Category: Op de werkvloer

  • Maximaal verzet nodig voor maximale dienstverlening

    De federale regering wil een minimale dienstverlening bij het spoor opleggen in geval van stakingen. Bij een staking zou het personeel vier werkdagen op voorhand moeten registreren of het staakt of werkt. Zo zouden alternatieve dienstregelingen uitgewerkt worden om enkele diensten te verrichten. Wie toch staakt zonder dit op voorhand te registreren, zou een sanctie krijgen. Dat staat in het voorstel van minister Bellot.

    Voor de regering moet het spoor met zo weinig mogelijk middelen – althans voor al wie niet tot de top van het bedrijf behoort – zoveel mogelijk doen. Dit gaat ten koste van de veiligheid en de dienstverlening. In plaats van iets te doen aan de redenen voor het ongenoegen van het personeel én de reizigers speelt de regering al jarenlang reizigers tegen personeel uit en nu wordt een stap verder gegaan door het stakingsrecht aan te pakken. Zo wordt protest tegen het gevoerde beleid het zwijgen opgelegd.

    Zelfs om een beperkt aantal treinen te laten rijden, zouden bepaalde personeelsgroepen quasi voltallig moeten werken. Het tekort aan collega’s maakt dat er onder treinpersoneel wel eens lachend gezegd wordt dat er voor het garanderen van minimale dienstverlening extra aanwervingen nodig zijn. Als er actie gevoerd wordt, is dit doorgaans voor betere arbeidsvoorwaarden en bijgevolg betere dienstverlening. Opkomen voor maximale dienstverlening zou nu aan banden gelegd worden door de regering. Zo krijgt ze vrij spel om steeds verder te hakken in de dienstverlening. Dit raakt niet alleen het personeel maar ook de reizigers.

    Het stakingsrecht wordt op deze manier uitgehold. Als de regering hiermee wegkomt, zullen andere sectoren volgen. Offensief het stakingsrecht én maximale dienstverlening verdedigen is de beste manier om ervoor te zorgen dat dit democratisch recht niet afgenomen wordt. Het is tevens de wijze waarop solidariteit over verschillende sectoren heen en onder reizigers kan bekomen en georganiseerd worden.

  • Wegen slibben vol. Maar toch wordt openbaar vervoer afgebouwd…

    De Lijn verliest 32,4 miljoen reizigers. Nog nooit waren de files zo lang. Ziet iemand een verband?

    Foto: Wikipedia

    Sinds 2011 daalt het aantal reizigers van De Lijn jaar na jaar. In 2010 telde de vervoersmaatschappij 551,2 miljoen reizigers, vorig jaar waren dat er nog 518,8 miljoen. Er is een verlies van 32,4 miljoen reizigers op zes jaar tijd. Dat is ongeveer 6% van de reizigers uit 2010. Op een jaar tijd – tussen 2015 en 2016 – verloor De Lijn 11,1 miljoen reizigers of 2,1%. De dalende tendens versnelt dus.

    Voor de top van De Lijn is dit geen probleem. N-VA’er Marc Descheemaecker, voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn en voormalig spoorbaas, haalt uit naar wie kritiek heeft op De Lijn. De financiële cijfers zien er immers wel goed uit: in 2016 werden 10% meer inkomsten geboekt als gevolg van de hogere tarieven en afschaffing van gratis abonnementen. Eind 2014 reden ongeveer 12% van de reizigers gratis, tegen eind 2016 was dat afgenomen tot ongeveer 2%. Zo is er geen gratis openbaar vervoer meer voor gepensioneerden. De prijs voor een ticket is sinds 2013 fors gestegen: van 1,3 naar 3 euro voor een gewoon ticket, van 1,4 naar 2 voor een sms-ticket. We betalen dus dubbel zo veel voor minder dienstverlening.

    De gevolgen van de duurdere tarieven en het gebrek aan investeringen in dienstverlening zijn duidelijk: er wordt minder gebruik gemaakt van de diensten van De Lijn. Dat is vreemd op een ogenblik dat de mobiliteitscrisis enkel maar erger wordt. Het Vlaams Verkeerscentrum berekende dat de gemiddelde lengte van de file in ons land vorig jaar aangegroeid is tot 141 kilometer tegenover 136 in 2015. Op vijf jaar tijd is er een aangroei met 35%. Transportbedrijf Essers berekende dat de gemiddelde snelheid van zijn vrachtwagens in België afnam van 69,3 kilometer per uur in 2013 naar 64,6 vorig jaar. De Belgische files zijn erger dan in de buurlanden.

    De afbouw van de dienstverlening bij De Lijn is dan ook geen goed idee. Het gebeurt door een Vlaamse regering waarin de bevoegde minister Ben Weyts meer aandacht heeft voor ‘gegarandeerde dienstverlening’ tijdens stakingen dan voor degelijke dienstverlening op gewone dagen. Personeel dat protesteert tegen het gebrek aan middelen waar de reizigers de dupe van zijn – zoals blijkt uit de dalende reizigerscijfers – wordt op deze manier als zondebok voorgesteld. Laat er geen onduidelijkheid over bestaan: de verantwoordelijkheid voor de gebrekkige dienstverlening ligt bij een bewust gebrek aan middelen waar de N-VA op toeziet. Zowel personeel als reizigers zijn daar de dupe van. De reizigers weten overigens dat het personeel er alles aan doet om de dienstverlening toch een beetje op peil te houden. Directeur Kesteloot van De Lijn moet erkennen dat de tevredenheid van de reizigers over de chauffeurs hoger ligt dan de algemene tevredenheid over De Lijn. “Zij zijn de sterkhouders,” zegt Kesteloot over de chauffeurs. Hij heeft gelijk en sterkhouders verdienen een betere behandeling door de top.

    Weyts is trots op het feit dat reizigers meer moeten betalen: de stijging van de ‘kostendekkingsgraad’ moet verdergezet worden, zegt de minister. Hij verklaarde eind vorig jaar: “De Lijn 2.0 wordt een moderner, klantvriendelijker en groener bedrijf.” Dit moet gebeuren met “minder belastinggeld.” Concreet wordt voorgesteld om de overheidsdotatie met 21 miljoen euro te verminderen. Kortom: mobiliteit voor wie het zich kan permitteren en als commercieel georganiseerd bedrijf in plaats van een openbare dienst. Wat commercieel niet interessant is, wil Weyts overlaten aan lokale en private spelers zoals bedrijven die een pendeldienst organiseren of sociale verenigingen die een busje inleggen.

    Marc Descheemaecker verklaarde in de media dat het moet gedaan zijn met kappen op De Lijn. De kritiek waarnaar hij verwees had betrekking op een gebrek aan dienstverlening: de vervroegde zomerdienst in Antwerpen op een ogenblik dat er grote wegenwerken starten en de beslissing van het Gentse stadsbestuur om zelf elektrische busjes in het voetgangersgebied in te zetten. Descheemaecker beweert dat de kritiek op het gebrek aan dienstverlening en investeringen neerkomt op het “schofferen van een publieke dienstverlening.” Het is de enige keer dat hij over een publieke dienstverlening spreekt. Hij voegde er nog aan toe dat het vervroegd invoeren van de zomerdienstregeling een vorm van “goed beheer” is.

    In plaats van te pleiten voor meer middelen voor De Lijn en dit pleidooi bij de bevoegde partijgenoten te laten horen, stapt Descheemaecker volledig mee in de logica van De Lijn als een commercieel bedrijf. Bovendien wordt amper rekening gehouden met de enorme mobiliteitscrisis op de weg.

    De dalende tendens van het aantal reizigers bij De Lijn moet dringend omgekeerd worden. Dit vereist meer publieke middelen voor de dienstverlening: meer personeel en meer en beter materieel. De dienstverlening moet centraal staan, niet de commercialiteit. Een forse verlaging van de tarieven dringt zich op als opstap naar gratis openbaar vervoer. Gratis bestaat uiteraard niet: we dragen met onze belastingen genoeg bij, als de grote bedrijven hetzelfde zouden doen is er aan middelen geen gebrek. Bovendien moet in het ‘kostenplaatje’ van mobiliteit dringend rekening gehouden worden met de gevolgen van de files zowel op vlak van tijd als op ecologisch vlak. Meer en goedkoper openbaar vervoer is een vereiste om tot oplossingen voor de mobiliteitscrisis te komen.

  • 1 juni 2017: militantenactie gemeenschappelijk vakbondsfront federale sectoren

    Overgenomen vanop http://polsslagnonprofit.blogspot.be

    Op 1 juni voeren de militanten van het gemeenschappelijk vakbondsfront van de federale sectoren van de non/social profit nog maar eens actie in Brussel. Ondertussen zijn we al 3 acties verder waarvan 2 massabetogingen (november en maart) en een kleinere tussentijdse militantenactie in december.

    De regering-Michel geeft echter nog steeds geen concreet antwoord op de eisen van de werknemers van de federale gezondheidsdiensten (ziekenhuizen e.d.) Het overleg beperkt zich tot een reeks technische werkgroepen die gestuurd worden door de kabinetten van De Block en Peeters. Echter, koken kost geld en daar wringt het schoentje. Een sociaal meerjarenakkoord die naam waardig veronderstelt dat er ernstige budgetten vrijgemaakt worden … Maar dat is zeer problematisch met deze besparingsregering die de gezondheidszorg extra in het vizier neemt.

    Afspraak in Brussel op 1 juni om 10u30 op het Barricadenplein. Dit is een militantenactie zoals in december maar sympathisanten zijn uiteraard altijd welkom om ons te vervoegen.

    Een korte bedenking …

    Indien het nodig mocht blijken om met verdere acties de zomervakantie te overbruggen mogen we gerust eens beginnen denken aan een efficiënt opbouwend actieplan dat eindigt in gecoördineerde en afwisselende stakingen zoals bijvoorbeeld in de ziekenhuizen in de regio Brussel-Halle-Vilvoorde in 2005. Maar hierover later meer.

  • Militantenconcentratie van ABVV voor een koerswending

    Het asociale regeringsbeleid blijft inhakken op onze levensstandaard. Het ongenoegen is niet verdwenen, zelfs indien er geen algemeen plan van acties meer is tegen het huidige beleid. De jarenlang opgestapelde tekorten worden nog erger door het huidige beleid.

    In de private sector worden er wel winsten geboekt door de werkgevers, maar een ernstige loonsverhoging zit er veelal niet in. Meer nog: gesterkt door het asociale beleid van de regering komt het patronaat zelf met eisen, zoals rond meer flexibiliteit. De kwestie van de Antwerpse trams die in juni al in frequentie zullen verminderen, klinkt op veel werkplaatsen in de openbare diensten bekend in de oren: besparen betekent minder dienstverlening.

    De militantenconcentratie van het ABVV vandaag kaderde in het protest tegen de regering. Het beleid werd aangeklaagd en er werd opgeroepen tot een ‘koerswending.’ Hoe die er moet komen en wat we zullen doen om daar te geraken, werd niet gezegd. Het meest concrete op de actie was de oproep om de gezamenlijke petitie van de drie vakbonden te ondertekenen: het ‘groot rapport.’ Online tekenen kan hier: http://www.hetgrootrapport.be/

    Enkele foto’s door Els en Nico:

    ABVV Militantenconcentratie // Els en Nico

  • Sector scheikunde en life science. Eenheid en mobilisatie hebben de loonnorm gebroken

    Actie van 18 april. Foto: socialisme.be

    Al jaren is hetgeen de arbeiders bekomen via interprofessionele akkoorden zeer mager. Voor de twee komende jaren zal het geheel van de werknemers een loonstijging van 1,1% krijgen. De regering en het patronaat hadden dit als bovengrens gewild. De vakbondsleiders hebben ons uitgelegd dat dit geen overwinning is, maar het beste dat we kunnen bekomen in de gegeven krachtsverhoudingen. Toch zijn er bepaalde sectoren die het tegendeel aantonen door de norm te doorbreken.

    Artikel door een vakbondsmilitant uit de sector

    Het dubbel discours van het scheikundepatronaat

    Voor de aandeelhouders in de sector loopt alles op wieltjes. Zij hoeven zich geen zorgen te maken met een zakencijfer van 65 miljard euro, de grootste groei in 10 jaar tijd en een record aan export. Bovendien werd tussen 2013 en 2015 liefst 12,9 miljard euro uitgedeeld aan de CEO’s en de aandeelhouders. (ABVV-pamflet voor de actie van 5 mei)

    Wat de patroons betreft, moet dit goede nieuws enkel voor de aandeelhouders opleveren. Want voor de werknemers in de sector geldt een heel ander discours. Het patronaat heeft een eisenplatform van maar liefst 187 bladzijden opgesteld. De werkgevers willen niet dat diegenen die aan de basis van al deze welvaart liggen mee feesten.

    De patroons uit de scheikunde willen munt slaan uit het nationale kader

    Met de wet-Peeters die in de praktijk de 38-urenweek afschaft en de gewijzigde wet ter vrijwaring van het concurrentievermogen waardoor de lonen stagneren, zaten de patroons in een zetel om hun standpunt op te dringen aan de syndicale onderhandelaars.

    Ze zijn er niet licht tegenaan gegaan:

    • maximum 1,1% loonsverhoging
    • werkweken die tot 48 uur kunnen gaan
    • een gewijzigde eindejaarspremie met mogelijk een verlies van 200 miljoen euro voor de sociale zekerheid
    • opgelegde harmonisatie van het statuut binnen het kader van hetzelfde akkoord
    • ..

    Het eisenplatform van het patronaat is een horrorlijst voor het geheel van de sector. Met meer dan 90.000 directe jobs en meer dan 150.000 indirecte, zou dat een impact hebben op het leven van tienduizenden gezinnen en als voorbeeld gelden voor alle sectoren.

    De mobilisatie veegde de patronale agressie van tafel

    Om tegen de arrogantie van het patronaat in te gaan en hun positie aan de onderhandelingstafel te herstellen, hebben de vakbondsonderhandelaars beroep gedaan op de basis. Hoewel de mobilisatie op 18 april last minute was, kwamen 600 militanten druk uitoefenen aan een wetenschappelijk seminarie en gingen er nog veel meer in staking. Het was een van de eerste sectorale acties van de scheikunde. 10% van de bedrijven onder de overeenkomst lagen stil en 20% kenden een productievermindering. Dat volstond niet. Het ABVV heeft sindsdien een nationale raad voor arbeiders uit de scheikunde georganiseerd. De grote meerderheid van aanwezige militanten werden er gesterkt in hun actiebereidheid en hun streven naar eenheid. Het is een stakingsaanzegging van onbeperkte duur met een stakingsoproep vanaf 5 mei die de patroons deed inbinden.

    Dit toont aan dat we door het geheel van de arbeiders te mobiliseren de loonnorm kunnen breken. Dat wil nog niet zeggen dat alles binnen is. In een hele reeks bedrijven uit de sector zullen directies zich blijven inspireren op het oorspronkelijke eisenplatform van het patronaat. Maar de dynamiek die werd ingezet met de chemieraad van het ABVV moet verder gezet worden en verbreed om de gevechten van de toekomst voor te bereiden. De sector moet zich opstellen als speerpunt voor heel de Belgische arbeidersbeweging. Hoe goed de economische resultaten van de sector ook mogen zijn, zonder voldoende nationale krachtsverhoudingen, zal het altijd moeilijker zijn een goed sectoraal akkoord af te dwingen.Sector scheikunde en life science. Eenheid en mobilisatie hebben de loonnorm gebroken

  • “Al meer dan 30 jaar wordt bespaard op onderwijs terwijl we in een zogezegde kenniseconomie leven”

    Interview met Jo Coulier, voorzitter ACOD Onderwijs.

    Aan veel Vlaamse scholen hangt een spandoek met als eis ‘meer middelen voor onderwijs’. De Linkse Socialist sprak met Jo Coulier, voorzitter van ACOD Onderwijs, over het waarom van deze actie.

    Kan je ons wat meer uitleg geven bij de reden voor deze actie?

    “Bij haar aantreden had minister van onderwijs Crevits een debat aangekondigd over de problematiek van de onderwijsloopbanen. Vele leerkrachten geven er binnen de vijf jaar na hun start de brui aan en algemeen wordt aangenomen dat het lerarenberoep te weinig aantrekkelijk is.

    “Van debat is er ondertussen weinig sprake geweest en naar de beroepsorganisaties van het personeel in het onderwijs, de vakbonden, wordt te weinig geluisterd. Wel zijn er allerlei ‘experten’ die hun mening mogen geven en dan krijg je voorstellen die gaan van het afschaffen van de vaste benoeming tot differentiatie inzake verloning en dergelijke meer. Ook het creëren van ondersteunende functies is een weerkerend voorstel. In de praktijk merken leerkrachten dat ondersteunende functies meestal weinig ondersteuning betekenen maar wel extra werklast (o.a. vergaderingen, rapportage, evaluatie) met zich meebrengen.

    “Om het kort samen te vatten: de voorstellen die op tafel gelegd worden, dreigen het beroep nog onaantrekkelijker te maken omdat men aan de essentie voorbijgaat en dat is de hoge werkdruk voor het personeel.”

    Leraars hebben toch veel verlof, is er dan een probleem met werkdruk?

    “Een manier om je tegenstander uit te schakelen is het belachelijk maken van de persoon. Bij elke problematiek, of het nu gaat over de lonen, pensioenen of werkdruk, moet het onderwijzend personeel horen dat ze toch niet moeten klagen met al hun verlof.

    “Mijn moeder was kleuterleidster, ik kan u verzekeren dat ze gemiddeld meer dan 38 uur per week presteerde. Tijdens de schoolweken kloppen de leerkrachten veel uren en ook tijdens de vakanties wordt er tijd besteed aan voorbereidingen. De vakanties zijn eigenlijk perioden waarin de gepresteerde overuren (collectief) worden gerecupereerd. Een wetenschappelijke studie toonde aan dat de professoren aan de VUB meer dan 53 uur per week werken.

    “En toch vond een vorige minister het nodig om te verklaren dat ze maar wat harder moesten werken om het tekort – door de besparingen – aan personeel op te vangen.”

    Het probleem zijn dus de besparingen?

    “Ja, maar niet alleen dat. Al meer dan 30 jaar wordt er bespaard op het onderwijs terwijl we in een zogezegde kenniseconomie leven en de eisen die men aan het onderwijs stelt alsmaar groter worden.

    “Behalve het afleveren van (hoog)geschoolde arbeidskrachten, moet het onderwijs ook instaan voor de opvoeding, maatschappelijke problemen zoals discriminatie aanpakken en recent kwam daar nog het voorkomen van ‘radicalisering’ bij. De leerkracht moet in feite een soort superman (of vrouw) zijn, terwijl de waardering voor het beroep alsmaar afneemt.

    “Na de ratificatie van het VN-verdrag waarbij inclusief onderwijs een recht wordt, moet de leerkracht nu ook nog instaan voor het integreren van jongeren met een beperking dankzij het beruchte M-decreet.”

    Wat houdt dit decreet in en bent u dan tegen inclusief onderwijs?

    “Het M-decreet houdt in dat ouders het recht krijgen om hun kind dat anders in het buitengewoon onderwijs zou terechtkomen, in te schrijven in het regulier onderwijs. Als vakbond zijn wij niet tegen inclusie. Waar we wel tegen zijn, is dat de gewone leerkracht die al overbelast is nog eens extra overbelast wordt doordat er kinderen die zorg nodig hebben in hun klas terechtkomen. Indien dit zou gepaard gaan met kleinere en aangepaste klassen en extra zorgondersteuning die de naam waard is, zou dit geen probleem zijn. Maar daar wringt net het schoentje. En de bestaande gespecialiseerde scholen voor buitengewoon onderwijs worden in hun werking door het M-decreet ontwricht omdat de middelen nu verspreid worden. Op die manier dreigt expertise verloren te gaan.”

    Is de oplossing dan niet simpel, namelijk meer middelen?

    “Dat zou inderdaad een goed begin zijn. Maar de Vlaamse regering wil daarvan niet weten en dus moest de Minister van Onderwijs op zoek gaan naar een ‘creatieve’ oplossing. Zij dacht: als we nu eens alle leerkrachten in het secundair onderwijs die een opdracht van 20 of 21 uren hebben, 22 uren les laten geven, dan sparen we bijna 3.000 onderwijsjobs uit en die middelen kunnen we dan inzetten voor beleidsondersteuning en voor zorg. Met andere woorden: omdat de politici niet de nodige financiële middelen willen ophoesten, moeten de leraars in het middelbaar tot 10% meer werken voor hetzelfde loon. Terecht zette dit heel wat kwaad bloed bij de leerkrachten omdat de werkdruk nu al te hoog is. En met dit voorstel zijn we terug bij af: in plaats van het beroep aantrekkelijker te maken, doet men het omgekeerde. Na een uitgebreide ledenconsultatie bleek duidelijk dat de leerkrachten er genoeg van hadden.”

    Is een actie met spandoeken dan het geschikte actiemiddel en waarom gaat men niet in staking zoals recent nog bij Volvo?

    “Elke sector heeft zijn eigenheid. Als de arbeiders bij Volvo het werk neerleggen, dan protesteert er niemand aan de poort of in de fabriek. Als leerkrachten het werk neerleggen, dan worden zij onmiddellijk geconfronteerd met werkende ouders die niet weten waar ze met hun kinderen naartoe moeten. Er is een groot plichtsbesef bij leraars zoals overigens ook het geval is bij andere zorgberoepen en je mag de emotionele chantage ook niet onderschatten. Bij een staking krijg je dan onmiddellijk media die de stakers, die al drie maanden per jaar niet werken, afschilderen als overbetaalde luieriken die de hardwerkende Vlaming met een probleem van opvang opzadelen. Daarom is er gekozen om eerst een sensibiliserende campagne te voeren om duidelijk uit te leggen waarover het gaat. Het ophangen van banners aan zoveel mogelijk scholen was een eerste stap in dit mobilisatieplan.”

    Hoe verloopt de actie?

    “Ondertussen hangen meer dan 1000 banners op en het aantal neemt nog toe. In een aantal scholen wordt het ophangen van een banner door de directie verboden. Sinds de paasvakantie worden andere instrumenten zoals bladwijzers aangeboden om verder te sensibiliseren.

    “Maar het actieplan is ondertussen een beetje ‘on hold’ gezet. Immers, op 16 maart deelde de minister mee dat de geplande maatregelen opgeschort worden en men zal wachten op de resultaten van een onderzoek naar de taakbelasting waarvoor de opdracht ondertussen is gegeven.

    “We kunnen gerust zeggen dat de actie al een eerste succes heeft geboekt. Daar waar de minister aanvankelijk haar plan wilde doordrukken, is dit door de mobilisatie van de vakbonden in de koelkast gestopt. Hoe dit nu verder evolueert, blijft afwachten maar de vakbonden moeten deze stap aangrijpen om het debat in de scholen verder te voeren en de leraars voor te bereiden om desnoods verder in actie te gaan voor meer middelen. Maar vooral moeten we onthouden dat de toegeving van de minister er gekomen is na protest van het personeel en dat dit ook aantoont dat massaal verzet wel degelijk zin heeft. Wordt dus vervolgd.”

    1 mei in Antwerpen. Foto: Liesbeth
  • Interview met Christine Planus, ACOD-delegee bij Publifin

    “Wij willen een gezond beheer waarbij het karakter van de openbare dienst en het welzijn van het personeel centraal staan”

    Actie van het personeel bij Publifin eind maart

    Sinds het uitbreken van de affaire-Publifin is er heel veel aandacht voor deze intercommunale. Waar veel minder belangstelling voor lijkt te zijn, is de positie van het personeel. Wij vroegen ons af hoe het personeel van Publifin reageert op de schandalen. We spraken met Christine Planus, hoofdafgevaardigde van ACOD bij Publifin.

    Interview door Simon (Luik) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Kan je jezelf even voorstellen?

    “Ik ben Christine Planus en werk op de klantendienst van Publifin, meer bepaald op de dienst die instaat voor de relaties met de leveranciers. Sinds de liberalisering van de energiesector en de herstructurering van het bedrijf kregen alle diensten en functies een Engelstalige naam, maar ik weiger om de nieuwe naam van mijn functie te onthouden!

    “Ik ben opvoedster van opleiding en was BBTK-afgevaardigde toen ik in de sociale sector in Spa werkte. De afgelopen 21 jaar werkte ik in de structuur die vandaag Publifin heet. Ik ben sinds 18 jaar afgevaardigde voor ACOD en sinds 2009 de hoofdafgevaardigde.”

    Wat is de stemming onder het personeel sinds het uitbreken van de schandalen?

    “Toen het schandaal van de vergoedingen voor de mandatarissen bij Nethys uitbrak, voelden de personeelsleden zich aanvankelijk niet betrokken. Maar tegelijk is het duidelijk dat er zaken zullen veranderen en dat leidt tot hoop.

    “De directie staat nu erg zwak en dat kan het proces van privatisering rekken. Wat enkel nog in naam een intercommunale was, kan zich misschien terug richten op de taken van een openbare dienst, meer bepaald diensten leveren aan de burgers en tegelijk de publieke aandeelhouders vergoeden (de gemeenten en de provincie). De winsthonger moet stoppen en we kunnen terug een echte publieke instantie worden met engagement, echt syndicaal overleg, …

    “Maar we durven daar nog niet teveel in geloven, we moeten voorzichtig blijven. Het personeel staat al langer wantrouwig ten opzichte van de actiebereidheid van de politieke wereld. Velen denken ook dat de parlementaire onderzoekscommissie niet veel zal opleveren en dat de politici niet zo moedig zullen zijn om een gezond beheer van een openbare dienst te bevorderen.”

    Heel wat politici zijn voorstander van een privatisering. Jean-Claude Marcourt (PS) verklaarde dat Publifin beter naar de beurs trekt. Ben je niet bang dat het moment zal aangegrepen worden om een stap verder te gaan in de privatisering waarbij het personeel gechanteerd wordt met het argument van de jobs?

    “We hebben ervaring met die argumenten. De afgelopen jaren werden ze bij elk ogenblik van crisis bovengehaald door de autoriteiten. Het feit dat Stéphane Moreau onder druk gezet werd, heeft overigens niet geleid tot een andere retoriek. In de parlementaire onderzoekscommissie bleef hij zeggen dat er besparingen nodig zijn en dat er personeel moet afvloeien. We zullen dus waakzaam moeten zijn en mogen ons niet laten doen.

    “Het is trouwens straf dat Moreau onder ede verklaarde dat hij niet op de zetel van het bedrijf was op 22 februari, terwijl we hem daar met verschillende personeelsleden gezien hebben. Er is blijkbaar nog altijd een gevoel van ongenaakbaarheid waarbij ze denken dat ze boven de wet staan, een beetje zoals een verwend kind. Er is hier een politieke verantwoordelijkheid voor.”

    Hoe staat de directie momenteel tegenover het personeel en de vakbonden?

    “Het is complete paniek. Sinds begin januari zie ik mijn overste niet meer, terwijl er voordien minstens een keer per week een contact was rond personeelszaken of dagelijks vakbondswerk. De algemene directrice en de verantwoordelijke voor HR zijn steevast afwezig. De laatste keer dat ik hen zag, had de gebruikelijke arrogantie wel plaatsgemaakt voor een meer verzoenende toon. Ze hadden het lef om de syndicale delegatie te vragen om een verklaring af te leggen waarin we de directie steunen. Terwijl ikzelf en de vakbondsafgevaardigden steeds persoonlijk aangepakt werden door de directie, vroegen ze ons nu om solidariteit tegen de zogenaamde ‘intriges’ tegen Stéphane Moreau. De vraag verbaasde me en uiteraard zijn we er niet op ingegaan.”

    Jullie hielden een protestactie voor het Waals parlement op de dag dat André Gilles voor de onderzoekscommissie moest verschijnen. Wat was het doel van de actie en hoe verliep de mobilisatie?

    “We wilden het personeel een plaats in het debat geven. Het debat zal uiteindelijk gaan over een herstructurering van het bedrijf: de politici willen aan een ander model werken. Het personeel mag daarin niet vergeten worden.

    “De mobilisatie verliep erg vlot: nog voor de oproep breed gelanceerd was, hadden we al een groot deel van de bussen gevuld. We moesten zelfs nog een bus bijbestellen om iedereen naar Namen te brengen.

    “Dat kwam vooral omdat er onder de collega’s het gevoel is dat we iets kunnen veranderen en dat we nu moeten handelen. Maar het komt ook door de dagelijkse werking van de syndicale delegatie. Zo ging ik recent langs elke dienst om te informeren over de pensioenhervorming. Ik wilde kleine groepen van maximum 20 personen zodat iedereen kon deelnemen en vragen stellen. Samen met de regelmatige algemene vergaderingen zijn dat voorbeelden van de concrete werking die het ook mogelijk maakt om collega’s te mobiliseren bij acties.”

    Is er in de media aandacht voor jullie eisen?

    “Aanvankelijk was dit niet echt het geval. Maar anderzijds was er van onze kant ook weinig wil om te communiceren. Maar sinds een video verscheen waarop Stéphane Moreau schreeuwt om het personeel te intimideren, is er een grotere aandacht voor de sfeer binnen het bedrijf. Het droeg ertoe bij dat we op televisie werden uitgenodigd.

    “Ondertussen is er een sterke nadruk op de persoonlijkheden in het debat. Het lijkt alsof enkele figuren het probleem vormden, terwijl het om heel het systeem gaat. We beseffen dat wij vanuit onze positie als vakbondsmilitanten gebruikt worden. Maar we kunnen van de media-aandacht voor Publifin of het feit dat we voor de onderzoekscommissie zullen verschijnen ook gebruik maken om de aandacht te vestigen op onze arbeidsvoorwaarden en op de noodzaak om de werking terug te richten op onze doelstellingen als openbare dienst.”

    Wat stelt de syndicale delegatie verder voor van acties?

    “In januari hielden we een algemene vergadering. Het enige punt op de agenda was het eisenplatform met onder meer een baremieke verhoging van 2%. Na heel wat discussies met de ACV-delegatie hebben we nu een eisenplatform in gemeenschappelijk vakbondsfront.

    “Eind maart is er een uitzonderlijke aandeelhoudersvergadering van Publifin gepland. Daar zullen we een actie houden zodat het personeel in het debat over de structuur van Publifin aanwezig is. Wij willen een gezond beheer waarbij het karakter van de openbare dienst en het welzijn van het personeel centraal staan.

    “Voor het overige moeten we nog wat afwachten om te zien wat er zal gebeuren. Maar we moeten waakzaam en gemobiliseerd blijven. Wie wil raken aan onze jobs, zal op ons botsen.”

  • “Eén op de 4 ziekenhuizen kan zonder problemen dicht.” Pardon?

    Deze zéér ongelukkige uitspraak van de CM-voorzitter deed vorige week heel wat stof opwaaien in de sector.

    Standpunt van Polsslag

    Er is echter 1 constante: weinigen in het debat dat daarop volgde, liggen blijkbaar wakker van de negatieve impact voor het personeel … en dus uiteindelijk ook voor de patiënten. Als uitzondering mocht Jan-Piet Bauwens, federaal secretaris BBTK Social Profit, een woordje (letterlijk) placeren in een korte reportage van Kanaal Z. Kennelijk zijn wij “quantité négligeable” of slechts waardeloze pionnetjes in een groot machtsspel?

    Wat de beruchte uitspraak van de CM-voorzitter betreft: de realiteit op de werkvloer ziet er soms hélemaal anders uit dan rekenkundige / boekhoudkundige gemiddelden uit Exceltabellen. Zorg is bindwerk, geen bandwerk. Vergelijken met het aantal ziekenhuisbedden in andere landen, zonder het volledige verhaal uit de doeken te doen, is zéér gevaarlijk. De witte woede in heel wat Europese landen is een quasi permanent gegeven: vermoedelijk niet omdat het daar rozengeur en maneschijn is in de zorgsector?

    Het is geen geheim dat in de discussie over de gezondheidszorg van de toekomst de werknemers via hun vakbonden in de media en door de politiek amper gehoord worden. Het zijn vooral “de grote stakeholders” (lees: met veel geld) zoals de werkgevers, de artsen en ook de mutualiteiten die het hoge woord voeren. Wij hopen alvast dat de mutualiteiten, als belangenverdediger van de patiënten, niet in de val trappen van een klassiek spelletje “verdeel en heers” door mee te helpen patiënten en werknemers tegen elkaar op te zetten. Laat de beruchte uitspraak van de CM-voorzitter een accident de parcours zijn … Onze belangen zijn immers niet tegenstrijdig, verre van! Samen sterker!

    Sommigen spiegelen ons een rooskleurige toekomst voor waar ziekenhuizen zich ontpoppen als hoogtechnologische paleizen met een minimum aan vooral hooggeschoold personeel. Misschien kunnen we nog wat eenhoorns laten flaneren op het grasperk voor de enorme inkomhal van een ziekenhuis … dat meer weg heeft van een luchthaventerminal?

    Echter, de technologische vooruitgang wordt, samen met andere drogredenen, door sommigen gebruikt als breekijzer voor een andere, duistere, agenda.

    De zwendel van de eeuw: “vermaatschappelijking van de zorg.”

    Het leeuwendeel van de gezondheidszorg (patiënten én zorgwerkers) zou in die nabije toekomst via het uiterst dubbelzinnig concept “vermaatschappelijking van de zorg” naar de thuissituatie verbannen worden.

    Dit gaat geheel voorbij aan enkele (zorgwekkend) evoluties in de maatschappij waar bijvoorbeeld steeds meer alleenstaanden de dienst uitmaken en eenzaamheid met al zijn gevolgen meer en meer een issue wordt. De stijgende armoede door het harde besparingsbeleid dient ook in rekening gebracht te worden. Nu reeds is er een grote groep van mensen die uit de boot vallen voor de meest elementaire vormen van gezondheidszorg. Dat maakt “mantelzorg” en de beruchte “vermaatschappelijking” (dat eigenlijk juist het omgekeerde betekent) niet altijd even evident en dan drukken we dit nog zeer zacht uit.

    De sluipende individualisering van de zorg geeft ook een totale versplintering in het aanbod waardoor het niet altijd even eenvoudig wordt om door de bomen het bos te zien.

    Enerzijds zullen zorgverstrekkers meer en meer tegen elkaar in concurrentie gezet worden; wat naar onze mening allesbehalve bevorderlijk is voor de geleverde kwaliteit. Aan de arbeidsvoorwaarden van de werknemers in dergelijke condities durven we al helemaal niet te denken.

    Anderzijds zou men de gebruikers die niet meteen hun weg vinden in “het doolhof van zorg”  kunnen doen betalen om zich te laten bijstaan door privéfirma’s om hun zorg georganiseerd te krijgen. En wie zijn weg niet kent en ook geen geld heeft, zal brute pech hebben …

    En daar komt de aap uit de mouw: het uiteindelijke doel van “de vermaatschappelijking” is het privatiseren en openbreken van de zorg voor commerciële spelers die de zorg voor de gebruiker én de maatschappij uiteindelijk duurder zal maken aangezien het hoofdmotief zal verschuiven van zorg voor de gezondheid van de bevolking naar platte winsten  genereren voor de aandeelhouders en de happy few.

    De individualisering van de zorg, zoals bijvoorbeeld de persoonsvolgende financiering in de gehandicaptensector, wordt door sommigen verkocht als ontvoogding van de patiënt of de cliënt maar betekent eigenlijk een opstap naar een zuiver Amerikaans model van gezondheidszorg. We willen wel een niet onbelangrijke nuance aanbrengen: het is inderdaad meer dan correct dat wie in staat is, het recht moet hebben om de regie van zijn eigen zorg in handen te nemen. Het al dan niet onbewuste paternalisme in de grote instellingen is ook niet meer van deze tijd. Echter “het rugzakje” waarmee de cliënt zijn zorg moet gaan inkopen op “de markt”, lijkt ons allesbehalve een goede oplossing.

    Richting Amerikaans model

    In de realiteit hebben we hier te maken met een heuse paradigmaverschuiving in de zorg: van het collectieve, solidaire, zowel op vlak van organisatie als financiering naar het individuele, neoliberale ‘trek uw plan’ of nog op een andere manier gezegd: van het inclusieve naar het exclusieve. Noem het gerust de concretisering van de neoliberale doctrine in de zorg waar de VS het trieste toonbeeld van is.

    Recent onderzoek (gepubliceerd in The Lancet) heeft aangetoond dat de 1 % rijksten in dat land tot 15 jaar langer leven dan de 1 % armste landgenoten. Alles wijst in de richting dat  het Amerikaans zorgmodel zelf (gebaseerd op private ziekteverzekeringsmaatschappijen: de HMO’s) deze kloof nog verder doet toenemen. De gezondheidszorg in de VS is op de koop toe de duurste in de wereld.

    Terug naar eigen land … Enerzijds zien we zware besparingen én kaduke hervormingen die onze huidige ‘Europese’ collectieve gezondheidszorg meer dan ooit te voren onder druk zetten. Indien het roer niet radicaal omgegooid wordt, zal dit vrij snel leiden naar een ware zorgcrisis.  En anderzijds zien we zoals eerder aangehaald het openbreken van de sector voor commerciële spelers die enkel azen op de meest winstgevende en sappige brokjes.

    Even terzijde …

    Een citaat uit de tekst “VISIE OP VERPLEEGKUNDE IN 2030” door de  Provinciaal Verpleegkundige directies Overleg West-Vlaanderenbewijst alvast dat we niet uit onze nek aan het kletsen zijn: We gaan dus tegen 2030 in een acuut ziekenhuis te maken krijgen met uitsluitend complexe, hoogtechnologische zorg met een hoge turnover.” De onzichtbare hand van de stuurlui (aan wal) van de verpleegkundige beroepsorganisaties is in deze tekst duidelijk zichtbaar en gaf aanleiding voor de werkgeverskoepel Zorgnet-Icuro om de betreffende directies terug te fluiten. Er wordt immers de indruk gewekt dat men een pleidooi houdt voor de afschaffing van de HBO 5 Verpleegkunde (de vroegere A2) De verpleegkundige beroepsorganisaties voeren al geruime tijd campagne voor de afschaffing van deze waardevolle opleiding tot verpleegkundige vanuit een zeker elitair “de HBO 5 voldoet niet”  standpunt. Maar we wijken af …

    Het ziekenhuis als fabriek die maximaal moet renderen

    En zo evolueren we langzaam richting “industrialisering” / ontmenselijking van de zorg. De zorg wordt meer en meer opgesplitst in een reeks van aparte deelprocessen waar een holistische benadering uiteindelijk zuivere theorie blijft. Wordt de patiënt van de toekomst zoals een auto op de lopende band in de fabriek/ het ziekenhuis afgewerkt? Dit beeld is misschien ietwat overtrokken maar het geeft alvast aan waarvoor we willen waarschuwen.

    Een warme, menselijke zorg waar men tijd maakt én neemt voor de patiënt draagt bij tot het genezingsproces: de mens is tenslotte een sociaal wezen en geen robot.

    Ziekenhuizen inkrimpen? You must be kidding!

    Iedereen die in de zorg werkt, moet niet overtuigd worden dat er méér in plaats van minder collega’s nodig zijn. Voor wat cijfermateriaal over werkbaarheid in de sector én de groeiende tekorten aan arbeidskrachten, verwijzen we graag naar het pamflet van Polsslag voor de betogingvan 21 maart.

    Echter door de huidige hoge turnover in de ziekenhuizen krijgt het personeel niet meer de tijd om even op adem te komen. Continu draaien op minimumbezetting (of eronder) is heus niet de uitzondering. De personeelsnormen zijn archaïsch, niet meer van deze tijd en dienen dringend substantieel verhoogd te worden!

    Laat staan dat er nog ruimte is voor de nodige verplichte en niet-verplichte bijscholingen. Die bijscholingen zijn geen overbodige luxe en dragen wel degelijk bij tot een kwalitatieve zorg.  Behalve als het ‘bijscholingen pro-forma’ zijn in het kader van accreditatie, een modetrend die pure geldklopperij lijkt voor privéfirma’s.

    Ondanks dit scoren de gezondheidsdiensten in vergelijking met de andere economische sectoren heel goed wat betreft bijscholingen. Anderzijds willen we toch wel even aanstippen dat kwaliteit in de zorguit meer dan een diarree aan checklists en administratie bestaat … die bovenop “de echte zorg” komen. Uit ervaring durven we zelfs te beweren dat deze checklists niet altijd de realiteit weergeven …

    Conclusie: de werkdruk in de ziekenhuizen spat eraf en toch wil men ze nog verder inkrimpen. Met alle chinezen … ’t Zal een witte woede met een zéér lange adem worden!

    There Is No Alternative?

    De medewerkers van Polsslag menen dat enkel een ANDERE fundamentele reorganisatie van de gezondheidszorg een antwoord kan bieden op deze dreigende neoliberale beestenboel.

    We kunnen veel lessen trekken uit gelijkaardige “hervormingen” in onze buurlanden waar de besparingen en in de praktijk de afbraak van de gezondheidszorg al veel langer zijn ingezet. De marsrichting die onze regeringen nu inslaan, zal eindigen in het ravijn behalve voor de kapitaalkrachtigen.

    Ons antwoord op de winstzucht van de farmaceutische industrie, de sluipende commercialisering/privatisering én de kanker van de prestatiegeneeskunde (met de bijhorende overconsumptie) is de creatie van een ééngemaakte openbare en nationale gezondheidsdienst die de verschillende gezondheidsdiensten overkoepelt, organiseert en coördineert in het belang van de volksgezondheid en niet van winst of prestige van diverse individuen of instellingen.

    Dit doet denken aan de hoogtijdagen van de National Health Service (NHS) in het Verenigd Koninkrijk. De NHS kraakt vandaag echter ook in haar voegen door het ontbreken van enkele fundamentele elementen. Ten eerste: een gezondheidszorg waar men niet voldoende financiële middelen in pompt (onafhankelijk of het nu publiek of privé is) kan onmogelijk naar behoren draaien. Dit is een kwestie van politieke keuzes. Bijna 40 jaar neoliberalisme heeft duidelijke sporen nagelaten in de NHS.

    Een tweede maar niet minder belangrijk element is een diepgaande democratische controle op de gezondheidszorg vanuit de bevolking. Een verregaande partijpolitieke inmenging in de zin van cliëntelisme zoals we die kennen in sommige publieke ziekenhuizen, dient vermeden te worden. Ook werknemersorganisaties en patiënten- of consumentenverenigingen dienen nauw betrokken te worden in het systeem.

    Naar onze mening is dit niet mogelijk in het huidig kapitalistisch bestel dat zich vandaag de dag in een ware systeemcrisis bevindt. In alle sectoren van de maatschappij zien we gelijkaardige aanvallen. De strijd voor een andere, betere gezondheidszorg maakt integraal deel uit van de strijd voor een andere maatschappij.

  • Onderwijs: investeren, niet verdelen!

    Crevits schuift verantwoordelijkheid door naar ouders

    “Ouders van allochtone kinderen moeten meer verantwoordelijkheid opnemen in de school van hun kinderen,” was de boute uitspraak van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits onlangs. Ze stelt dat kinderen van allochtone ouders zwakker presteren op school, en dat dit komt doordat hun ouders geen engagement opnemen in de school van hun kinderen, geen oudercontacten volgen en geen moeite doen om voldoende Nederlands te leren.

    Door Tim, LSP Gent

    Dat er geen aantoonbaar verband is tussen afkomst en ouderbetrokkenheid in het onderwijs was voor de minister niet belangrijk. Zowel professor Piet Van Avermaet (UGent) als professor Orhan Agirdag (KULeuven) voeren al jaren onderzoek naar deze materie. Beide onderzoekers waren formeel: er is geen enkel verband tussen betrokkenheid van de ouders en hun afkomst, taal of religie. Wél is er een verband met het sociaaleconomische milieu van de ouders.

    “Wie bij de hond slaapt, krijgt zijn vlooien,” zegt het spreekwoord. Toen Crevits het voelde jeuken, heeft ze de N-VA-tactiek overgenomen om een falend beleid te maskeren met xenofobe uitspraken. En dat het jeukt in het onderwijs, is duidelijk. Het Vlaamse onderwijs is één van de koplopers in het reproduceren van sociaaleconomische ongelijkheden. Kinderen met een moeder met een diploma hoger onderwijs hebben 95% kans om in het ASO te zitten. Als de moeder geen diploma behaalde, zitten haar kinderen in 80% van de gevallen in het BSO. Slechts 6% van de kinderen van geschoolde arbeiders zullen hoger onderwijs aanvatten. Projecten waarbij leerlingen uit zwakkere sociale milieus specifieke ondersteuning krijgen, zijn erg succesvol. Maar het is vooral in die middelen dat deze en de vorige Vlaamse regering sterk hebben gesnoeid. Crevits neemt zelf haar verantwoordelijkheid niet, maar schuift die door naar de ouders.

    Deze uitspraken komen niet toevallig: Crevits zit op dit moment in conflict met de onderwijsbonden over haar besparingsvoorstellen en het zogenaamde “M-decreet”. Kinderen met een beperking die vroeger in het Buitengewoon Onderwijs terechtkwamen, hebben nu het recht om zich ook in een “gewone” school in te schrijven. Op zich een goede zaak, alleen: de Vlaamse overheid ziet deze operatie vooral als een besparing. De scholen krijgen niet de middelen om deze kinderen degelijk te begeleiden. Het extra werk komt op de schouders van het onderwijspersoneel, met negatieve gevolgen voor de werkdruk én voor de begeleiding van de andere leerlingen.

    Crevits zocht een oplossing en vond die opnieuw door te besparen op het personeel: door leerkrachten langer te laten lesgeven voor hetzelfde loon zou geld uitgespaard worden om een aantal begeleidingsnoden te ledigen. De minister provoceerde door te doen alsof de dagtaak van leerkrachten zich beperkt tot de 20 tot 22 uur dat ze voor de klas staan. Ze “vergat” te vermelden dat leerkrachten naast die uren voor de klas ook heel wat andere taken hebben.

    De vakbonden in het onderwijs organiseerden bijgevolg een actieplan tegen deze besparingen dat op brede steun kon rekenen bij het onderwijzend personeel. Crevits’ uitspraak over allochtone ouders was een poging om de aandacht af te leiden van haar falend besparingsbeleid en de stevige reacties van het onderwijspersoneel daarop. We mogen ons niet laten vangen door deze tactiek.

    Crevits liet onlangs weten dat ze haar maatregel om leerkrachten langer te laten werken voorlopig wil uitstellen. Op zich is dit een overwinning voor het personeel in het onderwijs, die te danken is aan de manier waarop de vakbonden zich hebben georganiseerd. Er waren personeelsvergaderingen op de scholen om leerkrachten grondig te informeren en te betrekken bij de acties, waarmee het draagvlak verbreed werd. Er werden ook offensieve eisen gesteld: zo vroeg ACOD onderwijs niet enkel de terugtrekking van de besparingsmaatregel, maar een verlaging van de lesopdracht naar 18 uur voor alle leerkrachten in het middelbaar onderwijs en bijkomende middelen voor begeleiding van leerlingen die het nodig hebben. Dit zou niet alleen een noodzakelijke verlaging van de werkdruk met zich meebrengen, het zou scholen ook in staat stellen leerlingen met specifieke moeilijkheden beter te begeleiden. Deze voorstellen zijn het enige correcte antwoord op de onaanvaardbare uitspraken van minister Crevits!

  • Sociale dumping stoppen met offensieve eisen!

    “Er begint een race to the bottom. Mensen zullen wellicht pas tevreden zijn als je het gratis doet.” Het is niet onze gewoonte om instemmend een uitspraak van N-VA-voorzitter De Wever te gebruiken. Toegegeven, hij had het niet over sectoren als de bouw of het transport waar lonen van 6 of 7 euro per uur geen uitzondering zijn. Neen, De Wever wilde zijn eigen sector verdedigen en de jaarlonen van minstens zes cijfers voor de komma. Maar de uitspraak zelf sluit aan bij wat veel werkenden in hun sector zien: de bazen zijn pas tevreden als we het gratis doen en hun vetbetaalde politieke marionetten doen er alles aan om dit mogelijk te maken.

    In de bouwsector wordt vaak gewerkt met onderaannemers die nog eens onderaannemers aanstellen om uiteindelijk hetzelfde werk te laten doen door goedkopere Oost-Europese bouwvakkers. In de transportsector verdwenen duizenden jobs, maar er kwamen vrachtwagens op de weg bij. Terwijl op vijf jaar tijd 6.500 chauffeurs hun job verloren, kwamen er heel wat Oost-Europese truckers bij die vaak wekenlang in hun vrachtwagen leven, lange werkdagen kloppen en verschrikkelijk weinig betaald worden. Lonen van 6 of 7 euro per uur zijn geen uitzondering.

    Aan de top van de samenleving kijken de bazen altijd naar collega’s die meer verdienen om te zeggen dat hun loon ‘concurrentieel’ moet zijn. Als ze het over onze lonen hebben, krijgt ‘concurrentieel’ een andere betekenis: dan wordt naar beneden gekeken. Waar zal die ‘race to the bottom’ eindigen? Bij slavenarbeid? Het misbruik van Oost-Europese truckers maakt dat er nu al wordt gesproken over de ‘slaven van de weg.’

    Om de sociale dumping te stoppen, is er nood aan een sterke arbeidersbeweging die opkomt voor offensieve eisen. Het probleem is niet de truckchauffeur uit Roemenië, maar wel zijn loon. Gelijk loon en gelijke voorwaarden voor gelijk werk, is een basiseis. Zoniet zullen werkenden altijd tegen elkaar opgezet worden. Om dit af te dwingen, moeten de vakbonden dringend werk maken van efficiëntere Europese en internationale structuren. De werkgevers en hun politieke vrienden zijn georganiseerd in de Europese Unie, wat stellen wij daar langs onze kant tegenover?

    Wie twijfelt over de rol die de EU speelt, moet de opstelling over het statuut van de havenarbeiders en de verplichte afbraak van de sociale bescherming daarbij maar eens vergelijken met het falen om ook maar iets te doen aan de sociale dumping in onder meer de transport- en de bouwsector. Die dumping wordt mee mogelijk gemaakt door het zogenaamde ‘vrij verkeer van diensten’ waarbij bedrijven in heel de EU hun diensten mogen aanbieden.

    Vandaag wordt heel wat sociale dumping georganiseerd door nepbedrijven die zogezegd in Oost-Europa gevestigd zijn, maar in de praktijk hier werken maar dan aan Oost-Europese arbeidsvoorwaarden. Waar elke stap die wij zetten gecontroleerd wordt en tot straffen kan leiden, slaagt de overheid er niet in om brievenbusbedrijven ernstig aan te pakken. In de bouwsector wordt onder meer gepleit voor aanwezigheidsregistratie van iedereen op alle werven of nog het beperken van de keten van onderaanneming tot maximum twee stappen. In de transportsector weerklinkt vooral de eis van ‘gelijk loon voor gelijk werk.’ Het verbod om onder de regels en voorwaarden van het land waar gewerkt wordt te gaan, zou een eerste stap kunnen zijn.

    Het zijn terechte eisen, maar we zullen ze niet zomaar afdwingen. Er is een actieplan en strategie nodig om het beleid van sociale dumping in Europa te stoppen. Europese actiedagen kunnen nuttig zijn, maar wanneer wordt eindelijk werk gemaakt van Europese stakingsdagen zodat de werkgevers voelen dat we het menen? Uiteraard mag het uitblijven van dergelijke acties geen excuus zijn om niet op nationaal vlak in actie te gaan. Met werkenden uit verschillende sectoren kunnen we ons tegen die moderne slavendrijvers richten. Solidariteit over sectoren heen is belangrijk: de neerwaartse druk op lonen en arbeidsvoorwaarden wordt uiteindelijk door iedereen gevoeld.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop