Category: Globaal

  • Cannes. Protest tegen bijeenkomst G20

    Terwijl de leiders van de 20 sterkste landen bijeenkwamen voor een cocktailparty in Cannes waar over de toekomst van de planeet wordt beslist, hielden 10.000 betogers in Nice een eigen bijeenkomst om hun woede te uiten tegenover de wijze waarop de kapitalisten ons willen laten opdraaien voor hun crisis.

    Verslag en foto’s door Laure en Karim

    De leiders van de 20 machtigste landen kwamen bijeen om te discussiëren over de wereldwijde economische crisis en de Eurocrisis in het bijzonder. Het feestje in Cannes kostte op zich een bescheiden 20 miljoen euro. Hoe geloofwaardig zijn de politieke leiders die ons willen laten besparen terwijl ze zelf in alle luxe leven? Omdat ze hun eigen legitimiteit niet echt hoog inschatten, werd een massale veiligheidsdienst op de been gebracht met onder meer 15.000 agenten, onderzeeërs,…

    Daar zijn er blijkbaar wel allemaal middelen voor, maar intussen moeten wij opdraaien voor de crisis door te besparen en in te leveren op onze openbare diensten.

    De woede onder de betogers was groot. Centrale slogans waren “Het leven, niet de beurs”, “Rijken, jullie dagen zijn geteld”, “Alles is van ons, niets is van hen, alles wat ze hebben, hebben ze van ons gestolen”, “Jongeren in de problemen, ouderen in miserie, zo’n samenleving willen we niet”,… De betoging trok door de volkswijken van Nice en kreeg een brede steun onder de bevolking. Er waren betogers van diverse achtergronden: syndicalisten, jongeren van Occupy Wall Street, Koreaanse vakbondsmilitanten,… De dag eindigde met een concert waar verschillende geëngageerde groepen hebben opgetreden.

  • 40% van de wereldwijde rijkdom wordt gecontroleerd door slechts 147 bedrijven

    De schuldencrisis en de eurocrisis, de Grote Recessie,… vestigen de aandacht op het falen van de banken en het egoïsme van de grote kapitalistische bedrijven. Dat leidt tot verzet. Maar ook tot vragen: hoe sterk staat het financiekapitaal eigenlijk en wie heeft de touwtjes vandaag in handen. Een studie stelt vast dat 1% van de bedrijven de wereldeconomie controleert.

    Simon Carter

    De vraag naar de positie van het financiekapitaal is niet nieuw, ook het antwoord erop is dat niet. Lenin deed dit zowat 100 jaar geleden al in zijn bekende boek ‘Imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme’ (Hier online beschikbaar in het Nederlands).

    Sindsdien is de kapitalistische wereldeconomie natuurlijk veel groter geworden en het ziet er naar uit dat de tentakels van het financiekapitaal de wereld veel sterker in hun greep hebben.

    Dat wordt bevestigd in een studie van het Zwitserse Federaal Instituut van Technologie, een studie waarvan verslag werd gedaan in het magazine ‘New Scientist’.

    De Zwitserse rekenwonders doorploegden een database uit 2007 waarin 37 miljoen bedrijven en investeerders uit heel de wereld waren opgenomen. Daaruit haalden ze 43.060 ‘transnationale bedrijven’ en het aandeel van het bezit van die ondernemingen dat met elkaar was verbonden. “Vervolgens construeerden ze een model van welke bedrijven anderen controleerden doorheen netwerken van aandelen. Dat werd gekoppeld aan de operationele inkomsten van alle bedrijven om een structuur van economische macht in kaart te kunnen brengen.” (New Scientist, 22 oktober).

    Deze rekenoefening maakte duidelijk date en kern van slechts 1.318 bedrijven de meerderheid van de economische activiteiten op de planeet controleren. “Deze 1.318 bedrijven blijken samen een meerderheid van de industrie en de diensten – de ‘reële’ economie ) te controleren, ze zijn goed voor 60% van de wereldwijde inkomsten.”

    De onderzoekers stellen bovendien vast dat een nog veel kleinere groep van slechts 147 bedrijven maar liefst 40% van de totale rijkdom controleert.

    Dit betekent dat 1% van de grootste bedrijven in de praktijk de wereldeconomie controleren. “Het gaat vooral om financiële instellingen. In de top 20 bevinden zich onder meer Barclays Bank, JP Morgan Chase & Co en The Goldman Sachs Group."

  • Wat ze je niet vertellen over het kapitalisme

    De vrees voor een nieuwe recessie wint steeds meer terrein. De politici en economen hebben het in het beste geval nog over “stabiliseren” met een terugkeer naar de “normale” situatie van voor 2008. Over de “30 glorierijke” jaren van na de oorlog wordt met geen woord meer gerept. De toekomst is onzeker. Dat zet sommigen ertoe aan om de oorzaken van de huidige crisis diepgaander in het systeem te zoeken. Ha-Joon Chang doet dit in zijn boek ’23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme’. De auteur brengt een vernietigende kritiek over de fundamentele tegenstellingen van het systeem, maar biedt geen alternatief.

    Artikel door Nicolas Croes (op basis van een langer Engelstalig artikel door Lynn Walsh in ‘Socialism Today’)

    Ook volgens zijn eigen criteria faalt het kapitalisme. De afgelopen dertig jaar heeft de groeiende invloed van het neoliberalisme enkel geleid tot slechtere economische prestaties. De basisingrediënten van het op de belangen van de rijken gerichte receptenboek waren de deregulering van de markten (in het bijzonder van de financiële sector), de geleidelijke afbouw van de overheidstussenkomst in de economie (privatiseringen, liberaliseringen,…), een enorme vermindering van de belastingen voor bedrijven en rijken en tenslotte een georganiseerde aanval op de arbeiders. Deze maatregelen werden gerechtvaardigd met het idee dat de middelen beter beheerd zouden worden. Dat werd gekoppeld aan het idee dat de rijkdom van boven naar onder zou “doorsijpelen”, wat iedereen een grotere welvaart zou opleveren.

    Rijken rijker, armen armer

    Als het neoliberalisme ergens succesvol in was, dan wel in het opdrijven van de winsten, de inkomsten en het fortuin van de kapitalisten. Tussen 1979 en 2006 zagen de 1% rijksten in de VS hun deel van het nationale inkomen verdubbelen (van 10% tot 22,9%). De 0,1% rijksten deden het nog beter: hun aandeel verdriedubbelde bijna (van 3,5% tot 11,6%). Volgens de neoliberale hypothese zou dit gepaard moeten gaan met een versnelde economische groei. De cijfers van de Wereldbank ontkennen dat: na een jaarlijkse gemiddelde groei van de wereldeconomie met 3% tijdens de jaren 1960 en 1970, was er tussen 1980 en 2009 een gemiddelde groei met 1,4%.

    De inkomens van de aandeelhouders schoten pijlsnel de hoogte in, terwijl die van de arbeiders en de middenklasse stagneerden. Tussen 1980 en vandaag zijn de inkomens van bedrijfsleiders (inclusief lonen, aandelenopties,…) van een verhouding van 30 tot 40 keer het gemiddelde loon van een werknemer toegenomen tot… 300 tot 400 keer een gemiddeld werknemersloon! Tegelijk moest een bijna volledige tewerkstelling plaats maken voor een massale werkloosheid en een opmars van tijdelijke slecht betaalde banen zonder syndicale bescherming. De stagnatie van de inkomens van de werkenden ondermijnde de vraag naar goederen en diensten. Dit werd een tijdlang gecompenseerd door de opmars van kredieten om de consumptie op peil te houden.

    Het werd mogelijk om enorme sommen geld te lenen. Investeerders richtten zich steeds meer op een reusachtige ontwikkeling van de financiële sector omdat investeringen in nieuwe productiemiddelen in hun ogen onvoldoende winsten zouden opleveren. De ontwikkeling van nieuwe technologieën en het opdrijven van de productiviteit werden stilaan een ernstig probleem waardoor de winstvoet onder druk kwam te staan. Dit leidde tot besparingen op de lonen van de werkenden, waardoor zij minder in staat waren om de geproduceerde goederen te consumeren. De financiële sector kwam steeds meer los te staan van de langetermijnperspectieven van de productie.

    De opmars van de winsten van de financiële sector heeft niet geleid tot een gelijkaardige groei van de economie, de productiviteit en al helemaal niet van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. Ondanks het ontwikkelen van allerhande financiële derivaten die tot doel hadden om de risico’s te beperken, was het systeem niet bestand tegen een reeks financiële ineenstortingen met de Aziatische crisis in 1997 als eerste teken aan de wand tot aan het hoogtepunt met de crisis die opdook vanaf 2008.

    Geen alternatief?

    Het einde van de naoorlogse economische groei betekende ook dat de Keynesiaanse ideologie en beleid (met tussenkomsten van de overheid, hoge sociale uitgaven en pogingen om de nationale economie te controleren) niet langer aan de periode aangepast waren. Ze maakten beetje bij beetje plaats voor het monetarisme van Milton Friedman en de “Chicago-school” (onder meer berucht om de wijze waarop Chili onder Pinochet als testlaboratorium voor het neoliberalisme werd gebruikt). Het monetaire beleid baseerde zich op de “onzichtbare hand”, de theorie dat de markt in staat was om zichzelf te reguleren. Dit idee werd steeds meer als quasiwetenschappelijk gegeven aanvaard. En zelfs indien het niet perfect was, was er geen alternatief voorhanden (“There is no alternative!”). Na de financiële crisis van 2008 moest Alan Greenspan, topman van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank, erkennen dat de markten zichzelf niet altijd reguleren.

    Vanaf de jaren 1980, met de contrarevolutie van Thatcher (Groot-Brittannië) en Reagan (VS), leverden voorheen geïsoleerde economen zoals Friedman een intellectuele ondersteuning van het monetaire beleid. Dat beleid had als doel om het systeem aan te passen aan de nieuwe materiële omstandigheden van de samenleving en om de verhouding tussen arbeid en kapitaal te herdefiniëren (in het voordeel van die laatste). Het ideologische offensief werd aanzienlijk versterkt door de ineenstorting van het stalinisme. In afwezigheid van een ideologisch alternatief vanwege de leiders van de traditionele arbeiderspartijen, konden de neoliberale opvattingen ingang vinden onder bijna alle lagen van de publieke opinie.

    Hoe de economie plannen?

    De fundamentele tegenstelling van het kapitalisme is dat het productieproces gesocialiseerd is terwijl de eigendom van de productiemiddelen in privé-handen is. De huidige kapitalistische productie vereist een grote graad van sociale organisatie, maar de wetten van het private bezit van de productiemiddelen en de concurrentie verhinderen elke vorm van planning. Het leidt tot een anarchistische productie die leidt tot periodieke crisissen. Het is cruciaal en dringend om de economie te coördineren, om te produceren wat voor de gemeenschap nodig is en om dit op een veel efficiëntere wijze aan te pakken.

    De taakverdeling tussen verschillende bedrijven is exponentieel toegenomen, bedrijven zijn hierdoor ook steeds meer van elkaar afhankelijk. Het sociale karakter van het productieproces is nog versterkt. Vandaag gebeurt een derde tot de helft van de internationale handel tussen verschillende entiteiten binnen multinationals. Anderzijds kunnen grote bedrijven hun grote winsthonger enkel bevredigen door de steun van publieke instellingen zoals het rechtssysteem, het onderwijs, de opleiding van arbeiders, publieke subsidies voor onderzoek en ontwikkeling,… Dat gebeurt allemaal met een zekere planning, maar dan wel binnen het kader van de winsthonger en de concurrentie die zo eigen zijn aan het kapitalistische systeem.

    De sleutelsectoren van de economie moeten worden genationaliseerd en bijgevolg in publieke handen komen zodat een coördinatie tussen de verschillende productie-eenheden mogelijk wordt en dit gericht op de behoeften van de meerderheid van de bevolking en met inachtneming van ons milieu. Dit betekent niet dat alle kleine bedrijven genationaliseerd zouden worden, ze zouden onderdeel worden van een wereldwijde planning. Een centrale planning is geen utopie. Dat maakten verschillende staten duidelijk tijdens de twee wereldoorlogen, toen werden grootschalige elementen van planning doorgevoerd in het kader van de oorlogsinspanningen.

    Opdat een planmatige benadering op langere termijn stand zou houden, heeft deze planeconomie, om de woorden van de Russische revolutionair Leon Trotski te gebruiken, nood aan democratie zoals een lichaam nood heeft aan zuurstof. Velen verwerpen elke verwijzing naar planeconomie met de erfenis van de stalinistische nachtmerrie en de bureaucratische dictaturen die naar Sovjetmodel werden opgezet. De degeneratie van de Sovjet-Unie was niet het gevolg van de ‘waanzin van een dictator’. Het was ook niet het logische resultaat van de invoering van een planeconomie. Er waren erg specifieke historische omstandigheden (het isolement van een achtergebleven land met een weinig ontwikkelde arbeidersklasse) die de opkomst van een contrarevolutionaire bureaucratie mogelijk maakten.

    Democratisch verkozen comités met permanent afzetbare vertegenwoordigers kunnen een flexibele economische planning uitwerken die aangepast is aan en gecoördineerd wordt op alle niveaus (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) en steeds wordt verbeterd door de actieve betrokkenheid van de basiscomités, zowel op het vlak van de productie als de distributie en de kwaliteitscontrole van de producten. Een samenleving gebaseerd op dergelijke comités in de wijken, bedrijven, scholen – kortom een democratisch socialistische samenleving – is het beste antwoord op de dictatuur van de markten en de speculanten.


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter
    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton
    • India. ‘Bhimayana’ – de onaanraakbaren doorheen de geschiedenis
    • ‘De toekomst van het sociaal overleg’
    • The Miners’ Hymns
    • Seksisme bediscussieerd in Italiaanse documentaire ‘Il Corpo delle donne’
    • "Oorlog & zwijgen". Het zwijgen doorbreken om diegenen die willen vergeten de mond te snoeren!
    • “Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten” door Robert D Kaplan

  • 15 oktober. Dag van intercontinentaal verzet!

    Neen aan de dictatuur van de markten! Weg met het kapitalisme! Voor een socialistisch alternatief!

    We waren afgelopen zaterdag wereldwijd met tienduizenden om te betogen tegen de dictatuur van de markten. De woede richt zich tegen een crisis die niet de onze is, maar waarvoor wij wel zouden moeten opdraaien. Er waren betogingen in 85 landen, in maar liefst 981 steden. Van Sydney tot Tokyo, van Hong Kong tot Rome, van New York tot Madrid alsook in Egypte, Tunesië, Marokko, Zuid-Afrika, Israël, Chili, Brazilië,… Het was een indrukwekkende uiting van de kracht en van de internationale solidariteit na een oproep van de indignados. Laat het ons daar niet bij houden.

    • Fotoreportage door Nico
    • Fotoreportage door Guillaume
    • Fotoreportage door Pablo

    Na drie jaar van aanhoudende kapitalistische crisis, hebben de kapitalisten en hun politieke marionetten voldoende aangetoond dat ze niet in staat zijn om een antwoord te bieden op de miserie en de onzekere toekomst die de bevolking bedreigt. Die meerderheid van arbeiders en jongeren, in de beweging Occupy Wall Street de 99% genoemd, zou moeten betalen voor het failliet van het systeem om de bankiers en de miljardairs te redden. Het is daartegen dat de revolte vandaag tot ontwikkeling komt. Het is daartegenover dat de hoop op echte verandering groeit en dat onder de jongeren wordt gepleit voor een ‘revolutie’.

    Verspreid de verontwaardiging! De kracht van de beweging mobiliseren!

    Het verzet kent uitbreiding met bezettingen, tentenkampen en grote betogingen over alle continenten heen. De actiedag van 15 oktober heeft dit nogmaals aangetoond. Deze methoden die werden gepopulariseerd door de internationale beweging van de indignados hebben een grote impact. Het geeft een fris en levendig karakter aan de protesten en het brengt een nieuwe generatie in actie. De pleinbezettingen en tentenkampen maken het verzet tegen de miserie van de kapitalistische crisis zichtbaar en dit in de centra van belangrijke wereldsteden. De algemene vergaderingen op de pleinen en in de wijken geven een beeld van wat een echte democratie kan inhouden, met structuren waarbij iedereen betrokken kan zijn en zijn of haar zeg kan doen. Deze methoden werden naar voor gebracht door de jongeren, maar vonden een ingang bij alle lagen van de samenleving die worden getroffen door de crisis en waar, zoals in Egypte, tot actie wordt overgegaan.

    Dat geldt ook voor de arbeidersklasse die in steeds meer landen teruggrijpt naar het wapen van de strijd. Dat wordt deels tegengehouden door nationale vakbondsleiders die de strijd niet tot het einde willen voeren, maar deze rem slaagt er steeds minder in om strijd te stoppen. In Griekenland hebben de pleinbezettingen van de ‘verontwaardigden’ de arbeiders ertoe aangezet om een nieuwe fase van hun strijd aan te vatten met een algemene 24-urenstaking en nadien een algemene 48-urenstaking, de eerste algemene staking van die omvang sinds 1993.

    In de VS hebben de vakbonden van bij het begin de beweging Occupy Wall Street ondersteund door delegaties van syndicalisten er naar toe te sturen. In New York hebben tienduizenden jongeren en syndicalisten afgelopen woensdag door de stad betoogd in een eengemaakte betoging. In Chili zetten de studenten hun beweging voort en werd het studentenprotest gekoppeld aan de mobilisaties voor 15 oktober. Ook de arbeiders nemen er deel aan de strijd met op 18 en 19 oktober een algemene 48-urenstaking.

    Die steun van de arbeiders moet de basis leggen om de beweging naar een hoger niveau te tillen. Het is in die zin belangrijk dat we op de Brusselse betoging ook slogans riepen als “Internationaal verzet, met de arbeiders van ArcelorMittal” of dat we het idee naar voor brachten van een algemene 24-urenstaking op Europees niveau. Om de verontwaardiging effectief doorheen de samenleving te organiseren, moet het zich baseren op diegenen die de economie draaiende houden en dus ook kunnen lam leggen: de werkenden. Het is de arbeidersklasse die de macht heeft om de heerschappij van de miljardairs te breken.

    We moeten zien hoe de gigantische kracht van de arbeidersbeweging kan worden gemobiliseerd doorheen acties, stakingen en algemene stakingen. Afgelopen vrijdag trokken een aantal indignados uit ons land naar de poorten van ArcelorMittal om er een pamflet te verspreiden waarin werd opgeroepen naar de betoging van afgelopen zaterdag. Dat is een heel goed initiatief. Het is deze benadering en ontwikkeling met steun aan stakingsbewegingen die het voor de Tunesische en Egyptische bewegingen mogelijk maakten om hun dictators ten val te brengen. De betrokkenheid van de arbeiders als klasse moet ook voor ons een sleutelelement zijn in de strijd tegen de dictatuur van de markten.

    De massale vergaderingen waarvoor wordt gemobiliseerd in de wijken en op de werkvloer en waarbij de vergaderingen democratisch met elkaar worden verbonden, kunnen een instrument vormen om mobilisaties te plannen en te organiseren. Dat moet vermijden dat er manoeuvres komen van nationale vakbondsleiders of anderen om de beweging te beperken tot het aflaten van stoom. We hebben een actieplan nodig dat democratisch wordt opgesteld en gecontroleerd. Dergelijke acties kunnen de basis vormen voor een strategie waarmee echte verandering kan worden afgedwongen. De strijdorganen van vandaag kunnen het embryo vormen voor de samenleving van morgen.

    De arbeiders en jongeren hebben een grote afkeer tegenover de gevestigde partijen die de belangen van het kapitaal verdedigen. Het feit dat een aantal vakbondsleiders de banden met die traditionele partijen blijven verdedigen in hun eigen organisaties, leidt ook tot afkeer tegenover het syndicale apparaat.

    Als we echt willen ingaan tegen de gevestigde partijen en willen vermijden dat zij de beweging in hun belangen proberen te gebruiken, moet de beweging haar eigen eisen naar voor brengen en ook bouwen aan een eigen politiek verlengstuk om recuperatie te voorkomen. De gebeurtenissen in Egypte, Tunesië, Griekenland en Spanje tonen aan dat de afwezigheid van een politieke kracht die de belangen van de arbeiders en jongeren verdedigt met een eigen alternatief en een duidelijke strategie tegenover het kapitalisme, ruimte laat aan de oude elite om aan de macht te blijven en het protest de kop in te drukken. Hoogstens worden enkele symbolische figuren losgelaten om wat druk af te laten. Met het CWI, een internationale revolutionaire marxistische organisatie waarvan LSP de Belgische afdeling is, pleiten we voor de opbouw van nieuwe politieke krachten die de arbeiders en jongeren echt vertegenwoordigen. Als de kapitalistische macht onder druk staat, mogen we niet toelaten dat het de situatie terug onder controle kan krijgen omdat er geen politiek alternatief van de massa’s voldoende sterk aanwezig is.

    Voor systeemverandering

    Op dit ogenblik controleren 500 grote bedrijven de wereldwijde economie. Op directe en indirecte wijze zijn ze goed voor 30% van het wereldwijde bbp (en dus van alle rijkdom die op een jaar wordt geproduceerd op de wereld). We moeten ingaan tegen het beleid dat de dominantie van deze grote bedrijven versterkt. Wij steunen iedere strijd voor onmiddellijke hervormingen waarmee we de levensstandaard van de arbeiders en armen kunnen verbeteren of waarmee de vernietiging van het milieu wordt gestopt. Maar we denken tegelijk dat dit onlosmakelijk verbonden is met de strijd om het kapitalisme volledig omver te werpen. In een echte democratische samenleving zou de macht van deze multinationals worden overgedragen aan de arbeiders, te beginnen met de nationalisatie van de financiële sector en andere sleutelsectoren van de economie (energie, staal,…) onder arbeiderscontrole en –beheer. Op die basis kunnen we de fundamentele problemen aanpakken. Een dergelijke samenleving noemen wij een democratisch socialistische samenleving.

    Wij verdedigen wereldwijd volgende eisen:

    • Stop de dictatuur van de markten! Belast de rijken en hun winsten!
    • Massale investeringen in werk, voor gratis en democratisch onderwijs, voor goede en toegankelijke openbare diensten! Neen aan de besparingen!
    • Nationalisatie van de banken en de grote bedrijven die de samenleving domineren. Plaats deze bedrijven onder de democratische controle van de arbeiders en hun gezinnen om ze met een democratische planning te beheren om de beschikbare grondstoffen en middelen rationeel in te zetten in functie van de belangen en behoeften van de arbeiders! Stop de winsthonger en de macht van het grote kapitaal!
    • Verenigde strijd tegen nationale verdeeldheid, racisme, seksisme en homofobie!
  • Waarom het kapitalisme krachtige sociale explosies te wachten staat

    Dossier door Eric Byl uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Men vond vorige maand geen superlatieven genoeg om de “wildste beursrit ooit” te beschrijven. In geen tijd sloeg euforie over ‘economisch herstel’ om in paniek. Verslaggevers en analisten sloven zich uit om het fenomeen te verklaren. Psychologie en gebrek aan politiek leiderschap worden erbij gesleurd. Voor de linkse socialisten zijn dat hooguit de symptomen van een chronische aandoening. De overgrote meerderheid van de bevolking kan van kapitalisme slechts verarming en toenemende uitbuiting verwachten. Dat zal onvermijdelijk leiden tot krachtige sociale explosies.

    Als men de 5.000 miljard dollar aan beurswaarde die vorige maand in rook opging planmatig besteed had om de honger uit de wereld te helpen, dan was de hoorn van Afrika nu wellicht het paradijs dat het had moeten zijn. Met de 25 miljard euro die in Brussel verdween, had men de tijdbom van de vergrijzing kunnen ontmantelen. Maar zo gaat dat niet. We moeten de rijkdom eerst creëren, vooraleer we hem kunnen verdelen, hebben de liberalen ons immers verteld. Ze zeiden ons ook dat als men de rijken maar rijk genoeg maakt, dit doorsijpelt naar de rest van de bevolking. We zien nu net het tegengestelde: als de armen steeds armer worden, tast dat ook het inkomen van de middengroepen aan. De Britse professor Richard Wilkinson wijst erop dat zowel de crisis van 1929 als die van 2008 zich voordeed op een moment waarop de maatschappelijke ongelijkheid piekte.

    Als burgerlijke economen aan het eind van hun Latijn zijn, moeten zij bij Marx om raad. Volgens economieprofessor Nouriel Roubini had die “gedeeltelijk gelijk dat globalisering, een op hol slaande financiële sector en de herverdeling van rijkdom uit arbeid, uiteindelijk zouden leiden tot de vernietiging van het kapitalisme.” Net als Nobelprijswinnaar Paul Krugman pleit hij voor een gespreide sanering van de overheidsfinanciën, gerichte stimuli en eerlijker belastingen. “Het alternatief is zoals in de jaren ’30 van de vorige eeuw, eindeloze stagnatie, depressie, munt- en handelsoorlogen, kapitaalcontrole, financiële crisis, insolvabele overheden en politieke instabiliteit.” Om dat te vermijden, wil beursgoeroe Warren Buffet het fiscaal gepamper van de superrijken stoppen. “In de jaren ’80 en ’90, toen ik nog meer belastingen betaalde, heb ik nooit geaarzeld om te investeren”. Ze zullen het niet graag horen bij het VBO, Unizo en hun politieke marionetten, die zelfs Di Rupo’s timide voorstellen een ‘belastingstsunami’ vinden.

    Roubini’s recept werd echter al toegepast, namelijk in 1933, toen VS-president Franklin Roosevelt het catastrofale besparingsbeleid van Herbert Hoover omgooide met zijn New Deal. Het mocht niet baten. Zodra Roosevelt in 1937 het begrotingstekort wou terugschroeven, tuimelde de economie opnieuw in depressie. Als Roubini ook het andere gedeelte van Marx ernstig had genomen, dan wist hij waarom. Uiteindelijk kwam er WOII met 70 miljoen doden aan te pas, de massale vernietiging van infrastructuur en bedrijven, en nadien de schrik voor het communisme en bijgevolg de bereidheid om hele sectoren te nationaliseren, diensten publiek te organiseren en een sociale zekerheid en overleg te creëren, vooraleer de economie zich volledig van de Grote Depressie herstelde.

    Maatschappijen en hun beperkingen

    Marx gebruikte ooit als boutade dat de mens zich niet bevrijd had van de slavernij, maar andersom. Dat de slavenmaatschappijen, hoe verwerpelijk die achteraf ook lijken, dus ooit een rol hadden gespeeld in het behoeden van de mens voor de willekeur van de natuur. Zelfs al stonden ze aanvankelijk op een lager peil en werden ze onder de voet gelopen door maatschappijen gebaseerd op wat Marx de Aziatische productiewijze noemde, weldra haalden de slavenmaatschappijen de bovenhand. Ze waren immers productiever omdat slaven geheel ter beschikking stonden van hun meester.

    Na verloop van tijd sloeg het voordeel echter om in haar “dialectisch tegendeel”. Het aantal slaven was er de maatstaf van rijkdom, een ‘investering’ die men moest voeden en onderdak verlenen, ook op onproductieve momenten. De productie verbeteren of het gebruik van werkinstrumenten liet slaven koud. Paarden sloegen ze steevast kreupel. De aanvoer van steeds nieuwe slaven vereiste bovendien steeds grotere oorlogsinspanningen. Pas toen Rome volledig ten prooi viel aan decadentie, keerden de kansen van de minder ontwikkelde vroeg-feodale maatschappijen die het onder de voet liepen. Lijfeigenen waren gebonden aan de grond. Ze moesten een deel van de opbrengst afstaan aan de leenheer, maar wat restte mochten ze zelf gebruiken. Ze hadden er belang bij de productiviteit op te drijven. Het gebruik van werktuigen en de overgang van het tweeslagstelsel naar het drieslagstelsel in de landbouw werden hierdoor mogelijk. De groei van de productiviteit legde tegelijk de basis voor handelskapitalisme, koloniale expedities en rooftochten en het ontstaan van de voorlopers van onze industrie, de manufacturen, die in hun verdere ontwikkeling op de beperkingen stootten van de op grondbezit gebaseerde feodale maatschappijen.

    Het zou bij Marx niet opkomen maatschappijanalyse te baseren op psychologische kenmerken. Maar voor onze huidige economisten doen de materiële condities er nauwelijks toe bij hun verklaring waarom socialisme niet en kapitalisme wel zou functioneren. Het egoïsme van de mens en diens gebrek aan motivatie om zonder competitie productief te zijn, volstaat. Marx zou het bestaan van psychologische kenmerken niet ontkennen, maar in plaats van de maatschappij daaruit te verklaren, zou hij onderzoeken welke materiële kenmerken aan de grondslag liggen van bepaalde psychologische fenomenen. Tegelijk zou hij rekening houden met een zekere wisselwerking.

    Zijn bevindingen over de vervreemding die gepaard gaat met de ontwikkeling van het kapitalisme, bieden ons trouwens veel meer inzicht in de recente rellen in de buitenwijken van de Engelse grootsteden, dan het haatdiscours en de zogenaamde ‘moral hazard’ van de huidige generatie politici. Marx keek met bewondering naar de manier waarop het kapitalisme de productiekrachten op revolutionaire wijze ontwikkelde. Hij dichtte het kapitalisme een progressieve rol toe, maar net zoals bij alle voorgaande maatschappijen ontleedde hij tegelijk de beperkingen.

    Weeffouten en chronische aandoening van het kapitalisme

    Een neiging tot overproductie en gebrek aan investeringen zijn ‘weeffouten’ van het kapitalisme. De arbeider ontvangt immers nooit de volle opbrengst van zijn arbeid als loon. Een deel, de onbetaalde arbeid of meerwaarde, verdwijnt in de zakken van de patroon die anders zijn zaak snel zou sluiten. De patroon zal zelf een deel consumeren, een kleine patroon misschien wel alles. Competitie bevordert echter de concentratie van kapitaal in grote conglomeraten. Zolang de kapitalisten een belangrijk deel van de meerwaarde herinvesteren, is overproductie vooral een conjunctureel probleem. De productie en installatie van nieuwe machines vergt immers op zijn beurt arbeiders die eveneens hun loon besteden aan consumptiegoederen en diensten.

    Om de concurrenten bij te houden, zijn kapitalisten verplicht mee te zijn in het benutten van de meest moderne productietechnieken. Dat vergt steeds grotere investeringen in machines, wetenschappelijk onderzoek en technische ontwikkeling die op steeds kortere tijd moeten afgeschreven worden. In de samenstelling van het kapitaal boet de factor arbeid of het variabele kapitaal, dat de meerwaarde oplevert, daardoor in ten voordele van vast kapitaal. De winst per geïnvesteerde eenheid kapitaal, de winstvoet, vertoont daardoor de neiging om af te nemen. Vooral sinds het midden van de jaren ’70 kennen de beurzen daarom een aanhoudende expansie. Veel kapitalisten verkiezen immers te speculeren op de beurs boven investeren in productie die toch niet veel oplevert. Wie wel in de productie bleef, ging bij de banken aankloppen om dure investeringen te financieren. Alle grote bedrijven pikken voortaan een graantje mee op de beurs. De idee dat er naast een roekeloos financieel kapitaal een verantwoordelijk industrieel kapitaal bestaat, is een fabel.

    In het verleden waren die weeffouten ‘beheersbaar’. Maar naarmate wetenschap en techniek een niveau bereiken waarop iedere innovatie binnen de kortste keren de kapitalistische markt overspoelt, wordt de manier waarop onze productie georganiseerd is een rem op de verdere ontwikkeling. Innovaties vergen jaren onderzoek voor een steeds kortere levensduur. Private aandeelhouders willen echter zo snel mogelijk rendement en vooral niet het risico lopen dat een concurrent met de vrucht van hun investering aan de haal gaat. Vandaar de handel in octrooien en de voortdurende sabotage van wetenschappelijke kennis die vrij toegankelijk zou moeten zijn.

    Aanleidingen voor de huidige crisis

    Wat was de aanleiding voor deze “roetsjbaan op de beurzen die de belegger doet duizelen”? De economische pers reikt er een hele reeks aan. Voor de VS: de vrees voor een nieuwe recessie, de patstelling tussen democraten en republikeinen en de verlaging van de triple A-rating. Voor Europa: de uitbreiding van de schuldencrisis, de toekomst van de eenheidsmunt en de solvabiliteit van de banken. En voor China: galopperende inflatie, de vrees voor het effect van recessie in de VS op haar export en de schulden van de lokale overheden. We betwisten die aanleidingen niet, maar de onderliggende reden is het ontgroeien van de rekbaarheid van de kapitalistische markt door wetenschap en techniek. De moderne mogelijkheden hunkeren naar vrij collectief beheer en democratische planning. De kapitalisten kunnen dat tijdelijk omzeilen, maar enkel door de interne tegenstellingen nog verder op te drijven, tot op het punt waarop ze oncontroleerbaar worden!

    Al in de jaren ’80 probeerde men overproductie te boven te komen en de winstvoet te herstellen. Op het vlak van consumptie door met goedkoop krediet te strooien, op dat van productie door herstructureringen en bedrijfssluitingen en door de kostprijs voor de productie van goederen en diensten te drukken met aanvallen op lonen, arbeidscondities, uurroosters en arbeidscontracten. Toen de ondemocratische karikaturen van het socialisme in het Oostblok en de Sovjetunie bezweken onder het parasitaire gewicht van de stalinistische bureaucratieën, en de Chinese bureaucratie daarop besloot zelf op gecontroleerde wijze de vrije markt in te voeren om zich persoonlijk te verrijken, gaf dat een enorme impuls aan de transfers van productie naar lageloonlanden.

    De wereldeconomie is een kluwen van talloze factoren die elkaar beïnvloeden. Vandaar het ‘vlindereffect’, waarbij een kleine beweging in het ene land onder specifieke omstandigheden een vernietigende tornado kan teweegbrengen in een ander. Met 1.200 miljard dollar aan Amerikaanse schatkistcertificaten in haar valutareserves en nog eens 800 miljard dollar aan obligaties van met de Amerikaanse overheden verbonden instellingen, is de Chinese overheid als de dood voor een drastische devaluatie van de dollar. In 2000 vertegenwoordigde de particuliere consumptie in China 46% van het BBP en het aandeel van de investeringen 34%. Tien jaar later bedroegen de investeringen al 46% terwijl de particuliere consumptie terugviel tot 34% door de enorme expansie van goedkoop krediet en de onderwaardering van de Chinese munt. Het verklaart de galopperende inflatie en de dreiging van oververhitting. Als de Amerikaanse afzetmarkt het door recessie laat afweten, vreest men dat China de weg opgaat van Japan sinds het begin van de jaren ’90.

    VS naar een dubbele dip

    De patstelling tussen democraten en republikeinen, vooral van de Tea Party, over het verhogen van het wettelijk schuldplafond, toont aan hoe diep de politieke vertegenwoordigers van de burgerij verdeeld zijn over de aanpak van deze crisis. Niets lijkt immers te werken. De gezinnen consumeren niet omdat ze hun schulden afbouwen, omdat werkloosheid hun koopkracht ondermijnt en omdat lokale overheden besparen. Ondanks de lage rente, blijven bedrijven op hun cashvoorraad zitten i.p.v. te investeren. De federale bank heeft intussen al twee ronden geld gedrukt zonder wezenlijke oplossing en de federale overheid moet ooit haar begrotingstekort indijken. Hoe doe je dat zonder een sociale explosie te veroorzaken? Je zou voor minder vechtend over de straat rollen.

    Sommige analisten keren de redenering echter om. Een redacteur van De Tijd haalt er zelfs Gustave Lebon bij, die in 1895 “La psychologie des foules” publiceerde. Volgens de redacteur hunkeren beleggers naar een strenge leidende hand, maar krijgen ze die niet, noch in de VS, noch in Europa. De redenering gaat als volgt: er is geen leiding, daardoor raakt het vertrouwen zoek, er ontstaat paniek en de kudde rent alle richtingen uit. De fundamenten, aldus deze analisten, zijn immers gezond, want de bedrijven beschikken over een ruime cashvoorraad. Het weekblad The Economist schat de kans op recessie in de VS nochtans op 50% en beleggers hopen toch maar op een derde ronde geld bijdrukken.

    Als kredietbeoordelaar Standard & Poors de rating van de VS voor het eerst sinds 1941 naar beneden haalt, is dat volgens diezelfde analisten de schuld van de politici. Bij S&P mogen ze dan wel beweren dat het ontslag van hun topman daar niets mee te maken heeft, de Muyteriaanse rekenfout van 2000 miljard dollar in het rapport waarop S&P zich baseerde, zal er zeker toe bijgedragen hebben. De golf van kritiek die S&P te slikken kreeg en het feit dat beleggers in plaats van te vluchten net hun aankopen van Amerikaanse schatkistcertificaten hebben opgedreven, waardoor de VS zelfs aan een lagere rente kunnen lenen dan Duitsland, was wellicht de doodsteek.

    Bye, bye Europe?

    Om niet afgebrand te worden door deze moderne orakels, de kredietbeoordelaars, hebben Griekse, Portugese en Ierse gezinnen fors ingeleverd. Nu is zowat iedereen het erover eens dat die incompetent zijn. Volgens de Leuvense professor De Grauwe omdat ze bestaan uit mensen van vlees en bloed, volgens ons omdat het privé-bedrijven zijn die streven naar winst, niet naar correcte beoordelingen. Het harde besparingsbeleid dat in ruil voor hulp door de zogenaamde trojka, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Centrale Bank en het Europees stabiliteitsfonds, door de strot van de bevolking geramd werd, heeft die economieën in een diepe recessie gestort.

    De kapitalistische eenmaking van Europa en de gemeenschappelijke munt waren hefbomen voor winstmaximalisatie en sociale afbraak. De verschillen tussen de nationale economieën in de Eurozone namen niet af, maar toe. Met het lage rentebeleid dat de sterkste economieën van de ECB eisten, werden in de periferie vastgoedbubbels geblazen en belastingsparadijzen gecreëerd, die elders gebruikt werden om sociale verworvenheden af te breken en lageloonsectoren op te zetten. Dat dit waterhoofd op een bepaald moment zou leeglopen, voorspellen de linkse socialisten al jaren. De spreads, het verschil in kostprijs waartegen nationale overheden kunnen lenen, waren nooit groter.

    Landen die geen lid zijn van de Eurozone kunnen de export stimuleren door hun munt te devalueren. Wie gevangen zit in de Eurozone, kan enkel grijpen naar interne devaluatie, een modewoord voor sociale afbraak. De Europese burgerijen hebben zichzelf in een catch 22 situatie geplaatst. De euro opgeven zou een forse aderlating zijn voor de bedrijven die de factuur ongetwijfeld naar de arbeidersgezinnen zouden doorschuiven. Maar de kostprijs om de Eurozone te behouden, zou wel eens te hoog kunnen oplopen. Griekenland is aan een tweede ronde toe en er wordt nu al door enkele landen gefoeterd, maar als straks ook Spanje en Italië onderuit glijden, betreden we een andere dimensie. Dan wordt de Europese banksector insolvabel, droogt de liquiditeit op, volgt wereldwijd een diepe recessie en spat de Eurozone wellicht ongecontroleerd uiteen. Daarom heeft de ECB haar programma van aankoop van overheidsobligaties hervat. Voorlopig lijkt het te werken, maar niemand geloofd dat dit op termijn volstaat.

    Vandaar de illusie om de nationale schulden – gedeeltelijk? – over te hevelen naar Europa en te bundelen in Europese obligaties. Volgens Karel Lannoo, zoon van, veronderstelt dit gemeenschappelijke aansprakelijkheid, een Europese schatkist en dus Europese fiscale inkomsten. Alle 17 nationale parlementen zouden dit moeten goedkeuren. Bovendien weet men heel goed dat de crisis in 2008 werd geactiveerd doordat men slechte leningen, vooral subprimes, had opgedeeld en verpakt met betere leningen, in de hoop het risico zo te spreiden dat er geen risico meer overbleef. Wie durft beweren dat diezelfde techniek, want dat is het wat Europese obligaties zijn, met overheidsschulden wel zou lukken?

    Vlucht naar ‘veilige’ havens

    Beleggers vluchten naar zogenaamde veilige havens. Bij groei zijn dat grondstoffen, vooral olie, maar de prijsstijgingen die daaruit voortvloeien, knijpen de groei dicht. Voedseloogsten zijn eveneens populair, maar dat leidde eerder al tot hongerrellen. Vandaag doen Amerikaanse en Duitse overheidsobligaties het goed, maar beide leveren minder op dan wat men verliest aan inflatie. Voorts staan goud en Zwitserse franken hoog genoteerd. De goudprijs staat daardoor al ver boven de kostprijs en Zwitserland dreigt het slachtoffer te worden van haar succes. De vraag naar franken doet de munt zodanig opveren dat de eigen industrie weggeveegd dreigt te worden en de toerismesector in elkaar stuikt. Zwitserse consumenten doen steeds vaker inkopen over de grens. Als waarschuwing aan Duitsland voor de gevolgen van het uiteenvallen van de eurozone kan dat tellen.

    Sociale explosies

    Trouwe lezers van De Linkse Socialist en onze website socialisme.be hebben de voorbije maanden verslagen gelezen over de revoluties, algemene stakingen en bewegingen die op gang getrokken werden door de eerste effecten van de crisis. Volgens ons zijn dat slechts de voorbodes van de sociale explosies die ons nog te wachten staan. In die explosies zal de arbeidersbeweging zich zowel organisatorisch als qua programma herbewapenen. De linkse socialisten zijn vast van plan daarin een belangrijke bijdrage te leveren.

  • Marx is terug en had gelijk (aldus kapitalistische economen)

    Dat Marx terug is, kunnen we quasi dagelijks merken in de media. Economen grijpen terug naar Marx om de crisis uit te leggen. Nadat Roubini naar Marx verwees, volgde nu op de website van Bloomberg een interessante analyse door George Magnus, senior economic adviser van UBS. Hij raadt beleidsmakers aan om Marx te bestuderen.

    “De geest van Marx (…) is uit het graf opgestaan midden een financiële crisis en bijhorende economische slump. De sluwe analyse van het kapitalisme door de filosoof had heel wat gebreken, maar de huidige wereldeconomie vertoont akelig veel gelijkenissen met de omstandigheden die hij voorzag”. Dat schrijft Magnus in een interessant opiniestuk dat je hier volledig in het Engels kunt lezen.

    Daarbij verwijst de auteur naar de wijze waarop het kapitalisme aan de ene kant een accumulatie van rijkdom bij een kleine minderheid kent, terwijl er anderzijds een “accumulatie van miserie” voor de meerderheid is. Magnus wijst erop dat de Amerikaanse ongelijkheid op het hoogste niveau sinds de jaren 1920 staat, “voor 2008 werd de inkomensongelijkheid verborgen door factoren zoals gemakkelijk krediet, waardoor arme gezinnen een hogere levensstijl konden aannemen. Maar nu komen de problemen aan de oppervlakte”.

    Het fundamentele probleem van het kapitalisme is er een van overproductie. Magnus: “Hoe meer mensen in armoede terechtkomen, hoe minder ze in staat zijn om alle geproduceerde goederen en diensten te consumeren. Als een bedrijf de kosten beperkt om de inkomsten te stimuleren, is dat slim, maar als ze het allemaal doen, ondermijnen ze de inkomensvorming en de effectieve vraag waar ze afhankelijk van zijn voor inkomsten en winsten”. De ineenstorting van de vraag is evident in onder meer de VS, waar de huizenbouw en de verkoop van auto’s respectief 75% en 30% onder hun niveau in 2006 ligt, aldus Magnus.

    Vanuit deze vaststelling pleit Magnus ervoor om geen besparingsbeleid te voeren, maar om te investeren in werkgelegenheid en “andere onorthodoxe maatregelen”. Dat is noodzakelijk omdat de crisis “niet tijdelijk” is en “zeker niet wordt opgelost met een ideologische passie voor besparingen”. Dat moet volgens Magnus niet door de werkgevers aan te pakken en de recordwinsten te socialiseren, maar door tewerkstelling goedkoper te maken. Ook stelt hij voor om de particuliere schulden te verlagen door hypotheken te herberekenen of zelfs deels kwijt te schelden. Banken zouden tijdelijke hulp moeten krijgen en in Europa moeten lagere rentevoeten en langere betaaltermijnen aan Griekenland worden toegekend.

    Met dergelijke voorstellen hoopt Magnus het kapitalistische systeem te redden. Hij erkent dat dit de inzet is. “We weten niet of deze maatregelen zouden werken of wat de onbedoelde gevolgen ervan kunnen zijn. Maar een status-quo is evenmin aanvaardbaar. Het kan van de VS een meer onstabiele versie van Japan maken en de eurozone laten uiteenspatten met ongekende politieke gevolgen. Tegen 2013 zou de crisis van het Westerse kapitalisme gemakkelijk kunnen overslaan naar China”.

    Economen zoals Magnus en Roubini beseffen dat de situatie bijzonder ernstig is en daarbij grijpen ze terug naar de analyses van Marx over het kapitalisme. Ze beperken Marx tot deze analyses zonder in te gaan op wat Marx als ‘oplossingen’ (beter gezegd: als alternatief) naar voor bracht. Daarmee willen ze het marxisme ontdoen van de actieve component: de uitbouw van een socialistisch alternatief. De marxistische analyse van het kapitalisme kan daar evenwel niet los van worden gezien.

    In de logica van het kapitalisme zal er steeds een “algemene tendens zijn om het gemiddelde loonpeil niet te verhogen docht te verlagen of de waarde van de arbeid meer of minder tot op haar minimumgrens omlaag te drukken” (Marx in Loon, prijs en winst). Marx pleitte voor het organiseren van de arbeidersbeweging om toegevingen af te dwingen en tegelijk de strijd voor een andere samenleving moet aangaan, waarbij beide elementen met elkaar verbonden zijn. “Als de arbeidersklasse in haar dagelijkse botsingen met het kapitaal laf zou inbinden, zou zij zich zelf ontegenzeggelijk beroven van het vermogen de een of andere grotere beweging op gang te brengen”. Over de vakbonden die opkwamen voor beperkte hervormingen stelde Marx: “Zij slagen in het algemeen niet in hun opzet, doordat zij zich beperken tot een guerrillastrijd tegen de uitwerkingen van het bestaande systeem, in plaats van tegelijkertijd te proberen dit systeem te veranderen, in plaats van hun georganiseerde krachten te gebruiken als een hefboom voor de definitieve bevrijding van de arbeidersklasse, d.w.z. voor het definitief afschaffen van het loonsysteem.”

    Het kapitalisme zit in een diepe crisis en zal daar op kapitalistische basis enkel uit geraken indien de prijs daarvan uiteindelijk wordt doorgeschoven naar de arbeiders en hun gezinnen. Dat is onaanvaardbaar en moet beantwoord worden met een offensieve strijd voor een socialistisch alternatief waarbij niet de winsten van een kleine minderheid centraal staan, maar de behoeften van een grote meerderheid. Daartoe moeten de sleutelsectoren van de economie uit private handen worden gehaald en onder de democratische controle en beheer van de arbeiders en hun gezinnen worden geplaatst. Als burgerlijke economen Marx opnieuw aanhalen, moeten we van de gelegenheid gebruik maken om dat te koppelen aan onze dagelijkse strijd voor een socialistische samenleving.

  • Kapitalisme = crisis

    Hun remedies werken niet

    Het spookbeeld van recessie is terug. De miljarden euros en dollars voor de stimuli en het overnemen van bankschulden betekenden hooguit uitstel van de crisis. Een nieuwe fase van wereldwijde groeivertraging heeft zich ingezet en dreigt overal ter wereld nieuwe zware klappen toe te brengen aan de werkende bevolking.

    Artikel door Els Deschoemacker uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Kapitaal vlucht weg naar zogenaamde veilige havens, Zwitserse franken, goud en staatsobligaties van de VS en Duitsland. De werkende bevolking heeft deze keuze niet. Zij moeten ofwel het keurslijf aanvaarden waarmee de kapitalistische politici de schuld willen wegwerken en zwaar inboeten op hun levensstandaard, ofwel terugvechten.

    Een aangenaam perspectief is het niet. Waartoe armoede en een gebrek aan perspectief kan leiden, hebben we begin augustus in de verarmde wijken van Engeland gezien. Daar was er een explosie van frustratie en geweld van jongeren die door en van de samenleving vervreemd zijn. Dat mondde uit in plundertochten in arbeiderswijken waar gezinnen het reeds moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.

    Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 zijn de kapitalisten op zoek gegaan naar remedies. Maar alle remedies om het zieke systeem er bovenop te brengen falen. De overheden hebben massaal private schulden van de financiële wereld overgenomen, maar ze worden nu door dezelfde financiële wereld gedwongen om zwaar te besparen op sociale uitgaven om de schulden af te betalen. De besparingen leiden tot een nieuwe ronde van recessie, met meer schulden als gevolg. Het maatschappelijk geduld voor de politieke en financiële elite raakt stilaan op. Die elite voelt de druk. Enkele miljardairs, waaronder Warren Buffet, roepen zelfs dat ze meer belastingen willen betalen. Dat wordt niet zozeer ingegeven door schrik voor explosies zoals in Londen, maar vooral door schrik voor een massale en georganiseerde reactie van de Amerikaanse en Europese arbeidersklasse. Als de miljardairs vragen “bespaar op ons”, zeggen ze eigenlijk: “bespaar OOK op ons”. Om de gewone bevolking de zure pil te laten slikken die hen wordt opgedrongen, willen ze zelf een beperkte duit in het zakje doen.

    Een bijdrage van de superrijken kan de druk misschien tijdelijk verzachten en we zijn daar uiteraard niet tegen. Geen enkel euro die we daar kunnen halen, mogen we laten liggen. Maar we mogen ons ook niet laten bedotten. Dit zal de crisis niet oplossen en de arbeidersklasse niet vrijwaren van een drastische en structurele afbouw van hun sociale verworvenheden. Integendeel. Het is bedoeld als een middel om sociale onrust te vermijden, hun eigen systeem te vrijwaren en de arbeidersklasse uiteindelijk te doen betalen. De arbeidersklasse heeft geen andere keuze dan te vechten en op te komen voor echte oplossingen zoals de nationalisatie van de volledige financiële sector en andere sleutelsectoren van de economie. De ‘indignado’s’ (genoemd naar de ‘misnoegden’ die voor de zomer Spaanse pleinen bezet hielden) hebben 15 oktober uitgeroepen tot een internationale actiedag tegen de dictatuur van de markten en het besparingsbeleid opgelegd door de troika van EU, IMF en ECB.

    Belgische jongeren en arbeiders moeten deze actiedag aangrijpen om hetzij de regering in de maak, hetzij de regering-in-lopende-zaken te waarschuwen de crisis niet op ons te verhalen. We moeten ons voorbereiden en mobiliseren en de kracht van de arbeidersklasse laten zien. Liefst in een Europees gecoördineerde beweging van de werkende bevolking om de besparingstroika een halt toe te roepen.

    Daartoe zullen we moeten vechten om van de vakbonden echte strijdinstrumenten te maken, zullen we onze eigen politieke instrumenten moeten uitbouwen, maar bovenal het debat niet schuwen over de nood aan een socialistisch alternatief op het kapitalisme en hoe dit kan bereikt worden.

  • Nieuwe fase in de grote recessie

    Kapitalisten strategen zijn bijzonder bang van het vooruitzicht van een nieuwe economische neergang. Er wordt gevreesd voor een recessie in de VS, een verlaging van de kredietwaardigheid van de VS en een politieke crisis, naast uiteraard de aanhoudende crisis in de eurozone, stagnatie in Japan en vertraging in China. Dat leidt tot opstootjes op de wereldwijde beurzen. We brengen een analyse door Lynn Walsh uit het magazine ‘Socialism Today’.

    Lynn Walsh

    De wereldeconomie lijkt op weg naar een “dubbele dip”-recessie of beter gezegd een voortzetting van de ‘grote recessie’ van 2008-09 na een zwak ‘herstel’ in 2010. De ontwikkelde kapitalistische landen worden hard getroffen, maar ook de rijzende sterren van de semi-ontwikkelde reuzen China, India en Brazilië (de zogenaamde ‘opkomende markten’) beginnen hun glans te verliezen. Tot voor kort beschouwden vele commentatoren de tekenen van vertraging in het tweede kwartaal van 2011 als een klein dipje. Maar dit beeld veranderde dramatisch met de onrust op de internationale beurzen in de eerste weken van augustus.

    De aandelen verloren biljoenen dollars aan waarde, vooral de waarde van banken werd hard getroffen. Nochtans maakten de grote bedrijven de afgelopen periode grote winsten en beschikken ze over grote cash reserves. De volatiliteit en de sterke neergang – op dit ogenblik nog geen crash – zijn uitdrukkingen van de vrees voor een economische neergang en een ineenstorting van de winsten in de toekomst. Er werden grote sommen geld van aandelen in bedrijven weg gehaald om ze over te brengen naar zogenaamde “veilige havens.” In de eerste drie weken van augustus verdween 42 miljard dollar uit investeringsfondsen. Financiële instellingen en grote investeerders hebben hun focus van aandelen naar obligaties verlegd, vooral obligaties van de VS en Japan, alsook goud (waardoor de prijs tot bijna 1.900 dollar per ounce steeg) en cash deposito’s in Zwitserland (met als gevolg dat Zwitserse banken nu een bijdrage vragen voor deposito’s, in realiteit een negatieve intrestvoet).

    De volatiliteit op de beurzen werd aangedreven door een reeks gebeurtenissen die allemaal onderling met elkaar verbonden zijn en uitdrukkingen vormen van een onderliggende vertraging van de wereldeconomie. Een financiële analist omschreef de situatie als een “onvolmaakte storm van afwaarderingen, geruchten, magere macro-economische gegevens en de aanhoudende schuldencrisis in de eurozone die een terugtocht van de beleggers heeft omgevormd tot iets wat op een stormloop lijkt.” (Financial Times, 13 augustus). Beleggers ontvluchtten de risico’s en zochten ‘veilige havens’.

    Het vertrouwen van de investeerders is internationaal geschokt door de strijd tussen Barack Obama en het Amerikaanse parlement over de verhoging van de schuldenlimiet en de daaropvolgende verlaging van de kredietwaardigheid van de VS door S&P. De strijd over de overheidsschulden ter waarde van 14,5 triljoen dollar toonde het falen van het Amerikaanse politieke proces. Een minderheid van Tea Party Republikeinen leek eerder bereid te zijn om het land failliet te laten gaan dan om maar een beperkte belastingsverhoging voor de rijken te aanvaarden om zo de tekorten terug te dringen. Veel analisten zien een Amerikaans bankroet als ‘ondenkbaar’, maar anderen waren daar niet zo zeker van.

    Het verlagen van de Amerikaanse schuldenstatus van AAA naar AA+ door S&P was niet enkel een reactie op het absolute niveau van de schulden, maar ook op het falende politieke proces. “De efficiëntie, stabiliteit en voorspelbaarheid van het Amerikaanse beleid en de politieke instellingen is verzwakt op een ogenblik van grote fiscale en economische uitdagingen”, schreef S&P in haar rapport. Het ratingkantoor Fitch bevestigde nadien de AAA-status van de VS. In elk geval was er bij de vlucht uit de aandelen een grote toestroom van middelen voor Amerikaanse overheidsobligaties en dit ondanks de verlaging van de kredietwaardigheid door S&P. De VS wordt nog steeds als een veilige haven gezien, zelfs als de aandelen op een laagtepunt staan. De periode drukt haar stempel: “Wat gisteren ondenkbaar was, gebeurt vandaag. Zoals de VS die haar AAA-rating verliest”, stelde een analist van Barclay’s Capital. “Investeerders voelen de aarde onder hun voeten wegschuiven, je weet niet wat er nog volgt en wat je voor een stevige rots hield dat uiteindelijk niet blijkt te zijn.” (Reuters, 15 augustus)

    Tijdelijke lapmiddelen

    Tegen begin augustus was het duidelijk dat het akkoord van de Eurozone-leiders van 21 juli de crisis verre van had opgelost. Er was een nieuwe vrees voor problemen met schuldpapieren van Europese regeringen wat meteen leidde tot twijfels over banken die grote hoeveelheden buitenlandse schulden in hun portefeuille houden. De situatie werd versterkt door een verklaring van José Manuel Barroso, hoofd van de Europese Commissie, die verklaarde dat er een “groeiende bezorgdheid is onder investeerders over de capaciteit van de regio om te reageren op de ontwikkelende crisis.” Die verklaring zorgde er zelf voor dat de onrust op de markten toenam.

    Er werd overeengekomen dat Griekenland een nieuwe lening van 109 miljard euro zou krijgen. Maar zoals met andere onderdelen van het akkoord, was ook dit onderworpen aan het akkoord van de nationale regeringen of parlementen van de 17 leden van de Eurozone. Er zijn groeiende twijfels of het Duitse parlement, de Bundestag, dit akkoord zal steunen. Finland vroeg vervolgens dat Griekenland garanties biedt in de vorm van bepaalde eigendommen (die niet verder gespecificeerd werden) als waarborg voor de nieuwe lening. Dit kan ertoe leiden dat andere regeringen gelijkaardige waarborgen eisen, waardoor het akkoord financieel onhaalbaar wordt of politiek onaanvaardbaar voor Griekenland.

    De top besloot ook om de interventiemogelijkheden van het EFSF (Europese Financiële Stabiliteitsorgaan) te vergroten, maar de bescheiden middelen van 440 miljard euro werden niet ingezet. Een echte uitbreiding van de macht van het EFSF is eveneens afhankelijk van het akkoord van de nationale parlementen.

    Deze situatie leidde tot een hernieuwde en intensieve speculatie tegen de obligaties van een aantal Europese regeringen en ook tegen de banken die dergelijke obligaties in handen hebben. Dit was niet zozeer gericht tegen de obligaties van Griekenland, Portugal en Ierland omdat de Europese Centrale Bank (na enige aarzeling) al was tussengekomen om obligaties van die landen op te kopen en aldus de prijzen in stand te houden.

    De speculanten begonnen hierop te gokken op een val van de prijzen van obligaties in Italië, Spanje en nadien ook Frankrijk. Deze speculatie begon de kosten om te lenen in deze landen op te drijven. Het leidde ook tot een scherpe val van de aandelenkoersen van de grote banken. Zo was er een zware neergang voor de aandelen van de Franse bank Société Générale na geruchten (in de Daily Mail) over problemen bij die bank.

    Een grootschalige schulden- en bankcrisis werd voorkomen door een bocht in het beleid van de ECB. Onder druk van Duitsland en Frankrijk stemde de ECB ermee in om obligaties van Spanje, Italië en Frankrijk op te kopen om hun waarde op peil te houden en speculanten te stoppen. Dit heeft de situatie tijdelijk gestabiliseerd. Maar het is niet duidelijk hoe lang de ECB deze interventie kan aanhouden. Een aantal topfiguren van de ECB is openlijk gekant tegen dit beleid en ook de Bundesbank is tegen. Het gaat eens te meer om een tijdelijk oplapmiddel maar niet om een oplossing voor de aanhoudende crisis in de eurozone.

    De afgelopen weken was er ook een hernieuwde vrees voor een nieuwe ronde in de bankencrisis. Sinds 2008 hebben de banken hun schulden verminderd en hun kapitaalreserves vergroot. Anders gaan echter nog gebukt onder grote hoeveelheden slechte schulden en hebben mogelijk onvoldoende reserves om een nieuwe neergang te doorstaan. De situatie van verschillende banken is verre van transparant. Dat heeft geleid tot een groeiende terughoudendheid bij de banken om aan elkaar te lenen. Het nieuws dat een niet nader genoemde Europese bank 500 miljoen Amerikaanse dollars had geleend bij de ECB leidde tot geruchten over het feit dat een grote bank in problemen was gekomen en niet langer kon lenen bij Amerikaanse banken. Als gevolg hiervan en andere incidenten, begonnen banken hun middelen steeds meer bij de centrale banken te plaatsen ook al levert dat minder intrest op dan op de commerciële geldmarkten. Deze trend ging niet zo ver als in 2008, maar het gevaar van een nieuwe kredietcrisis waarbij banken terughoudend zijn om aan gelijk wie te lenen, was aanwezig.

    Bovendien kwamen er opeenstapelende rapporten over een vertraging in de grootste kapitalistische economieën. Dat speelde mee in de val van de aandelenkoersen. De Amerikaanse groei van het bbp viel terug op 0,8% (op jaarbasis) tegenover 3% vorig jaar. Zowat 24 miljoen arbeiders zoeken een voltijdse baan. Een recent onderzoek naar de industrie van Penssylvania en New Jersey voorspelt een scherpe neergang in de komende maanden.

    In Japan was er voor het derde kwartaal op rij een negatieve groei, met in het tweede kwartaal van 2011 een negatieve groei van -0,3%. De stijgende waarde van de yen tegenover de dollar, als gevolg van de toevloed van cash op zoek naar een veilige haven, maakt de export uit Japan duurder waardoor de groei nog meer onder druk staat. De Britse economie stagneert en staat onder druk door de besparingsmaatregelen van de conservatief-liberale regering. Ook de economie van de twee grootste landen van de Eurozone, Duitsland en Frankrijk, groeit niet meer. De Duitse groei was voorheen erg dynamisch, maar is nu gestopt. Dat is deels het gevolg van een zwakke binnenlandse vraag (de lonen werden de afgelopen jaren hard aangepakt) en de opvallende neergang in de export naar China (een daling met 12%). De industriële productie in de eurozone nam in mei en juni af met 0,7%. In Griekenland zal de economie dit jaar als gevolg van de harde besparingsmaatregelen met 5% krimpen. Het zorgt voor een somber beeld en de neergang van de aandelenkoersen heeft dat er niet op verbeterd. “Ineenstorting van de markten leidt tot negatieve spiraal”, kopte het editoriaal van de Financial Times op 20 augustus.

    Een nieuwe kredietcrisis?

    Een nieuwe neergang is een voortzetting van de recessie van 2008-09, maar tegelijk ook een nieuwe fase van de crisis met andere kenmerken. Nu zijn het niet de banken en het duistere financiële netwerk die aan de basis van een bredere economische crisis liggen. Het is een economische vertraging die samen met de schuldencrisis heeft geleid tot een nieuwe fase van de bankencrisis. De positie van de meeste banken is schijnbaar niet zo slecht als in 2008, maar de mogelijkheid van een nieuwe kredietcrisis blijft aanwezig als de banken niet meer aan elkaar lenen. Sommige banken zouden hard getroffen worden door zo’n kredietcrisis, een aantal faillissementen kan niet worden uitgesloten.

    Vanaf eind 2009 tot begin 2011 was er een zwak en ongelijkmatig herstel. Dat herstel was afhankelijk van een aantal factoren. Er waren de fiscale stimulusmaatregelen op korte termijn met een toename in de overheidsuitgaven in de VS, Groot-Brittannië, Japan en de centrale Europese landen. Er was ook een erg losse muntpolitiek bij de centrale banken van de VS, Japan en Europese landen. Hierdoor waren er rentevoeten die bijna nul bedroegen en maatregelen die neerkwamen op quantitative easing – waarbij bijkomend krediet in de economie werd gepompt door geld te ‘creëren’ (door geld ‘bij te drukken’). De wereldeconomie hield ook stand door de aanhoudende hoge groeicijfers in belangrijke ontwikkelende landen, meer bepaald in China, India en Brazilië (dat mee profiteerde van bijkomende investeringen als gevolg van de quantitative easing en van het omvangrijke stimuluspakket in China).

    Er blijven echter enorme problemen overeind, in het bijzonder de hoge schuldenlast van de overheden en de private schulden. De overheidstekorten en opeengestapelde overheidsschulden zijn de hoogte in gegaan, deels als gevolg van de garanties voor de banken en de fiscale stimulusmaatregelen maar grotendeels als gevolg van de beperkte of de negatieve groei waardoor de belastinginkomsten onder druk staan en tegelijk meer geld nodig is voor werkloosheidsuitkeringen,… De particuliere schulden blijven eveneens een groot probleem. Het zet de particuliere consumptie onder druk, terwijl die consumptie het belangrijkste onderdeel van het bbp is in de meest ontwikkelde kapitalistische landen. Een aantal bedrijven, in het bijzonder in het commerciële vastgoed, heeft enorme schulden. Mogelijk zullen enkele van deze bedrijven de komende maanden failliet gaan. Anderzijds zijn er heel wat grote bedrijven die op grote hoeveelheden cash beschikken. Zij willen dat niet investeren in nieuwe fabrieken en machines. Dat zou immers niet winstgevend zijn gezien de beperkte vraag op dit ogenblik. Vele bedrijven hebben van de val van de aandelenkoersen geprofiteerd om eigen aandelen op te kopen, waardoor de eigen aandelenkoers in stand bleef en een bonus aan de aandeelhouders kon worden betaald.

    Gezien de zwakke binnenlandse vraag wordt export gezien als een belangrijke uitweg uit de recessie. Gezien de intensieve concurrentie voor beperkte markten, is dat niet evident. In het geval van de landen van de Eurozone is er niet de mogelijkheid om de eigen munt te devalueren om goedkoper te kunnen exporteren teneinde marktaandeel te winnen. Duitsland slaagde er voorheen in om de export uit te breiden (vooral op basis van de kwaliteit van de geproduceerde goederen), maar nu valt de export terug als gevolg van de neergang in Japan en de vertraging van de industrie in China en elders.

    Harde politieke discussies

    De kapitalistische klasse moet op internationaal vlak niet alleen afrekenen met een economische crisis maar ook met een politieke crisis op het vlak van economisch beleid. Een hele reeks maatregelen zijn uitgetest en niets heeft gewerkt, het heeft enkel geleid tot een nieuwe recessie. Het redden van de banken in 2008-09 en de stimulusmaatregelen hebben een catastrofale ineenstorting van de wereldeconomie zoals in 1929-33 vermeden. Maar een aantal banken zijn nu opnieuw bedreigd als gevolg van de publieke schuldencrisis. De stimulusmaatregelen in de VS en Europa lopen op hun laatste benen. Er wordt nu voorrang gegeven aan harde besparingsmaatregelen om de schulden te beperken. Dat zet de groei onder druk, waardoor een verdere toename van de overheidsschulden in de toekomst waarschijnlijk wordt.

    Het beperken van de schulden is de dominante ideologie van de grote bedrijven (de ‘financiële markten’) en het is het beleid dat wordt aangenomen door de meeste politieke leiders (met inbegrip van de voormalige sociaaldemocratische partijen). Maar een aantal burgerlijke leiders en verantwoordelijken van financiële instellingen moeten hun toon aanpassen. Zo is er de nieuwe topvrouw van het IMF, Christine Lagarde, die een aantal landen (die niet nader werden genoemd, maar waarmee ongetwijfeld Duitsland, Japan, de VS en mogelijk Groot-Brittannië werden bedoeld) opriep om fiscale stimulusmaatregelen op korte termijn te nemen terwijl tegelijk een besparingsbeleid op middellange termijn wordt aangehouden (een gewaagde evenwichtsoefening!). Niets wijst er op dat een belangrijke regering een dergelijke weg zal opgaan. Maar tegen de achtergrond van een diepere neergang van de wereldeconomie, zullen kapitalistische leiders ongetwijfeld gedwongen worden om hun koers te wijzigen om een economische ineenstorting te vermijden. De recente stakingen in de publieke sector in Groot-Brittannië zijn op verschillende manieren een voorproefje van de sociale onrust die ons te wachten staat. In deze nieuwe fase van recessie, wellicht een langdurige recessie, zal de arbeidersklasse eerder in strijd gaan tegen de besparingsmaatregelen dan in 2008-09 toen de scherpe neergang wat als een schok kwam.

    Er zijn harde discussies over het monetaire beleid. Politieke leiders hebben de druk van de grote bedrijven om stimulusmaatregelen te nemen weerstaan terwijl de centrale banken tot op zekere hoogte maatregelen namen om de groei te stimuleren. Zo heeft de Federal Reserve in de VS de intrestvoet tot bijna nul verlaagd en werd een programma van zogenaamde ‘quantitative easing’ gevolgd. Door krediet in de economie te pompen werd een ineenstorting van verschillende banken en bedrijven vermeden, maar het heeft slechts een beperkt effect gehad voor het stimuleren van groei. Tegelijk werd volgens critici een groot deel van het krediet aangewend bij speculatieve investeringen in ‘opkomende markten’.

    De politiek van quantitative easing werd hard aangevallen door delen van de grote bedrijven en politici die extreme aanhangers van de vrije markt zijn. In de VS waren een aantal leden van de raad van bestuur van de Federal Reserve sterk tegen dit beleid gekant. Rick Perry, een Republikeinse presidentskandidaat, stelde dat Ben Bernanke een verrader was omdat hij geld liet bijdrukken. Ook in de Eurozone is er een sterk verzet tegen het beleid van de ECB om overheidsobligaties op te kopen om de prijzen in stand te houden. Drie leden van de raad van bestuur van de ECB (waaronder de Duitse vertegenwoordiger) en de Bundesbank zijn tegen dat beleid gekant.

    De critici van de politiek van quantitative easing stellen dat het uiteindelijk zal leiden tot inflatie. Een groot deel van de extra liquiditeiten gaan echter naar de banken en financiële instellingen. Gezien de algemene deflatoire tendens in de belangrijkste economieën zorgt het op dit ogenblik niet voor inflatie, ook al is het potentieel van inflatie in de toekomst zeker aanwezig. Diegenen die voor inflatie waarschuwen, zijn zoals generaals die oorlogen uit het verleden uitvechten. In deze periode komt de belangrijkste dreiging voor het kapitalisme van deflatie, stagnatie van de economie, dalende prijzen en een toename van de schulden. Steeds meer commentatoren hebben het over de ‘Japanisering’ van de wereldeconomie, een verwijzing naar de 17 jaar van stagnatie van de Japanse economie.

    Keynesiaanse stimulusmaatregelen, zeker indien ze infrastructuurprojecten omvatten, kunnen banen creëren en de werkloosheid beperken. Dat kan de neergang wat afzwakken. Delen van de kapitalisten die voorheen ingingen tegen het Keynesianisme als de baarlijke duivel, beginnen nu zelf op te roepen tot dergelijke maatregelen. Zelfs de Financial Times, voorheen een peiler van de neoliberale doctrine, stelde dat er “voor die landen met enige fiscale ruimte, een argument is om een lossere houding aan te nemen tegenover de economische broekriempolitiek.” (Ghost of Keynes Haunts Eurozone, 16 augustus).

    Keynesiaanse maatregelen zullen echter slechts tijdelijke oplapmiddelen zijn (zelfs John Maynard Keynes moest dat erkennen). Het zou onvermijdelijk leiden tot meer publieke schulden en dergelijke schuld kan enkel worden afbetaald op basis van een duurzame groei. Onder het kapitalisme is dergelijke groei afhankelijk van investeringen die er enkel zullen komen als de grote bedrijven en kapitalistische investeerders denken dat ze voldoende winsten zullen maken met hun investeringen. Op dit ogenblik kan het kapitalisme niet tegelijk hoge investeringen en aanhoudende productiviteitsgroei (wat noodzakelijk is om snelle groei, degelijke lonen en sociale uitgaven mogelijk te maken) combineren met grote winsten. Uiteindelijk bleek dat dit voor het kapitalisme zelfs te ver gegrepen was in haar “gouden tijdperk” (1945-73) in de naoorlogse groei. Vandaag zitten we in het “magere tijdperk” van een systeem in diepe crisis.

  • Als het kapitaal de passie preekt…

    Enkele weken geleden veroorzaakte de grootbelegger Warren Buffet internationale commotie met zijn oproep om meer belast te worden. Naast een serie lofbetuigingen in de media, kreeg hij ondertussen ook al navolging van de crème de la crème van het Franse grootkapitaal en "collega’s" uit o.a. Duitsland en Italië. Wat moeten we denken van deze plotse zelfopoffering?

    Artikel door Jeroen Demuynck

    Als we de heren en dames zelf mogen geloven, dan hebben ze niets dan goede bedoelingen. Maurice Lévy, Frans mediamagnaat, zei in de Financial Times dat hij "geen masochist" is, maar dat meer belastingen betalen een kwestie van "rechtvaardigheid" is. Bij Luca dio Montezemolo, voorzitter van Ferrari en multimiljardair, klonk het dan weer dat hij meer belastingen wou betalen uit "solidariteit". Solidariteit? Rechtvaardigheid? Meestal horen we uit deze hoek eerder woorden als "concurrentiekracht" en "winstmaximalisatie". Natuurlijk zijn linkse socialisten voorstander van hogere belastingen voor superrijken, ook al zou dat niet volstaan om de crisis van het kapitalisme op te lossen. Maar je kunt toch niet anders dan je afvragen waarom een deel van het grootkapitaal op de proppen komt met spontane voorstellen om zelf meer belastingen te betalen.

    Waarschijnlijk beseffen ze zelf ook dat er van een substantiële verhoging waarschijnlijk niet veel in huis zal komen. In Italië, bijvoorbeeld, liet Berlusconi, zelf meer dan bemiddeld, deze week de voorziene belastingverhoging voor rijken schrappen. In de plaats zal hij sleutelen aan de pensioenleeftijd, o.a. door de jaren legerdienst niet meer mee te tellen in de berekening van een pensioen.

    Bovendien zijn de voorgestelde verhogingen zelden om over naar huis te schrijven. De crisisbelasting uit de nota Di Rupo bijvoorbeeld, die waarschijnlijk niet in deze vorm zal worden doorgevoerd, is een extra heffing van 0,5% op vermogens boven 1,25 miljoen euro. Aan de notionele intrest aftrek of de (zeer lage) belastingen op dividenden zal intussen niet worden geraakt. Zo worden we natuurlijk met een kluitje het riet ingestuurd en wrijven de Lippens’ en Davignons van deze wereld zich in de handen bij de gedachte dat ze er zo goedkoop van af komen.

    Dat de heren en dames vandaag plots ‘solidariteit’ ontdekken, heeft veel te maken met de reacties die ze met hun agressieve besparingspolitiek hebben uitgelokt. Verschillenden onder hen verwijzen zelf naar de protestbewegingen zoals in Griekenland, Israel, Chili… En ze waarschuwen duidelijk dat zonder een charme-offensief, dit soort bewegingen zich vlug kan verspreiden. Langdurige conflicten met hun arbeiders zouden wel eens duurder kunnen uitvallen dan de kosten van de "goodwill" die een belastingverhoging kan opleveren. Daarbij kan de enorme haat ten opzichte van de rijken en hun politici gecombineerd met algemene wanhoop ook aanleiding zijn voor ongecontroleerde uitbarstingen zoals we recent in London zagen.

    Zo ziet solidariteit er uit voor de bezittende klasse! Terwijl de werkende klasse gevraagd wordt om in te leveren op hun lonen, voorzieningen, pensioenen,… zullen ze hun eigen bijdrage zo beperkt mogelijk houden. Daarbij zullen ze elke euro die ze betalen gebruiken als argument om onze verworvenheden verder aan te vallen. Dat zullen ze omschrijven als “allemaal een inspanning doen”.

    We mogen niet vertrouwen op “solidariteit” van de rijken, de afgelopen jaren hebben we gezien dat de rijken enkel solidair zijn met hun eigen portemonnee. Anderzijds moeten we hun retoriek aangrijpen om toegevingen af te dwingen. Om effectief toegevingen te realiseren, zal strijd nodig zijn. Om de besparingen te breken en de rijken hun eigen crisis te laten betalen, zullen we moeten vechten!

  • Beurzen de dieperik in – wereldeconomie beeft

    Afgelopen donderdag was een zwarte dag op de beurzen. De Dow Jones in New York verloor maar liefst 4,3% en de Nasdaq 5,3%. “Alle winsten sinds de jaarwisseling werden teniet gedaan”, aldus de financiële website E24. “Het was een heus bloedbad”, stelde John Richards, strategieverantwoordelijke van RBS Global Banking & Markets, in de Wall Street Journal. Ook de Europese beurzen verloren fors: de Britse beurs met 3,2%, de Duitse Dax met 3,5%. De ineenstorting ging vrijdag verder in Azië met 3,7% voor de Japanse Nikkei en 4,6% op de beurs van Hong Kong.

    Analyse door Per Olsson (Rättvisepartiet Socialisterna, Zweden)

    De ineenstorting van de beurzen kwam er op een ogenblik dat zich donkere wolken boven de wereldeconomie verzameld hebben. Eerst werd bekend dat de Amerikaanse economie stagneert en na het akkoord tussen Democraten en Republikeinen in het Congress over de schuldenlimiet zullen er enorme besparingen volgen die het al erg zwakke herstel bedreigen.

    “Wat zes maanden geleden ondenkbaar was, de kans dat de VS in 2012 in een recessie komt, wordt vandaag steeds meer in overweging genomen. Dat inzicht doet alle grondvesten daveren”, schreef Businessweek op 5 augustus.

    Een tweede element is het uitdiepen van de schuldencrisis. De Europese leiders hoopten in juli dat de crisis was bezworen: er kwamen nieuwe leningen voor Griekenland, de rentevoeten op noodleningen werden beperkt en de duurtijd van de leningen uitgebreid, er was een beperkte schuldverlichting voor Griekenland. Deze maatregelen hebben de financiële markten evenwel niet tot rust gebracht.

    Integendeel, de zogenaamde ‘markten’ zijn er nog meer van overtuigd dat een aantal landen op weg naar het faillissement gaan. De schuldencrisis is ondertussen acuter geworden in Italië en Spanje. De Cypriotische economie stort inmiddels in omwille van de blootstelling van de banken aan Griekse schulden, de eisen van de grote bedrijven om tot besparingen over te gaan en de naschokken van een vernietigende explosie op 11 juli waarbij een wapendepot werd vernield en de energietoevoer naar het land een tijdlang plat lag. Dit heeft intussen geleid tot het ontslag van de regering in Cyprus.

    Heel het Euro-project staat in rep en roer. Zelfs de Zweedse economie-professor Lars Calmfors, die in de lente van 2010 nog pleitte voor Zweeds lidmaatschap van de Europese monetaire unie, denkt nu dat “de door crisis getroffen landen grotere schuldverminderingen nodig hebben om niet failliet te gaan.” (Dagens Nyheter, 5 augustus).

    “ Het recente grote akkoord van de Europese landen voor een ‘oplossing’ van de Griekse crisis moest een verdere verspreiding binnen het systeem vermijden. Dit akkoord is nog geen twee weken oud of de barsten in het gebouw laten zich al voelen. En nu zijn het de ondersteunende structuren die dreigen weg te glijden. Het gaat om de derde en de vierde grootste economie van de monetaire unie, Italië en Spanje. De schulden van deze landen is zo groot dat de bestaande steunfondsen, de al overeengekomen en uitgebreide EFSF (Europees Financieel Stabiliteitsfonds) en het permanente ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme) zijn goed voor 700 miljard euro maar volstaan niet voor Spanje en Italië”, aldus E24 op 2 augustus.

    Ten derde begint er een nieuwe bankcrisis. Verschillende grote Europese banken hebben verliezen aangekondigd en een aantal banken willen niet meer aan andere banken lenen. De centrale banken moeten door het gebrek aan kredieten opnieuw miljarden dollars in de economie pompen. Ten vierde is er een groeiende bezorgdheid dat China begint te vertragen na een ongebreidelde expansie van krediet op basis van een schuldenberg. Dit heeft onhoudbare zeepbellen gecreëerd en het leidt tot een oververhitte inflatie.

    Daarenboven ziet het er naar uit dat de globale industriële productie zijn hoogtepunt al heeft bereikt. De tegenstellingen tussen de kapitalistische machten worden opgedreven, allemaal proberen ze eerst het eigen huis te redden. Dit leidt tot waardenkoersoorlogen en pogingen om de concurrenten te laten opdraaien voor de eigen problemen. De meeste signalen wijzen op een nieuwe ernstige globale crisis.

    Afgelopen weekend waren er opnieuw crisisbijeenkomsten om een ‘maatregelen’ voor te stellen die de beurzen vandaag rustig moesten houden. De Duitse kanselier Angela Merkel onderbrak haar vakantie voor telefonisch topoverleg met de Franse president Sarkozy.

    De regeringen en centrale banken zullen mogelijk nieuwe noodleningen en interventies moeten doen. Al deze maatregelen zullen evenwel slechts tijdelijk effect hebben. Ze zullen door nieuwe crises gevolgd worden. Bovendien hebben de regeringen minder marge dan in 2008-2009. De schuldencrisis vandaag komt er ondanks maatregelen die werden genomen om de crisis en mogelijk een volledige economische ineenstorting en nieuwe depressie te vermijden.

    Zelfs de interventies van de centrale banken, waaronder de Europese Centrale Bank, om staatsobligaties te kopen, konden de beursval van donderdag niet vermijden. De Britse krant The Independent concludeerde: “De wereldeconomie gaat een nare richting uit.”

    De zomer van 2011 zal mogelijk de geschiedenis ingaan als een belangrijk keerpunt in de neergang van de wereldwijde kapitalistische ontwikkeling. Hoe snel en hoe diep de nieuwe neergang zal zijn, kan niet worden voorspeld. Maar het is duidelijk dat wat aan deze crisis voorafging mee zorgt voor het verscherpen van de politieke en sociale crises en de verzwakking van het kapitalistische establishment.

    “Het vertrouwen in de overheidsfinanciën en de steunmaatregelen neemt af. Als het vertrouwen van de bevolking in de banken en de financiële systemen verdwijnt, dan is de situatie bijzonder ernstig”, aldus Per Lindvall van E24 op 5 augustus. De afgelopen dagen van onrust op de beurzen en vernsnelling van de crisis zijn uitdrukkingen van de chronische onstabiliteit van het kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop