreken van de pandemie staan we in de aanpak ervan nog steeds niet veel verder dan de wijze waarop de pest in de Middeleeuwen werd bestreden: isolatie thuis. Nochtans zijn de wetenschappelijke kennis en technologische mogelijkheden aanwezig om op basis van snelle tests aangevuld met grootschalige gewone tests, ernstig contactonderzoek … de maatregelen die ons sociaal leven aan banden leggen te beperken.
Na 7 maanden zijn er nog geen exacte cijfers over waar besmettingen plaatsvinden, maar zowel uit Franse als Britse cijfers blijkt dat de werkplaatsen niet onbelangrijk zijn. Op de meeste bedrijven zijn er maatregelen genomen, vaak afgedwongen door de werkenden zelf, waardoor we niet zo onvoorbereid zijn als in maart-april. Er duiken echter heel wat gevallen op van besmettingen op het werk of van werkenden die bij lichte symptomen toch gaan werken om geen inkomensverlies te lijden.
Bij het nemen van de eerste veiligheidsmaatregelen speelden syndicale vertegenwoordigers een belangrijke rol: wie zelf op de werkvloer staat, weet best wat nodig is. Hier en daar waren er collectieve acties nodig om maatregelen af te dwingen. Doorheen de eerste golf werd duidelijk dat gewone werkenden, zeker in de essentiële sectoren, alles deden draaien. Dit verhoogde klassenbewustzijn bood kansen om met de volledige arbeidersbeweging offensief op te komen voor meer middelen voor zorg en voor een hoger minimumloon.
Als de arbeidersbeweging de agenda van het publieke debat niet bepaalt met campagnes en acties, dan is er meer ruimte voor asociale retoriek. Denk maar aan de wijze waarop extreemrechts racisme en haat verspreidt. Nochtans toont de golf van afdankingen die op gang komt dat het niet de migranten zijn, maar de grote aandeelhouders, die jobs afpakken en voor sociale miserie zorgen.
Gewoon wachten op een vaccin mag geen optie zijn. Bij de ontwikkeling van een vaccin laat het kapitalisme zien waarom het faalt: vlijmscherpe concurrentie en de risico’s worden afgewenteld op de overheden. Als de verdeling van het vaccin even chaotisch zal verlopen als die van mondmaskers, dan zijn we volgende zomer nog lang niet van die pandemie verlost!
De vakbondsleiders moeten opkomen voor het uitrollen van een veel massalere testcapaciteit, inclusief regelmatige snelle tests in de bedrijven waarbij vertegenwoordigers van het personeel betrokken worden bij het toezicht op de organisatie van de tests en de resultaten ervan. Op de scholen kan dit gebeuren door comités van personeel en scholieren.
Dit moet gekoppeld worden aan een programma voor een farmaceutische sector in publieke handen zodat het personeel van die sector en de gemeenschap controle hebben op de ontwikkeling van tests en vaccins, maar ook op de distributie ervan. Nu merken we dat zeven maanden na het begin van de pandemie de testcapaciteit al terug onder druk staat. Met een syndicale aanwezigheid in deze sector hebben de vakbonden alle argumenten in handen om deze eis uit te werken in een campagne.
Om besmettingen op de werkvloer tegen te gaan, is het essentieel dat wie positief test geen inkomensverlies lijdt. Regelmatige tests op de werkvloer kunnen mensen die besmet zijn er sneller uithalen, nog voor er symptomen opduiken. Wie besmet is meteen naar huis sturen zonder verlies van inkomen, is nodig om te vermijden dat werkenden uit financiële druk toch blijven werken.
Het antwoord op bedrijven die sluiten of een collectieve afdanking aankondigen, mag zich niet beperken tot eisen rond betere sociale plannen. De boeken moeten op tafel komen en de vakbonden kunnen dit koppelen aan een campagne voor de nationalisatie van bedrijven die afdanken. Neem die bedrijven in publieke handen zonder compensatie voor de aandeelhouders die het personeel tot sociale ellende veroordelen!
De tweede golf dreigt rampzalig te zijn voor het zorgpersoneel dat nog uitgeput is van de eerste golf. Na jarenlange besparingen zit de sector op zijn tandvlees. De beloofde extra middelen volstaan niet en bovendien is de nood aan extra middelen en collega’s erg dringend. Als er extra middelen beloofd zijn, heeft dat overigens veel te maken met de hoop van de traditionele politici om verdere sociale onrust in de sector te vermijden. De strijdbare actie van ‘De zorg in actie’ op 13 september in Brussel verdiende meer steun vanuit de vakbondsinstanties. Nu werd het zorgpersoneel grotendeels aan zijn lot overgelaten. Dankzij de vastberaden inzet van honderden zorgwerkers en de lokale syndicale steun in Brussel werd het toch een bijzonder geslaagd protest met 7000 aanwezigen. Met serieuze vakbondssteun uit heel het land en van alle vakbonden had dit nog veel meer kunnen zijn. Dan was dit het grootste protest van dit najaar geweest in plaats van de autokaravaan van het Vlaams Belang…
De marktlogica faalt in de zorgsector, op vlak van tests en tracing, bij de ontwikkeling van een vaccin en straks wellicht ook bij de verspreiding van dat vaccin. Het maakt dat het kapitalisme anno 2020 niet verder komt dan Middeleeuwse methoden zoals een semi-lockdown. Dit systeem faalt en moet op de schop. Hoog tijd voor een ander systeem, dat wel uit gaat van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking en zich daartoe op planmatige wijze organiseert.
De privatiseringstrein bij De Lijn wordt verder op gang getrokken. Nu wil de directie de belbuscentrale en het leerlingenvervoer van De Lijn overhevelen naar de private sector. Er komt een aanbesteding voor dit ‘vervoer op maat’. De toekomst van een deel van het personeel is onzeker. Als dit er doorkomt, dreigt het slechts een opstap te zijn naar meer dienstverlening die uit handen wordt gegeven. Het Vlaamse regeerakkoord voorziet al dat er in één vervoersregio een aanbesteding moet komen. Er wordt veel gesproken over het promoten van openbaar vervoer, maar er worden geen middelen voor uitgetrokken. Het resultaat is een verdere achteruitgang van de dienstverlening.
Vandaag wordt daarom gestaakt bij De Lijn. Veel chauffeurs en andere personeelsleden weten dat dit slechts een opstap is naar meer privatiseringen. Tegelijk is er veel ongenoegen over zowat de volledige werking van De Lijn. Na jaren van besparen op de middelen zijn de tekorten evident en steeds meer zichtbaar. De voorbije week was er in de lokale media in Antwerpen ophef over gebreken aan voertuigen van De Lijn waarbij er met duct tape losse onderdelen bijeengehouden worden. Het gebrek aan personeel voor nazicht en onderhoud of nog het uitbesteden van de depannagedienst, hebben gevolgen voor de dienstverlening. Na jaren van besparingen is de maat vol.
Aan de stelplaats Zurenborg treffen we geen echt stakingspiket aan. Omwille van de Corona-maatregelen is er daartoe beslist. Uiteraard zou het geen goed idee zijn om een grote groep mensen bijeen te brengen. Anderzijds is dat wel de dagelijkse realiteit op heel wat openbaar vervoer. Aan de stelplaats hebben enkele delegees verzameld om te spreken met de personeelsleden die opdagen. Veel zijn dat er niet: de staking wordt goed opgevolgd. Voor sommige chauffeurs weegt het loonverlies van een stakingsdag echter te zwaar door, zeker nadat er vorige maand al twee dagen gestaakt werden op deze stelplaats. Toen ging het om een eenzijdige wijziging van de dienstregeling op één lijn, maar ook om de arrogante weigering om daarover te spreken en de algemene problemen als gevolg van tekorten. De dienstregeling werd opnieuw aangepast en de andere problemen werden doorgeschoven naar overleg. Dat leverde beloften op, maar uiteraard wegen daden sterker door dan woorden. Er wordt al zoveel beloofd…
Het ongenoegen zit heel diep: jarenlang gaat het openbaar vervoer al achteruit terwijl het versterkt zou moeten worden. De uitdagingen op vlak van mobiliteit en klimaat zijn nochtans heel groot. Daarin kan openbaar vervoer een belangrijke rol spelen. De managers van De Lijn en hun collega-managers in de Vlaamse regering zijn daar echter niet mee bezig. Voor hen gaat het om cijfertjes en neoliberale dogma’s zoals de leugen dat de privé efficiënter zou zijn (een leugen die ze een grond van waarheid proberen te geven door eerst de efficiëntie van de openbare dienst te ondergraven door een compleet gebrek aan middelen). Voor het personeel en de reizigers gaat het om iets anders: dienstverlening en respect voor het personeel dat de diensten aanbiedt.
Deze strijd wordt verder gezet. Zal het tot overwinningen leiden? Het kan overkomen alsof de overkant – het management en de regering – sterk staat en alles toch doordrukt. Het personeel en de reizigers hebben daartegenover de kracht van hun aantal. Door ons te organiseren kan die kracht ingezet worden. Door een actieplan uit te werken met zoveel mogelijk personeelsleden en reizigers kunnen we vermijden dat er om de paar maanden ‘een signaal wordt gegeven’ zonder verdere opvolging. Vanuit de opbouw van zo’n actieplan kan de strijd uitgebreid worden naar sectoren met gelijkaardige problemen, zoals de NMBS. De problemen beperken zich namelijk niet tot De Lijn, het is het volledige systeem dat problematisch is vanuit het oogpunt van de werkenden en hun gezinnen.
De onderstaande tekst is een analyse van het regeerakkoord door het actienetwerk ‘De Zorg in Actie’. We publiceren een vertaling van deze analyse als aanvulling op onze eerste reactie: “Vivaldi: sociale ommekeer ruim onvoldoende en zonder garantie. Strijd blijft nodig.” Het is nuttig dat strijdbare militanten een grondige analyse maken van wat het regeerakkoord voor hun sector betekent. Dit is des te meer het geval voor de zorgsector, gezien de prominente aandacht voor extra middelen in deze sector.
Betoging van ‘De Zorg in Actie’ op 13 september. Foto: Jean-Marie
De nieuwe regering van Open VLD-MR-PS-Sp.a-CD&V-Ecolo-Groen, kortom “Vivaldi”, is geboren.
De regering maakt meteen haar bedoelingen duidelijk in de formatienota ofte het regeerakkoord. We hebben het bekeken om te kijken of er aangename verassingen voor onze sector in te vinden zijn.
Verhoging van de groeinorm in de zorg
De groeinorm voor de gezondheidszorg wordt opgetrokken van 1,5% naar 2,5% vanaf 2022. Deze groeinorm heeft betrekking op het budget voor de gezondheidszorg. De zorgnoden worden groter omwille van demografische ontwikkelingen (vergrijzing, geboortecijfers …). Daarnaast is deze groeinorm belangrijk om te reageren op de nieuwe gezondheidsuitdagingen van onze samenleving.
Goed nieuws dus? In een context van beperkte middelen kan het niet slecht zijn indien het budget voor zorg toeneemt. Maar zal het volstaan? Dat valt nog te bezien…
Dit is wat de krant Le Soir in april van dit jaar schreef over de evolutie van de zorgbegroting: “In 2012 gaf de federale overheid 21,5 miljard euro uit aan gezondheidszorg (Riziv-uitgaven aan ziekenhuizen, dokters, andere zorgverleners, geneesmiddelen …). In 2014 was dit 22,4 miljard euro, of een reële stijging van de uitgaven met 2,01% per jaar. In 2015 steeg het tot 23,1 miljard om uiteindelijk 26,5 miljard euro te bereiken in 2019. Dat komt neer op een stijging van 4,16 miljard op vijf jaar, een gemiddelde jaarlijkse stijging van 3,72%.”
“Waarom dan al die klachten over de middelen voor gezondheidszorg? Als de indexering van ongeveer 2% niet wordt meegerekend, volstaat het saldo al enkele jaren niet meer om te voldoen aan de natuurlijke groei van de behoeften. De besparingsoperaties hebben bovendien heel wat schade aangericht: 547 miljoen onder Demotte in 2005, 425 miljoen onder Onkelinx in 2012 en dan nog eens 900 miljoen euro onder Maggie De Block in de begroting van 2017.”
Hetzelfde artikel stelt dat er volgens de econoom Philippe Defeyt een minimale stijging van 1% van de groeinorm nodig is om de extra uitgaven als gevolg van de sociaal-demografische veranderingen te dekken. Als we daar de indexering van 2% bijtellen, komen we op een theoretische groeinorm van 3% die nodig is om de behoeften aan gezondheidszorg te blijven dekken. Dan hebben we het nog niet over de financiering van nieuw gezondheidsbeleid zoals preventie, vermindering van de ongelijkheden in de zorg, vermindering van de facturen voor patiënten, ontwikkeling van nieuwe expertise, herziening van het personeelskader. Er is dus geen sprake van extra middelen voor zorg.
Andere studies suggereren dat er een minimale groeinorm van 2% nodig is om de normale gezondheidsuitgaven te blijven dekken.
Indien de groeinorm buiten de indexering wordt gelaten, dan zou het gezondheidsbudget vanaf 2022 met 4,5% stijgen. Dat valt nog te bezien, we zullen het aandachtig moeten volgen. Bovendien moeten we analyseren waarvoor deze middelen zullen gebruikt worden en of deze middelen ten koste van andere onderdelen van de sociale zekerheid zullen gaan.
Tot slot moet opgemerkt worden dat een groeinorm van 2,5% nog steeds een besparingsoperatie is. Onder de regering-Verhofstadt werd de groeinorm op 4,5% vastgelegd. Dat cijfer is steeds verder naar beneden herzien. Een vertraging in de besparingen wordt door de nieuwe regering voorgesteld als een ‘historische’ verhoging.
Medische overconsumptie
Een ander element van besparing is de strijd tegen medische ‘overconsumptie’. Het andere werk dat Maggie De Block begon, met name de jacht op de voorschriften, zal worden voortgezet door Frank Vandenbroucke. In het hoofdstuk van de formatienota over zorg neemt de kwestie van ‘overconsumptie’ van zorg, geneesmiddelen en onderzoeken een belangrijke plaats in.
Het idee is om artsen die te gemakkelijk voorschrijven en patiënten die te veel consumeren verantwoordelijk te maken. Dit concept van individuele schuld gaat voorbij aan een systemische analyse van de manier waarop we zorg verlenen: er is veel gelobby door farmaceutische bedrijven die de medische wereld aanzetten om veel voor te schrijven; de inkorting van het verblijf in het ziekenhuis maakt het klinisch herstel moeilijker; ziekenhuisfinanciering is afhankelijk van het aantal medische handelingen waardoor de dokters en de directies meer onderzoeken voorschrijven; nadruk op curatieve in plaats van preventieve zorg; het niet in aanmerking nemen van de psychosociale aspecten van patiënten wat maakt dat bij het zoeken naar oplossingen stelselmatig op medicatie wordt teruggevallen; …. Het concept van individuele verantwoordelijkheid gaat voorbij aan een systemische analyse van de wijze waarop de zorg vandaag georganiseerd is.
Het is niet het individu dat overconsumeert, maar het systeem dat overconsumptie in de hand werkt omdat het systeem er rechtstreeks belang bij heeft: de verkoop van geneesmiddelen en de winst van de farmaceutische bedrijven in het bijzonder.
De overheid kiest er dus voor om de symptomen aan te pakken in plaats van de oorzaak van de consumptieziekte. Zal onze nieuwe minister van Volksgezondheid, net als Maggie De Block, de toegang tot de geneeskunde blijven beperken om te vermijden dat er “voorschrijvers” worden opgeleid? Het lijkt er alleszins niet op dat de medische woestijn snel zal verdwijnen.
Alsof men deze strijd tegen overconsumptie wil legitimeren door individuen verantwoordelijk te maken en ze zich schuldig te laten voelen, voegt de regering er aan toe dat “onderconsumptie van zorg ook een prioriteit moet zijn”. Zonder bijzonderheden, doelstellingen of actievoorstellen hebben we het over al diegenen die geen toegang hebben tot de gezondheidszorg, al diegenen die hun consultaties of medicijnen moeten uitstellen omdat ze het zich niet kunnen veroorloven, en al diegenen die niet goed worden behandeld. Ze verdienen meer aandacht dan dat.
Door de focus te leggen op het verlagen van de kosten van de zorg in plaats van het vergroten van de toegankelijkheid, kunnen we zien waar de nieuwe regering haar prioriteiten legt.
Aan dit voorstel ligt het liberale karakter van deze regering ten grondslag: de zorg als een consumptiegoed beschouwen en daarmee de financiering op basis van prestaties rechtvaardigen, is in strijd met de zorgfilosofie.
1,2 miljard
Het grote nieuws van de regering over de zorg is dat er 1,2 miljard euro voor de sector wordt uitgetrokken. Los van de groeinorm is dit een belofte van extra middelen.
Is het een cadeau aan de sector? Laten we eens kijken wat die 1,2 miljard vertegenwoordigt.
Om te beginnen zit in deze 1,2 miljard het zorgfonds van 400 miljoen euro. Dit fonds was het resultaat van strijd door het zorgpersoneel en is dus geen geschenk van de nieuwe regering. Na de stakingen en mobilisaties van 2019 dwong onze krachtsverhouding extra middelen af voor het aanwerven van zorgpersoneel.
Om het concreet te maken: 400 miljoen vertegenwoordigt op de schaal van de ziekenhuizen van Sint-Luc in Brussel (5000 personeelsleden) ongeveer 25 extra collega’s. Dat zal zeker een verademing zijn voor sommige afdelingen, maar we staan nog ver van een personeelskader dan nodig is om de veiligheid van de patiënten te garanderen. Ter herinnering: het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) adviseert dat er overdag één verpleegkundige per vijf patiënten is en ’s nachts één verpleegkundige per acht patiënten. Vandaag is de verhouding in België gemiddeld 9,4 overdag en 18,1 ’s nachts. De KCE stelt dat de “implementatie van een veilige patiënt/verpleegkundige ratio een substantiële investering vereist”, met name 5000 tot 6000 extra voltijdse equivalenten. Met de huidige bezetting kan de veiligheid van de patiënt niet gegarandeerd worden.
Het zorgfonds voorziet extra middelen voor verpleegkundigen, maar er zijn geen extra middelen voor het personeel dat actief is rond logistiek, administratie en onthaal. Zij vormen nochtans een belangrijk onderdeel in de functionering van de gezondheidszorg. Deze jobs, die vaak onzeker zijn, hebben een directe invloed op de kwaliteit van de zorg.
Ten tweede is er binnen deze 1,2 miljard de financiering van de hervorming van de IFIC-barema’s: 600 miljoen euro. Dit komt neer op een algemene loonsverhoging van 5% voor de federale gezondheidszorg, een sector die al jaren geen loonsverhoging meer kende. Deze hervorming, die al enkele jaren aan de gang is, zat vóór de gezondheidscrisis in een impasse. Er was een pandemie en duidelijke ontevredenheid in de sector nodig om de onderhandelingen weer op gang te brengen.
De onderhandelingen zijn nu afgerond met goede en slechte resultaten. Deze hervorming zal de loonontwikkeling in de sector namelijk volledig hervormen. Sommige werkenden zullen winnen, anderen zullen verliezen.
Ten derde zal er 200 miljoen euro gaan naar de herfinanciering van de geestelijke gezondheidszorg.
Kortom, waar de nieuwe regering spreekt over extra middelen, gaat het om een verderzetting van wat door strijd en onderhandelingen over betere arbeidsvoorwaarden werd bekomen. Het is in feite de krachtsverhouding van het zorgpersoneel doorheen mobilisaties en stakingen die de regering nu dwingt om enkele toegevingen te doen.
Tenslotte moeten we er nog op wijzen dat de bijdrage van de zorgverzekering aan de algemene besparingen tussen 2015 en 2018 goed was voor 2,1 miljard (Le Soir, september 2018).
Commercialisering van de zorg
In de formatienota staan er andere punten die betrekking hebben op gezondheidszorg, met name de invoering van concurrentie tussen instellingen via een kwaliteitsbeoordeling van de zorg. Er komt een soort rangschikking van ziekenhuizen, wat wordt voorgesteld als “transparantie rond de kwaliteit van de zorg”. Het is eigenlijk een prestatiegerichte evaluatie. Deze rangschikking zal het personeel onder druk zetten om zonder extra budget onrealistische doelstellingen te bereiken en zo beter te scoren dan de ‘tegenstanders’, de andere zorginstellingen. We kennen dit al op het werkterrein: marktaandeel (van zieken!) winnen om meer zorg te verstrekken, meer te factureren en meer geld te krijgen. De nieuwe regering is de spreekbuis van het management en maakt er een wetgevingsproject van.
De concurrentie tussen ziekenhuizen/netwerken is effectief, de financieringsmethoden worden niet veranderd. Dit betekent dat we de financiering (DIRHM) moeten blijven verantwoorden en bedelen voor middelen, met de administratieve last die een dergelijke operatie met zich meebrengt. Ons systeem staat eigenlijk op zijn kop: we worden gefinancierd op basis van het werk dat we gedaan hebben of kunnen rechtvaardigen, en niet op basis van het werk dat we zouden moeten doen.
Het is een negatieve spiraal die leidt tot overfacturatie, tot bedrog bij het coderen, tot de ontwikkeling van een concurrerende zorgmarkt. Onze levens zijn niet te koop! Onze gezondheid ook niet!
De formatienota gaat ook in op de ongelijke toegang tot de zorg, zonder dat er een oplossing of een budget wordt voorgesteld. In een marktcontext is het zeker dat zorginstellingen de voorkeur zullen blijven geven aan patiënten met een grote portemonnee boven precaire patiënten. De strijd tegen de ongelijkheid in de toegang tot de zorg betekent de strijd tegen de commercialisering van het systeem en het voorstellen van een gelijk, openbaar en gratis alternatief. Dit is niet het Vivaldi-project.
Er wordt niets gezegd over de schuldenlast van de zorgstructuren, die met de Covid-crisis aanzienlijk is toegenomen. Dit brengt ons ertoe te geloven dat ze hun toevlucht zullen moeten nemen tot besparingen om hun financieel evenwicht te herwinnen. De druk op de werkenden zal waarschijnlijk toenemen en de kwaliteit van de apparatuur zal afnemen. Ook de uitbesteding (vermarkting) van diensten (wassen, schoonmaak) is een voortdurende bedreiging. Het bereiken van een degelijke kwaliteit van zorg belooft moeilijk te worden.
Tot slot lijkt de pensioenleeftijd niet in vraag gesteld te worden. We zullen dus tot 67 jaar op post moeten blijven… wat duidelijk een aberratie is. Bovendien wordt er niets gezegd over zware beroepen…
Tot slot
Onder het mom van sociale maatregelen lijkt de nieuwe regering niet af te wijken van het traject van de vorige regering. Zij gaat door met het besparingsbeleid en de liberale hervorming van de gezondheidszorg. De Vivaldi-regering stelt een lijst van hervormingen en andere aandachtspunten voor zonder de financiële middelen aan te bieden om deze uit te voeren. Goede bedoelingen zullen snel veranderen in wishful thinking, terwijl tegelijk de liberale mars wordt voortgezet.
Laten we in dit verband herinneren aan de intenties van de Zweedse regering (N-VA, MR, CD&V, Open VLD) toen ze begon: “Toen de Zweedse regering in 2014 aantreedt, wilde ze geruststellen rond de gezondheidszorg. Het regeerakkoord verklaarde dat het de toegankelijkheid wilde verbeteren, de ongelijkheden op gezondheidsgebied wilde verminderen en de veiligheid en transparantie van de tarieven wilde vergroten. De hervormingen moesten het beleid van de vorige regering verderzetten en zouden uitgevoerd worden in een geest van overleg. Veel intentieverklaringen en niets heel concreets… behalve de halvering van de groeinorm voor de gezondheidszorg.” (Le Soir, september 2018).
Dit klinkt als de intentieverklaringen van de nieuwe regering. We hebben gezien wat Maggie De Block daarna heeft gedaan… We zijn erg bezorgd dat de sector in een dergelijke context geen significante verbetering zal voelen omdat besparingen de norm lijken te blijven en daarmee de tendens naar de commercialisering van de zorg.
In werkelijkheid zijn de enige verbeteringen afgedwongen door een krachtsverhouding met de autoriteiten. De sector, het personeel en de bevolking hebben de noodzaak gesteld van meer middelen voor zorg. Helaas blijft de vooruitgang marginaal.
Al jaren zijn wij allen, brancarddragers, onderhoudspersoneel, technici, verpleegkundigen, zorgassistenten, artsen, patiënten, families van patiënten en alle betrokkenen, getuige van de politieke keuzes die leiden tot de langzame doodsstrijd van de sociale zekerheid en de achteruitgang van de kwaliteit van de gezondheidszorg in België.
Het neoliberale beleid is verantwoordelijk voor dit lijden dat we allemaal rechtstreeks meemaken.
Wij zijn van mening dat het van essentieel belang is om te blijven strijden tegen een dergelijk systeem, waarvan de nieuwe regering de belichaming is. We moeten opkomen voor massaal meer middelen voor zorg en een paradigmaverschuiving in de sector.
We willen niet voor de portemonnee zorgen, we willen voor de mensen zorgen!
We willen aanzienlijke verbeteringen in de werkomstandigheden en in onze loonvoorwaarden. We willen meer personeel, meer loon en meer menselijkheid!
We moeten het beheer van ons gezondheidszorgsysteem heroverwegen om te behouden wat ons gemeenschappelijk goed is!
Onze volgende afspraak is de Nationale Algemene Vergadering van 15 oktober om 19u in Tri Postal (Brussel Zuid), Fonsnylaan 48 St Gillis.
We laten het laatste woord aan de nieuwe regering, die zegt “de instroom van zorgpersoneel te versterken en de uitstroom te beperken.” In de context die we hebben beschreven, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat deze wens uitkomt. We zullen aandachtig blijven rond hervormingen in de sector en zullen de druk op de Vivaldi-regering niet laten verslappen.
Het is niet overdreven te zeggen dat de weg naar de grote zorgactie van 13 september als een achtbaan was. Ondanks alle problemen vormde de actie uiteindelijk het einde van de quarantaine voor de sociale strijd. Dit gebeurde niet onopgemerkt. We spraken hierover met Karim Brikci, afgevaardigde voor ACOD in het Brugmann ziekenhuis in Brussel en actief betrokken bij het actienetwerk ‘De Zorg in Actie’ (La Santé en Lutte).
Interview uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’ die vrijdag van de drukker komt
“Oorspronkelijk was het een risicovolle gok om midden de pandemie al een betoging te plannen. Een eerder geplande betoging eind maart werd om begrijpelijke redenen afgelast. We kozen ervoor om de tijd te nemen en ernstig te mobiliseren in aanloop naar het einde van de lockdown. Dat was niet evident: het was voor iedereen onduidelijk wanneer de beperkingen zouden verdwijnen.
“De hele zomer werd de mobilisatie, die al aanzienlijk was toen het evenement werd gelanceerd, verder verbreed. Het front werd uitgebreid met een hele reeks vakbonden, structuren en diverse verenigingen. Er werd uiteindelijk opgeroepen door een brede lijst van organisaties en actoren in de gezondheidszorg. Belangrijk ook was de brede steun op de werkvloer.
“Het resultaat was enorm: we waren met 7.000 aanwezigen. Nochtans waren er veel collega’s aan het werk, dat is specifiek voor onze sector. We kregen ook veel steunbetuigingen van ouderen of zieken die het, terecht niet zagen zitten om deel te nemen aan een betoging, maar wel hun solidariteit wilden tonen. Er was ook de context van het nieuwe schooljaar en de pandemie die zeker niet verdwenen is. Desondanks werd het een enorm succes.”
Achter elke betoger stonden veel mensen die solidair waren maar niet konden deelnemen. Daar kunnen we de overheden niet bij rekenen?
“Het applaus en de steunverklaringen aan de ‘helden’ waren voor de politieke verantwoordelijken niet meer dan mooie woorden. Wij waren niet verrast, maar het verduidelijkte veel voor een groot aantal mensen. Zo was er een poging van de stad Brussel om de actie te verhinderen. Blijkbaar is alles uit lockdown, behalve het recht op vrije meningsuiting en sociaal protest. De overheden verschuilen zich achter gezondheidsmaatregelen, maar verplichten ons wel om te werken. We mogen met 10.000 naar Walibi of een voetbalstadion. Dat is goed, ik hou van voetbal. Maar betogen zou niet mogen?
“Het was pas onder druk van een open brief die aanvankelijk door 600 collega’s uit de zorgsector was ondertekend – en uiteindelijk door meer dan 1000 – dat er toelating kwam. Er was toelating voor een actie met bubbels van 400 mensen die statisch moesten blijven. Dat is een complete absurditeit vanuit gezondheidsoogpunt. Een betoging over de brede boulevards waar iedereen de nodige afstand kan houden, met verplichting van mondmaskers, was veel beter met het oog op de gezondheidsmaatregelen.”
Er was op het einde van de actie repressie door de politie. Wat denk je daarvan?
“We moeten niet rond de pot draaien: wij hebben de overeenkomst gerespecteerd en de politie niet. De politie viel het protest rond 15u30 aan en keerde zich gewelddadig tegen honderden vreedzame betogers. Dat is volstrekt onaanvaardbaar. Na het applaus volgden slagen van de matrak.
“Erger nog: zes mensen kwamen hierdoor in het ziekenhuis terecht. Een gekende politiecommissaris gaf groen licht voor geweld. Er zijn 35 mensen opgepakt, waaronder drie gerechtelijke arrestaties. We zullen de solidariteit voor deze collega’s organiseren. Het politiegeweld was totaal ongepast.”
Het succes van de actie vraagt om meer. Wat zijn de plannen?
“Met ‘De Zorg in actie’ werken we sinds het begin met algemene vergaderingen. Dat is een democratische werking met diepgaande discussies over onze eisen en het soort actie dat we willen. We proberen zoveel mogelijk collega’s en sympathisanten te betrekken, de vergaderingen staan immers open voor al wie voor de zorg wil strijden. Tussen twee algemene vergaderingen in is er coördinatie om de besluiten van de algemene vergaderingen in de praktijk te brengen. Er is een volgende algemene vergadering op 15 oktober, waarvoor iedereen is uitgenodigd.
“Voor ‘De Zorg in Actie’ is het duidelijk dat de strijd nog maar begonnen is. Eén van de ordewoorden die vanaf het begin naar voren werd gebracht, is het idee van een nationale stakingsdag in de hele sector. We roepen de vakbondsstructuren op om rond de tafel te zitten om te komen tot een echt actieplan dat de woede van de hele sector mobiliseert. Aan de basis is de wil er alvast!”
Er is al een miljard euro extra aangekondigd. Is dat dan niet voldoende?
“De 400 miljoen extra voor het zorgfonds is zeker een overwinning voor de mobilisatie die al sinds het voorjaar van 2019 bezig is. Voor de grote ziekenhuisstructuren vertegenwoordigt dit echter slechts een paar voltijdse equivalenten. Het zal niet volstaan om de werklast op het terrein te verlichten en ervoor te zorgen dat het personeel in goede omstandigheden kan werken, dat wil zeggen met voldoende tijd om voor de patiënten te zorgen. Daarvoor zal er veel meer personeel nodig zijn.
“Ook de bijkomende 600 miljoen euro is het resultaat van mobilisatie en protest, onder meer toen het personeel van het Sint-Pietersziekenhuis premier Wilmès de rug toekeerde bij een bezoek in mei. De regering was bang dat de woede in de sector zou exploderen. Er is 600 miljoen euro beloofd, maar we weten niet wanneer dit er komt en hebben geen details. We kunnen uiteraard het vel van de beer nog niet verkopen voor hij geschoten is.
“Het gaat bovendien om een overeenkomst die een loonsverhoging moet organiseren in het kader van de functieclassificatie IFIC, die voor bepaalde functies in de private sector van toepassing is. Welke functies zullen opgewaardeerd worden en welke niet? Dat weten we niet. Onder de nieuwe functieclassificatie dreigen sommige personeelsleden, zoals in het onderhoud, loon te verliezen terwijl sommige managers er aanzienlijk op vooruit gaan.
“Een miljard euro lijkt alleszins veel, maar het volstaat niet eens om de besparingen onder Michel en Wilmès te compenseren. Als het doel is voldoende middelen voor zorg, meer personeel aan de ziekenhuisbedden en vermijden dat het personeel uitgeput geraakt, dan zullen er een paar miljard nodig zijn. We zullen dat geld moeten halen waar het zit.”