Your cart is currently empty!
Category: Globaal
-
Waar gaat het herstel heen? Inflatiespook dreigt voor nieuwe crisis te zorgen

Dossier door Eric Byl (ISA International Executive)
Er valt veel te zeggen over de zogenaamde ‘post-pandemische’ economische opleving. De cijfers zien er indrukwekkend uit, maar de waarschuwingen zijn talrijk. Nieuwe hoogten in de ongelijkheid tussen rijk en arm gieten olie op bestaande sociale spanningen, en veroorzaken nieuwe. Stijgende voedselprijzen leiden tot verdere sociale explosies. De rampzalig trage, ongelijke en inefficiënte uitrol van vaccins door het kapitalisme leidt tot meer besmettelijke en vaccinresistente vormen van het virus. De inflatiedruk zou de centrale banken ertoe kunnen dwingen het monetaire beleid aan te scherpen en zou de economie opnieuw in een recessie storten. Bovendien zijn er de vele uitdagingen die al vóór de pandemie bestonden en die nu groter, dreigender en dringender zijn geworden: ecologische omslagpunten, de nieuwe Koude Oorlog, de opeenhoping van schulden, gebrek aan investeringen in productiecapaciteit, enz.
Het is dan ook geen wonder dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) waarschuwt dat de risico’s de “mondiale basisprognose” – 6% mondiale groei in 2021 en 4,9% in 2022 – kunnen drukken. Het gebrek aan vertrouwen van het IMF blijkt ook uit zijn oproep aan de centrale banken om het monetaire beleid niet te verstrakken, tenzij de aanhoudende inflatie hen daartoe dwingt.
De groeicijfers lijken indrukwekkend, maar ze moeten in de juiste context worden geplaatst. Ze komen na een krimp van de wereldeconomie met 3,2% in 2020, de ergste sinds WO II. Deze groei wordt ook aangedreven door historische verschuivingen in het kapitalistische economische beleid, met massale monetaire (geldschepping) en fiscale (begrotingsuitgaven) interventies van gemiddeld 16% van het BBP in de geavanceerde kapitalistische landen (27% als leningen, aandelen en garanties worden meegerekend). De overeenkomstige cijfers voor ‘opkomende’ landen en landen met lage inkomens bedroegen respectief 4 en 6,5%, en 1,5 en 2% van het BBP. Volgens het IMF hadden de regeringen begin juli 2021 wereldwijd niet minder dan $16.500 miljard uitgegeven om de pandemie te bestrijden. Met dit in het achterhoofd zijn de groeicijfers van het IMF eigenlijk teleurstellend.
De kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers begrepen de noodzaak van een drastische beleidswijziging om hun systeem van een implosie te redden en te proberen sociale onrust af te wenden. Tijdens de Grote Depressie van 1929 duurde het 4 jaar voordat zij van ‘laissez faire’ (vrije markt) overschakelden op een meer staatsinterventionistisch beleid, met de New Deal. In die vier jaar kromp het BBP van de VS met 25%, de werkloosheid schoot omhoog tot 25%, honderdduizenden raakten dakloos en overal verschenen sloppenwijken, de zogeheten “Hoovervilles” (genoemd naar toenmalig president Hoover).
Onder Hoover steeg de staatsschuld van de VS van 16% van het BBP in 1929 tot 40% in 1933. Deze cijfers lijken misschien redelijk volgens de normen van vandaag, maar in die tijd bedroegen de jaarlijkse inkomsten van de federale overheid van de VS slechts 4% van het BBP, tegen ongeveer 30% vandaag. De verhouding tussen de federale schuld en het jaarlijkse federale inkomen nam exponentieel toe. Het jaar na het begin van Roosevelts New Deal veerde de Amerikaanse economie weer op met 10,8% en bleef gedurende 3 jaar op rij in een vergelijkbaar tempo groeien voordat de depressie terugkeerde. De New Deal kocht tijd, maar alle onderliggende problemen bleven onopgelost, totdat de massale vernietiging en uitgaven in de Tweede Wereldoorlog en de afloop daarvan alles veranderden.
Het ziet ernaar uit dat de economieën van de geavanceerde kapitalistische landen sneller dan verwacht het BBP-niveau van vóór de crisis zullen bereiken. China deed dat vorig jaar en de VS in het eerste kwartaal van dit jaar. Het bbp van de eurozone ligt nog 3% onder het niveau van voor de crisis, maar de groei van de eurozone is nu voor het eerst groter dan die van China en de VS. Tegen het einde van dit jaar zou de achterstand kunnen zijn ingelopen, met een verwachte groei van 6% in Frankrijk, 5% in Italië, 7,4% in Roemenië en 3,6% in Duitsland, dat meer dan andere Europese landen te lijden heeft onder tekorten aan halffabricaten. Volgens het IMF zal de groei in de geavanceerde kapitalistische landen tegen eind 2022 alle door de pandemie veroorzaakte verliezen hebben goedgemaakt. Dat wil zeggen, als nieuwe Covid-19 varianten onder controle worden gehouden. We zagen al hoe toen Morgan Chase zijn groeiprognose voor China voor het derde kwartaal verlaagde van 5,8% naar 2,3% vanwege de ‘Delta’-variant, er schokgolven door de Amerikaanse aandelenmarkt gingen.
Breuklijnen die de ongelijkheid wereldwijd verdiepen
In de ‘opkomende’ economieën zal het veel langer duren om de achterstand in te lopen, en in de lage-inkomenslanden zelfs nog langer. Het IMF waarschuwt zelfs dat de “access fault line” van de vaccins het wereldwijde herstel in tweeën zal splijten en erkent dat in 2020-21 naar verwachting bijna 80 miljoen meer mensen in extreme armoede zullen terechtkomen dan vóór de pandemie werd verwacht. Volgens het IMF zullen de lage-inkomenslanden minstens 200 miljard dollar extra moeten uitgeven om de pandemie te bestrijden en nog eens 250 miljard dollar om de economische groei van voor de pandemie te hervatten.
Terwijl in de ontwikkelde economieën 40% van de bevolking volledig is gevaccineerd, is dat aantal minder dan de helft in de ‘opkomende’ economieën en slechts 2% in de lage-inkomenslanden. De aanzienlijke fiscale ingrepen in de geavanceerde economieën in vergelijking met de opkomende landen en de landen met lage inkomens hebben de welvaartskloof ook nog groter gemaakt. Bezorgdheid over deze realiteit heeft het IMF ertoe gebracht nieuw geld te creëren, via zogenaamde “speciale trekkingsrechten” (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Speciale_trekkingsrechten), voor een bedrag van 650 miljard dollar. Meer dan 50% hiervan zal echter naar de geavanceerde economieën gaan, 42% naar de opkomende economieën en slechts 3,2% naar de lage-inkomenslanden. De reserves van Argentinië, Pakistan, Ecuador en Turkije zullen echter met minstens 10% toenemen. Hoewel verpakt in mooie woorden, is het slecht verhulde hoofddoel van dit beleid een poging om de financiële stabiliteit te versterken door particuliere en publieke beleggers/speculanten te behoeden voor verliezen als gevolg van meer wanbetalingen op overheidsschuld.
De dreiging van inflatie
Intussen heeft het wereldwijde herstel de olieprijzen met bijna 70% opgedreven tot boven hun lage basis in 2020, terwijl de prijzen van niet-oliegrondstoffen met bijna 30% zijn gestegen, vooral de metaal- en voedselprijzen wegens tekorten. Dit is op zich al een bron van sociale onrust, vooral bovenop de woedende pandemie, zoals we zagen in Tunesië, Zuid-Afrika en Cuba. De depreciatie van de munt heeft ook de invoerprijzen opgedreven, waardoor de inflatie nog is toegenomen. Sommige ‘opkomende’ landen, waaronder Brazilië, Hongarije, Mexico, Rusland en Turkije, zijn reeds gedwongen hun monetair beleid aan te scherpen om de opwaartse druk op de prijzen tegen te gaan.
In de geavanceerde kapitalistische landen is het herstel ten koste gegaan van een stijging van de overheidsschuld met gemiddeld 20% en meer dan een verdrievoudiging van de begrotingstekorten, alsmede van gigantische verhogingen van de tegoeden van de centrale banken. Samen met de twee grote uitgavenpakketten van Biden heeft dit de vraag doen rijzen of de economieën niet zouden kunnen ‘oververhitten’ en de inflatie uit de hand kan lopen. In de VS is de consumentenprijsindex in juni met 5,4% gestegen, na een stijging met 5% in mei. De index van de producentenprijzen is in juni met 7,3% gestegen, een record in 13 jaar. De vraag neemt toe naarmate de economieën opener worden, terwijl veel bedrijven niet over de voorraden beschikken om aan de vraag te voldoen. Het einde van de huur- en hypotheekmoratoria in de VS en het einde van de BTW-verlaging in Duitsland wakkeren deze inflatoire druk verder aan. De prijsstijgingen zetten de levensstandaard van de arbeidersklasse en arme huishoudens onder druk.
In dit stadium beschouwen het IMF, de centrale banken en de meeste mainstream-economen deze inflatiegolf als een tijdelijk verschijnsel dat in 2022 zal zijn teruggevallen tot het niveau van vóór de pandemie. Dit is gebaseerd op hun inschatting dat er nog steeds sprake is van een aanzienlijke slapte op de arbeidsmarkt, ook al hebben sommige sectoren te kampen met tekorten en aanwervingsproblemen. Zij denken dat de inflatoire tendensen gebaseerd zijn op tijdelijke factoren en dat andere structurele factoren, zoals automatisering, de prijsgevoeligheid hebben verminderd.
Neoliberale en keynesiaanse theorieën over inflatie
Mainstream economen hebben dus de eenzijdige en fundamentele stelling van het monetarisme (een concept dat centraal staat in de ideeën van het ‘neoliberalisme’), met name dat de geldhoeveelheid de prijzen van goederen en diensten bepaalt en dat inflatie ontstaat wanneer de geldhoeveelheid sneller stijgt dan de productie, terzijde geschoven. In feite is de geldhoeveelheid in 2020 met meer dan 25% gestegen, maar het grootste deel daarvan is opgepot of gebruikt voor speculatie. Bijgevolg werd de enorme stijging van de geldhoeveelheid grotendeels tenietgedaan door de daling van de geldcirculatie (velocity) en weerspiegelden de prijzen van goederen en diensten dus niet de enorme geldcreatie in die fase.
De alternatieve mainstream-theorie van de inflatie is de Keynesiaanse ”cost-push”-these. Deze theorie houdt in dat de inflatie wordt aangedreven door de lonen, het resultaat van de lage werkloosheid en de grote vraag naar arbeid in verhouding tot het aanbod, waardoor de lonen stijgen, wat op zijn beurt de prijzen opdrijft, de zogenaamde loon-prijsspiraal. Keynesianen verwijzen vaak naar de Phillips-curve, die stelt dat hoge werkloosheid leidt tot prijsdeflatie, terwijl lage werkloosheid leidt tot inflatie. In de jaren zeventig stegen echter, in tegenstelling tot de Phillips-curve, zowel de inflatie als de werkloosheid tegelijk, wat toen ‘stagflatie’ werd genoemd. Na de recessie van 2008/9 daalde de werkloosheid in de grote economieën tot een historisch dieptepunt, terwijl de loonstijgingen laag bleven, net als de prijsinflatie.
Marxisme, waarde en inflatie
Marx heeft nooit een uitgebreide theorie over inflatie geformuleerd. Hij stelde dat geld de “ruilwaarde” vertegenwoordigt, of de hoeveelheid arbeid die nodig is om goederen en diensten te produceren. Het is niet de geldhoeveelheid die de prijzen bepaalt, maar uiteindelijk het omgekeerde. Dit wil niet zeggen dat vraag en aanbod, kartelvorming, klassenstrijd enz. geen invloed hebben op de prijsvorming, maar de fundamentele factor die de prijzen bepaalt, is de gemiddelde hoeveelheid maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd die nodig is voor de productie en verwerking van goederen en diensten. Andere factoren kunnen de prijzen onder of boven de reële (ruil)waarde drukken, maar altijd tijdelijk.
Marx verwierp ook het idee dat loonstijgingen de oorzaak zijn van inflatie. In ‘Loon, prijs en winst’ stelde hij: “dat een gevecht om een loonsverhoging slechts wordt gevoerd in het spoor van voorafgaande veranderingen en het noodzakelijke resultaat is van voorafgaande veranderingen in de omvang der productie, de productiekracht van de arbeid, de waarde van de arbeid, de waarde van het geld, de duur of de intensiteit van de uitgeperste arbeid, de fluctuaties van de marktprijzen, afhankelijk van fluctuaties van vraag en aanbod en in overeenstemming met de verschillende fasen van de industriële cyclus — kortom, als een afweerreactie van de arbeid tegen de voorafgaande actie van het kapitaal. Als u het vechten voor een loonsverhoging onafhankelijk van al deze omstandigheden neemt, als u slechts op de veranderingen van het loon let en alle andere veranderingen waaruit ze voortspruiten buiten beschouwing laat, gaat u van een verkeerd uitgangspunt uit en komt u tot verkeerde gevolgtrekkingen.”
In tegenstelling tot de verschillende economische scholen van het kapitalisme, koos Marx niet één of enkele symptomatische kenmerken (geldhoeveelheid, loonkosten …) om ze tot de hoofdoorzaak van alles te maken, maar benaderde hij de economie als een globaal samenspel van tegenstrijdige krachten.
In zijn World Economic Update lijkt het IMF dit onbewust te bevestigen. Het wijst erop dat de loonstijging tot dusver over het algemeen stabiel is en dat, ondanks een recente opleving van de loonstijging in de VS, de lonen niet wijzen op een bredere druk op de arbeidsmarkt en dat de gegevens uit Canada, Spanje en het VK soortgelijke patronen van over het algemeen stabiele loonstijging laten zien. Met andere woorden, als er in dit stadium al sprake is van een ‘kostenstijging’, dan is die niet het gevolg van lonen, maar van prijsverhogingen door bedrijven, deels als gevolg van stijgende kosten van grondstoffen, basisproducten en andere elementen, deels als gevolg van verstoringen door Covid, en deels in een poging om de winsten te verhogen. Als we het vanuit een breder perspectief bekijken, zien we dat het aandeel van arbeid in het BBP in de geavanceerde kapitalistische landen al tientallen jaren aan het krimpen is. In de VS is het gekrompen van een gemiddelde van 63% in de jaren vijftig en zestig tot 57% in het afgelopen decennium. De lonen kunnen dus niet verantwoordelijk worden gehouden voor de prijsstijgingen. Indien de lonen sinds de jaren ’60 op hetzelfde niveau waren gebleven, zouden de Amerikaanse werknemers elk jaar samen een triljoen dollar meer hebben verdiend.
Het IMF noemt het automatiseringsproces een in wezen deflatoire factor, of in zijn woorden, een “prijsgevoeligheidsverlagende” factor. Marx heeft dit duidelijker en uitvoeriger uitgelegd. Hij wees op het feit dat kapitalisten, om hun concurrenten de loef af te steken, de “meerwaarde” (in wezen de onbetaalde arbeid van arbeiders die door de bazen als winst wordt aangenomen) gebruiken om de productiviteit te verhogen door betere en efficiëntere technologieën te installeren. Als gevolg daarvan daalt de vereiste arbeidstijd per productie-eenheid. Dus terwijl het aanbod van goederen en diensten de neiging heeft te stijgen, zal de reële waarde – de hoeveelheid arbeid die gemiddeld aan de productie wordt besteed – van elk goed of elke dienst dalen bij een stijging van de productiviteit van de arbeid. Dat verklaart waarom er een inherente tendens is dat de prijzen van goederen dalen in plaats van stijgen. Kapitalisten proberen deze tendens en het effect ervan op de winstvoet tegen te gaan door meer uitbuiting van arbeiders en door monetaire middelen.
Voor arbeiders vergroot een prijsdaling of deflatie hun koopkracht en spaargeld, maar voor kapitalisten vreet het aan hun winsten, maakt het de terugbetaling van schulden moeilijker en maakt het productieve investeringen minder aantrekkelijk. Zij beschouwen een gecontroleerde inflatie als gezond omdat zij de winsten verhoogt, de terugbetaling van schulden draaglijker maakt, de lonen uitholt en de consumptie stimuleert. Onlangs noemde Kenneth Rogoff, voormalig hoofdeconoom van het IMF, “een beetje inflatie geen slechte zaak.” Hij stelt dat centrale banken na de financiële crisis in 2008 negatieve rentetarieven hadden moeten invoeren en een inflatie van 4-6% voor een paar jaar hadden moeten toestaan. Hij pleit nu voor een inflatiedoelstelling van 3% (in plaats van de 2% van de Fed) en citeert zijn voorganger Olivier Blanchard die in 2010 pleitte voor een verhoging van de inflatiedoelstellingen tot 4%.
Inflatie is moeilijk te beheersen
Onder een “gezonde” inflatie wordt een inflatie verstaan die iets hoger ligt dan de gecombineerde groeipercentages van de productiviteit en de beroepsbevolking. Tot het midden en het einde van de jaren zeventig werd in de geavanceerde kapitalistische landen 4% als gezond beschouwd; later, toen de productiviteitsgroei vertraagde, werd 2% de algemeen aanvaarde inflatiedoelstelling. Kenneth Rogoff pleit er eigenlijk voor om de marge tussen inflatie en productiviteitsstijging te verruimen in de hoop dat dit niet alleen de schuldenlast zal verminderen en de vraag zal doen toenemen, maar ook de productie zal stimuleren. Het probleem is dat inflatie moeilijk te beheersen is.
De afgelopen 20 jaar zijn de centrale banken er niet in geslaagd hun doelstelling van 2% te halen, deels omdat zij vreesden voor een herhaling van het begin van de jaren zeventig, toen zij de controle volledig kwijtraakten, met als gevolg wat toen een stagflatieval werd genoemd: economische stagnatie in combinatie met een inflatie met dubbele cijfers of een galopperende inflatie. Er was een combinatie van brutale aanvallen op de arbeidersbeweging en een sterke rem op de geldhoeveelheid (die een nieuwe recessie uitlokte) voor nodig om de kapitalisten een uitweg te laten vinden. Thatcher in het Verenigd Koninkrijk verhoogde de reële rente tussen 1979 en 1982 van -3% tot 4% en de werkloosheid steeg van 5% tot 11% in 1983. Volcker, toen voorzitter van de Fed in de VS, verhoogde de reële rente van negatief tot 5%, en de werkloosheid verdubbelde tot 10% in 3 jaar tijd, maar de inflatie daalde van 13% tot 3%. Het neoliberalisme werd toen het dominante beleid voor een heel historisch tijdperk.
Dat is, zoals we al eerder hebben aangegeven, niet langer houdbaar. In de huidige crisis hadden de kapitalisten en hun vertegenwoordigers in de centrale banken en regeringen geen andere keus dan hun toevlucht te nemen tot meer interventionistische maatregelen. Ze vonden het niet leuk, maar het was noodzakelijk om een nog grotere economische ramp te voorkomen die hun systeem had kunnen bedreigen. Maar zij deden dat met het spookbeeld van controleverlies in hun achterhoofd.
Goederen en diensten, met inbegrip van productiegoederen (machines, grondstoffen, fabrieken en kantoren) worden over het algemeen eenmalig of slechts enkele malen verkocht voor consumptie en verlaten snel de circulatie. Zij worden zelden opgepot en hun snelheid – het aantal keren dat zij in omloop komen en weer uit omloop verdwijnen – is beperkt, gemakkelijk te traceren en te controleren. Dat is niet het geval met geld. Dezelfde hoeveelheid geld kan vele malen in en uit omloop gaan, van eigenaar naar eigenaar gaan of gewoon worden opgepot en helemaal niet circuleren. Bij de geldhoeveelheid is de omloopsnelheid een veel grilliger factor, oppotten kan voorkomen dat geld in omloop komt, maar wanneer de activiteit toeneemt en geld begint te rollen, kan het “multiplicatoreffect” gemakkelijk exponentieel worden.
Dit is waar Nouriel Roubini, alias Dr. Doom, voor waarschuwt in verband met inflatie. Het is moeilijk om hier een duidelijk standpunt over in te nemen. In dit stadium lijken deflatoire tendensen nog steeds de overhand te hebben, maar de economie bevindt zich op een koord en er zijn veel factoren die de balans in de ene of de andere richting kunnen doen doorslaan. Roubini wijst op het voor de hand liggende: de schuldratio’s zijn tegenwoordig bijna drie keer zo hoog als in de jaren zeventig en een losse geldkraan in combinatie met aanbodschokken kan tot inflatie leiden, maar aan de andere kant zijn schulden nog steeds relatief goedkoop omdat de rentevoeten historisch laag zijn en door de centrale banken laag worden gehouden.
De losse geldhoeveelheid heeft echter activa- en kredietzeepbellen aangewakkerd met hoge koers-winstverhoudingen, lage risicopremies en opgeblazen tech-activa. Het heeft ook irrationele crypto-manie, hoogrentende bedrijfsschulden, meme-aandelen (aandelen die plotse en dramatische veranderingen ondergaan als gevolg van een hype in de sociale media), enz. verder gestimuleerd. Dat kan culmineren in wat economen een Minsky-moment noemen: een plotseling verlies van vertrouwen, wat leidt tot paniek die een crash teweegbrengt.
Tien jaar geleden liepen de voedselprijzen uit de hand toen speculanten de termijnmarkt overspoelden. Dit leidde tot voedselrellen en het was een belangrijk element in wat de zogenaamde Arabische lente werd. Een herhaling van een dergelijk scenario, vooral in een periode van schaarste die veel speculatieve mogelijkheden creëert, is heel goed denkbaar, maar de gevolgen ervan zouden nog desastreuzer zijn in de context van klimaatrampen, overgewaardeerde financiële markten en een woedende pandemie.
Er is ook sprake van “huizenkoorts” nu de vastgoedprijzen in de OESO-landen in het eerste kwartaal van 2021 met 9,4% zijn gestegen. In de VS bereikten de huizenprijzen in april hun snelste groei in 30 jaar. Lage leenkosten, aanbodtekorten, stijgende bouwprijzen en welgestelde mensen die op zoek zijn naar grotere woningen liggen hieraan ten grondslag. De huizenprijzen stijgen veel sneller dan de inkomens, waardoor de ongelijkheid nog toeneemt. Fannie Mae, de federale woningbouwvereniging van de VS, beweert dat grotere hypotheken tot hogere huren zullen leiden en de algemene inflatie zullen opdrijven.
Catch 22
Als de inflatie op middellange of langere termijn verder toeneemt, komen de centrale banken in een catch 22-situatie terecht: de inflatie kan in de dubbele cijfers lopen als zij hun ruime geldvoorraadbeleid voortzetten en in een stagflatieval terechtkomen. In landen die hun overheidsschuld hoofdzakelijk in binnenlandse valuta aanhouden, zal de overheidsschuld aanvankelijk draaglijker worden. In landen met een overheidsschuld in vreemde valuta (waaronder veel van de landen met de zwaarste schuldenlast in Afrika en Latijns-Amerika) zou dat niet het geval zijn. Een toenemend aantal van deze landen het risico lopen in gebreke te blijven en hun schulden moeten herstructureren. Dit kan een keten van wanbetalingen uitlokken, wat de internationale spanningen zou doen toenemen en protectionisme in de hand zou werken.
Ook de spreads van particuliere schulden ten opzichte van veiliger staatsobligaties zouden toenemen en door de stijgende inflatie zouden de inflatierisicopremies stijgen. Ongeveer een vijfde van de bedrijven in de VS en nog meer in Europa worden als zombiebedrijven beschouwd, wat betekent dat zij zonder toegang tot goedkoop geld niet in staat zijn om hun schulden af te lossen. Als deze bron opdroogt, zouden veel van deze bedrijven failliet gaan en een keten van faillissementen met zich meebrengen.
Indien de centrale banken hun interventies echter terugschroeven en de rente verhogen om de inflatie te bestrijden, zou een enorme schuldencrisis, een aaneenschakeling van wanbetalingen en faillissementen en een diepe recessie op de loer liggen. Daarom waarschuwt het IMF voor een voorbarige monetaire verstrakking. Nu wordt erkend dat de Europese Centrale Bank een grote fout heeft gemaakt toen zij de rente na de recessie van 2008/9 te vroeg verhoogde. Onlangs heeft zij haar beleid bijgesteld van een inflatiedoelstelling van 2% of minder naar een beleid dat accepteert dat de inflatie gedurende een periode gematigd boven deze doelstelling kan stijgen. Dit kan worden geïnterpreteerd als een lichtjes andere formulering, maar het is in feite een grote verschuiving weg van de grondbeginselen van de ECB en van het idee van de Duitse Bundesbank dat prijsstabiliteit de hoogste prioriteit heeft. Dit beginsel werd door het Duitse establishment standvastig verdedigd, zelfs ten koste van het opleggen van een krimp van 25% aan de Griekse economie na de grote recessie van 2008/9, die onmetelijke ontberingen voor de bevolking heeft veroorzaakt. Het is niet overdreven te stellen dat dit beleid er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat de Griekse brandweer niet in staat was het hoofd te bieden aan de dodelijke branden die daar onlangs een ravage hebben aangericht.
De Amerikaanse Fed lijkt voor te lopen op de ECB door te verklaren “een beleid te voeren dat de in het verleden niet bereikte inflatiedoelstelling goedmaakt”, wat betekent dat de Fed er actief naar zal streven de inflatie tot boven de doelstelling op te drijven. Hoewel dit niet de uitgesproken bedoeling van de ECB is en het zeker tot grote meningsverschillen zou leiden, vooral met de Bundesbank, kunnen we toch verwachten dat haar beleid niet zo ver van dat van de Fed zal afwijken als de eurozone door soortgelijke schokken wordt getroffen.
Het probleem verder voor zich uitschuiven
Het meest waarschijnlijke scenario is dat centrale banken en regeringen doorgaan met een losser beleid, zij het misschien van een meer gerichte aard en met de bedoeling het mettertijd af te bouwen, maar zeer voorzichtig en waarschijnlijk niet zonder regelmatige meningsverschillen en bochten. De reden hiervoor is dat dit onder uiterst moeilijke omstandigheden zal moeten gebeuren. Logischerwijs had de pandemie moeten leiden tot meer internationale samenwerking, maar het kapitalisme heeft volledig gefaald. Beschermingsmateriaal; tests en beademingsapparatuur werden tot wapen gemaakt om nationale belangen te bevorderen en vervolgens zagen we de verschijning van ‘vaccindiplomatie’ en ‘vaccinimperialisme’. De tendens tot protectionisme werd niet omgebogen maar versterkt. Nationale regeringen werden onder druk gezet om meer zelfredzaamheid na te streven. Verdere aanbodschokken als gevolg van protectionisme die de inflatie aanwakkeren, zijn niet minder geworden, maar hebben juist meer kans van slagen.
Dit zal nog worden verergerd door de vergrijzing van de bevolking in de geavanceerde en de opkomende economieën en door strengere migratiebeperkingen, vooral omdat een groeiend aantal lage-inkomenslanden te maken zal krijgen met gezondheidsrampen, economische implosie, oorlogen en burgeroorlogen, alsook klimaatrampen. De rivaliteit tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme over de wereldhegemonie is omgeslagen in een totale koude oorlog, die soms heet kan worden. De allianties zullen instabiel zijn, waarbij sommige kleinere mogendheden de patstelling tussen de twee dominante imperialistische machten zullen aangrijpen om hun eigen regionale imperialistische ambities te verwezenlijken. Een minder veilige en instabielere wereld ligt in het verschiet en dreigt de wereldeconomie te fragmenteren en de bevoorradingsketens onbetrouwbaarder te maken, met nog meer schokken in het verschiet.
Hoewel er een zekere erkenning is voor de noodzaak van een groene transitie, heeft het infrastructuurplan van Biden hier weinig mee te maken en is het er vooral op gericht om niet door China te worden ingehaald. De technologie- en cyberoorlogen zijn al in volle gang. Er is geen enkele kans dat het recente IPCC-rapport over klimaatverandering zal doen wat de pandemie niet heeft gedaan: de kapitalisten wereldwijd wakker schudden en overtuigen om hun nationale belangen opzij te zetten voor internationale samenwerking. Geen enkele kapitalist zal vrijwillig afzien van vervuiling tenzij hij daarvoor goed wordt gecompenseerd met overheidsgeld dat uiteindelijk zal worden opgebracht door de werknemers en hun gezinnen. De klimaatuitdaging vereist vrije uitwisseling van kennis en technologie, internationale samenwerking, democratische planning en massale plannen van overheidsinvesteringen in een groene overgang. Particuliere belangen en woekerwinsten, de belangrijkste ingrediënten van een markteconomie, kunnen niet bijdragen aan deze oplossing, maar zijn het grootste obstakel dat haar in de weg staat.
Men kan niet met zekerheid vaststellen of de deflatoire tendens, die nu nog overheerst, sterk genoeg zal zijn om de inflatoire druk in de geavanceerde kapitalistische landen terug te dringen. Er zijn te veel onzekerheden die de balans kunnen doen doorslaan. Als de inflatie in de dubbele cijfers terechtkomt, zal dat massaal verzet uitlokken. Denk aan de ‘gele hesjes’ in Frankrijk in 2018 als voorgerecht. Maar zelfs als de kapitalisten erin slagen de onmiddellijke dreiging van een inflatiecrisis in te dammen, zal dat ook geen van de grote onderliggende systeemproblemen oplossen. Eisen over arbeidsomstandigheden en lonen, evenals bewegingen tegen onderdrukking en omtrent de klimaatcatastrofe zullen zich nog steeds ontwikkelen
Eén ding is zeker: de illusie dat beslissingen kunnen worden overgelaten aan de wijsheid van de markt en dat de rol van centrale banken en regeringen kan worden teruggebracht tot die van louter technocraten die de samenleving ‘besturen’, behoort tot het verleden. Het idee van de “onafhankelijkheid” van centrale banken stamt uit een ander tijdperk en regeringen zullen, of ze nu willen of niet, gedwongen worden om door te gaan met meer interventionistisch beleid. Het zal niet meer mogelijk zijn voor het establishment om te beweren dat de samenleving alle ideologieën heeft overwonnen en dat het besturen ervan slechts een kwestie is van slimme technici.
Integendeel, de politiek zal haar primaat opnieuw laten gelden en daarmee zal de ideologische strijd over politieke keuzes opbloeien. Het zullen moeilijke tijden worden voor het politieke centrum omdat de polarisatie zal toenemen. De valse illusie dat men noch links noch rechts is, wat uiteindelijk altijd heeft betekend dat men in wezen het bestaande rechtse beleid aanvaardde, zal verdwijnen. Grote problemen, onoplosbaar binnen het kader van de kapitalistische maatschappij, zullen het zoeken naar radicalere oplossingen stimuleren. Rechts-populistische krachten zullen dit trachten uit te buiten. Het zou een illusie zijn te denken dat dit beantwoord kan worden door links reformisme of “populisme”. Alleen een serieuze houding ten opzichte van analyse, perspectieven, programma en organisatie kan een socialistische internationalistische uitweg bieden uit het verval van het kapitalisme.
-
Aanpak pandemie toont het falen van het kapitalisme

Twee weken geleden moest zelfs paus Franciscus toegeven dat het kapitalisme faalt in de aanpak van de coronacrisis. Doorgaans verwijzen revolutionaire socialisten niet vaak naar een figuur als de paus, maar op dit punt is het moeilijk om het met hem oneens te zijn…
Artikel op basis van een interventie van Cédric Gérôme op de marxistische vormingsdag van LSP/PSL vorig weekend
Het kapitalistische systeem heeft niet alleen ons milieu geteisterd, maar ook de menselijke soort blootgesteld aan de opkomst van nieuwe virussen. Het heeft de gezondheidszorg in een vervallen staat achtergelaten waardoor het moeilijker was om op de pandemie te reageren. Het heeft honderden miljoenen werkenden en hun gezinnen over de hele wereld gedwongen hun leven onnodig te riskeren om de winstmarges van bazen en aandeelhouders in stand te houden.
Dit systeem, dat uitsluitend wordt gedreven door de logica van de winst, is er ook niet in geslaagd om – ondanks de ongekende hoeveelheden geld die de regeringen en centrale banken in de economie hebben geïnjecteerd – de tijd sinds het begin van de pandemie aan te grijpen om de middelen te heroriënteren om een tweede golf aan te kunnen. De tweede golf kent nu een opgang in steeds meer landen.
In Frankrijk, dat geconfronteerd wordt met een nieuwe en snelle stijging van het aantal infecties en ziekenhuisopnames, zijn artsen, verpleegkundigen en andere gezondheidswerkers afgelopen donderdag 15 oktober in staking gegaan en werd er betoogd. Zij wilden het feit aan de kaak stellen dat meer dan een half jaar na het begin van de pandemie nog steeds niet de nodige investeringen zijn gedaan om het kritieke tekort aan middelen, bedden op de intensive care, verplegend personeel en zelfs beschermingsmiddelen op te vangen.
Uit een onderzoek onder 60.000 verpleegkundigen bleek dat al voor de crisis 33% van de verpleegkundigen zei te lijden onder een burn-out. Dit cijfer is vandaag bijna verdubbeld tot 57%. Dit zijn de omstandigheden waaronder het kapitalisme de gezondheidszorg veroordeelt midden een pandemie in één van de landen waar het niveau van de overheidsinvesteringen in deze sector verhoudingsgewijs tot de hoogste ter wereld behoort!
Een van de kenmerken van deze crisis is de mate waarin de zogenaamde geavanceerde landen, met name de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, compleet falen op zowel gezondheidsvlak als qua economie. Deze landen zijn historisch gezien de pijlers van het wereldkapitalisme en de kampioenen van het neoliberalisme!
Dit is het beste wat het kapitalisme kan bieden: 54 miljoen mensen met voedselonzekerheid in de Verenigde Staten, files van enkele kilometers lang vanwege het aantal mensen dat in de rij staat aan voedselbanken, massagraven in het hart van New York City … Het is duidelijk dat dit een systeem is dat historisch gezien afgedaan heeft en afgeleefd is.
Tijdens de zomer werd nog gesproken over het zogenaamd snel economisch “herstel”. Maar zoals voorspeld, is dat gepraat alweer uit de lucht gegrepen en wordt het steeds meer overschaduwd door een heropleving van de waarschuwingen en zorgen van de heersende klassen zelf dat we op de rand van een nieuwe lange lijdensweg kunnen staan, met de mogelijkheid van een verdere ernstige verslechtering van de economische situatie in de komende maanden.
Als we kijken naar de speculatieve orgie op de beurzen, gevoed door de monetaire en fiscale interventies van de afgelopen maanden, dan zien we dat het daar vrij goed loopt. Dit fenomeen legt echter de basis voor nieuwe financiële schokken, waarvoor zelfs de hoofdeconoom van de Wereldbank recent waarschuwde. Dit is slechts één symptoom van de verzadiging van de wereldmarkt, van de diepte van de crisis waarmee de reële economie wordt geconfronteerd, en van het zeer parasitaire karakter van het kapitalistische systeem. Zoals de Russische revolutionair Leon Trotski al aangaf: “In tijden van kapitalistische neergang hebben crises een langdurig karakter en zijn hausses beperkt, oppervlakkig en speculatief van aard.”
Het mondiale kapitalisme bevindt zich vandaag in een algemene fase van verval en wanorde zonder historische vergelijking. De cijfers die onlangs zijn gepubliceerd over de polarisatie van de rijkdom sinds het begin van de pandemie geven een vrij duidelijke indicatie van het duizelingwekkende aantal tegenstrijdigheden die in dit systeem vervat zijn. Alle tegenstrijdigheden in het kapitalistische systeem zijn blootgelegd, verergerd en versneld door de pandemie en de golf van economische depressie die deze heeft ontketend, wat bijzonder acuut en wreed is in de neokoloniale wereld.
Met meer dan 400 miljoen jobs die al verloren zijn gegaan en een verdubbeling van het aantal mensen dat met de hongerdood wordt bedreigd sinds het begin van het jaar, zien we een enorme toename van ellende. Tegelijk is er de oceaan van rijkdom waarin de miljardairs zwemmen. Jeff Bezos, de baas van Amazon, heeft zijn persoonlijke rijkdom met 92 miljard dollar verhoogd sinds het begin van de pandemie. Oxfam berekende dat dit genoeg zou zijn om elk van zijn 876.000 werknemers een bonus van $105.000 te betalen zonder dat Bezos een cent minder overhoudt dan wat hij in maart had. De zeven grootste farmaceutische bedrijven ter wereld zullen het jaar afsluiten met minstens 12 miljard dollar aan extra winst als gevolg van de pandemie.
Massa-vaccinatie is de beste manier om een einde te maken aan de nachtmerrie van nieuwe besmettingsgolven, dood en herhaalde lockdowns. Maar de financiële belangen van de aandeelhouders van de private bedrijven – in wier handen de zoektocht naar een vaccin is toevertrouwd – en de weigering van deze bedrijven om wetenschappelijke kennis te bundelen omdat ze allemaal als eerste willen profiteren van deze lucratieve markt, zijn belangrijke obstakels voor het beschikbaar stellen van een kwalitatief hoogwaardig, veilig en toegankelijk vaccin voor iedereen.
De winstwedloop en de groeiende nationalistische rivaliteit tussen de grote mogendheden vormen ook de kern van de dreiging van nieuwe oorlogen: van de nieuwe koude oorlog tussen China en de VS tot de Middellandse Zee en de Kaukasus. Dit is een zoveelste argument voor de dringendheid om ons te organiseren en een einde te maken aan dit systeem dat ons naar nieuwe rampen leidt.
Het antwoord van de massa’s op deze crisis laat niet langer op zich wachten. Vorige week was er in Zuid-Afrika een algemene staking. Voor het eerst sinds het einde van het apartheidsregime was er een nationaal stakingsinitiatief ondersteund door alle vakbondsfederaties. Dat is een historisch moment dat werd opgelegd onder druk van de bevolking. Indonesië kende drie dagen lang stakingen en massale betogingen tegen een wet die gericht was op de ontmanteling van een hele reeks sociale en milieubeschermingsmaatregelen ten behoeve van het kapitaal.
Om nog maar te zwijgen van de prérevolutionaire ontwikkelingen in Wit-Rusland, de historische jongerenopstand in Thailand, de betogingen tegen politiegeweld in Tunesië, Colombia en vooral Nigeria. In dit laatste land kon de beweging een overwinning op de staat behalen met de ontmanteling van een beruchte veiligheidseenheid die verantwoordelijk was voor talrijke moorden, martelingen en andere misstanden tegen de lokale bevolking.
In Tunesië was één van de slogans die tijdens de betogingen van vorige week op een bordje van een jonge scholier stond: “Je hebt de verkeerde generatie aangevallen”. Een generatie die enkele crisis heeft gekend en die haar hoop en toekomst voortdurend bedreigd ziet door deze zieke samenleving, die in de greep is van een structurele en veelzijdige crisis op het gebied van de economie, gezondheid en het klimaat.
Een veelzeggende anekdote is dat het Britse Ministerie van Onderwijs onlangs instructies gaf aan scholen om geen materiaal te gebruiken dat “kritisch is voor het kapitalisme”. Het is duidelijk dat de burgerij heel goed heeft begrepen dat deze generatie waarschijnlijk bijzonder openstaat voor antikapitalistische en socialistische ideeën.
Laten we duidelijk zijn: de jeugd is een vrij betrouwbare barometer van wat er leeft in de bredere lagen van de samenleving. De toename van het antisysteemgevoel en de vastberadenheid waarmee we de jeugd in een hele reeks landen de straat op hebben zien gaan, biedt een maatstaf voor de explosies van de klassenstrijd die ons in de komende periode te wachten staan, waarvan 2019 al een voorproefje gaf.
Zoals Gramsci al opmerkte, is een ogenblik waarop de oude wereld stervende is en de nieuwe wereld traag verschijnt ook een tijdperk waarin monsters opduiken. Denk maar aan racisme, nationalisme, rechts-populisme, complottheorieën en andere reactionaire ideeën en stromingen.
Het voorbeeld van de overwinning met de veroordeling van de neofascisten van Gouden Dageraad in Griekenland, zelfs al is die slechts voorlopig, toont hoe we de monsters kunnen bestrijden. Dat gebeurt niet in de instellingen of via de gevestigde partijen en politici, maar door de actieve en onafhankelijke mobilisatie van de werkenden en jongeren zonder wie deze veroordeling er nooit zou gekomen zijn.
De beste manier om ons voor te bereiden op het wegwerken van dit ontaarde systeem en alle monsters die het voortbrengt, is door onze inspanningen op te voeren bij de opbouw van de krachten van het revolutionaire socialisme. We doen dit met International Socialist Alternative en zijn afdelingen, waaronder LSP/PSL in België. We versterken onze basis onder werkenden en jongeren zodat we in de best mogelijke positie verkeren om een essentiële rol te spelen in de komende strijd voor maatschappijverandering.
-
Kapitalisme faalt test gezondheidscrisis

Het kapitalisme faalt niet alleen in het beschermen van de gezondheid van de bevolking, het systeem zelf staat meteen onder druk bij deze crisis. De effecten van de lockdown op de economie zijn bijzonder verregaand met dalingen van het Bruto Binnenlands Product in dubbele cijfers in heel wat landen. De economische groei stond al onder druk, de lockdowns versterkten de neergaande tendens tot dramatische proporties.
Zowel in de VS als in Europa is de achteruitgang spectaculair. De Britse nationale bank verwacht dit jaar de zwaarste recessie sinds 1706. Met negatieve cijfers van -18,5% in Spanje, – 14,1% in Portugal, -13,8% in Frankrijk, -12,4% in Italië maar ook -10,1% in Duitsland, worden records opgetekend. Dit heeft meteen gevolgen op vlak van het aantal werklozen. In de VS zijn er momenteel 17 miljoen werklozen. In de Europese Unie kwamen er een miljoen werklozen bij, waardoor het er nu 15 miljoen zijn. De stijging is minder groot dan in de VS, onder meer door een grotere bescherming en stelsels als tijdelijke werkloosheid. Er wordt echter gevreesd dat een groot aantal tijdelijk werklozen straks volledig werkloos zullen worden. Momenteel zijn er in Duitsland alleen 7 miljoen tijdelijk werklozen. In ons land waren bijna 15% van de werknemers uit de private sector in juni nog één of meerdere dagen tijdelijk werkloos. Ondertussen beginnen de eerste sociale bloedbaden zich af te tekenen: bij FNG (overkoepeling van onder meer Brantano) zijn duizenden jobs bedreigd en in het tweede kwartaal waren bij 29 collectieve ontslagrondes 3604 jobs bedreigd.
Bij het begin van de tweede golf van besmettingen worden vooral maatregelen genomen rond vrijetijdsbesteding. Er wordt gehoopt om de economische gevolgen zoveel mogelijk te beperken, maar naarmate het virus opgang kent zullen die gevolgen er sowieso zijn. In mei bleek uit een studie dat een groot aantal besmettingen op de werkplaats gebeurt. Er zijn in veel bedrijven maatregelen afgedwongen door het personeel, maar de kwestie van veiligheid op de werkvloer zal onvermijdelijk gevolgen hebben op de economische activiteiten. Zelfs indien daar geen rekening mee wordt gehouden, gaan de grootbanken in ons land uit van een economische krimp in 2020 van 7 tot 11%.
Momenteel worden enkele van de ergste gevolgen voor de werkenden nog opgevangen door de sociale zekerheid en grotere overheidsuitgaven. We horen echter, zeker uit liberale hoek, de eerste oproepen om die uitgaven aan banden te leggen. Op Europees vlak lijken alle voorheen opgestelde dictaten rond begrotingstekorten en overheidsschulden vergeten te zijn, maar dit dreigt de tegenstellingen binnen de Europese Unie te vergroten. Nu meteen hard snoeien, onder meer in de zorgsector, ligt politiek moeilijk en dreigt economisch herstel te beknotten nog voor het gestart is. Dat neemt niet weg dat de kapitalisten een beleid zullen proberen uit te werken waarmee ze de kost van de crisis naar de werkenden en hun gezinnen doorschuiven, om hun eigen winsten te herstellen.
Niet dat alle winsten onder druk staan. Enkele grote bedrijven doen het uitstekend: de vier grote technologie-bedrijven in de VS maakten in het tweede kwartaal een recordwinst van 28,6 miljard dollar. Het is niet verwonderlijk dat de roep groeit om deze bedrijven te laten bijdragen aan de gemeenschap. Een parlementair debat over de machtspositie van deze bedrijven zal daartoe niet volstaan. De New York Times omschreef dat debat in de VS reeds als “meer achtergrondgeluid dan een reële bedreiging” voor die bedrijven. Er zijn gelukkig ook andere voorbeeld: in Seattle werd door druk van onderaf en een socialistische beweging met een verkozen positie en reële impact op de strijd een eerste Amazon-taks afgedwongen. Het is door strijd van onderuit dat verworvenheden bekomen worden.
Het kapitalisme krijgt een zware slag door de gezondheidscrisis. Het antwoord op het virus wordt in alle ontwikkelde kapitalistische landen gekenmerkt door hulpeloosheid en gebrek aan planmatige aanpak. Uitzicht op een echte oplossing is er niet zolang er geen vaccin is dat op massale schaal toegankelijk is voor de bevolking. Een beleid van grootschalige testen en tracing zou ergere maatregelen zoals een lockdown kunnen vermijden, maar zelfs na vijf maanden is er geen sprake van dergelijk beleid. In ons land komen we amper aan 20.000 tests per dag: zo duurt het bijna twee jaar om iedereen één keer te testen! In zo’n context dreigen de economische gevolgen van het virus erger uit te vallen dan wat tot hiertoe wordt aangenomen.
Een systeem dat bij een ernstige test zo hard faalt, verdient zelfs geen tweede zit. Het moet afgevoerd worden zodat we onze gezondheid en onze levensstandaard kunnen verdedigen. Het kapitalisme faalt, hoog tijd voor een socialistisch alternatief.
Waarom dat nodig is? Een verpleger die lid is van LSP omschreef het in een discussie op sociale media als volgt: “Een socialistische maatschappij zou om te beginnen vooral inzetten op preventie en ook massaal investeren in wetenschappelijk onderzoek (zonder het bestaan van patenten!). De komst van zoiets als Covid-19 is al langer dan een decennium door wetenschappers aangekondigd maar ja … Toen was er de financiële crisis van 2008 en werd overal ter wereld gezondheidszorg gezien als een grote spaarpot waaruit de neoliberale regeringen naar hartelust konden grabbelen om begrotingen in evenwicht te brengen. Een ander punt is radicale arbeidsduurvermindering. Onder het kapitalisme zorgt technologische innovatie vaak (niet altijd) voor werkloosheid. Technologie wordt ook afgeremd door het kapitalisme. Niet enkel door het bestaan van patenten en monopolies maar ook door de kapitalistische kosten-baten analyse. Repetitief en ‘hersenloos’ werk dat perfect door machines kan gedaan worden, zal onder het kapitalisme nog steeds door mensen uitgevoerd worden als het gebruik van machines duurder uitvalt. Met andere woorden: in een socialistische maatschappij wordt er volop ingezet in automatisatie om repetitief werk te vermijden en zal de arbeidsduur gereduceerd worden tot een strikt minimum. De enorme hoeveelheid vrijgekomen tijd zouden mensen kunnen gebruiken om op een geïnformeerde wijze deel te nemen aan de politieke besluitvorming en eigenlijk aan alles waarmee men zich als mens op een humanistische wijze kan ontplooien. De economie staat ten dienste van de mens en niet omgekeerd.”
-
Komt er een Derde Wereldoorlog?

Volgens een studie die tussen juni en oktober 2019 is uitgevoerd door het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK), is meer dan de helft van de mensen tussen 20 en 35 jaar ervan overtuigd dat we in het komende decennium een wereldwijd conflict, waarschijnlijk een nucleair conflict, kunnen verwachten. Ook in ons land vreest meer dan de helft van de jongeren een Derde Wereldoorlog. Komt het zo ver?
Artikel door Eugenio (Brussel) – uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’
Dit gevoel werd nog versterkt door de moord op generaal Qassem Soleimani, de topambtenaar van de Iraanse veiligheidsdienst, en de daaruit voortvloeiende dreigementen die werden uitgewisseld tussen Amerikaanse en Iraanse functionarissen. Zeker onder jongeren is er een diepgewortelde angst voor een wereldwijd nucleair conflict en is er een algemeen begrip van het apocalyptisch potentieel ervan.
Het is echter onwaarschijnlijk dat er een Derde Wereldoorlog met een nucleair conflict komt. Het perspectief van een wederzijds verzekerde vernietiging, dat een wereldwijd nucleair conflict met zich mee zou brengen, bedreigt ook de economische en politieke elite. Die elite schept wel graag op over kernwapens met het oog op internationaal prestige en diplomatieke invloed, maar ze gebruiken is iets anders.
De kapitalistische elite is enkel geïnteresseerd in meer winsten. Dat kan door de exploitatie van natuurlijke grondstoffen en menselijke arbeid. Dat is niet mogelijk in een post-apocalyptische Mad Max-achtige kale woestenij. De verwevenheid van de wereldwijde kapitalistische economie maakt dat zelfs kleinschalige nucleaire aanvallen ongewenst lijken bij het establishment, omdat deze de toeleveringsketens te diep zouden ontwrichten en hierdoor de economie bedreigen.
Dat neemt niet weg dat het kapitalisme in crisis leidt tot toenemende spanningen. De competitie tussen de VS en China zou in zowat elk ander tijdperk al tot een open oorlog geleid hebben. Ook nu zijn er spanningen en conflicten, van handelsoorlogen tot confrontaties tussen marionettenregimes van mondiale en regionale imperialistische machten. Bovendien wordt wereldwijd massaal in militaire apparatuur geïnvesteerd: in 2018 ging het om 1.822 miljard dollar! Tenslotte wordt oorlogsdreiging gebruikt door diverse elites om interne oppositie het zwijgen op te leggen of te marginaliseren. De dreiging van oorlogsgevaar werd gebruikt als dekmantel voor de vervolging van activisten van de arbeidersbeweging begin 20e eeuw of nog onder het McCarthyisme in de VS in de jaren 1950.
Op dat vlak komen verschillende regimes echter in de problemen. Het Amerikaanse politieke establishment verliest de greep over haar stelsel en ziet met lede ogen aan hoe socialistische ideeën een opgang kennen. Ook het Iraanse regime werd geconfronteerd met massale contestatie en protest. Het gevaar van een sterke anti-oorlogsbeweging die het politieke en economische bewind bedreigt, is een belangrijke reden waarom een Derde Wereldoorlog momenteel niet op de agenda staat. Na jaren van oorlog en duizenden gesneuvelde jonge Amerikanen, speelde de anti-oorlogsbeweging een grote rol in het einde van de Vietnam-oorlog in de jaren 1970. Vandaag zou een anti-oorlogsbeweging in de VS snel kunnen groeien en in een context van een groeiend aantal stakingen ook op dat efficiënte actiemiddel beroep kunnen doen. Dit zou de heerschappij van het establishment en heel het kapitalistisch systeem bedreigen.
Een internationale massabeweging van werkenden en jongeren tegen oorlog en imperialisme is het beste antwoord op oorlogsdreiging. Door de volledige militaire industrie in publieke handen te nemen, kunnen de enorme middelen en technologische kennis aangewend worden in het belang van vrede en solidariteit onder de werkenden. Help ons die beweging op te bouwen! We hebben een wereld te winnen!
-
Economie. De corona-recessie is begonnen

Verklaring van het internationaal uitvoerend orgaan van ISA (International Socialist Alternative)
De coronaviruspandemie heeft honderdduizenden mensen besmet en duizenden het leven gekost. De meeste wetenschappelijke en medische deskundigen waarschuwen dat de situatie ongetwijfeld nog veel erger zal worden en dat er wereldwijd miljoenen mensen zullen sterven. Deze crisis toont zowel de uiterste onbekwaamheid van het kapitalistische systeem om een gezondheidscrisis van deze omvang aan te pakken als de heldhaftige inspanningen van gezondheidswerkers, wetenschappers, leraren, brandweerlieden en vele anderen, vaak vrijwilligers, die hun eigen leven riskeren en lange uren werken om het virus in te dammen en te bestrijden.
Zij moeten dit doen in een situatie van permanente nood, die nog wordt verergerd door een tekort aan tests, sanitaire voorzieningen, ziekenhuisbedden en personeel. Dit is in hoge mate het gevolg van het neoliberale offensief dat de afgelopen decennia is gevoerd tegen de gezondheidszorg en andere openbare diensten. Dit heeft geleid tot de geleidelijke invoering van neoliberale managementbeginselen, waaronder “lean production” (waarbij alles tot het absolute minimum wordt teruggebracht), en tot de volledige privatisering van voormalige openbare diensten en nationale gezondheidsstelsels.
Zo beschikte Italië in 1975 over 10,6 ziekenhuisbedden per 1.000 personen, tegenover 2,6 nu. In 2011 waren er 6,9 verpleegkundigen en vroedvrouwen per 1.000 mensen, tegenover 5,8 in 2017. In Frankrijk is het aantal ziekenhuisbedden per 1.000 personen van 11,1 in 1981 afgenomen tot 6,5 in 2013.
Omdat sommige westerse mediacommentatoren en politici troost zoeken in de hoop dat het begin van de zomer de uitbraak zal temperen, vergeten ze vaak dat hun zomer de winter op het zuidelijk halfrond is! De enorme ongelijkheden, de slechte sanitaire en gezondheidsvoorzieningen en de hoge bevolkingsdichtheid die in veel delen van de neokoloniale wereld heerst, kunnen leiden tot een nieuwe cyclus van menselijk lijden op een nog grotere schaal, mocht het virus daar wortel schieten.
Na een periode van ontkenning en openlijke verdoezeling hebben regeringen, internationale instellingen en politici zich ‘aangesloten’ bij de strijd. In veel landen die door het virus zijn getroffen, worden scholen, bars en restaurants gesloten. Sport en culturele activiteiten zijn afgelast. Massabijeenkomsten worden verboden.
Frankrijk heeft een gedeeltelijke lockdown uitgeroepen. Bars en restaurants zijn gesloten en een demonstratie van honderden demonstranten van gele hesjes, waarvan sommige met een beschermend masker, is zaterdag door de politie in Parijs gestopt en door de autoriteiten als onverantwoordelijk voorgesteld in het kader van de epidemie. Macron stond er echter op dat de lokale verkiezingen de volgende dag zouden doorgaan.
Italië staat onder volledige lockdown, maar net als in bijna alle andere landen blijven de meeste bedrijven ongestraft hun gang gaan, wat de andere genomen maatregelen zinloos maakt en illustreert hoe regeringen in dienst van de bazen staan. Dit is de context voor een golf van wilde stakingen en walkouts die internationaal is uitgebroken tegen de roekeloze poging van de kapitalistische klasse om hun winstmarges te behouden, met totale minachting voor mensenlevens en de gezondheid van de werknemers. In heel Italië zijn er stakingen geweest van industriële arbeiders, postbeambten in Groot-Brittannië, buschauffeurs in Frankrijk en België, arbeiders uit de autosector in Canada, enz. Nu de Europese Commissie door de gebeurtenissen wordt ingehaald, ligt ook de veelgeprezen “vrijheid van verkeer” in de EU en de interne markt aan flarden.
Epidemieën en pandemieën komen steeds vaker voor in het wereldwijde kapitalisme
Epidemieën en pandemieën zijn niet uitzonderlijk, de geschiedenis is ermee bezaaid. Naar schatting is de Europese bevolking gehalveerd door de Justiniaanse Pest (550 – 700AD). Plagen maken geen deel uit van onze cultuur, maar worden erdoor veroorzaakt. De Zwarte Dood verspreidde zich in het midden van de 14e eeuw in Europa, vergemakkelijkt door de groei van de handel langs de Zijderoute, alvorens 30% van de Europese bevolking te decimeren. Geïnfecteerde mensen moesten veertig dagen binnen blijven en er werd een bundel stro aan de gevel van hun huis gehangen, zodat de mensen konden zien dat de bewoners besmet waren. Schepen die vanuit besmette havens in Venetië aankwamen, moesten 40 dagen voor de landing voor anker gaan. De Spaanse griep (1918-1920) besmette naar schatting 500 miljoen mensen over de hele wereld en leidde tot 50-100 miljoen doden. Volgens de vorig jaar gepubliceerde studie van de Wereldbank zou een soortgelijke epidemie vandaag leiden tot een ineenstorting van het mondiale BBP met ongeveer 5%, een recessie die veel dieper is dan die van 2009 (-2%).
Sinds deze historische voorbeelden hebben ongekende wegenbouw, ontbossing en ontwikkeling van de landbouw, evenals het wereldwijde reizen en de handel, de mensheid nog vatbaarder gemaakt voor ziekteverwekkers zoals het coronavirus. Studies hebben aangetoond dat dergelijke opkomende ziekten in de laatste halve eeuw zijn verviervoudigd, grotendeels als gevolg van de verstoring van het ecosysteem door menselijke activiteiten. Tussen 2011 en 2018 telde de Wereldgezondheidsorganisatie maar liefst 1.483 epidemieën in 172 landen. In de recente geschiedenis haalden hiv (dat aids veroorzaakt) en de ebola-epidemie de krantenkoppen voor het doden van honderdduizenden mensen, vooral in sub-Sahara Afrika.
Vanwege de gelijkenis met Covid-19 wordt veel verwezen naar de uitbraak van SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) in Zuid-China tussen november 2002 en juli 2003, die 8.098 infecties veroorzaakte, met 774 gerapporteerde sterfgevallen in 17 landen tot gevolg. Deze epidemie had echter, net als HIV en ebola, slechts een zeer beperkt effect op de wereldeconomie (-0,1%).
Deze keer zal het anders zijn
Tijdens de SARS-epidemie was China, dat 4% van de wereldeconomie vertegenwoordigde, nog niet het economische zwaargewicht dat het nu is (17% van het mondiale BBP). Het heeft sinds de crisis van 2008 de groei in de wereld grotendeels gestimuleerd en is een belangrijke leverancier en afnemer geworden voor alle continenten. Het absorbeert 14% van de uitvoer uit de EU, 6% minder dan 20 jaar geleden, en zorgt voor 20% van de invoer in de EU, een verdubbeling ten opzichte van 20 jaar geleden. De Duitse auto-industrie is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de Chinese markt: een op de vier BMW’s wordt daar verkocht en een derde van de jaarlijkse winst van VW wordt in China gerealiseerd. China’s Aziatische buren en veel mondiale grondstoffenproducenten (zoals Brazilië) zijn sterk afhankelijk van het Chinese productieritme. Ook bezoeken jaarlijks zo’n 8 miljoen Chinese toeristen Europa en nog veel toeristen trekken naar bestemmingen in Azië, waaronder Japan.
Hoewel er sinds 2008 sprake is van een gedeeltelijke omkering van de globalisering en de groei van de wereldhandel, betekent het sterk geïntegreerde karakter van de wereldeconomie en de toeleveringsketens, waarbij de productie van goederen en hun componenten over veel landen en continenten is gefragmenteerd, dat het stoppen van productie in het ene land zich vertaalt in een vertraging of verlamming van de productie in andere landen. Apple, dat een fabriek heeft in Wuhan, heeft al aangekondigd dat het op zoek is naar andere leveranciers.
De farmaceutische industrie is voor de productie van een belangrijk deel van de generieke geneesmiddelen en werkzame stoffen sterk afhankelijk van de Chinese chemische industrie. Op 27 februari meldde de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration) al het eerste drugstekort in verband met de uitbraak, en met de verstoring in de toeleveringsketen van de geneesmiddelen. Verdere soortgelijke tekorten zijn mogelijk. China is ook een belangrijke spil van veel andere sectoren. Deze onderlinge afhankelijkheid is een belangrijke aandrijfriem voor schokken over de hele wereld.
De wereldwijde recessie die begint zal waarschijnlijk voor altijd de naam COVID-19 dragen. De waarheid is echter dat het virus de aanleiding was van de recessie, maar niet de fundamentele oorzaak. Het coronavirus verscheen op een moment dat de wereldeconomie al aan het wankelen was. De wereldgroei in 2019 was slechts 2,9% vergeleken met 3,4% in 2018 en 3,6% in 2017, stelselmatig lager dan voor de Grote Recessie. Een belangrijke bron van zorg is het gebrek aan productiviteitsgroei. De stagnatie en de daling in de afgelopen tien jaar betekent dat de bescheiden groei van de arbeidsproductiviteit vooral wordt gedreven door de accumulatie van fysiek kapitaal (machines, gebouwen, kantoor- of magazijnbenodigdheden, voertuigen, computers, enz. die een bedrijf bezit), en niet zozeer door een grotere efficiëntie of innovatie.
De wereldeconomie heeft nooit echt de fundamentele zwakheden overwonnen die hebben geleid tot de Grote Recessie van 2008-2009. De productiviteitsniveaus bleven dalen, leeggelopen zeepbellen werden vervangen door andere, nog grotere zeepbellen en hoewel de rentetarieven werden verlaagd en er tonnen geld werden gedrukt, zijn de productieve investeringen in de reële economie nooit van de grond gekomen. De lonen werden laag gehouden, de huizenprijzen hoog en het inschrijvingsgeld, de gezondheidskosten enz. bleven stijgen. De kleine voordelen die het “herstel” met zich meebracht, kwamen voor een overweldigend deel ten goede aan de kapitalistische elite, waardoor de ongelijkheid nog groter werd. De enorme bedragen die in de financiële sector van de belangrijkste kapitalistische landen werden gepompt door middel van maatregelen als Quantitative Easing (QE) zijn grotendeels teruggegaan naar speculatie in plaats van naar productieve investeringen. In wezen bestond het beleid van de belangrijkste kapitalistische landen uit het verderop schoppen van het blikje door er steeds meer geld in te pompen.
Gevangen in een schuldenval
In 2008-2009 waren de kapitalisten sterk afhankelijk van de “opkomende” BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China), die toen in tegenstelling tot vandaag relatief dynamisch waren. Dit was zeker het geval voor China, dat investeerde in grootschalige infrastructuurprojecten en grote hoeveelheden grondstoffen importeerde. Vandaag is China om een aantal redenen niet in staat om deze rol te spelen. Naast de effecten van het coronavirus (waarop we verder terugkomen), de toegenomen inter-imperialistische spanningen en het gedeeltelijk stilvallen van zijn ‘Belt and Road’-programma, draagt China ook nog steeds de effecten van zijn gigantische op krediet gebaseerde herstelbeleid dat werd toegepast als reactie op de crisis van 2008 en daarna.
De totale schuld van China wordt geschat op meer dan 300% van het BBP, wat neerkomt op ongeveer 40.000 miljard USD, of ongeveer de helft van het mondiale BBP! Bovendien heeft de Chinese centrale bank misschien niet volledig controle over wat bedrijven als Tencent of Alibaba met hun geld doen. Als de groei zou vertragen en staatsbedrijven, provinciale of lokale overheden hun schulden niet betalen, kan dit leiden tot een vermenigvuldiging van faillissementen en besmetting van de banksector. Door de bijzondere staatskapitalistische structuur van China zou dit een grote systeemcrisis kunnen worden.
De schuld wordt beschermd door administratieve maatregelen die de kapitaalstroom in en uit het land controleren. Dit heeft een enorme impact op de Chinese investeringen en het beleid in het buitenland. Om deze schuld te voeden en de economie vooruit te helpen, heeft China spaargeld van zijn bevolking en inkomsten uit export nodig. Zonder groei kunnen de mensen minder geld op de banken zetten en een nog dieper wantrouwen jegens de overheid ontwikkelen. Voor de export kunnen China’s investeringsplannen in het buitenland de toegang tot lokale buitenlandse markten garanderen.
Bovendien speelt Hongkong ook een cruciale rol. Het werkt als een doorgeefluik voor financiële transacties tussen de nog niet volledig opengestelde Chinese economie en de open wereldeconomie. Met Hongkong zijn alle uitwisselingen met de open financiële wereld daarbuiten relatief eenvoudig. Zonder dit systeem, en met aanzienlijke delen van de Chinese economie die nog steeds onder strenge administratieve controle staan, zou alles moeilijker zijn. Dat brengt een strategische noodzaak met zich mee voor de huidige economische en politieke situatie in China. Peking moet Hongkong onder controle houden, terwijl het in economisch opzicht ook relatief vrij en open moet blijven, om te voorkomen dat het land geïsoleerd raakt.
China staat bij lange na niet alleen in zijn schuldencrisis. Een decennium van record-lage, of negatieve, rentetarieven heeft een recordhoeveelheid aan wereldwijde schulden opgestapeld, goed voor meer dan 322% van het mondiale bbp! Dat betekent dat eventuele zwakke plekken in het financiële systeem het potentieel hebben om een nieuwe schuldencrisis te veroorzaken. In de afgelopen tien jaar hebben bedrijven massaal geleend. De enorme stijging van de niet-financiële schulden van bedrijven in de VS is bijzonder opvallend. Dit heeft de zeer grote mondiale technologiebedrijven in staat gesteld om hun eigen aandelen te kopen en enorme dividenden uit te keren aan de aandeelhouders, terwijl ze in het buitenland contant geld opstapelen om belastingen te ontduiken. Het heeft ook kleine en middelgrote bedrijven in de VS, Europa en Japan, die geen substantiële winst hebben gemaakt, in staat gesteld te overleven in een ‘zombiestaat’.
Eind december 2019 bereikte het wereldwijde aandeel van niet-financiële bedrijfsobligaties een historisch hoogtepunt van 13.500 miljard dollar, het dubbele van het niveau van december 2008, vooral in de VS, waar de bedrijfsschuld sinds de financiële crisis bijna is verdubbeld. Het grootste deel van die schuld heeft de rating ‘BBB’, wat betekent dat ze worden gedegradeerd tot ‘junk levels’ als de economie hapert. Het meest recente mondiale financiële stabiliteitsrapport van het IMF onderstreept dit punt met een simulatie waaruit blijkt dat een recessie die half zo ernstig is als in 2009, ertoe zou leiden dat talloze bedrijven met schulden niet in staat zouden zijn om die schuld af te lossen. Als de verkoop ineenstort, de toeleveringsketens worden verstoord en de winstgevendheid verder daalt, zouden deze bedrijven met een zware schuldenlast kunnen instorten. Dat zou de kredietmarkten en de banken treffen en mogelijk een wereldwijde financiële ineenstorting veroorzaken.
De wereldhandel is een bron van zorg te midden van een versnelde ontglobalisering
Een van de meest opvallende kenmerken van de komende recessie is de versnelling van de omkering van de globalisering en een toename van het economisch en politiek nationalisme. Dit wordt weerspiegeld in politieke fenomenen in de hele wereld, waarbij regeringen in de belangrijkste machten van de wereld worden overgenomen door een golf van rechts-populisme. Terwijl de beperkte maar zeer belangrijke internationale samenwerking ertoe heeft bijgedragen dat de kapitalisten de Grote Recessie van 2008/9 in bedwang konden houden, is er vandaag geen sprake van dergelijke samenwerking, en in plaats daarvan is er de opkomst van wereldwijde inter-imperialistische tegenstellingen, die de wereldeconomie domineren en naar de afgrond duwen. Dit werd erg duidelijk in de wereldhandel.
Als het volume van de wereldhandel in het jaar 2000 als 100 wordt genomen, dan is het gestegen tot 117 in 2007, maar gedaald tot 105 in 2017. De Wereldhandelsorganisatie meldde vorig jaar een toename van de wereldhandel met 1,2%, minder dan de helft van de verwachte 2,6% vanaf april 2019. Ter vergelijking: de wereldhandel is van 1990 tot 2007 gemiddeld met 6,9% per jaar gegroeid, wat de groei van de wereldeconomie stimuleerde.
Bovendien begon Trump in 2018 zijn handelsoorlog, die een einde maakte aan de groei van de onderlinge afhankelijkheid van de Chinese en de Amerikaanse economie als centrale economische relatie van het wereldkapitalisme en plaats maakte voor een steeds meer vijandige relatie. Zelfs na de ‘fase één’-overeenkomst, die op 15 januari door de VS en China werd ondertekend, bedraagt het gemiddelde douanetarief tussen beide landen nu 19,3%, tegenover 3% voor het begin van de handelsoorlog. De “fase 1”-overeenkomst vertegenwoordigt geen noemenswaardige de-escalatie. Het is een overeenkomst tussen vertegenwoordigers van een kapitalistisch systeem in beroering en achteruitgang. Geen van beide partijen zal waarschijnlijk enige duurzame winst behalen en de werkenden en armen zullen dat ook niet doen.
De overeenkomst is tot stand gekomen omdat beide partijen steeds meer wanhopig op zoek waren naar een manier om het conflict tijdelijk te verlichten, waarbij de VS in een verkiezingsjaar zit en het Chinese regime met interne problemen te kampen heeft. Maar het is slechts een kwestie van wanneer en over welke kwesties de gevechten worden hervat.
Zelfs toen de VS en China de overeenkomst in het Witte Huis ondertekenden, bereidden de Amerikaanse ministeries nieuwe maatregelen voor tegen de Chinese telecomgigant Huawei, die door het Amerikaanse establishment is uitgekozen als doelwit, vooral vanwege zijn dominante rol in de 5G-technologie, de volgende generatie draadloze netwerken. De VS voeren ook de druk op de regeringen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland op om Huawei uit hun 5G-infrastructuur te weren. Er zijn nog meer problemen in de relatie tussen de VS en China rond Taiwan, Hongkong en Xinjiang, de verhoogde militaire activiteit aan beide zijden van de Zuid-Chinese Zee en de groeiende trend naar financieel protectionisme.
Een pauze in de tariefoorlog tussen de VS en China kan ook de weg vrijmaken voor nieuwe handelsconflicten die de regering-Trump laat botsen met Europa, Japan en andere landen. In twee ronden, in 2018 en opnieuw vorig jaar, heeft Trump douanetarieven voor aluminium en staal uit de EU en voor 7,5 miljard dollar aan andere producten ingevoerd na een uitspraak van de Wereldhandelsorganisatie ten gunste van de VS omtrent Europese subsidies aan vliegtuigbouwer Airbus. Trump dreigt ook met tarieven tegen Italië en Groot-Brittannië over plannen om digitale bedrijven zoals Google en Facebook te belasten. De Franse regering heeft toegegeven aan de dreigementen van Trump rond een soortgelijk belastingvoorstel.
De EU en andere handelsmogendheden halen opgelucht adem dat de VS en China lijken af te zien van een verdere escalatie, maar schreeuwen tegelijk dat de “fase één” overeenkomst neerkomt op “gecontroleerde handel” in strijd met de beginselen van de “vrijhandel.” Dit is weer een nagel aan de doodskist van de WHO, die al verlamd is geraakt door het besluit van Trump van vorig jaar om de benoeming van rechters voor het geschillenbeslechtingssysteem van de WHO te blokkeren. Dit arbitragesysteem, dat is handelsconflicten onder controle moet houden, ligt nu aan duigen. Onder Trump heeft de Amerikaanse regering het multilateralisme resoluut opgegeven ten gunste van een bilaterale strategie om handelsovereenkomsten van staat tot staat te sluiten. Als grootste economie geeft dit de VS een voordeel, totdat nieuwe crises en schokken het machtsevenwicht veranderen, terwijl de bredere impact een meer gefragmenteerde en onstabiele wereldeconomie is.
Coronavirus leidt tot economische krimp in China
De eerste reactie van de Chinese autoriteiten toen het coronavirus begin december vorig jaar voor het eerst opdook in Wuhan en toen de nieuwe Covid-19 stam op 7 januari werd geïdentificeerd, was er een van criminele verwaarlozing. Ondanks het feit dat Beijing berichten ontving over de situatie en zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie op 31 december in kennis stelde van het ontstaan van een nieuw type coronavirus, stemde de centrale regering in met de doofpotaffaire van de regionale regering en luidde zij pas op 20 januari aan de alarmbel. Drie dagen later legde Peking een draconische afsluiting op aan de provincie Wuhan en Hubei, na meer dan zes weken niet te hebben gehandeld. Het Chinese regime zat al eerder in de problemen. Tijdens de zesjarige regeringsperiode van Xi zijn de opgeblazen officiële groeicijfers gedaald tot 7%, na 30 jaar van gemiddeld 10% groei.
Waarnemers in China en internationaal erkennen nu wat onze kameraden op chinaworker.info eerder hebben uitgelegd, namelijk dat de macht van Xi veel beperkter is dan ze dachten. Meerdere crises in de betrekkingen tussen de VS en China, de economie en de volksopstand in Hongkong hebben de druk op Xi drastisch verhoogd en de machtsstrijd binnen de heersende elite weer aangewakkerd. Als gevolg daarvan werden lokale functionarissen die bang waren voor alles wat de Xi-dictatuur zou kunnen beschadigen of in verlegenheid zou kunnen brengen, volledig verlamd door de Corona-crisis en durfden ze niets te doen tenzij ze daartoe door Peking werden geïnstrueerd. Het nieuws van de uitbraak werd onderdrukt. Online informatie werd geblokkeerd. Handhaving van de “stabiliteit” was de hoogste prioriteit. Cruciale tijd om het virus in te dammen ging verloren en toen het oncontroleerbaar werd, werd de top van het regime gedwongen om de crisis direct onder controle te krijgen.
Drie dagen later werd de stad Wuhan (met 11 miljoen inwoners) afgesloten, met een verbod op alle uitgaande reizen. In de volgende drie dagen werd deze quarantaine en het uitreisverbod uitgebreid tot nog eens 20 steden, waarbij zo’n 60 miljoen mensen werden getroffen. Treinen, vliegtuigen, veerboten en bussen stonden stil en stations en tolwegen werden geblokkeerd door gewapende politie. De steden in quarantaine leken op oorlogsgebied, waarbij de bevolking geconfronteerd werd met ernstige ontberingen, een acuut tekort aan medische voorraden en lange wachtrijen om een dokter te zien in een ondergefinancierd en overweldigd ziekenhuissysteem.
Tientallen miljoenen arbeiders bleven zonder loon achter omdat fabrieken en kantoren werden gesloten. De nieuwjaarsvakantie werd in het grootste deel van het land met tien dagen verlengd en in sommige regio’s zelfs nog langer. Leraren werden niet betaald omdat scholen tot nader order gesloten moesten blijven. Miljoenen arbeidsmigranten uit de provincies in het binnenland waren overgeleverd aan nieuwe quarantaineregels en reisbeperkingen die zich over het hele land verspreidden. Het grootste deel van China kwam tot stilstand.
Peking ging toen in een acute schadebeperkingsfase en probeerde het personage van “Keizer” Xi te beschermen, waarbij alle schuld op de regering en de politie van Wuhan werd afgewenteld. De CCP zette zijn volledige arsenaal aan ‘stabiliteitsmaatregelen’ in met een massale propaganda- en PR-aandrijving, die een ‘volksoorlog’ tegen de epidemie afkondigde. De bouw van twee nieuwe ziekenhuizen in Wuhan in recordtempo, waarbij nog eens 13.000 bedden werden toegevoegd, was bedoeld om het gezag van het regime te versterken, maar in werkelijkheid was het veel minder dan wat nodig was. Er zijn schattingen van wel 190.000 geïnfecteerde mensen in Wuhan. De twee ziekenhuizen werden gebouwd door vooral migranten zonder arbeidscontract, zonder ziektekostenverzekering en zonder toegang tot medische behandeling in vreselijke en onveilige werkomstandigheden.
Jamil Anderlini van de Financial Times stelde: “Als het virus niet snel kan worden ingedamd, kan dit het Tsjernobyl-moment van China worden, wanneer de leugens en absurditeiten van de autocratie voor iedereen zichtbaar worden.”
Wat de economische maatregelen betreft, kondigde Peking een noodfinanciering van 12 miljard dollar aan om de epidemie te bestrijden. Maar in dezelfde week werd er 174 miljard dollar in de banksector en de aandelenmarkt gepompt om een ineenstorting van de markt te voorkomen. Naast hun angst voor een ineenstorting van de markt, toont dit ook aan dat het Chinese regime, net als de westerse kapitalistische mogendheden, een in dienst staat van het grootkapitaal en dat de winst voorgaat op het menselijk leven.
Ondanks de propaganda dat China de corona-crisis achter zich heeft gelaten, is de situatie verre van normaal. Begin maart was de officieel gerapporteerde “hervatting van het werk” in China ongeveer 60% voor kleine en middelgrote ondernemingen, en beduidend hoger voor grotere bedrijven. Het heropenen van een bedrijf betekent echter niet dat het op dezelfde capaciteit werkt als voordien. Bovendien is de roekeloze provocatie van een nieuwe uitbraak in China een mogelijkheid die inherent is aan de situatie, aangezien het op winst beluste regime zich haast om de economie weer in beweging te krijgen.
Dan Wang, van The Economist Intelligence Unit, verwacht dat 9 miljoen mensen in de Chinese steden dit jaar hun baan zullen verliezen door de gevolgen van het virus. Volgens het Chinese nationale bureau voor de statistiek is de industriële productie in de eerste twee maanden van dit jaar met 13,5% gedaald en is de dienstverlening met 13% afgenomen. De combinatie hiervan suggereert dat het BBP van China met 13% is gekrompen en dat het eerste kwartaal van dit jaar het eerste kwartaal van negatieve groei sinds 1976 zal zijn. Deze cijfers liggen ver onder de verwachtingen van de analisten, waarbij veel Chinese deskundigen hun verbazing uitspreken over het feit dat overheidsfunctionarissen dergelijke verwoestende cijfers rapporteren.
De eigenlijke schok kan nog groter zijn, want de lockdowns zijn grotendeels pas op 23 januari begonnen. Verdere cijfers lijken dit te bevestigen. Tijdens de uitbraak van het virus in januari en februari zouden ongeveer 5 miljoen mensen in China hun baan hebben verloren. De werkloosheid in de steden steeg tot 6,2% in februari. Deze officiële cijfers zijn slechts een ruwe indicator, aangezien zij alleen betrekking hebben op de werkgelegenheid in de steden. De meeste industriële werknemers in China zijn de 300 miljoen migranten uit de plattelandsgebieden die zonder contract werken en gediscrimineerd worden. Naar schatting is 30-40% van hen nog steeds werkloos en dat zal voor een langere periode zo blijven.
De detailhandelsverkopen daalden in januari en februari met 20,5% op jaarbasis en de investeringen in vaste activa daalden met 24,5%, tegen 5,4% groei toen de gegevens voor het laatst werden gerapporteerd. Deze gegevens, die op 16 maart werden vrijgegeven, laten zien hoe ernstig het virus de groei van de op één na grootste economie ter wereld heeft getroffen.
De machtsstrijd binnen de CCP en de heersende elite zal vrijwel zeker opnieuw opvlammen, gevoed door groeiende verdeeldheid over het bewind van Xi, maar uiteindelijk ook door nieuwe woede en radicalisering die in de maatschappij woedt. De pandemie heeft het falen van het regime aan het licht gebracht en enorme economische schade aangericht. Dit kan een nieuwe crisis ontketenen met mogelijk revolutionaire gevolgen. De taak van de marxisten, in het bijzonder van de aanhangers van ISA in China, is om de meest bewuste delen van de arbeidersklasse en de jeugd te helpen zich hier politiek op voor te bereiden. De humanitaire, economische en politieke crisis in China schreeuwt om de opbouw van een socialistisch en werkelijk democratisch arbeidersalternatief voor het autoritaire kapitalisme van de CCP.
Beurzen gaan van optimisme naar regelrechte paniek
Tot eind februari bleef de ‘economische wereld’ verrassend optimistisch. Op dat moment woedde de epidemie vooral in de provincie Hubei, die 4,5% van het Chinese BBP vertegenwoordigde. Er was over het algemeen een overschatting van de kracht van de dictatuur van Xi Jingping, haar capaciteit om schijnbaar eindeloze middelen te mobiliseren en haar controle over de bevolking. Hierdoor dachten ze waarschijnlijk dat het regime in staat zou zijn om er mee om te gaan. Zelfs na de afsluiting van de provincie Hubei en andere maatregelen, of misschien zelfs wel vanwege hen, dachten ze dat Covid-19 de wereldeconomie niet zou doen ontsporen.
Nog op 2 maart schreef de OESO in haar rapport ‘Coronavirus: the world economy at risk’: “In de veronderstelling dat de epidemiepieken in China in het eerste kwartaal van 2020 en de uitbraken in andere landen mild en binnen de perken zijn, zou de wereldwijde groei dit jaar met ongeveer 0,5% kunnen worden verlaagd ten opzichte van de verwachte groei in de economische vooruitzichten van november 2019”. En dan: “De vooruitzichten voor China zijn aanzienlijk herzien, met een groei die dit jaar onder de 5% gaat, alvorens te herstellen tot meer dan 6% in 2020”.
Tegen die tijd was het epicentrum van wat laat werd erkend als een pandemie al naar Europa verschoven. In de laatste week van februari heeft dit ertoe geleid dat de Europese beurzen gemiddeld tussen de 12 en 15% hebben verloren en dat verschillende Amerikaanse beurzen hun scherpste dalingen sinds 2008 hebben geboekt. Op 28 februari rapporteerden de beurzen wereldwijd hun grootste daling in één week sinds de financiële crisis van 2008. Dit leidde ertoe dat de ministers van Financiën en de directeuren van de centrale banken van de G7-landen een gezamenlijke verklaring publiceerden om de markten te kalmeren, waarbij zij beloofden dat zij alle passende instrumenten zouden gebruiken om de sociaaleconomische gevolgen van de uitbraak aan te pakken.
In de dagen daarna verlaagden een aantal centrale banken uit Maleisië, Australië, Indonesië en Mexico en andere landen hun tarieven of namen ze andere stimuleringsmaatregelen, maar de belangrijkste verrassing kwam van de Amerikaanse FED. Zij verlaagde haar tarief met 50 punten. In tegenstelling tot de Europese en Aziatische markten die meestal kortstondig waren gestegen, daalden alle Amerikaanse markten en daalde het rendement op 10- en 30-jarige Amerikaanse schatkistcertificaten tot een recordlaagtepunt.
Olieprijscrisis
Er wordt gezegd dat een ongeluk nooit alleen komt. De daling van het aantal reizen en de lagere vraag naar olie in China als gevolg van de lock-out door het coronavirus hebben geleid tot een daling van de olieprijs. Het leidde ertoe dat het kartel van olieproducenten, de OPEC, een mogelijke verlaging van de productie besprak om dit tegen te gaan. Er werden plannen gemaakt om de olieproductie met 1,5 miljoen vaten per dag te verlagen tot het laagste productieniveau sinds de Irak-oorlog. Tijdens een bijeenkomst in Wenen op 5 maart 2020 slaagden de OPEC en Rusland er echter niet in overeenstemming te bereiken.
In een hevige economische oorlog om verminderde afzetmogelijkheden door zowel Saoedi-Arabië als Rusland werd vervolgens op 7 maart een verhoging van de olieproductie aangekondigd, waardoor de prijzen met nog eens 25% daalden. Op 8 maart kondigde Saoedi-Arabië onverwacht aan dat het de productie van ruwe olie verder zou verhogen en deze met een korting (van 6 tot 8 dollar per vat) zou verkopen aan klanten in Azië, de VS en Europa. De winning van ruwe olie in Saoedi-Arabië is veel goedkoper (18$ per vat) dan in Rusland (42$), laat staan de schalieolieproductie in de VS. Als Saoedi-Arabië de markt blijft overspoelen, zou het veel Russische, Amerikaanse en andere oliewinners uit de markt kunnen drukken.
De Russisch-Saudi-Arabische olieprijsoorlog, in combinatie met de groeiende paniek rond het coronavirus, leidde tot wat bekend werd als “Zwarte” of “Crash” maandag. Op die dag was er de grootste daling ooit van de Dow Jones op één dag en vele andere beurzen kenden ook een “berenmarkt” (d.w.z. wanneer de aandelenkoersen met minstens 20% dalen na een eerdere hoge koers). Het werd gevolgd door weer een lawine van aankondigingen van centrale banken en overheidsinterventies.
In de VS stelde Trump een fiscale stimulans voor in de vorm van een 0% loonbelasting. Vervolgens kondigde hij op 11 maart een tijdelijk reisverbod van 30 dagen aan tegen de 26 leden van het Schengengebied in Europa. De volgende dag werd “Zwarte Donderdag”, met een nog grotere daling van de Amerikaanse aandelenmarkten op één dag en nog een dag van internationale marktvernietiging. De Dow Jones registreerde zijn snelste overstap naar een berenmarkt in zijn 124-jarige geschiedenis. Tussen 17 februari en 13 maart verloor S&P 500 van Wall Street 27% van zijn waarde, FTSE 100 in Londen verloor 30% en Dax in Frankfurt 33%.
Op weg naar een diepe recessie
De beurzen zijn verre van een juiste afspiegeling van de exacte toestand van de economie. Ze geven echter wel een vertekend beeld van de richting waarin de economie zich beweegt. Vanaf eind februari begonnen economen en commentatoren openlijk de mogelijkheid van een recessie aan de orde te stellen. Hun belangrijkste vraag was echter welke vorm de recessie zou aannemen en hoe diep die zou zijn. Zou het een V-vormige recessie zijn, te beginnen met een steile daling als gevolg van de beperkingen die tijdens de piek van het virus zijn ingevoerd, om al snel de bodem te bereiken en plaats te maken voor een versterkte ommekeer?
Of zouden de eerste tekenen van herstel voorbarig zijn en leiden tot een tweede dip, een W-vormige recessie? Meestal roepen economen bij het aankaarten hiervan de overheid op om hulp te bieden, vooral aan kleine en middelgrote bedrijven, in de vorm van belastingkortingen, goedkope leningen of financiële hulp aan personeel dat uit het arbeidsproces wordt gehaald. Anders zouden deze bedrijven failliet kunnen gaan of werknemers ontslaan, wat de mogelijkheid van herstel ondermijnt en kan leiden tot een langere U-vormige recessie of zelfs tot een L-vormige recessie zonder kans op herstel op de korte tot middellange termijn.
De mogelijkheden om een dergelijk scenario te voorkomen worden met de dag kleiner. Op 13 maart kondigde JP Morgan aan dat zijn visie op de uitbraak van het coronavirus “de afgelopen weken dramatisch is geëvolueerd”. De plotselinge stopzetting van de economische activiteit door quarantaines, annuleringen van evenementen en sociale distantie naast wekenlange chaos op de financiële markten heeft tot de conclusie geleid dat de Amerikaanse en Europese economieën tegen juli door een diepe recessie worden getroffen.
Volgens ramingen zal het Amerikaanse BBP in het eerste kwartaal met 2% en in het tweede kwartaal met 3% krimpen, terwijl de eurozone met respectievelijk 1,8% en 3,3% krimpt. Dat zou rampzalig zijn. Tijdens de Grote Recessie van 2008-2009 bedroeg de daling van de productie in de VS ongeveer 4,5%. Voor China en Italië wordt de daling nu geschat op ongeveer 6,5% en deze kan oplopen tot 10%. Op het hoogtepunt van de grote recessie verloor de Amerikaanse economie 800.000 banen per maand en de werkloosheid bereikte een piek van 10%. Deze keer zal het nog veel erger zijn. In China zijn al miljoenen mensen werkloos geworden en er zullen er wereldwijd nog veel meer volgen. De heersende klassen zijn doodsbang voor de woede die dit kan uitlokken en die de opstanden en klassenstrijd die zich in het laatste deel van 2019 hebben voorgedaan op elk continent, kunnen doen herleven en uitbreiden.
Een reeks andere economen en instellingen, waaronder Goldman Sachs, zijn hun schattingen aan het herzien, en geen enkele ziet er veel optimistischer uit. Kenneth Rogoff, van de Universiteit van Harvard zei: “Een wereldwijde recessie lijkt vast te staan met een kans van meer dan 90%.” Olivier Blanchard, Peterson Institute, zei dat er “geen twijfel over bestaat dat de wereldwijde economische groei negatief zal zijn” voor de eerste zes maanden van 2020. De tweede helft zou afhangen van wanneer de piekinfectie wordt bereikt, zei hij, eraan toevoegend dat zijn “persoonlijke gok” was dat deze periode waarschijnlijk ook negatief zou zijn.
Het IMF definieert een wereldwijde recessie als een periode waarin de groei, normaal gesproken ongeveer 3,5 tot 4% per jaar, onder de 2,5% komt. Niet alle IMF-alumni zijn van mening dat deze definitie in de huidige omstandigheden verstandig is, maar ze hebben allemaal gezegd dat aan de voorwaarden voor een wereldwijde recessie wordt voldaan, ongeacht de precieze definitie. In 2009 is het mondiale BBP met 0,1% gedaald. Op dit moment is het OESO-scenario voor het geval dat de pandemie zich buiten China uitbreidt, 1,5% groei, maar dit zal binnenkort naar beneden moeten worden bijgesteld, mogelijk ver onder het niveau van 2009.
Gita Gopinath, de hoofdeconoom van het IMF, zei dat het weliswaar moeilijk te voorspellen was, maar dat dit niet leek op een normale recessie. Ze wees op gegevens uit China die een veel sterkere daling van de diensten laten zien dan een normale recessie zou voorspellen. Ze zei ook: “Dit zou een tijdelijke schok moeten zijn, als er een agressieve beleidsreactie is die kan voorkomen dat het verandert in een grote financiële crisis.” In veel opzichten kreeg ze toen eigenlijk dat agressieve beleid waar ze om vroeg…
Op 3 maart heeft de FED een renteverlaging van 0,5% toegepast in het licht van de “evoluerende risico’s voor de economische activiteit” van het coronavirus. Vervolgens kondigde ze op 12 maart plannen aan om de kwantitatieve versoepeling uit te breiden met 1,5 biljoen dollar om geld te injecteren in het banksysteem. Op 15 maart verlaagt de Fed de rente opnieuw met een volledig procentpunt, tot een streefcijfer van 0 tot 0,25%, en dat gaat gepaard met nog eens $700 miljard aan kwantitatieve verruiming. Op 16 maart echter stortte de beurs weer in, de Dow Jones met bijna 3.000 punten, oftewel meer dan 12%, zijn grootste puntenverlies op één dag in de geschiedenis. De bazooka van de FED was gericht op het opvangen van een aanhoudende financiële crash, maar vanuit het oogpunt van de versoepeling van de markten had het een tegenovergestelde effect en verergerde de crisis.
Wat er had moeten gebeuren, maar in veel grotere mate dan waartoe kapitalisten bereid zijn, werd aangegeven door Chris Zaccarelli, chief investment officer van de Independent Advisor Alliance: “Als er een geloofwaardig en specifiek fiscaal en volksgezondheidsbeleid wordt gevoerd om de economische en volksgezondheidsrisico’s in te dammen, dan zal je een bodem in de aandelenmarkt beginnen te zien.” Dat werd bevestigd toen de zwaar bekritiseerde Trump-administratie eindelijk een aantal beperkte maatregelen aankondigde om de toegang tot tests te verbeteren. En opnieuw toen Trump verklaarde dat de coronapandemie een nationale noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid was en $50 miljard aan overheidsuitgaven vrijgaf voor tegenmaatregelen, of toen Nancy Pelosi verklaarde dat het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een wet zou aannemen met inbegrip van uitbreiding van het ziekteverlof, die Trump onderschreef ondanks aanvankelijk verzet. Deze acties lagen aan de basis van de korte momenten waarop de aandelenmarkten hun neerwaartse spiraal onderbraken.
Dit is niet omdat de markten of de gevestigde orde plotseling medelijden voelen met arbeidersgezinnen. Sommige van de meer cynische zien zelfs kansen in de pandemie, zoals de ‘short-selling’ speculanten die hebben winst maakten door te gokken op dalende aandelenkoersen op de beurs. Anderen berekenen dat wanneer veel oude, onproductieve mensen sterven, dit de productiviteit zal verhogen omdat meer jonge en productieve mensen zullen overleven.
Het is deels omdat het virus ook hun eigen gezondheid en rijkdom bedreigt, maar vooral omdat ze bang zijn voor de sociale stuiptrekkingen die het kan veroorzaken als ze als te ongevoelig en hebzuchtig worden beschouwd. Zelfs de OESO pleit nu voor extra fiscale steun voor gezondheidsdiensten, met inbegrip van voldoende middelen om te zorgen voor voldoende personeel en testfaciliteiten. Zij stelt ook tijdelijke steun voor, zoals geldoverdracht of een werkloosheidsverzekering, voor werknemers die met onbetaald verlof zijn, en door te garanderen dat virusgerelateerde gezondheidskosten voor iedereen worden gedekt, zo nodig met terugwerkende kracht. Om dezelfde redenen staan sommige banken toe dat mensen hun hypotheken uitstellen en nemen zelfs rechtse regeringen speciale maatregelen, zoals het verlenen van bijzonder ziekteverlof of het toestaan van “technische werkloosheid” met een gedeeltelijke vergoeding voor loonverlies.
Vertegenwoordigers van de heersende klassen stellen dat we ons in een “oorlogssituatie” bevinden en dat dit uitzonderlijke maatregelen vereist, die onze vrijheden steeds meer inperken. Ze voeren het soort economische maatregelen in dat ze weken geleden direct zouden hebben afgewezen en overwegen zelfs het wapen van de nationalisatie, zoals de rechtse Franse premier heeft aangekondigd en dat sindsdien een terugkerend thema is geworden. Opvallend genoeg deed hij dit voorstel niet alleen om bedrijven van de ondergang te redden, maar ook als een dreigement voor degenen die zich niet aan de sanitaire regels houden.
Natuurlijk combineren de heersende klassen alle maatregelen met een oproep tot nationale eenheid, die helaas door veel vakbondsleiders, waaronder linkse syndicalisten, maar al te gemakkelijk worden geslikt. Hoewel het idee dat dit een externe vijand is, zal een vijandige “invasie” die we allemaal moeten stoppen via nationale eenheid een impact hebben op brede lagen van de samenleving, waarbij nu al een groeiend aantal arbeiders en jongeren de hypocrisie doorzien. Dit is vooral het geval bij de industriële arbeiders die sociale zelfisolatie als noodzakelijk en verantwoordelijk aanvaarden, maar zich afvragen waarom ze moeten blijven werken en dit vaak zonder adequate bescherming.
Deze “oorlogssituatie” zal een keerpunt zijn. De heersende klassen zullen proberen om uit deze crisis elke mogelijkheid aan te grijpen om democratische rechten af te schaffen. Werkenden en armen daarentegen zullen door sommige van de maatregelen hebben geleerd dat neoliberale economische concepten terzijde kunnen worden geschoven.
Hoewel socialisten alle maatregelen verwelkomen die de macht van de profiteurs beperken en de openbare diensten en de levensstandaard versterken, leggen we uit dat op basis van een op winst gericht kapitalistisch systeem dergelijke maatregelen niet zullen volstaan om de ernst van de situatie op te vangen. Alleen door het winstsysteem te vervangen door een democratische socialistische planning en democratisch openbaar eigendom als motor van een andere economie, kunnen de middelen van de wereld effectief worden gemobiliseerd om aan de behoeften van de mensheid te voldoen. Hoewel kapitalistische regeringen zich kunnen wenden tot ‘socialisme voor de rijken’ – een beleid dat in feite de publieke sector plundert om de winsten van een minderheid te beschermen – zijn ze niet in staat tot de omvang van de overheidsinvesteringen, de coördinatie en de planning die de situatie vereist.
Europa in het oog van de storm
De Europese Commissie heeft haar groeicijfers herzien van 1,4% voor 2020 in februari tot -1% in de tweede week van maart en vervolgens tussen -2 en -2,5% halverwege maart. Dat is na jaren van zeer trage groei, waarbij Italië nog ver achterblijft bij het niveau van voor 2008. Italië had al de op twee na grootste staatsschuld ter wereld in relatieve termen (135% van het bbp), die nauw verweven is met zijn toxisch banksysteem. De waarde van de bankaandelen is sinds medio februari gehalveerd. Een kredietcrisis lijkt zo goed als zeker en het spookbeeld van een “doom loop” van de staatsbanken dreigt. Een “doom loop” is het dilemma waarmee de regelgevers te maken hebben wanneer zij toestaan dat binnenlandse banken worden geliquideerd terwijl deze banken ook de grootste kopers van de schuld van hun land zijn. Als er geen instellingen meer overblijven om de schuld van een land te kopen, raakt de overheid samen met zijn banken in de problemen.
De Italiaanse economie is groot genoeg om een wereldwijde crisis te veroorzaken als ze niet goed wordt beheerd. Volgens Ashoka Mody, de voormalige adjunct-directeur van het IMF in Europa, is er een dringende firewall van 500 tot 700 miljard euro nodig om het risico van een financiële kettingreactie via het internationale systeem te vermijden. Hoewel de ECB, de Europese Commissie en de EU-lidstaten de diepte van de komende crisis lijken te beseffen, is er nog een lange weg te gaan voordat zij bereid zijn en instemmen met de financiering van dit soort interventies. Het IMF daarentegen mist eenvoudigweg de nodige middelen voor een dergelijke massale operatie.
In de context van de eerder genoemde wereldwijde tendens naar politiek en economisch nationalisme, die de afgelopen jaren door Europa is getrokken, moeten de politieke obstakels voor het beschikbaar stellen van “bailouts” zoals in 2010 aan de in moeilijkheden verkerende perifere lidstaten niet worden overschat.
De Europese landen, zeker in de eurozone, hebben sinds enkele jaren een zwakke groei gekend, die sinds vorig jaar sterk is verslechterd. De locomotief, de Duitse economie, vertraagde vorig jaar tot 0,6% groei. De industriesector verkeert sinds de tweede helft van 2018 in een recessie. Deze sector is sterk blootgesteld aan de vertraging van de wereldhandel. In 2019 is de Duitse industrie met 5,3% gekrompen, terwijl de autofabricage met 25% is gedaald. Terwijl Duitsland aan de lage kant van de groei in de eurozone staat, bedroeg de groei in de hele eurozone in 2019 slechts 1,2% en zou deze al voor het uitbreken van de pandemie dalen tot 0,8%.
Het zal nu veel erger zijn. Bovendien zou er tegen het einde van het jaar nog steeds een no-deal Brexit kunnen ontstaan. Dat is op dit moment verre van de belangrijkste zorg, maar het zou een aanzienlijke negatieve invloed hebben op de groei en leiden tot verdere volatiliteit. Op dit moment staat de coronapandemie echter in het middelpunt van de belangstelling. Elke lidstaat neemt eigen initiatieven, de grenzen worden gesloten, het vrije verkeer wordt beperkt en de interne markt komt onder grote druk te staan. Land na land verklaart zijn eigen versie van lock-downs en lock-outs.
De ECB kan niet anders dan haar onmacht erkennen. Geconfronteerd met de economische gevolgen van Covid-19 geeft zij toe dat het de nationale staten en de Europese begrotingsautoriteiten zijn die de sleutels tot de situatie in handen hebben. De rente van de ECB staat al vier jaar op nul. De rente waartegen commerciële banken geld kunnen storten bij de ECB is al negatief (-0,5%). Een verdere verlaging zou slechts een marginaal effect hebben. De ECB en de nationale centrale banken kunnen alleen commerciële banken met voldoende liquiditeit overspoelen om een vermindering van de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens te voorkomen. Om dit te doen zal de ECB haar langlopende leningen aan commerciële banken verhogen, tegen een negatief tarief van -0,75%. Met andere woorden, de commerciële banken zullen worden gesubsidieerd. De ECB zal ook de kwantitatieve versoepeling met €120 miljard uitbreiden.
Dit zal niet voldoende zijn om de investeerders gerust te stellen en evenmin zullen de commerciële banken, zelfs wanneer ze gesubsidieerd worden door negatieve rentetarieven, bereid zijn om geld te lenen aan bedrijven die zo verzwakt zijn door de ineenstorting van hun verkopen. De ECB doet daarom een beroep op de nationale staten om bij het verstrekken van leningen overheidsgaranties aan particuliere ondernemingen te verstrekken. Zij doet een beroep op de nationale staten om ambitieuze en gecoördineerde begrotingsmaatregelen te nemen. Onderzoekers van het Bruegel-instituut hebben de belangrijkste maatregelen geschetst die moeten worden geactiveerd: belangrijke aanvullende middelen voor de nationale gezondheidsstelsels; diverse maatregelen ter ondersteuning van huishoudens, vrije beroepen, bedrijven en lokale gemeenschappen; en macro-economische maatregelen ten belope van 2,5 procent van het BBP die moeten worden gefinancierd door een toename van de begrotingstekorten. Pierre Wunch, gouverneur van de Belgische nationale bank, lichtte toe: “Vandaag worden we geconfronteerd met een grote schok, die tijdelijk zou moeten zijn, we moeten alle mogelijke marges gebruiken door middel van selectieve en tijdelijke maatregelen om het failliet gaan van bedrijven en het verlies van banen zoveel mogelijk te beperken. We moeten dit openhartig en zonder aarzeling doen.”
De Europese Commissaris voor economie, Gentiloni, benadrukte dat de stimulans van de Commissie de lidstaten de mogelijkheid biedt om honderden miljarden euro’s te gebruiken voor de bestrijding van het coronavirus. Dat zal meer dan nodig zijn. De Europese begrotingsregels zullen worden versoepeld, met inbegrip van de heilige Maastrichtnormen, en alle uitzonderingen op het stabiliteitspact zullen volledig worden toegepast. Dit is volgens Gentiloni nodig om de financiële markt het vertrouwen te geven dat de EU-landen deze keer alles zullen doen om een diepe recessie te voorkomen. De Duitse minister van Financiën, Scholz, beloofde onbeperkte steun aan Duitse bedrijven, die blijkbaar kan oplopen tot 500 miljard euro. Ook Frankrijk, Zweden, Spanje, Denemarken en andere Europese landen kondigden aanzienlijke stimulansen aan.
Italië kondigde aan 25 miljard euro extra uit te geven aan de begroting om de betaling van schulden aan bedrijven op te schorten en hen te helpen bij het betalen van werknemers die tijdelijk zijn ontslagen als gevolg van de lockdown. De EU-commissie heeft ook nog eens 37 miljard euro uit haar begroting vrijgemaakt om bedrijven te helpen en heeft 1 miljard euro gegeven om de Europese Investeringsbank te helpen. De regels voor overheidssteun aan bedrijven worden afgezwakt, evenals de mogelijkheid om de BTW tijdelijk te verlagen en de inning van belastingen uit te stellen. De Spaanse regering heeft zelfs besloten om faciliteiten van particuliere zorgverleners op te eisen om de pandemie aan te pakken. Zoals in elke grote crisis moet het kapitalisme, na de zogenaamde verdiensten van de vrije markt te hebben verheerlijkt, door de staat worden gered om zijn wonden te verbinden en verdere ineenstorting te voorkomen.
Voor velen zal het duidelijk zijn dat deze beperkte “oorlogsconcessies” van de ECB en de Europese Commissie hen niet minder anti-werknemer of anti-arm maken. De vijandige houding van de bevolking ten opzichte van deze instanties neemt alleen maar toe. De Italiaanse bevolking is geschokt door de oorspronkelijke weigering van de Franse en Duitse autoriteiten om cruciale sanitaire en medische hulp voor Italië voorbij hun grenzen te laten gaan. Dit is gebruikt door het Chinese regime dat extra hulp en medische adviseurs aan Italië beloofde (dat door China al werd gebruikt als steunpunt in de eurozone door zijn deelname aan het ‘Belt and Road’-initiatief).
De Europese Unie, een neoliberaal, asociaal project dat onder een “progressief” vernisje van vrij verkeer en Europeanisme wordt gepresenteerd, is keer op keer op de proef gesteld. De ontwikkelende diepe recessie, die een lawine aan faillissementen van bedrijven zal veroorzaken, miljoenen in werkloosheid en economische ontberingen zal drijven, de levensstandaard zal ondermijnen en zo de vraag zal onderdrukken en het herstel zal bemoeilijken, zal echter de ultieme test zijn. De EU is nooit in staat gebleken de nationale tegenstellingen van het continent op beslissende wijze te overwinnen en de mondiale economische en geopolitieke context versterkt de toch al sterke centrifugale tendensen binnen het continent. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de EU deze test in haar eigenlijke vorm zal overleven.
Er komt grote klassenstrijd
Een diepe recessie, mogelijk zelfs een depressie, kan voor een tijdje een verlammend effect hebben op de klassenstrijd, omdat arbeiders en hun gezinnen een “defensieve” houding aannemen, door de angst om het weinige dat ze hebben te verliezen. Bovendien is het mogelijk dat de massa van de bevolking niet onmiddellijk het verband zal begrijpen tussen de misdaden van het kapitalisme en de verspreiding van het coronavirus. De heersende klasse zal de komende catastrofe presenteren als een “daad van God”, een of andere natuurramp die niemand had kunnen vermijden of voorspellen en die we allemaal moeten slikken, samen met de nodige “offers”.
Ze zullen ook de vlammen van nationalistische en xenofobe reacties aanwakkeren, problemen wijten aan een “buitenlands” virus, en dit projecteren op migranten, vluchtelingen, enz. Dit kan gedurende een bepaalde periode een weerklank vinden bij een deel van de bevolking.
Uiteindelijk zal dit echter niet de dominante reactie zijn van arbeiders, vrouwen, jongeren en de onderdrukten over de hele wereld. Zelfs op korte termijn zullen massale werkloosheid en aanvallen op de levensstandaard de massale woede aanwakkeren. In combinatie met het criminele wanbeleid van de heersende klasse ten aanzien van het coronavirus en het streven naar winst ten koste van de gezondheid en het welzijn van de werknemers, zal dit in het tijdperk van Covid-19 tot sociale explosies leiden.
Deze generatie is anders. Hoewel het ontbreekt aan de massale organisaties en de politieke ervaring en vooruitzichten van de vorige generaties, is het een generatie die wordt getekend door extreme leef- en werkomstandigheden, zonder enige zekerheid. Al enige tijd haat zij het establishment en de ongelijkheid van het systeem.
Deze generatie, of althans een deel daarvan, heeft de ervaring van de Grote Recessie meegemaakt en heeft een voortdurend beleid van liberalisering, besparingen en privatisering gekend, waarvan de mislukking op dramatische wijze aan het licht komt. Het is ook een generatie met ervaring in de strijd, recent in de prachtige en voortdurende wereldwijde klimaatopstand, die gekenmerkt wordt door een beginnend inzicht dat het systeem onverenigbaar is met de behoeften van de planeet en een wijdverbreide openheid voor revolutionaire ideeën. Een nieuwe wereldwijde economische crisis zal het failliet van het kapitalistische systeem verder aantonen en zal de kiem leggen voor revolutionaire socialistische conclusies die door miljoenen mensen moeten worden getrokken.
De ervaring van deze crisis zal ook niet verloren gaan voor de arbeidersklasse. Het is bijvoorbeeld zeer onwaarschijnlijk dat gezondheidswerkers zullen accepteren dat ze gewoon teruggaan naar de normale situatie zodra de curve van de pandemie is omgeslagen. Bovendien zullen deze en alle essentiële werknemers, wanneer ze de strijd aangaan, een enorme steun van de bevolking krijgen. Hoewel sociaal isolement door velen is geaccepteerd als een verantwoordelijke houding tijdens de pandemie, heeft het ook een onmiskenbaar gevoel van solidariteit gecreëerd, vooral met degenen die ten prooi zijn gevallen aan ziekte en ontberingen, of die het grootste risico lopen. Deze solidariteit kan in de komende periode een wapen van de arbeidersklasse worden – ook gekenmerkt door een stevige strijd om wie de rekening van deze crisis zal betalen: zal dit weer de arbeidersklasse zijn?
Deze crisis is in veel opzichten een cruciaal keerpunt. We zullen verschillende stadia doorlopen naarmate de crisis zich ontwikkelt, maar in het algemeen zal de situatie zeer open zijn. Eisen die voorheen als moeilijker werden beschouwd, zullen worden geaccepteerd als realistisch en haalbaar, zoals een algemene arbeidstijdverkorting zonder loonverlies, de organisatie van de werkplek en de democratie van de gemeenschap. Een socialistisch programma, gebaseerd op de nationalisering en democratische planning van belangrijke sectoren van de economie, zal een veel grotere weerklank vinden dan in het verleden. De coronacrisis toont, net als de klimaatcrisis, op levendige wijze de behoefte aan internationale socialistische planning, op basis van een nieuw regime van mondiaal partnerschap en samenwerking, wat onmogelijk is in het door hebzucht gedreven kapitalistische systeem.
Net als in elke andere crisis in de kapitalistische geschiedenis zal het systeem echter manieren vinden om zichzelf te behouden als er geen alternatief wordt gebouwd. De opbouw van een internationale revolutionaire socialistische kracht, die groeit en zich ontwikkelt als onderdeel van de komende strijd, die voortvarend tussenkomt en een gezamenlijke strijd voor de socialistische transformatie van de samenleving op internationale schaal verdedigt, is van het grootste belang, als de mondiale arbeidersklasse wil vermijden dat het weer de prijs van deze zoveelste crisis betaalt.
-
Coronavirus en kapitalisme: een dodelijke mix
Kapitalistische regeringen verergeren de crisis en brengen schade toe aan de gezondheidszorg
Dossier door Vincent Kolo, Chinawerker.info
Het coronavirus dat de ziekte covid-19 veroorzaakt, verspreidt zich nog steeds snel, met 90.000 bevestigde gevallen en meer dan 3.000 doden. De epidemie verspreidt zich nu sneller buiten China dan binnen het land, als we de officiële aankondigingen van het Chinese regime mogen geloven. De dagelijkse toename van infecties in Zuid-Korea heeft die in China ingehaald. De grootste overzeese Amerikaanse militaire basis – Camp Humphreys buiten Seoel – is een van de instellingen die als gevolg van de uitbraak zijn afgesloten.De Japanse regering heeft bevolen alle scholen te sluiten voor ten minste de volgende maand, waardoor 13 miljoen studenten worden getroffen. In Italië, nu met meer dan 1.700 gevallen, staan elf noordelijke steden onder quarantaine in ‘Chinese stijl’.
Over de hele wereld zijn sluitingen en annuleringen de nieuwe normaalste zaak van de wereld, inclusief de twee heiligdommen van de islam in Saoedi-Arabië en het eenmaal per jaar gehouden Nationale Volkscongres van China, dat oorspronkelijk gepland was om deze week te starten. Xi Jinping verzekert dat het rijkste ‘parlement’ ter wereld niet wordt blootgesteld aan het gevaar van besmetting, zelfs niet als zijn regime er alles aan doet om de economie weer op gang te brengen en de arbeiders weer aan de slag te krijgen.
Een andere dictatuur, Iran, kent een van de meest verontrustende uitbraken van het virus met bijna 1.000 officieel gerapporteerde gevallen. Dit cijfer wordt alom als onrealistisch bestempeld. De voorzitter van de gemeenteraad van Teheran zei dat er mogelijk tussen de 10.000 en 15.000 besmette mensen in het land zijn. Zelfs de vice-minister van Volksgezondheid van het land testte onder dramatische omstandigheden positief op het nieuwe coronavirus, vlak na een persconferentie waarop hij zichtbaar onwel was.
De uitbraak wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie nog steeds slechts als een epidemie en niet als een pandemie geclassificeerd. Deze terughoudendheid en de algemene behandeling van de noodsituatie door de WHO hebben veel discussie uitgelokt. Covid-19 voldoet al aan twee van de drie criteria voor een pandemie die door het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention (CDC) zijn vastgesteld, in die zin dat ze zich tussen mensen verspreidt en de dood kan veroorzaken. Het derde criterium is dat de pandemie zich wereldwijd heeft verspreid. Vreemd genoeg, en misschien als gevolg van de politieke druk en de wens om “paniek” te voorkomen, houdt de WHO zich op het laatste punt op de vlakte, ondanks het feit dat meer dan 60 landen nu melding hebben gemaakt van infecties.
Geïnfecteerde beurzen
In de eerste zes weken van de uitbraak leek de financiële wereld in volledige ontkenning te zijn, ondanks het bewijs dat China als op één na grootste economie ter wereld volledig tot stilstand was gekomen. Nu lijkt het besef van de ernst toch Wall Street en de aandelenmarkten bereikt te hebben. Ongeveer zeven biljoen dollar – waarvan de helft op de New York Stock Exchange – is in de afgelopen week weggevaagd. De belangrijkste beurzen ter wereld, waaronder New York, hebben in één week 10-12 procent verloren – de slechtste prestatie sinds de financiële crisis van 2008 en de snelste ‘correctie’ ooit.
Dit is paniek van historische proporties; met kortzichtige kapitalistische politici zoals Trump die vol ongeloof toekijken hoe een wereldwijde instorting van de markten en recessie een ernstige mogelijkheid worden.
“Het hoopvolle verhaal over 2020, dat een bescheiden opleving van de wereldwijde groei aankondigtde, ligt nu in puin”, merkt Eswar Prasad, het voormalige hoofd van de China-divisie van het IMF op in de New York Times (1 maart). “Europa stagneerde en de economie van Japan kromp in het laatste kwartaal van 2019, terwijl China en India aan kracht verloren. Dit jaar was dus al moeilijk begonnen. Nu heeft het coronavirus de wereldeconomie in overlevingsmodus gebracht. De verspreiding van het virus doet wereldwijd pijn in de reis-, handels- en toeleveringsketens.”
Trump stelde in het bijzonder hoop op een aanhoudende groei op de markten die moest leiden tot een herverkiezing in november. Hij hoopte dat Xi Jingping en de Chinese dictatuur nooit geziene maatregelen zouden nemen, waaronder de grootste quarantaine uit de menselijke geschiedenis, om de verspreiding van het virus te stoppen. Dat is echter niet gebeurd.
Twee weken geleden vertelde Trump een bijeenkomst van staatsgouverneurs: “Ik had een lang gesprek met president Xi – voor de mensen in deze kamer – en hij voelt zich erg zelfverzekerd. Hij voelt zich heel zelfverzekerd. En hij voelt dat, zoals ik al zei, in april of tijdens de maand april, de hitte dit soort virussen over het algemeen doodt. Dus dat zou een goede zaak zijn. Maar we zijn in goede vorm in ons land.”
Dit soort blindheid en wensdenken was precies wat de Chinese autoriteiten in december en januari tot een hele reeks fouten heeft gebracht, waardoor de epidemie in China kon aanslaan.
Grootste zeepbel
Wall Street’s vertraagde realisatie van de potentiële vernietiging die de epidemie kan veroorzaken, is slechts een deel van het verhaal. De huidige financiële chaos werd lang verwacht, en had sowieso kunnen gebeuren zonder de aanleiding van covid-19. Dat komt omdat de aandelenmarkten, vooral in de VS, de grootste financiële zeepbel zijn die ooit is waargenomen. Het is zelfs groter dan de Amerikaanse vastgoedzeepbel in 2006. Met de epidemie, en de ineenstorting van de economische activiteit in China die over de hele wereld gevolgen heeft, zijn de speculanten nu bang voor de dag des oordeels.
In de komende dagen zal er massale aandacht zijn voor de centrale banken, vooral de Amerikaanse Federal Reserve, om te zien of ze een wit konijn uit hun hoed kunnen toveren door nog meer krediet in het financiële systeem te injecteren om de zeepbel weer op te blazen. Er bestaat echter ernstige bezorgdheid, gebaseerd op het ongekende beleid van gemakkelijk krediet door de centrale banken in de afgelopen tien jaar, dat de mogelijkheden van de centrale banken stilaan uitgeput zijn.
De regering van Trump bespreekt nieuwe belastingverlagingen en verlaagt zelfs enkele van haar tarieven voor import vanuit China. De president heeft zijn druk op de Fed hervat om de rentetarieven verder te verlagen en eist dat de VS lager gaan dan Japan en Europa: “We zouden de laagste rentetarieven moeten hebben”. De voorzitter van de Fed, Jerome Powell, heeft voorbereidingen getroffen om in te grijpen teneinde de aandelenmarkt tot rust te brengen.
Veel economen zijn sceptisch. Terwijl schijnbaar eindeloze rondes van ‘QE’-gelddruk de afgelopen tien jaar over het algemeen een regelrechte recessie wisten te voorkomen (ten koste van het vergroten van de huidige zeepbel op de aandelenmarkten), zou het nu wel eens anders kunnen zijn. De epidemie verspreidt zich nog steeds en treft economieën. Renteverlagingen zullen consumenten niet motiveren om zich in het midden van een epidemie te wagen of om verbroken mondiale toeleveringsketens weer met elkaar te verbinden.
Herhaalde fouten
De adviseurs van Trump zijn zelfs bezig de epidemie als een “hoax” voor te stellen die door de Democraten is bedacht om zijn herverkiezing te saboteren. De president heeft delen van de media ervan beschuldigd “alles te doen wat ze kunnen om de mensen angst aan te jagen”. De zelfgenoegzaamheid van de Amerikaanse regering wordt geïllustreerd door de opmerkingen van de minister van Handel Wilbur Ross, die voorspelde dat de epidemie in China “zal helpen om de terugkeer van banen naar Noord-Amerika te versnellen”.
Het antwoord van de Amerikaanse regering op de crisis is dan ook om in een iets andere vorm alle fouten van de autocratische machthebbers in China te herhalen, die bewijsmateriaal negeerden, kostbare weken verspilden, de samenleving foutief informeerden en logen, en iedereen belasterden die probeerde zich uit te spreken.
Zet de urgentie waarmee Trump en andere kapitalistische politici zich inzetten om Wall Street te helpen in contrast met de manier waarop dezelfde politici op de noodsituatie op vlak van volksgezondheid hebben gereageerd. Publieke ziekenhuissystemen over de hele wereld zijn verwoest door besparingen en neoliberale shocktherapie. Bijna 30 miljoen volwassen Amerikanen hebben geen medische verzekering vanwege de hoge kosten en een opiniepeiling van de Universiteit van Chicago in 2018 toonde aan dat 44 procent van de zieke of gewonde mensen niet naar een dokter ging.
Golf van loonsverlagingen
Naarmate de uitbraak van het coronavirus zich verspreidt, is er ook een golf van bedrijfsbesparingen, loonsverlagingen en gedwongen verlof zonder loon. In China hebben de meeste werknemers hun loon verloren tijdens de nooit geziene lockdown van de afgelopen zes weken. Migranten (uit armere Chinese regio’s), die de overgrote meerderheid van de werknemers in de bouw, de verwerkende industrie en vele dienstensectoren uitmaken, hebben in de meeste gevallen geen arbeidscontract, pensioen, werkloosheid of ziektekostenverzekering. Deze werknemers hebben het zwaarst te lijden onder de epidemie in China, en hebben in veel gevallen geen toegang tot ziekenhuisbehandeling, hetzij vanwege de hoge kosten, hetzij vanwege de hukou-regels (intern paspoort).
Maar veel Amerikaanse werknemers worden ook geconfronteerd met de realiteit van een periode zonder loon onder eventuele quarantainebeperkingen. Volgens het Center for American Progress heeft 73 procent van de deeltijdwerkers in de VS niet eens recht op betaald ziekteverlof. The Guardian (28 februari) meldt dat tijdens de uitbraak van de H1N1-varkensgriep in 2009 ongeveer een derde van de Amerikaanse werknemers geen tijd vrij nam van het werk, ondanks het feit dat ze ziek werden, wat op zijn beurt leidde tot maar liefst zeven miljoen extra infecties. Dezelfde krant meldde het geval van een inwoner van Miami die zich in januari na terugkeer van een reis naar China liet testen op het coronavirus. Hij moest 3.270 dollar betalen voor de test!
Het is duidelijk dat de Amerikaanse arbeidersklasse zeer slecht beschermd is als de covid-19-epidemie aanslaat, iets wat volgens veel deskundigen, ook bij het CDC, slechts een kwestie is van tijd. Het beleid van Trump heeft deze verdediging verder verzwakt, door de financiering voor CDC met 16% en de middelen van het Ministerie van Gezondheid met bijna 10% te verminderen. Trump schafte een positie in zijn Nationale Veiligheidsraad af in de vorm van een verantwoordelijke om toezicht te houden op pandemieën. Trump heeft ook een besparing voorgesteld van $3 miljard in gezondheidsprogramma’s, met inbegrip van een vermindering van de bijdrage aan de WHO met 53%.
China’s ineenstorting
Vanuit China heeft de epidemie een historische economische en politieke crisis veroorzaakt. De ineenstorting van de productie van de afgelopen zes weken is veel erger geweest dan de Chinese dictatuur had voorzien en lijkt steeds minder waarschijnlijk te worden gevolgd door een V-vormige opleving. Onlangs vrijgegeven officiële en onofficiële gegevens bevestigen een zeer diepe ineenstorting, niet alleen in de productie, maar ook en zelfs nog ernstiger in de dienstensector en de bouw. De dienstensector is goed voor meer dan de helft van het BBP van China.
Het lijkt nu onvermijdelijk dat de groei van het BBP in het huidige kwartaal en mogelijk in het volgende kwartaal negatief zal zijn, afhankelijk van het verloop van de epidemie. ANZ voorspelt een krimp van twee procent van het Chinese bbp in het eerste kwartaal, terwijl PIMCO, een hedgefonds, een daling van zes procent voorspelt. Dit overtreft de ineenstorting tijdens de wereldwijde financiële crisis van 2008. Een krimp op kwartaalbasis zou de eerste zijn sinds de Culturele Revolutie van de jaren 1960.
In heel China zijn arbeiders gestrand en zitten ze gevangen door reis- en quarantainebeperkingen, naast degenen die thuisblijven uit angst om de ziekte op te lopen in een land waar de medische schulden veel huishoudens in armoede hebben gestort. Xi Jinping heeft de aandacht verlegd van strijd tegen de epidemie naar het aansporen van een nationale hervatting van de “volledige productie en het normale leven” in alle regio’s behalve Hubei en Wuhan, het epicentrum van de uitbraak. Maar deze oproep heeft gemengde resultaten opgeleverd, waarbij de dictatuur en de veelgelaagde partijstaatmachine van China zichzelf meer schade hebben toegebracht.
“De lappendeken van tegenstrijdige regels die uit de strijd [tegen de uitbraak van het coronavirus] naar voren kwam, heeft honderden lokale verschillen opgeleverd, waardoor het bijna onmogelijk is om goederen of mensen door heel China te verplaatsen”, stelde een woordvoerder van de Kamer van Koophandel van de Europese Unie in China.
Terwijl de door de staat gecontroleerde media melden dat “meer dan 90 procent” van de staatsbedrijven hun productie hebben hervat, geloven velen dat het echte cijfer veel lager is, met de meeste bedrijven die slechts een gedeeltelijke hervatting bereiken. Volgens ANZ draaide de Chinese economie op 20 procent capaciteit, met ongeveer 50 procent van de werknemers terug op post sinds vorige week.
Orwelliaanse staat
“Deze crisis heeft een fatale slag toegebracht aan het persoonlijke imago van Xi Jinping,” verklaart de in Peking gevestigde commentator Wu Qiang. “Het publiek zal nog lang aan hem blijven twijfelen, en die twijfel is onherstelbaar,” vertelde hij aan de New York Times.
Terwijl de strijd tegen covid-19 nog lang niet voorbij is in China, versterkt het CCP-regime zijn repressieve wapenarsenaal en Orwelliaanse capaciteiten van toezicht nog verder. Deze methode heeft niet alleen nagelaten de samenleving te waarschuwen voor het nieuwe coronavirus, maar heeft waarschuwingen zelfs in de kiem gesmoord. Nu wordt het toezicht verder opgevoerd in naam van strijd tegen het coronavirus. Technologie, waaronder nieuwe smartphone-apps Big Data en artificiële intelligentie worden gebruikt als instrumenten voor sociale en politieke controle, waarbij buitenlandse “democratische” regeringen nauwlettend toekijken en proberen om ten minste enkele van de Chinese methoden te kopiëren.
In 200 steden wordt een door een dochtermaatschappij van Alibaba ontwikkelde telefoonapplicatie voor zelfbeoordeling opgelegd. Elke burger moet zelf een diagnose stellen, waarbij hij/zij verdachte symptomen, recente reisgeschiedenis en andere informatie moet invoeren, wat een rode, gele of groene QR-code oplevert. Alleen mensen met een groene QR-code mogen buitenshuis komen; iedereen moet zijn QR-code laten zien als de politie daarom vraagt.
Op deze manier begint het regime van Xi ‘techno-autoritaire’ kenmerken van het bewind in Xinjiang, waar een miljoen Oeigoerse moslims in gevangenkampen worden vastgehouden, naar de rest van China te exporteren. Dit is een ontwikkeling waar socialisten al lang voor gewaarschuwd hebben.
Ook regeringen elders in de wereld zouden wel eens kunnen proberen om de coronavirusepidemie uit te buiten om de politie en andere autoritaire instanties te versterken. Dit kan nadien in gezet worden tegen protest van de bevolking. In Frankrijk, Italië en Zwitserland zijn er al verboden en beperkingen van kracht tegen protesten en betogingen.
Waar socialisten voor opkomen
Socialisten en International Socialist Alternative staan voor massale investeringen in de openbare gezondheidszorg en onmiddellijke noodmaatregelen om de samenleving voor te bereiden op de dreiging van een pandemie. Deze moeten onder volledige democratische controle en publieke controle staan – we kunnen de kapitalistische politici niet vertrouwen, noch in “democratische” noch in autoritaire staten.
In veel landen zijn er tekorten aan medische basisvoorzieningen zoals beschermende kledij, handschoenen en goede gezichtsmaskers. Er moeten nieuwe overheidsinstellingen worden opgericht onder democratische controle om de productie van dergelijke benodigdheden en levensreddende apparatuur zoals ventilatoren te versnellen. De rampzalige, door de markt veroorzaakte besparingen op de financiering van ziekenhuizen moeten worden teruggedraaid, door een massale strijd onder leiding van vakbonden en politieke organisaties van de werkenden. De arbeidersbeweging en de linkerzijde moeten hun strijd opvoeren: het coronavirus laat zien dat de wereld niet veilig is in handen van het kapitalisme en zijn politici.
-
Wereld in verzet. Internationale bewegingen en internationalisme

Protest in Libanon eind november. Foto vanop Wikimedia Commons Het aantal politieke massabewegingen dat zich over de hele wereld ontwikkelt, is al lang niet meer op twee handen te tellen. Van Hongkong over Libanon en Catalonië tot Haïti, Ecuador en Chili, om er maar enkele te noemen: de wereld staat in brand, de massa’s komen op straat om verandering te eisen en tonen de weg vooruit.
door Fabian
De centrale oorzaak van het mondiale ongenoegen en verzet is te vinden in de globale crisis van het kapitalisme. Slechts met het wereldwijde opblazen van schulden en het opleggen van het neoliberalisme als economisch dogma – een frontale aanval op arbeidsvoorwaarden en levensstandaard van de werkende klasse – was men in staat om de winstvoeten van het grootkapitaal te herstellen.
Het onderliggende economische probleem van gebrek aan productiviteitsgroei bleek onmogelijk te overkomen op basis van productie voor winst. De koopkracht van de werkende klasse werd ondermijnd en zo werd de overproductiecrisis verder verdiept: werkenden verdienen simpelweg niet genoeg om alle producten die ze maken ook op te kopen. Elke economische herstelperiode sinds de jaren ‘70 bleek zwakker dan de vorige en intussen dreigt de schuldgraad de economie volledig te verstikken. Het gevecht tussen imperialistische machten om de stagnerende afzetmarkten wordt heftiger en leidt tot het omkeren van het proces van economische globalisering van de vorige periode.
Globalisering van het verzet
Terwijl de efficiëntie van neoliberaal beleid voor de elites achteruit gaat, wordt het ook steeds meer in vraag gesteld en bestreden door werkenden. De heersende klassen zitten wereldwijd met de handen in het haar: hun systeem is verregaand gediscrediteerd, maar alternatieven die de neoliberale status quo en het privébezit van productiemiddelen onaangeroerd laten, zijn niet voorhanden. Het overgrote deel van de kapitalistische instellingen wordt gewantrouwd of ronduit veracht en dit nog voor de nieuwe recessie, die zich aan de horizon begint af te tekenen, volledig toeslaat.
In Ecuador leidde het in oktober al tot massaal verzet, stakingen en verlamming van de oliesector tegen een besparingspakket dat door het IMF werd opgelegd, met onder andere het schrappen van brandstofsubsidies die de prijzen de hoogte injaagden. Het bleek een spectaculaire misrekening van president Lenin Moreno. Die bracht eerst het leger op straat te brengen en stelde een uitgaansverbod in, maar uiteindelijk moest hij met zijn regering de hoofdstad ontvluchten en de subsidiebesparing intrekken.
Dergelijke misrekeningen door machthebbers, in het inschatten van de gevoelens onder de bevolking, zijn een groeiend internationaal fenomeen en een gevolg van de brede onvrede. In Hongkong stak de Chief Executive, Carrie Lam, het vuur aan de lont met een controversiële uitleveringswet en ontketende zo een massabeweging voor democratische rechten, die ondertussen al zes maanden aanhoudt en het CCP-regime in Peking zwaar onder druk zet.
De ontvlambaarheid van de sfeer leidt in heel wat landen tot de snelle ontwikkeling van het eisenplatform. In Chili was een nieuwe verhoging van de metroprijzen de druppel die de emmer van de neoliberale maatregelen deed overlopen en een beweging ontketende tegen heel die politiek. “Het neoliberalisme is geboren en zal sterven in Chili,” was een opgemerkte slogan op pancartes en circuleerde breed op sociale media. De impact van een nieuwe wereldwijde recessie kan dit proces van in vraag stellen van het volledige systeem nog verder versnellen.
Heropleving van revolutionaire processen
2019 begon met de revolutionaire ontwikkelingen in Soedan en Algerije, die lang zittende dictators dwongen om af te treden. Het was een verderzetting van het revolutionaire proces dat in Noord-Afrika en het Midden-Oosten begon eind 2010, met de opstand tegen dictator Ben Ali in Tunesië. Toen sloeg de golf van massabewegingen over op een twintigtal landen in de regio. In de meeste van die landen was de impact van de financiële crisis, en de politieke vertaling ervan in keihard besparingsbeleid, toen de onmiddellijke aanleiding van het verzet op straat.
Hoewel de mainstream media na 2012 het einde van de zogenaamde ‘Arabische Lente’ proclameerden, bleven zowat alle tegenstellingen, die aanleiding hadden gegeven tot de protesten, aanwezig: immense ongelijkheid, corruptie, gebrek aan democratische rechten, hoge jeugdwerkloosheid en dalende koopkracht.
Verdeel-en-heers: dood en begraven?
Het zijn die elementen die vandaag tot nieuwe opstanden leiden zoals in Libanon. Het begon daar over een Whatsapp-taks maar inmiddels wordt het hele systeem van sectaire machtsdeling in vraag gesteld. ‘Allemaal weg betekent allemaal weg’, werd de centrale slogan van de beweging om na het ontslag van premier Hariri ook het afzetten van de rest van de regering te eisen.
Oude machtsevenwichten blijken op heel wat vlakken niet meer werkbaar. In eigen land zien we de onmogelijkheid om nog tot Belgische compromissen te komen. Het communautair verdelen van de werkende klasse om de besparingen en het verzet ertegen te decentraliseren heeft de impasse compleet gemaakt. In Catalonië is het compromis van een beperkte vorm van bestuurlijke autonomie ook onmogelijk geworden. De veroordeling van de organisatoren van het onafhankelijkheidsreferendum in 2017 met celstraffen werd er prompt beantwoord met de bezetting van de grootste luchthaven, een tactiek die rechtstreeks werd overgenomen van actievoerders in Hongkong en daaropvolgend ook in Santiago de Chile werd toegepast. Wereldwijde strijd tegen neoliberalisme leidt tot een intuïtief internationalisme waarbij protesten elkaar inspireren en versterken.
In Irak, waar een communautaire machtsdeling op poten werd gezet tussen soennitische en sjiitische elites, woeden er hevige protesten tegen het schrijnend gebrek aan jobs en basisvoorzieningen als water en elektriciteit, met bezettingen van het centrum van Bagdad. Deze zijn rechtstreeks geïnspireerd op de 18-daagse bezetting van het Tahrirplein in Caïro, in 2011, die leidde tot een beweging die dictator Moebarak deed vallen. Een poging van de sjiitische leider Al-Sadr om een alternatieve regering te vormen wordt op straat beantwoord met de slogan “noch Sadr, noch Hadid” (de recent afgetreden premier van Irak) om te verduidelijken dat de hele politieke elite weg moet. Verdeeldheid kan, zelfs in die landen waar sectaire conflicten tot het uiterste opgepookt zijn, overkomen worden door eenheid op basis van klasse.
Stakingswapen op de agenda
Op heel wat plekken zijn het jongeren die de beweging aanzwengelen. Zowel in Irak als in Iran, waar geprotesteerd wordt tegen stijgende brandstofprijzen. Zonder het collectieve verzet van de werkende klasse kunnen ze echter verslagen worden. In beide landen vielen al honderden doden door de repressie. In Hongkong dreigt het heroïsche verzet van de studenten in een nederlaag te eindigen als het niet wordt bijgestaan door arbeidersverzet in andere delen van continentaal China om de wurggreep van de CCP te ontwrichten.
Ook in de bewegingen rond klimaat en vrouwenrechten staan jongeren vooraan in de strijd en introduceren ze zelfs het stakingswapen in de beweging, op internationale schaal. In Chili waren het ook eerst de jongeren die betaalstakingen en protesten organiseerden tegen de verhoging van de metroprijzen, maar eenmaal het leger op straat gebracht werd en hen met brutale repressie van de straten veegde, bleek de algemene staking, afgekondigd door een platform van alle grote Chileense vakbonden, de meest efficiënte manier om het protest verder te zetten en tot overwinningen te komen. Het stakingswapen wordt wereldwijd en massaal herontdekt. In 2018 telde men in de VS het hoogste aantal stakingsdagen sinds de jaren ‘80 en in Nederland vond in november van dit jaar de grootste staking van verpleegkundigen ooit plaats – 3 op 4 staakten in een sector die moeilijk tot stakingsactie overgaat.
Uiteraard is staken alleen nog niet genoeg. In Chili wordt de eis voor een grondwetgevende vergadering in verwrongen vorm overgenomen door de regering en alle oppositiepartijen, met uitzondering van de Communistische Partij. Dat heeft de beweging en de algemene stakingen echter niet gestopt.
Als de massa’s in Chili of de klimaatstakers, maar ook de actievoerders in Irak, Iran, Libanon en Hongkong hun eisen willen bekomen, zullen ze zich moeten bewapenen met een programma dat de werkende klasse kan verenigen en met onafhankelijke democratische, politieke instrumenten die in staat zijn om dat programma uit te voeren.
Het neoliberale kapitalisme is een wereldsysteem en de strijd ertegen zal de opbouw van een internationale krachtsverhouding vergen. Daarom moeten socialisten zich internationaal organiseren, om overal aanwezig te zijn in die revolutionaire processen, ze mee op te bouwen en tot successen te leiden.
-
2019: een keerpunt in de processen van revolutie en contrarevolutie

Massaal protest in Chili. Foto: Wikimedia Commons 2019 markeert wereldwijd een politiek keerpunt. Vooral in de afgelopen maanden hebben we over de hele wereld massale strijd en algemene stakingen met revolutionaire kenmerken gezien. Dit is een massa-explosie, een gevolg van opgestapelde woede en ontevredenheid tegen de machthebbers, hun neoliberalisme en gebrek aan democratie. Deze protesten bevatten ook enkele basiselementen van socialistische strijd – met name de kracht van de arbeidersklasse en de behoefte aan internationalisme.
Door Per-Ake Westerlund
Tegelijkertijd hebben regeringen, dictators en generaals bewezen dat de heersende klasse niet vrijwillig zal aftreden. In verschillende landen was er sprake van gewapende contrarevolutie en brute repressie tegen vreedzame betogingen en jonge activisten.
De meeste regeringen zwijgen over het geweld van de contrarevolutie of roepen op tot ‘rust’. De media spreken over “gewelddadige botsingen” tussen veiligheidsdiensten en betogers. Het is een feit dat “geweld” overal aanvallen van zwaar bewapende contrarevolutionaire staatstroepen betekent, terwijl de demonstranten zich alleen maar proberen te verdedigen. In Bolivia zijn de afgelopen weken meer dan 30 mensen gedood door veiligheidstroepen, acht van hen in een bloedbad in El Alto op 19 november.
Voor het imperialisme en de regeringen zijn deze gebeurtenissen een scherpe waarschuwing voor de zwakheden van hun kapitalistische systeem. Deze golf van protesten vindt plaats op hetzelfde moment als een sterke toename van inter-imperialistische conflicten, een waarschijnlijke neergang van de wereldeconomie en een verdieping van de klimaatcrisis.
En de protesten verspreiden zich nog steeds. In november werden Iran en Colombia de meest recente arena’s voor massaprotesten. In Iran vonden, na weer een drastische prijsstijging van brandstof, protesten plaats in meer dan 100 steden. De economische last voor arbeiders en armen werd onmiddellijk gekoppeld aan de theocratische dictatuur. De opperbevelhebber, Khamenei, ging op televisie om de protesten te veroordelen en beweerde dat de extra inkomsten uit brandstof bestemd waren voor de armsten. De reactie was een toenemende woede, waarbij onder meer poppen die Khamenei afbeelden in brand werden gestoken. In Colombia werd de algemene staking van 21 november, met 250.000 betogers, gevolgd door meer straatprotesten. Dat protest is gericht tegen privatiseringen en besparingen op de pensioenen. De staat antwoordde met een avondklok in Bogota en een alomtegenwoordige aanwezigheid van de politie.
Vergelijkingen met 2011
Commentatoren hebben historische vergelijkingen gemaakt met 1848 en 1968, jaren van revolutionaire en pre-revolutionaire strijd die zich in vele landen heeft verspreid. Er zijn ook vergelijkingen gemaakt met 2011, de zogenaamde ‘Arabische Lente’, waarbij Mubarak in Egypte en Ben Ali in Tunesië omvergeworpen werden. Nu, 8-9 jaar later, is de golf van protesten niet beperkt tot één regio, maar wereldwijd, en met duidelijkere sociale eisen, voor jobs, water, elektriciteit, etc.
Politiek gezien hebben de massa’s ook de conclusie getrokken dat een verandering van regime niet voldoende is. In Soedan hebben de lessen van Egypte, waar al-Sisi een nieuwe dictatuur heeft ingesteld, ertoe geleid dat de massa’s na de omverwerping van al-Bashir hun mobilisaties hebben voortgezet.
Vergeleken met 2011 en andere protesten in de afgelopen jaren zijn de gevechten van 2019 veel langduriger. De protesten in Haïti begonnen in februari en die in Hongkong in juni. De ‘Oktoberrevolutie’ van Libanon dwong premier Hariri om na twee weken af te treden, maar is sindsdien doorgegaan. Medio november waren de bankmedewerkers voor onbepaalde tijd in staking, werden de wegen in het land geblokkeerd en werden de staatsgebouwen geblokkeerd door protesten. Algerije heeft elke vrijdag massademonstraties meegemaakt, ook nadat Bouteflika gedwongen werd af te treden, met “Nieuwe Revolutie” als een veelgebruikte slogan.
Bij veel van de protesten stonden jongeren en vrouwen vooraan, zonder twijfel geïnspireerd door de klimaatstakingen van jongeren en de wereldwijde vrouwen- en vrouwenbeweging. In september namen 7,6 miljoen mensen deel aan de klimaatstakingen, met een toenemend bewustzijn over de kwestie en de noodzaak van een beweging voor drastische sociale verandering. De acties rond vrouwenrechten hebben ook een internationaal karakter en gebruiken het stakingswapen.
Waar de arbeidersklasse met algemene stakingen en stakingsgolven tot doortastend protest is overgaan, werd de krachtsverhouding duidelijk: een kleine geïsoleerde elite tegenover de meerderheid van arbeiders en armen. Dit onderstreept de economische en collectieve rol van de arbeidersklasse, de kracht die een socialistische transformatie van de samenleving kan bewerkstelligen.
De bewegingen combineren veel zaken: economische tegenspoed en gebrek aan democratie met seksistische onderdrukking en het milieu. Dit werd eind september duidelijk gemaakt door de beweging in Indonesië. De studentenprotesten aan meer dan 300 universiteiten werden uitgelokt door een wet die seks buiten het huwelijk onwettig maakt, gericht tegen LGBTQ+ mensen, maar die ook onmiddellijk corruptie en de vernietiging van regenwouden als thema’s opnamen.
“Leuk en spannend”
Burgerlijke “experts” hebben grote moeite om deze bewegingen uit te leggen. Persbureau Bloomberg benadrukt dat het hier niet gaat om protesten van de arbeidersklasse, maar om “consumenten” die reageren tegen een stijging van de brandstofkosten, belastingen of reiskosten. Hiermee worden de politieke eisen van de bewegingen onderschat, hoewel er in de meeste landen nog een sterke, georganiseerde en verenigde arbeidersbeweging moet worden opgebouwd.
Het magazine Economist wijst verbanden met het neoliberalisme en het overheidsbeleid van de hand. In plaats daarvan zegt het: “Het zoeken naar een verenigend thema is zinloos.” De spreekbuis van het kapitaal stelt dat protesten “spannender en zelfs leuker kunnen zijn dan het saaie dagelijkse leven.” Het waarschuwt dat “solidariteit mode wordt.” Dit verklaart natuurlijk niets: waarom vinden de protesten nu plaats en waarom genieten meer mensen niet altijd van dit soort ‘plezier’?
Als marxisten moeten we zowel de gemeenschappelijke elementen, de sterke en zwakke punten van deze bewegingen als de verschillende krachten van contrarevolutie in overweging nemen en analyseren. Natuurlijk zijn er nationale specifieke elementen, maar er zijn ook veel gemeenschappelijke kenmerken.
Wat zit er achter de explosieve woede?
Dit is een mondiaal keerpunt, dat is ontstaan door de diepe politieke en economische crisis van het kapitalisme, zijn doodlopend straatje en verval, zoals uitgelegd in vele discussies en documenten van de CWI Meerderheid. Politiek zien we dat de heersende klasse vertrouwt op rechtspopulisme en nationalisme, in een economisch systeem dat steeds meer parasitair wordt. Zij hebben geen uitweg.
Tegen wie zijn deze massale protesten gericht? Wat zit er achter de explosieve woede?
- Er is een enorme haat tegen regeringen en partijen. In Libanon is de overheersende slogan “Ze moeten allemaal weg.” Anders dan de grote beweging in 2005, is deze eis nu ook gericht tegen Hezbollah en haar leider, Nasrallah. In Irak wil de beweging alle bestaande partijen verbieden zich kandidaat te stellen voor de komende verkiezingen, inclusief de beweging van Muqtada al-Sadr, die in staat was om eerdere protesten af te leiden. Studenten in Bagdad lieten een spandoek zien met “Geen politiek, geen partijen, dit is het ontwaken van studenten.” In Chili roepen de mensen op straat “Weg met alle dieven.” Het verzet tegen regeringen werd recent ook in Tsjechië getoond, met 300.000 in een betoging tegen de miljardairpresident.
- Deze haat is gebaseerd op decennia van neoliberalisme en dalende levensstandaard, en het vooruitzicht op geen toekomst. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) adviseert verder neoliberalisme door het verminderen van overheidssubsidies. Dergelijke verminderingen hebben de opstanden in Soedan en Ecuador veroorzaakt. In Libanon gaat 50% van de overheidsuitgaven naar schuldaflossingen. Nieuwe besparingen waren ook de aanleiding in Haïti, Chili, Iran, Oeganda en andere landen. Het is een kwestie van tijd totdat het andere landen bereikt, bijvoorbeeld Nigeria. Dit houdt verband met de extreme toename van de ongelijkheid, met Hongkong en Chili als belangrijke voorbeelden.
Stakingen en straatprotesten
De strijd vertoont veel gemeenschappelijke en belangrijke kenmerken.
- In veel landen begon het protest met massale vreedzame betogingen. In Hongkong, met een bevolking van 7,3 miljoen inwoners, trokken twee miljoen mensen de straat op! In Chili en Libanon telkens meer dan een miljoen. Op het Tahrirplein in Bagdad waren er enkele honderdduizenden. In de meeste gevallen waren de protesten niet beperkt tot de hoofdsteden of grote steden, maar waren ze verspreid over hele landen.
- Algemene stakingen zijn doorslaggevend geweest bij het omverwerpen van regimes en bij het dooreenschudden van de machthebbers. 2019 begon met de grote algemene staking in India (150 miljoen) en ging verder met Tunesië, Brazilië en Argentinië. Dit najaar zijn er algemene stakingen geweest in Ecuador, Chili (twee keer), Libanon, Catalonië en Colombia, plus stedelijke stakingen in Rome en Milaan. In Irak waren er grote stakingen van leraren, havenarbeiders, dokters en artsen en andere groepen. Overheidsgebouwen zijn bezet (zoals de centrale bank in Beiroet) of afgebrand, zoals in veel steden in Irak. Wegen zijn geblokkeerd in Irak en Libanon, zoals in Peru, waar de inheemse bevolking milieubedreigende mijnbouwprojecten wil stoppen. Wegversperringen waren ook de methode van de gele hesjes in Frankrijk.
- De strijd heeft nieuwe strijdmethoden en de kenmerken van een nieuwe samenleving laten zien. In Bagdad heeft het Tahrirplein de traditie van het gelijknamige plein in Egypte in 2011 overgenomen, met een hospitaaltent, gratis vervoer en zelfs een dagblad. In Ecuador was er de ontwikkeling van volksvergaderingen en in Chili waren er lokale organisatievergaderingen. In Libanon verlieten de studenten de universiteiten voor praktisch onderwijs in de steden. In Hongkong hebben de jongeren een aantal methoden bedacht om zich te beschermen tegen traangas en repressie.
- Sectaire verdeeldheid wordt overwonnen door gemeenschappelijke strijd, een typisch kenmerk van revolutionaire strijd. In Libanon strijden sjiitische en soennitische moslims naast de christenen. In Irak strijden sjiieten en soennieten ook samen, ook al is het tot nu toe vooral in de sjiitische gebieden. In Latijns-Amerika spelen inheemse organisaties een leidende rol, in Ecuador, Peru en Chili, en in het verzet tegen de staatsgreep in Bolivia.
- Het internationalisme is duidelijk, met de solidariteitsverklaring van de massa’s in Irak aan de protesten in Iran en de grote betoging in Buenos Aires tegen de staatsgreep in Bolivia.
Overwinningen
De bewegingen hebben grote overwinningen en toegevingen behaald. Langdurige dictators in Soedan en Algerije zijn omvergeworpen, de regering in Ecuador is de hoofdstad ontvlucht, ministers zijn afgetreden in Libanon, Chili en Irak. In Chili beweerde president Pinera eerst dat het land “in oorlog” was tegen de protesten, maar hij moest zich vervolgens “verontschuldigen” en alle maatregelen die de beweging op gang hebben gebracht intrekken. Ook in Frankrijk werd Macron gedwongen toegevingen te doen inzake de brandstofprijzen en hij moest het minimumloon verhogen als reactie op het protest van de gele hesjes.
In de meeste gevallen zijn de protesten na deze toegevingen gewoon doorgegaan.
Hongkong
De strijd in Hong Kong onderscheidt zich op vele manieren. We hebben kameraden ter plaatse om ons analyses en informatie uit de eerste hand te geven. De strijd wordt gekenmerkt door de ongelooflijke vastberadenheid en moed van de jongeren. Het feit dat Hongkong vanuit Peking geregeerd wordt, maakt dat toegevingen zoals in andere landen met massaprotest niet op de agenda staan.
In augustus waarschuwden onze leden in Hongkong voor een “sluipende noodtoestand.” Half november veranderde dit, toen Xi Jinping nieuwe richtlijnen gaf: de protesten moeten stoppen. De hoop van het regime om de beweging uit te putten en vervolgens repressie te gebruiken (zoals bij de paraplu-beweging in 2014) faalde. In plaats daarvan creëerde de protestbeweging een grote crisis voor Xi’s bewind.
Met de repressie op een nieuw niveau waren er op maandag en dinsdag 18-19 november oorlogsscènes, waarbij de politie dreigde met het gebruik van scherpe munitie en met studenten op universiteitscampussen die zich probeerden te verdedigen met molotovcocktails en pijlen. Op dinsdagochtend viel de politie aan met meer dan 1.500 traangasflessen. De studenten van de PolyTech-universiteit werden gedwongen zich over te geven aan de politie. Meer dan duizend studenten werden gearresteerd, met het risico van tien jaar gevangenisstraf.
De brede steun van de bevolking voor de strijd van de jeugd bleek uit solidariteitsuitingen op straat en nog meer uit de enorme nederlaag van de regeringsgezinde partijen bij de lokale verkiezingen van zondag 24 november.
De indrukwekkende strijd in Hongkong moet verdere stappen zetten, met inbegrip van een democratische organisatie, de organisatie van een algemene staking en een vastberaden uitbreiding naar het vasteland van China. De tactiek van de studenten om “water te zijn” – vormloos, geen leiders – gaf hen een aantal voordelen in straatprotesten en het liet hen toe om de blokkerende rol van de liberale pan-democraten te doorbreken. Maar dit volstaat niet om de strijd naar het noodzakelijke hogere niveau te brengen. Een groot probleem is de zwakte van de vakbonden en het uitblijven van stakingen. Politiek gezien kan dit ruimte geven voor illusies in de ‘internationale gemeenschap’ en in het bijzonder het Amerikaanse imperialisme en Trump om steun te geven. Het geeft ook ruimte om te blijven geloven in een “Hongkongse oplossing”, los van de rest van China.
De complicaties van deze periode
In de debatten en splitsing van het CWI dit jaar was er heel wat aandacht voor de inschatting van het bewustzijn. De leiding van onze voormalige Spaanse sectie, die in april vertrok, onderschatte de problemen van het lage socialistische bewustzijn, terwijl de groepering die in juli vertrok deze problemen net overschatte. Deze laatste groep gaf er de voorkeur aan om te wachten op een “echte” beweging in plaats van tussen te komen in de huidige. De doorslaggevende rol van de georganiseerde arbeidersklasse begrijpen betekent niet dat men andere belangrijke sociale bewegingen negeert.
Het bewustzijn kan sprongen maken op basis van ervaringen door strijd. Dit proces is begonnen, maar in het algemeen ontbreekt het de massale strijd aan de organisatie en leiding die nodig zijn om een strategie te ontwikkelen voor een socialistische transformatie van de samenleving. Tot nu toe zijn er geen arbeiders- of linkse partijen ontstaan die in staat zijn om deze taak te vervullen. De nieuwe linkse formaties zijn onstabiel en politiek zwak. Het laatste voorbeeld is de toetreding van Podemos tot een coalitieregering met de PSOE (sociaaldemocratie) in Spanje.
De vergelijking met 1968 laat zien hoe ver de arbeidersbeweging – arbeiderspartijen en vakbonden – stappen achteruit heeft gezet in termen van actieve basis. Dit betekent echter ook dat stalinistische communistische partijen en sociaaldemocratie minder mogelijkheden hebben om de strijd te blokkeren en af te leiden.
Contrarevolutie
Deze herfst zagen we dat de kapitalistische klasse niet aarzelt om de meest brute contrarevolutionaire repressie te gebruiken om aan de macht te blijven. Ze geven de voorkeur aan andere, vreedzamere middelen, maar zijn bereid om geweld te gebruiken wanneer dat nodig is.
- In Bolivia was er een militaire staatsgreep, met de steun van het Amerikaanse imperialisme en de Braziliaanse regering onder Bolsonaro. De nieuwe “president” Anez werd “gekozen” door minder dan een derde van het parlement. Europese regeringen, zoals de Zweedse, toonden “begrip” voor de staatsgreep.
- In Irak vielen er meer dan 300 doden en 15.000 gewonden de afgelopen maand.
- In Chili zijn 285 mensen in de ogen geschoten. In Frankrijk zijn in het voorjaar veertig mensen verblind.
- In Guinee, West-Afrika, werden 5 mensen gedood en 38 gewond bij protesten tegen president Alpha Conde, die zich voor een derde termijn kandidaat stelde. De protesten gaan nog steeds door.
Het gevaar bestaat nog steeds dat het Chinese leger in Hongkong een grote repressie uitvoert, ook al zijn de vele waarschuwingen van een nieuw bloedbad zoals dat op het Tiananmenplein in 1989 tot nu toe niet uitgekomen. Ook een terugkeer van het sektarisme in Libanon of Irak is een reëel gevaar.
De heersende klasse wil de protesten ontwapenen en ze laten ontsporen in verkiezingen of onderhandelingen. In Argentinië was dit duidelijk toen de Peronistische kandidaten, Fernandez en Fernandez-Kirchner, de verkiezingen wonnen. Het hoofddoel van de massa’s was Macri, de voormalige grote hoop voor het kapitalisme in Latijns-Amerika, te verdrijven. Onder Macri was er een nieuwe diepe financiële crisis. De nieuwe Peronistische regering zal echter geen wittebroodsweken kennen, aangezien zij het beleid van het IMF zal blijven uitvoeren.
In Soedan hebben officiële protestleiders boven de hoofden van de massa’s een overeenkomst met het leger ondertekend over het delen van de macht. Hierdoor bleef de echte macht in handen van generaal Hemeti en zijn beruchte troepen. Nu zijn er opnieuw meer protesten, tegen de overeenkomst en tegen de generaals.
Een belangrijke eis in Chili is die voor een nieuwe grondwet. De huidige dateert uit 1980, onder de dictatuur van Pinochet. De vraag naar een revolutionaire grondwetgevende vergadering van democratisch gekozen vertegenwoordigers van werkplekken en arbeiderswijken is echter het tegenovergestelde van een vergadering met president Pinera en rechtse partijen.
De heersende klasse heeft duizend en één manieren om te proberen de revolutie van onderaf te blokkeren. In 2011 waarschuwde het CWI voor illusies in “regimeverandering” als einde van de strijd. De staat, de kapitalisten en het imperialisme werden intact gelaten en dit opende de deur naar een contrarevolutie.
De nederlagen houden echter niet zo lang stand als in de jaren dertig of zeventig van de vorige eeuw. De massale protesten in Iran werden in 2009 en 2017 verpletterd, maar keerden dit jaar weer terug. Hetzelfde is gebeurd in Irak, Zimbabwe en Soedan. Nieuwe protesten tonen ook aan dat Egypte niet stabiel is.
De macht uitdagen
Algemene stakingen van onbepaalde duur en massabewegingen met een revolutionair karakter werpen de vraag naar de macht op. Welke klasse moet er heersen?
Gedurende lange tijd formuleerden we eerder eisen voor een 24-uren of 48-urenstaking in plaats van een algemene staking. Dit was om de arbeidersklasse voor te bereiden, haar kracht en numerieke superioriteit te laten voelen, zich te organiseren en het bewustzijn over haar vijanden te vergroten, en om haar leiding te selecteren.
De meeste van de huidige strijden zijn algemene bewegingen die onmiddellijk de macht van de kapitalistische klasse in twijfel trekken. De contrarevolutie bereidt zich voor op deze strijd, maar had het de afgelopen maanden moeilijk bij het toepassen van haar traditionele methoden.
Een belangrijke vergelijking is die met de eerste Russische revolutie in 1905. De arbeidersklasse toonde haar kracht en betwistte de macht van de tsaristische staat. Een confrontatie was onvermijdelijk.
Liberalen en mensjewieken beschuldigden de sovjet en vooral de bolsjewieken ervan dat ze te veel over gewapende opstand spraken. Lenin antwoordde: “De burgeroorlog wordt door de regering zelf aan de bevolking opgedrongen.” Trotski verklaarde in zijn toespraak voor de rechtbank waar hij na de revolutie van 1905 werd aangeklaagd: “Ons voorbereiden op de onvermijdelijke opstand, betekende voor ons in de eerste plaats het informeren van mensen, hen uitleggen dat een openlijk conflict onvermijdelijk was en dat alles wat ze afdwingen hen weer zou afgenomen worden, dat ze zich enkel goed konden verdedigen met een krachtige organisatie van de arbeidersklasse, dat de vijand in de ogen moest gekeken worden, dat de strijd tot het einde moest doorgezet worden en dat er geen andere weg was.”
In 1905 zorgde het gebrek aan organisatie en ervaring, ondanks de vorming van een sovjet of arbeidersraad, naast de zwakke strijd op het platteland ervoor dat de contrarevolutie de overhand haalde. In december werd in Moskou een algemene staking van 150.000 deelnemers uitgeput en uiteindelijk won de contrarevolutie.
De ervaringen van 1905 legden de basis voor de overwinning van de revolutie in 1917. De huidige situatie laat geen ruimte voor lange periodes van reactie zonder enige strijd. Het Bolivia van vandaag zal niet het soort contrarevolutie zien zoals na 1905. Wat daar zal gebeuren, is nog steeds onzeker. De contrarevolutie is in Bolivia al eerder verslagen.
We zullen ongetwijfeld nog meer landen en regio’s in deze trend van massabewegingen zien komen. Het effect op het wereldwijde bewustzijn zal zijn dat er meer begrip komt voor strijd als de enige manier om veranderingen te bereiken. Antikapitalistische en socialistische ideeën zullen zich ontwikkelen in de zoektocht naar een alternatief voor kapitalisme en repressie. De zwakte van links en de arbeidersorganisaties betekent dat het een langdurig proces zal zijn, met zowel stappen vooruit als tegenslagen.
De algemene les is echter dezelfde als in 1905 of 1968 – het blijft een kwestie van de nood voor de arbeidersklasse om de macht te nemen om de toegevingen die een massabeweging kan winnen te consolideren en een fundamentele verandering te bereiken.
-
Aankomende recessie. Socialisme enige uitweg uit de crisis!
Alle serieuze kapitalistische commentatoren zijn het er over eens, dat we aan een vooravond van een nieuwe wereldwijde recessie staan. Het IMF schaalde zijn prognose voor de wereldeconomie in 2019 terug tot nog maar 3 procent economische groei, het laagste sinds de financiële crisis van 2008. Slechts met uitzonderlijk gigantische maatregelen werd bij de vorige crisis een depressie vergelijkbaar met de jaren ‘30 vermeden. Maar al deze maatregelen hebben geen enkele van de tegenstellingen opgelost, integendeel. Op kapitalistische basis kan een nieuwe crisis met dramatische gevolgen voor de werkenden niet vermeden worden. Daarom is de strijd voor socialistische verandering meer dan ooit urgent!Artikel door Barbara Veger, Rotterdam
De Nederlandse economie staat er weliswaar relatief beter voor dan de meeste andere Europese landen, met een begrotingsoverschot van 10 miljard euro, een verwachte economische groei voor dit jaar van 1,8%, een staatsschuld van net onder de 50% en een lage werkloosheid van 3,4%. Dit bracht de regeringspartijen op Prinsjesdag ertoe om vooral een mooi-weer verhaal te houden, met slechts als voetnoot dat de toekomst er wat minder rooskleurig uit zou kunnen zien. Maar Nederland zal niet immuun zijn voor een zich ontwikkelende wereldrecessie. Duitsland, onze belangrijkste handelspartner, wordt hard getroffen door de handelsoorlog tussen de VS, de EU en China, en is al in recessie; onze tweede grootste handelspartner is het Verenigd Koninkrijk, en een slechte Brexit zal de Nederlandse economie hard raken. Economen hebben becijferd dat dat 73.000 banen in Nederland kan kosten. Nederland is daarnaast kampioen flexbanen van Europa (40% van de werkende bevolking), wat betekent dat bij een recessie de werkloosheid snel kan groeien.
Een nieuwe olieschok (veroorzaakt door verdergaande instabiliteit in het Midden-Oosten) kan heel de wereldeconomie in recessie dompelen. Deze zal direct de realiteit blootleggen in de financiële sector, waar de winsthonger heeft geleid tot gelijkaardige speculatie en risico’s die 12 jaar geleden het hele financiële systeem deden wankelen.
Nu een nieuwe recessie zich aandient, rijst de vraag of de centrale banken en overheden niet hun instrumenten reeds opgebruikt hebben om de recessie te verzachten. Er is een hernieuwde discussie over de noodzaak voor stimuli. Sommige kapitalistische strategen pleiten voor grootschalige overheidsinvesteringen door de landen die daartoe in staat zijn, zoals Duitsland en Nederland. De Nederlandse regering heeft daar gehoor aan gegeven met haar plannen voor een investeringsfonds van 50 miljard euro. Maar de ruimte ervoor vandaag is beperkt door het recordniveau aan schuld bij de meeste andere overheden, de grote schuldenberg van China (die vorige keer nog een motor was van groei) maar ook in de VS die nu al een staatsschuld heeft van 106%, de reeds zeer lage rentevoeten, maar ook omdat de toegenomen inter-imperialistische rivaliteit een gecoördineerde internationale actie zoals in 2008 uitsluit.
Een terugkeer naar een lange en stabiele periode van keynesianisme (de vraag stimuleren door grote overheidsuitgaven) zoals na WO2 is uitgesloten. Dit was slechts mogelijk in de naoorlogse groeifase nadat de vernietigingen tijdens WO2 er de voorwaarden voor creëerden, toen de dreiging van een stalinistisch blok een constante druk zette en men probeerde om met hervormingen van bovenaf, revolutie van onderuit te voorkomen.
In de zeventiger jaren werkte het keynesianisme niet meer, en ontstond er een crisis van “stagflatie”(stagnatie gekoppeld aan inflatie). Door de kracht van de arbeidersbeweging duurde het tot in de jaren ‘80 tot de kapitalistenklasse haar nieuwe beleid, het neoliberalisme, door kon voeren.
Maar dat het neoliberalisme als dominante economische politiek niet langer werkt, is steeds duidelijker. Een alternatief hebben de kapitalisten echter nog niet voorhanden en dat zorgt voor instabiliteit op alle vlakken. Het belangrijkste gevolg van de crisis van het kapitalisme is misschien wel hoe het na bijna 40 jaar neoliberalisme haar sociale steun in de samenleving heeft uitgehold en hoe het de kapitalistische politieke instrumenten heeft gediscrediteerd.
Wanneer de nieuwe crisis uitbreekt en de werkende bevolking om nieuwe opofferingen wordt gevraagd, is het niet onbelangrijk hoe de vorige periode werd ervaren. Er is niet vergeten hoe de kapitalistische klasse in de eerste plaats in staat is geweest haar eigenbelang te verdedigen en haar winsten te herstellen met een hard bezuinigingsbeleid over de rug van de werkende bevolking wereldwijd. Daarnaast is de werkende klasse beter voorbereid op deze crisis dan de vorige, door de groeiende populariteit van socialistische ideeën zoals bijvoorbeeld rond de campagnes van Bernie Sanders in de VS, Corbyn in het VK, Melenchon in Frankrijk…
Nu al zien we een enorme opleving van massastrijd, van jongeren rond klimaat, de massabewegingen in Latijns Amerika en het Midden Oosten, maar ook in Catalonië, … Dit toont het potentieel aan voor revolutionaire verandering richting het socialisme, de enige uitweg uit de crisis. Echter, het opbouwen van sterke socialistische strijdpartijen is noodzakelijk om tot de noodzakelijke maatschappijverandering te komen. Sluit je daarom aan bij Socialistisch Alternatief en het CWI!
-
Miljoenen mensen op de vlucht door klimaatverandering

Foto: Liesbeth Er wordt wel eens beweerd dat links meer vluchtelingen wil. Dat is nonsens: niemand vlucht voor zijn of haar plezier. Links staat voor een menswaardige toekomst voor iedereen, ook wie noodgedwongen moet vluchten. Terwijl (extreem)rechts zich richt tegen vluchtelingen, doet links voorstellen om de oorzaken van vluchten aan te pakken.
Artikel door Stef (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Zo is er een toename van het aantal klimaatvluchtelingen: mensen die vluchten omwille van plotse of lange termijn veranderingen in het lokale klimaat. De oorzaken kunnen divers zijn: extreem weer, waterkwaliteit die verandert, uitputting van de bodem, droogte, veranderende weerpatronen, … Volgens het Internal Displacement Monitoring Centre ging het in 2010 en 2011 om 42 miljoen mensen in Azië en de regio van de Grote Oceaan. Dat aantal kan verder oplopen: 145 miljoen mensen wonen op minder dan 1 meter boven de zeespiegel. Wetenschappers gaan ervan uit dat er tegen 2050 tussen 150 en 300 miljoen mensen ontheemd zullen zijn door klimaatverandering. Het risico op ontheemding als gevolg van natuurrampen verdubbelde op veertig jaar tijd.
Het gros van de mensen die om milieuredenen verhuizen, doet dat in het thuisland. Slechts 37% steekt een landsgrens over, in negen op de tien gevallen een buurland. De overgrote meerderheid komt terecht in ontwikkelingslanden. Maar ook in het westen wordt klimaatvlucht een grotere uitdaging.
In januari 2019 verscheen een wetenschappelijk artikel onder de titel “Climate, conflict and forced migration.” Daarin wordt het verband tussen klimaatverandering en gewapende conflicten onderzocht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen directe klimaatvluchtelingen (als gevolg van overstromingen, extreem weer, verzilting van landbouwgrond, bodemerosie, verwoestijning, …) en indirecte klimaatvluchtelingen. Die laatste groep vlucht omwille van de gevolgen van klimaatverandering op vlak van sociale spanningen en regionale conflicten. Klimaatverandering wordt vandaag nog niet erkend als reden om de woonplaats te ontvluchten. Het befaamde Marrakesh pact gaf een eerste aanzet hierover, maar is niet bindend en bovendien controversieel door de jarenlange ontmenselijking van vluchtelingen.
Klimaatproblemen spelen een belangrijke rol in heel wat conflicten, onder meer in sub Sahara Afrika of nog in de oorlog tussen Soedan en Zuid-Soedan. Het effect wordt versterkt door eenzijdige landbouwproductie onder druk van het internationale kapitalisme. Rond het Tsjaadmeer, waarvan miljoenen mensen afhankelijk zijn voor watertoevoer, is de instabiliteit versterkt door droogte en veranderende regenpatronen. Dit speelde een belangrijke rol in de opmars van reactionaire groepen als Boko Haram die inspelen op de malaise en het gebrek aan antwoord hierop vanwege de autoriteiten.
Een andere regio met een groeiend en bijzonder groot probleem als gevolg van klimaatverandering is het Indisch subcontinent. Bangladesh is één van de laagst gelegen landen ter wereld: tot 20% van het land dreigt door de zee ingenomen te worden. Nu reeds is 70% van de lange grens tussen India en Bangladesh afgezet met hekkens en prikkeldraad. Zo wil India vluchtelingen uit Bangladesh buitenhouden, waaronder ongeveer 1 miljoen Rohingya-vluchtelingen uit Birma. Terwijl kustgebieden vechten tegen het water, was er deze zomer in het noorden van India een dodelijke hittegolf. Er vielen honderden doden en hele dorpen liepen leeg.
Naast de gevolgen van klimaatverandering spelen soms ook bewuste interventies door regeringen en bedrijven een rol. Denk aan de Israëlische staat die Palestijnen zonder water zet, infrastructuur vernietigt en hectaren landbouwgrond omzet in woongebied. Of de multinationals die in het Amazonewoud milities inzetten om hun belangen te verdedigen. Enorme bosbranden in het Amazonewoud worden door de regering-Bolsonaro afgedaan als het werk van NGO’s, maar zijn vaak onderdeel van ontbossingsprogramma’s in het belang van grote bedrijven.
Ook bij ons zijn de gevolgen van klimaatverandering merkbaar. Afgelopen zomer kenden we enkele van de warmste dagen ooit gemeten. Dit brengt zwakkere mensen in de problemen en het stelt de noodzaak van maatregelen voor werkenden. Het dwingt ons nog niet om te vluchten, maar dat de leefbaarheid achteruit gaat is wel duidelijk.
Onder het kapitalisme zijn de antwoorden doorgaans erg beperkt. Sommige kapitalisten zien in de klimaatcrisis bovendien nieuwe opportuniteiten, onder meer op het vlak van ontginning van grondstoffen in bepaalde gebieden (denk maar aan het voorstel van Trump om Groenland te kopen). Rampen worden bovendien aangegrepen om hardere neoliberale maatregelen door te voeren. Zo werden de vernielingen door orkaan Maria op Puerto Rico aangegrepen voor de privatisering van het onderwijs en verdienden private bedrijven veel geld aan de door hen georganiseerde opvang van vluchtelingen.
Het gebrek aan fundamenteel antwoord op klimaatverandering betekent dat de gevolgen ervan steeds groter worden. Het versterkt sociale spanningen en conflicten, maar het kan ook een factor in sociale strijd zijn. Zo’n strijd is noodzakelijk om te breken met het kapitalisme, een systeem dat de toekomst van de mensheid bedreigt. Daartegenover komen wij op voor een socialistische samenleving met een waardig leven voor iedereen op een leefbare planeet.