Your cart is currently empty!
Category: Globaal
-
CWI-bijeenkomst. Resolutie over de wereldwijde economische crisis
We naderen snel een beslissend keerpunt in de wereldrelaties met een vertraging in de wereldeconomie die steeds meer wijst op een diepere neergang, met inbegrip van de mogelijkheid van een financiële crash van het type 2008-2009. Bij een dergelijke ontwikkeling is het kapitalisme veel minder in staat om te reageren dan tien jaar geleden. In sommige landen kan het de strijd van de arbeidersklasse tijdelijk verlammen, terwijl het in andere landen tot scherpe crises en zelfs tot pré-revolutionaire situaties kan leiden.
In de meeste landen was de arbeidersklasse tijdens de crisis van 2008 grotendeels onvoorbereid. Dit keer is dit minder waar, ondanks het feit dat de organisatie van de arbeidersklasse over het algemeen zwak blijft en ondanks de aanhoudende effecten op het bewustzijn van de ineenstorting van het stalinisme. Deze korte verklaring gaat in op de ontvouwing van de economische crisis en de waarschijnlijke effecten ervan op het bewustzijn van de arbeidersklasse.
De belangrijkste directe oorzaak van de huidige neergang is het effect van het groeiende handelsconflict op een toch al kwetsbare wereldeconomie, waar de schulden enorm zijn opgestapeld. De wereldhandel vertraagt snel. De jaarlijkse groei van de wereldhandel is gedaald van 5,5% in 2017 naar 2,1% dit jaar volgens de OESO. Dit kan worden vergeleken met een gemiddelde groei van de wereldhandel van 7% tussen 1987 en 2007. Een belangrijke factor in deze vertraging is de onzekerheid die is ontstaan doordat Trump de dreiging van tarieven als een belangrijk instrument van zijn nationalistisch buitenlands beleid gebruikt. Het conflict van Trump met China heeft al ernstige gevolgen: de meest recente gegevens tonen aan dat de Amerikaanse export naar China met 31,4% is gedaald ten opzichte van een jaar eerder, terwijl de Chinese export naar de VS met 7,8% is gedaald.
Het is ook opvallend dat de directe buitenlandse investeringen (FDI) vorig jaar wereldwijd met 3% zijn gedaald, tot het laagste niveau sinds de financiële crisis. De daling van de FDI, een kenmerk van de globalisering, is zelf een indicatie van de gedeeltelijke omkering van de globalisering die we hebben beschreven en die The Economist “slowbalization” heeft genoemd.
In het vorige materiaal hebben we enkele van de indicatoren opgesomd die wijzen op een teruggang van de wereldeconomie en ook hoe de zich ontwikkelende handelsconflicten, met name tussen de VS en China, rechtstreeks bijdragen tot een versnelling van dit proces. In april voorspelde het Internationaal Monetair Fonds een groeivertraging van 70% van de wereldeconomie in 2019. Veel commentatoren hebben het nu over een wereldwijde recessie die voor het einde van dit jaar begint. Dit wordt gekenmerkt door een wereldwijde groei van minder dan 2,5% per jaar, de “stagnatiesnelheid” van de wereldeconomie. De Wereldbank heeft in juni haar groeiprognose voor 2019 herzien van 2,9% naar 2,6%.
Een andere belangrijke indicator is de Purchasing Manager Indexes (PMI), die de activiteit in de productie- en dienstensector meet. Elke PMI-maatstaf onder de 50 wijst op een inkrimping. De wereldwijde productie is op de PMI al bijna tot 50 gezakt, maar ook de dienstensector, die goed is voor twee derde van de wereldwijde economische activiteit, is teruggevallen naar het niveau dat voor het laatst tijdens de minirecessie in 2015-6 werd vastgesteld.
Hoe de crisis zich ontvouwt
Om een duidelijker beeld te krijgen is het de nuttig om te kijken hoe dit proces zich in belangrijke regio’s en landen voltrekt.
De Chinese economie vertraagde snel in 2018, met de zwakste groei in 28 jaar. De industriële productie daalt en de werkloosheid neemt toe, ook in de technologiesector. Volgens de Wereldbank zal de groei van het bbp in 2019 naar verwachting 6,2% bedragen, een daling ten opzichte van de 6,6% in 2018, maar het reële niveau is waarschijnlijk 3-4% of zelfs lager. Internationale bedrijven trekken zich terug van investeringen in China vanwege de onzekerheid als gevolg van de handelsoorlog met de VS, maar ook industriële bedrijven hebben de afgelopen periode hun activiteiten verplaatst naar Zuidoost-Azië vanwege de stijgende arbeidskosten in China.
Het economisch herstel in de VS zal binnenkort het langste zijn dat ooit is geregistreerd, hoewel de voordelen van het herstel overduidelijk naar de rijken zijn gegaan. Dus de VS is zeker ‘klaar’ voor een recessie en er zijn inderdaad steeds meer tekenen van vertraging. De PMI van de Amerikaanse verwerkende industrie daalde tot 50,6 in mei, de laagste waarde sinds augustus 2009. Na een nominale groei van 3,1% in het eerste kwartaal van 2019 als gevolg van tijdelijke factoren, schat één model (de Atlanta Fed’s GDP Now) de groei in het tweede kwartaal op 1,3%. In werkelijkheid is er sprake van zwakte in veel belangrijke sectoren van de economie, waaronder de industrie, de woningmarkt en de consumentenbestedingen.
Het vermogen van Trump om de handel in te kapselen – door de wereldwijde toeleveringsketens te bedreigen – toont in zekere zin de invloed die het Amerikaanse imperialisme nog steeds heeft. De handelsoorlog met China heeft duidelijk geleid tot ernstige moeilijkheden voor het regime van Xi Jingping, samen met de algemene vertraging van de economie en de ontwikkelingen in Hongkong. De VS heeft ook de aanhoudende relatieve sterkte van de dollar als wereldwijde “reservemunt” gebruikt om bedrijven en banken – bijvoorbeeld die welke zaken doen met Iran – te bedreigen met uitsluiting van het dollarbetalingssysteem. Dit is een krachtige bedreiging, aangezien, zoals The Economist opmerkt, “ongeveer 88% van de valutahandel gebruik maakt van greenbacks.” We zien ook pogingen om deze dominantie van de dollar tegen te gaan met bijvoorbeeld de toenemende handel in euro’s of zelfs roebels door Rusland en – op een veel beperktere schaal en met een sterk speculatief element – de stijging van cryptomunten en projecten zoals de Facebook-munt Libra die de beperkingen van staten kan omzeilen.
Maar hoewel de VS in staat is om pijn te doen, stuiten ze ook op sterker verzet dan voorheen bij hun concurrenten. Zo heeft de EU, als reactie op de dreiging voor Europese banken die zaken doen met Iran, een ruilsysteem voor de handel met Teheran bedacht. En het is duidelijk dat de handelsoorlogen een economische impact zullen hebben in de VS, met lagere winsten voor veel bedrijven die afhankelijk zijn van Chinese importen, hogere consumentenkosten en mogelijk een aanzienlijk verlies aan werkgelegenheid.
Als gevolg van de verslechterende positie in de VS wijst de Federal Reserve erop dat zij de rente dit jaar waarschijnlijk zal verlagen, nadat zij deze enkele jaren langzaam heeft verhoogd en zich in eerste instantie verzet tegen de eisen van Trump om deze te verlagen. Trump had olie op een oververhitte economie gegooid met zijn belastingverlagingen uit 2017, maar de gevolgen daarvan in het opvoeren van de groei zijn nu bijna uitgewerkt. Er werd beweerd dat de belastingverlagingen bedrijven meer geld zouden geven om te investeren in de uitbreiding van hun activiteiten, maar het zal geen verrassing zijn dat het grootste deel ervan werd gebruikt voor het terugkopen van aandelen.
Ondertussen is de eurozone nipt aan een derde recessie op tien jaar tijd ontsnapt, maar het is duidelijk dat zowel externe als interne schokken de situatie kunnen doen omslaan. De Wereldbank heeft haar groeiprognose voor de eurozone voor 2019 verlaagd van 1,4% naar 1,2%. In het recente halfjaarverslag van de Bank staat: “De economische omstandigheden in de eurozone zijn sinds medio 2018 snel verslechterd, met name in de verwerkende industrie.” De bewerkende en verwerkende industrie in de eurozone als geheel is in mei van dit jaar voor de vierde maand op rij gekrompen. De PMI van de bewerkende en verwerkende industrie bedroeg in mei 47,7 %. De investeringen zijn laag en de burgerlijke commentatoren wijzen op het feit dat het ‘oude continent’ achterloopt op het gebied van innovaties en nieuwe technologieën. Een komende crisis bedreigt zowel de euro als de EU in haar huidige vorm, aangezien de nationale belangen steeds meer met elkaar in conflict komen en nationalistische politici de EU als oorzaak van de crisis aanwijzen.
Duitsland, de grootste industriële economie van de eurozone en de grootste exporteur, kende in april een krimp van de industriële productie met 1,9%. De groeiperspectieven voor 2019 zijn gedaald tot minder dan 1%. De orders voor industrieproducten daalden in mei met 2,2% op maandbasis en met 8,6% op jaarbasis. Deze daling was veel groter dan de 0,3% die verwacht werd door economen die deelnamen aan een onderzoek van Wall Street Journal. De cruciale autosector is bijzonder hard getroffen. De omzet van Volkswagen in China daalde van januari tot mei met 7%. Een rapport van het Duitse Center for Automotive Research voorspelt een daling van de wereldwijde autoverkoop in 2019 met vier miljoen. Het rapport van Ferdinand Dudenhoffer wijst erop dat “dit wereldwijd twee keer zo’n grote daling is als in het midden van de wereldwijde financiële crisis.” (Forbes, 6/12/19) Zijn analyse houdt geen rekening met de effecten van Brexit of mogelijke Amerikaanse tarieven op de Europese auto-industrie.
Draghi, het aftredende hoofd van de ECB, bespreekt nu al het nemen van serieuze maatregelen in de komende maanden. Zo zou de bank bijvoorbeeld de zogenaamde negatieve rente op de deposito’s van commerciële banken bij de centrale bank kunnen verhogen. Dit is in feite “een sanctie op de deposito’s en een manier om de banken ertoe aan te zetten het geld aan het werk te zetten in de economie.” (New York Times, 6/19/19) De ECB bereidt zich ook voor om Quantitative Easing opnieuw uit te breiden, waarbij op zeer grote schaal effectief geld wordt gedrukt om de economie te stimuleren. Dit beleid van goedkoop geld zal hoogstwaarschijnlijk worden voortgezet door de volgende ECB-directeur Christine Lagarde – en zal de toch al grote schuldenberg in Europa nog verder doen aangroeien.
Hoewel minder besproken, blijft Japan de op twee na grootste nationale economie ter wereld. Ondanks agressieve stimuleringsmaatregelen, waaronder het uitbreiden van enorme overheidstekorten (de verhouding tussen schuld en BBP is de hoogste ter wereld), verslechtert de economie volgens de regering voor het eerst in zes jaar tijd. De Wereldbank voorspelt een groei van 0,8%, waardoor de situatie zelfs nog zwakker is dan in de EU.
Zelfs Australië, met een record van 28 jaar economische expansie, wordt nu geconfronteerd met de reële mogelijkheid van een recessie.
Het beeld in de ontwikkelende en ontwikkelingslanden is nog ernstiger. Uit de laatste cijfers blijkt dat Rusland al twee kwartalen in een recessie verkeert. De reële inkomens dalen al zes jaar lang. Turkije, Argentinië en Pakistan bevinden zich al in een recessie, terwijl Brazilië en Zuid-Afrika beide op de rand van de afgrond staan. In het geval van Brazilië komt dit na een kortstondig herstel na de meest verwoestende recessie in de geschiedenis van het land. India is de uitzondering: de Wereldbank voorspelt een versnelling van de groei tot 7,5% in 2019/20.
De situatie in Turkije is een voorbeeld van hoe een zeer scherpe crisis zich snel kan ontwikkelen. De groei van de schuldenlast ging plots heel snel toen internationale investeerders zich begonnen terug te trekken. Dit leidde tot een snelle devaluatie van de lire, die sinds begin 2018 met meer dan 40% is gedaald ten opzichte van de dollar. De inflatie bedraagt nu 19% en de reële lonen dalen snel, terwijl de werkloosheid 14% bedraagt. De Turkse regering en particuliere bedrijven hebben voor 328 miljard dollar aan schulden op middellange en lange termijn geaccumuleerd, waarvan het grootste deel in dollars. Nu de lire snel in waarde daalt, kan de situatie zeer onstabiel en zelfs explosief worden. Moody’s heeft al een aantal belangrijke Turkse banken gedegradeerd. De politieke gevolgen van de crisis, zoals blijkt uit de enorme nederlaag van Erdogan en de AKP bij de burgemeestersverkiezingen in Istanbul, zullen aanhouden.
Deze gegevens van zowel de ontwikkelde kapitalistische landen als de ontwikkelingslanden geven een duidelijk beeld van een gelijktijdige vertraging in een groot deel van de wereldeconomie, waarbij sommige landen al in een scherpe crisis zijn beland.
Oorzaken van de neergang
We moeten een onderscheid maken tussen de onmiddellijke oorzaken van de komende recessie en de oorzaken op langere termijn van de structurele crisis van het kapitalisme. De directe aanleiding voor de Grote Recessie van 2008-2009 was het uiteenspatten van de zeepbel op de derivatenmarkt als gevolg van de subprime-leningen van de grote banken op de Amerikaanse huizenmarkt. Dit leidde tot de ineenstorting van andere activa zeepbellen.
De belangrijkste directe oorzaak van de huidige recessie is, zoals we al zeiden, waarschijnlijk het effect van de vertraging van de wereldhandel en het groeiende handelsconflict dat niet met Trump is begonnen, maar onder hem is versneld.
De diepere structurele problemen waarmee de kapitalistische economie wordt geconfronteerd, gaan terug tot het einde van de naoorlogse groei in de jaren zeventig. De belangrijkste tegenstrijdigheid in de kapitalistische economie in dit tijdperk kan worden gekarakteriseerd als een overaccumulatie van kapitaal, een groeiende tendens om meer meerwaarde te produceren dan er winstgevend geïnvesteerd kan worden. Deze rentabiliteitscrisis leidde tot een zoektocht naar nieuwe investeringsgebieden, met name door de privatisering van grote delen van de publieke sector in veel landen, waaronder pensioenstelsels, gezondheidszorg en onderwijs. De rentabiliteitscrisis leidde ook tot een toenemende financialisering van het systeem vanaf de jaren ’80, met een steeds grotere rol voor de banken en een enorme uitbreiding van de kredietverlening. Dit leidde op zijn beurt tot het fenomeen van schuldgroei met een wereldwijde schuld die nu drie keer zo groot is als het niveau van het mondiale BBP.
En natuurlijk heeft de financialisering ook een steeds groter wordend wereldwijd casino met zich meegebracht. Tien jaar geleden was er veel commentaar over de rol van “zeepbellen” vol fictief kapitaal in de financiële markten, waarvan de implosie een verwoestend effect had op de reële economie. Maar het kapitalisme heeft geen vermogen getoond om zijn gedrag te veranderen. De oplossing voor de financiële crisis van ’08-’09 was letterlijk om nieuwe zeepbellen te blazen. Het wereldwijde financiële casino is nu nog groter dan in 2009. Er wordt 1,2 quadriljoen dollar belegd in de derivatenmarkten, terwijl valutaspeculatie elke dag goed is voor 5,3 biljoen dollar!
Kapitaal is altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden om te investeren. Momenteel is één daarvan de technologiesector, die een uitzondering lijkt te zijn op het algemene falen van de kapitalisten in de afgelopen periode om de productiekrachten te ontwikkelen. De kapitaalstroom naar de technologie is niet alleen een poging om de internationale concurrentiestrijd te winnen, maar heeft, in een omgeving waar zoveel kapitaal op zoek is naar winstgevende afzetmogelijkheden, ook een speculatief karakter. Dit kan leiden tot zeepbellen. De technologiesector zal ook negatief worden beïnvloed door het handelsconflict met China. Andere zeepbellen ontwikkelen zich in veel landen met financieel kapitaal dat investeert in huisvesting (nog los van de desastreuze sociale gevolgen). Maar in een periode van dalende winstgevendheid kunnen verschillende gebieden nieuwe investeringsgebieden worden en zelfs zeepbellen doen ontwikkelen zoals rond cryptomunten of ‘groene economie’.
Perspectieven
We kunnen niet op voorhand zeggen hoe diep de komende neergang zal zijn en of deze qua omvang vergelijkbaar zal zijn met de crisis van 08-09. Als Trump en Xi Jinping een gedeeltelijke handelsovereenkomst zouden bereiken, zou dit een zeer tijdelijke impuls kunnen geven aan de wereldeconomie, maar het zou de algemene richting niet veranderen. The Economist waarschuwt echter expliciet en terecht dat “het risico van een onhandige fout [in het handelsconflict] die een financiële crisis teweegbrengt, hoog is.” Dit is een verwijzing naar het feit dat de VS een harde aanpak heeft van Chinese bedrijven die ter waarde van 1 biljoen dollar handel drijven op de Amerikaanse financiële markten of de dreiging van andere vergeldingsmaatregelen van beide partijen.
Verschillende factoren wijzen op het gevaar van een nog ernstiger crisis dan tien jaar geleden. Zoals we hebben aangegeven, is de ‘toolkit’ van het kapitalisme uitgeput, wat niet wil zeggen dat hij leeg is. De drastische maatregelen die werden gebruikt om te reageren op de crisis van 2008-2009 waren onder meer kwantitatieve versoepeling en negatieve rentetarieven die het systeem van een nog diepere crisis hielpen redden, maar nieuwe tegenstrijdigheden creëerden. Toch lijkt er weinig of geen uitzicht te zijn op het soort gecoördineerde reactie dat Obama samen met de EU en China organiseerde om een nog diepere wereldwijde crisis te voorkomen. Een belangrijk onderdeel van deze reactie was het massale stimuleringsprogramma in China dat leidde tot een enorme vraag naar grondstoffen uit de hele wereld. Het stimuleringsprogramma creëerde op zijn beurt een schuldbom in China die nu een verder stimuleringsprogramma van deze omvang in de weg staat.
Dit wijst ook op een algemener punt: na de crash van ’08-’09 fungeerden de BRIC-economieën (Brazilië, Rusland, India en China), en vooral China, als een motor die de kapitalistische economie uit de put trok. Dit keer zal dit zeker niet gebeuren.
Nogmaals, het moet worden benadrukt dat het niet mogelijk is om met zekerheid te zeggen hoe diep de komende neergang zal zijn, maar de algemene situatie wijst op een zeer diepe crisis en niet op een “mini-recessie” zoals in 2015-2016.
Gevolgen voor het bewustzijn
De enorme impact op het bewustzijn van de crisis van ’08-’09 blijft natuurlijk tot op de dag van vandaag voortduren, met een wrede bezuinigingspolitiek die in veel geavanceerde kapitalistische landen nog steeds van kracht is. In de meeste landen heeft het herstel van de laatste jaren niet geleid tot een stijging van de levensstandaard en zijn nieuwe banen vaak precair. Werknemers en jongeren die het vertrouwen in het systeem en zijn instellingen hebben verloren, zullen niet verbaasd zijn over de nieuwe fase van de crisis van het kapitalisme.
Het is zeker het geval dat er in veel landen een gedeeltelijk ‘verlammend effect’ kan zijn op de klassenstrijd. Bijvoorbeeld, als de Amerikaanse economie volgend jaar in een recessie terechtkomt, zou het waarschijnlijk de stakingsgolf in de VS doorbreken die zich met de lerarenopstand heeft opgericht. Maar in de VS zien we ook de massale steun voor de radicale hervormingen die door ‘democratische socialisten’ zoals Ocasio Cortez en Bernie Sanders worden voorgesteld. Dit was een factor die in 2008-2009 niet bestond en is het resultaat van de radicalisering van miljoenen arbeiders en jongeren sinds Occupy. Deze factor wijst er duidelijk op dat het verlammende effect van kortere duur en beperkter kan zijn dan tijdens de Grote Recessie en dat de massale woede over het systeem sneller kan worden omgezet in een massale strijd, inclusief verdere stappen in de richting van de wederopbouw van een strijdbare arbeidersbeweging. Terwijl een algemene toename van syndicale strijd voor een bepaalde tijd zou kunnen worden doorbroken, kan de strijd worden gekanaliseerd naar het politieke vlak in termen van verkiezingen, politieke organisatie en massale strijd rond politieke en sociale kwesties. Vroeg of laat zullen er weer verdere stappen worden gezet in de richting van de wederopbouw van een strijdbare arbeidersbeweging en een toename van de arbeidsconflicten.
In deze situatie kunnen sterkere eisen, onder meer inzake gemeenschapsbezit van belangrijke sectoren van de economie, een veel bredere weerklank beginnen te krijgen. Dit blijkt al uit de discussie rond de Green New Deal in de VS. Ondanks beperkingen bij dit voorstel, konden we het stoutmoedige doel om de economie om te vormen met duurzame energie gebruiken om gehoor te krijgen voor het in publieke handen brengen van de gehele energiesector. Naarmate de klimaatcrisis verergert, kunnen de verregaandere socialistische eisen in veel landen massaal steun krijgen. Een ander voorbeeld is in Berlijn, waar de wanhopige woningcrisis een beweging heeft uitgelokt voor een referendum om de bedrijfseigenaars die nu een groot deel van de woningen van de stad bezitten, te onteigenen. Deze strijd kan internationale implicaties hebben.
Opvallend is ook dat de economische crisis in Turkije en Brazilië nu al een belangrijke rol speelt in het ondermijnen van de positie van autoritaire en rechtse populistische figuren die aan de macht komen als de storm toeslaat. In Turkije speelden de hierboven beschreven snel verslechterende economische omstandigheden een directe rol bij het feit dat Erdogan en de AKP-partij hun grootste politieke nederlaag in 16 jaar aan de macht opliepen. Bij de nieuwe burgemeestersverkiezingen in Istanbul leed Erdogan eind juni een veel ernstiger verlies dan in de eerste ronde eind maart.
In Brazilië is de populariteit van Bolsonaro in een aantal opiniepeilingen drastisch gedaald en de recente algemene staking tegen zijn neoliberale pensioenhervorming heeft hem stevig in het defensief gezet. We mogen niet vergeten hoe de diepe economische crisis in Argentinië aan het begin van deze eeuw het land snel naar een pré-revolutionaire situatie heeft gebracht. Dit zou in de komende periode in een aantal landen zeker ook kunnen gebeuren als gevolg van een catastrofale economische crisis.
Als de recessie in de VS in het komende jaar toeslaat, kan dit een belangrijk effect hebben op de presidentsverkiezingen. Als de delen van de arbeidersklasse die Trump steunden beginnen te concluderen dat hij zijn belofte om goede jobs terug te brengen naar de zwaar getroffen industriegebieden niet is nagekomen, kan dit de kansen van Trump op herverkiezing tenietdoen. Er zijn aanwijzingen van dit begin in sommige belangrijke staten in het middenwesten van het land.
Maar deze trends mogen ons niet blind maken voor de gevaren van de situatie. Alle zwakke punten van ‘nieuw links’ zullen in de komende crisis volledig tot uiting komen. Als links en de arbeidersbeweging er niet in slagen om de werkenden die willen terugvechten tegen de bazen en de corrupte politieke klasse een echte leidraad te geven, zal de weg nog meer worden geopend voor de rechtse populisten en extreemrechts. Zoals blijkt uit de handelsoorlog, zal een steeds nationalistischer en protectionistischer beleid de neergang nog verergeren. Een belangrijk kenmerk van deze crisis, die anders is dan in 2008-2009, is de manier waarop rechtspopulisme en de neergang elkaar kunnen voeden. De gevaarlijke groei van het anti-immigrantengevoel in veel landen, aangemoedigd en opgezweept door regeringen en gevestigde partijen, is een waarschuwing voor wat er zich in de komende periode kan ontwikkelen, als links en de arbeidersklasse niet het voortouw nemen in de strijd voor een socialistisch alternatief.
Een ander voorbeeld van het effect van de komende neergang kan zijn dat de eurozone wat nieuw leven krijgt als links en de arbeidersklasse geen antwoorden en oplossingen bieden op vragen rond de economische crisis en migratie. De situatie in Italië is nu al zeer ernstig en de regering overweegt stappen te ondernemen in de richting van een parallelle munteenheid naast de euro. Het deel van de Italiaanse heersende klasse dat een breuk met de euro voorstaat of wil voorbereiden, vreest de extreme kosten van schulden in euro’s, vergelijkbaar met de crisis in “opkomende” landen met enorme schulden in vreemde valuta. Ondertussen woedt de Brexit-crisis verder. De Duitse en Franse heersende klassen waren nauwelijks in staat om de eurozone na 2008 te handhaven. Ze moesten hun toevlucht nemen tot allerlei extreme maatregelen. Deze evenwichtsoefening is misschien niet houdbaar met een nieuwe scherpe terugval. Het uiteenvallen van de eurozone met een aantal landen die de eurozone verlaten en het terugbrengen van de euro tot een kern van landen is een mogelijkheid die we in de volgende fase in gedachten moeten houden. Een dergelijke ontwikkeling zou bijna onvermijdelijk gepaard gaan met een explosieve politieke en sociale strijd, waarbij radicaal-linkse conclusies worden getrokken door grote delen van de bevolking, met name de jeugd, maar waarbij ook extreemrechtse en nationalistische krachten worden versterkt.
Hoewel keynesiaanse economen beweren dat regeringen hun schuldenlast kunnen uitbreiden zolang deze in hun eigen munt is uitgedrukt, wijst de situatie in de eurozone op de grens van dat argument. Een andere schuldencrisis is nu al aan de gang met landen in het Chinese Belt-and-Road-programma die te maken hebben met zware schuldaflossingen aan China voor investeringen in infrastructuur. Dit kan een belangrijke factor zijn in de volgende periode.
Een nieuwe wereldwijde economische crisis in combinatie met een escalerende klimaatcatastrofe opent het vooruitzicht op een nog explosievere periode dan de vorige. In de periode na de Grote Recessie van 2008-2009 was de arbeidersklasse niet in staat om haar stempel te drukken op de gebeurtenissen, door de aanval van de heersende klasse terug te duwen en het tegenoffensief aan te gaan. De centrale reden hiervoor is de rol van de leiding van de vakbonden en de linkse partijen en formaties, zowel oude als nieuwe. Desondanks is het bewustzijn van grote lagen van de bevolking wel toegenomen. Miljoenen werden geradicaliseerd en zochten een alternatief voor het systeem, en keken daarbij in de richting van linkse en socialistische ideeën. Deze sfeer van strijd en verzet werd ook weerspiegeld in de opkomst van machtige sociale bewegingen tegen onderdrukking, vooral door vrouwen in veel landen en door jongeren die zich de laatste jaren inzetten voor het milieu. Het was ook gericht op bewegingen om onderwijs of pensioenen te verdedigen tegen neoliberale aanvallen of tegen nationale onderdrukking, zoals in Catalonië. We mogen verwachten dat soortgelijke processen zich zullen voortzetten en verdiepen.
Ongeacht de vorm en de intensiteit van de klassen- en sociale strijd, iets wat niet van tevoren kan worden voorspeld, zal het bewustzijn van miljoenen mensen zich ongetwijfeld ontwikkelen in een antikapitalistische en socialistische richting. Dit zal de vruchtbare basis vormen waarop de krachten voor de socialistische revolutie moeten inspelen en bouwen. Het belangrijkste obstakel in deze richting zal opnieuw de leiding van de vakbonden en de partijen van “links”, en in het bijzonder de Nieuwe Linkse Formaties (NLF), zijn. Hun gebrek aan leiderschap schept ruimte voor rechtspopulisme en extreemrechts, wat een complicerende factor zal zijn, hoewel het het proces van linkse radicalisering in grote delen van de arbeidersklasse, vooral onder jongeren, niet kan stoppen. Deze radicalisering kan leiden tot nieuwe politieke initiatieven en tot uitdagingen voor de bestaande vakbondsleiders, waaronder in sommige gevallen de vorming van nieuwe vakbonden en nieuwe linkse, socialistische, arbeiders- en arbeidersorganisaties en -partijen. Het is daarom van cruciaal belang dat elke gelegenheid wordt aangegrepen om in te grijpen in het proces van radicalisering om de beste activisten te winnen om hen tot kaders te ontwikkelen, zodat er een duidelijk revolutionair alternatief wordt geboden naarmate het proces zich ontwikkelt.
Natuurlijk is er geen “definitieve crisis” voor het kapitalisme. Zelfs een volledige economische ineenstorting zou uiteindelijk de voorwaarden scheppen voor een hervatting van de kapitaalaccumulatie. De kapitalisten kunnen door de omvang van de crisis en de dreiging van sociale onrust gedwongen worden om drastischer maatregelen te nemen. Dit kan onder meer inhouden dat er stappen worden ondernomen in de richting van meer overheidsingrijpen met een agressiever nationaal of regionaal “industriebeleid” van overheidsinvesteringen in belangrijke sectoren. Dit zou een meer beslissende breuk betekenen met het geglobaliseerde neoliberalisme en zou de hervormingsgezinde illusies in delen van de arbeidersklasse voor een periode kunnen versterken. Maar dit zal geen einde maken aan de anarchie van het wereldkapitalisme en zijn onvermogen om een uitweg te bieden uit de crisis waar de mensheid mee te maken heeft.
Het CWI, nationale afdelingen, leden en aanhangers zullen deel uitmaken van de komende strijd, ze initiëren waar mogelijk en strijden binnen de bewegingen, vakbonden en partijen voor een socialistisch programma dat de noodzakelijke weg naar de overwinning van de respectieve strijd koppelt aan de noodzakelijke strategie om de wortels van de problemen aan te pakken: het kapitalisme. Er is een wereldwijd revolutionair proces nodig als de enige uitweg en de wereldwijde arbeidersklasse, objectief sterker dan ooit, is de enige kracht die dit kan leiden tot een wereld zonder uitbuiting en onderdrukking, gebaseerd op de behoeften zodat de echte geschiedenis van de mensheid kan starten.
-
Kapitalisme in crisis, nog voor nieuwe recessie toeslaat

Bijeenkomst van het Internationaal Uitvoerend Bureau van het CWI. Verslag vanop een bijeenkomst van het Internationaal Uitvoerend Bureau van het CWI door Danny Byrne, verkozen in het Voorlopig Comité dat het CWI leidt
Van 12 tot 16 augustus vond in België een historische vergadering plaats van het Internationaal Uitvoerend Bureau (IEC in het Engels) van het CWI. De vergadering was een zelfverzekerde en levendige bijeenkomst die tot taak had de balans op te maken van de situatie na een crisis in het CWI zelf en het begin van een proces van discussie en debat op gang te brengen in de aanloop naar het CWI-wereldcongres begin 2020. De komende dagen publiceren we een aantal verslagen van de politieke discussies op deze bijeenkomst. We beginnen met de eerste discussie: over de wereldperspectieven.
Het Internationaal Uitvoerend Bureau begon met een levendige en verhelderende discussie over de wereldperspectieven. Twee leden van het Voorlopig Comité van het CWI, Vincent Kolo en Cédric Gérôme, leidden de discussie in. Tom Crean van Socialist Alternative in de VS rondde de discussie af. Gedurende anderhalve dag waren er bijdragen aan de discussie door afgevaardigden uit Australië, België, Brazilië, Canada, China, Duitsland, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongkong, Ierland, Israël/Palestina, Mexico, Oostenrijk, Polen, Québec, Rusland, Taiwan, Tunesië, Turkije, de VS en Zweden.
De discussie werd ingekaderd door drie elementen die centraal staan in de huidige wereldconjunctuur: de komst van een nieuwe recessie die de wereldeconomie bedreigt, de dramatische escalatie van de inter-imperialistische rivaliteit die vooral tot uiting komt in de nieuwe “Koude Oorlog” tussen China en de VS en de massale omwentelingen die zich in de wereld voltrekken, met name in Noord-Afrika, Hongkong en Puerto Rico.
Deze processen en de enorme impact die ze zullen hebben op de wereldpolitiek en het bewustzijn van miljoenen mensen, zullen beslissende factoren zijn in de ontwikkeling van de klassenstrijd in de komende maanden en jaren. Tijdens de discussie werd benadrukt dat de ‘politieke revolutie’ die de afgelopen periode door CWI-afdelingen en leden werd uitgevoerd om onze internationale organisatie te redden van een sektarische, dogmatische en bureaucratische ontaarding, een cruciaal onderdeel was van de politieke voorbereiding van onze krachten om te kunnen tussenkomen in deze uitdagende nieuwe periode.
Naar een nieuwe wereldwijde economische neergang
Uit de discussie bleek dat er in veel opzichten al een nieuwe wereldwijde economische neergang bezig is. Zo kent China zijn traagste groei sinds dertig jaar. In Europa staan Duitsland, Italië en Groot-Brittannië allemaal dicht bij officiële recessies.
Een nieuwe golf van economische crisis zal uniek zijn in de geschiedenis, in die zin dat het de eerste crisis in de sinds lange tijd zal zijn die vooral door geopolitieke factoren wordt veroorzaakt. De vertragende invloed die het handelsconflict tussen de VS en China, maar ook andere factoren zoals de Brexit, hebben op de groei van de wereldeconomie is een illustratie van de intieme dialectische band tussen politiek en economie. Het is ook een duidelijke bevestiging van hoe de tegenstrijdigheden die inherent zijn aan het kapitalisme, waar spanningen en conflicten tussen nationale heersende klassen centraal staan, de economische vooruitgang in de weg staan.
Tijdens de IEC-bijeenkomst werd veel gediscussieerd over de aard van de komende economische neergang en de gevolgen daarvan. Terwijl geopolitieke factoren de doorslag geven, is de onderliggende motor van deze crisis dezelfde als die van 2007/8: de fundamentele crisis van het wereldwijde kapitalisme op het gebied van productie en winstgevendheid. Dit komt tot uiting in het enorme probleem van de schuldenlast, dat sinds 2008 is verergerd, en in het chronische gebrek aan productieve investeringen, wat speculatieve zeepbellen voedt.
Er werd ook benadrukt dat een nieuwe crisis een wereldeconomie zal treffen die zich niet fundamenteel heeft hersteld van de laatste crisis. Veel van de kaarten die de internationale heersende klasse heeft gespeeld om de crash van 2007/8 te bestrijden – met inbegrip van renteverlagingen en cruciale internationale coördinatie – zijn voor hen veel minder beschikbaar om de komende recessie het hoofd te bieden.
De impact van een nieuwe crisis op het bewustzijn van de arbeidersklasse, de jongeren en alle onderdrukten zal ook anders zijn dan in 2007/8. De ervaring van de afgelopen tien jaar van aanvallen, verarming en strijd zal niet worden vergeten. Een nieuwe economische crisis, werkloosheid en onveiligheid kunnen tijdelijk een rem zetten op actiebereidheid op syndicaal vlak, maar de politieke en ideologische impact van een nieuwe recessie zal de radicalisering van de afgelopen tien jaar ongetwijfeld verdiepen en meer revolutionaire explosies op de agenda zetten.
Een nieuwe ‘Koude Oorlog’ tussen China en de VS
De wereldverhoudingen worden in grote mate bepaald door het intense en escalerende conflict tussen de twee grote mogendheden VS en China. Dit historische conflict, dat veel verder gaat dan een “handelsoorlog”, staat stilaan in het centrum van de politieke en economische gebeurtenissen. In het verlengde hiervan ontstaat een tendens naar een economische, politieke en technologische “ontkoppeling” van de planeet, waarbij beide partijen streven naar consolidatie en ontwikkeling van gesloten machts- en invloedssferen.
In de discussie werden hier voorbeelden van gegeven op basis van gebeurtenissen in Europa, Latijns-Amerika, Australië en Afrika. De crisis rond de Chinese technologiegigant Huawei is een van de meest in het oog springende voorbeelden. Dit houdt verband met de ontwikkeling van belangrijke “5G-technologie”, die cruciale productieve en militaire gevolgen heeft.
Dit is geen herhaling van de laatste Koude Oorlog, waarvan een botsing tussen twee fundamenteel verschillende politieke en economische systemen aan de basis lag. De ‘Koude Oorlog’ tussen de VS en China vandaag is een confrontatie tussen ‘s werelds dominante imperialistische macht (de VS) en zijn opkomende imperialistische rivaal (China). Maar net als bij de laatste Koude Oorlog neigt zij ertoe de wereld in tegengestelde blokken te verdelen en vormt zij in toenemende mate de centrale as van alle mondiale betrekkingen.
Verschillende sprekers merkten op dat het ‘koude’ karakter van het conflict de ernst ervan niet mag verhullen. In elke voorgaande historische periode, voorafgaand aan de proliferatie van kernwapens (wat een nieuwe wereldoorlog een ondenkbare optie maakt voor de heersende klasse in deze omstandigheden), zou dit conflict hoogstwaarschijnlijk al hebben geleid tot een ‘hete’ militaire oorlog.
Hoewel het conflict in de komende jaren opgaande en neergaande fasen zal kennen, zullen de fundamentele tegenstrijdigheden die aan de grondslag van het conflict liggen geen duurzame of blijvende oplossingen kennen.
Het weerspiegelt ook de binnenlandse ontwikkelingen binnen beide machten. Amerikaanse sprekers legden uit dat de lage groei van de Amerikaanse economie weliswaar aanhoudt, maar dat de economie stoom verliest. Dit komt midden een opleving van de stakingsacties en een aanhoudende golf van “socialistische” radicalisering, die tot uiting komt in de nieuwe verkiezingscampagne van Bernie Sanders. In Seattle is Socialist Alternative bezig met de campagne om de positie van Kshama Sawant in de raad veilig te stellen. Daarbij moeten we ingaan tegen de rijkste man ter wereld, Amazon-topman Jeff Bezos. Dit is een bijzonder belangrijke strijd voor socialisten.
Historische beweging in Hongkong als voorbode van een Chinese revolutie
Sprekers uit Hongkong en Taiwan gingen in op de gevolgen van de historische massabeweging die Hongkong op zijn grondvesten doet schudden. Al meer dan tien weken zijn de massa’s vrijwel voortdurend in beweging, met ten minste één demonstratie van honderdduizenden per week. Afgelopen weekend gingen 1,7 miljoen mensen de straat op!
Onder vertegenwoordigers van de heersende klasse is er een levendige discussie over de vraag of het Chinese regime militair zal ingrijpen en van Hongkong een “nieuwe Tianenmen” zal maken. Onze militanten legden uit dat dit op korte termijn onwaarschijnlijk is, maar het illustreert de diepte van de crisis voor het Chinese regime, dat bijzonder bang is voor revolutionaire omwentelingen.
Socialist Action (CWI in Hongkong) is dagelijks actief in het hart van de beweging en voert momenteel campagne voor een scholierenstaking. In een beweging die grotendeels ‘leidingloos’ en gedecentraliseerd is en die het gebrek aan vertrouwen van de massa’s in de burgerlijke “pandemocratische” oppositie van Hongkong weerspiegelt, verdedigen onze militanten de noodzaak van massale actie door de arbeidersklasse als centraal onderdeel van de beweging, en benadrukken zij dat de beweging zich naar het Chinese vasteland moet uitbreiden.
Deze massabeweging is in veel opzichten het begin van een nieuwe Chinese revolutie en valt samen met een golf van strijd en radicalisering op het vasteland. Strenge mediacontrole en censuur in China en een systematische, massale en systematische desinformatie, waarbij de Hongkongse beweging wordt voorgesteld als een reactionair westers complot, ondermijnen het potentieel voor directe massale solidariteitsprotesten op het Chinese vasteland. De escalatie van de vele sociale en industriële bewegingen die in China gemeengoed zijn geworden en die samenvallen met de huidige massabeweging in Hongkong, is echter een mogelijkheid die inherent is aan de situatie.
Revolutionaire omwentelingen in Afrika
Een afgevaardigde uit Soedan kreeg geen visum en kon de vergadering niet bijwonen. Maar toch werden de massale revolutionaire ontwikkelingen in dat land, alsook in Algerije, uitvoerig besproken.
De massale revolutionaire strijd heeft in beide landen reeds lang zetelende dictators afgezet. Deze bewegingen hebben vele kapitalistische commentatoren verrast en de heersende elites in de regio bang gemaakt, maar ook miljoenen arbeiders en jongeren geïnspireerd. De wreedheid van de contrarevolutie die zich de afgelopen jaren in sommige delen van het Midden-Oosten heeft ontvouwd, maakt deze revolutionaire opleving des te belangrijker.
De strijd in Soedan is in het bijzonder een van de meest geavanceerde revolutionaire strijden van de 21e eeuw. Zo was er de wijdverbreide opkomst van volksverzetscomités, die de kern van de massale mobilisaties vormden. Het bloedbad dat de regerende Militaire Raad en zijn milities op 3 juni hebben aangericht heeft de revolutie niet vernietigd, maar net een nog groter massaal tegenoffensief uitgelokt met een algemene staking van drie dagen en een “mars van de miljoenen” op 30 juni.
Helaas gaat de revolutionaire energie van de Soedanese massa’s niet gepaard met een gelijkaardige energie onder de leiding van de beweging. De ‘Forces for the Declaration of Freedom and Change’ (FDFC), waarvan de ruggengraat de ‘Sudanese Professionals Association’ (SPA) is, hebben nu een overeenkomst getekend met de contrarevolutionaire Militaire Raad over machtsverdeling. Deze verraderlijke overeenkomst wordt echter bestreden door een groeiend aantal mensen en zal waarschijnlijk geen stand houden onder druk van de gebeurtenissen. De corrupte heersende kliek oefent nog meer greep uit op de economie en heeft de inzet van Soedanese troepen in de door Saoedi-Arabië geleide oorlog in Jemen opgevoerd, terwijl de massa’s zwaar te lijden hebben onder de stijgende prijzen en het tekort aan voedsel, brandstof en medicijnen. Onder deze omstandigheden worden nieuwe revolutionaire confrontaties voorbereid.
Geen politieke stabiliteit voor het kapitalisme
De toenemende kans op een ‘no deal’ Brexit de komende maanden, is de scherpste uitdrukking van de enorme instabiliteit van het Europese kapitalisme. Dat was na de crisis van 2008 totaal niet in staat om het politieke evenwicht te herstellen. Verschillende sprekers uit Europa hadden het over de politieke instabiliteit en polarisatie, een proces dat nu ook de kernlanden Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, enz. omvat.
Terwijl zowel het Britse als het Europese kapitalisme tegen een wanordelijke Brexit zijn, duwen politieke overwegingen de gebeurtenissen onverbiddelijk in deze richting. Nu Boris Johnson aan de macht is en zowel Labour als de Tories in een diepe crisis verkeren, beschikt het Britse kapitalisme niet over betrouwbare vertegenwoordigers die in staat zijn een oplossing te vinden in overeenstemming is met zijn belangen. Het establishment van de EU, dat nerveus is over de existentiële crisis en het uiteenvallen van de EU, voelt zich ook gedwongen om “hard te spelen” met Groot-Brittannië.
De Europese verkiezingen werden gekenmerkt door een steeds grotere polarisatie en een groene “golf” in veel landen. Deze verkiezingen lieten zien hoe de heersende klasse er totaal niet in geslaagd is om het vertrouwen in haar politieke vertegenwoordigers te herstellen, en dit op een ogenblik dat een nieuwe fase van economische onrust ontwikkelt.
Hetzelfde zien we in Latijns-Amerika, waar de laatste jaren in belangrijke landen verschillende rechtse regeringen zijn gekozen. Of het nu gaat om klassieke neoliberalen (zoals Macri in Argentinië) of rechts-populisten (zoals Bolsonaro in Brazilië), niemand heeft ‘wittebroodsweken’ van stabiliteit gekregen, ondanks de hoop van de grote bedrijven.
Bolsonaro kent de laagste populariteitscijfers voor een nieuwe president sinds de dictatuur. Zijn regering is verstrikt in interne tegenstrijdigheden tussen conservatieve, neoliberale en militaire ‘families’. Macri heeft te maken gehad met een golf van arbeiders- en vrouwenstrijd, en heeft nu een klap gekregen in de Argentijnse voorverkiezingen waarin hij 15% achterloopt op zijn belangrijkste tegenstander, Alberto Fernandez.
Aan de andere kant van het spectrum is er Mexico, waar er een jaar geleden een politieke aardbeving was met de verkiezing van de linkse Lopez Obrador (AMLO) tot president. Na zijn verkiezing volgde een golf van strijd door een arbeidersklasse die aan zelfvertrouwen had gewonnen.
De komende periode zal regeringen van alle politieke strekkingen op de proef stellen. De taak van het CWI is om in alle situaties te wijzen op de kracht van een verenigde beweging van werkenden en onderdrukten. Alleen een socialistisch programma om een einde te maken aan de chronische crises, ongelijkheid, onderdrukking en chaos van het kapitalisme, kan de economie, het leven en de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking ontwikkelen en de planeet beschermen.
Op het IEC waren er afzonderlijke discussies over socialistisch feminisme en het milieu. Het politieke belang van deze kwesties kwam aan bod en zorgt voor ambitieuze plannen voor internationale dynamische initiatieven van onze organisatie. In de discussie over wereldperspectieven werd benadrukt dat deze kwesties een belangrijk onderdeel vormen van elke discussie over de wereldperspectieven. Massale vrouwenbewegingen hebben de strijd van de arbeidersklasse over de hele wereld aangewakkerd, met CWI-kameraden die vaak een belangrijke rol spelen, en vrouwelijke arbeiders en jongeren hebben in de voorhoede van de klassenstrijd gestaan. De wereldwijde klimaatopstand onder jongeren, met een groeiende sympathie en steun van de arbeidersklasse, kan een nieuw hoogtepunt bereiken tijdens de ‘klimaatstakingen’ van 20-27 september, waarbij het CWI wereldwijd op een stoutmoedige manier zal tussenkomen.
Deze discussie toonde de politieke kracht, de vastberadenheid en het revolutionaire optimisme dat in het DNA van het CWI blijft zitten: een revolutionaire socialistische internationale die springlevend is, klaar voor de grote uitdagingen en revolutionaire kansen die komen gaan.
-
[Dossier] Trump’s handels- en technologieoorlogen en de gevolgen voor het globale kapitalisme
Onderstaand artikel uit het magazine ‘SocialistWorld’ (een nieuw kwartaalmagazine van onze Amerikaanse zusterorganisatie Socialist Alternative) is geschreven door Vincent Kolo van ChinaWorker.info, de website van de Chinese afdeling van het Committee for a Workers International. We brachten eerder verslag uit van het massale verzet tegen de repressieve wetgeving in Hongkong, waarbij Socialist Action en ChinaWorker.info opriepen tot een politieke 24-urenstaking om de regering van Carrie Lam weg te krijgen.
Het escalerende conflict tussen de VS en China is niets minder dan een grote crisis voor het wereldwijde kapitalisme. Nu de onderhandelingen bijna volledig zijn mislukt, lijkt er geen “uitweg” meer te zijn uit de handelsoorlog die in juli 2018 begon. Deze crisis wijst op een langdurige en steeds harder wordende strijd met mogelijk ernstige wereldwijde gevolgen op economisch, politiek en zelfs militair gebied.
In mei was er een dramatische escalatie met president Trump die een nieuwe ronde van tariefverhogingen op Chinese goederen aankondigde en vervolgens het conflict uitbreidde tot een technische oorlog, waarvan de kosten die van de handelsmaatregelen wel eens fors kunnen overstijgen. Het regime van Xi Jinping reageerde met vergeldingsheffingen tegen de VS, maar de reactie was voorzichtig en gematigd, waaruit blijkt dat het Chinese regime voorlopig nog steeds hoopt verdere escalatie te voorkomen.
De maatregel van Trump die Amerikaanse bedrijven verbiedt om te leveren aan de Chinese telecomgigant Huawei is niets minder dan een staatsgeleide campagne van de VS om het bedrijf uit de markt te halen en te vermijden dat Huawei, dat nauwe banden heeft met de Chinese staat, globale dominantie over 5G (vijfde generatie) draadloze technologie kan bereiken. Het uitrollen van 5G komt er immers aan. Trump’s besluit zet Huawei op wat informeel een “dodenlijst” wordt genoemd. Op dit moment is Huawei wereldleider in 5G-netwerken, maar de helft van zijn microchips komen van Amerikaanse bedrijven.
Dit opent een nieuw en mogelijk veel ernstiger front in het conflict tussen de supermachten. Als de geplande ontmoeting tussen de Trump en Xi eind juni in de marge van de G20-top in Japan doorgaat, kan dit mogelijk nog steeds leiden tot een wapenstilstand of opgesmukte handelsovereenkomst. Maar nu de kloof tussen de twee partijen groter wordt, lijkt een dergelijk resultaat steeds onwaarschijnlijker.
Deze gebeurtenissen bevestigen onze inschatting dat het begin van dit conflict vorig jaar een belangrijk keerpunt in de mondiale betrekkingen betekende. Het is het begin van een nieuw tijdperk van verscherping van het imperialistische conflict tussen de VS en China, die elkaar op “elk terrein bekampen,” zoals The Economist het onlangs stelde. In een ander historisch tijdperk zouden deze processen waarschijnlijk tot oorlog leiden, maar in het tijdperk van kernwapens en wederzijdse vernietiging, met een gebrek aan stabiele steun en angst van regeringen en de heersende klassen voor massale onrust, stelt dit scenario zich gelukkig niet.
Het is echter van vitaal belang dat de arbeidersbeweging in beide landen en wereldwijd een onafhankelijke politieke positie ontwikkelt ten opzichte van de maatregelen van de regering-Trump. Het moet gaan om een positie gebaseerd op het internationalisme van de arbeidersklasse, die zich in gelijke mate verzet tegen het protectionisme van nationalistische politici zoals Trump en Xi Jinping, maar ook tegen het kapitalistische alternatief van neoliberale globalisering. Onder het kapitalisme worden zowel handelsoorlogen als handelsovereenkomsten nagestreefd in het belang van grote bedrijven en de financiële elite, gebaseerd op een oneindige race naar de bodem, gebaseerd op een nooit aflatende wedloop op vlak van de levensstandaard van werkenden, democratische rechten en het milieu.
De escalatie van het conflict heeft weinig verrassend schokgolven veroorzaakt op de wereldwijde financiële markten, die rekenden op een handelsovereenkomst tussen de VS en China. Dit valse optimisme was vooral gebaseerd op de propaganda van het kamp van Trump en de president zelf. Net als het globale kapitalisme als geheel, is de dictatuur van de Chinese “Communistische” partij (CCP) opnieuw uit balans gebracht door de abrupte bochten van Trump. Met de laatste verhogingen wordt bijna de helft van China’s invoer in de VS (ter waarde van $250 miljard) onderworpen aan invoerheffingen van 25%. Bovendien dreigt Trump om de tarieven tot alle Chinese goederen uit te breiden, tenzij een voor zijn regering aanvaardbare overeenkomst wordt bereikt.
Nieuwe Koude Oorlog?
Dit is geen losstaand conflict, maar de eerste fase van een ‘economische koude oorlog’ die zich niet beperkt tot handel en investeringen, maar ook betrekking heeft op wetenschap en technologie, visa, academische uitwisselingen, geopolitiek en de toenemende militaire concurrentie. Dit zal vooral het geval zijn in de ‘Indo-Pacific’-regio, zoals het door de Amerikaanse regering wordt genoemd. Deze regio is nu goed voor 28% van de wereldwijde wapenuitgaven, een stijging tegenover 9% twintig jaar geleden.
Om duidelijk te zijn: dit is niet enkel de politiek van Trump. De Democratische Partij blijft momenteel relatief stil over deze kwestie, maar is ook voorstander van een ‘harder’ beleid tegenover China. Historisch gezien zijn de Democraten de meer protectionistische partij, terwijl de Republikeinse Partij voor een harde lijn van vrijhandel-doctrine stond tot Trump deze zonder pardon overboord gooide.
In tegenstelling tot de impasse tussen het Amerikaanse imperialisme en de Russische stalinistische door de staat gecontroleerde economie in de vorige eeuw, is dit geen conflict tussen onverenigbare sociaaleconomische systemen. Het gaat er in de eerste plaats over welke heersende klasse in de toekomst de regels voor de wereldeconomie zal bepalen. Het Chinese staatskapitalistische economische model wordt wel eens tegenover de vrije markt variant van de VS geplaatst, maar dit is niet de oorzaak van het conflict, ondanks pogingen van kapitalistische politici in de VS om het af te schilderen als een strijd om “waarden”, alsof ze plotseling ontdekken dat China een autoritair systeem heeft. De oorsprong van het conflict is een botsing van imperialistische machten op zoek naar wereldwijde hegemonie.
In feite suggereert de huidige strijd dat staatskapitalistische maatregelen, met regeringen die ingrijpen om de economische ontwikkelingen te sturen en de markt te “controleren”, wereldwijd gebruikelijker kunnen worden, zelfs indien deze samengaan met meer deregulering en privatiseringen. Wat zijn de maatregelen van Trump zoals de 16 miljard dollar subsidies aan de landbouwsector (als compensatie voor Chinese wraakmaatregelen rond invoerheffingen) anders? Of de maatregelen om investeringen en export te blokkeren in de technologiesector? Deze verschuiving naar meer actieve staatsinmenging in handel, financiële stromen, fusies en overnames, en academische uitwisselingen, samen met een toename van antidemocratische maatregelen, is zeer ironisch. “In plaats van dat China meer westers wordt, wordt Amerika meer Chinees,” merkte The Economist onlangs op. Een verschuiving naar selectief gebruik van staatskapitalistische maatregelen betekent niet dat de kapitalisten het neoliberalisme opgeven, maar dat ze beide zullen gebruiken, afhankelijk van de behoeften van de situatie, net zoals het Chinese regime dit doet.
Gesteund door Duitsland, Frankrijk en de meeste regeringen van de Europese Unie, zet de VS zich ook fel af tegen het door Xi Jinping ondertekende wereldwijde infrastructuurprogramma Belt-and-Road Initiative (BRI, de ‘nieuwe zijderoute’), in een poging om te profiteren van het groeiende verzet in landen met BRI-contracten tegen China’s “diplomatie van de schuldenval.” Het 70 landen omvattende BRI is een voorbeeld van imperialisme ‘met Chinese kenmerken’, gelanceerd door het regime van Xi als een manier om de chronische industriële overcapaciteit van China op te vangen en nieuwe winstgevende afzetmogelijkheden te bieden voor het Chinese banksysteem, terwijl een groot deel van de Chinese economie is verstrikt in schulden.
De VS versterkt ook haar militaire aanwezigheid in het westelijk deel van de Stille Oceaan en de betwiste Zuid-Chinese Zee om de snelle opbouw van de zeemacht door Peking en de bouw van gemilitariseerde, door de mens gemaakte eilanden tegen te gaan. De escalatie van de maritieme geschillen waarbij China en een aantal van buurlanden betrokken zijn, gaat deels over energie en visserijhulpbronnen, maar is vooral een poging om met de Chinese PLAN (People’s Liberation Army Navy) deze wateren onder controle te houden en de VS, met zijn iets kleinere maar veel krachtiger marine, de mogelijkheid te ontzeggen om het gebied te controleren. Tussen 2014-18, breidde China zijn marinevloot uit met meer capaciteit dan de Franse, Duitse, Indiase, Zuid-Koreaanse, Spaanse en Taiwanese marines samen.
Zowel de Amerikaanse als de Chinese regering zijn bezig met het intensiveren van diplomatieke manoeuvres rond Taiwan, wat in de komende periode een gevaarlijke kwestie kan worden, vooral omdat het politieke systeem van het eiland instabieler en meer gepolariseerd wordt. Voor de CCP-dictatuur is Taiwan een kernelement in haar nationalistische kruistocht om een sterk en ‘herenigd’ China op te bouwen, terwijl het door het Amerikaanse imperialisme wordt gebruikt om een aanhoudende rol als politie-agent in Azië te legitimeren en een hefboom te zijn om druk uit te oefenen op Peking.
Het einde van het “engagement”
De nieuwe fase van de Amerikaans-Chinese rivaliteit maakt een einde aan meer dan 40 jaar relatief stabiel en consistent ‘engagement’, die begon met de Nixon-regering in de jaren zeventig van de vorige eeuw en die enorm winstgevend werd voor het Amerikaanse kapitalisme. “We hebben echt de Rubicon overgestoken,” zegt Chris Krueger van de Cowen Washington Research Group. De “Kissinger-consensus is dood en China is een strategische rivaal. Volledig einde.”
Dit verwijst naar Nixon’s staatssecretaris Henry Kissinger, wiens geheime bezoek aan China in 1971 een nieuw tijdperk van nauwere banden inluidde. Tegelijkertijd zou een volledige ‘koude oorlog’, als deze zich ontwikkelt, ongekende problemen opleveren voor het kapitalisme in een tijdperk van algemene crisis, economische en politieke instabiliteit. “De spanningen van vandaag maken de oorspronkelijke Koude Oorlog eenvoudig,” zegt The Economist in een ‘Speciaal Rapport over China en Amerika’ (18 mei 2019). Dit komt omdat China de grootste fabrikant ter wereld is, de grootste exporteur, de op een na grootste importeur, en een belangrijke kracht in de wereldwijde financiële wereld. De Sovjet-Unie daarentegen was wel militaire supermacht, maar had slechts een kleine aanwezigheid op de wereldmarkten, met twee derde van haar buitenlandse handel binnen het stalinistische blok.
Economische verliezen
De heersende klasse van de VS is meer en meer gealarmeerd door de groeiende economische en geopolitieke uitdaging van China voor het leiderschap van de VS. Trump vertelt aan Fox News dat dit “niet zal gebeuren” als het aan hem ligt. Maar om de wereldwijde dominantie van de VS in stand te houden, is een beleid nodig dat in plaats van de economische groei te stimuleren, barrières opwerpt, chaos brengt in complexe wereldwijde toeleveringsketens en de groei vermindert.
De OESO voorspelt dat de intensivering van de handelsoorlog tussen de VS en China tegen 2021-22 zal leiden tot een daling van maar liefst 0,7% van het wereldwijde BBP. Het effect op de VS en China zou groter zijn: dalingen van respectievelijk 0,9% en 1,1%. Chinese ambtenaren hebben soortgelijke schattingen gegeven. Potentieel kunnen de gevolgen van de impasse in de verhouding tussen de VS en China een wereldwijde recessie teweegbrengen en zelfs een nieuwe financiële crisis ontketenen.
Trump heeft tegen alle logica in erop aangedrongen dat China invoerheffingen betaalt, terwijl het in feite Amerikaanse bedrijven zijn die uit China importeren en de rekening steeds meer naar de Amerikaanse consumenten zal doorgeschoven worden. De Federal Reserve, de centrale bank, in New York berekent dat de handelsoorlog elk Amerikaans huishouden 831 dollar per jaar zal kosten. Vooral met het conflict dat verandert in een technische oorlog door de aanval op Huawei, zouden tienduizenden en zelfs miljoenen banen in de VS en China op het spel kunnen staan.
Een sluiting van Huawei zou leiden tot een verlies van 180.000 banen (waaronder ongeveer 1.200 Amerikaanse werknemers) en is daarom iets wat Peking duidelijk nooit zou toestaan. Maar de Chinese technologiesector wordt nu al geconfronteerd met een ‘winter’ met een stijging van het aantal ontslagen en een verscherpte concurrentie om banen. Er zijn gemiddeld 32 kandidaten per vacature. Dit jaar is er een groeiende opstand geweest tegen de ‘996’-cultuur in de sector (negen tot negen, zes dagen per week werken), waarbij Huawei een van de ergste overtreders is. De Chinese ‘996’-protesten op het internet kregen solidariteitsboodschappen en steun van Amerikaans technologiepersoneel, bijvoorbeeld bij Microsoft. Dat toont de mogelijkheden van internationale actie om jobs en voorwaarden te verdedigen. De werkloosheidscijfers van het Chinese regime zijn onbetrouwbaar en omvatten alleen de ‘stedelijke’ arbeidskrachten, waardoor 280 miljoen migrerende werknemers met onzekere tijdelijke banen in de bouw, de productie en de dienstensector zijn uitgesloten. Maar zelfs de officiële werkloosheidscijfers laten een stijging zien tot 5,2% in maart, vergeleken met iets minder dan 4% in april 2017. Het is duidelijk dat de werkloosheid nu een belangrijke zorg is geworden voor de regering op een ogenblik dat het conflict met Trump zich verdiept.
Het Trump-tijdperk betekent dat de gemiddelde Amerikaanse invoerheffingen niet ver onder het niveau van de Smoot-Hawley Tariff Act uit 1930 liggen, zo werd opgemerkt door het Peterson Institute for International Economics. Trump heeft natuurlijk ook wereldwijde heffingen opgelegd voor staal en aluminium en heeft de EU en Mexico bedreigd met invoerheffingen. Terwijl de heersende klasse het standpunt van Trump tegen de opkomst van China steunt, zijn er ernstige twijfels over het gebruik van invoerheffingen als een belangrijk wapen in het buitenlands beleid en over de toename van protectionisme in het algemeen. Onlangs stuurden Walmart, Target en meer dan 600 andere bedrijven een brief naar Trump met het verzoek “om het handelsgeschil met China op te lossen en om te zeggen dat de invoerheffingen Amerikaanse bedrijven en consumenten pijn doen.” (Reuters, 6/13/19).
Het besef groeit dat de hoge invoerheffingen van vandaag niet langer een tijdelijke onderhandelingstroef zijn, maar een permanente realiteit kunnen worden. Dit is niet in het minst omdat de Amerikaanse eisen die in de 150 pagina’s tellende ontwerpovereenkomst tussen China en de VS zijn opgenomen, neerkomen op een ‘economische regimeverandering’ in China. Dit is natuurlijk onaanvaardbaar voor de Chinese dictatuur, vooral voor een heerser die zo afhankelijk is van nationalistische retoriek als Xi Jinping.
Zoals Stephen Bannon, de voormalige adviseur van Trump en goeroe van blanke nationalistische groepen, verklaarde: “Als de CCP op een afdwingbare manier instemt met de eisen van de Verenigde Staten, zou dit neerkomen op een juridische en regelgevende ontmanteling van het Chinese staatskapitalisme.”
Staatskapitalisme met Chinese kenmerken
Het huidige Chinese regime en de huidige Chinese staat zijn voortgekomen uit het proces van kapitalistische restauratie dat aan het eind van de jaren zeventig begon. Het heeft unieke kenmerken ontwikkeld die het onderscheiden van andere ex-stalinistische (of maoïstische) staten. Reeds ten tijde van het barbaarse bloedbad op het Tienanmanplein dertig jaar geleden verwierpen het regime van Deng Xiaoping en zijn opvolgers resoluut het idee om te experimenteren met burgerlijke democratie. Ze vreesden immers dat het politieke ‘chaos’ zou brengen, evenals de ineenstorting van de geheime zakelijke activiteiten van de top van de functionarissen van de CCP, die vandaag de dag zijn uitgegroeid tot uitgestrekte, maar nog steeds grotendeels heimelijke rijken.
In plaats van in te stemmen met een door het Westen geleid proces van economische liberalisering, zoals in een groot deel van Oost-Europa, handhaafde China’s voormalige bureaucratische elite een totalitair politiek systeem om de middelpuntvliedende krachten van het land in toom te houden en ervoor te zorgen dat de groei van het kapitalisme politiek verbonden was met het overleven van het regime.
Op deze manier werd de dominante groep binnen de Chinese kapitalistische klasse de ‘prinselijke’ families met directe banden binnen de hoogste CCP-hiërarchie. Xi Jinping, wiens familie overzeese bezittingen heeft ter waarde van 1 biljoen dollar volgens een onlangs uitgelekt rapport in de Hongkongse media, vertegenwoordigt de heerschappij van de ‘prinsen’ over de staat (het is opmerkelijk dat geen enkele ‘prins’ het doelwit is geweest van Xi’s anticorruptie-campagne die de afgelopen zes jaar een record van één miljoen CCP-functionarissen ten val heeft gebracht).
Om zijn heerschappij te handhaven, schuwt dit eigenaardige kapitalistische regime zelfs beperkte ‘democratische’ concessies zoals een versoepeling van de perscensuur of het toestaan van meer speelruimte in de NGO-sector. Ook beschermt het jaloers de strategische economische sferen door gebruik te maken van zijn controle over een aantal belangrijke staatsbedrijven, omdat de winsten en de spectaculaire rijkdom van de prinselijke families en “rode” kapitalisten gebaseerd zijn op het controleren van deze sectoren. Xi en zijn onderhandelaars zijn bereid om concessies te doen aan Trump om de handelsoorlog te de-escaleren, en ook omdat ze een symmetrie van belangen zien met de Amerikaanse kapitalisten bij het toestaan van versnelde liberale hervormingen in sommige economische sectoren. De kwestie van de algemene controle van het regime door middel van staatskapitalistische interventies is echter altijd ononderhandelbaar geweest.
Bij gebrek aan een overeenkomst die in werkelijkheid de capitulatie van de CCP-dictatuur zou vereisen, lijkt het doel van de regering-Trump te zijn om een ontkoppeling van de Amerikaanse en Chinese economie tot stand te brengen. De voormalige minister van Financiën, Hank Paulson, waarschuwde dat dit een “Economisch IJzeren Gordijn” tussen de Amerikaanse en de door China geleide gebieden zou zijn.
Ontkoppeling
Er zijn duidelijke grenzen aan hoe ver een economische ontkoppeling van de twee economieën kan gaan, gezien de hoge mate van onderlinge afhankelijkheid en de complexiteit van de wereldwijde productieketens. Maar het is tevens duidelijk dat een groeiend deel van de Amerikaanse kapitalistische klasse nu voorstander is van deze lijn. Dat is in de overtuiging dat als de economische en technologische opkomst van China niet afgeremd wordt, het snel te laat kan zijn. Zij hebben zich achter de agressieve handelstactiek van Trump geschaard in de hoop dit of het Chinese regime zal dwingen om zijn staat-beschermde markt voor het kapitaal van de VS open te stellen of de bedrijven van de VS en Westelijke bondgenoten zal dwingen om hun banden met de economie van China door te snijden.
Maar zoals het Brookings Institution, een Amerikaanse denktank, in een recent rapport over het Amerikaans-Chinese conflict opmerkt: “Het probleem met deze benadering is dat onze bondgenoten en partners ons niet op deze weg gaan volgen. Voor bijna alle bondgenoten is China een grotere handelspartner dan de Verenigde Staten, en een sneller groeiende. Ontkoppeling zou enorme economische kosten met zich meebrengen en zou leiden tot een onstabiele wereld van concurrerende economische instellingen en blokken.”
De campagne van de Amerikaanse regering tegen Huawei, die andere regeringen onder druk zet om de 5G-technologie van het Chinese bedrijf te boycotten, is hier een voorbeeld van. Australië, Japan en Nieuw-Zeeland staan in de rij met de VS om Huawei uit te sluiten, net als sommige Oost-Europese regeringen, maar Duitsland, Frankrijk en zelfs Groot-Brittannië lijken de gelederen met de VS op dit punt te zullen verbreken. Dit is vooral te wijten aan de enorme kosten en vertragingen die gepaard gaan met het uitsluiten van Huawei van de 5G-introducties.
De sluiting en verplaatsing van veel low tech en industrieën die weinig waarde toevoegen in China, omdat hogere lonen, grond- en vervuilingskosten bedrijven naar Zuidoost-Azië en daarbuiten drijven, is nog een andere dwingende noodzaak die het CCP-regime dwingt om een technologische upgrade te bevorderen in de richting van high-end productie, zoals geschetst in zijn ‘Made in China 2025’ (MIC2025) plan. Toch is dit een weg die het in toenemende mate op een ramkoers zet, niet alleen met het Amerikaanse kapitalisme, maar ook met de EU, Japan en andere geïndustrialiseerde mogendheden die vrezen economische en technische achterstand op te lopen omdat hun eigen kapitalisten weigeren te investeren op de schaal die nodig is om gelijke tred te houden.
Tegelijkertijd kunnen deze regeringen gedwongen worden zich te wenden tot staatskapitalistische oplossingen om de investeringskloof in cruciale technologieën te overbruggen. Zakelijke lobbygroepen, waaronder de tech-giganten Intel en Qualcomm, hebben een beroep gedaan op de administratie van Trump om miljarden dollars te verstrekken voor onderzoek om China voor te blijven. En zoals Axios in 2018 rapporteerde, riepen de hoogste nationale veiligheidsbeambten de Trump-regering op om de nationalisatie van het mobiele netwerk van de natie te overwegen om een gecentraliseerd landelijk 5G netwerk op te bouwen dat de Chinese technologie zou uitsluiten.
Technologie-oorlog en “Splinternet”
Als het doorgezet wordt, zal het offensief van Trump tegen Huawei, waarbij toegang tot componenten en software zoals het Adroid besturingssysteem van Google wordt geblokkeerd, effectief de ‘zuurstoflevering’ aan het bedrijf afsnijden. Dit leidt voorspelbaar tot strenge reacties uit Peking, dat dreigde om represailles te nemen door de toevoer van zeldzame mineralen naar de VS te stoppen. Deze mineralen zijn van cruciaal belang in een hele reeks nieuwe technologieën, waaronder geavanceerde wapens. China is goed voor 95% van de wereldwijde productie van zeldzame aardmetalen. Peking heeft ook gedreigd zijn eigen lijst van “onbetrouwbare bedrijven” op te stellen die aan vergeldingsmaatregelen worden onderworpen als zij op ‘oneerlijke basis’ weigeren om zaken te doen met Huawei of andere Chinese bedrijven.
Het verbod op Huawei is de belangrijkste deuk tot nu toe in het proces van kapitalistische globalisering, dat sinds de wereldwijde crisis van 2008 gedeeltelijk is omgebogen. Trump suggereerde dat een deal mogelijk is, een mogelijke versoepeling van het verbod. Maar dit zou hoogstwaarschijnlijk slechts een tijdelijke opschorting van de vijandelijkheden betekenen met een verdere escalatie in een later stadium.
Huawei is geen op zichzelf staand geval, maar slechts het topje van een zeer grote ijsberg in termen van het aantal “nationale veiligheidsmaatregelen” dat door verschillende departementen en agentschappen van de Amerikaanse regering wordt voorbereid om Chinese investeringen en overnames in de VS te blokkeren en Chinese bedrijven uit de Amerikaanse technologiesector te sluiten. Hikvision en Dahua, Chinese bedrijven die surveillancesystemen en gezichtsherkenningstechnologie maken, worden al genoemd als de volgende mogelijke doelen. De voorwaarden van Trump’s Huawei-verbod zijn niet alleen van toepassing op Amerikaanse bedrijven, maar ook op buitenlandse bedrijven, als zij ten minste 25% van hun componenten uit de VS betrekken.
Dit verhoogt de mogelijkheid van een technologische scheiding tussen de twee economieën en een digitale kloof of “splinternet”, waarbij systemen en technologische normen elkaar wederzijds uitsluiten. Een belangrijk aandachtspunt in deze strijd is de strijd om 5G.
Indien volledig gerealiseerd, zou 5G in theorie de ontwikkeling van een breed scala aan revolutionaire nieuwe technologieën moeten versnellen, van auto’s zonder bestuurder tot kunstmatige intelligentie (AI) en het “Internet of Things (IoT)”. Dit zal echter wereldwijd biljoenen dollars aan investeringen vergen.
De technologie-oorlog vloeit niet in de laatste plaats voort uit de militaire implicaties van 5G, waarbij de Amerikaanse heersende klasse en het Pentagon bang zijn dat dit China in staat zal stellen om snel de nog steeds grote kloof tussen de twee militaire machten te dichten. Maar het is ook geworteld in commerciële overwegingen. Huawei, als wereldleider op het gebied van 5G-technologie (het bedrijf bezit een derde van alle 5G-octrooien), is potentieel in staat om de wereldwijde communicatiesystemen te domineren. “Huawei zou het technologisch landschap voor de komende 10-15 jaar kunnen bepalen als het die voet aan de grond zou krijgen,” stelt China-deskundige Christopher Balding.
“De Huawei-zaak toont duidelijk aan dat wereldwijde economische netwerken het gebied van de geostrategie zijn binnengetreden,” zegt professor Abraham Newman van de Georgetown University. “De hyperglobalisering van de laatste twintig jaar is onhoudbaar gezien de reële geopolitieke beperkingen. We gaan een nieuwe fase in,” vertelde hij aan de krant South China Morning Post in Hongkong.
Voor de internationale arbeidersbeweging zijn deze technologie en de gevolgen ervan voor de werkgelegenheid en de levensstandaard van enorm belang. Ook de kwestie van cyberveiligheid en de verdiensten of gevaren van Chinese versus westerse technologie roept cruciale vragen op over de privacy en de rechten van het individu, maar ook over de democratie en de dreiging van ongecontroleerde veiligheidsagentschappen met massabewakingsprogramma’s. Er is een totaal gebrek aan democratische controle en verantwoording. Dit is niet alleen zo in het autoritaire China, maar ook in het ‘democratische’ Westen. Deze en andere kwesties die de kern vormen van het conflict tussen de VS en China, maken duidelijk dat het nodig is om grote bedrijven in publiek bezit te nemen, de technologiesector democratisch te plannen, investeringen in infrastructuur te doen en te komen tot democratische controle van de werkenden en de gemeenschap in het algemeen over alle aspecten van de economie.
Conclusie
Handelsconflicten worden het “nieuwe normale” voor het kapitalisme, maar kunnen de toch al gespannen verhoudingen tussen de verschillende imperialistische machten en de regionale configuraties enorm verergeren. Dit is niet alleen het geval met de VS en China, maar in verschillende mate ook tussen de VS en de EU met Duitsland aan het roer, Japan, Rusland en India. Al deze machten hebben hun eigen grieven en sluimerende conflicten met de VS onder Trump, terwijl ze ook hopen het anti-Chinese beleid van Trump in hun eigen voordeel te gebruiken.
Terwijl de perspectieven voor het VS-China-conflict gehuld zijn in onzekerheid en een handelsovereenkomst of liever gezegd een soort ‘wapenstilstand’ niet is uitgesloten, zit de huidige situatie vol met gevaren voor het kapitalisme en voor zowel de Amerikaanse als de Chinese regering. In plaats van de “gemakkelijke overwinning” waarover Trump het ongeveer een jaar geleden had, kan het conflict beide regimes met een vergelijkbaar effect wereldwijd uitputten en verzwakken. Economische stagnatie, grotere instabiliteit en het risico van revolutionaire omwentelingen zijn allemaal processen die door dit conflict kunnen worden versneld.
Voor de socialisten komt het erop aan zich ernstig voor te bereiden, de gebeurtenissen op de voet te volgen en energiek campagne te voeren rond een programma dat bouwt aan internationale solidariteit van de arbeidersklasse en een socialistisch alternatief op de kapitalistische chaos.
-
Handelsoorlog tussen VS en China escaleert
Het besluit van president Trump om de straftarieven tegen China te verhogen vanaf middernacht 10 mei, vormt een dramatische escalatie van de tien maanden oude handelsoorlog tussen de twee grootste economieën ter wereld. Het volgt op maandenlange onderhandelingen en de breed verspreide indruk, aangemoedigd door Trump en zijn omgeving, dat een akkoord binnen handbereik lag.
Analyse door Vincent Kolo van Chinaworker.info
De escalatie heeft de wereldwijde financiële markten in beroering gebracht, met alle gevolgen van dien voor de aandelen-, valuta- en grondstoffenprijzen. Bloomberg berekende dat bijna 1,5 biljoen dollar van de aandelenindexen werd weggevaagd in de vier handelsdagen na de “bom” van Trump die de zondag ervoor (5 mei) met hogere tarieven dreigde. Dat komt neer op 13 miljard dollar per woord!
De VS en China spelen “Russische roulette met de wereldeconomie”, protesteerde de voorzitter van de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China. De echte verliezers zijn niet zozeer de kapitalisten die klagen over de verstoring van de toeleveringsketens en de verminderde winsten, maar wel de werkenden en consumenten in de VS, China en de rest van de wereld. Het zijn hun banen en levensstandaard die op het spel staan. De Amerikaanse computertechnologiegigant Oracle kondigde onlangs 1.600 ontslagen aan in China, waarbij de werknemers van het Beijing Research and Development Centre op 7 mei walkouts en protesten hielden. Oracle’s baas Larry Ellison, een van de rijkste mannen ter wereld, is een uitgesproken voorstander van de handelsoorlog van Trump tegen China.
De Amerikaanse tarieven worden verhoogd van 10%, het niveau dat in september vorig jaar werd vastgesteld, naar 25%, op Chinese import ter waarde van 200 miljard dollar. Dit varieert van consumptiegoederen zoals stofzuigers en meubels tot kapitaalgoederen en componenten zoals auto-onderdelen en bouwmaterialen. Nog eens 50 miljard dollar van de Chinese invoer wordt al onderworpen aan een tarief van 25%. Trump heeft ook gedreigd de tarieven te verhogen door ze uit te breiden tot de resterende 325 miljard dollar aan Chinese importen – waarbij alles wordt belast.
Het Chinese regime heeft vorig jaar vergeldingsmaatregelen genomen en heeft ook dit keer gezworen om nieuwe, nog niet nader omschreven, tegenmaatregelen te nemen. De omvang en vorm van deze tegenmaatregelen zullen een indicatie geven of Peking van mening is dat de onderhandelingen die afgelopen december opnieuw zijn gestart, onherroepelijk zijn mislukt of dat de tariefverhoging door Trump een onderhandelingstactiek is, om “half gek” te handelen, een mogelijkheid die door de miljardair Warren Buffet is opgeworpen.
China verkoopt bijna vier keer zoveel aan de VS als het koopt en daarom is elke tariefoorlog tussen de twee landen ‘asymmetrisch’, waardoor de kans toeneemt dat China op andere manieren vergeldingsmaatregelen neemt – door een verlaging van de waarde van zijn munt of door maatregelen tegen Amerikaanse bedrijven die in China gevestigd zijn – hoewel in dit stadium geen van deze opties waarschijnlijk is.
Bedreiging voor wereldgroei
Voor de strategen van het mondiale kapitalisme is deze wending alarmerend. Dat wordt onderstreept door de Franse minister van Financiën Bruno Le Maire: “Er is geen grotere bedreiging voor de mondiale groei.” Een volledige handelsoorlog tussen de twee grootmachten, een realiteit als Trump zijn dreigement om de tarieven op alle resterende Chinese goederen waarmaakt, zou zich kunnen vertalen in een krimp van de wereldhandel met 2% en zou het mondiale BBP volgens The Guardian doen vertragen met 0,8%.
Nog voor de laatste escalatie had het IMF de groeivoorspellingen voor 2019 driemaal in zes maanden tijd naar beneden bijgesteld. In april voorspelde het IMF dat de wereldeconomie dit jaar met 3,3% zou groeien, het zwakste groeitempo sinds 2009.
De Amerikaanse economie zou net zo hard getroffen kunnen worden door de escalatie van de handelsoorlog als die van China. Veel economen voorspellen een stijging van de inflatie omdat de tarieven zullen doorwerken in hogere Amerikaanse consumentenprijzen. Een studie berekende de kosten voor het gemiddelde Amerikaanse huishouden op 767 dollar per jaar. Een snellere inflatie zou de Federal Reserve extra onder druk kunnen zetten om de rente te verhogen, ondanks de inspanningen van Trump om het tegendeel te bereiken. De hausse op de aandelenmarkt sinds het begin van het jaar is meer dan wat dan ook gebaseerd op de hoop op een snelle hervatting van het goedkoop geldbeleid van de Fed, dat heeft gewerkt als brandstof voor financiële speculatie en een steeds meer parasitair kapitalisme.
Grote delen van de Amerikaanse heersende klasse steunen de hardere lijn van Trump tegen China, vooral omdat de Amerikaanse economie sterk lijkt te zijn – een illusie in onze ogen – maar velen klagen dat de tarieven van de president een ‘brutaal instrument’ zijn en verkiezen een eensgezinde frontbenadering met andere westerse kapitalistische regeringen.
Deze ontwikkelingen geven aan hoe onstabiel en volatiel de mondiale betrekkingen zijn geworden, nu ‘de belangrijkste bilaterale relatie ter wereld’, die tussen de VS en China, in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen. Vorig jaar was er een belangrijk keerpunt en het begin van een nieuw tijdperk van grote imperialistische machtsconflicten, vaak samengevat in het concept van een ‘nieuwe koude oorlog’. Deze verschuiving is niet alleen of hoofdzakelijk het gevolg van het politieke karakter van Trump, maar het vloeit voort uit de aard van het imperialisme. Zoals Leon Trotski ooit opmerkte, “verafschuwt het imperialisme elke verdeling van de macht.” De opkomst van China en het vermogen om steeds meer te concurreren met het Amerikaanse kapitalisme op belangrijke markten, heeft het land – althans in economische termen – in het vizier van de Amerikaanse heersende klasse en staat gebracht.
Andere potentieel zeer grote handelsgeschillen doemen op, bijvoorbeeld over auto’s, waarbij Trump met nieuwe tolheffingen dreigt tegen Japanse en Europese fabrikanten. Vliegtuigen en staal zijn andere conflictgebieden tussen de VS en de EU. Dit zijn de ‘bondgenoten’ waarmee de VS zich zou moeten verbinden om druk uit te oefenen op China, aldus heel wat kapitalistische critici van Trump.
“Twee autocratische mannen”
De plotse mogelijke ineenstorting van het door Trump en Xi in december vorig jaar opgezette proces van ontspanning, met elf ronden van intensieve pendeldiplomatie tussen Washington en Peking die onophoudelijk als “productief” en “zeer goed” werden omschreven, niet in het minst door de president van de VS zelf, wijst op een toenemende ernstige politieke en economische druk aan beide zijden van de Stille Oceaan. Zowel Trump als Xi lopen het risico in een politieke storm terecht te komen als er de perceptie is van een zwak akkoord (Trump) of van teveel toegevingen (Xi).
“De wereldhandel wordt nu gegijzeld door het fragiele ego van twee autocratische mannen,” aldus Jamil Anderlini in de Financial Times. Hoewel dit een overdreven simplificatie is, zit er ongetwijfeld enige waarheid in. De prijs voor beide leiders is extreem hoog: het ondertekenen van een onpopulair of vernederend akkoord bedreigt zelfs hun greep op de macht. Beide regimes zijn deels gevangene van hun eigen demagogisch nationalisme, samengevat in de slogans “Make America Great Again” en het Chinese equivalent daarvan.
Hoewel zowel Peking als Washington kracht wil uitstralen, vrezen beide partijen in werkelijkheid de gevolgen van dit conflict, waarin de relatief pijnloze fase van de eerste maanden van de tolheffingen achter ons ligt. Trump zal met toenemende druk vanuit de belangrijke landbouwstaten worden geconfronteerd. Dat zijn staten die hem hielpen de verkiezingen van 2016 te winnen en die nu al te lijden hebben onder China’s vergeldingsheffingen op Amerikaanse sojabonen. Vorig jaar nam de regering van Trump het initiatief voor een steunfonds van 12 miljard dollar voor boeren. Het grootste deel daarvan gaat naar de grote agro-industrie. Door sommigen wordt dit steunfonds omschreven als ‘socialisme voor boeren’. Toen de laatste tarieven van kracht werden, twitterde Trump dat hij 15 miljard dollar aan Amerikaanse landbouwproducten zou kopen met de opbrengst van zijn tarieven en dit als humanitaire hulp naar “arme en hongerlijdende landen” zou sturen.
Bochten van 180 graden
Zoals de meeste commentatoren dachten wij dat een akkoord het meest waarschijnlijk was (en dit is nog steeds niet uitgesloten), maar we legden uit dat “het duidelijk is dat de twee partijen niet zo dicht bij elkaar staan als ze willen dat mensen denken. Maar ze staan ook onder druk om te ontmijnen zonder gezichtsverlies. Dit laatste is de belangrijkste reden waarom de onderhandelingen aanslepen.”
De opbouw naar de escalatie van 10 mei lijkt op een bocht van 180 graden of een reeks dergelijke bochten door de twee hoofdrolspelers. Trump verwijt de Chinezen dat ze eerdere toezeggingen hebben ‘herroepen’. “Ze braken het akkoord,” vertelde hij op een campagnemeeting in Florida. De Amerikaanse versie werd algemeen aanvaard door de meeste media, maar aangezien de details van de 150 pagina’s tellende ontwerp-handelsovereenkomst nog steeds geheim zijn, is dit onmogelijk te verifiëren.
Hoewel deze vorm van de zwartepiet doorschuiven een bekende diplomatische praktijk is, en hoewel we redenen hebben om sceptisch te zijn ten opzichte van elke verklaring van het Witte Huis en Trump, komen er uit China berichten die wijzen op een zekere terugtocht van het regime, onder meer door druk van nationalistische hardliners, om niet te veel toegevingen te doen aan Trump. Zo zou Xi Jingping gezegd hebben: “Ik zal verantwoordelijk zijn voor de gevolgen.”
Een ‘kwestie van principes’
Liu He, de Chinese hoofdonderhandelaar, wierp hier meer licht op in zijn opmerkingen toen hij Washington verliet na de afgebroken en nogal oppervlakkige elfde gespreksronde, die in totaal slechts drie uur duurde en de escalatie van Trump niet kon voorkomen. Liu He probeerde de crisis te minimaliseren en stelde dat “kleine tegenslagen onvermijdelijk zijn.” Hij ontkende dat China “terugkwam” op eerdere onderdelen van het akkoord. Uit een transcriptie van zijn toespraak op Phoenix Television (Hongkong), blijkt dat Liu drie centrale kwesties aanduidde waarover er geen akkoord gevonden werd.
De eerste is de aandrang van Peking om alle tarieven van Trump in te trekken, terwijl de Amerikaanse kant erop aandrong om enkele invoerheffingen te behouden of slechts gefaseerd af te bouwen als drukmiddel op de Chinese naleving van het akkoord.
De tweede heeft betrekking op de Chinese aankoop van Amerikaanse goederen – belangrijke aankopen van landbouw- en andere goederen – die al op tafel werden gelegd toen Xi en Trump elkaar in december ontmoetten in de marge van de G20-top in Buenos Aires. Volgens Liu hebben de twee partijen nu verschillende opvattingen over wat er daadwerkelijk is afgesproken, waarbij de VS blijkbaar een geldbedrag eist dat de Chinezen niet willen betalen.
De derde kwestie betreft het aandringen van Trump’s onderhandelaars dat de Chinese regering zich ertoe verbindt om belangrijke aspecten van de overeenkomst op te nemen in Chinese wetgeving, meer bepaald rond Amerikaanse klachten over diefstal van intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen, gedwongen technologie-overdracht, het mededingingsbeleid en subsidies aan staatsbedrijven, de Amerikaanse toegang tot de financiële sector, en valutamanipulatie.
De duidelijke connotatie van een dergelijk akkoord zou zijn dat China en Xi zich in een onderdanige rol plaatsen, in navolging van de ‘ongelijke verdragen’ die China in het verleden door het imperialisme zijn opgedrongen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Liu verklaarde dat dit “principiële kwesties” waren waarover de Chinezen geen compromissen willen sluiten. Hetzelfde geldt echter ook voor Amerikaanse bezwaren met betrekking tot technologie en intellectuele eigendom – dit zijn essentiële onderdelen van Trump’s programma en een deel van de reden waarom hij steun krijgt van Amerikaanse kapitalisten.
De geest van Yuan Shikei
Het Chinese regime was bereid om toegevingen te doen om een akkoord te bereiken, terwijl het begrijpt dat dit de ontwikkeling van de Amerikaanse -Chinese betrekkingen, in de richting van scherpere rivaliteit, niet fundamenteel zal veranderen. De strategie van het Chinese regime is om een ontmijning te bereiken om tijd te winnen om de modernisering van de industrie voort te zetten en een sterkere technologische basis op te bouwen, wetende dat de sociale en economische problemen van het land zich opstapelen. Maar zoals we hebben uitgelegd, zijn er grenzen aan de bereidheid om toegevingen te doen: “Het regime van Xi zal geen ‘kerngebieden’ opofferen die van vitaal belang zijn voor zijn staatskapitalistisch model, denk maar aan de staatssubsidies, bescherming van belangrijke staatsmonopolies en het opzetten van ‘nationale kampioenen’.”
Het Chinese regime – een dictatuur die een door de staat geleide kapitalistische economische ontwikkeling combineert met een ongekende mate van repressie en politieke controle – is bang voor massale sociale onrust die zijn voortbestaan in gevaar kan brengen. Er zijn meerdere uitdagingen in de vorm van een steeds zwakker wordende economie, een tijdbom van schulden en toenemende ongelijkheid, die allemaal nog verder kunnen worden versterkt door het handelsoffensief van de Trump en het Amerikaanse imperialisme. Het regime en vooral Xi’s aura van onoverwinnelijkheid als almachtige heerser aan het hoofd van de duurste politiestaat in de geschiedenis zijn noodzakelijke ingrediënten voor zijn heerschappij. Dit verklaart Xi’s weigering, zelfs ten koste van een mogelijke ernstige escalatie, om compromissen te sluiten over wat zijn spreekbuis Liu He “principiële kwesties” noemde.
Niet voor niets vreest Xi dat hij als “zwakke” heerser zal worden aangevallen door fractionele vijanden binnen de CCP (de zogenaamde ‘Communistische’ Partij), die ook een bliksemafleider voor massale ontevredenheid kan worden. De 100ste verjaardag van de Vierde Mei-beweging, die samenviel met de escalatie van het handelsconflict, biedt veel lessen voor de Chinese heersers en de massa’s.
Xi werd vorig jaar vaak vergeleken met de machtsgeile president Yuan Shikei die slechts korte tijd aan de macht bleef. Deze vergelijking werd gemaakt toen Xi vorig jaar de beperking van zijn presidentiële termijn afschafte, zodat hij voor onbepaalde tijd kan regeren. Yuan riep zichzelf uit tot keizer in 1915, maar wordt ook herinnerd als een zwakke heerser die zich neerlegde bij de eisen van het Japanse imperialisme. Dit was een belangrijk onderdeel van de achtergrond van de massaprotesten van 4 mei 1919, die het begin van een decennium van revolutionaire omwentelingen vormden. “Xi is zeer bezorgd over zijn gezag, omdat hij niet gezien wil worden als een Yuan Shikai,” merkte Wu Qiang, een voormalig politiek docent aan de universiteit Tsinghua, op.
Mediacensuur
De gevoeligheid van het regime voor kritiek wordt geïllustreerd door de nieuwe harde mediacensuur waarbij de meeste berichten over de handelsoorlog geblokkeerd worden. “We kregen instructies dat we alleen opmerkingen van de woordvoerders van de commerciële en buitenlandse ministeries kunnen publiceren,” vertelde de nieuwsredacteur van een belangrijk Chinese mediakanaal aan de South China Morning Post in Hongkong. Hij deed dit uiteraard op voorwaarde van anonimiteit.
Xi wordt gedwongen tot een moeilijke evenwichtsoefening. Hij wil de mogelijkheid van een handelsakkoord met het Amerikaanse imperialisme niet volledig laten varen. Vandaar de terughoudendheid, waaronder het muilkorven van de Chinese media, om de natuurlijke neiging van de Chinese media tot fel nationalisme en antiwesterse retoriek los te laten. Het verklaart ook waarom Liu He op een ondankbare missie naar Washington is gegaan (nu zonder de titel ‘speciale afgezant van president Xi Jinping’), wat een vertrek betekende van Peking’s eerdere standpunt dat het niet onder bedreiging zou onderhandelen.
Komt er een akkoord?
De regering-Trump liet een opening met de aankondiging dat de verhoogde tarieven niet zouden toegepast worden op goederen die de Chinese havens voor de deadline van 10 mei verlieten. Schepen die al op zee waren, worden niet aan de nieuwe tarieven onderworpen, waardoor er een maand extra tijd overbleef om een overeenkomst te sluiten. Liu vertelde de pers dat er in Peking nieuwe gesprekken zouden worden gevoerd, maar dit is door sommige Amerikaanse functionarissen tegengesproken. Chinese regeringsstrategen maken nu vergelijkingen met de Koreaanse oorlog (1950-53), toen China onder Mao Zedong twee jaar lang een oorlog tegen de VS voerde terwijl het tegelijkertijd onderhandelde.
Ondertussen heeft Trump een verdere escalatie gesignaleerd met de aankondiging van Robert Lighthizer, zijn belangrijkste handelsonderhandelaar, dat de regering formeel het proces in gang heeft gezet om de tarieven uit te breiden naar de resterende 325 miljard dollar aan Chinese importen. Deze tarieven zouden binnen een maand kunnen worden ingevoerd, zei Lighthizer, hoewel Larry Kudlow, die aan het hoofd staat van Trump’s National Economic Council, zei dat een tijdslijn van “twee tot drie maanden” realistischer is.
Deze druk heeft geleid tot een enorme onzekerheid in de situatie, waarin een volledig einde van het fragiele detenteproces mogelijk is (d.w.z. een totale handelsoorlog), net als een grotendeels cosmetische handelsovereenkomst, maar ook een langdurige impasse waarin de besprekingen worden voortgezet met tal van nieuwe dreigingen en crises.
De verwarring werd nog groter door de gewoonte van Trump om erg tegenstrijdige signalen uit te sturen, in de stijl van Jekyll en Hyde, die sterk uiteenlopende resultaten suggereren. Trump sprak van een ‘mooie brief’ die hij van Xi Jinping ontving, maar enkele uren later beschuldigde hij het Chinese regime van het blokkeren van de onderhandelingen in de hoop dat ze meer ‘geluk’ zullen hebben als de Democraten de presidentsverkiezingen volgend jaar winnen. (Peking is er zich overigens bewust van dat een Democratische president voor een nog hardere anti-Chinese positie kan staan).
Deze onzekerheid werd door de financieel strateeg van UBS, Chris Krueger, als volgt samengevat: “Om Lenin te parafraseren: ‘Er zijn decennia waarin niets gebeurt en er zijn weken waarin de gebeurtenissen van decennia plaatsvinden. En dan is er een week in het presidentschap van Trump. Wat een tijd om in te leven.”
Dit is zelfs voor het Amerikaanse kapitalisme geen geruststellend scenario. “We maken ons zorgen dat het nog erger wordt en in plaats van een tariefregime dat een paar maanden duurt, zien we een tariefregime dat jaren meegaat,” vertelde een woordvoerder van de Amerikaanse National Retail Federation aan de Financial Times.
Het grotere plaatje, waar de betrekkingen tussen de VS en China zijn verschoven naar een totaal ander en fundamenteel antagonistisch traject, is grotendeels ongewijzigd, hoewel een volledige mislukking van de handelsbesprekingen andere twistpunten kan aanwakkeren.
Zelfs met een handelsovereenkomst is er een gezamenlijke pushback van de VS tegen Chinese technologiebedrijven, met name Huawei, en tegen het Chinese initiatief van de nieuwe zijderoute – Xi’s grote infrastructuurstrategie om een rond China gerichte economische sfeer op te bouwen als tegenwicht voor de Amerikaanse economische en financiële dominantie. Net de dag voor de tariefescalatie van Trump werd het China Mobile, ‘s werelds grootste telecombedrijf, verboden om op de Amerikaanse markt te opereren omdat het een “bedreiging voor de nationale veiligheid” vormt.
De rivaliteit tussen de VS en China neemt ook toe in maritieme geschillen in het westelijk deel van de Stille Oceaan en de Zuid-Chinese Zee, in Taiwan, dat in de toekomst een brandhaard kan worden, en zelfs in Afrika en Latijns-Amerika, waar de belangen van de twee grootmachten steeds meer op gespannen voet met elkaar staan.
De huidige politieke en diplomatieke onzekerheid, om niet te zeggen chaos, met een verzwakking en opzijschuiven van wereldwijde handelsregels en kapitalistische internationale instellingen zoals het IMF en de Wereldhandelsorganisatie, wijst op een systeem in verval. Het kapitalistisch nationalisme, waarvan zowel Trump als Xi op verschillende manieren uitdrukkingen zijn, biedt evenmin een oplossing als de geglobaliseerde neoliberale orde die al meer dan drie decennia door de hoofdstroom van de kapitalistische klasse wordt voorgestaan. Op dezelfde wijze vertegenwoordigen zowel het Amerikaanse ‘vrije markt’-kapitalisme als het Chinese autoritaire kapitalisme twee varianten van een falend economisch systeem. De arbeidersklasse is de enige kracht die alle onderdrukten achter zich kan verenigen om een einde te maken aan deze chaotische situatie door strijd voor internationaal socialisme en democratische planning.
-
Waarheen gaat de wereldeconomie in 2019?
Wereldeconomie slechter voorbereid op recessie dan in 2008
Wat staat de wereldeconomie in 2019 te wachten? Kapitalisten en speculanten houden hun adem in na de slechtste beursresultaten in december sinds 1931.
Per-Åke Westerlund
De beurs van New York kende zijn zwakste dag van jaar op kerstavond. Tweede kerstdag daarentegen was de dag met de grootste stijging op een dag. In 2018 gingen de internationale beurzen er met 12% op achteruit, zo berekende FTSE All-World Index. De grootste achteruitgang, met gemiddeld meer dan 20%, werd in de zogenaamde ‘opkomende markten’ genoteerd. Het gaat om markten buiten Europa en Noord-Amerika. De Chinese beurzen van Shanghai en Shenzhen verloren 25 en 33%.
Er zijn niet alleen zorgen over de beurzen. De groei vertraagt, vooral in sleutellanden als de VS, China, Japan en Duitsland. Het zijn niet de kapitalisten die hier in de eerste plaats door getroffen worden, zelfs indien hun vermogen op papier met enkele honderden miljarden achteruitgegaan is. De prijs van elke beursdaling wordt betaald door werkenden en armen. Er wordt betaald met werkloosheid, loonsverlagingen en nieuwe besparingen.
Voorspellingen waren verkeerd
2018 eindigde op een compleet andere wijze dan voorspeld door economen bij het begin van het jaar. Een jaar geleden werd er gesproken over een nieuwe algemene economische groei, de grootste sinds het uitbreken van de crisis in 2008-09. Het optimisme nam toe, zeker omdat het beleid van Trump gericht was op het verlagen van taksen en het stimuleren van beurskoersen.
Het zwakke herstel sinds 2009 was gebaseerd op toenemende schulden, niet in het minst door extreme stimulusmaatregelen door centrale banken. De Europese Centrale Bank (ECB) kocht voor 2,15 biljoen euro aan overheidsobligaties (individuele staatsschulden) op drie jaar tijd (2015-2018). De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, investeerde meer dan 3,5 biljoen dollar in gelijkaardige aankopen tussen 2008 en 2015. De centrale banken verlaagden ook de rentevoeten tot een historisch dieptepunt, of zelfs een negatieve rente zoals het geval was bij de ECB, in Zweden en in andere landen.
In 2018 groeide het besef dat dit niet kan blijven duren. De stimulusmaatregelen werden gestopt of afgeremd. De Fed begon de rentevoeten op te trekken. Een belangrijke factor sinds 2009 is de groeiende schuldenberg in China. Vanaf eind 2008 tot het eerste kwartaal van 2018 nam de schuld van het land toe van 171% van het BBP tot 299% (volgens het Institute for International Finance). Zelfs de Chinese regering moet op de rem gaan staan om de toename van de schulden in toom te houden. De globale schuld is vandaag drie keer zo groot als 20 jaar geleden.
De factoren die tot het herstel leidden – een zwak herstel dat grotere tegenstellingen creëerde – houden dit nu tegen. Hogere rentevoeten treffen bedrijven, gezinnen, lokale overheden en regeringen die veel schulden hebben.
De zorgen werden in de nieuwjaarsperiode versterkt door de aankondiging dat de Amerikaanse minister van begroting Steven Mnuchin een doorlichting van de banken wil bevelen, en de waarschuwing van Apple dat er een sterke daling van de verkoop is, vooral in China.
De cijfers van het derde kwartaal van 2018, het meest recente waarvan er cijfers zijn, bevestigen de zorgen om de wereldeconomie. In Duitsland, Japan en Italië was er een economische krimp tussen juli en september. Als deze trend zich doorzet in het laatste kwartaal komen deze landen officieel in een recessie terecht. In december waren er ook in Frankrijk negatieve cijfers.
In de eurozone was de groei beperkt tot 0,2%. De groei in China was met 6,5% in het derde kwartaal van 2018 het laagste in 10 jaar. Zelfs in de VS is er vertraging. De vooruitzichten voor 2019 zijn beperkt tot 2,5%. De ergst getroffen landen, zoals Turkije en Argentinië, zijn er erger aan toe.
Globale spanningen
Deze trends hebben Trump ertoe aangezet om de Fed scherp aan te vallen wegens de renteverhogingen. Volgens de president zijn deze verhogingen “het enige probleem” van de Amerikaanse economie. Trump en heel wat economen voorspellen dat de stijgende rentevoeten de waarde van de dollar zullen verhogen, waardoor kapitaal uit de VS wegtrekt op zoek naar hogere winsten.
De aanvallen van Trump hadden een impact op de voorzitter van de Fed, Jay Powell. Die stelde eerder dat de beperktere stimulusmaatregelen en hogere rentevoeten op ‘automatische piloot’ stonden, maar kondigde nu toch aan dat het ritme afgezwakt wordt.
Daar bovenop zijn er het nationalisme van Trump en de handelsoorlogen. Zijn focus op China kreeg tot hiertoe sterke steun van politici en kapitalisten in de VS, waar de kwestie niet enkel in economische termen wordt gezien maar ook als onderdeel van een globale machtsstrijd tussen de twee imperialistische mogendheden.
Het ‘akkoord’ tussen Trump en Xi Jingping in Buenos Aires in december betekent niet dat de handelsoorlog voorbij is. Zonder nieuw akkoord beloofde Trump om de invoertaksen voor 200 miljard dollar Chinese goederen te verhogen van 10 tot 25%. Het Chinese regime toont een bereidheid om een beetje terug te krabbelen, nadat het de dreigementen van Trump eerst onderschatte. Er zijn echter politieke grenzen aan hoe ver het Chinese regime kan gaan.
Trump voerde ook invoertaksen op staal en aluminium in, naast een dreigement van taksen op motorvoertuigen. Dat laatste zou volgens het IMF de wereldwijde groei met 0,75% achteruit halen. De wereldhandel is al gekrompen als gevolg van de handelsoorlog.
Toenemend ongenoegen – bouwen aan socialistisch alternatief
Al deze factoren zorgen ervoor dat steeds meer kapitalistische economen waarschuwen voor een nieuwe crisis. Het magazine The Economist bracht in de herfst een supplement over de wereldeconomie, waarbij alles in het teken stond van de “volgende neergang.” Nouriel Roubini, de econoom die waarschuwde voor de crash van 2008, voorspelt een nieuwe crisis in 2020.
De meeste economen wijzen erop dat de wereldeconomie slechter voorbereid is dan in 2008. De maatregelen die toen bovengehaald werden, zijn nu nog niet volledig afgebouwd: historisch lage rentevoeten, hogere schulden, stimulusmaatregelen. “We zijn slechter voorbereid op een recessie dan wat nodig is – en slechter dan bij de laatste crisis in 2008,” zei David Lipton (vice-directeur van het IMF) in een interview met de Financial Times.
Een groot verschil met 2008-09 is ook het groeiende nationalisme en protectionisme van verschillende nationale kapitalistische klassen en regeringen. Zij willen de crisis laten betalen door de werkenden en de armen, zowel in eigen land als in concurrerende landen. Dat zit in de logica van het kapitalisme.
Voor de linkerzijde, socialisten en de arbeidersbeweging in het algemeen, wijst deze situatie op de urgentie van een alternatief. Het kapitalisme leidt enkel tot nieuwe crisissen – zowel economisch, sociaal als ecologisch. Het ongenoegen neemt toe, met in 2018 meer arbeidersstrijd in de VS en nieuwe bewegingen zoals die van de gele hesjes in Frankrijk. Er is nood aan een massale en georganiseerde strijd voor een ander systeem – democratisch socialisme waarbij de economie gepland wordt in functie van de behoeften van de mens en de planeet.
-
Donkere wolken boven de wereldeconomie
Als het ze goed uitkomt, spreken soms ook neoliberale politici de waarheid. Na alle hossanna-verhalen over de groei van de Nederlandse economie, waarschuwde minister van Financiën Hoekstra (CDA) in het voorwoord van de Miljoenennota 2019 voor risico’s voor de Nederlandse economie door ontwikkelingen in het buitenland. De Nederlandse economie is immers, door zijn kleine interne markt en grote afhankelijkheid van export, zeer gevoelig voor ontwikkelingen van de wereldeconomie. Hij noemt onder meer de gevolgen van een ongunstige Brexit, de economische ontwikkelingen in Italië en Turkije en het oplaaiende handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China.door Barbara Veger, Rotterdam
Als dat conflict escaleert en zich uitbreidt richting EU dan houdt het kabinet er rekening mee dat 75.000 mensen hun baan kunnen verliezen in 2020. Als het niet lukt om een scheidingsakkoord met de Britten te bereiken, kan dat Nederland op de langere termijn 1 à 2 procent van het bbp kosten, denkt het kabinet. Voor de regering een excuus om de hand op de knip te houden. Maar het is ook een bevestiging, weliswaar uit rechtse hoek, dat het kapitalisme ons niets te bieden heeft dan periodes van zwakke economische groei waarin we niet meeprofiteren en crises, die de werkloosheid weer zullen doen exploderen en al onze verworvenheden weer zullen bedreigen.
Brexit
Het Brexit-dosssier is een nachtmerrie voor de kapitalisten. De Engelse kapitalistische elite was in meerderheid tegen de Brexit. Maar de meerderheid van de arbeidersklasse, vooral de armere lagen, stemde voor. Het was vooral een stem tegen het establishment, tegen de bezuinigingspolitiek. Nu dreigen de Tories te splitsen op de Brexit. Theresa May zou het liefste een Brexit willen die nauwelijks een Brexit is, maar elke beslissing die ze neemt, dreigt de bom binnen de Tories te doen ontploffen. De kapitalistenklasse verliest steeds meer de politieke controle, het neoliberale project van de EU is ernstig ondermijnd. Dan is er ook nog het hoofdpijndossier van Italië: de populistische regering weigert zich te houden aan de begrotingsnormen van de EU. En er is de angst, dat de inflatie zal stijgen en de Europese centrale banken zal dwingen de rente te verhogen. Juist de extreem lage rente, in stand gehouden door het enorme stimuleringspakket van de centrale banken, zorgde ervoor dat de Europese economie een zwakke groei kende en dat veel bedrijven konden overleven ondanks de enorm opgelopen schuldenlast.
De handelsoorlog tussen de VS en China.
De grootste bedreiging voor de wereldeconomie is echter de zich ontwikkelende handelsoorlog tussen de VS en China. De wereldeconomie kent al ernstige turbulentie, zeker in de ‘opkomende markten’. De enorme waardedalingen van de Turkse, Argentijnse, Braziliaanse of Indonesische munt kunnen de omzetten en winsten van ook de Nederlandse multinationals uithollen.
Het conflict tussen de VS en China gaat slechts deels over handel: het VS-imperialisme probeert zijn positie als sterkste wereldmacht te verdedigen tegenover de belangrijkste rivaal. De oorsprong zit in het fundamentele falen van het globale kapitalisme om de samenleving en de economie vooruit te brengen.
Kapitalistische commentatoren zijn steeds meer bezorgd over de mogelijke impact van een volledige handelsoorlog tussen de twee belangrijkste economieën ter wereld, die samen goed zijn voor 40% van het wereldwijde BBP en 53% van de wereldwijde groei. Dit kan de wereldeconomie uiteindelijk naar een nieuwe recessie brengen.
Geen enkele van de fundamentele oorzaken van de vorige crisis in 2008 werd aangepakt: schulden, financiële speculatie en zeepbellen. Tegelijk heeft het beleid om de vorige crisis ‘op te lossen’ geleid tot de grootste transfer van rijkdom van de have-nots en de have-littles uit de hele geschiedenis.
Het op schulden gebaseerde Chinese groeimodel verliest snelheid. Het ongenoegen neemt toe en de sociale ongelijkheid bereikt een alarmerend niveau. De regering staat voor een dilemma: doorgaan met het aanpakken van de schulden om een financiële crisis te vermijden of terugkeren naar met schulden aangedreven stimulusmaatregelen om een scherpe vertraging of recessie te vermijden. Als Trump doorzet en heffingen invoert op alle Chinese import, kan dit leiden tot het verlies van 5,5 miljoen banen.
Waarschuwing van financiële crisis
Er kan indirect een veel grotere dreiging opduiken, met name een kettingreactie waarbij het vertrouwen onder kapitalisten instort. Dit kan een grote impact hebben op de overgewaardeerde Chinese financiële goederen. De Amerikaanse economische groei van dit jaar is mogelijk al over zijn piek. Zowel China als de VS zullen verliezen door deze confrontatie, en jammer genoeg zal de arbeidersklasse in beide landen de hoogste prijs betalen met ontslagen en inflatie.
Socialisten zijn geen voorstander van kapitalistische ‘vrijhandel’, waarbij de uitbuiting van armere economieën door sterkere wordt verborgen. We zijn evenmin voorstander van kapitalistisch protectionisme, gericht op de verdediging van de winsten van de ene groep kapitalisten tegenover de andere. De huidige handelsoorlog is een waarschuwing die de dringendheid aantoont van de opbouw van een socialistisch alternatief dat een einde kan stellen aan het toxische kapitalisme.
-
Handelsoorlog tussen de VS en China: een langdurig conflict?
Analyse door Vincent Kolo, Chinaworker.info
De handelsoorlog tussen Washington en Peking is aan het escaleren. De regering-Trump wil nogmaals douanetarieven opleggen voor zowat 200 miljard dollar aan Chinese goederen die ingevoerd worden. Dit zou de grootste zet zijn in het al drie maanden durende conflict en het volgt op de heffingen die in juli opgelegd werden op 50 miljard dollar aan Chinese goederen. Een verdere escalatie kan volgens de Amerikaanse econoom Stephen Roach leiden tot een “lange en bittere strijd.”
De bewering van Trump dat handelsoorlogen “gemakkelijk te winnen zijn”, werd door Gideon Rachman, een columnist van de Financial Times, vergeleken met de erg foutieve inschatting van de Britse heersende klasse in augustus 1914 dat de eerste Wereldoorlog zou “over zijn tegen kerstmis.”
Er is zelfs een grote onzekerheid over welke strategie de regering-Trump eigenlijk volgt, als die er al is. Verschillende delen van de regering, van de hardleerse tegenstanders van China tot meer ‘pragmatische’ vertegenwoordigers van Wall Street, komen met tegenstrijdige signalen. Delen van de Amerikaanse kapitalistische klasse, hun Chinese en wereldwijde tegenhangers, houden de adem in om te zien of het conflict onder controle kan blijven of dat het escaleert met mogelijk ernstige gevolgen voor de wereldeconomie. Die wereldeconomie kent al ernstige turbulentie, zeker in de ‘opkomende markten’.
De gemengde signalen van Washington blijken uit het recent voorstel van de Amerikaanse minister van begroting, Steven Mnuchin, die voorstelde om een nieuwe ronde van handelsoverleg met China op te starten. Dit zorgde in september voor een sprankeltje hoop op de Aziatische en andere beurzen. Maar Trump distantieerde zich van de aankondiging van Mnuchin. Hij tweette dat er “geen enkele druk is om tot een akkoord te komen.” Eerdere onderhandelingen mislukten, ook al kwamen er van Chinese kant significante toegevingen. Het resultaat is een groeiende bezorgdheid bij het regime van Xi Jingping. Daar wordt gevreesd dat er langs Amerikaanse kant stappen zullen blijven komen, zelfs indien Peking grotere toegevingen doet.
De instabiliteit van de regering-Trump maakt de kwestie nog moeilijker. Er zijn de onderhandelingen rond ‘Russiagate’, tal van interne crisissen en de peilingen voorspellen een Democratische ‘blauwe golf’ waarmee de Republikeinse controle op het Congress in de verkiezingen van november kan verdwijnen. Maar de oorsprong van de handels- en economische conflicten zit veel dieper, namelijk in het fundamentele falen van het globale kapitalisme om de samenleving en de economie vooruit te brengen.
Imperialistische conflicten
Hoe meer de handelsagenda van Trump uitgerold wordt, hoe duidelijker het is dat China het belangrijkste doelwit is. De regering kam tot een akkoord met de EU in juli en met Mexico in augustus. Beide akkoorden verhoogden de druk op Peking. Het is ook duidelijk dat dit conflict slechts deels over handel gaat. Er zijn bredere geopolitieke en strategische kwesties: het VS-imperialisme probeert zijn positie als sterkste wereldmacht te verdedigen tegenover de belangrijkste rivaal.
Zoals een Chinese fondsenhandelaar stelde in The Economist: “De Amerikanen willen geen akkoord. Ze willen ons bedotten.”
Aanvankelijk werd door de woordvoerders van Trump vooral gewezen op het grote onevenwicht in de handelsbalans tussen de VS en China, maar nu ligt de nadruk steeds meer op technologie en het moderniseringsplan ‘Made in China 2025’ van Peking.
“Ik denk niet dat het Amerikaans-Chinese conflict echt om de handelsbalans gaat,” stelde Stephen Roach op een conferentie in Hong Kong. “Ik denk dat het eerder een strategische confrontatie is rond innovatie en technologie – de heilige graal van de economische welvaart van elk land.”
Amerikaanse politici spreken nu bovendien over de ‘structurele problemen’ van de Chinese economie. Er wordt steeds meer gericht op het staatskapitalistisch economisch model: een grote staatssector en meer overheidstussenkomsten dan wat het geval is in het ‘normale’ vrijemarktkapitalisme. De VS en de multinationals willen de beschermde staatssector openbreken en klagen dat de Chinese benadering neerkomt op “bedrog.” Xi is bereid om toegevingen te doen, maar niet rond wat centraal is om met de dictatoriale macht te behouden met dit regime.
Trump beweert dat zijn heffingen “heel goed” werken tegen China. Er is een mengeling van zelfverheerlijking, het aannemen van een harde koers om zijn binnenlandse positie te versterken en ook een gebrek aan begrip van de kwestie door de president.
Het Amerikaanse handelstekort met China en de rest van de wereld is er sinds de eerste heffingen groter op geworden. Het handelstekort (voor de handel in goederen) met China is in juli opgelopen tot 36,8 miljard dollar. Het totale handelstekort van de VS bedroeg 50,1 miljard dollar. Dat is niet meteen een bewijs dat het beleid van Trump werkt. De hogere waarde van de dollar, een neveneffect van het beleid van Trump, is de belangrijkste reden voor het grotere handelstekort. Het maakt de import van buitenlandse goederen immers goedkoper voor Amerikaanse consumenten.
Grootste economieën
Kapitalistische commentatoren zijn steeds meer bezorgd over de mogelijke impact van een volledige handelsoorlog tussen de twee belangrijkste economieën ter wereld, die samen goed zijn voor 40% van het wereldwijde BBP en 53% van de wereldwijde groei. Dit kan de wereldeconomie uiteindelijk naar een nieuwe recessie brengen.
Het zou een gecoördineerd internationaal antwoord op een nieuwe financiële crisis veel moeilijker maken. Deze mogelijkheid kan niet uitgesloten worden, geen enkele van de fundamentele oorzaken van de vorige crisis in 2008 werd aangepakt. Ze hebben integendeel een meer extreem niveau bereikt: schulden, financiële speculatie en zeepbellen. Tegelijk heeft het beleid om de vorige crisis ‘op te lossen’ volgens de South China Morning Post geleid tot “de grootste transfer van rijkdom van de have-nots en de have-littles uit de hele geschiedenis.” Ondanks populistische retoriek heeft het beleid van Trump dit proces enkel versterkt en tegelijk gezorgd voor meer instabiliteit in de Amerikaanse en de wereldpolitiek.
Bovenop de heffingen op 200 miljard dollar aan Chinese goederen die goedgekeurd zijn door Washington maar nog niet ingevoerd, dreigde Trump met bijkomende heffingen op 267 miljard dollar aan Chinese import. Hierdoor zou er een ‘Trump taks’ zijn op alles wat China naar de VS exporteert.
De Chinese kant nam tegenacties bij de eerste lading van Amerikaanse heffingen. Dit gebeurde volgens het principe van ‘dollar tegen dollar’. Maar de Chinese import uit de VS bedraagt slechts 129 miljard dollar, tegenover een export van 505 miljard dollar in de andere richting (cijfers uit 2017). Peking kan geen dollar-voor-dollar acties blijven nemen als het conflict escaleert. Er zijn andere opties om druk te zetten, zoals Amerikaanse diensten onder vuur nemen (toerisme is een evident voorbeeld) of maatregelen tegen Amerikaanse multinationals die in China actief zijn.
Een recent onderzoek door de Amerikaanse Kamer van Koophandel in China toonde aan dat drie kwart van de Amerikaanse bedrijven actief in China een daling van de winsten en de omzet voorspellen als gevolg van de heffingen. In plaats van deze bedrijven aan wraakacties te onderwerpen, probeert Peking hen te lijmen met toegevingen. Het is geen toeval dat er nog geen oproepen tot een boycot van de VS zijn in China. Nochtans gebeurde dit eerder – grotendeels op aansturen van de autoriteiten – tegen Japan, Zuid-Korea en de Filippijnen.
Alle mogelijke antwoorden van Peking hebben beperkingen. Dat is evident indien elke heffing wordt beantwoord met een tegenheffing, waarbij het politieke prestige van de regeringen voorgaat op de negatieve economische impact. Het regime van Xi wil geen escalatie van het conflict, maar het kan daar zelf niet volledig over beslissen. Er waren slechts beperkte tegenmaatregelen en tegelijk wordt de eigen media aan banden gelegd om al te openlijke nationalistische en oorlogszuchtige uitbarstingen te vermijden.
Economische problemen in China
De heersende elite van China is enorm bezorgd over de kwetsbare staat van de economie. Deze problemen dateren van voor Trump en zijn ‘America First’ beleid, maar een handelsoorlog kan de situatie erger maken.
Het op schulden gebaseerde Chinese groeimodel verliest snelheid. Het ongenoegen neemt toe en de sociale ongelijkheid bereikt een alarmerend niveau. De regering staat voor een dilemma: doorgaan met het aanpakken van de schulden om een financiële crisis te vermijden of terugkeren naar met schulden aangedreven stimulusmaatregelen om een scherpe vertraging of recessie te vermijden. Het antwoord op de handelsoorlog bestaat uit een moeilijke evenwichtsoefening in de hoop dat dit Trump niet zal ‘provoceren’ en in de hoop dat het regime niet zwak overkomt.
De neergang op de Chinese beurzen – de koers verloor 25% sinds januari – is slechts een symptoom van de groeiende economische problemen. De totale marktkapitalisatie is ongeveer gehalveerd sinds de beurzencrash van 2015: de waarde zakte van 10 biljoen naar 5,7 biljoen dollar. China verloor niet alleen de plaats van de tweede grootste beurs ter wereld aan Japan, maar met de huidige waardering van de volledige beurs is het volgens Bloomberg “slechts vijf Apples” waard. (De Amerikaanse technologiegigant Apple is op de beurs 1,08 biljoen dollar waard).
De directe schade aan de Chinese economie door de handelsoorlog is tot hiertoe eerder beperkt. De totale export naar de VS is slechts goed voor 4% van het Chinese BBP. Maar achter dit cijfer schuilt een veel groter probleem. De Chinese export is essentieel in een uitgebreid systeem van wereldwijde productieketens waarbij grondstoffen uit Azië en daarbuiten uiteindelijk leiden tot afgewerkte goederen voor de VS en andere kapitalistische markten.
Hoe langer de handelsoorlog duurt, hoe groter het gevaar dat bedrijven – zowel buitenlandse als Chinese – verhuizen naar andere landen die buiten de handelsoorlog staan. Dit proces is nu al bezig, vooral met bedrijven die klagen over de ‘hoge lonen’ in China en daarom naar landen als Vietnam, Cambodja en Indonesië trekken, waar de lonen amper een derde van het niveau in China halen. Het Zuid-Koreaanse Samsung bijvoorbeeld kondigde al aan dat het de productie van smartphones in China beperkt, een deel van de productielijnen wordt verhuisd naar India en Vietnam.
Als Trump doorzet en heffingen invoert op alle Chinese import, kan dit volgens Haibin Zhu, de econoom die China opvolgt voor JP Morgan Chase in Hong Kong, leiden tot het verlies van 5,5 miljoen jobs.
Waarschuwing van financiële crisis
Er kan indirect een veel grotere dreiging opduiken, met name een kettingreactie waarbij het vertrouwen onder kapitalisten instort. Dit kan een grote impact hebben op de overgewaardeerde Chinese financiële goederen, waaronder eigendom, aandelen, financiële producten en allerhande exotische financiële instrumenten. De waarde hiervan steeg de afgelopen jaren als gevolg van de tsunami aan kredieten tot onwaarschijnlijke niveaus. Er was een gelijkaardig proces in andere ‘opkomende markten’ zoals Turkije, Argentinië en Zuid-Afrika, waar eens te meer een crisis dreigt. De kapitalisten en speculanten dumpen financiële producten uit opkomende markten en vluchten voor hogere resultaten naar de VS.
De gevaren werden bevestigd door de voormalige centrale bankier Zhou Xiaochuan die stelde dat de Amerikaanse heffingen op zich “niet significant” zijn. Maar hij waarschuwde: “De mensen kunnen zenuwachtig worden. Niemand weet het. Plots is er een handelsoorlog. Ze kunnen hun mening over investeringen op de beurs veranderen. Dit soort gedrag gaat verder dan de reële [economische] impact.” De waarschuwingen van Zhou moeten gezien worden in het kader van zijn eerdere opmerking dat China een ‘Minsky moment’ kan kennen, het uitbarsten van een financiële zeepbel zoals in de Amerikaanse economie in 2008 of de Aziatische tijgers in 1997. Zhou weet wellicht beter dan wie ook dat de nooit geziene schuldenniveaus en de zeepbellen op vlak van immobiliën en investeringen grote risico’s vormen voor de economie.
De meeste commentatoren lijken de conclusie te trekken dat de handelsoorlog gunstig uitdraait voor Trump, maar dat is bijzonder kortzichtig. De Amerikaanse economische groei van dit jaar is mogelijk al over zijn piek, terwijl er donkere wolken samentrekken boven de wereldeconomie, onder meer als gevolg van het beleid van de regering-Trump. Zowel China als de VS zullen verliezen door deze confrontatie, en jammer genoeg zal de arbeidersklasse in beide landen de hoogste prijs betalen met collectieve afdankingen en inflatie.
Socialisten zijn geen voorstander van kapitalistische ‘vrijhandel’, waarbij de uitbuiting van armere economieën door sterkere wordt verborgen. We zijn evenmin voorstander van kapitalistisch protectionisme, gericht op de verdediging van de winsten van de ene groep kapitalisten tegenover de andere. De huidige handelsoorlog is een waarschuwing die de dringendheid aantoont van de opbouw van een socialistisch alternatief dat een einde kan stellen aan het toxische kapitalisme.
-
G7 toont verdeeldheid in kapitalistische wereldwanorde
De triomfantelijke opstelling van Trump na zijn ontmoeting met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un in Singapore contrasteerde sterk met de pessimistische sfeer onder de meeste andere wereldleiders op de voorafgaande G7-top in Canada.Analyse door Robert Bechert, Internationaal Secretariaat van het CWI
Deze bijeenkomst van de G7 toonde een verzwakte wereldtop. De bijeenkomst kon de groeiende tegenstellingen tussen de oudere imperialistische machten niet verbergen. Dit zagen we nooit sinds het begin van deze topontmoetingen in 1975. Het kruim van de kapitalistische leiders had werkelijk niets te zeggen over de belangrijkste kwesties van vandaag. De neergang van de G7 kwam op scherpe wijze tot uiting toen Trump de Amerikaanse goedkeuring van de slotverklaring introk. Het is een grotendeels symbolisch voorbeeld van het ‘America First’ beleid van Trump. Maar het werd gevolgd door een significanter voorbeeld ervan: de invoering van extra heffingen op een reeks Chinese exportproducten naar de VS.
Deze stappen, samen met de eerdere maatregel van extra heffingen op staal en aluminium import naar de VS, versterken de angst onder tegenstanders van Trump en enkele sleutelonderdelen van de Amerikaanse bedrijfswereld. Ze vrezen dat de invoerheffingen kunnen leiden tot een handelsoorlog of toch minstens tot een vertraging van de wereldeconomie.
Alles samen vormen deze stappen en andere ontwikkelingen, zoals het Russische regime dat zichzelf op de voorgrond plaatst in het Midden-Oosten en elders, het begin van een nieuw hoofdstuk in de wereldverhoudingen.
De confrontaties tussen individuele leiders waren niet enkel het resultaat van de brutale opstelling van Trump, zijn ego, zijn gewoonte om zijn eigen valse ‘feiten’ te verzinnen en snel van beleid te veranderen. Het is meer fundamenteel een uitdrukking van veranderingen in de wereldwijde politieke en economische verhoudingen naargelang de rivaliteiten en instabiliteit toenemen terwijl de internationale economie nog niet hersteld is van de gevolgen van de crisis die in 2007-08 begon.
Een belangrijk element is de opkomst van het nieuwe kapitalistische China als wereldmacht en de relatieve verzwakking van het VS-imperialisme. Deze neergang is een van de redenen waarom Trump invoerheffingen oplegt aan China. Historisch stond de leidinggevende macht in elke periode voor vrije handel op basis van de eigen dominantie van de wereldmarkt. Dat was bijvoorbeeld het geval toen Groot-Brittannië in de negentiende eeuw de wereldmarkt domineerde. Het internationale strategische voordeel van de VS na de val van de voormalige Sovjet-Unie is bovendien voorbij. Ondanks de opkomst van China en de groeiende internationale rol die dit land speelt, blijft de VS vandaag echter de belangrijkste economie en de dominante militaire macht op de wereld.
Andere ingrediënten die de internationale situatie verstoren zijn het scherper worden van milieukwesties, zoals waterbevoorrading, en het feit dat sommige landen een snelle bevolkingsgroei kennen waardoor regionale machtsverhoudingen wijzigen. Het werpt de vraag op welke toekomst er is voor tientallen miljoenen jongeren.
Voor jongeren is de kwestie van de arbeidsvoorwaarden erg onzeker omwille van de verregaande structurele hervormingen die zowel in de nationale economieën doorgevoerd worden als in de wereldeconomie naarmate de technologie en digitalisering verder ontwikkelen. Een belangrijke vraag hierbij is wie voordeel zal halen uit deze veranderingen: de kapitalisten en een kleine elite of de menselijke massa’s. Vandaag worden veel van deze ontwikkelingen gebruikt om de winsten op te krikken en de concurrentie te verscherpen ten koste van de werkenden.
Tegen deze achtergrond is de wereldeconomie opnieuw gaan groeien, ook al is het aan een trager ritme dan voor de crisis van 2007-08. Een groot deel van deze groei is evenwel gebaseerd op schulden die aangegaan werden in een pogingen om de aanhoudende gevolgen van de crisis te overbruggen. In 2017 alleen nam de totale wereldschuld toe met meer dan 20 biljoen dollar tot 237 biljoen dollar, of 30.000 dollar voor elke mens op deze planeet. Dit doet de angst voor een toekomstige nieuwe financiële crisis toenemen.
De Europese Unie wordt tegelijk geconfronteerd met spanningen tussen lidstaten, de gevolgen van de Brexit, maatregelen om een nieuwe eurocrisis te vermijden, de impact van de vluchtelingencrisis en de eigen relatieve neergang op het internationale toneel. Het was geen toeval dat de nieuwe Italiaanse regering op deze G7 de enige was die sympathie vertoonde voor enkele voorstelen van Trump.
Dit heeft geleid tot scherpere strijd tussen de rivaliserende machten om hun aandeel van de trage groei te behouden of uit te breiden op een steeds competitievere markt. Trumps ‘America First’ is daar een tekenend voorbeeld van. Het is slechts een meer openlijke en brutale uitdrukking van wat alle kapitalisten willen. De regering-Trump trekt zich niets aan van de instabiliteit als gevolg van de genomen maatregelen. Ze zien die instabiliteit als iets wat de rivalen verzwakt en het VS-imperialisme bevrijdt van beperkingen die er onvermijdelijk zijn als met andere machten wordt samengewerkt. De Amerikaanse heersende klasse is niet de enige die de eigen belangen verdedigt, Trump verkondigt dit enkel openlijker dan de anderen. Het Duitse imperialisme gaat momenteel voorzichtiger te werk in het aansturen van de EU, maar het aarzelde niet om Griekenland in 2015 op brutale wijze in de pas te doen lopen.
Trump doet er altijd alles aan om zijn binnenlandse basis veilig te stellen. De meeste tweets van de Amerikaanse president zijn op dit publiek gericht en brengen een mengeling van opschepperij over wat hij “gedaan” heeft, nationalisme en populistische aanvallen op al wie zich tegen hem verzet. Naast de steun ter rechterzijde bevindt een groot deel van de basis van Trump zich bij diegenen wier levensstandaard voor de recessie al achteruitging en die het gevoel hadden dat ze genegeerd werden door wat ze als een elitair establishment beschouwden. Trump blijft maar beloven om “Amerika terug groot” te maken, degelijke jobs terug te brengen en hij blijft op hypocriete wijze uithalen naar die delen van de Amerikaanse heersende klasse die zich tegen hem durven uitspreken.
Op heel wat vlakken is de situatie in de VS niet uniek. Wereldwijd is er woede en vervreemding waardoor de bestaande instellingen en structuren, waaronder parlementen en politieke partijen, ondermijnd worden. In heel wat landen waren er voor de crisis van 2007-08 al jaren van neoliberale aanvallen en nederlagen voor de arbeidersbeweging, wat leidde tot een groeiende polarisering tussen arm en rijk en een ondermijning van de levensstandaard van zowel de werkenden als delen van de middenklasse.
Sindsdien heeft de lange crisis de levensstandaard verder ondermijnd en geleid tot een toename van ‘atypische’ arbeid (contracten van bepaalde duur, door de regering ondersteunde laagbetaalde arbeid, interim, …) waardoor steeds meer mensen geen vooruitzicht van een voorspoedige toekomst zien. Steeds meer mensen vrezen dat hun kinderen en kleinkinderen slechter af zullen zijn. Bovenop deze woede groeit het gevoel dat de werkenden moeten betalen voor een crisis die niet door hen werd veroorzaakt. Het feit dat veel banken, door velen gezien als de verantwoordelijken voor de crisis van 2007-08, opnieuw recordwinsten boeken, versterkt het bittere gevoel.
Een andere oorzaak van ongenoegen is het feit dat de recente beperkte groei in de meeste landen niet heeft geleid tot een reële stijging van de inkomens van de werkenden of de middenklasse. De grootste Europese economie, die van Duitsland, kent momenteel het grootste aantal werknemers ooit, maar vakbonden schatten dat er hiervan ongeveer 20% in lageloonsectoren werkt.
Er was internationaal een aanhoudende toename van de kloof tussen rijk en arm. Het beleid van “Quantitative Easing” (QE) van regeringen die de impact van de crisis probeerden te beperken, heeft ervoor gezorgd dat de heersende klasse nog rijker werd. De Britse nationale bank schat dat de 10% rijkste families elk gemiddeld 350.000 pond voordeel haalden uit de Britse QE-operaties tussen 2009 en 2014. Dat is 1400 pond per week per familie! Sinds 2014 is dit bedrag wellicht nog verder toegenomen.
Na het uitbreken van de crisis waren er in veel landen protestacties, zowel syndicale bewegingen als massabetogingen en ontwikkelingen van nieuwe politieke bewegingen. Dit heeft tot hiertoe niet geleid tot beslissende verandering. Een belangrijke oorzaak hiervan is het ontbreken van een programma dat ingaat tegen het kapitalistische systeem. Dit falen bleek het duidelijkst in het verraad van de Syriza-leiding in Griekenland in 2015 toen werd ingestemd met besparingsmaatregelen. Het legde de basis voor de groei van rechtse populisten en extreemrechts. Deze krachten wijzen regelmatig op terechte kwesties en angst, maar geven antwoorden die er geen zijn en vaak gedrenkt zijn in reactionaire en nationalistische propaganda.
De overwinning van Trump was deels gebaseerd op de ontgoocheling in de ‘hoop’ van Obama die zich voor veel Amerikanen niet concretiseerde en op de afkeer tegen de campagne van Clinton die langs alle kanten verankerd was in het establishment. Trump vertegenwoordigt een deel van de Amerikaanse heersende klasse, maar zijn overname van de Republikeinse partij en zijn presidentschap zijn wel een uitdrukking van het hoe de heersende klasse minstens tijdelijk de greep op politieke gebeurtenissen heeft verloren. In het verleden waren kapitalistische politici en staatsmachines niet altijd gewoon marionetten van de heersende klasse, maar doorgaans verdedigden ze wel de brede belangen van die heersende klasse. Vandaag is dit niet altijd het geval met de huidige regeringen in de VS, Groot-Brittannië en nu ook Italië.
Gebeurtenissen ontwikkelen echter niet in een rechte lijn. De overwinning van Trump heeft geleid tot verzet in de VS. We mogen niet vergeten dat Trump niet het grootste aantal kiezers haalde in 2016 en dat hij uiteraard bang is voor toekomstige electorale nederlagen. Hij probeert wanhopig zijn basis bij elkaar te houden door zich voor te stellen als een ‘outsider’ waarbij hij steevast anderen de schuld heeft van zijn eigen falen. De brutale tactieken van Trump zijn vaak gebaseerd op een verdeel-en-heersmethode die zowel in eigen land als internationaal toegepast wordt. Het vergroot de onrust en leidt tot snelle veranderingen.
Ondanks het internationale karakter, dat versterkt werd door de globalisering, blijft het kapitalisme gebaseerd op de natiestaat. Dit leidt tot rivaliteiten, confrontaties en het is een bron van conflicten en oorlogen. Voor de Tweede Wereldoorlog was dit zelfs het geval tussen voormalige bondgenoten. Het was pas in 1939 dat het Amerikaanse leger de plannen voor een mogelijk militair conflict met Groot-Brittannië niet langer actualiseerde, en zelfs toen werd het plan nog enkele jaren behouden. Er is vandaag uiteraard geen perspectief van een oorlog tussen de VS en Groot-Brittannië, maar de geschiedenis blijft een rol spelen. Als onderdeel van de propaganda rond “America First” beschuldigde Trump recent Canada ervan verantwoordelijk te zijn voor het platbranden van Washington DC in 1814, ook al was het een invallend Brits leger dat eigenlijk verantwoordelijk was.
In de decennia na 1945 moest het kapitalisme wereldwijd rekening houden met de stalinistische concurrent. Het stalinisme was geen socialisme, maar een totalitair regime dat ontstond uit de contrarevolutionaire ontwikkelingen in Rusland in de jaren 1920 en 1930. Het bleef echter decennialang een systeem dat niet gebaseerd was op een kapitalistische economie. Een tijdlang, zeker na 1945, vreesden de kapitalisten dat de verandering van landen als Rusland en China zou gezien worden als voorbeelden van mogelijke alternatieven op het kapitalisme. Het bestaan van niet-kapitalistische landen, zelfs indien het stalinistische dictaturen waren, vormde de lijm voor de grote kapitalistische om de onderlinge rivaliteiten en conflicten onder controle te houden. Na de val van het stalinisme in de voormalige Sovjet-Unie en Europa, gevolgd door de omvorming van China tot een speciale vorm van staatskapitalisme, is deze lijm verdwenen. Dat is een van de redenen waarom Trump en zijn aanhangers denken dat het een goed ogenblik is om een tegenoffensief in te zetten tegen rivaliserende kapitalisten die ten koste van de VS groeien.
Het is echter niet alleen het beleid van Trump dat tot problemen leidt. De spanningen binnen de Europese Unie lopen opnieuw op. Het gaat daarbij niet enkel over de kwestie van migratie, maar ook opnieuw over de toekomst van de eurozone en vooral de vraag hoe te reageren op een nieuwe bankencrisis die steeds meer als een mogelijkheid wordt gezien. De EU wordt ook geconfronteerd met Italië en enkele andere EU-landen die minstens naar Trump overhellen om een hefboom te vinden tegen Duitsland en Frankrijk. Dit kan tot ergere confrontaties leiden.
De verdeeldheid tussen de kapitalisten op het wereldtoneel was nooit zo openlijk sinds de jaren 1930. Directe militairen confrontaties tussen grote kapitalistische machten zijn erg onwaarschijnlijk in dit stadium, maar de mogelijkheden van meer regionale conflicten, marionettenoorlogen en, later, misschien zelfs schermutselingen tussen Amerikaanse en Chinese troepen zijn niet uitgesloten.
In deze conflicten is er uiteraard steeds hypocrisie langs alle kanten. De gevestigde media in landen die onder vuur van Trump liggen, bekritiseerden het feit dat de Amerikaanse president de mensenrechten niet opnam in zijn gesprek met Kim Jong-un. Dezelfde media weigeren echter kritiek te geven over het stilzwijgen van hun eigen regeringen omtrent de mensenrechten in Saoedi-Arabië of andere dictaturen in de Golf.
De polarisatie in de VS toont dat het beleid van Trump, met het verrijken van de eigen familie en tal van provocaties, leidt tot oppositie. De beperkte economische groei en de grote stijgingen van heel wat bedrijfswinsten in de VS zetten werkers ertoe aan om eisen te stellen. Het totale aantal vakbondsleden in de VS nam vorig jaar met 262.000 toe en drie kwart daarvan waren jonger dan 34 jaar. Dit jaar was er al een golf van lerarenstakingen, vaak van onderuit georganiseerd, voor meer middelen en betere lonen en arbeidsvoorwaarden.
Zowel in de VS als de rest van de wereld zijn brede lagen van de bevolking bang dat het beleid van Trump, ondanks zijn ontmoeting met Kim Jong-un, tot nieuwe militaire conflicten kan leiden. Samen met zijn reactionair beleid maakt dit dat het bezoek van Trump aan Groot-Brittannië in juli tot groot protest zal leiden.
In de VS zelf is er een groeiende interesse in socialistische ideeën. Dat wijst op een zoektocht naar een weg vooruit voor de samenleving. Onder diegenen die een alternatief zoeken, is er het besef dat eerst George W. Bush en nu Trump het resultaat zijn van ontgoocheling in de presidentschappen van Bill Clinton en Obama. De overwinning van Trump was net als de rechtse successen in andere landen verbonden met het feit dat de traditionele Republikeinen en Hillary Clinton geen antwoorden hadden op rechtse populisten en nationalisten die net als extreemrechts inspelen op angst onder de bevolking.
Dat is waarom de opbouw van een socialistisch alternatief op de onrust en de wanorde van het kapitalisme zo noodzakelijk is. Er zal strijd zijn rond belangrijke thema’s zoals levensstandaard, onderdrukking, het milieu en democratische rechten naast protest tegen het beleid van kapitalistische politici. Strategieën en maatregelen om deze strijdbewegingen te winnen zijn noodzakelijk, maar voor blijvende verandering moeten deze verbonden worden met de opbouw of heropbouw van een socialistische beweging die onafhankelijk staat van het kapitalisme en er de strijd tegen voert. Dit betekent een perspectief hebben om einde te maken aan het kapitalisme, waarbij de sleutelsectoren in publiek bezit genomen worden en er een democratisch plan komt om alle menselijke talenten en de natuurlijke rijkdommen in te zetten in het belang van de mensheid en niet de kapitalistische winsten. Socialist Alternative in de VS probeert dit in de bewegingen daar naar voor te brengen, net zoals andere activisten van het CWI dat wereldwijd doen.
-
Kapitalisme in crisis, groeiend verzet
Op voorhand werd de G20 in Hamburg aangekondigd als de belangrijkste top sinds acht jaar. Kapitalistische wereldleiders hadden hun hoop gevestigd op die top om de plooien glad te strijken en oplossingen te vinden voor de vele problemen waar mee de elite vandaag wordt geconfronteerd. De weigering van Trump en later Erdogan om het klimaatakkoord te ondertekenen is echter symptomatisch, niet alleen voor het falen van de top, maar ook voor de interne crisis waarin het kapitalisme zich vandaag begint.Verslag door Koerian (Gent) van de discussie over wereldperspectieven tijdens onze zomerschool
Nochtans stapelen de problemen zich op. Financiële markten hebben zich helemaal losgerukt van de economische realiteit: we zien de hoogste discrepantie tussen aandelenkoersen en lonen sinds de dotcombubbel. In de Verenigde Staten is er een economische groei, maar vertaalt die zich niet in meer jobs of hogere lonen. Alle schulden en kredieten samen bedragen wereldwijd drie keer de waarde van de jaarlijkse productie. Bovendien hebben de jarenlange besparingen de koopkracht van de arbeidersklasse uitgehold en slagen kapitalisten er niet in de zwakke vraag op te lossen. Ook banken zijn niet in staan om om te gaan met de aanhoudende crisis. Het beleid van de afgelopen jaren, waarbij onder andere de Federal Reserve en de Europese centrale bank miljarden dollars en euro’s aan banken gaven en de rentevoet laag werd gehouden, lijkt geen uitweg te bieden. Maar wanneer dit beleid van Quantitative Easing wordt gestopt, zullen heel wat bedrijven die de laatste jaren staande bleven op basis van goedkoop krediet het niet redden. De timing van een nieuwe crisis kan niet worden voorspeld, maar hij zal groter zijn dan de vorige.
China lijkt de VS definitief in te halen als grootste economische macht. Volgens voorspellingen zou China tegen 2050 goed zijn voor 18% van de wereldeconomie tegenover de VS dat 16% voor zijn rekening neemt. Hoewel het staatskapitalisme er beter in staat leek een buffer op te werpen tegen de crisis, werd de Chinese economie al een paar keer aan het wankelen gebracht. Ondertussen laait de klassenstrijd stevig op, met een tweede protestgolf in Wukan en daaropvolgende repressie van het regime.
We komen terecht in een steeds meer volatiele, multipolaire wereldsituatie. De tijd van de VS als politieman van de wereld is definitief voorbij. Conflicten tussen de wereldmachten groeien. De oorlog in Syrië en Irak duurt nu al langer dan de Eerste Wereldoorlog, en er is geen enkel perspectief op vrede in de regio. IS werd dan wel met behulp van Westerse bombardementen uit de meeste steden verjaagd, wat achterblijft is een puinhoop. In de vluchtelingenkampen rond Mosul verblijven meer dan 900.000 mensen, terwijl zij die in de stad zijn gebleven worden geteisterd door represailles van Sjiitische milities en het Iraakse leger. Terwijl het origineel haar aanslagen in het Westen opvoert, wordt in Syrië en Irak de basis gelegd voor een nieuw IS. Rusland, de EU, de VS en Turkije mengen zich allen in het conflict en komen niet zelden met elkaar in botsing.
Het zigzaggende buitenlandbeleid van Trump is opvallend. Saoedi-Arabië verkeert sinds een aantal weken in een conflict met Qatar, dat naar Iran kijkt als nieuwe partner in de regio. Trump en zijn regering steunen nu eens traditionele bondgenoot Saoedi-Arabië, dan weer Qatar en lijkt niet te weten van welk hout pijlen te maken. De druk op de president omtrent zijn buitenlands beleid neemt toe, niet omdat de kapitalistische klasse morele bezwaren heeft, maar omdat ze bang is voor een anti-oorlogsbeweging die haar legitimiteit nog verder kan aanpassen.
We zitten echter niet enkel in een economische en militaire crisis, wat ecologie betreft is het al een tijd vijf over twaalf. De schuldigen zijn eenvoudig aan te wijzen: The Guardian publiceerde onlangs een studie waaruit blijkt dat 71% van de broeikasgassen die sinds 1988 werden uitgestoten terug te voeren vallen op amper 100 bedrijven. De onwil van de kapitalistische klasse om klimaat voor winst te plaatsen zorgt dat we steeds dichter bij de afgrond komen.
Ondertussen heeft de aanhoudende crisis en het besparingsbeleid voor een groeiende woede gezorgd bij de arbeidersklasse. Traditionele partijen worden overal gewantrouwd en massabewegingen ontwikkelen zich. Meer en meer worden socialistische en revolutionaire conclusies getrokken. Volgens een artikel door grootbank JP Morgan is de gemiddelde goedkeuringsgraad voor leiders in 20 landen de afgelopen 10 jaar naar 35% gezakt.
De onmogelijkheid problemen op te lossen en haar verlies aan legitimiteit veroorzaakt diepe verdeeldheid binnen de kapitalistische klasse. Hoewel Trump niet de eerste keuze was van het Amerikaans kapitaal, kijken delen van een nationaal gebaseerd kapitaal naar hem. Ze zien nationalisme en protectionisme als een weg uit de crisis. Het is een manier voor de kapitalistische klasse om een sociale basis te vinden voor haar beleid. Ook democraat Larry Summers pleitte al voor een draai naar “verantwoordelijk nationalisme”. Nationalisme vindt steeds meer een basis, bij gebrek aan legitimiteit van de kapitalistische klasse en een sterk links antwoord. Wij verzetten ons tegen elke vorm van discriminatie, maar moeten ook en vooral in dialoog treden met de lagen van de arbeidersklasse die zich vandaag aangetrokken voelen tot nationalisme.
Dat neemt niet weg dat Trump de minst populaire zittende president in de Amerikaanse geschiedenis is. De protesten op de dag van zijn inauguratie waren dan ook de grootste sinds die tegen de inval in Irak in 2003. Ze trokken vooral nieuwe lagen jongeren die politieke conclusies trekken en een politiek bewustzijn ontwikkelen. Dit wordt gereflecteerd in het feit dat Bernie Sanders de meest populaire politicus in het land is. Zijn campagne tegen het afschaffen van Obamacare was een groot succes en mobiliseerde duizenden mensen. Hij staat erop binnen de Democratische Partij te blijven werken. Rond dat standpunt is zich een linkse beweging aan het ontwikkelen, de Democratic Socialists of America, die ondertussen bijna 25.000 leden telt. Onze Amerikaanse zusterafdeling, Socialist Alternative, blijft op een gevoelige manier kritiek leveren op die houding. Met onze 15$NOW campagne realiseerden we in verschillende Amerikaanse steden een minimumloon en bewezen we met een socialistisch programma een brede impact te hebben. Dat onder druk van onze campagne ook in delen van Canada het minimumloon werd opgetrokken bevestigt die houding.
Het ontstaan van nieuwe bewegingen is inherent aan de huidige politieke situatie. Zelfs in de moeilijkste situaties springen nieuwe vormen van klassenstrijd op. De werkende klasse zet stappen voorwaarts en trekt steeds meer antikapitalistische conclusies. Na een periode van contrarevolutie geven de protesten in Marokko een impuls aan bewegingen in Tunesië en hoop op een nieuwe revolutionaire golf in Noord-Afrika. Soms is het zelfs juist de zweep van de contrarevolutie die bewegingen in gang zet. Zo staakten in Brazilië op 28 april 40 miljoen mensen tegen pensioenhervormingen van de rechtse regering Temer.
Wij moeten elke stap voorwaarts voor de arbeidersklasse toejuichen, maar mogen geen illusies koesteren in reformistische experimenten. Het is nodig te interveniëren met een sterk socialistisch programma om bewegingen verder te trekken en extra slagkracht te geven.
-
Het tijdperk van het populisme. Van ongenoegen naar een alternatief!
Moesten woorden beursgenoteerd zijn, dan zou de koers van ‘populisme’ de afgelopen maanden ongetwijfeld fors gestegen zijn. Nadat 2016 gekenmerkt werd door wat gemakshalve “populistisch protest” genoemd wordt met zowel de Brexit als de verkiezing van Trump, ziet het er niet naar uit dat het ongenoegen over het establishment snel gaat liggen. De gevestigde politici proberen daarop in te spelen. Het leidt tot absurde situaties zoals in de Franse presidentsverkiezingen waar zelfs Macron, een voormalige minister en voormalig kaderlid van de zakenbank Rothschild, zich probeert op te werpen als een “positieve anti-establishmentkandidaat” of nog als een “centrum-populist.”
dossier door Nicolas Croes
Crisis blijft maar duren
Het is niet nodig om naar de pluche kamers van de jaarlijkse bijeenkomst van het Wereld Economisch Forum (WEF) in Davos te trekken om te weten dat de paniek groeit in de hoogste kringen. De toon op deze verplichte bijeenkomst voor grote bedrijfsleiders en regeringsleiders werd eens te meer gezet door het rapport van Oxfam over de ongelijkheid in de wereld. Het laatste rapport had als titel: “Een economie in dienst van de 99%.” Het legt onder meer uit hoe “de grootste bedrijven en de rijksten de ongelijkheid doen toenemen door het falende economische stelsel te benutten, belastingen te ontduiken, de lonen te verminderen en de inkomsten van de aandeelhouders te maximaliseren.” Het meest schokkende cijfer van het rapport blijft nazinderen: de 8 rijksten bezitten evenveel (429 miljard dollar) als de armste helft van de wereldbevolking.
Magdalena Andersson, de Zweedse minister van Financiën, verklaarde wel erg optimistisch: “Gelijkheid ligt op ieders lippen in Davos. Misschien wordt dit wel het nieuwe modewoord.” De algemeen-secretaris van de OESO (1), Angel Gurria, klonk daarentegen lichtelijk verontrust in zijn oproep aan de aanwezigen: “Jullie moeten belastingen betalen waar je winsten maakt. (…) Het tolerantieniveau [voor belastingontduiking] is spectaculair afgenomen. Dat komt door de crisis, maar ook omdat de staten geld nodig hebben.” Europees commissaris Pierre Moscovici (PS) zag het heel rooskleurig: “De tijd dat de multinationals konden doen wat ze wilden, is voorbij.” We zouden het graag zien gebeuren!
De reacties van verschillende spreekbuizen van het establishment lopen uiteen, maar ze vertrekken van dezelfde vaststelling: de traditionele instrumenten van de heersende klassen verliezen steeds meer autoriteit waardoor zich een probleem stelt. Van bij het begin van de economische crisis heeft het kapitalistische establishment alles uitgeprobeerd om erbovenop te geraken. Niets heeft gewerkt. Ondertussen kregen de politieke instrumenten van het establishment het zwaar te verduren. Er kwamen nieuwe spelers op het terrein en politieke instabiliteit werd het nieuwe normaal. Het klimaat van ontgoocheling over de gevestigde partijen is algemeen. De enige zekerheid is dat er geen zekerheden meer bestaan.
Heel wat deelnemers aan het WEF in Davos vrezen voor de toekomst. Op het WEF van 2016 had niemand een overwinning van de neen-stem in het referendum over de Brexit zien aankomen. Niemand had gedacht dat Hillary Clinton er niet in zou slagen om de 45ste president van de VS te worden. Vlak voor de opening van de topbijeenkomst in Davos klonk het dat de kloof tussen arm en rijk aan de basis lag van de Brexit en de overwinning van Donald Trump.
Dit is nog maar het begin
Geen enkele ernstige commentator durft te zeggen dat de onzekerheid snel zal verdwijnen en dat we zullen terugkeren naar ‘business as usual.’ In januari was er een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) waaruit blijkt dat er vorig jaar wereldwijd een forse toename was van strijd en protest. Dit wordt toegeschreven aan de context van economische en politieke onzekerheden. (2) De IAO merkt op dat 2016 ook nog gekenmerkt werd door “anti-besparingsprotest in Brazilië, betogingen tegen de verkiezing van Donald Trump in de VS en een toename van syndicale acties in Groot-Brittannië.” Volgens de IAO wijst het rapport op een groeiend risico van sociale agitatie in “zowat alle regio’s van de wereld.” De groeiende ongelijkheid wordt aangewezen als oorzaak van de nooit geziene verkiezingsresultaten. De conclusie van de IAO: het ongenoegen onder de werkende bevolking zal in 2017 enkel nog toenemen.
De gevestigde politici moeten daar rekening mee houden. Zo besloten de Franse en Duitse regeringen om maar één gewichtige vertegenwoordiger naar Davos te sturen: hun ministers van Financiën Sapin en Schäuble. Beide regeringen vreesden negatieve effecten op de publieke opinie indien president Hollande of kanselier Merkel aanwezig waren. Hun deelname aan de hoogmis van de kapitalistische elite werd als gevaarlijk gezien met het oog op de aanstaande verkiezingen.
Het verraad van de sociaaldemocratie
Nog niet zo lang geleden leek het politieke toneel relatief stabiel. In Noord-Amerika en Europa wisselden de grote gevestigde partijen elkaar regelmatig af in de regeringen, maar fundamenteel voerden ze allemaal hetzelfde beleid. Er waren verschillen tussen ‘linkse’ en rechtse regeringen, onder meer rond ethische kwesties als euthanasie of het homohuwelijk, maar de neoliberale dogma’s van liberaliseringen en privatiseringen werden algemeen gedeeld. Enkel het ritme van de maatregelen leek een punt van discussie, de maatregelen zelf niet.
Ter ‘linkerzijde’ werden de jaren 1990 gekenmerkt door de ‘derde weg’ van de sociaaldemocratie. Dit werd verpersoonlijkt door de bocht naar rechts van Labour onder Tony Blair. Volgens ‘iron lady’ Margaret Thatcher was die omvorming van Labour tot New Labour haar mooiste verwezenlijking. De omvorming van de sociaaldemocratie tot een ‘sociaal-liberalisme’ was mogelijk omwille van de context van de val van het Oostblok in een periode van economische groei. Het kapitalisme leek almachtig en onbetwist. Een aantal gewone werkenden werd in die tijdsgeest meegesleept: in hun pauzes bespraken ze onder collega’s mogelijkheden om zelf ook op de beurs te spelen en aandeelhouder te worden.
Eind jaren 1990 was de sociaaldemocratie, al dan niet in coalitie, aan de macht in 15 van de toen nog maar 17 leden van de Europese Unie. De sociaaldemocratie vertrok van het dogma dat economische groei uiteindelijk iedereen ten goede zou komen. De PS (Frankrijk), SPD (Duitsland), New Labour (Groot-Brittannië) en anderen voerden een beleid van tegenhervormingen met aanvallen op de arbeidsomstandigheden en lonen (denk maar een de 1-eurojobs en andere maatregelen van loonmatiging in Duitsland) naast aanvallen op de werklozen. Onder de kiezers maakte de hoop plaats voor ontgoocheling, frustratie en woede.
Gevraagd naar de redenen voor de neergang van de sociaaldemocratie (of meer algemeen ‘centrumlinks’) wees Ania Skrzypek, politicoloog van de Europese Stichting voor Progressieve Studies, op verschillende factoren: “een obsessie voor competitiviteit, een Europa waaraan geen sociale dimensie werd gegeven, leiders die zich verstoppen achter technocratisch woordgebruik en wie het aan politieke moed ontbreekt. Als er vandaag aan burgers gevraagd wordt wie verantwoordelijk is voor de crisis na 2008 zullen velen zeggen dat dit het systeem was waarvoor de sociaaldemocratie mee verantwoordelijk was en dat mee gered werd door hen.”
Rechtse populistische partijen en formaties spelen daarop in. Zoals de Franse onderzoeker Luc Rouban (Sciences-Po en CNRS) opmerkte: “Ze trekken een traditioneel links publiek aan dat zich in de steek gelaten voelt.”
Is populistisch en nationalistisch terugplooien onvermijdelijk?
Midden december toonde de Duitse publieke omroep een reportage over het Ruhr-gebied, ooit een bakermat van industrialisering, van de arbeidersbeweging en van de sociaaldemocratie. Het is vandaag een van de meest achtergestelde gebieden in Europa: één op de vijf is er afhankelijk van uitkeringen. Peilingen geven aan dat de extreemrechtse partij Alternative für Deutschland (AfD) er in mei 2017 een doorbraak zal maken in de regionale verkiezingen.
In handen van het establishment leidt dit soort feiten vooral tot arrogantie en neerbuigendheid. Zie maar – roepen de technocraten, krantencommentatoren, politici en andere verdedigers van het politieke status quo – tot wat kritiek op het beleid van de Europese Unie leidt! Zie wat het resultaat is van de klaagzang over hogere belastingen en andere besparingsmaatregelen! Voor hen komt verzet tegen de gevestigde politiek neer op het ondersteunen van het meest enge nationalisme. Vandaar het amalgaam dat gemaakt wordt van Donald Trump, Bernie Sanders, Jean-Luc Mélenchon, Podemos, de Brexit, de Italiaanse Vijfsterrenbeweging, Marine Le Pen, … Eigenlijk wordt er al dan niet openlijk gezegd dat de massa’s dom zijn en dat enkel de liberale en moderne elite daar een alternatief op biedt. Wie kritiek heeft op de elite zou demagogisch zijn. Deze retoriek combineert een ondemocratische opstelling met een neerbuigende houding tegenover de gewone bevolking.
Wie de zaken van dichterbij bekijkt, ziet een compleet ander beeld. De verwerping van de elites en de traditionele politieke wereld leidt ook tot een versterking van de radicale linkerzijde. In de VS was er de linkse campagne van Bernie Sanders tegen Clinton (met de meeste peilingen die aangaven dat hij zoiu winnen indien de Democratische partijmachine daar geen stokje had voorgestoken). In Griekenland verdween het sociaaldemocratische PASOK van het toneel om plaats te maken voor Syriza. De Spaanse sociaaldemocratie kreeg klappen en Podemos groeide. In Ierland plaatsen peilingen de alliantie AAA-PBP (Anti-Austerity Alliance en People Before Profit) voor Labour. In Groot-Brittannië wordt Labour verscheurd door een burgeroorlog tussen het partij-apparaat en de verkozenen enerzijds en partijvoorzitter Jeremy Corbyn met tienduizenden nieuwe leden anderzijds. In Frankrijk spreekt de dynamiek van de campagne van Jean-Luc Mélenchon eveneens tot de verbeelding van heel wat werkenden en jongeren.
Als we nog wat verder terugkijken naar de voorbije 20 jaar moeten we vaststellen dat er heel wat kansen waren voor linkse krachten om in te spelen op de afkeer tegen de gevestigde politiek en het neoliberalisme. Een probleem daarbij is dat er veel kansen verloren gingen, onder meer door het ontbreken van een programma om echt door te zetten. Dit liet ruimte aan andere krachten om zich op te werpen als anti-establishment.
Het gevaar van het minste kwaad
Een van de eerste significante krachten links van de sociaaldemocratie was het Italiaanse Rifondazione Comunista (PRC). In de jaren 1990 was dit een partij met tienduizenden leden en een grote autoriteit onder de meest strijdbare syndicalisten en de radicaliserende jongeren. Op de betogingen tegen de globalisering of tegen de oorlog in Irak begin deze eeuw kon de PRC nog indrukwekkende delegaties op de been brengen. Maar de partij trapte in de val van het ‘minste kwaad’ tegen Berlusconi. In plaats van een onafhankelijke klassenpositie te behouden en niet mee te stappen in het kamp van kapitalistische krachten, trad de PRC toe tot de ‘Unie’, een alliantie rond Romano Prodi die van 2006 tot 2008 aan de macht was. In die twee jaar van deelname aan een beleid van sociale afbraak (met onder meer het goedkeuren van deelname aan de oorlog in Afghanistan, aanvallen op de pensioenen, …) werd de autoriteit van de PRC ten gronde gericht. De opmars van de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo kan niet begrepen worden zonder terug te kijken naar de politieke fouten van de PRC.
Hetzelfde zagen we in tal van andere landen. In Duitsland was er lang voor Alternative für Deutschland (AfD) de vorming van de nieuwe partij Die Linke in 2007. Die partij trad toe tot lokale coalities met de sociaaldemocratie en voerde in bepaalde steden en regio’s, zoals Berlijn, zelf een besparingsbeleid. De Nederlandse verkiezingen van 15 maart zullen gekenmerkt worden door versnippering en een overwinning van Wilders. De linkse partij SP slaagt er niet in om enthousiasme los te weken. Deelname aan lokale besparingscoalities in enkele grote steden als Amsterdam en Utrecht (telkens met onder meer de rechts-liberale VVD van Mark Rutte) speelt daar een belangrijke rol in.
Het gevaar van puur activisme
Als racisme en andere reactionaire ideeën vandaag openlijker naar voor komen, is dit deels het gevolg van de afwezigheid van een consequent en vastberaden verzet van de vakbonden en linkse organisaties op zowel dit als andere vlakken. Het beste antwoord op het cynisme en het terugplooien is een veralgemeende strijd en zelfvertrouwen in onze collectieve kracht om overwinningen te boeken.
In de VS wijzen verschillende rapporten op een groeiende interesse in linkse organisaties. De ‘zweep van de contrarevolutie’ na de overwinning van Trump versterkt de linkerzijde. Zoals Kshama Sawant, de verkozene van Socialist Alternative in de gemeenteraad van Seattle, in een interview met Al Jazeera stelde, hebben de Democraten zich van een brede laag van progressieve activisten vervreemd door op te roepen tot samenwerking met Trump. Vlak na de verkiezingen bood Hillary Clinton aan om samen te werken met Trump en riep ze haar aanhangers aan om een “open geest” te behouden. Een week na de verkiezingen verklaarde Obama dat we Trump een kans moesten geven. Kshama merkt op dat mensen die naar socialistische en antikapitalistische organisaties beginnen kijken niet gediend zijn met die opstelling. “Er is geen bereidheid om te onderhandelen,” zegt ze. “Er is wel een grote bereidheid tot verzet.” (3)
Er is stilaan een permanente mobilisatie van protest in de VS, met onvermijdelijk ook gevolgen op internationaal vlak. De populistische rechterzijde in Europa is versterkt door de overwinning van Trump en blaakt van zelfvertrouwen. Dit kan ook hier tot protest leiden. Als Marine Le Pen het haalt in de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen zullen er ongetwijfeld acties volgen. Na haar verkiezing in het Europees Parlement in 2014 waren er in Brussel meer dan 2.500 jonge betogers aan de Europese instellingen.
We treden een nieuw tijdperk binnen: een periode die gekenmerkt wordt door scherpe wendingen en plotse veranderingen. Dit brengt heel wat mogelijkheden maar ook gevaren met zich mee. We moeten ervoor opletten dat we niet volledig in de storm van de gebeurtenissen ondergesneeuwd raken met een uitputtende opeenvolging van acties zonder opbouw ervan. We moeten ook de tijd nemen om perspectieven en analyses uit te werken en te bespreken. Om tot fundamentele verandering te komen, is er nood aan een programma dat in staat is om alle onderdrukten te verenigen in de verdediging van hun belangen en dit op basis van een strategie die vertrekt van de centrale rol van de werkende klasse met haar methoden van massastrijd en economische blokkade doorheen het stakingswapen. Met die benadering is het mogelijk om tussen te komen in mobilisaties en bewegingen met een vager karakter, zoals in Roemenië waar de populistische rechterzijde probeert in te spelen op massamobilisaties tegen de corruptie van de sociaaldemocratische regering.
Als antwoord op rechts populisme volstaat links populisme niet. We kennen een nieuwe fase van de oude strijd tussen sociale klassen en we moeten dat ook zo erkennen. We kunnen de dictatuur van de markten niet bestrijden zonder de productiemiddelen uit de handen van de kapitalistische klasse, de grote patroons en aandeelhouders te halen om ze onder de democratische controle en beheer van de gemeenschap te plaatsen. Een compromis dat erop gericht is om in het kader van het kapitalistische systeem te blijven, kan op het eerste gezicht gemakkelijker lijken. Maar het leidt onvermijdelijk tot de impasse waarin onder meer Alexis Tsipras en Syriza (Griekenland), Maduro (Venezuela) en Morales (Bolivia) zich bevinden.
De mislukkingen en overwinningen van de arbeidersbeweging brengen lessen voor onze strijd vandaag. De huidige explosieve periode heeft een aantal kenmerken gemeen met de jaren 1960 en 1970 toen er een grote interesse in socialistische en revolutionaire ideeën ontwikkelde. Socialisme spreekt al tot de verbeelding van de nieuwe generatie werkenden en jongeren in de VS. Ongetwijfeld zal dit besmettelijk zijn.



