Category: Globaal

  • De politiek van het Hacktivisme

    De wereld van het hacken van computers was ooit een terrein dat enkel werd betreden in science fiction. Nu is het steeds meer dagelijkse kost. WikiLeaks, Julian Assange en Bradley Manning zijn onder een breed publiek bekend. Door de ‘hacktivisten’ van Anonymous werd het masker uit de film ‘V for Vendetta’ een symbool van strijd doorheen de hele wereld. Het schandaal rond de NSA en de jacht op klokkenluider Edward Snowden brengen de kwestie van hacking eens te meer onder de publieke aandacht.

    Recensie door George Martin Fell Brown

    Dit leidt tot enkele belangrijke vragen voor socialisten en andere activisten. Hoe zien we hacking als onderdeel van de algemene politieke strijd? Maakt de ontwikkeling van het hacktivisme vorige vormen van strijd overbodig? Of is het een voorbijgaande modegril? Hoe kunnen we hacktivisme het beste opnemen in de strijd voor de bevrijding van de werkende bevolking?

    De recente ontwikkelingen van WikiLeaks, Anonymous en hacking in het algemeen hebben geleid tot een aantal boeken over de kwestie van hacktivisme. Het gaat onder meer om “We Are Anonymous: Inside the Hacker World of LulzSec, Anonymous, and the Global Cyber Insurgency” door Parmy Olson en “This Machine Kills Secrets: How WikiLeakers, Cypherpunks, and Hacktivists Aim to Free the World’s Information” door Andy Greenberg.

    In “This Machine Kills Secrets” gaat Greenberg in op de algemene geschiedenis van politieke hacking sinds het begin in de cypherpunk beweging van de jaren 1980 en 1990 tot recente bewegingen zoals WikiLeaks. In “We are Anonymous” heeft Olson het vooral over de ontwikkeling van Anonymous en dan nog in het bijzonder de opkomst en het verdwijnen van de splintergroep LulzSec. Beide boeken werden geschreven voor het schandaal rond de afluisterpraktijken van de NSA, maar het zijn erg nuttige boeken gebaseerd op uitgebreide interviews met betrokken partijen die een levendig beeld schetsen van de hacktivistische beweging.

    Olson en Greenberg schrijven beiden voor het zakenblad Forbes. Ze kunnen niet bepaald gezien worden als links, laat staan als socialistisch. Maar ze brengen wel een journalistiek verslag van hun onderwerpen. Socialisten zullen beide boeken interessant vinden om een beter begrip te hebben van de kracht en de zwaktes van de hacktivistische scène maar ook om de hacking in een bredere context van sociale strijd te plaatsen.

    Van cypherpunks tot WikiLeaks

    Greenberg stelt zijn boek voor als de geschiedenis van het “ideaal van de anonieme leaker.” Hij stelt cryptografie en anonieme software voor als gelijkmakende elementen omdat iedereen de gevestigde machten ermee kan uitdagen. Hij beschrijft de cypherpunk beweging van de jaren 1980 en 1990, een beweging die sterk werd beïnvloed door de libertaire activist Tim May en zijn ‘Crypto-Anarchistische Manifest’ uit 1988.

    Deze vroege hacktivisten vonden elkaar op de Cypherpunk mailinglist waar ze technieken van coderen uitwisselden en op punt stelden. Ze kwamen hierdoor vaak in conflict met verschillende regeringen. Greenberg gaat gedetailleerd in op verschillende technieken van cryptografie, van publieke sleutels of PGP (of ‘Pretty Good Privacy’) tot ’onion routing’ op het Tornetwerk. Deze technieken zouden toelaten om “anonimiteit mathematisch te perfectioneren.”

    Dit leidde uiteindelijk tot WikiLeaks en het massaal bekend maken van interne informatie. Greenberg stelt dat de cypherpunks het mogelijk maakten dat een kleine garnaal als Bradley Manning voor het grootste lek uit de wereldgeschiedenis kon zorgen. Hij stelt: “De band tussen de gegevens en de oorsprong van het lek doorknippen, was het cruciale element dat zorgde voor steeds meer lekken vanwege klokkenluiders en het leidde tot Cablegate.”

    De beschrijving die Greenberg zelf van de vroege cypherpunks brengt, gaat nochtans in tegen zijn populistische interpretatie van de beweging. Het grote voorbeeld van de cypherpunk-beweging, Tim May, wordt voorgesteld als een rechtse racist en miljardair uit Sillicon Valley die zijn kat ‘Nietzsche’ heeft genoemd. Zijn ‘Crypto-Anarchistische Manifest’ mag dan al de schrijfstijl van Marx en Engels overnemen, de politieke ideeën haalde hij bij de uiterst reactionaire Ayn Rand en hij stelt vooral veel vertrouwen in de ‘opkomende informatiemarkten’ en niet zozeer in de georganiseerde arbeidersklasse.

    Julian Assange komt uit de cypherpunk beweging maar ging een meer oprecht populistische richting uit. Hij haalde op de Cypherpunk Mailinglist vaak uit naar de libertaire voorman Jim Bell en met zijn WikiLeaks had hij een gemeenschappelijke doelstelling met veel linkse activisten in de anti-oorlogsbeweging. Maar Assange blijft zich vereenzelvigen met het ‘vrije markt libertarisme’ en zijn ideologie beperkt zich tot vage verklaringen over “geheime en onrechtvaardige systemen” die hij wil vervangen door “open en rechtvaardige stelsels”.

    Sinds de vroege ontwikkeling van de cypherpunks is het internet toegankelijker geworden voor heel wat gewone werkende mensen. Het karakter van het hacktivisme is hierdoor ook veranderd. De meeste Anonymous-hackers die door Olson geïnterviewd worden, komen van een arbeidersafkomst. Anonymous en WikiLeaks werden onder vuur genomen door grote bedrijven als Amazon, PayPal en Bank of America. Tegelijk was er een toename van het aantal cybercriminelen en professionelen die voor regeringen en bedrijven werken. Er zijn ook tal van rechtse contra-hacktivisten.

    De meeste hedendaagse hacktivisten staan politiek een pak verder dan Tim May, maar dit milieu blijft een bastion van politieke verwarring. Dat is een weerspiegeling van het feit dat het internet ontwikkelde in een periode dat de socialistische, linkse en arbeidersbeweging historisch gezien erg zwak stond met een bocht naar rechts onder de vakbondsleiders en in andere arbeidersorganisaties. Dat heeft geleid tot een ideologische aanval op socialistische ideeën en een terugval in het klassenbewustzijn. De afgelopen jaren was er een toename van het verzet tegen de rol van de grote bedrijven. Maar gezien de afname van het klassenbewustzijn heeft dat verzet heel wat verwarde vormen aangenomen, het hacktivisme is er een voorbeeld van.

    Daar komt Anonymous

    Als je politieke verwarring wil, moet je niet verder zoeken dan de beginperiode van Anonymous. Olson beschrijft hoe Anonymous ontwikkelde. Het kwam niet voort uit de cypherpunk-beweging, maar vanop het forum 4chan. Dat was een druk bezocht forum met animes. Het forum beperkte zich al gauw niet langer tot animes maar werd het werd een forum vol allerhande gratis te herwerken internet memes, pornografie en ‘ironische’ homofobie. Hackers gebruikten het forum van 4chan vaak om allerhande absurde grapjes uit te halen. Soms hielden ze zich ledig met minder grappige activiteiten zoals cyberpesten en chantage. Het grootste deel van de tijd waren ze echter bezig met het plaatsen van afbeeldingen van katten met grappige onderschriften.

    Anonymous verscheen voor het eerst in 2008 met het “Project Chanology”, een protestactie tegen de Scientology-kerk, een religieuze sekte die ervoor bekend staat om wetten inzake intellectuele eigendom in te zetten tegen kritikasters. Het begon als een grap, maar ontwikkelde snel tot een politieke beweging. Er waren niet alleen aanvallen van hackers op de kerk, maar er waren ook gecoördineerde internationale protestacties.

    Een zelfde tactiek van hacking gecombineerd met publieke betogingen werd in 2010 op een grotere schaal herhaald toen de Amerikaanse en Britse regering WikiLeaks begonnen te vervolgen. Dit speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van Anonymous als brede politieke beweging en niet slechts als een grap of een one-issue campagne.

    Het jaar 2011 werd gekenmerkt door wereldwijde revolte en activisten van Anonymous zochten aansluiting bij de massabewegingen doorheen de wereld. Tijdens de opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten waren er digitale aanvallen van Anonymous tegen de Tunesische en Egyptische regeringen. Tijdens de beweging in Wisconsin was er een digitale aanval tegen Koch Industries, de multinational wiens eigenaars bekend stonden als financiers van de anti-vakbondscampagne van gouverneur Scott Walker. Toen de Occupybeweging ontstond, zorgde Anonymous in heel wat gevallen voor IT-ondersteuning en er werd geholpen om gevallen van politiegeweld tegen de beweging algemeen bekend te maken.

    Op politiek vlak ontwikkelde Anonymous in een meer ernstige richting, maar het behield het onduidelijke karakter van het discussieforum 4chan. Dat werd gecombineerd met het organiseren via Internet Relay Chat (IRC) netwerken. IRC laat gebruikers toe om anoniem deel te nemen aan discussies. Ze kunnen op basis van hashtags ook individuele kanalen creëren rond bepaalde thema’s.

    Olson legt uit dat indien iemand een campagne wilde organiseren, dit kon door een nieuw IRC-kanaal op te zetten. Er werd vervolgens op 4chan een nieuwe discussie aangemaakt die werd volg gespamd met het bericht “Everyone get in here”. Op die manier werden nieuwe gebruikers naar het IRC-kanaal gelokt. Als er nieuwe gebruikers waren, soms zelfs enkele honderden mensen, werden op het IRC-kanaal ideeën naar voor gebracht. Op die manier functioneert Anonymous zonder enige centrale leiding.

    Die afwezigheid van leiding blijkt ook uit het karakter van het hacken waarin Anonymous betrokken was. Waar cypherpunks en zelfs WikiLeaks afhankelijk waren van individuen die gegevens lekten, baseerde Anonymous zich op massale acties van hacken.

    De meest gebruikte methode was die van DDoS-aanvallen (Distributed Denial of Service). Bij zo’n aanval bombardeert een grote groep mensen een website die neergaat omwille van de toevloed van hits en reacties. Het is geen ernstige vorm van hacking, iedereen kan er aan deelnemen door de gratis software te downloaden en de eenvoudige instructies te volgen. Andere technisch meer onderlegde hackers lieten de DDoS-aanvallen gepaard gaan met een meer traditionele vorm van hacking waarbij de doelwitten uiteindelijk door de knieën moesten gaan.

    De kers op de hackerstaart van Anonymous kwam er toen Aaron Barr, een topman van digitaal beveiligingsbedrijf HBGary Federal, stelde dat hij Anonymous had geïnfiltreerd om zich te krijgen op hun activiteiten. Anonymous reageerde door de persoonlijke computer van Barr te hacken, zijn twitter-account over te nemen en 68.000 emails van het bedrijf te publiceren.

    Deze mails maakten onder meer duidelijk dat HBGary Federal had samengewerkt met de Amerikaanse Kamer van Koophandel in een poging om prominente vakbonden te bespieden en te discrediteren. Dit soort acties zorgde ervoor dat Anonymous zich kon vestigen als een legitieme kracht van de machtelozen tegen de machtigen. De slogan luidt: “We zijn Anonymous! We zijn met velen! Je kan ons verwachten!”

    Een beweging zonder leiders?

    De grootste kracht van het boek van Olson is dat ze de realiteit achter de zogenaamde ‘beweging zonder leiders’ brengt. De afwezigheid van leiders van de beweging kwam vaak tot uiting in de meer reactionaire aspecten van 4chan. Anonymous ondersteunt dan wel LGBT-rechten en heel wat hacktivisten zijn zelf LGBT. Maar er waren vaak interne discussies onder activisten die elkaar homofobe verwijtwoorden naar de kop slingerden. Dat bleek ook toen de persoonlijke website van Aaron Barr werd herschreven en hij onder meer voor homo en neger werd uitgemaakt.

    Organisatie en leiding waren nochtans steeds meer nodig om protestcampagnes op poten te zetten. Omdat Anonymous zogezegd geen “leiders” of “structuren” kent, gebeurde dit vaak achter de schermen door onverkozen leiders die geen verantwoording moesten afleggen.

    Het verschil tussen wat gezegd wordt en de realiteit bleek onder meer in de “#marblecake”-controverse. Tijdens de protestacties tegen Scientology in 2008 werden beslissingen officieel genomen op het publieke IRC-kanaal #xenu. Waar toen daar teveel berichten waren om tot een ernstige coördinatie te komen, werd de organisatie van de protestacties overgenomen door een kleine kliek die in een ander IRC-kanaal actief was, #marblecake. Die naam was specifiek gekozen om het geheim te houden. Het werd volgens Olson opgezet door de activist Gregg Housh. Naarmate de beweging ontwikkelde, bouwde Housh #marblecake uit door lokale activisten te laten volgen.

    Iemand die door Housh werd aangesteld, bezocht enkele dagen een aantal lokale chat-rooms om uit te kijken naar wie organisatorisch talent had en bijzonder toegewijd was. Vervolgens werden dergelijke mensen persoonlijk aangesproken en wie voldoende ernstig was, werd naar #marblecake geleid met de vraag om niemand over dat kanaal te vertellen.

    Het was een geheim kanaal dat geen enkele verantwoording aan de rest van de beweging moest afleggen. Het kanaal verrichte belangrijk werk om de beweging levendig te houden. De lokale acties werden mee gecoördineerd, er werden persberichten opgesteld en er werden nieuwe chatrooms opgezet toen de oude teveel overspoeld raakten.

    Andere activisten van Anonymous ontdekten het kanaal en haalden uit naar wie daar aanwezig was. Het leidde tot een periode van twee jaar die gekenmerkt werd door interne strijd. Pas met de arrestatie van Julian Assange en Bradley Manning, was er een nieuwe heropleving.

    Het incident toonde de beperkingen van Anonymous als ‘beweging zonder leiders’. Een leiding is een organisch onderdeel van iedere organisatie, het kan niet zomaar weg gedacht worden. Ontkennen dat er een leiding is, zoals bij Anonymous, betekent niet dat er geen leiding is. Het zorgt er enkel voor dat die leiding een informele en ondemocratische vorm aanneemt waarbij de leiding geen enkele verantwoording verschuldigd is.

    Het #marblecake-kanaal was maar een voorbeeld daarvan. De beweringen over het ‘massale hacken’ zouden ook sterk overdreven zijn. Veel mensen hebben de software gedownload en deelgenomen aan de campagnes van Anonymous, maar volgens Olson zou een groot aantal computers in dergelijke campagnes bestaan hebben uit ‘zombiecomputers’ die geïnfecteerd waren door computervirussen en vanop afstand waren overgenomen door enkele technisch onderlegde activisten.

    Ook de aanval op HBGary Federal gebeurde door een kleine groep hackers. Ze vormden later de afgescheurde groep LulzSec, waar op wordt ingegaan in het tweede deel van het boek van Olson. LulzSec richtte zich tegen dezelfde doelwitten als Anonymous en met een zelfde methode, maar het ging om een kleine groep die afgesloten was voor het brede publiek. Het publiek werd wel gevraagd naar suggesties, maar alle beslissingen werden genomen door de zeven hackers die de groep volgden. Een van hen, Hector ‘Sabu’ Monsegur, werd opgepakt en stemde ermee in om als FBI-informant te werken. Dat leidde uiteindelijk tot de arrestatie van alle overige leden van LulzSec.

    Greenberg is veel optimistischer dan Olson over de bevrijdende kracht van hacking, maar naar het einde van zijn boek moet hij toegeven dat de realiteit toch sterk afwijkt van het geïdealiseerde concept dat hij promoot. Dit gebeurt als hij ingaat op enkele interne ruzies binnen WikiLeaks, waarbij uiteindelijk een afscheuring onder de naam OpenLeaks wordt opgezet. Doorheen dat conflict werd WikiLeaks zelf het slachtoffer van een anoniem lek die bekend maakte dat Assange zijn medestanders dwong om een contract te sluiten waarin stond dat ze niets over de interne activiteiten van WikiLeaks mochten bekend maken.

    Veel hacktivisten willen niet dat er een leiding ontstaan, maar het gebrek aan structuren kan dat niet tegenhouden. Het zorgt er enkel voor dat er geen democratische controle op de leiding is, terwijl dat nochtans nodig is in een gezonde sociale beweging. Veel activisten hebben bedenkingen bij sommige acties van Anonymous, van de beveiliging van de gratis software tot de homofobe opmerkingen in publieke verklaringen of de vraag hoe te reageren op de beschuldigingen van seksueel misbruik door Assange.

    Dat zijn ernstige bedenkingen waarover democratische discussie mogelijk moet zijn. De ‘leidingloze’ structuur van Anonymous zorgt er echter voor dat dit niet kan. Al wie een opmerking maakt, wordt direct uitgescholden en als moralist afgedaan.

    Socialisten erkennen de realiteit van leiding. In plaats van te pleiten voor een beweging zonder leiders, stellen we dat de leiding door de volledige groep moet verkozen worden. Door verantwoordelijken te verkiezen, wordt het mogelijk om hen ook ter verantwoording te roepen. Leden kunnen eisen stellen op het vlak van de tactieken, de boodschap of gelijk wat ze belangrijk vinden. Als de leiding daar niet naar luistert, kan het lidmaatschap de leiding afzetten en vervangen door een nieuwe leiding.

    Tegen het kapitalisme ingaan

    Olson wijst op heel wat terechte problemen bij Anonymous. Een aantal eerder moralistische kritieken verraden het milieu van de zakenwereld waarin Olson bij Forbes actief is. Ze stelt Anonymous en LulzSec moreel op gelijke voet als hun slachtoffers als Aaron Barr. Want Barr was ook betrokken bij politiek gemotiveerde hacking. Als ze ingaat op de aanval van LulzSec op News International van Rupert Murdoch in verband met het schandaal rond de inbraak op een telefoontoestel, stelt Olson de woede van LulzSec in vraag. Ze doet dat met de stelling dat “de methoden om iemands voicemail af te luisteren algemeen bekend waren op 4chan en andere fora.”

    De media van Murdoch staan bekend als erg reactionaire gevestigde media. Politiek gezien kan geen vergelijking getrokken worden tussen een dergelijk groot bedrijf en een oprechte groep van activisten. Maar puur technisch heeft Olson gelijk. Het rechtvaardigt het moralisme van Olson niet, maar het leidt tot vragen over de vage verklaringen van Assange en andere hacktivisten over ‘geheime, onrechtvaardige systemen’ en ‘open, rechtvaardige systemen’. Greenberg erkent dit als hij schrijft: “De kunst van gecodeerd lekken dat WikiLeaks tot stand bracht, lijkt paradoxaal: een beweging gericht op het bekend maken van geheimen is afhankelijk van een technologie die is uitgevonden om geheimen te bewaren.”

    Een vaak voorkomende slogan onder internetactivisten is: “Informatie wil vrij zijn”. Er is echter voldoende bewijsmateriaal dat aangeeft dat informatie geen uitgesproken mening over vrijheid heeft. Anonieme software wordt zowel door undercover politie als door klokkenluiders gebruikt. Het breken van codes kan zowel misdrijven door bedrijven aan het licht brengen als patroons inzichten geven over wie de organisatoren van de vakbond op hun bedrijf zijn. DDoS-campagnes kunnen tegen zakenlui en regeringen gericht worden, maar evengoed ook tegen linkse activisten.

    Digitale technologie kan een waardevol instrument voor activisten zijn. Maar op kapitalistische basis blijft het digitale terrein structureel voordeliger voor de kapitalisten zelf. De meeste activisten in Anonymous en LulzSec en sommige activisten bij WikiLeaks komen van een arbeidersafkomst en steunen arbeidersstrijd. Er is echter een groot verschil tussen het steunen van arbeidersstrijd en het deelnemen eraan.

    Hacken kan vervelend zijn voor bedrijven, maar het heeft niet eenzelfde impact als stakingen of bezettingen. De staat en de kapitalistische heersende klassen hebben enorme mogelijkheden om hackers te vervolgen en hun activiteiten aan banden te leggen. Ons baseren op hacking om de gevestigde machten op de knieën te krijgen, is dan ook geen juiste strategie.

    Dat bleek ook bij de financiële problemen die WikiLeaks treffen en die door Greenberg worden uitgelegd. Na de grote lekken van 2010 en de daaropvolgende vervolging door regeringen, besloten financiële instellingen als PayPal en MasterCard om donaties aan de site te blokkeren en Amazon weigerde de lekken nog te hosten.

    Anonymous lanceerde een DDoS aanval tegen deze instellingen om ze tot toegevingen te dwingen. Maar zelfs met het gebruik van een groot aantal ‘zombie computers’ was de schaal van de aanval onvoldoende in vergelijking met de enorme middelen van deze bedrijven. Ze werden de aanvallen amper gewaar. WikiLeaks moet het ondertussen zonder veel middelen stellen en heeft moeite om te overleven.

    Hacktivisme en massa-actie

    Greenberg bepleit de democratiserende macht van encryptie-technologie. Daarbij maakt hij een onderscheid tussen Bradley Manning en een beruchte klokkenluider van voor het internettijdperk, Daniel Ellsberg, die in 1917 de Pentagon Papers lekte. Ellsberg nam een groot risico door de documenten te kopiëren en ze publiekelijk te overhandigen. Manning daarentegen was in staat om zijn documenten discreet te downloaden op wat een CD van Lady Gaga leek. Hij stuurde het vervolgens door naar WikiLeaks met behulp van gecodeerde en beveiligde software.

    Dat leidt natuurlijk tot een prangende vraag: hoe komt het dat Bradley Manning met alle moderne software en ‘mathematisch perfecte anonimiteit’ vandaag in de cel zit terwijl Daniel Ellsberg tot op vandaag een vrije man is?

    Uiteindelijk werd Manning niet gevonden door fouten bij de codering, maar door zijn medestander en hacker Adrian Lamo aan wie hij zijn geheimen had onthuld. Greenberg stelt: “Als het niet van dit noodlottige gesprek met Adrian Lamo was geweest, dan zou het hoogtechnologische lek van Manning onbestraft gebleven zijn. En als Nixon zich niet had beperkt tot onhandige aanvallen op Ellsberg, dan zou die man vandaag misschien nog in de gevangenis zitten.”

    Beide boeken staan vol gelijkaardige zaken als die van Manning. Olson en Greenberg beschrijven gedetailleerd hoe hackers proberen om niet betrapt te worden, van eenvoudige codering van berichten tot het uitgebreid liegen over hun identiteit. In het geval van Julian Assange werden illegale gegevens opgeslagen in een bijenkorf en werden bijen aangeleerd om iedereen behalve Assange te bijten. Maar persoonlijke fouten zijn onvermijdelijk.

    In tegenstelling tot Bradley Manning kwam Daniel Ellsberg naar buiten op een ogenblik van intensieve radicalisering in de VS. De Pentagon Papers werden naar buiten gebracht tegen de achtergrond van massabewegingen van de arbeiders, de burgerrechtenbeweging, de vrouwenstrijd en vooral de beweging tegen de oorlog in Vietnam. Socialistische en revolutionaire ideeën vonden een sterke echo onder brede lagen van de werkende bevolking doorheen de wereld, ook in de VS. Deze radicaliserende massabewegingen maakten de vervolging van Ellsberg politiek onmogelijk. Het lek van Bradley Manning daarentegen kwam er op een ogenblik dat de antioorlogsbeweging op de terugweg was.

    Heel wat hacktivisten zoals Bradley Manning of Edward Snowden voeren een heldhaftige strijd tegen de staat en het heersende establishment. Maar een hacker die alleen handelt in naam van de onderdrukten, kan zelfs met de beste bedoelingen geen aanzet geven tot een nieuwe samenleving op basis van de behoeften van de meerderheid van de bevolking.

    De basis voor een nieuwe socialistische wereld moet komen van de zelfemancipatie van de werkende klasse en de onderdrukten, doorheen hun eigen strijd en massale collectieve actie. Er is op zich niets mis met de acties van Manning, Anonymous en anderen. Dit kunnen nuttige bijkomende tactieken zijn binnen het kader van de strategie om massabewegingen van onderuit op te bouwen. Maar het is een fundamentele fout om er een methode in te zien die in de plaats komt van de organisatie van de onderdrukten zelf om doorheen collectieve strijd bewust hun ketenen te doorbreken.

    Anonimiteit kan onder bepaalde omstandigheden belangrijk zijn. Naast klokkenluiders kunnen ook activisten die tegen repressieve regimes ingaan verplicht zijn om hun identiteit te verhullen om politiek werk te verrichten. Anonimiteit kan ook noodzakelijk zijn om bijvoorbeeld ontslag wegens het opzetten van een vakbondswerking te voorkomen.

    Digitaal activisme, anoniem klokkenluiden en software om berichten te coderen kunnen nuttig zijn voor activisten en socialisten. Maar uiteindelijk zal een anti-establishment opstelling of een oprechte rebelse positie van hacktivisten pas echt beschermd kunnen worden als het onderdeel is van de strijd om massabewegingen op te bouwen doorheen collectieve acties van de arbeidersklasse waarbij een socialistische benadering wordt opgenomen. Op die manier zal niet enkel informatie vrij worden.


    • We Are Anonymous: Inside the Hacker World of LulzSec, Anonymous and the Global Cyber Insurgency. Door Parmy Olson. Uitgegeven door Little, Brown and Company (2012)
    • This Machine Kills Secrets: How WikiLeakers, Cypherpunks, and Hacktivists Aim to Free the World’s Information. Door Andy Greenberg. Gepubliceerd door Dutton Adult (2012)

    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • ‘De geëngageerde burger’ – Flauwe poging van liberalen om zichzelf heruit te vinden
    • Toespraak voor de natie: de taal van de macht. Interview met David Murgia
    • De mythe van de groene economie, een aanrader
    • Film/Docu. cRISEs UP – Van protest tot verzet
    • De doden worden nog geteld. Overlevenden van de onbekende oorlog in Sri Lanka
    • Mexicaanse koffer met foto’s van de Spaanse burgeroorlog
    • Geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog om globale macht
    • Winsthonger. “The Secret Financial Life of Food”
    • Magnum Revolution: 65 years of fighting for freedom
    • Het Midden-Oosten. The times they are a-changin’
    • Zero Dark Thirty. Propagandafilm over de jacht op Bin Laden
    • Recensie. Leven rondom Tahrir
    • Macht, beeld en vrijheid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
    • Film. ‘No’, een oefening in het herschrijven van de geschiedenis
    • Nieuwe film van Steven Spielberg: ‘Lincoln’

  • Na de bekentenissen een koerswijziging bij het IMF?

    Verantwoordelijken van het Internationaal Monetair Fonds haalden in juni wereldwijd de media met hun ‘bekentenissen’. Ze gaven toe dat de economische vooruitzichten voor Griekenland veel te optimistisch waren op het vlak van groei en schuldafbouw en dat het eerste ‘reddingsplan’, dat in 2010 in ruil voor drastische besparingen door de trojka werd toegekend, ‘ernstige fouten’ bevatte. De duizenden nieuwe werklozen zullen het ongetwijfeld appreciëren dat het IMF erkent dat het besparingsbeleid fout is…

    Artikel door Stéphane Delcros uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Het IMF maakte van de gelegenheid gebruik om kritiek te geven op de trojka waarbinnen het moeilijk zou zijn om te onderhandelen en tot een echte taakverdeling te komen tussen de drie instellingen die er deel van uitmaken: de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF zelf. Het standpunt van het IMF lijkt er vooral op neer te komen dat de Europese instellingen niet de ‘bevoegdheden’ hadden om dergelijke ‘hulpplannen’ door te voeren, terwijl het IMF dat wel kan. Bovendien verwijt het IMF de Europese instellingen dat ze in 2010 nog niet instemden met een herschikking van de Griekse schulden. De Commissie heeft de kritiek uiteraard verworpen en nam de verdediging op van het beleid van de trojka.

    De afgelopen maanden kwam er vanuit het IMF meermaals kritiek op het besparingsbeleid. In een studie die begin dit jaar verscheen, stelde IMF-econoom Olivier Blanchard dat het besparingsbeleid een veel negatievere impact had op de groei en de werkgelegenheid dan aanvankelijk werd aangenomen.

    De erkenning dat het besparingsbeleid geen resultaat oplevert, betekent evenwel niet dat het IMF voor een ander beleid kiest. Een dag na de mediaheisa rond de ‘bekentenissen’ hield Gerri Rice van de communicatiedienst van het IMF een persconferentie om er aan te herinneren dat de trojka wel degelijk goed functioneert. En nog dat de erkenning van het falen enkel betrekking had op het plan van 2010 en zeker niet op dat van 2012. Het was in het kader van dat laatste plan dat het recente bezoek van de trojka aan Griekenland moest gezien worden. Bij dat bezoek werd nagegaan of de voorwaarden vervuld zijn om extra miljarden euro’s vrij te maken. Er werd nagegaan of de hervorming van het staatsapparaat (lees: de besparingen en de vermindering van het aantal ambtenaren) en de liberalisering van de energiesector wel voldoende ver gevorderd waren.

    De econoom Xavier Timbeau van het OFCE (Observatoire français des conjonctures économiques) waarschuwde eerder al: “Er zijn twee IMF’s, er is het hoofd en het lichaam. In Griekenland is het IMF het strengst inzake besparingen, strenger nog dan de Commissie en de ECB. Wat Blanchard of Lagarde ook zeggen, op het terrein voert het IMF het plan uit dat is overeengekomen tussen het land en zijn schuldeisers” (1) De beslissing van de Griekse regering om de televisiekanalen van de openbare omroep ERT te sluiten, ligt overigens perfect in de lijn van de enorme druk die door het IMF en andere instellingen wordt uitgeoefend bij de verdediging van de kapitalistische klasse.

    Twee weken nadat het IMF toegaf dat het besparingsplan van 2010 in Griekenland fout was, werd in Spanje een tweede hervorming van de arbeidsmarkt opgelegd. In februari 2012 was al een hervorming doorgevoerd om de lonen naar beneden te halen en de arbeidsmarkt flexibeler te maken, uiteraard om de massale werkloosheid (van 27%) te doen dalen. Het IMF overtreft zichzelf inzake hypocrisie als het vervolgens stelt dat de besparingskuur moet voortgezet worden, maar dan met een ‘soepeler ritme’. Uiteraard.

    In de neokoloniale wereld, vooral in Afrika en Latijns-Amerika, blijven de Structurele Aanpassingsprogramma’s van het IMF een ravage aanrichten onder de bevolking. Het opgelegde beleid bestaat er uit massale privatiseringen en beperkingen van de uitgaven, onder meer op vlak va gezondheidszorg en onderwijs. Daar werd het falen van dit beleid al aangetoond. Voor verandering moeten we niet op het IMF rekenen.


    Voetnoot

    1. Libération, “Oups, le FMI s’est trompé sur l’austérité”, 8 januari 2013.
  • Establishment zit gevangen in eigen crisis

    Artikel door Baptiste uit de juni-editie van ‘De Linkse Socialist’

    De Europese Centrale Bank besliste recent om de richtinggevende rentevoet van 0,75% te laten zakken tot 0,50%. Dat betekent dat de geldkraan voor de bankensector in de eurozone verder wordt open gedraaid. Zal het leiden tot een economisch herstel ?

    De ECB hield meer dan een jaar vast aan een rentevoet van 0,75%. In tegenstelling tot de Amerikaanse collega’s van de FED voerde de ECB geen verdere daling door. In de VS is er sinds 2009 een richtinggevende rentevoet tussen 0% en 0,25%, of het technisch laagst mogelijke niveau. Het betekent dat geld lenen bijzonder goedkoop is, wat bedrijven moet aanzetten om te lenen en te investeren.

    De FED gebruikte wel meer ‘onconventionele’ maatregelen zoals quantitative easing, de moderne versie van ‘geld bijdrukken’. Dit gebeurde door met de FED financieel waardepapier op te kopen dat als gevolg van de crisis eigenlijk niets meer waard was. Er werden dus massaal waardeloze papieren gewisseld voor echt geld dat in de economie terecht kwam. Sinds 2009 waren er inmiddels drie rondes van dergelijke ‘quantitative easing’.

    Bye bye stagflatie, welkom onconventionele maatregelen?

    De reden waarom de ECB weigerde om de rentevoet verder te laten dalen en de ‘financiële bazooka’ boven te halen, was vooral de angst voor inflatie. Die vrees wordt nu door de economen van de ECB opzij geschoven. Het besparingsbeleid in de eurozone heeft al dergelijke verregaande gevolgen voor de gewone bevolking dat die niet in staat zijn om de consumptie te vergroten en de bedrijven stellen bijgevolg investeringen uit. De geldcirculatie in de ‘reële economie’ blijft dus op een bijzonder laag pitje draaien, ondanks de verlaging van de rentevoeten.

    De ECB veranderde dan ook het geweer van schouder. In december 2012 werd al een voorproefje gegeven van een ‘onconventionele’ maatregel. Toen werd een onbeperkt inkoopprogramma voor staatsobligaties goedgekeurd om de speculatie tegen de zogenaamde PIGS-landen (Portugal, Italië, Griekenland en Spanje) te stoppen. En sindsdien volgde dus de beslissing om de richtinggevende rentevoet te verlagen tot 0,5% en dat minstens tot in juli 2014. Het idee daarachter is dat er een verlaging is tot er een economisch herstel komt, de economen van de ECB voorzien immers een stagnatie in de eurozone tot in de zomer van 2014.

    Waarvoor zal het geld dienen?

    De koerswijziging van de ECB wijst op de diepe economische impasse waar het kapitalisme in zit. De meest ernstige economen en analisten weten ook dat de particuliere consumptie niet zal aantrekken en dat bedrijven hun investeren hierdoor uitstellen. De meest vooruitziende kapitalistische leiders hadden nooit de illusie dat ze hun eigen overproductiecrisis konden oplossen. In het beste geval kon die crisis uitgesteld worden, met behulp van een scherpe toename van krediet bijvoorbeeld. Vandaag is zelfs dat, gezien de staat van het kapitalisme, een te hoog gegrepen ambitie.

    Waarom worden de financiële geldkranen dan wat verder open gezet, waarvoor moet dat geld dienen? Sinds de aankondiging van de ECB merkten heel wat analisten op dat deze liquiditeiten een bestaande tendens versterken: de speculatie en de ontwikkeling van een cashberg voor de miljardairs van de financiële holdings en multinationals. Dezelfde superrijken die aan de basis lagen van de financiële catastrofe die in 2007 losbarstte…

    Bezuinigingen voor ons, recorddividenden voor hen

    Het leek de ironie van het lot te zijn. Op bijna hetzelfde ogenblik dat de ECB haar koerswijziging bekend maakte, werden de economische berichten in de media gedomineerd door een ander feit. Met name de beslissing van Apple om haar aandeelhouders in de periode tot eind 2015 een totaal bedrag van 100 miljard dollar uit te keren… Dat is een fenomenaal groot bedrag, bijna een derde van het bruto binnenlands product van België. Het is een nooit gezien dividend voor de aandeelhouders. Dat schandaal ging samen met een ander, zo werd bekend dat Apple 148 miljard dollar van haar liquiditeiten van zowat 200 miljard dollar in belastingparadijzen heeft geparkeerd. Om de aandeelhouders vet te mesten, zou dus daar een flinke hap uit genomen worden? Niet bepaald. Apple besliste om de geldberg in de belastingparadijzen onaangeraakt te laten en een lening aan te gaan om de aandeelhouders te verwennen. Met een rentevoet die tegen de 0% aanleunt, is dat immers goedkoper.

    De strategie van Apple wordt ook gedeeld door andere multinationals. Er wordt van de erg lage rentevoet geprofiteerd om eigenlijk gratis te lenen, de aandeelhouders hiermee te verwennen, de off-shore rekeningen in belastingparadijzen te spijzen en vervolgens te wachten op een fiscale amnestie om een deel terug te brengen. Deze praktijk heeft een dergelijke omvang aangenomen dat de economen van de FED hebben berekend hoeveel zo’n fiscale amnestie kan opbrengen: 90 miljard dollar.

    “Besparingen als gevolg van de speculatie op de schulden…”

    Een neveneffect van de opkoop van staatsobligaties door de ECB en de daling van de richtinggevende rentevoeten, is een tijdelijke verlichting van de rente die de lidstaten van de eurozone moeten betalen op hun overheidsschulden. De rentevoet voor Belgische obligaties op tien jaar is gedaald tot 1,9%, een historisch laag niveau. Minder dan anderhalf jaar geleden stond het nog op 5,9%, een hoogterecord in België sinds de invoering van de euro. De snelle overgang van een record langs de ene kant naar een record langs de andere kant is veelzeggend voor de speculatieve hysterie… De afgelopen jaren hebben alle regeringen in de eurozone ons uitgelegd dat ze wel een besparingsbeleid moesten voeren. Ze hadden immers geen keuze want de hoge rentevoeten voor de overheidsschulden maakten besparingsoperaties noodzakelijk. Als we de logica van toen nu zouden hanteren, zou een besparingsbeleid dus niet langer noodzakelijk zijn?

    Dat is een misrekening. De klassenoorlog blijft overal in Europa doorgaan en de neoliberale regeringen houden vast aan hun besparingsplannen. Zo was er in België eerst een begroting met een besparingsoperatie van 3 miljard euro in 2013, gevolgd door een eerste begrotingsaanpassing van 2,8 miljard euro in maart en in juli komt er wellicht een nieuwe aanpassing voor nog eens 500 miljoen euro.

    Strijden voor onze toekomst, strijden voor socialisme

    De hypocrisie toont eens te meer aan dat de regeringen en de gevestigde partijen vol overtuiging aan de andere kant van de barricaden staan, aan de kant van de kapitalisten. We moeten het verzet tegen dit systeem zonder toekomst organiseren. LSP komt op voor een socialistische samenleving waarin de economie onder democratische controle van de bevolking wordt geplaatst en waar de economische keuzes worden bepaald door de behoeften van iedereen en niet door de winsthonger van een minderheid.

  • Betoging in Hong Kong om klokkenluider Snowden te verdedigen

    De onthullingen van voormalige NSA-medewerker Edward Snowden toonden de hypocrisie van de VS over cyberspionage. Obama en co hebben immers een uitgebreide toegang tot al onze communicatie via het internet. Het National Security Agency (NSA) had daartoe een eigen systeem, PRISM, uitgewerkt. Snowden maakte dit bekend en moest onderduiken in Hong Kong. Daar betoogden afgelopen vrijdag een duizendtal mensen voor democratische rechten en voor de bescherming van klokkenluider Snowden.

    Pamflet van Socialist Action dat op deze actie werd verspreid

    Er waren een duizendtal betogers om Edward Snowden te steunen. Snowden verblijft in Hong Kong nadat hij details bekend maakte over de wijze waarop de Amerikaanse regering het internet en telefoongesprekken op massale schaal afluistert en volgt. De actie werd wat uitgeregend, maar de betogers riepen toch slogans als “Verdedig vrije meningsuiting”, “Bescherm Snowden” en “Geen uitlevering”. Socialist Action, de aanhangers van het CWI in Hong Kong, was een van de 19 organisatoren voor de betoging. We publiceren hieronder de tekst van het pamflet dat op de actie werd verspreid in het Engels en het Chinees.

    Naar aanleiding van deze actie werd Sally Tang Mei-ching van Socialist Action door diverse media geïnterviewd. Zij was tevens de eerste spreker op de actie.


    Verdedig Edward Snowden. Tegen de aanval van het VS-imperialisme op de democratische rechten!

    Edward Snowden, een voormalige medewerker van de CIA, werd een klokkenluider en vluchtte naar Hong Kong. Hij maakte bekend dat de VS op massale schaal het telefoon- en internetverkeer van gewone mensen volgt. In Hong Kong ging het om de communicatie van publieke vertegenwoordigers, zakenlui, studenten en scholieren. Dit bedreigt de privacy van mensen op een gigantische manier. Het Amerikaanse National Security Agency (NSA) geeft toe dat het 97 miljard aparte data heeft verzameld in maart 2013.

    Snowden onthulde onder meer hoe het ‘Prism’-schema van de NSA werkte en informatie ophaalde van private online accounts in de VS maar ook in het buitenland. Daarbij bleek de meewerkende rol van bedrijven als Google, Facbook, Skype, PalTalk, Microsoft, Apple en Yahoo. Die werkten allemaal bereidwillig mee aan het Prism-programma. De affaire-Snowden is een wereldwijd schandaal voor de Amerikaanse regering die regelmatig beschuldigingen uit tegen het Chinese dictatoriale regime dat gelijkaardige ondemocratische methoden gebruikt tegen haar bevolking. Snowden waarschuwt dat de ‘FBI Hong Kong zwaar onder druk zet om hem uit te leveren’. De FBI (Federal Bureau of Investigation) stelde dat het een stafonderzoek start en “alle nodige stappen” zal ondernemen om Snowden te vervolgen wegens het bekend maken van de geheime Amerikaanse toezichtprogramma’s.

    Als marionet van de Chinese Communistische Partij (CCP) wacht de lokale leider van Hong Kong, CY Leung, braaf op orders van de Chinese regering. Peking zal een beslissing nemen over het al dan niet uitwijzen van Snowden. Die beslissing zal niet gebaseerd zijn op een afweging inzake ‘mensenrechten’ of respect voor vrije meningsuiting. Neen, de geopolitieke belangen en politieke voordelen zullen doorslaggevend zijn. De onthullingen van Snowden zijn politieke argumenten die de Chinese regering kan inzetten om de druk op de VS op te voeren, zeker nu de spanningen tussen China en de VS groter worden. Peking is ook op zoek naar manieren om de Amerikaanse druk (op vlak van handel, de muntoorlog en de militaire koers van Obama om China in Azië te isoleren) wat te beperken. De Chinese overheid zal ongetwijfeld ook bang zijn dat de eigen stelsels van controle op communicatie zullen bekend raken indien het te ver gaat rond dit thema.

    Amerikaanse hypocrisie

    In 2010 bracht Wikileaks een reeks onthullingen met geheime documenten van de Amerikaanse regering, onder meer over misdaden door Amerikaanse troepen in Irak en Afghanistan. De VS-regering reageerde prompt door de oprichter van Wikileaks, Assange, met alle mogelijke middelen te bestrijden. Assange zit nog steeds noodgedwongen in de ambassade van Ecuador in Londen. De soldaat Bradley Manning die meer dan 700.000 geheime Amerikaanse documenten openbaarde, zit al bijna drie jaar in de gevangenis in afwachting van zijn proces. In de gevangenis werd hij gemarteld en vernederd. Dit geeft aan dat de VS dan wel mag beweren dat ze opkomen voor ‘mensenrechten’, maar dat ze in de praktijk een zelfde houding aannemen als de Chinese dictatuur op een ogenblik dat de vrije meningsuiting de belangen van de heersende elite bedreigt. Zoals Philip Cunningham in de South China Morning Post (5 juni) schreef: “De VS en China zijn niet alleen op vlak van economische macht steeds meer aan elkaar gewaagd, ze lijken ook steeds meer op elkaar inzake machtsspelletjes en informatiecontrole.”

    De VS-regering beweert wereldwijd op te komen voor democratische rechten. In werkelijkheid is de winst van de Amerikaanse bedrijven de grootste bekommernis. De VS-regering heeft de afgelopen jaren al verschillende maatregelen genomen om de vrijheden op het internet te beperken. Dit leidde eerder al tot protest in de VS. De zaak-Snowden toont aan dat ‘democratie’ slechts een politiek wapen is dat de VS inzet om de druk op de Chinese dictatuur op te voeren voor de eigen kapitalistische belangen. Democratische rechten en bescherming tegen overheidscontrole en repressie zijn afgedwongen door massastrijd, ze werden niet toegekend door de elite of door imperialistische regeringen.

    Benny Tai van de campagne Occupy Central dat opkomt voor democratie in Hong Kong, verklaarde dat de democratie in Hong Kong de ‘westerse standaard’ moet aannemen. De zaak van Edward Snowden toont nu op een ironische manier aan dat ook de Amerikaanse samenleving op ondemocratische wijze wordt gecontroleerd. Meer bepaald door de 1% van de heersende klasse. Onder het kapitalisme worden democratische rechten steeds ondermijnd en bedreigd, tenzij de bevolking massaal de verdediging ervan opneemt. Socialist Action ondersteunt de strijd voor volledige democratische rechten, maar waarschuwt daarbij dat daarbij op de kapitalistische elite wordt gebotst. Dat is waarom we nood hebben aan een nieuw systeem met echt socialisme.

    Onze eisen:

    • Geen uitlevering – asiel voor Snowden in Hong Kong!
    • Stop de vervolging van Snowden. Voor de vrijlating van Bradley Manning!
    • Stop de ‘big brother’ overheid, voor democratische controle van verkozen comités op NSA en CIA. Afschaffing van ‘Prism’ en andere antidemocratische spionageprogramma’s!
    • Stop censuur, voor vrijheid van media en meningsuiting!
    • Stop de dominantie van de private media en technologie tyconen – voor echte vrije media onder democratische publieke controle!
  • Wereldeconomie. “Centrale banken vliegen blind”

    De ernstige neergang in 2008-09 heeft van de wereldeconomie een experimentele werkgroep gemaakt. Maar noch de extreme besparingsmaatregelen noch de biljoenen voor de banken hebben geleid tot een herstel. Dat leidt tot groeiende bezorgdheid onder politici en economen. Europa staat in het middelpunt van de crisis. Begin 2012 stonden zowel Italië als Spanje dicht bij een bankroet, wat de hele euro zou neergehaald hebben. De Europese leiders en instellingen moesten wel tot extreme maatregelen overgaan.

    Per-Åke Westerlund

    De Europese Centrale Bank (ECB) beloofde ‘onbeperkte toegang’ tot kapitaal voor zowel staten als banken. Sindsdien werd door de ECB 360 miljard euro aan Spaanse banken uitgeleend en 260 miljard aan Italiaanse. Een groot deel daarvan werd gebruikt om overheidsobligaties te kopen. De kloof tussen de rentevoeten van Spanje of Italië tegenover die van Duitsland vielen terug van 6-7% tot 2-3%.

    De generositeit van de ECB wordt gevolgd door andere centrale banken. De Amerikaanse Federal Reserve is bezig met de vierde ronde van Quantitative Easing waarbij de Fed maandelijks voor 85 miljard dollar aan schuldpapieren van de regering opkoopt.

    De nieuwe rechtse regering van Japan voert een ‘kwantitatief en kwalitatief’ monetair beleid dat dubbel zo snel gaat als dat van de Fed. In de komende twee jaar wil de centrale bank het equivalent van een kwart van het Japanse BBP – Japan is nog steeds de derde grootste economie gebruiken om overheidsobligaties, fondsen en vastgoed in te kopen.

    Centrale Banken

    Er is nu een groeiende bezorgdheid dat de tussenkomsten van de centrale banken geen oplossing zullen brengen, maar de crisis net zullen verdiepen. “Een aantal leidinggevende figuren in de centrale banken geven toe dat ze blind vliegen als ze de economie aansturen”, stelde de Financial Times (18 april) bij een verslag van de lentebijeenkomst van het IMF.

    Lorenzo Samgh van de ECB verklaarde: “We begrijpen niet volledig wat er gebeurt in de ontwikkelde economieën”. Mervyn King van de Bank of England stelde dat niemand kan weten het huidige monetaire beleid correct is en vroeg zich of er het “niet leidt tot een risico van de versterking van de problemen die aan de basis lagen van de financiële crisis.”

    De tussenkomsten van de centrale banken hebben de onmiddellijke situatie in de meest kwetsbare banken en landen wat verzacht. Maar het heeft niet geleid tot een nieuwe start voor de economieën. De investeringen in de ontwikkelde kapitalistische landen zitten nog steeds op een historisch dieptepunt.

    Het nieuwe beleid heeft wel geleid tot scherpere tegenstellingen tussen verschillende staten. De waarde van de Japanse munt, de yen, is sinds vorig jaar met 25% gedaald. Dat heeft de Japanse export gestimuleerd, ten koste van bijvoorbeeld de Duitse en Zuid-Koreaanse industrie.

    Het bijna jaarlijkse verslag van het IMF in april (Global Financial Stability Report and World Economic Outlook) stelt dat het optreden van de centrale banken heeft geleid tot een hernieuwde activiteit van de markten, maar tegelijk nieuwe risico’s inhoudt. Het kapitaal vloeit nu terug van de rijkere landen naar de ontwikkelende landen, wat tot onstabiliteit kan leiden. Fed-topman Ben Bernanke waarschuwde voor het groeiende gevaar van speculatie door de banken.

    IMF

    Het IMF is vooral bezorgd voor wat zal gebeuren als de kwantitatieve versoepeling zal stoppen. Er is geen historisch voorbeeld waar lessen uit getrokken kunnen worden. “Om tot verbetering te kunnen komen, zal het evenwicht van de financiële sector moeten hersteld worden en moet er een snelle afbouw van de publieke en private schulden komen. Als er geen vooruitgang wordt geboekt rond deze uitdagingen op medium-termijn, kunnen de risico’s opnieuw toenemen. De globale financiële crisis kan zich omvormen tot een meer chronische fase die wordt gekenmerkt door een verslechtering van de financiële omstandigheden en terugkerende opstoten van financiële onstabiliteit”, stelde het IMF. De voorwaarden die naar voor werden gebracht – het herstellen van het evenwicht in de financiële sector en de afbouw van de schulden – hebben zich nog niet gerealiseerd.

    Het tweede been van het crisisbeleid – de extreme besparingsmaatregelen – hebben directe gevolgen. Er zijn nu 19,2 miljoen werklozen in de eurozone, waarvan zes miljoen in Spanje alleen. De Griekse jongerenwerkloosheidsgraad bedraagt 59,1%. De media brengen berichten over Griekse schoolkinderen die flauw vallen of in vuilbakken naar voedsel zoeken.

    De Portugese premier Pedo Passos Caolho – een sterke voorstander van het beleid van de beruchte trojka (EU, ECB en IMF) – beloofde in 2011 dat ‘twee verschrikkelijke jaren’ zouden gevolgd worden door herstel. Als gevolg van het extreme besparingsbeleid kent Portugal nu een “veel diepere en langere recessie dan de regering of de internationale instellingen hadden voorzien”. (Financial Times)

    Het IMF schatte in april nog dat het risico op een recessie in de eurozone 50% bedroeg. Sindsdien moest ECB-voorzitter Draghi waarschuwen dat zelfs Frankrijk dieper in de crisis wordt meegesleurd. De EU heeft Spanje en Frankrijk twee jaar extra gegeven om te voldoen aan de regel dat de begrotingstekorten niet meer dan 3% van het BBP mogen bedragen. Onder de nieuwe regels zouden ze anders een boete oplopen.

    In een uitgebreid onderzoek onder kapitalisten en financiële investeerders in Europa, een onderzoek door kredietratingbureau Fitch, stelt een grote meerderheid dat de relatieve rust in Europa niet lang zal duren. “Fitch waarschuwt in een verklaring dat 2013 opnieuw een zomer kan hebben die gekenmerkt wordt door de eurocrisis, net zoals dit in 2011 en 2012 het geval was. Er is immers een grote tegenstelling tussen de recente vooruitgang op de beurzen aan de ene kant en de recessie en toenemende werkloosheid aan de andere kant.” (Dagens Industri)

    Geen kapitalistische oplossing

    Geen enkele kapitalistische instelling heeft een oplossing. Velen waarschuwen dat het besparingsbeleid te ver is gegaan, maar benadrukken tegelijk dat er op middellange termijn een begroting in evenwicht moet zijn.

    De snelheid waarmee de crisis in Cyprus uitbreiding dreigde te nemen, toont volgens het IMF aan dat er nood is aan een Europese bankenunie. Voor de ECB de geldkraan onbeperkt open draaide om de crisis te verzachten, pleitten Europese politici als Angela Merkel en de voorzitter van de Europese Commissie, Barrosso, ervoor dat de EU een strikter begrotingsbeleid moet voeren waarbij de begrotingen sterker op elkaar afgestemd zijn.

    De nationale belangen en conflicten leiden vooral bij de Duitse politici tot twijfel. Zij denken dat er een risico is dat Duitsland dan zeker de garanties voor de banken doorheen Europa voor zijn rekening zou nemen.

    Tegelijk met de groeiende tegenstellingen tussen de Europese lidstaten, is er ook een sterke toename van het wantrouwen in de EU zelf. In Spanje staat vandaag 72% van de bevolking kritisch tegenover de EU, voor de crisis was dat 23%. In Duitsland was er een toename van 36 tot 59%.

    De crisis werd aangegrepen om heel wat tegenhervormingen door te voeren, maatregelen waar de kapitalisten al lang van droomden. In Italië werden de pensioenen naar beneden gehaald, in Spanje werd het gemakkelijker om personeel af te danken, de lonen in Griekenland namen met tot 50% af,… De kapitalisten voeren nu de druk op de Franse president Hollande op om dezelfde weg op te gaan. Hij heeft al de zogenaamde rijkentaks afgezwakt en beloofde om te besparen in de werkloosheidsuitkeringen, pensioenen en gemeentelijke overheden.

    Tegelijk groeit de politieke druk van onderuit. Een Franse opiniepeiling geeft aan dat 70% denkt dat er de komende maanden een ‘sociale explosie’ mogelijk is.

    Het IMF moest in april de vooruitzichten voor de wereldeconomie opnieuw naar beneden herzien tot 3,3% (tegenover 3,5% in oktober). De wereldwijde handel zou dit jaar met slechts 3,6% toenemen nadat het vorig jaar ook maar met 2,5% aangroeide.

    China

    De Chinese economie – momenteel de tweede grootste ter wereld en er wordt verwacht dat het voor 2020 de VS zal voorbijsteken – vertraagt momenteel. Het grote stimuluspakket van 2009 zorgde ervoor dat de groei in stand bleef door enorme investeringen. Maar nu komt de keerzijde van de medaille steeds meer op de voorgrond. De schulden van de gemeenten en de provincies bedragen tussen 20 en 40% van het BBP van China. In het eerste kwartaal van dit jaar namen deze schulden dubbel zo snel toe als in dezelfde periode van 2012.

    Het IMF en de Westerse politici stellen dat de consumptie in China moet toenemen en de overheidsinvesteringen afnemen. Een afname van de investeringen van ongeveer 50% van het huidige BBP tot ongeveer 30% op een ogenblik dat de economische groei 6% bedraagt in plaats van meer dan 10% zoals voorheen “zou op zich een depressie veroorzaken”, stelde Martin Wolf van de Financial Times. De vraag zou sterk afnemen met aanzienlijke gevolgen voor de wereldeconomie.

    Regeringen en kapitalisten voeren de druk op andere staten op. De VS wil een grotere vraag in Duitsland en Europa, terwijl de Europese politici de tekorten in de VS en Japan beperkt willen zien. Het begrotingstekort in Japan zal dit jaar ongeveer 10% van het BBP bedragen en dat voor het vijfde opeenvolgende jaar. De overheidsschulden zullen er naar verwachting oplopen tot 255% van het BBP in 2018.

    Het Amerikaanse tekort bedraagt 5% van het BBP en de overheidsschuld staat er op 110% van het BBP. De groei in de VS zou dit jaar het hoogste zijn van de ontwikkelde kapitalistische landen, 1,2%. Dat vooruitzicht is echter verre van zeker aangezien de besparingen die later zullen volgen onvermijdelijk gevolgen zullen hebben.

    Met het falen van de ‘onorthodoxe methoden’ zal steeds duidelijker worden dat er binnen het kader van het kapitalistische systeem geen oplossing is. Het verzet van de arbeiders en armen zal toenemen, zo zagen we al massabetogingen in Portugal in maart waarbij het om de grootste betogingen sinds de revolutie van 1974 ging. De taak voor socialisten is om nieuwe arbeiderspartijen op te bouwen met een duidelijk socialistisch antwoord op de crisis.

  • Economisch herstel. Het ergste voorbij? Dat geloof je toch zelf niet?

    Heeft u het ook al gemerkt? Ondanks de dramatische sluitingen van Ford Genk en Mittal in Luik, ondanks de cascade aan faillissementen in de nasleep ervan, ondanks de ontwrichting van hele wijken, steden en regio’s, ondanks de duizelingwekkende opmars van armoede… blijven politici, patroons, hun ‘onafhankelijke’ studiebureaus en hun ingebedde persmeute zich hardnekkig vastklampen aan de mythe dat het ergste voorbij is.

    Artikel door Eric Byl uit de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Die mythe is gebaseerd op de illusie dat het proces van “creatieve vernietiging” weldra uitgeraasd zal zijn. Dat oude “onproductieve” sites – lees: die onvoldoende winst genereren – daarbij plaats zullen gemaakt hebben voor nieuwe productieve investeringen. Bij de economische elite vindt men die theorie van “creative destruction” van de Oostenrijks/Amerikaanse economist Schumpeter (1883-1950) geniaal. Eindelijk een verklaring voor het verschijnsel van boom en bust, dat het kapitalisme al van bij haar ontstaan achtervolgt. Dat Schumpeter daarvoor ten rade moest bij Marx, vergeet die elite maar al te graag.

    In het Communistisch Manifest (1847) wees die ‘de gedurige revolutie van technische productievoorwaarden als gevolg van de concurrentie’ aan als belangrijkste ontwikkelingswet van het kapitalisme. In tegenstelling tot Schumpeter had Marx er bovendien al meteen de beperkingen van ingezien. Koortsachtige concurrentie, toonde hij aan, zou de kostprijs van kapitaals-investeringen (vooral in research en machines) enorm opdrijven; kleinere producenten zouden door grotere weggeconcurreerd worden; concurrentie zou gepaard gaan met monopolies, kartelvorming en andere; het kapitalisme zou haar eigen doodgraver, de arbeidersklasse, creë ren; het vereiste investeringskapitaal zou uiteindelijk te groot worden om private investeerders te verleiden.

    Vorig jaar stegen de aandelen op de Europese beurzen met 15%, die op de beurs van Japan met 25%. In de eerste drie weken van dit jaar kwam daar in Europa nog eens 3% bij en in Japan 5%. Vergelijk dat maar eens met de habbekrats op je spaarrekening of je langetermijn rekening. In de eerste negen dagen van 2013 vond maar liefst 22 miljard dollar zijn weg naar de wereldwijde aandelenbeurzen! Is daarmee het ergste van de crisis voorbij? Neen.

    ‘Specialisten’ verklaren die opmars van aandelen met de belofte van de ECB om Europese banken niet te laten vallen, met het begrotingsakkoord van eind vorig jaar in de VS, de afname van de rentevoeten op Spaanse en Italiaanse obligaties en de versoepeling van Basel III dat de kapitaalsvereisten voor banken regelt. Maar daartegenover staan de verontrustende toename van de werkloosheid in Europa en een hele reeks nieuwe deadlines. Midden februari moet het Amerikaans schuldplafond alweer opgetrokken worden, de Spaanse overheid moet haar banksysteem overeind houden zonder de economie van recessie in depressie te duwen en de Ierse overheid moet weldra opnieuw beroep doen op de financiële markten.

    Hoezeer Di Rupo en co bovendien hun fiscale gunstregimes in Davos en elders ook aanprijzen, de bekomen investeringen hebben een hoog speculatief gehalte en zijn hoe dan ook een kleinigheid vergeleken bij de cashberg van bij de 8.000 miljard dollar die bedrijven wereldwijd opgestapeld hebben maar weigeren productief te investeren. Wat verklaart de opmars van de beurs dan wel? Volgens de linkse socialisten is het de zoveelste bubbel, na de dotcom, de grondstoffen, de obligaties e.a. Zonder zich vragen te stellen over de economische fundamenten loopt heel de kudde kapitaalbezitters erachter aan. Dat de regering, bij monde van financieminister Vanackere, de bevolking wil aansporen om ook haar spaarcenten op die casino te vergokken illustreert dat niemand van het establishment ook maar één les geleerd heeft uit de vorige fase van de crisis.

  • Tien jaar geleden: grote internationale actiedag tegen de oorlog in Irak

    15 februari 2003 was een historische dag. Exact tien jaar geleden waren er wereldwijd in naar schatting 600 steden in totaal mogelijk meer dan 30 miljoen betogers. Er waren miljoenenbetogingen in de VS, Groot-Brittannië, Spanje,… Het was een van de grootste internationale actiedagen ooit. Ook in Brussel was er een stevige betoging met 100.000 aanwezigen. Het ongenoegen tegenover de dreigende invasie van Irak was bijzonder groot. Tien jaar later is het meer dan ooit evident dat de anti-oorlogsbeweging gelijk had.

    De New York Times had het die dag over twee supermachten die tegenover elkaar stonden: de Verenigde Staten versus de publieke opinie. De wereldwijde protestbeweging zorgde ook voor politieke onrust, voor de Britse premier Blair vormde het de basis voor een politieke crisis. In ons land probeerde de regering zich in navolging van onder meer Frankrijk kritisch op te stellen tegenover de oorlog. De toenmalige sociaaldemocratische en groene regeringspartijen stappen zelfs mee op in de betoging. De regeringspartijen moesten rekening houden met het feit dat peilingen aangaven dat 70% van de bevolking sowieso tegen een oorlog was, 82% verklaarde tegen een oorlog zonder VN-mandaat te zijn. Tegelijk werd vanuit ons land wel logistieke steun aan de oorlog verleend, onder meer met wapentransporten langs de Antwerpse haven.

    De afgelopen tien jaar is gebleken dat de officiële aanleiding voor de oorlog – de aanwezigheid van massavernietigingswapens – een leugen was. De oorlog heeft evenmin vrede en stabiliteit gebracht, er vielen meer dan een half miljoen doden en miljoenen Irakezen moesten hun huis verlaten. Ook langs de kant van de bezettingstroepen vielen er doden, 4.486 Amerikanen en 179 Britten. De ‘oorlog tegen het terrorisme’ gaat ondertussen onverminderd door, met onder meer drones die op Afghanistan en Pakistan worden afgevuurd. Maar het gevaar van terrorisme is vandaag niet verminderd. De oorlog in Irak was er een voor olie en regionale macht.

    Massaal protest

    Een maand na de actiedag van 15 februari 2003 werd alsnog overgegaan tot een invasie in Irak. Betekent dit dat de miljoenen betogers niets bereikt hadden of dat betogingen niets uithalen?

    De betogingen en het massale karakter van het protest heeft de heersende klassen doen aarzelen, er werd geprobeerd om de rechtvaardiging voor de oorlog te versterken met onder meer een VN-resolutie. Anderzijds was het duidelijk dat het massale protest bij gebrek aan een politiek verlengstuk en duidelijk programma onvoldoende kon wegen om de oorlog zelf te stoppen. Met onze partij pleitten we voor acties die verder gingen, onder meer met stakingsacties om de oorlogsmachine stil te leggen.

    Er waren op beperkte schaal stakingsacties tegen de oorlog. In ons land werd ook bij Caterpillar het werk neergelegd uit protest. Maar het zwaartepunt van de acties – in het bijzonder op Dag X (de dag dat de oorlog begon, 20 maart 2003) – lag toch vooral bij de jongeren. Onze jongerencampagnes speelden een centrale rol in het organiseren van dat jongerenprotest met scholieren- en studentenbetogingen in tientallen steden doorheen het hele land. De wekenlange campagne voor acties op Dag X en het opzetten van anti-oorlogscomités maakte dat mogelijk.

    Tien jaar later zien we de gevolgen van de oorlog om olie en prestige. Er werden miljarden dollars uitgegeven, maar nog steeds heeft een groot deel van de bevolking amper toegang tot elektriciteit en drinkbaar water. Er zijn bijna dagelijks aanslagen en sectair geweld waarbij burgers omkomen. Het ongenoegen tegenover de bestaande situatie neemt toe en leidde de afgelopen weken ook tot protestbetogingen.

    Tien jaar na 15 februari 2003 kijken we op die actiedag terug als een krachtig internationaal protest met het potentieel om de oorlog te stoppen. Maar massale betogingen op zich volstaan niet om politieke leiders te stoppen wiens macht, prestige en uiteindelijk ook politieke overleven op het spel staan. Daartoe waren stakingsacties gekoppeld aan de uitbouw van een politiek alternatief nodig geweest.

  • Uit onze archieven: Oorlog, crisis en kapitalisme

    Analyse gepubliceerd op 27 maart 2003

    Einde van de stabiliteit

    De stabiliteit en eensgezindheid van de burgerij in de jaren ’90 is definitief doorbroken. De euforie van het kapitalisme na de val van het stalinisme is verdwenen. We zien een nieuwe golf van verzet tegen de effecten van dit systeem, maar zonder een duidelijk sterk politiek verlengstuk op dit ogenblik.

    De enorme anti-oorlogsbeweging vandaag is mee het gevolg van de toename van conflicten tussen verschillende landen als gevolg van de kapitalistische crisis. We zagen vanaf eind jaren ’90 de antiglobaliseringsbeweging, er waren ook de revoltes in Latijns-Amerika (denk maar aan de beweging in Argentinië of de bewegingen in Venezuela, Peru, Ecuador,…). Maar de anti-oorlogsacties brengen de beweging op een kwalitatief hoger niveau.

    Het enorme anti-oorlogsprotest is een belangrijke factor in de wereldsituatie. Met 600 betogingen op 15 februari in de meeste landen en miljoenen deelnemers heeft het laten zien dat de burgerij op wereldvlak geconfronteerd wordt met een sterke potentiële vijand, de arbeiders en jongeren.

    De breuk met jaren ’90 is duidelijker geworden. De potentiële kracht wordt duidelijker. De uitdaging voor de linkerzijde is dan ook hoe dit potentieel kan benut worden. Hoe kunnen we de beweging vooruitbrengen en echte maatschappijverandering bekomen.

    Een systeem in crisis

    In de jaren ’90 geloofden de kapitalisten dat de globalisering en een neo-liberaal model een nieuwe stap vooruit zou betekenen. Er was een overdreven vertrouwen in ‘nieuwe technologie’ die een mirakel zou betekenen voor de productiviteit. Er werd zelfs gesproken van het "nieuwe paradigma", het idee dat het kapitalisme erin geslaagd was om de meeste van haar interne tegenstellingen te overwinnen.

    De globalisering heeft geleid tot een sterkere concentratie en monopolie-vorming. Midden jaren ’90 controleerden 400 multinationals ongeveer 70% van de wereldhandel.

    Vandaag is de euforie weg. De wereldeconomie komt in een nieuwe periode. De zeepbel is gebarsten. Japan is al 10 jaar aan het stagneren. De VS en Europese economie zitten aan de rand van recessie met weinig hoop op beterschap, "het einde van de tunnel" is nog niet in zicht. Integendeel, na Argentinië is de stabiliteit niet hersteld en de oorlog zou rampzalige economische gevolgen kunnen hebben in het Midden-Oosten en daarbuiten.

    Op dit ogenblik is het consumentenvertrouwen erg laag. In Frankrijk is dit het laagste sinds mei 1997. De Franse begroting is negatief, er is geen overschot en er wordt niet echt gekeken naar de 3%-norm (de Europese norm dat een begroting niet meer dan 3% in het rood mag gaan) werd gezegd op 3 maart.

    De dollar bereikt zijn laagste niveau in 4 jaar. Economen stellen vragen als de VS haar rol van ‘save heaven’ kan volhouden. Er wordt openlijk gespeculeerd over de mogelijkheid van het barsten van de zeepbel van de immobiliënsector in de VS door de hypotheken op overgewaardeerde huizen en "slechte leningen" (leningen waarvan de kans op afbetaling miniem is). Het consumentenvertrouwen in de VS is erg laag (bijna zo laag als in 1975). Sinds 2001 gingen er in de VS al 2 miljoen jobs verloren!

    Het financiële weekblad ‘The Economist’ schreef hierover begin maart: "Economists are already fretting about the weak performance of most of the big industrial countries. Political uncertainty and structural problems have hindered growth prospects this year. An oil-price shock would at best slow recovery and at worst send the global economy back into recession." De discussie gaat niet meer over de vraag als er een recessie komt, die is er al. De enige vraag is als het een lange of een korte economische recessie zal zijn.

    We zien dus dat globalisering niet heeft geleid tot het overwinnen van de tegenstellingen van het kapitalisme, maar wel de voorwaarden heeft gecreëerd voor een nog diepere crisis. Wat op zich voorwaarden creëert voor onstabiliteit, terrorisme,…

    Bovendien zien we dat in een periode van crisis de rivaliteit tussen verschillende kapitalistische machten belangrijker wordt waarbij de ‘nationale belangen’ staan centraal.

    Oorlog om olie en prestige

    Het buitenlands beleid van de regering Bush wordt uitgestippeld door de American Enterprise Institute (een niet-verkozen orgaan gericht op de economische belangen van de multinationals). Iemand als Dick Cheney is ook direct gelinkt aan bedrijven met belangen in de oorlogsindustrie en zal met de oorlog enorme winsten kunnen opstrijken. Het contract voor de heropbouw van Irak is toegekend aan Halliburton. Het bedrijf die dikke winsten zal maken uit deze oorlog. Dick Cheney, vandaag één van de grote pleiters van de oorlog was van ’95 tot 2000 bedrijfsleider van Halliburton, hij heeft er nog steeds tientallen miljoenen dollars aan aandelen.

    Olie speelt een belangrijke rol in de oorlog. De Golfregio kan 60% van de olie op wereldvlak leveren. In Irak alleen al zijn 112 miljard vaten reserve en een potentieel van 215 miljard vaten reserve. Dat is meer dan gelijk wel ander land, behalve Saudi-Arabië. Met minstens 25 miljard dollar potentiële winsten per jaar, lijkt de investering van de oliebedrijven van 12,6 miljoen dollar in de presidentscampagne van Bush een goede investering…

    Een bijkomende factor is de onstabiliteit in Saoedi-Arabië waar het regime onpopulair is en de islamfundamentalisten terrein winnen. Dit zorgde er bvb voor dat Saoedi-Arabië zich op de Arabische top van begin maart erg scherp opstelde.

    Dat olie reden is, werd in april 2001 duidelijk gemaakt door Dick Cheney: "Saddam Hussein has … demonstrated a willingness to threaten to use the oil weapon and to use his own export program to manipulate oil markets. Therefore the US should conduct an immediate policy review toward Iraq including military, energy, economic and political/diplomatic assessments."

    In de aanloop naar de oorlog kenden de olieprijzen enorme sterke verschillen, direct gelinkt aan de oorlog. Op 27 februari stegen de olieprijzen met meer dan 2 dollar per vat tot bijna 40 dollar (het hoogste niveau sinds 1990 en ongeveer het dubbele van 1 jaar ervoor).

    The Economist schreef op 2 maart dat dit peil van de olieprijzen zware problemen inhoudt voor de wereldeconomie. Het blad gaf meteen ook de reden aan voor de prijsstijging: de vrees dat de olie uit Irak niet meer zou uitgevoerd worden en de effecten van de oorlog op het Midden-Oosten.

    Zeker op een ogenblik dat de oliereserves in de VS op het laagste niveau in jaren staan, er geen voor de VS betrouwbare regering is in het olieproducerend land Venezuela (waar Chavez aan de macht is), er ongerustheid is over de verkiezingen en mogelijke problemen daarbij in Nigeria (ook een belangrijke olieproducent),… wordt de controle over oliebronnen erg belangrijk.

    Een langdurige hoge prijs kan volgens The Economist eenzelfde effect hebben als in 1978-1980 en 1973-74. Het weekblad Trends besloot alvast: "vergeet economisch herstel dit jaar". Bush en Blair rekenden voor de aanvang van de oorlog op een erg korte oorlog waarna de prijs van olie sterk zou dalen.

    Nu al is duidelijk dat dit niet het geval zal zijn. De opmars van de VS en Groot-Brittannië verloopt ondanks alle oorlogsretoriek in de propaganda-media veel moeilijker als ze hadden verwacht. De "optimisten" onder de burgerlijke economen worden hierdoor nu al in het ongelijk gesteld.

    Een ander belangrijk element in deze oorlog is het element van de prestige. De enorme oorlogsvoorbereidingen en de investeringen in deze oorlog maken dat Bush en Blair niet terug konden. Ze moesten wel een oorlog beginnen om hun eigen prestige veilig te stellen. 260.000 VS-militairen (waar er nu nog eens enkele tienduizenden zullen bijkomen) en 48.000 Britse troepen terugtrekken zou een enorm gezichtsverlies betekend hebben en mogelijks geleid hebben tot het volledig ondermijnen van alle autoriteit van Bush en Blair bij het politieke establishment. De wil van de bevolking, zoals die duidelijk wordt in de massale anti-oorlogsprotesten, doet er voor hen niet toe. Zij willen hun "heilige oorlog" voeren.

    Problemen voor de oorlog

    Protestacties

    De VS hebben het grootste leger ter wereld, een modern en sterk uitgebouwde militaire macht. Toch is het niet evident om zomaar ten oorlog te trekken en nog een overwinning te boeken daarbovenop.

    Een belangrijke factor die het moeilijker maakt voor de VS en Groot-Brittannië is de massale anti-oorlogsbeweging. De acties van 15 februari vormden een belangrijk moment. De omvang van de betogingen was enorm, het was de grootste internationale actiedag ooit. Nadien viel de beweging niet stil. Integendeel, er waren nog grote betogingen in zowat alle landen en ook in landen als Marokko, Pakistan,… De grootste acties waren er in de landen die de VS steunen: Groot-Brittannië, Italië, Spanje, Australië. Deze beweging heeft zelfs een effect op de moreel in het leger, wat nog zal verergeren naarmate de oorlog moeilijker blijkt dan voorspeld in de propaganda van Bush en co.

    Politieke impact van de anti-oorlogsacties

    Louis Michel was er als de kippen bij om na de acties van 15 februari te zeggen dat de regering daar niet zomaar aan voorbij kan. De Belgische regering neemt schijnbaar een anti-oorlogsstandpunt in, waarbij het zich veilig verschuilt achter Frankrijk en Duitsland. De Duitse premier Schröder kan het zich niet permitteren om de oorlog al te openlijk te steunen, dat zou immers een enorm effect hebben op zijn al niet te grote populariteit. Frankrijk heeft zoals geweten economische belangen in Irak en die belangen waren uiteraard belangrijker dan steun aan de VS-oorlog.

    Hetzelfde zien we in Rusland (dat economische banden had met Irak) en China (dat vreest voor een te sterk unilateralisme van de VS en een beweging van studenten in eigen land wil vermijden, nu worden alle protestacties van studenten tegen de oorlog worden verboden!)

    De standpunten van die landen zijn niet gebaseerd op morele overwegingen. Dat zien we bij het praktisch ondersteunen van de oorlog (denk maar aan het toelaten van de militaire transporten of de repressie in Brussel tegen de anti-oorlogsacties). Die landen proberen zich internationaal te positioneren waarbij ze de eigen economische en politieke belangen voorop stellen.

    Problemen voor New Labour in Groot-Brittannië

    Zelfs binnen Tony Blairs eigen New Labour zien we de impact van de anti-oorlogsbeweging. Ongeveer één derde van de parlementsleden van deze partij stemden tegen de oorlog. In het parlementaire debat over de oorlog had Blair het erg moeilijk. Gevraagd naar welke andere Europese sociaal-democratische partij de oorlog volledig steunde, kon hij enkel verwijzen naar de Poolse sociaal-democraten.

    Binnen New Labour is een campagne "Labour against the war" opgezet en intussen namen reeds een aantal regeringsverantwoordelijken ontslag omdat ze het niet eens zijn met de oorlogspolitiek.

    Het parlementslid George Galloway opende zelfs vaag de discussie over een andere politieke formatie, een brede linkse partij. Op een ogenblik dat ook binnen de vakbonden de druk toeneemt om meer afstand te nemen van New Labour, zal het idee van de noodzaak van een nieuwe arbeiderspartij snel terrein kunnen winnen.

    Maar de tegenstand tegen de oorlog verloopt niet in een recht oplopende lijn. Er waren massale protesten in Groot-Brittannië, maar nu de oorlog begonnen is, neemt de druk toe om zich achter "onze jongens" te scharen. Ook de Liberal Democrats, die op de grote anti-oorlogsbetoging van 15 maart een spreker mochten leveren, kwamen grotendeels terug op hun anti-oorlogsstandpunt.

    Dit is wellicht slechts een tijdelijk fenomeen. In de VS zelf zagen we reeds hoe de eerste Amerikaanse doden een enorme impact hebben op het bewustzijn. De moeder van één van de vermiste soldaten verklaarde dat Bush wel eens mocht komen uitleggen waarom hij haar enige zoon heeft afgepakt.

    De body-bags die terugkeren naar de VS en Groot-Brittannië zullen een effect hebben. Er zullen vragen gesteld worden waarom deze oorlog nodig is en waarvoor de soldaten ginder sterven.

    Turkije: NAVO-bondgenoot van de VS moet parlement opzij schuiven voor oorlogssteun

    In Turkije is de impact van de anti-oorlogsbeweging erg duidelijk. Ongeveer 90% van de bevolking is tegen de oorlog. Dit is nochtans in het land waarvoor NAVO-steun nodig was en dat door de VS naar voor geschoven werd als één van de meest betrouwbare bondgenoten.

    De manier waarop de VS bondgenoten creëert werd erg duidelijk in Turkije. De VS probeert de steun gewoon te kopen. Ze boden 25 miljard dollar, maar Turkije vroeg 30 miljard en eist dat haar troepen Noord-Irak mogen binnenvallen.

    In het parlement was er geen absolute meerderheid voor het toelaten van Amerikaanse troepen op het land. 264 parlementsleden stemden voor, 250 tegen en er waren 19 onthouden. Die stemming was vooral een uitdrukking van het feit dat de publieke opinie toch een zekere invloed had op de parlementsleden. Een gevolg van de stemming was echter dat de beurs in Turkije onmiddellijk met 12% daalde, dat er problemen zouden komen met IMF-leningen,…

    De regering van de islamitische AKP-leider Erdogan heeft echter de mening van zijn bevolking en ook de beslissing van het parlement terzijde geschoven. Het luchtruim wordt opengesteld voor Amerikaanse troepen om zeker de dollars van de VS en het IMF niet te ontlopen.

    De AKP maakt duidelijk dat zij geen alternatief bieden op het imperialisme. Integendeel, ondanks het enorme interne verzet zijn ze bereid tot een koehandel met de VS waarbij ze hopen een deel van de oliebronnen in Noord-Irak te kunnen controleren en tegelijk hopen dat ze door een invloed te hebben in Noord-Irak ook sterker zullen staan in hun aanhoudende strijd tegen de Koerdische bevolking.

    VS slaagt er niet in om VN-steun te krijgen voor oorlog

    De VS weet dat een unilaterale oorlog een risico vormt, zeker met het oog op de publieke opinie. De zoektocht naar steun voor een tweede VN-resolutie was bijna wanhopig. Om Chili te overtuigen verklaarde Powell zelfs dat de coup in 1973 een zware fout was (toen was de VS betrokken in de coup tegen Allende waarbij de rechtse dictator Pinochet aan de macht kwam). De VS slaagde er zelfs niet in om Mexico te overtuigen. Nochtans is de Mexicaanse president Fox een voormalige manager in de leiding van Coca-Cola en was hij een goede kennis van George W. Bush.

    De onzekerheid van de VS en Groot-Brittannië wordt bijzonder duidelijk als de media bericht over het afluisteren van diplomaten van ‘twijfelende landen’ zodat VS en Groot-Brittannië de situatie beter kunnen inschatten. Het gebrek aan internationale steun maakte dat de eerste dagen er slechts beperkte bombardementen waren. De VS en Groot-Brittannië waren gedwongen om vrij voorzichtig tewerk te gaan.

    Anderzijds wordt duidelijk hoe geprobeerd wordt om de VN te laten opdraaien voor de kosten van de humanitaire hulp in Irak.

    Oorlog in Irak is moeilijker dan voorzien

    Bush en Blair brachten een korte oorlog als ideale situatie naar voor. Maar VS-invasie is niet zoals in 1990-91. De bevolking in Irak is voorbereid op een langdurige strijd. Militair kan het Irakese leger niet op tegen de VS en Groot-Brittannië, maar ze doen er alles aan om het hen zo moeilijk mogelijk te maken. Met de zware weersomstandigheden (zandstorm) en het verzet van de bevolking in de verschillende steden, wordt duidelijk dat ondanks het enorme militaire overwicht een snelle overwinning uitgesloten lijkt. Het verzet van de bevolking lijkt niet af te nemen. Integendeel, door de burgerslachtoffers die vallen is er net een groeiend verzet tegen de "bevrijder" die "democratie" en "vrijheid" wil komen installeren…

    In Jordanië was er voor de oorlog een tentenkamp voorzien voor de vluchtelingen die verwacht werden uit Irak. In plaats van een toestroom van Irakese vluchtelingen naar Jordanië, is er echter een beweging van vrijwilligers uit Jordanië die naar Irak trekken om te gaan vechten tegen het Amerikaanse leger.

    Als bovendien het leger zich in de steden verspreid om er een vorm van guerrilla te voeren, zou ook het aantal Amerikaanse en Britse slachtoffers wel eens kunnen oplopen.

    Op CNN en met de "ingebedde journalisten" probeert de VS een beeld te creëren van een snel oprukkend leger. Maar dit lukt hen niet. Het is duidelijk dat de aangekondigde snelle overwinning in Basra geen overwinning was. De stad is nog altijd niet in handen van de VS en Groot-Brittannië.

    Het is duidelijk dat de oorlog zorgt voor heel wat moeilijkheden voor Bush en Blair. Maar terugkrabbelen is voor hen niet meer mogelijk. Het zou een enorm prestigeverlies betekenen en hun positie verzwakken.

    Oorlog met enorme gevolgen

    Naast de catastrofe die aangericht wordt onder de Irakese bevolking en de totale vernietiging van dat land (met uitzondering van de olie-installaties uiteraard…), zijn er wereldwijd belangrijke politieke gevolgen van de opbouw naar de oorlog en de oorlog zelf. Hieronder halen we er een aantal aan.

    Verdeeldheid in de EU – perspectieven voor Europese eenmaking

    Minister Flahaut deed een voorstel voor grotere Europese samenwerking op militair vlak, maar dit lijkt verderaf dan ooit tevoren! Wat zou een Europees leger vandaag betekenen? Dat een deel in Irak aan het vechten is en een deel niet?

    In een periode van economische groei was een grotere eenmaking van Europa mogelijk, maar vandaag zien we dat de tegenstellingen aanwezig bleven.

    Het wordt nu ook duidelijk hoe geprobeerd wordt verschillende landen uit te spelen. De uitbreiding naar het Oosten betekent een versterking van de positie van de VS. We schreven over de EU-uitbreiding eerder al:

    "Het is onwaarschijnlijk dat de uitbreiding zal resulteren in de volledige integratie in de EU van alle kandidaat-lidstaten. Het vooruitzicht van een twee-, of zelf driebanden systeem is meer waarschijnlijk. De economische verschillen tussen deze landen en de EU, samen met de extreme politieke en sociale instabiliteit die bestaat in de meeste solliciterende landen betekent dat de uitbreiding en volledig EU-lidmaatschap, inclusief de invoering van de euro, niet leefbaar is voor de meeste van deze landen. Het zou te labiel zijn en zou tot te veel sociale conflicten leiden binnen de EU, dan goed is voor de belangen van het kapitalisme. Dit sluit uiteraard het volledig lidmaatschap van sommige landen niet uit. Lid zijn van de EU zal echter geen reddingsboei zijn voor deze landen of hen toelaten om ‘het westen in te halen’."

    Een aantal Oost-Europese regeringen scharen zich achter de VS in de hoop dat ze daar financieel voor beloond zullen worden. Wellicht willen ze ook de druk op de EU vergroten door de banden met de VS te versterken. In Oost-Europa zien we intussen dat er belangrijke sociale problemen zijn. In Polen is er bvb. een werkloosheidsgraad van 18%, de begroting had een tekort van 5% en er is een politieke crisis waarbij er momenteel een minderheidsregering van sociaal-democraten aan de macht is.

    De oorlog en de verdieping van de tegenstellingen tussen verschillende Europese landen zal een belangrijke rem betekenen op de uitbreiding van de EU. Zowel in het "oude Europa" als het "nieuwe Europa" daalt de steun voor de EU. De Europese eenheid op zich komt in koelkast terecht. Het is duidelijk dat er enkel eenheid mogelijk is op basis van steun aan de VS, maar dan is er het probleem van de publieke opinie en de EU is al niet populair…

    Vandaag horen we niet veel meer van de "European Defence Force". Het voorstel van Flahaut voor een Europees wapenagentschap zal daar niet veel aan veranderen…

    Er wordt geleidelijk aan wat afgetast als er geen andere vormen van Europese samenwerking mogelijk zijn, met een beperkter aantal landen. De huidige EU heeft echter sterk aan belang verloren. De EU-top van Thessaloniki in Griekenland in juni 2003 zou wel eens bijzonder interessant kunnen worden. Zowel op vlak van de tegenacties (de anti-oorlogsbeweging staat bijzonder sterk in Griekenland) als op vlak van de tegenstellingen binnen de EU zelf.

    Crisis in Egypte

    Egypte werd onder druk gezet door het imperialisme om toe te treden tot de wereldwijde golf van privatiseringen van voormalige, binnenlandse activa. Het resultaat was catastrofaal, toen 100 overheidsbedrijven verkocht werden aan investeerders tegen eind 1988 en de voorspelling van stijgende werkloosheid uitkwam. Er werd recent een rem op het project gezet om banen te beschermen. Dit heeft echter niet belet dat de situatie van stagnatie en massale werkloosheid gelijkaardig is aan die in het hele Midden-Oosten. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika is de gemiddelde werkloosheid 15% van de beroepsbevolking.

    Egypte is zo mogelijk nog meer een "worst case scenario" dan Saudi-Arabië. Dit land speelt samen met Israël een sleutelrol in de regio en is het meest bevolkte Arabische land. Het succes van het fundamentalisme in Egypte is omgekeerd evenredig met de verslechterende economische situatie. De steun voor dergelijke ideeën komt niet voort uit enig optimisme, maar uit een totale wanhoop over de staat van het land.

    De hoogdagen van het Arabische nationalisme onder Nasser, na de revolutie van 1952, leken de deur te openen naar een meer zonnige en billijke toekomst voor de Egyptische massa. De staat was de motor van de ontwikkeling geworden. Bedrijven werden genationaliseerd – dit betekende echter geen beslissende breuk met het feodalisme en kapitalisme – en imperialistische super-uitbuiting werd ontmoedigd. De situatie toen – toen de overheid nog werk garandeerde voor elke afgestudeerde van de universiteiten of van de technische- en hogescholen – staat in schril contrast met de groeiende en ingebakken werkloosheid vandaag.

    Zelfs de International Herald Tribune schreef over de vergelijking van toen en nu dat: "De grote overheidsinmenging resulteerde in enkele, ontzagwekkende verbeteringen in de sociale omstandigheden. De inschrijvingen in lagere scholen verdrievoudigden tot 90% in 1990 en kindersterfte daalde sterk." Na het begin van de privatiseringsgolf van 1991 werden honderd staatsbedrijven verkocht, wat resulteerde in een forse stijging van de werkloosheid. De Egyptische economie wordt nauwelijks boven water gehouden door de massale financiële interventies van het VS-imperialisme en deels ook door de Europese landen. De groei van het fundamentalisme heeft echter geleid tot het ineenstorten van de Egyptische toerisme-industrie, wat samen met de vertraging van de wereldeconomie en privatiseringen resulteerde in een catastrofale, economische situatie. De evolutie van de wereld-olieprijzen zorgde voor een daling van de hoeveelheid verkeer en daardoor ook van de inkomsten van het Suez-kanaal.

    De realiteit is dat het neoliberale model dat het imperialisme wou opdringen aan de Arabische wereld in de jaren 1990 op zijn gezicht is gegaan, met verschrikkelijke economische en sociale gevolgen voor de 150 miljoen Arabieren.

    Vandaag is repressie de enige uitweg voor het regime. De anti-oorlogsbetogingen worden onthaald op repressie. Bij de eerste acties waren er meer agenten aanwezig dan betogers. Nochtans is slechts 6% van de bevolking "VS-gezind". De spanningen nemen toe door de oorlog en de houding van de VS tegenover de oorlog van Sharon tegen de Palestijnen.

    De druk van de bevolking brengt het regime in de problemen. De regering geeft echter niet toe. Ze krijgen jaarlijks immers 2 miljard dollar van de VS, enkel Israël krijgt meer.

    Crisis in Jordanië

    Ook in Jordanië is er enerzijds een sterke anti-VS houding onder de bevolking en anderzijds sterke repressie tegen de beweging. De moslimfundamentalisten groeien sterk, onder meer onder de sterke Palestijnse groep in de bevolking.

    Dat maakt dat koning Abdullah gedwongen wordt naar buiten uit een "zacht" standpunt in te nemen: voor meer inspecteurs en "meer tijd". Hij probeert zelfs staalhard te ontkennen dat Jordanië in de praktijk toelaat dat het land gebruikt wordt door de VS ondermeer om vliegtuigen over te sturen.

    In heel het Midden-Oosten is er de mogelijkheid van bewegingen, vergelijkbaar met de revolutie in Iran in 1979 toen bij gebrek aan een degelijk politiek verlengstuk de islamfundamentalisten aan de macht konden komen. De regimes in landen als Egypte, Jordanië of Saoedi-Arabië zijn zo nauw verbonden aan de gehate Verenigde Staten, dat hun autoriteit sterk ondermijnd is.

    Intussen merken we echter in Iran dat een regime van islamfundamentalisten geen enkel antwoord te bieden heeft en ook in diskrediet raakt. Bij de verkiezingen begin maart was er een opkomst van slechts 49%, in de hoofdstad (Teheran) zelfs van slechts 12%. President Khatami zei dat deze opkomst een uitdrukking was van ontgoocheling in heel het systeem.

    In heel het Midden-Oosten zien we het ontstaan van een enorme oppositie. Maar deze heeft soms een vrij wanhopig karakter. Het islamfundamentalisme kan aan terrein winnen bij gebrek aan een partij van arbeiders, jongeren en boeren die consequent hun belangen verdedigt. Die elementen worden versterkt door het gebrek aan een "gemakkelijke uitweg" in de vorm van het Stalinisme (zoals dit tijdens de Koude Oorlog het geval was).

    Wat na Saddam?

    Een belangrijk punt van twijfel in de VS-rangen heeft betrekking op de periode nà Saddam. Schwarzkopf, generaal bij vorige Golfoorlog, is bijvoorbeeld erg onzeker. In de Washington Post (27 januari) zei hij dat de verklaringen van Rumsfeld hem wat nerveus maken omdat het leger misschien niet genoeg rekening houdt met de moeilijkheden van een grondoorlog. En zeker het scenario nà Saddam zorgt voor twijfel: "I would hope that we have in place the adequate resources to become an army of occupation, because you are going to walk into chaos".

    Als er een korte of een lange oorlog nodig is, is niet de centrale vraag. Het zal sowieso lang duren eer er een stabiel lokaal regime kan gevestigd worden waardoor er voor een langere tijd een VS-aanwezigheid zal zijn. Dat zou ook enorm duur zijn: een troepenmacht van 75.000 tot 200.000 soldaten zou per jaar 17 miljard tot 46 miljard dollar kosten. De kost voor oorlog zou vooral voor de periode nà Saddam erg duur zijn (100 en de 600 miljard dollar voor het niet-militaire aspect).

    Het scenario nà Saddam is een centraal punt van twijfel, het betekent dat de VS een Arabisch land zou moeten leiden. Hoe zal dit gezien worden in Irak? En hoe zal dit kolonialisme gezien worden in de rest van de regio en wereldwijd?

    Hoe anti-oorlogsbeweging verder uitbouwen?

    Velen zullen zich de vraag stellen of betogen wel voldoende is. In de Vietnam beweging creëerde de dreiging van werkonderbrekingen, stakingen en sociale onrust gecombineerd met de wereldwijde protesten en de militaire nederlagen een situatie waarin de burgerij afzag van het verder zetten van de oorlog. Voor de oorlog begon waren er op 15 februari reeds 30 miljoen betogers tegen de oorlog. Werkonderbrekingen in de VS, GB, . zouden een machtig wapen zijn om de burgerij verder onder druk te zetten.

    Er waren al werkonderbrekingen in landen als Italië, Spanje,… Ook in België waren er korte werkonderbrekingen en de staking bij Caterpillar. Dit is erg belangrijk omdat het de rol van de arbeidersbeweging benadrukt. Als we de anti-oorlogsbeweging willen versterken moeten we ingaan tegen iedere poging om arbeiders en jongeren van verschillende landen tegen elkaar op te zetten. Maar door ons overal te richten tegen de oorlog en tegen onze regeringen die in de praktijk mee verantwoordelijk zijn (bvb door de wapentransporten) kunnen we een sterkere beweging opbouwen. Wij zijn het dan ook niet eens met slogans als "Yankee go home" of de boycotoproep van Amerikaanse producten. Dat soort oproepen behandelt de VS teveel als één monoliet oorlogszuchtige groep. Onze steun gaat uit naar de anti-oorlogsbeweging in de VS die reeds massaal betoogde. Vanuit die beweging moet ook in de VS de discussie aangegaan worden over stakingen en andere acties. Door aan dergelijke gezamenlijke acties te bouwen, kunnen we de anti-oorlogsbeweging het best versterken.

    Conclusies

    We zien een bijzonder onstabiele wereldsituatie. Het kapitalisme botst op de eigen grenzen en raakt in crisis waardoor oorlog en conflicten onvermijdelijk worden. Wat we vandaag zien is daar een voorbeeld van. Als we tegen de oorlog willen ingaan, moeten we ook tegen het kapitalisme ingaan dat leidt tot oorlog.

    Een ander belangrijk punt is dat we overal een politiek vacuüm zien. De vraag naar een politiek verlengstuk voor de beweging moet opgeworpen worden als we de beweging willen vooruithelpen. Acties zijn immers niet voldoende, de vraag die moet gesteld worden is hoe we het enorme potentieel van het anti-oorlogsverzet kunnen omzetten in een reële kracht tot maatschappijverandering waarbij het kapitalisme vervangen wordt door een socialistisch alternatief.

  • Rijkste 100 mensen verdienden in 2012 genoeg om wereldwijde armoede vier keer te stoppen

    Nu blijkt dat Bob Geldoff, Bono en tal van liefdadigheidsorganisaties het bij het verkeerde eind hadden. Om armoede uit de wereld te helpen, is niet de vrijgevigheid van ons allemaal vereist. Het volstaat om de geldberg van de 100 rijkste mensen ter wereld aan te pakken.

    Terry Murphy

    Volgens een rapport van de internationale liefdadigheidsorganisatie Oxfam volstaat het netto-inkomen van de 100 rijksten in 2012, een inkomen van maar liefst 240 miljard dollar, om de wereldwijde armoede tot vier maal toe te stoppen. De 100 rijksten zijn nu goed voor een totale waarde van 1.900 miljard dollar of net iets minder dan de waarde van alles wat in Groot-Brittannië op een jaar wordt geproduceerd.

    In het rapport lijkt Oxfam af te stappen van de traditionele positie van liefdadigheidsorganisaties die zich vooral richten op “een helft van de ongelijke verdeling – de extreme armoede” en richt de organisatie zich ook tegen wat het als de belangrijkste oorzaak voor die armoede ziet, de enorm ongelijke verdeling van rijkdom in de wereld.

    Het rapport gaat ook in tegen de mantra dat rijkdom zou doorsijpelen naar beneden. Dat was een redenering die de afgelopen decennia steeds opnieuw werd herhaald door de rijken, kapitalistische regeringen en ook door liefdadigheidsorganisaties. Het idee dat de rijkdom van de top naar beneden zou doorvloeien en uiteindelijk heel de samenleving ten goede zou komen, is nonsens. Dat is het zeker op een ogenblik dat de rijksten hun rijkdom opstapelen en weigeren te investeren. Het rapport van Oxfam brengt daar voorbeelden van, zo wijst het erop dat “Zuid-Afrika een aangehouden economische groei kende maar er toch een miljoen extra mensen in armoede zullen terecht komen tegen 2020, tenzij er actie wordt ondernomen.”

    Het verslag gaat in tegen de vele leugens de kapitalistische regeringen ons al lang proberen wijs te maken. Het idee van het ‘democratisch mandaat’ van de nationale parlementen wordt betwist door het rapport waarin Oxfam vaststelt dat de heersende Britse Conservatieve partij het leeuwendeel van haar financiering haalt uit de financiële sector. Het idee dat iedereen gelijke kansen heeft, wordt betwist in het rapport. Wie arm wordt geboren, zal hoogst waarschijnlijk arm leven en arm sterven. Sociale mobiliteit wordt nog meer afgeremd door de extreme ongelijkheid.

    Het rapport gaat ook in op de kwestie van het milieu als het stelt dat iedere persoon die deel uitmaakt van de rijkste 1% in de VS een ecologische voetafdruk heeft die 10.000 keer zo groot is als die van de gemiddelde Amerikaan. Dit cijfer op zich is een belangrijk argument tegen al wie beweert dat milieutaksen voor de gewone bevolking (op afvalophaling, water, energie,…) iets te maken hebben met de ecologische crisis.

    Het rapport van Oxfam moet verwelkomd worden omdat het de enorme ongelijkheid tussen arm en rijk bloot legt alsook de corruptie van de nationale regeringen en de extreme hebzucht van de 1% rijksten, maar er worden geen correcte conclusies getrokken. De centrale stelling van het rapport dat armoede het resultaat is van ongelijkheid klopt, maar er wordt niet gewezen op de bron van die ongelijkheid: het kapitalisme.

    De ongelijke verdeling van rijkdom, de economische dominantie door een minderheid van superrijken en het democratische deficit van de parlementaire regeringen zijn allemaal onderdeel van dit systeem. Door te zinspelen op een terugkeer naar het verleden van de ‘New Deal’ van Roosevelt, negeert het rapport de realiteit van de wereldwijde economische situatie en van de aard van dit systeem. Geen enkele vorm van belasting op de rijken of politieke hervorming kan voldoende herverdeling van rijkdom opleveren om een einde te maken aan de wereldwijde armoede, uitbuiting en ecologische rampspoed.

    Druk zetten op rechtse politieke leiders en superrijken om meer kruimels van hun tafel te krijgen, volstaat niet. Enkel door te breken met het kapitalisme en het te vervangen door een democratisch socialistisch systeem op basis van het publieke bezit en controle van de rijkdom en de industrie, kunnen we echt komen tot een gelijke samenleving zonder armoede.

  • Regulering banken verzacht. Systeem heeft nood aan zeepbellen

    De internationale financiële regulators kwamen in het Zwitserse Bazel bijeen om de regels van Bazel III aan te passen en te verzachten. Die regels werden door de G20 overeengekomen in de nasleep van de crisis. Het doel was om een nieuwe ‘grote recessie’ te vermijden. De Bazel-regels zouden van 2013 tot 2018 worden doorgevoerd en moesten de risico’s van bankeninvesteringen beperken.

    Jonas Van Vossole

    Als een bank deposito’s van mensen vraagt en dit geleende geld in de economie investeert – met kredietlijnen, investeringen of leningen – is er het risico dat de leningen niet terug betaald worden en er geen (grote) winsten worden geboekt. Om te garanderen dat het geld dat aan de bank werd toevertrouwd, wordt terug betaald is er nood aan een buffer om mogelijke verliezen te compenseren. Deze buffer is de zogenaamde kapitaalsbasis of het ‘eigen kapitaal’ van de aandeelhouders. De Bazel-akkoorden waren erop gericht om te bepalen welk kapitaal als ‘eigen kapitaal’ geldt en hoe groot de buffer moet zijn. Deze buffer beperkt de risico’s die de bank kan nemen.

    Een eenvoudig voorbeeld: als een bank over een buffer van 10% eigen kapitaal moet beschikken, zou het voor een investering van 10 miljard dollar zelf 1 miljard van de aandeelhouders moeten inbrengen en slechts 9 miljard van depositohouders kunnen ophalen. Als die 10 miljard een winst van 10% opleveren, dan krijgt de bank 1000 miljoen dollar waarvan het 180 miljoen aan de depositohouders (aan 2% intrest) moet geven. De bank maakt op een geïnvesteerd kapitaal van 1 miljard een winst van 820 miljoen dollar, of 82% op jaarbasis. Maar als het slecht gaat met de economie en de zeepbel barst, is het mogelijk dat de 10 miljard dollar leidt tot een verlies van 5% waardoor er slechts 9,5 miljard overblijft. De depositohouders en hun 2% intrest halen daar 9,18 miljard van op, waardoor van de oorspronkelijke 1 miljard van de aandeelhouders nog slechts 320 miljoen overblijft. Als de verliezen meer dan 10% bedragen, lopen de verliezen op tot meer dan het geïnvesteerde bedrag van 1 miljard en heeft de bank een probleem…

    Het vergroten van de kapitaalbuffer moet het risico op problemen beperken. Een bank default kan leiden tot een globale financiële catastrofe, zeker als alle banken grote verliezen maken als gevolg van een ‘systemisch risico’ van een globale economische neergang of kapitalistische recessie die de ‘financiële stabiliteit’ van het systeem vernietigt en een overheidstussenkomst op de kosten van de belastingbetalers vereist. Dat is overigens wat we in 2008 zagen. In de maanden na de grootste financiële crash ooit, stelden de politieke en industriële elite dat ze de financiële elite hard zouden aanpakken omdat hun ‘casinokapitalisme’ de reële economie bedreigde. De G20 maakte onder leiding van Sarkozy een akkoord op voor een sterkere regulering van de financiële sector, het gebrek aan regulering werd gezien als een oorzaak van de crisis. De onderhandelingen hierover leidden tot de nieuwe akkoorden van Bazel III. De financiële elite was daar steeds hard tegen gekant. Ze stelden dat een sterkere regulering een economisch herstel zou bedreigen omdat er minder geld zou zijn om in de economie te investeren en dus voor koopkracht te zorgen.

    In feite hadden ze beiden gelijk. Geen extra regulering betekent een risico voor de stabiliteit van het systeem. Extra regulering zou een negatieve impact op de groei hebben, met mogelijk een depressie als gevolg. Deze tegenstelling is een uitdrukking van de tegenstellingen die in het kapitalisme ingebakken zitten. De tegenstelling werd in 2011 tijdelijk overkomen met de ontwikkeling van strengere regels van regulering, ook al bleven de maatregelen van Bazel III nog erg beperkt in vergelijking met die tijdens het Keynesiaanse Bretton-Woods tijdperk voor de invoering en ontwikkeling van de neoliberale financiële liberalisering en globalisering die gepaard ging met de ontwikkeling van een batterij aan complexe financiële investeringen. De regels van Bazel III zouden erg geleidelijk worden ingevoerd, de eerste maatregelen zouden pas in 2013 tot stand komen.

    Nu zitten we in 2013 en zouden de eerste reguleringen moeten doorgevoerd worden. Net op dat ogenblik worden ze al afgezwakt. Wat in 2011 al kon voorspeld worden, namelijk dat de nieuwe regulering slechts schone schijn zou zijn, wordt nu werkelijkheid. Het is niet mogelijk om striktere regulering op te leggen als dit de mogelijkheid van een nieuwe recessie versterkt. Tegelijk vervalt de financiële sector terug in alle oude kwalen. De risico’s waren nooit zo groot, dat wordt door de OESO bevestigd in een analyse van de Europese bankensector. De zwakke regulering, de monetaire financiering door de ECB, de reddingsplannen van de FED, de miljarden van de trojka om Europese banken te redden,… hebben de winsten terug op het hoogtepunt van voor de recessie gebracht. Het orkest speelt opnieuw, het feest wordt voortgezet. Een voormalige CEO van Citibank stelde in 2007, enkele maanden voor de crash van Bear Stearns en IAG, “zo lang de muziek speelt, moet je rechtstaan en dansen.”

    Zoals in 2007 is het voor iedereen duidelijk dat indien er al sprake zou zijn van een herstel – herstel is een verkeerde uitdrukking voor een beperkte afzwakking van de diepe recessie als gevolg van de Eurocrisis en een nieuwe bankencrisis – dat herstel eigenlijk fictief is. De werkloosheid blijft sterk toenemen, de koopkracht neemt af en de regeringsfinanciën van de meeste landen zijn niet bepaald gezond. Sinds de jaren 1970 heeft het kapitalisme de structurele overproductiecrisis aangepakt door de opbouw van een door schulden aangedreven consumptie, onder meer door een liberalisering van de financiële sector. Om de groei in stand te houden, werd een enorme financiële sector uitgebouwd met financiële titels die elke band met de reële economie verloren en steeds meer virtuele waarden hadden. Het kapitalisme had deze instrumenten nodig om de groei te behouden en de winsten de afgelopen 30 jaar in stand te houden. Het kapitalisme heeft zeepbellen nodig om zich recht te houden.

    Dat is waarom de regels van Bazel III worden afgezwakt en waarom het slechts een kwestie van tijd is vooraleer er een nieuwe financiële crisis komt.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop