De inflatie bedroeg afgelopen maand 5,8%, het hoogste niveau sinds 1984. Ook de komende maanden wordt een verdere stijging van de prijzen verwacht. Economen stelden dat de inflatie kan dalen als de olieprijzen afnemen, maar vrijdag nog werd een nieuw record gevestigd. De prijsstijgingen hebben intussen concrete gevolgen, van een dalende consumptie tot veranderingen in het reispatroon.
Economen hopen op een stabilisering van de olieprijs, liefst met een beperkte daling. Met een stabiele olieprijs op het huidig niveau zou de inflatie nog enkele maanden boven de 5% blijven. Dat is een optimistisch scenario, tal van energiespecialisten hebben het over de mogelijkheid van verdere stijgingen van de olieprijs. Vrijdag werd een record gevestigd met 142 dollar voor een vat ruwe olie.
De gevolgen van de prijsstijgingen worden steeds concreter. Een blik op de actualiteit van de afgelopen week maakt dit duidelijk. Er werd bericht dat steeds meer geneesmiddelen op krediet worden gekocht omdat de patiënten deze niet onmiddellijk kunnen betalen. Er werd geprobeerd om het koopkrachtprobleem te ontkennen met de stelling dat nog nooit zoveel Belgen op reis gingen, maar er moest onmiddellijk aan worden toegevoegd dat steeds meer voor goedkopere bestemmingen wordt gekozen. Er zullen dit jaar meer toeristen naar Oost-Europa trekken in de hoop dat de prijzen daar beter meevallen.
Voor de gerechtelijke achterstand lijkt de koopkrachtdaling een goede zaak te zijn. Nu de verliezer van een zaak ook moet meebetalen voor de advocaatkosten van de winnaar, is het aantal rechtszaken gedaald met zowat een tiende. Vooral de middeninkomens gaan minder snel naar de rechter, voor de armsten was dit al langer minder evident. Voor gerechtsdeurwaarders daarentegen zijn het betere tijden: het aantal zaken dat bij hen terechtkomt, neemt toe. Steeds meer mensen zijn niet in staat om hun rekeningen te betalen. Zelfs voor de huishuur komt één op de vijf regelmatig in de problemen.
Voor veel gepensioneerden en uitkeringstrekkers wordt de situatie onleefbaar. Het leefloon zou met zowat een kwart omhoog moeten om aanvaardbaar te worden. Momenteel ligt het alleszins onder de Europese armoedegrens waardoor het geen oplossing vormt om uit armoede te raken. Integendeel, het bevestigt de armen net in hun situatie. De meeste OCMW’s hebben regels voor aanvullende steun voor leefloontrekkers, eind jaren 1980 had maar een derde van de OCMW’s dergelijke regels.
Ook in de komende maanden is er weinig kans op verandering. Leterme wil een begrotingscontrole opmaken waarin rekening wordt gehouden met de dalende groeiverwachtingen voor de Belgische economie. Vorig jaar was er nog een groei van 2,8%, nu wordt door het Instituut voor de Nationale Rekeningen nog 1,7% verwacht voor dit jaar. Volgens de premier zal worden geprobeerd om maatregelen te nemen zonder te raken aan onze koopkracht. Maar dat betekent dus meteen ook dat er geen middelen zouden zijn om de koopkracht te verbeteren.
De groeiverwachtingen zijn dan nog positief ingeschat, de fiscale inkomsten liggen lager dan verwacht en de prijzen blijven sterk stijgen. De economische verantwoordelijke van het kabinet-Leterme, Caroline Ven, stelde dat het beleid een keuze zal moeten maken tussen de concurrentiekracht van de bedrijven en de koopkracht van de meerderheid. Als voormalig verantwoordelijke in verschillende patroonsfederaties, is voor Ven de keuze al gemaakt. Leterme faalt niet enkel in het ontknopen van de institutionele knoop die hij zelf mee heeft gecreëerd, ook op het vlak van de koopkracht valt van deze regering niets te verwachten.