Blog

  • Arizona moet weg, dat moeten onze acties uitstralen

    De Arizona-regering heeft het voordeel van de duidelijkheid. Er is zelfs geen poging om de beenharde, asociale politiek met een sociaal ogend sausje te camoufleren. Deze regering haalt de botte bijl boven om op een structurele manier sociale rechten af te bouwen. Vooral de slachtoffers van een harder wordende samenleving kunnen op weinig mededogen rekenen. Vluchtelingen zullen hemel en aarde moeten verzetten om hier een waardig leven op te bouwen.

    Artikel door Bart Vandersteene uit ‘de Linkse Socialist’

    De Arizona-regering schrijft zich expliciet in binnen de internationale Trumpistische tendens. Weg met de schijn van progressiviteit of diversiteit. Het huidige kapitalisme evolueert naar een meer naakte en brute vorm, gekenmerkt door internationale concurrentie, handelsoorlogen en militaire confrontaties. Dit gaat gepaard met een nationaal beleid waarin de staat radicaal ten dienste staat van de eigen kapitalisten. Overheidsmiddelen worden ingezet als subsidies voor bedrijven, legers worden uitgebouwd en oppositiebewegingen met repressie de kop ingedrukt. Vooruit heeft blijkbaar geen enkel probleem om hierin mee te gaan.

    Deze regering en de elite stralen een zelfvertrouwen uit dat vooral hun zenuwachtigheid moet verbergen. Er is weinig maatschappelijk draagvlak voor dit beleid, zeker als het echt uitgedaagd wordt. De agressieve en hypermannelijke toon heeft één doel: de tegenbeweging intimideren en de indruk wekken dat er geen alternatief mogelijk is. Wanneer de tegenbeweging op gang komt, zal deze bestreden worden met een agressieve anti-woke tirade, bedoeld om seksistische en racistische ideeën aan te wakkeren en zo de aandacht af te leiden van de asociale maatregelen en hun impact op de volledige werkende klasse.

    Overleg met Arizona is niet mogelijk

    Onze ambitie moet veel verder reiken dan protesteren om enkele kleine toegevingen te bekomen aan de onderhandelingstafel. Toch is dat waar de huidige dominante vakbondsstrategie ons naartoe leidt. Het grootste deel van de vakbondsleiding houdt halsstarrig vast aan een model van sociaal overleg dat door de kapitalisten al lang overboord werd gegooid. Deze regering en de kapitalistische klasse die ze vertegenwoordigt, zijn niet van plan om te ‘overleggen’ over hun agenda.

    De nieuwe algemeen-secretaris van het ABVV, Bert Engelaar, bracht een frisse wind in de communicatie. Toch lijkt hij vooral een vlottere en jongere vertegenwoordiger van dezelfde groep binnen het ABVV die nauwe banden onderhoudt met Vooruit. Een band die steeds moeilijker te verantwoorden valt tegenover de achterban. In plaats van vast te houden aan overleg dat nergens toe leidt, hebben we een strategie nodig die gebaseerd is op krachtsverhoudingen en die deze regering effectief een halt toeroept en ten val brengt.

    Toen Engelaar door de Gazet van Antwerpen werd gevraagd: ‘Als u een nieuw regeerakkoord eist, zegt u eigenlijk dat deze regering moet vallen?’, antwoordde hij: “De mensen hebben rechts gestemd, dan is een rechtse regering niet onlogisch. Om nu te zeggen dat deze regering moet vallen… Kijk, dit zal nooit mijn regering zijn, maar ik ga proberen om er het beste van te maken. De balans tussen werkgevers en werknemers zit gewoon niet goed. Ik ga proberen voor evenwicht te zorgen.”

    Dit is niet gewoon naïef; het verraadt de intentie van de vakbondsleiding. Eerst bombastische taal gebruiken om een algemene staking aan te kondigen, deze vervolgens halfslachtig organiseren en nadien toch aan de onderhandelingstafel gaan zitten. Als er dan een kruimel van de tafel valt, zal de vakbondsleiding, arm in arm met Vooruit, het sociale overlegmodel bewieroken en beweren dat ze alles hebben gedaan om die kruimel te realiseren. Wanneer er kritiek komt uit eigen rangen, zal men beweren dat de kiezers nu eenmaal voor deze regering hebben gekozen – eigen schuld, dikke bult. De waarheid is dat dit regeerakkoord nooit een meerderheid had gekregen als het voor de verkiezingen volledig op tafel had gelegen.

    Arizona moet vallen

    We moeten deze regering stoppen en niet toelaten dat ze haar agenda uitvoert. Belangrijke sociale verworvenheden dreigen structureel te worden uitgewist. De val van deze regering is noodzakelijk. Elke daaropvolgende regering, ongeacht haar samenstelling, zal dan weten dat dit beleid geen draagvlak heeft. Bovendien zal een sterkere tegenbeweging met een kwalitatief uitgebreide organisatorische capaciteit en een overwinningservaring elke nieuwe regering met vertrouwen tegemoet treden.

    Op 31 maart volgt een eerste algemene staking. Deze moet tot in de puntjes worden voorbereid en zo breed mogelijk worden gedragen. Maar we hebben niet alleen een sterke en algemene staking nodig. We moeten ook inzetten op een volledige en diverse mobilisatie van het verzet. 31 maart moet een dag worden waarop iedereen zijn verzet tegen de Arizona-regering kan uiten – van jong tot oud, in alle sectoren en via een brede mobilisatie van alle bewegingen tegen onderdrukking. Lokale betogingen kunnen deze dynamiek versterken, met acties op en rond scholen, jongeren die deelnemen aan manifestaties en georganiseerde blokken van vrouwenbewegingen, de Palestijnse solidariteitsbeweging, vluchtelingenorganisaties, klimaatcoalities, en meer. Enkel door een massale, diverse mobilisatie kunnen we een kracht opbouwen die de Belgische variant van het Trumpisme kan stoppen.

  • Enkele leugens van de besparingspolitiek ontmaskerd

    De besparingspolitiek van de regering wordt vaak verdedigd met argumenten dat de maatregelen zogezegd “onvermijdelijk” en “rationeel” zouden zijn. Maar wie profiteert er echt van? Wie betaalt de prijs? Laten we enkele van de meest gehoorde tegenargumenten ontkrachten.

    Artikel door Nick (Antwerpen) uit maandblad De Linkse Socialist

    https://nl.socialisme.be/100813/arizona-vergroot-de-ongelijkheid

    1. “We leven langer, dus is langer werken normaal”

    Feit: De stijging van de levensverwachting geldt vooral voor de hogere inkomens. Werkenden in zware beroepen en de armere lagen van de bevolking zien hun levensverwachting nauwelijks stijgen of zelfs dalen. Bovendien zegt een hogere levensverwachting niets over de gezondheid op latere leeftijd. Veel arbeiders en zorgpersoneel kampen op hun zestigste al met rugproblemen, hart- en vaatziekten en chronische pijn. Hen verplichten langer te werken, is niets minder dan een aanslag op hun gezondheid. Als er vandaag meer langdurig zieken zijn, komt dat onder meer door de maatregelen die iedereen verplichten om langer te werken.

    2. “We moeten besparen om de pensioenen betaalbaar te houden”

    Feit: De pensioenkosten zijn slechts een excuus voor een bewust beleid dat ten dienste staat van de grote vermogens. De regering beweert dat er geen geld is voor waardige pensioenen, terwijl ze miljarden uitgeeft aan belastingverlagingen voor bedrijven en de rijken. De belastingverlaging voor vennootschappen in 2017 kostte de staatskas jaarlijks 8 miljard euro. 

    3. “Nacht- en flexwerk zijn nodig om onze economie draaiende te houden”

    Feit: Nachtwerk en extreme flexibiliteit zorgen niet alleen voor uitbuiting, maar ook voor een gezondheidscrisis. Werknemers in nachtdiensten hebben een veel hoger risico op slaapstoornissen, depressies en hart- en vaatziekten. Toch worden bedrijven niet verantwoordelijk gesteld voor deze gevolgen. In plaats daarvan belanden nachtarbeiders in een zorgsysteem dat steeds meer uitgehold wordt. Dit is een typische vorm van sociale kosten afschuiven: de bedrijven maken winst, de samenleving betaalt de prijs.

    De Arizona-regering wil nachtarbeid vergemakkelijken door enkel werkuren na middernacht nog als nachtarbeid te beschouwen. Dit betekent dat premies voor nachtarbeid verdwijnen voor de vier uren tussen 20u en middernacht. Voor een logistiek arbeider in de voedingshandel betekent dit een verlies tot 434 euro per maand aan nachtpremies – een brutale aanval op de koopkracht van werkenden. Dit beleid zorgt niet alleen voor dalende lonen, maar zet de deur open voor verdere flexibilisering en onzekere werkvoorwaarden.

    4. “Een activeringsbeleid is nodig om mensen uit de werkloosheid te halen”

    Feit: De regering presenteert haar werkloosheidsmaatregelen als “activerend”, maar in realiteit is het gewoon een bestraffingsmechanisme. Werkzoekenden worden opgejaagd, zonder dat er voldoende fatsoenlijke jobs zijn. Flexi-jobs en precaire contracten nemen toe, terwijl stabiele voltijdse banen verdwijnen. Vooral jongeren en vrouwen worden getroffen: zij worden gedwongen in onzeker werk zonder sociale bescherming, wat hun gezondheid en toekomstkansen ondermijnt.

    5. “Zieken moeten sneller geactiveerd worden”

    Feit: De jacht op zieken is in volle gang. Werkgevers kunnen al vanaf de eerste ziektedag een re-integratietraject starten, en wie langdurig ziek is, wordt gedwongen zich in te schrijven als werkzoekende. Dit terwijl de werkdruk en burn-outs de pan uitrijzen. De regering bespaart op gezondheidszorg en preventie, terwijl ze tegelijk de sociale zekerheid ondergraaft. Dit zal leiden tot meer zieken, meer armoede en een grotere druk op de zorgsector.

    6. “Niet besparen is de schuld doorschuiven naar toekomstige generaties”

    Feit: Dit is de ultieme hypocrisie. Het argument van de ‘toekomstige generaties’ wordt al sinds de jaren 1980 gebruikt en telkens weer gerecycleerd. De echte erfenis die we doorgeven, is een samenleving waarin winst primeert op gezondheid en sociale bescherming. Eens jongeren afgestudeerd zijn in een ondergefinancierd onderwijsstelsel, worden ze geconfronteerd met slechtere arbeidsvoorwaarden, langere loopbanen en een onbetaalbare zorgsector. De regeringen van vandaag maken bewust keuzes die de ongelijkheid vergroten en de sociale zekerheid uithollen. Dit is geen financiële noodzaak, maar klassenpolitiek.

    De echte oplossing: strijd en herverdeling van de rijkdom

    Als we een gezonde toekomst willen garanderen, moeten we breken met het beleid van sociale afbraak. We hebben nood aan:

    • Massale investeringen in de zorgsector in plaats van besparingen en privatisering.
    • Arbeidsduurverkorting zonder loonverlies met bijkomende aanwervingen en verlaging van de werkdruk, zodat mensen gezonder kunnen werken.
    • Haal het geld bij de grote vermogens in plaats van lastenverlagingen aan bedrijven te geven.
    • Sterke sociale zekerheid, zodat werkenden niet tot hun laatste krachten moeten werken.

    Dit zullen we niet cadeau krijgen, we zullen ervoor moeten strijden. In die strijd stellen we de volledige maatschappelijke organisatie in vraag. Om met de meerderheid van de bevolking over onze toekomst te beslissen, moeten we immers de macht van de kleine groep superrijke kapitalisten breken.

  • Stand up, Fight Back! EP3. De Russische revolutie van 1905

    Onder de naam ‘Stand up, Fight Back’ spreken we maandelijks met enkele activisten die lid zijn van LSP of met sprekers van buiten onze rangen. Je kan ons volgen via Spotify

    De Russische revolutie van 1905 schokte de wereld. In een achtergebleven land dat net militaire klappen had gekregen en geleid werd door een dictatoriaal regime kwam de bevolking in opstand. Een golf van stakingen legde het land lam. De kracht van een politieke algemene staking werd op grote schaal aangetoond. Vanuit de strijd ontstonden de eerste arbeidersraden, ofte sovjets, gericht op zelforganisatie van de beweging. De revolutie van 1905 liep uiteindelijk vast en het autoritaire bewind draaide in de daaropvolgende jaren alle democratische verworvenheden terug. Langs de andere kant was deze revolutie de algemene repetitie voor de gebeurtenissen van 1917. Leon Trotski was een actieve deelnemer aan de revolutie en brengt in een boek het relaas ervan.

    Peter den Haan vertaalde het boek ‘1905’ dat nu voor het eerst in het Nederlands verschijnt. Peter is al lange tijd actief als vakbondsmilitant en komt als marxist op voor maatschappijverandering. We spraken met hem over ‘1905’ en de lessen die er vandaag nog uit getrokken worden. Het boek is zopas verschenen. Deze podcast is een uitnodiging om kennis te maken met de gebeurtenissen in Rusland in 1905 en ook om deze kennismaking nadien verder te zetten door het boek te lezen.

    Het boek kopen? Dat kan in onze webshop:

    https://shop.socialisme.be/product/leon-trotski-1905
  • Meer genocide en meer Trump? Verzet en strijd nodig!

    De eerste fase van het bestand in Gaza loopt af op 1 maart. Ondertussen zijn de onderhandelingen begonnen over de tweede fase, die gericht zou zijn op de vrijlating van de overige mannelijke Israëlische gijzelaars en krijgsgevangen in ruil voor Palestijnse gijzelaars, humanitaire hulp, de terugtrekking van alle Israëlische soldaten uit Gaza en een permanent staakt-het-vuren.

    door Thomas en Suheil (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist (geschreven voor het eenzijdig opbreken van het staakt-het-vuren)

    De derde fase zou de terugkeer van de lichamen van overledenen omvatten en het begin van de heropbouw van Gaza onder het toezicht van Egypte, Qatar en de VN samen met de VS. Maar nog voor de fragiele onderhandelingen over de tweede fase waren begonnen (die trouwens ook over het bestuur en de heropbouw van het naoorlogse Gaza gaan), was Trump daar al met een voorstel voor meer chaos en ellende. De opluchting over het staakt-het-vuren in de internationale solidariteitsbeweging wordt hiermee overschaduwd. De strijd voor de bevrijding van Palestina is nog lang niet gestreden…

    Het ‘plan’ van Trump en Netanyahu: etnische zuivering en vastgoedproject

    Het voorstel van Trump is ziekelijk: Gaza onder de controle van de VS plaatsen voor een schoonmaak en ombouw tot de “Rivièra van het Midden-Oosten”. In de tussentijd zou de lokale bevolking elders moeten gaan wonen, wat neerkomt op een etnische zuivering van Gaza, kortom het vervolg van de genocide op het Palestijnse volk.

    Het voorstel werd meteen afgeschoten door Arabische regeringen en Westerse bondgenoten, maar Trump blijft zijn voorstel herhalen onder het applaus van Netanyahu en de ministers van het zionistisch staatsterrorisme. Meer nog, minister van defensie Katz is al begonnen met het oprichten van een nieuwe eenheid om de Gazanen naar een ander land te verplaatsen en minister van financiën Smotrich kondigde aan dat de verplaatsing binnen enkele weken kan beginnen.

    Of de VS nu echt Gaza in handen zullen nemen doet er niet meer toe. Netanyahu grijpt dit moment om zijn oorspronkelijke doelstelling te behalen: een “complete overwinning” op het Palestijnse verzet, wat direct aansluit bij de oorspronkelijke doelstelling van de zionistische staat: de vervolmaking van de Nakba. Met andere woorden, het voortbestaan van het Palestijnse verzet staat op het spel en daarmee ook het voortbestaan van het Palestijnse volk.

    Trumps voorstel komt niet uit de lucht vallen. Nog tijdens zijn eerste ambtstermijn lanceerde Trump samen met Netanyahu de “Deal van de Eeuw”. Het plan werd ontworpen onder leiding van zijn schoonzoon en de voormalig vastgoedinvesteerder Jared Kushner, maar werd nooit geïmplementeerd, ondanks het positieve onthaal door Arabische regeringsleiders (op enkele reserves of uitzonderingen na). Het plan omvat een economisch deel gericht op investeringen in infrastructuur en toerisme door Arabische staten en privé-ondernemers en een politiek deel gericht op een Palestijnse staat die weliswaar volledig uitgehold zou worden van nationale soevereiniteit en waardigheid. Palestijnse vertegenwoordigers waren niet geraadpleegd en verwierpen het plan dan ook unaniem (zelfs de Palestijnse Autoriteit die doorgaans naar de pijpen van de VS en Israël danst). Daarentegen was de Egyptische president El-Sisi wel betrokken in de aanloop van het plan, dat strategische logistieke infrastructuur voorziet in Egyptisch-Israëlische handen voor het uitbreiden van de economische activiteiten in de regio.

    Het is duidelijk: het koloniale geweld in Palestina ligt volledig in lijn met de kapitalistische waanzin van het Amerikaanse imperialisme en haar zionistische bondgenoten.

    Protestbeweging maakt plan onaanvaardbaar voor regionale machthebbers

    Ditmaal is het koloniale geweld volledig ontspoord, wat leidt tot massale woede en protest. De Arabische regeringsleiders moeten daar rekening mee houden, al is het uit lijfsbehoud.

    De Jordaanse koning Abdullah II moest in Washington zijn mond houden voor de camera en de vernedering slikken, maar volgens Egyptische autoriteiten zou de koning wel op Trump hebben kunnen inpraten. Eerder organiseerde El-Sisi een grote betoging tegen Trumps voorstel aan de Palestijnse grens bij Rafah die op nationale televisie werd uitgezonden: een opmerkelijk spektakel van nationalistische steun aan een corrupte president.

    Enerzijds kunnen Abdullah en El-Sisi zich niet permitteren om Trump openlijk te steunen gezien de woede en verontwaardiging van de Jordaanse en Egyptische massa’s, maar anderzijds zijn ze bij de belangrijkste ontvangers van Amerikaanse buitenlandse hulp zowel op economisch als politiek vlak. Beiden weigeren tenslotte een nieuwe Palestijnse migratiegolf in hun landen waardoor het Camp David-verdrag en de nationale en regionale stabiliteit in het gedrang zouden komen.

    Kortom, de Egyptische en Jordaanse leiders proberen elkaar de hand boven het hoofd te houden terwijl ze zelf gevangen zitten tussen imperialistische sponsors, nationale bevolkingen en regionale buren. De contradicties zijn niet zomaar te verklaren vanuit Westerse economische belangen maar impliceren een complexe dynamiek van materiële krachten en sociale verhoudingen op verschillende niveaus. Terwijl de zionistische moordmachine verdergaat met haar militaire avonturen in Libanon, Syrië en op de Westelijke Jordaanoever, neemt Saoedi-Arabië het initiatief om samen met Egypte, Jordanië en de Golfstaten het Arabische eenheidsantwoord op Trump uit te werken. De situatie is uniek, maar de vooruitzichten zijn buitengewoon wanhopig. Een andere benadering is nodig!

    Massaprotest gaat door

    Over de hele wereld blijven solidariteitsacties plaatsvinden en op verschillende plekken waren er massabetogingen tegen Trumps voorstel. In Marokko vond in dezelfde week een grote betoging plaats in Rabat en enkele dagen later waren er meer dan 100 betogingen over het hele land. In Ankara en Istanboel betoogden duizenden aan de Amerikaanse ambassade en de Trump Towers. In de Jordaanse hoofdstad trokken tienduizenden naar de luchthaven om hun koning te steunen na de vernedering in Washington, etc. Ook in Londen werd massaal betoogd tegen het voorstel van Trump.

    De duizenden betogers drukten hun solidariteit uit met het Palestijnse verzet, eisten een wapenembargo en wezen nog maar eens op de medeplichtigheid van hun regering in de genocidale politiek van Israël. Zo werd geëist dat het internationale aanhoudingsbevel tegen Netanyahu ondubbelzinnig zou worden opgevolgd, wat momenteel niet het geval is in het VK maar ook in Frankrijk, Italië of Duitsland. Het Europese establishment is duidelijk niet bereid om haar historische banden met het zionisme en het Amerikaanse imperialisme te verbreken, zeker nu in veel landen (extreem)rechts aan de macht is of aan de rand van de macht staat.

    Het is nodig om de strijd voor Palestijnse bevrijding en de strijd tegen (extreem)rechtse regeringen systematisch samen te brengen, want het imperialisme is geen lokaal maar een globaal systeem dat mensen over de hele wereld uitbuit en onderdrukt. Veel mensen begrijpen spontaan hoe het harde sociaaleconomisch beleid meteen ook racistische en koloniale ideologieën in de hand werkt die op hun beurt dat beleid goedpraten.

    Solidariteit in gezamenlijke strijd

    Er is veel ruimte voor gezamenlijke strijd: de beweging voor Palestijnse bevrijding kan de anti-Arizona-beweging benaderen als de gelegenheid om de Palestijnse zaak hoog op de nationale strijdagenda te houden en om te mobiliseren rond concrete acties tegen de zionisten van Arizona. Omgekeerd kunnen vakbonden duidelijke eisen opnemen in solidariteit met Palestina (zoals feministen dit doen op 8 maart) en tegen de federale militaire plannen gericht op imperialistische confrontatie.

    Het regeerakkoord wil uitdrukkelijk een juridisch kader creëren om organisaties als Samidoun te verbieden. Die organisatie strijdt internationaal voor de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Een verbod betekent een aanval op solidariteit met het Palestijnse verzet en kadert in de internationale campagne om elk verzet tegen de genocide en meer algemeen tegen het zionisme weg te zetten als antisemitisch. Het past ook in de aanvallen van Arizona op het recht om actie te voeren van wie onderdrukt of uitgebuit wordt.

    Tenslotte kunnen de verschillende bewegingen boycots en stakingen organiseren tegen bedrijven die de politiek van Trump en zijn (extreem)rechtse bondgenoten faciliteren: wapenfabrikanten, bouwpromotoren, transportbedrijven, investeerders in ellende in Palestina, België en internationaal.

    Niemand is vrij tot iedereen vrij is

    Het kapitalisme is in haar ultiem imperialistisch element nu kapitalisten zich gretig aan het reorganiseren zijn onder Trump en nieuwe investeringsmogelijkheden ruiken: de winst via de oorlogsindustrie en haar financiële handlangers wordt in nieuw kapitaal omgezet dat de arbeid van onderdrukte bevolkingen verder uitbuit totdat het weer tijd is voor oorlog en genocide en voor het aanboren van nieuwe investerings- en winstmogelijkheden. Een helse cyclus!

    Ondertussen laten leiders uit het Zuiden weten dat ze geen unipolaire of bipolaire wereld zullen aanvaarden met Trump die de kaarten uitdeelt. Laten we duidelijk zijn: wij aanvaarden geen bipolaire of multipolaire kapitalistische wereld! Vanuit de verschillende regio’s in de wereld is een revolutionaire internationalistische beweging mogelijk en noodzakelijk.

    Dit betekent voor Palestina dat deze beweging moet focussen op de massa’s en werkende klasse in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Democratische vakbonden en burgerorganisaties moeten worden opgericht of versterkt zodat de bevolkingen voorbereid zijn voor een breuk met hun corrupte leiders. De voorwaarden moeten worden gecreëerd en de juiste eisen moeten worden geformuleerd zodat een revolutionaire golf, zoals de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika van 2011, kan worden doorgetrokken naar Palestijnse bevrijding en democratisch socialisme, wat wil zeggen: echte vrijheid van de rivier tot de zee, in heel de regio en wereldwijd. Eén strijd, internationale solidariteit!

  • Eerst kwamen ze voor de vluchtelingen…

    Ontmenselijking in een internationaal opbod voor het ‘meest strenge asielbeleid’. Dat is waar Arizona voor staat. Met de Trumpiaanse wind in de rug worden de rechten van vluchtelingen herleid tot quasi nul, een niveau waarvan experts zich afvragen of het grondwettelijk is. Als de regering de meest kwetsbaren zo hard aanvalt, is dat slechts een voorbode voor wat ons allemaal te wachten staat. Een analogie met de bekende uitspraak van Martin Niemöller is hierbij gepast. (*)

    Extreemrechts zit formeel niet in deze regering, maar dat neemt niet weg dat het asielbeleid enkel als extreemrechts kan omschreven worden. Blijft er iets over uit het oude 70-puntenplan van het Vlaams Blok dat ondertussen nog niet in beleid is omgezet?

    Ongezien, ongehoord, onaanvaardbaar

    De opvang van vluchtelingen wordt beperkt tot ‘bed, bad, brood en begeleiding’, en zelfs dat wordt niet gegarandeerd. Na talloze veroordelingen omdat de Belgische overheid geen enkele opvang voorziet, wil Arizona de bestaande opvangcapaciteit verder afbouwen en de wet veranderen zodat het zich op “overmacht” kan beroepen om dat te rechtvaardigen. Sociale bescherming wordt afgebouwd, zo kan er pas na vijf jaar aanspraak zijn op een leefloon.

    Woonstbetredingen bij mensen-zonder-papieren, zonder huiszoekingsbevel en zonder toestemming, worden mogelijk. Dat opent de deur voor razzia’s die zich niet beperken tot de openbare ruimte.

    Gezinshereniging wordt nog moeilijker. Nu is het voor erkende vluchtelingen al niet evident om hun partner en/of kinderen naar hier te brengen. Voortaan komt er onder meer een wachttijd van twee jaar bij voor oorlogsvluchtelingen. Wie de genocide in Gaza ontvlucht, wordt dus gevraagd om twee jaar te wachten vooraleer de rest van het gezin naar België mag komen. Wie dat verzint, zou beter zelf eens proberen om al is het slechts een week of een maand in Gaza te overleven. Deze wachttijd zal in de praktijk voor de meeste vluchtelingen gelden. In 2024 waren er 39.615 asielaanvragen in België, waarvan 14% uit Palestina kwam, 11% uit Syrië en 10% uit Afghanistan. Niet de steeds meer onbestaande bescherming van vluchtelingen zorgt voor een ‘aanzuigeffect’, de oorlogspolitiek die door de Belgische regering wordt gesteund zorgt voor een ‘vertrekeffect’.

    Bij de procedure wordt zelfs de schijn van ‘gerechtigheid’ overboord gegooid. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) wordt ‘hervormd’ om kortere en volledig schriftelijke procedures mogelijk te maken, waarbij beslissingen minder gemotiveerd worden en de mogelijkheid van beroep beperkt wordt. De juridische bijstand wordt “geëvalueerd”, een procedure voor de RVV wordt duurder en er komt zelfs een mogelijkheid om advocaten te straffen bij “kennelijk onrechtmatig ingestelde beroepen”. Enkele professoren grondwettelijk recht, mensenrechten en migratierecht omschrijven de voorgestelde maatregelen als “ongezien en ook ongehoord, want in strijd met de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en/of fundamentele rechten.”

    Wie uiteindelijk de Belgische nationaliteit wil en slaagt in een ‘nationaliteitsexamen’, zal 1000 euro moeten betalen in plaats van de huidige 150 euro. Het indexeren van deze 1000 euro wordt niet in vraag gesteld, ook niet vanaf 2027 zoals voor onze lonen en uitkeringen. Ook hier kan Conner Rousseau mee uitpakken…

    Solidariteit en strijd

    De heftige ruzie tussen Musk en MAGA-aanhangers rond migratie was een uitdrukking van de tegenstrijdigheden van rechts. Enerzijds surfen ze op racisme dat ze zoveel mogelijk aanwakkeren, anderzijds doen ze als bazen maar al te graag beroep op goedkope arbeidskrachten die extra hard uitgebuit worden.

    Ook in België zijn er tienduizenden mensen-zonder-papieren elke dag aan het werk aan lage lonen en zonder enige bescherming. Via stelsels van onderaanneming werken ze aan de renovatie van metrostations of zelfs als schoonmakers in justitiepaleizen en andere openbare gebouwen. Superuitbuiting zet een neerwaartse druk op alle lonen en arbeidsvoorwaarden.

    Mensen-zonder-papieren verzetten zich tegen Arizona. Op de betoging van 13 februari was er een delegatie aanwezig. Er is nood aan solidariteit. Als de regering ermee wegkomt om één laag van kwetsbare werkenden te ontmenselijken, zal dit nadien verder doorgezet worden naar andere lagen. Uiteindelijk worden alle werkenden geviseerd, dat is eigen aan de winstmachine van het kapitalisme. In plaats van toe te laten dat de bazen en hun politici vinger per vinger breken, maken we beter meteen samen een strijdbare vuist.

    (*) De bekende tekst van Martin Niemoller:

    Toen de nazi’s de communisten arresteerden heb ik gezwegen; ik was immers geen communist.

    Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten heb ik gezwegen; ik was immers geen sociaaldemocraat.

    Toen ze de vakbondslieden kwamen halen heb ik gezwegen; ik was immers geen vakbondsman.

    Toen ze de Joden opsloten heb ik gezwegen; ik was immers geen Jood.

    Toen ze mij kwamen halen… was er niemand meer die nog kon protesteren.

  • 1905: De generale repetitie van de Russische Revolutie

    Voorwoord bij de eerste Nederlandstalige uitgave van ‘1905’ door Trotski

    https://shop.socialisme.be/product/leon-trotski-1905

    De gebeurtenissen van 1905 in Rusland waren de generale repetitie van de revolutionaire explosies van 1917. De werkende klasse toonde in 1905 dat ze in staat was om de economie plat te leggen, het spoor te blokkeren en om delen van de samenleving zelf in handen te nemen. De rol van een politieke algemene staking in een opstand van de werkende klasse werd duidelijk. De gebeurtenissen van dit cruciale jaar tonen hoe snel het bewustzijn van de massa’s kan veranderen, hoe strijd tot scherpe inzichten leidt en hoe zelfs in een achtergebleven land als Rusland reeds in 1905 de mogelijkheden van een socialistische samenleving aan de oppervlakte kwamen.

    De schrijver van dit boek speelde een belangrijke rol in de revolutie van 1905. Tegen oktober kwam de beweging tot de conclusie dat er nood was aan een overkoepelende raad, een sovjet (Russisch voor raad). Dit orgaan van arbeidersstrijd in Petersburg leidde gedurende 50 dagen de beweging. De toen 25-jarige Trotski was er een tijdlang ondervoorzitter en vervolgens voorzitter van. Deze sovjet toonde ook aan dat de werkende klasse in staat was om een toekomstige samenleving in handen te nemen. Een algemene staking legt alles plat, maar de werkenden die actie voeren hebben tegelijk nood aan contact met hun kameraden in de rest van het land en ook de bevoorrading van onder meer voedsel blijft nodig. De werkende klasse begon dit alles te organiseren en de sovjet speelde er een belangrijke rol in. Kortom, de algemene staking zorgt ervoor dat de stakers een aantal taken van de staat overnemen en de eerste stappen in de richting van een arbeidersstaat zetten.

    Dit boek heeft een opbouw die Trotski wel meer hanteert. Hij beschrijft eerst nauwkeurig de verschillende factoren die een rol spelen in de revolutionaire gebeurtenissen. Hij schetst de context op gedetailleerde wijze. Daarna barsten de gebeurtenissen los en Trotski haalt daar algemene inzichten en lessen uit, die een beeld geven van vakbondsstrijd, zelforganisatie van de werkende klasse, krachtsverhoudingen, strijd om maatschappijverandering … Op een begrijpelijke wijze brengt hij een maandenlange strijd tussen revolutie en contrarevolutie onder woorden. Hij koppelt dit aan inzichten die erg nuttig zijn voor al wie vandaag opkomt voor verandering. In zekere zin is dit boek ook een generale repetitie voor zijn latere meesterwerk ‘Geschiedenis van de Russische revolutie’ over 1917.

    Ongelijke en gecombineerde ontwikkeling

    Op het begin van de 20e eeuw leefden de Russische werkenden en boeren in schrijnende armoede. Op het platteland gold soms dat het overleven van bedwantsen of kakkerlakken betekende dat er relatieve rijkdom was. Op sommige plaatsen kon zelfs het ongedierte niet overleven. Pas in 1861 werd de lijfeigenschap officieel afgeschaft. Ongeletterdheid bleef de norm op het platteland.

    Rusland kende nooit de ontwikkeling van een nationale industriële kapitalistische klasse zoals in vele West-Europese landen. De industrialisering gebeurde niet door de uitbreiding van werkplaatsen van ambachtslieden, maar door de import van industrie op basis van investeringen en leningen van Europees kapitaal. Het resultaat was een industrie die meteen veel grootschaliger was, maar ook een toevloed van arbeiders die van archaïsche leefomstandigheden op het platteland terechtkwamen in de meest moderne grote fabrieken.

    Trotski bestudeerde dit fenomeen en sprak over een ongelijke en gecombineerde ontwikkeling. In een economisch achtergebleven land, waarbij een economisch meer ontwikkeld land een rol speelt in de industriële ontwikkeling, is het mogelijk dat bepaalde stadia worden overgeslagen die elders wel voorkomen. De taken van de burgerlijke democratische revolutie die werden doorgevoerd met de Franse Revolutie van 1789 (zoals het opzetten van parlementaire democratie en het elimineren van feodale en semi-feodale eigendomsrelaties) moesten worden doorgevoerd door de arbeidersklasse als onderdeel van haar strijd voor socialisme.

    In 1930 beschreef Trotski dit als volgt in zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’: “Het achtergebleven land wordt gedwongen de landen die verder ontwikkeld zijn na te streven, waardoor het zich niet aan dezelfde volgorde kan houden. Het voorrecht van de historische achtergeblevenheid – en zulk een voorrecht bestaat – veroorlooft, of beter gezegd, dwingt het reeds bereikte vóór de eigenlijk daartoe bestemde tijd over te nemen en een reeks tussenfasen over te springen. Inheemse volkeren ruilden de boog direct voor het geweer, zonder eerst de weg af te leggen die in het verleden tussen deze wapens lag. De Europese kolonisten in Amerika begonnen de geschiedenis niet van voren af aan. De omstandigheid dat Duitsland of de Verenigde Staten Engeland economisch ingehaald hebben, was juist door de achtergeblevenheid van hun kapitalistische ontwikkeling bepaald. (…) De ontwikkeling van een historisch achtergebleven volk leidt noodzakelijk tot een eigenaardige ineenvloeiing van verschillende stadia van het historische proces. De kringloop krijgt in zijn totaliteit een niet planmatig, gecompliceerd, gecombineerd karakter. (…) Onder de zweep van een noodzakelijkheid van buitenaf is de achtergeblevenheid gedwongen sprongen te maken. Uit de algemene wet van de ongelijkmatigheid vloeit een andere wet voort, welke men bij gebrek aan een meer passende benaming de wet van de gecombineerde ontwikkeling kan noemen, in de zin van het tot elkaar komen van verschillende fasen, het doordringen van afzonderlijke stadia, het amalgaam van archaïsche en moderne vormen.”

    De jonge en nieuwe Russische arbeidersklasse was aan het begin van de 20e eeuw geconcentreerd in werkplaatsen die veel groter waren dan die in Europa. Eén van de tegenstellingen van het kapitalisme bestaat erin dat het diegenen die uitgebuit worden samenbrengt en daarmee de mogelijkheid schept voor zelforganisatie. Zoals we zullen zien, is de gezamenlijke ervaring van arbeiders in grote werkplaatsen één van de sleutelelementen in de strijd voor het omverwerpen van het kapitalisme.

    Deze ontwikkeling van het kapitalisme zorgde er bovendien voor dat de liberale burgerij erg zwak stond, zowel numeriek als qua traditie en politieke ervaring. Het falen van het liberalisme speelde eveneens een grote rol in de Russische revolutie.

    Van bloedige zondag tot een sovjet

    De revolutionaire gebeurtenissen van 1905 komen niet toevallig na de Russisch-Japanse oorlog, de eerste grote oorlog van de 20e eeuw. Het sterke Russische leger wilde de expansie in Mantsjoerije en Korea uitbreiden en dacht daarbij op weinig tegenstand te botsen van het opkomende Japan dat zich eveneens op die gebieden richtte. Het kwam tot grootschalige militaire confrontaties, waarbij Port Arthur in Japanse handen viel en het Russische leger zware nederlagen slikte. Dit ondermijnde de gezagspositie van de tsaar. De prijs voor de oorlogsinspanningen werd bovendien doorgeschoven naar de reeds bijzonder arme bevolking in de steden en op het platteland.

    Het revolutionaire jaar 1905 begon op 3 januari toen een staking uitbrak in één fabriek. Tegen 7 januari was de staking uitgebreid en namen er zo’n 140.000 arbeiders aan deel. Dat was een uitdrukking van de woede onder de arbeiders na de jaren van oorlog (tussen Rusland en Japan). Het bouwde ook voort op ervaringen van de stakingsgolf van 1903.

    De staking begon rond beperkte economische eisen, maar werd uiteindelijk een beweging van tienduizenden arbeiders en werd een politieke gebeurtenis. Op zondag 9 januari betoogden honderdduizenden arbeiders naar het Winterpaleis in Petersburg. Hun eisen werden naar voren gebracht door een priester, maar inhoudelijk waren het wel socialistische slogans.

    Het eisenplatform omschreef de uitbuiting en de beledigingen waaronder de arbeiders te lijden hadden. Het bevatte een lijst met daarin allerhande zaken, van onverwarmde fabrieken tot de afwezigheid van politieke rechten onder de dictatuur van de tsaar. Er werd amnestie geëist voor politieke gevangenen, publieke vrijheden, de scheiding van kerk en staat, de 8-urendag, een degelijk loon en de geleidelijke overgang van de landbouwgrond naar de bevolking. De hoofdeis was de vorming van een Grondwetgevende Vergadering op basis van algemeen stemrecht.

    De betoging verliep vreedzaam, maar op iedere straathoek stonden militairen die het vuur openden. Tegen het einde van de dag waren er duizenden doden. Deze dag werd bekend onder de naam “Bloedige Zondag” en markeerde het einde van de illusies van de bevolking in de goede wil van de tsaar.

    Het effect van de slachtpartij op de arbeidersklasse was bijzonder groot. Er volgde een golf van stakingen doorheen het land, waarbij iedereen in het land te maken kreeg met de acties. Trotski omschreef het als volgt: “Bij de stakingen waren zowat een miljoen mannen en vrouwen betrokken. Gedurende ongeveer twee maanden overheerste de staking het land en dat zonder enig plan, in veel gevallen zelfs zonder eisenplatform en met tussenpozen waarbij de staking stopte en opnieuw begon.”

    De staking werd aanvankelijk geleid door de Vereniging van Fabrieksarbeiders (een organisatie die oorspronkelijk was opgezet door de politie) en dit rond economische eisen. De staking veranderde echter snel van karakter en werd een politieke beweging geleid door de sociaaldemocraten. De slogans van de sociaaldemocraten werden overgenomen door de massa’s.

    De arbeidersklasse was niet de enige klasse die veranderingen onderging bij deze gebeurtenissen. De heersende klasse was verdeeld over haar reactie. Het tsarisme nam meer de vorm aan van een brutale militaire dictatuur. De kapitalisten anderzijds waren niet zeker over hoe ze konden reageren op de grote beweging. Ze voelden zich eerder aangetrokken tot een liberaal standpunt waarbij gehoopt werd dat de arbeiders zouden terugkeren naar de fabrieken indien op een paar punten werd toegegeven, uiteraard hopend dat die toegevingen vooral de kapitalisten ten goede zouden komen. Ze begrepen niet dat de arbeidersklasse, eens ze in beweging komt, begint te begrijpen dat ze in staat is om volledig komaf te maken met het kapitalisme, waardoor enkele kruimels niet volstaan om de beweging te stoppen.

    Later op het jaar zochten de industriëlen opnieuw meer bescherming bij de politie. Deze tweestrijd tussen toegevingen en repressie onder een zwakke kapitalistische klasse, versterkte de zelfverzekerdheid van de arbeidersklasse. Een beschrijving uit die periode weerspiegelt de energie van de stakingsbeweging: “Zaak na zaak, bedrijf na bedrijf, stad na stad legt het werk neer. Het spoorpersoneel brengt de staking over, de spoorwegen zijn de kanalen waarlangs de stakingsepidemie zich verspreidt. Er worden economische eisen gesteld en ingewilligd, volledig of deels.”

    Deze stakingen waren niet steeds tactisch of overdacht. Het waren vooral manifestaties van de arbeidersklasse die ontdekte dat ze de kracht had om de industrie en de productie stil te leggen. Ze ontdekte zichzelf als klasse, als een kracht in de samenleving, maar ze zag nog niet de taak die voor haar lag. Staken was een uitdrukking van de macht van de klasse, maar het omverwerpen van het systeem was het enige middel om de doelstellingen blijvend te bereiken.

    Het nieuw gevonden bewustzijn van de arbeidersklasse kwam tot uiting op meetings aan de universiteiten, één van de weinige plaatsen waar vergaderingen niet illegaal waren. Mensen die voorheen nooit een unief van binnen hadden gezien, haastten zich na hun werk naar de universiteiten. “Het revolutionaire woord was aan de ondergrond ontsnapt en vulde de universiteitszalen en leslokalen, waarbij de slogans van de revolutie werden verspreid.”

    Er waren in alle steden debatten over tactieken, politiek, de samenleving en economie. Vanuit deze discussies kwamen de belangrijkste ingrediënten naar voren om een succesvolle revolutie te kunnen voeren. Eens de arbeidersklasse haar eigen mogelijkheden en behoeften als klasse had begrepen, begreep ze dat een nieuwe organisatie nodig was om de machtsstrijd te voeren. Het begrip ‘Sovjet’ (arbeidersraad) ontstond in 1905. De sovjet bood de arbeidersklasse de mogelijkheid om haar acties te plannen en te coördineren.

    Op 19 september gingen de letterzetters in de drukkerij Sietin in Moskou in staking voor een kortere arbeidsdag en een hoger stukloon per zetsel, waarbij leestekens ook als zetsel moesten worden meegeteld. Zoals Trotski opmerkt, begon de stakingsbeweging “over punten en komma’s”, maar was er een snelle verspreiding. Tegen 24 september lagen 50 drukkerijen plat. Op 25 september werd een eisenplatform opgesteld, wat leidde tot een aanval van de politie in een poging om de staking te breken. Het was echter te laat. De bakkers en de drukkers voegden zich uit solidariteit bij de staking. Op 30 september kwamen de spoorwegarbeiders in actie. Een officiële conferentie van afgevaardigden van spoorpersoneel kwam samen om te discussiëren over pensioenfondsen en vormde zich tegelijk om tot een onafhankelijke vakbond, waarbij de conferentie een politieke meeting werd.

    Het idee van een algemene staking onder de spoorarbeiders werd snel verspreid. Ondanks een wat aarzelende start, werd vanaf 7 oktober het spoornet platgelegd in heel het land. De staking kende een snelle uitbreiding waarbij geen enkel onderdeel van het industrieel en commercieel leven over het hoofd werd gezien: energiesector, telegrafie … Alles wat kon bewegen, deed dit niet.

    Enkel door de wil van de stakers, bewoog er soms iets op de werkplaatsen. “Als er nieuwsbulletins nodig waren voor de revolutie, gingen de drukkerijen open; de telegrafie werd gebruikt om stakingsoproepen door te sturen; treinen met afgevaardigden van de stakers reden wel.” De beslissing hierover werd genomen vanuit de beweging.

    In deze strijdgolf ontstonden sovjets, raden van werkenden. Trotski omschrijft de sovjet als “een orgaan met veel autoriteit zonder dat ze in bepaalde tradities stond; in staat om onmiddellijk een menigte van honderdduizenden op de been te brengen zonder feitelijk een organisatorisch apparaat te hebben; dat de revolutionaire stromingen onder het proletariaat verenigde en in staat was initiatief te nemen en zichzelf spontaan te controleren – en, nog wel het meest belangrijke, binnen 24 uur van ondergronds werk massaal in de openbaarheid kon treden.” Deze sovjet kwam niet in de plaats van revolutionaire organisaties, maar verenigde verschillende strekkingen en bood hen de kans om een band met brede lagen van de werkende klasse te ontwikkelen. “Interne tegenstellingen tussen de beide even sterke fracties binnen de sociaaldemocraten aan de ene kant en de strijd van beide met de Sociaal-Revolutionairen aan de andere kant, maakten de schepping van een niet-partijgebonden organisatie absoluut essentieel. Om in de ogen van de massa’s direct vanaf haar eerste dag voldoende autoriteit te kunnen hebben, moest het een breed gedragen orgaan zijn. Het antwoord kwam vanzelf. Aangezien het productieproces de enige schakel tussen de proletarische massa’s was, die organisatorisch zeer onervaren waren, diende de vertegenwoordiging via de fabrieken en bedrijven te geschieden. Als organisatorisch precedent diende het model van de commissie van senator Zjidlovski; voor elke 500 arbeiders werd één vertegenwoordiger gekozen, waarbij kleine bedrijven zich electoraal konden bundelen. De nieuwe vakbonden kregen ook een paar afgevaardigden. In de praktijk werd wel afgeweken van die norm; soms vertegenwoordigden afgevaardigden maar een paar honderd of tientallen arbeiders.”

    Op 13 oktober was er een bijeenkomst van de Sovjet die vaststelde dat de stakingen hun taak hadden volbracht. De tegengestelde krachten stonden recht tegenover elkaar. De arbeidersklasse zag haar doelstellingen, maar er was een verdere stap van zelforganisatie noodzakelijk. De macht moest nog uit de handen van de oude heersers afgenomen worden vooraleer een nieuwe samenleving kon opgebouwd worden. De arbeiders zagen de sovjet als hun regering. Het was democratisch en verantwoording verschuldigd. Het was een arbeidersorganisatie van bij het begin en haar leden begrepen dat de doelstelling was om te strijden voor de macht.

    Krachtsverhouding in heel het land opbouwen

    Dit geheel van strijd en zelforganisatie was uiteraard niet beperkt tot de steden. De boeren kenden heel wat ontbering onder de tsaar en kwamen in opstand tegen de grootgrondbezitters waarbij het land werd overgenomen. Huizen werden platgebrand en de grondrente werd geboycot.

    De sovjet erkende dat de boeren een belangrijke bondgenoot waren voor de revolutie. Politieke agitatoren organiseerden bijeenkomsten en moedigden de boeren aan om op te komen voor de afschaffing van de private eigendom van het land. Dit veroorzaakte een kloof tussen de landeigenaars en de boeren.

    In augustus waren er boerencongressen. De specifieke positie van de boeren betekent dat ze een belangrijke rol kunnen spelen in de revolutie, maar toch steeds een ondergeschikte rol. Trotski legt uit dat de heterogene aard en de brede verspreiding van de boerenklasse maakt dat de boeren geen centrale rol kunnen spelen en steeds met de arbeidersklasse of met de heersende klasse in beweging komen. In 1905 begreep de arbeidersklasse instinctief de noodzaak om een oproep te doen aan de boeren en hen achter de vlag van de arbeidersbeweging te krijgen.

    Onder de belangrijkste lessen van de revolutie van 1905 zien we de noodzaak om ook het platteland te organiseren en gezamenlijke eisen naar voren te brengen die de band tussen de boeren en de stedelijke arbeidersklasse versterken; de oriëntatie naar de gewone soldaten in het leger en de noodzaak voor de arbeidersklasse om zichzelf te bewapenen om zich te verdedigen tegen de aanvallen van de kapitalistische staat.

    Deze laatste lessen werden pas getrokken uit de nederlaag van 1905. De tragische strijd van de Potemkin was één van de vele pogingen van delen van de gewapende krachten om deel te nemen aan de strijd voor de macht. In het leger en de zeemacht, waren de meest revolutionaire delen de geschoolde en technisch onderlegde soldaten die gerecruteerd werden onder de industriële arbeiders en niet zozeer onder de boeren die veelal analfabeet waren.

    Repressie breekt beweging, maar lessen waren essentieel voor 1917

    Het tragische einde van de revolutionaire beweging kwam er in december, toen de troepen onder controle van het regime in staat waren om de revolutionaire krachten uit te schakelen. De nederlaag van 1905 werd gevolgd door een periode van steeds donkerder wordende reactie. Eén van de bittere lessen volgde op de hoopgevende lessen over de sovjet. De arbeider die in actie kwam, maar zijn gereedschap niet had ingeruild voor een wapen, kon zich niet verdedigen toen de reactionaire Zwarte Honderd een aanval uitvoerde, martelingen organiseerde en in opdracht van het regime vernieling zaaide. Die troepen werden gerecruteerd onder de armste, meest wanhopige en ongeorganiseerde lagen die gevoed werden met leugens en vodka.

    De belangrijkste lessen en de ervaring van 1905 waren echter niet vergeten. Integendeel, door strijd verworven inzichten zijn beklijvend. In 1905 werd aangetoond dat het absolutisme tot verregaande toegevingen kon gedwongen worden. Toen het doodknuppelen van de beweging niet werkte, moest het tsarisme met het ‘manifest van 17 oktober’ democratische rechten aankondigen in een poging om het protest dood te knuffelen. Dat was niet geloofwaardig, het protest ging door. De repressie die vanaf december volgde, toonde hoe toegevingen vanwege het establishment slechts tijdelijk zijn. Het overwinnen van minstens grote delen van het leger zou noodzakelijk zijn om een volledige breuk met het absolutisme en het kapitalisme te realiseren. Daartoe was een programma en benadering gericht op de bevolking op het platteland, waar de meeste soldaten vandaan kwamen, essentieel.

    In februari 1917 kwamen de massa’s opnieuw in opstand en werden er opnieuw sovjets opgezet. Zelfs na een langere periode waarin dit instrument voor revolutionaire actie niet had bestaan, werd in het protest in 1917 veel sneller overgegaan tot het opzetten van raden. De concrete ervaring met de Voorlopige Regering na februari 1917 bracht Lenin tot zijn Aprilstellingen, waarin hij zich verzette tegen steun aan die regering en de noodzaak stelde van de machtsovername door de werkende klasse. Er was bovendien het inzicht dat spontaneïteit en het revolutionaire instinct van de arbeidersklasse onvoldoende zijn om tot een succesvolle revolutie te komen. Een partij die in staat is om de kracht van de arbeidersklasse te kanaliseren is evenzeer van vitaal belang. De bolsjewieken namen de lessen van eerdere revolutionaire explosies op en verwerkten die, waardoor ze er in oktober 1917 in slaagden om de ketting van het wereldkapitalisme te laten breken in haar zwakste schakel.

    Wat hebben we vandaag aan 1905?

    Dat maatschappijverandering noodzakelijk is, zal niemand betwisten in een tijdperk van genocide en oorlogen, existentiële klimaatcrisis en ongeziene sociale problemen. Maar is het ook mogelijk? Marxisten antwoorden daar bevestigend op. Alle rottigheid die vandaag zo dominant is, zien we als het verleden en het heden. Wij strijden voor een andere toekomst. Als dit potentieel zich stelde in een context van een achtergebleven Rusland meer dan 100 jaar geleden, dan zijn de mogelijkheden met alle technologische kennis en scholingsgraad van de werkende klasse vandaag veel groter. De revolutie van 1905 bevestigt ook dat massabewegingen mogelijk zijn in achtergebleven landen die door oorlog getekend zijn. Als antwoord op de vreselijke situatie in pakweg Syrië of Gaza kijken marxisten niet naar de politieke vertegenwoordigers van het kapitalistische systeem, maar naar de kracht van zelforganisatie om de samenleving zelf in handen te nemen. 

    Een klassiek tegenargument luidt: ‘Allemaal goed en wel, maar vandaag krijgen we de werkende klasse niet meer mee.’ Hoe bewustzijn verandert, is zelfs voor revolutionairen vaak moeilijk te vatten. Het conservatisme in het bewustzijn van de massa’s ligt mee aan de basis voor sprongsgewijze en snelle ontwikkeling van ideeën in revolutionaire periodes. Zoals Trotski in zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ opmerkt: “Snelle veranderingen in de inzichten en stemmingen van de massa’s in het revolutionaire tijdvak komen niet uit de soepelheid en beweeglijkheid van de menselijke psyche, maar integendeel uit haar sterk conservatisme voort. Het chronisch achterblijven van de ideeën en verhoudingen bij de nieuwe objectieve voorwaarden, tot op het moment, waarop de laatste zich in de vorm van een catastrofe over de mensen storten, brengt juist in de revolutionaire periode de sprongsgewijze ontwikkeling van ideeën en hartstochten teweeg, die de politiemannen eenvoudig een gevolg van de activiteit van ‘demagogen’ toeschijnt.”

    De snelheid waarmee het bewustzijn ontwikkelt, verrast steevast ook de revolutionairen. Ook dat is een voorbeeld van ongelijke en gecombineerde ontwikkeling. Sommigen proberen veranderingen te vatten als boekhouders die alle factoren voorzichtig afwegen, zonder begrip van het explosieve karakter van uitbarstingen. Anderen wachten tot hun vooropgestelde schema’s in vervulling gaan. Uiteraard zijn er bij elke revolutionaire explosie specifieke kenmerken. Er is steeds nood aan een bredere kijk die zoveel mogelijk elementen in rekenschap brengt, inclusief de snelheid waarmee verandering mogelijk is. Trotski: “De slimme strategen die denken dat je een revolutie als een bos asperges kan behandelen, waarin de eetbare delen naar wens van de oneetbare kunnen worden gescheiden, zijn gedoemd tot de rol van vruchteloze wauwelaars aan de zijlijn. Omdat revolutionaire gebeurtenissen per definitie geen ‘rationele’ omstandigheden scheppen, zodat hun ‘rationele’ voorwaarden om hun ‘verstandige’ strategie toe te passen bij voorbaat uitgesloten zijn en onmachtig achter alle gebeurtenissen aan struikelen.” Lenin stelde: “De werkelijke opvoeding van de massa’s kan nooit gescheiden worden van de zelfstandige politieke en in het bijzonder revolutionaire strijd van de massa zelf. Pas in de strijd wordt de uitgebuite klasse opgevoed, pas de strijd maakt haar bewust van haar krachten, verruimt haar horizon, vergroot haar bekwaamheid, verheldert haar verstand, staalt haar wil.”

    Zelfs indien het verlangen naar actie steeds sterker is dan het inzicht om die actie te organiseren, leidt de ontwikkeling van strijd tot de noodzaak van organisatie. Het was in zo’n context dat de Sovjet van Petersburg erin slaagde om op amper een week tijd een bijzonder grote autoriteit op te bouwen, een positie waarmee ze in staat was om in het offensief te gaan maar ook om honderdduizenden stakers op een gedisciplineerde manier terug naar de werkplaatsen te leiden om energie op te doen voor een volgende slag. De Sovjet van Petersburg vormde een embryo van een nieuwe arbeidersstaat, zich bewust van de taak om de macht volledig te nemen. De uitbouw van de krachtsverhouding die daarvoor op nationaal vlak nodig was, stond nog onvoldoende sterk om in 1905 reeds tot een beslissende breuk met het kapitalisme te komen.

    Sommige critici merkten op dat de poging in 1905 sowieso gedoemd was om te mislukken, maar vergeten daarbij te vermelden dat deze ervaring essentieel was om in 1917 wel te overwinnen. Trotski laat Marx op dit tegenargument antwoorden: “Zowel in revolutie als oorlog is het absoluut noodzakelijk alles op alles te zetten op het beslissende moment, wat ook de mogelijke uitkomst van het gevecht is. Onze geschiedenis kent geen enkele succesvolle revolutie die het tegendeel hiervan kan bewijzen. Een nederlaag na een langdurig gevecht is in feite van niet minder revolutionair belang dan een eenvoudig behaalde overwinning. In elk gevecht is het absoluut onvermijdelijk dat ook de uitdager de kans loopt het gevecht te verliezen, maar is dat daarom reden om maar bij voorbaat zichzelf verslagen te verklaren en de strijdbijl te begraven?”

    De snelle en indrukwekkende ontwikkeling van de Sovjet en de impact daarin van revolutionaire socialistische voorstellen, was een voorbeeld van de zelforganisatie van de werkende klasse. De meest schadelijke illusie in de geschiedenis van de werkende klasse was altijd die om op anderen te vertrouwen. Vertegenwoordigers van werkplaatsen, vakbonden en politieke organisaties namen de tijd om samen te komen, de situatie te bespreken en hun acties op elkaar af te stemmen. Ze coördineerden de publicatie en verspreiding van informatie en waren in staat om ordewoorden te lanceren waarmee de beweging op een hoger niveau kwam.

    In strijdbewegingen blijft de kwestie van organisatie ook vandaag erg belangrijk. Marxisten zijn daarbij de grootste verdedigers van personeelsvergaderingen, collectieven om acties te organiseren of algemene vergaderingen om de strijd te versterken. Waar stakingen voorbereid en georganiseerd worden met voorafgaande personeelsvergaderingen, staan deze sterker en heeft die grotere betrokkenheid ook tijdens en na de staking een effect. Een personeelsvergadering kan ervoor zorgen dat de werkenden zich de strijd toe-eigenen. Dat maakt het overigens ook moeilijker voor de leiding om de strijd zomaar te stoppen. In de campusbezettingen in de eerste helft van 2024 tegen de genocide in Gaza werden overal algemene vergaderingen opgezet, aanvankelijk vooral vanuit praktisch oogpunt om de bezetting te organiseren maar uiteindelijk ook steeds meer als forum voor discussie over de volgende stappen en over het eisenplatform. Het woord ‘sovjet’ is na de ervaring van de stalinistische dictatuur wellicht aangebrand (ironisch eigenlijk, want als er iets was waar de bureaucratie een probleem mee had was het bewuste zelforganisatie van bredere lagen van de werkende klasse). Het concept van democratische raden om strijd te organiseren en te coördineren, is echter actueler dan ooit.

    Vandaag wordt het belang van de algemene staking in de arbeidersstrijd algemeen erkend. Het is met een totale blokkering van de economie een belangrijk wapen. Het wordt soms uitgeroepen als een eerder symbolische eenmalige actie, al dan niet om stoom van de basis af te laten. Dat neemt echter niet weg dat een algemene staking die de hele economie lamlegt de vraag opwerpt wie het voor het zeggen heeft: de werkenden of de bazen. Het werpt de machtskwestie op: wie de hele economie kan blokkeren, kan ook beslissen om deze opnieuw op te starten onder leiding en controle van de werkende klasse. Rosa Luxemburg merkte op dat een algemene staking steeds een politieke betekenis heeft. “De politieke betekenis van de rustig stakende arbeidersmassa’s lag in België altijd en ligt ook heden nog daarin, dat zij in geval van hardnekkige weigering door de parlementsmeerderheid, eventueel gereed en in staat zijn door onrust en oproer op straat de heersende partij er onder te krijgen.” De kapitalisten geven pas toe als ze bang zijn dat ze anders nog meer kunnen verliezen. Dat is de praktische betekenis van een krachtsverhouding. Een staking waarin de dreiging van machtsovername vervat zit, doet het volledige systeem op zijn grondvesten daveren. Dat betekent dat er ook een politiek programma aan zo’n staking moet verbonden zijn.

    Het inzicht over het belang van een algemene politieke staking was iets ‘nieuw’ in 1905. Rosa Luxemburg, die actief was in de revolutionaire gebeurtenissen in Warschau (toen een door Rusland overheerste stad), vatte het als volgt samen: “In de vroegere burgerlijke revoluties, waar aan de ene kant de politieke scholing en de aanvoering van de revolutionaire massa door de burgerlijke partijen bezorgd werd en waar het er anderzijds enkel op het omverwerpen van de oude regering aankwam, was de korte barricadeslag de passende vorm voor de revolutionaire strijd. Vandaag, nu de arbeidersklasse zichzelf in de loop van de revolutionaire strijd voorlicht, zichzelf verzamelt en zichzelf aanvoert, en de revolutie evenzeer tegen de oude staatsmacht als tegen de kapitalistische uitbuiting gericht is, doet zich de massastaking als het natuurlijke middel voor om de breedste lagen van het proletariaat in volle actie aan te werven, te revolutioneren en te organiseren, en tegelijk om het oude regime te ondermijnen en omver te werpen en de kapitalistische uitbuiting in te dijken.” Lenin merkte op: “De Russische revolutie [van 1905] is de eerste grote revolutie in de wereldgeschiedenis – en zij zal zeker niet de laatste zijn – waarin de politieke massastaking een buitengewoon grote rol speelde.” En verder: “Zeer kenmerkend was gedurende de revolutie de verstrengeling van economische met politieke stakingen. Ongetwijfeld heeft pas het innige verband tussen deze beide vormen van stakingen de grote kracht van de beweging gewaarborgd.”

    Tot slot een citaat van Trotski uit zijn ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ waarin hij omschrijft wat een revolutie is. “Het minst aanvechtbare kenmerk van een revolutie is de directe inmenging van de massa’s in het historisch gebeuren. In gewone tijden verheft zich de staat, zowel de monarchale als ook de democratische, boven het volk; geschiedenis wordt dan gemaakt door de vaklieden in dit handwerk: vorsten, ministers, ambtenaren, parlementsleden, journalisten. Maar op die keerpunten in de geschiedenis, waar de oude orde onverdraaglijk wordt voor de massa’s, doorbreken deze de slagbomen, die haar van het politieke schouwtoneel scheiden, lopen zij haar traditionele vertegenwoordigers onder de voet en scheppen door haar inmenging het uitgangspunt voor een nieuw regime. Of dit goed of slecht is, willen wij aan het oordeel der moralisten overlaten. Wij zelf nemen de feiten, zoals zij door de objectieve loop van de ontwikkeling gegeven zijn. De geschiedenis van de revolutie is voor ons voor alles de geschiedenis van het met geweld veroveren van de macht door de massa’s om hun eigen lot te bepalen.”

    Geert Cool, februari 2025

  • Franstalig onderwijs komt in opstand

    Sinds september is er een groeiende beweging in het Franstalige onderwijs. Op 27 januari waren we met 35.000 betogers in Brussel. Veel leerkrachten en andere personeelsleden uit het onderwijs namen deel aan de staking en betoging tegen Arizona op 13 februari. Daarmee toonden ze dat de beweging verder aan het groeien is. De aanvallen van Arizona op alle openbare diensten en op de pensioenen doen de woede verder aanzwellen. Scholieren trokken mee de straat op. ‘Dit soort maatschappij willen we niet’, riepen ze.

    door Elise, lerares in Soignies, uit maandblad De Linkse Socialist

    Een ongeziene beweging die doet denken aan 1996

    Dit is de grootste protestbeweging van het Franstalig onderwijs in meer dan 20 jaar. De beweging die sinds september aan de gang is, mobiliseert een hele nieuwe laag. Velen nemen voor het eerst deel aan een staking. Tijdens de staking 7 november waren er aan bijna alle scholen stakersposten, ondanks de zeer late reactie van de vakbondsleidingen (vergeet niet dat de nieuwe Franstalige regering van MR en Les Engagés de aanvallen al in juni aankondigde…).

    De 48-urenstaking op 27 en 28 januari was een riskante gok, omdat het altijd moeilijker is om gedurende twee dagen te mobiliseren. Toch kwamen er maar liefst 35.000 leerkrachten naar Brussel om te betogen. Het protest trok ook personeelsleden mee die doorgaans minder betrokken zijn, zoals die van muziekacademies en kunstscholen. Scholieren uit het beroeps- en technisch onderwijs, die rechtstreeks worden aangevallen en vaak uit minder welgestelde gezinnen komen, trokken mee de straat op. Er waren spontane betogingen aan de scholen en er waren zelfs scholieren die met hun leerkrachten naar de acties van 27 en 28 januari trokken.

    Het gaat om veel meer dan leerkrachten die voor hun arbeidsomstandigheden vechten, het is een maatschappelijke beweging die zich zorgen maakt over de toekomst van onze leerlingen. Vergelijkingen met de strijd van de jaren ‘90 doemen onmiddellijk op als je de omvang van de mobilisatie en de betrokkenheid van leerlingen bij de strijd ziet. Maar het spook van 1996 is ook een last: oudere of voormalige leerkrachten denken met teleurstelling terug aan het feit dat ze loon verloren zonder gehoord te worden, omdat de vakbondsleidingen de beweging stopten zonder dat de besparingen waren ingetrokken. Leerkrachten die ook alleenstaande moeders zijn, vragen zich af of ze in staat zullen zijn om meerdere stakingsdagen en het daarmee gepaard gaande inkomensverlies vol te houden.

    Tot nu toe hebben de acties geen directe resultaten opgeleverd. Integendeel, de pensioenen van de ambtenaren liggen nu onder vuur, het brugpensioen in het onderwijs wordt ondermijnd en minister Glatigny lijkt te willen terugkomen op de gemeenschappelijke sokkel in de opleiding, een maatregel die meer sociale gelijkheid moest brengen.

    Mobilisatie van onderaf om de uitdagingen van de beweging aan te gaan

    Om ontmoediging te voorkomen, is het essentieel om een duidelijker perspectief te hebben op de volgende fase van het actieplan. Er werd door de vakbondsleidingen gesproken over acties in april, zonder te specificeren wat die zullen zijn. Het organiseren van regelmatige personeelsvergaderingen in de scholen door de syndicale delegaties zou een goede manier kunnen zijn om de onduidelijkheid over de verdere stappen van de beweging te verminderen. We kunnen samen praten over de actieplannen die op tafel liggen, maar ook over actuele gebeurtenissen en de echte noden in elke school, zodat we van onderaf eisen kunnen opbouwen die alle personeelsleden en leerlingen aanspreken. Alleen door druk uit te oefenen op de vakbondsleidingen en door collega’s te laten zien dat wij de toon kunnen zetten in mobilisaties, kunnen we het enthousiasme vasthouden.

    Een andere uitdaging voor de beweging is om bruggen te slaan naar de mobilisaties van scholieren die spontaan protesteerden om hun toekomst te verdedigen. Er zijn een aantal zeer reële obstakels voor solidariteit: leerkrachten hebben een plicht tot “neutraliteit” die averechts kan werken als ze scholieren willen mobiliseren, en leerkrachten moeten soms stakende scholieren straffen als de directie het protest niet steunt. Jongerenafdelingen van de vakbonden die ondersteuning bieden bij scholierenacties kunnen een centrale rol spelen om de obstakels te verkleinen.

    De strijd voor extra middelen voor onderwijs en openbare diensten verbreden

    De Franstalige regering van MR en Les Engagés is niet bereid om te onderhandelen of om de besparingsmaatregelen terug te draaien. Net als de federale regering zoekt ze de confrontatie op. De aanvallen op het onderwijs staan niet op zichzelf. Ze maken deel uit van een golf van besparingsmaatregelen in de openbare diensten, wat de hele arbeidersklasse treft. We kunnen dit ook in ons voordeel gebruiken en ons niet beperken tot een sectorale strijd, maar eenheid vormen met al wie strijdt tegen de Arizona-regering. De betoging op 13 februari was een goede eerste stap om genoeg kracht op te bouwen om deze rechtse regeringen op de knieën te krijgen.

    Waar strijden we vandaag voor? Is het alleen maar een defensieve strijd tegen de aanvallen op het onderwijs en op onze pensioenen? Of willen we iets anders voor onze leerlingen: klassen op mensenmaat, gerenoveerde lokalen, beschikbaar (en dus voldoende en niet overbelast) personeel? We vechten niet om enkele maatregelen bij te schaven, of om elders te besparen in plaats van op onderwijs. Er is een schreeuwende nood in alle sectoren, en het geld is er in de samenleving. Door duidelijk te maken waar we voor vechten en de noden van ons onderwijssysteem op deze manier in de verf te zetten, kunnen we ook de solidariteit van scholieren, ouders en uiteindelijk alle geledingen van de maatschappij verzekeren!

  • Staking bij De Lijn: “De huidige dienstverlening is een schande”

    Na jaren van tekorten werkt niets nog naar behoren bij De Lijn. De malaise is algemeen. Het personeel staakt op 12 maart. Sommige reizigers voelen zich bij een staking nog meer in de steek gelaten, maar beseffen meestal ook wel dat de chauffeurs gelijk hebben als ze protesteren. De schandalige afbouw van dienstverlening is immers niet de schuld van de chauffeurs, maar van een beleid dat al jarenlang te weinig investeert.

    Vanaf 1 juli nog minder aanbod

    De concrete aanleiding voor de staking is de invoering van de basisbereikbaarheid. Vanaf 1 juli volgt een vermindering van het aanbod en een verdere verpachting van ritten. De Lijn werkt voor heel wat ritten met externe bedrijven, pachters. Daar gelden andere arbeids- en loonvoorwaarden. Het gaat om private bedrijven, wat betekent dat een deel van de dienstverlening niet langer in publieke handen is.

    De invoering van de basisbereikbaarheid komt neer op een aanpassing van het hele net. De focus ligt daarbij op vraaggestuurd openbaar vervoer, waarbij vooral ingezet wordt op de meest rendabele gebieden en lijnen. Drukke lijnen krijgen daarbij meer dienstverlening ten koste van lijnen waar minder gebruik van wordt gemaakt. Hierdoor dreigen meer afgelegen gebieden ‘vervoersarm’ te worden.

    De hele hervorming moest immers budgetneutraal gebeuren. Met het tekort aan chauffeurs en aan materieel, zoals bussen waarmee effectief kan gereden worden (geen overbodige luxe in deze sector), zijn er sowieso meer middelen nodig. Zelfs het Rekenhof stelde in zijn conclusie van 28 maart 2024 dat “het beschikbare budget niet strookt met de intentie de openbaarvervoervraag te laten toenemen in het kader van de modal shift”. De directie van De Lijn kan niet zeggen dat ze niet op de hoogte is van de noden, vorig jaar stelde ze zelf dat er 370 miljoen euro extra nodig is om de taken naar behoren uit te voeren.

    Om de hervorming tegen begin januari rond te krijgen werden er last-minute in het wilde weg ritten geschrapt. Dat leidde tot heel wat spontane stakingen. Nu volgt een structurele vermindering van het aanbod en een verdere verpachting. Ongeveer 2% van het aanbod wordt geschrapt.

    Aanvallen op personeel

    De vermindering van het aanbod zal sommige regio’s harder treffen dan andere. In de hardst getroffen regio’s zijn de gevolgen voor zowel reizigers als personeel rampzalig. Voor de reizigers betekent het minder dienstverlening. Voor het personeel een aanpassing van de dienstroosters waarbij nog meer flexibiliteit wordt geëist. Meer gesplitste diensten (bijvoorbeeld ’s ochtends vier uur rijden, nadien een onderbreking van enkele uren en dan nog de avondspits) en ook minder vaste uurroosters, maken de job minder aantrekkelijk. Met de huidige omstandigheden zijn de chauffeurs al bijzonder flexibel, hoeveel meer willen ze eigenlijk van ons?

    Voor veel collega’s is de staking van 12 maart een protest tegen de algemene malaise. Er is een tekort aan alles. Terwijl de chauffeurs er alles aan doen om toch wat dienstverlening aan te bieden, zijn ze bovendien ook nog eens het eerste aanspreekpunt voor ontevreden reizigers. Die ontevredenheid is het gevolg van dezelfde malaise waartegen de chauffeurs protesteren.

    De aankondiging van de minister om zo snel mogelijk flexijobs in te voeren en samen te werken met private veiligheidsdiensten in plaats van de eigen controleurs, doet nog een schep bovenop de woede van het personeel. Voor dit jaar wordt geschat dat er een tekort zal zijn dat kan oplopen tot 50 miljoen euro. Er zal binnen alle afdelingen en ook bij de bedienden geschrapt en bespaard worden.

    Meer betalen voor minder dienstverlening

    Reizigers denken misschien dat er verbetering op komst is nu de nieuwe regering heeft aangekondigd dat er vanaf 2026 jaarlijks 50 miljoen en vanaf 2027 zelfs 70 miljoen euro bijkomt. Het gaat om broodnodige middelen, die niet volstaan om degelijke dienstverlening aan te bieden.

    Wat de Arizona-regering er in de aankondigingen niet bij vertelde, was waar dat geld vandaan zal komen. Op de ondernemingsraad van De Lijn werd verteld dat er in feite een verlaging van de dotatie is. Anders gezegd: De Lijn moet dit geld grotendeels zelf ophalen onder de reizigers… Het gaat om onrealistisch hoge bedragen en eigenlijk om een verkapte besparing.

    Op 1 april dit jaar gaat een eerste prijsverhoging van start. De tarieven stijgen met gemiddeld 18%. Een enkel ticket zal 3 euro kosten in plaats van 2,5, een tienrittenkaart zal 21 euro kosten in plaats van 17. De directie stelt dat dit “nog steeds voordelig geprijsd is”. Dat is een voorbereiding op nog meer prijsstijgingen.

    Het huidige beleid kan voor de reizigers als volgt samengevat worden: meer betalen voor minder dienstverlening.

    Strijd organiseren, nood aan programma en plan

    Na jaren van verslechtering wil de regering op hetzelfde pad verdergaan. De Lijn dreigt het met minder middelen te moeten doen, alleszins komt er geen investering aangepast aan de noden inzake mobiliteit en milieu.

    Het ongenoegen is groot en leidde al tot heel veel acties. Toch is er weinig idee over hoe we onze strijd zo efficiënt mogelijk kunnen voeren. Het volstaat niet om telkens te reageren op wat verkeerd loopt, we hebben nood aan een eigen programma van beter openbaar vervoer. Met een duidelijk standpunt tegen de verhoging van de tarieven kunnen we reizigers betrekken en mobiliseren.

    Rond een programma voor beter openbaar vervoer in het belang van zowel het personeel als de reizigers is het mogelijk om een campagne op te zetten die opbouwt naar acties, van petities over betogingen tot staking

    Brief van het gemeenschappelijk vakbondsfront aan de minister van Mobiliteit bij haar bezoek aan de stelplaats in Mortsel (25 februari)

    Vandaag bezoekt u onze stelplaats—een moderne locatie, maar met een pijnlijk tekort aan rijvaardige bussen. Vandaag zal dat tekort misschien minder opvallen, omdat er tijdelijk extra bussen uit andere regio’s zijn overgebracht. Maar de realiteit blijft: er zijn te weinig bussen en de dienstverlening kreunt onder jarenlange besparingen.

    In het Vlaams Parlement beweert u dat het “riedeltje” dat De Lijn kapot bespaard werd niet klopt. Wij denken daar anders over. En wij niet alleen. Uw partijgenoot Marc Descheemaecker, voormalig voorzitter van De Lijn, zegt in zijn boek Dood spoor letterlijk dat De Lijn kapot bespaard is. In Het Nieuwsblad (21/02/2021) verklaarde hij al dat er in tien jaar tijd 20% van de werkingsmiddelen verdwenen zijn. Dit zijn geen loze kreten van vakbonden, maar de feiten, bevestigd door iemand uit uw eigen partij.

    Maar het probleem stopt niet bij besparingen alleen. Terwijl cruciale middelen verdwijnen, stijgen andere kosten. Miljoenen gaan naar externe consultants en bij techniek betalen we nu de prijs van eerdere reorganisaties. De beschikbaarheidsvergoedingen voor PPS-projecten, zoals stelplaatsen en infrastructuur, slorpten vorig jaar 46 miljoen euro op en zullen de komende jaren nog stijgen. PPS is op lange termijn een peperdure constructie die de werkingsmiddelen onder druk zet —ook dat bevestigt uw partijgenoot Descheemaecker.

    En wat stelt u daar tegenover? 400 miljoen euro voor nieuwe bussen en trams. Dat klinkt goed, maar het is onvoldoende om de vergroening door te voeren. Daarnaast kondigt u een “groeipad” aan van 125 miljoen extra werkingsmiddelen, verspreid over vier jaar. Maar in de begroting zien we iets anders: vanaf 2026 worden de inkomsten uit openbaar vervoer met 50 miljoen verhoogd, vanaf 2027 zelfs met 70 miljoen per jaar. Op onze ondernemingsraad kregen we te horen dat dit in feite een verlaging van de dotatie betekent. Met andere woorden: De Lijn moet deze middelen grotendeels zelf ophalen bij de reizigers. Niet alleen zijn de bedragen onrealistisch hoog, dit is eigenlijk een verkapte besparing.

    Wij eisen:

    • Dringend extra middelen en een serieus investeringsplan. Zonder structurele financiering blijft openbaar vervoer een lege belofte.
    • Respect voor het personeel. Degelijke arbeidsomstandigheden en sociaal overleg moeten een evidentie zijn.
    • Stopzetting van de privatisering. Openbaar vervoer is een basisrecht, geen verdienmodel.

    De huidige dienstverlening is een schande. En straks moeten reizigers hier nog heel wat extra voor betalen. Het schaamrood komt ons op de wangen.

    Wij zullen niet rusten tot er een sterk, degelijk openbaar vervoer staat, met respect voor zowel reizigers als personeel.

  • Brusselse volkswijken slachtoffer van falend drugbeleid

    Vorig jaar waren er in Brussel 92 schietincidenten, waarbij 9 doden en 48 gewonden vielen. De meeste incidenten hadden met drugs te maken. Na een reeks schietpartijen in Anderlecht, komt de regering met de klassieke antwoorden: een task force en meer agenten. Zal de ‘war on drugs’ die overal elders mislukt in Brussel wel slagen? En wat zou dan wel helpen?

    Miljardenbusiness

    De productie van drugs in Latijns-Amerika blijft toenemen. Dat is niet verwonderlijk: een boer in Colombia krijgt ongeveer 720 euro voor een kilogram cocaïne. De regering probeert boeren aan te zetten om over te schakelen op cacao, maar dat levert hen slechts 1,9 euro per kilogram op. De druk op de boeren leidt tot meer cocaïneproductie en een alarmerende ontbossing.

    De grote winsten worden echter gemaakt in de distributie, zowel de groothandel als de uiteindelijke verkoop aan gebruikers. Criminoloog Steven Debbaut (VUB) merkt op: “Het is een zwarte markt waarin veel geld omgaat.” De Europese cocaïnemarkt op zich zou goed zijn voor een jaarlijkse omzet van 10,5 miljard euro. Dat biedt ruimte voor allerhande criminele organisaties die elk uit zijn op een steeds groter deel van de drugswinsten.

    De top van deze organisaties beschermt zichzelf. Zo raakte eind januari bekend dat een dertigtal veroordeelde en gezochte Antwerpse drugscriminelen samen meer dan 200 eigendommen in Dubai bezitten, goed voor een waarde van ruim 250 miljoen euro. Voor het vuile werk van de handel en de bescherming van de ‘eigen’ afzetmarkten, doen ze beroep op jongeren uit de volkswijken die verleid worden door geld en status.

    Dat de drugsmaffia zo gemakkelijk ‘personeel’ vindt, zegt veel over hoe ziek deze samenleving is. Het gaat vaak om jongeren die in wijken wonen waar ze niet veel meer kunnen doen dan rondhangen op pleintjes. Hun toekomstbeeld bestaat uit flexi-jobs of andere slecht betaalde jobs waarmee ze veroordeeld zijn om in dezelfde buurt te blijven wonen, of onder druk van de gentrificatie naar goedkopere wijken weg geduwd worden. Het huidige beleid zal die vervreemding enkel nog vergroten. De grootste slachtoffers van het aanhoudende geweld zijn andere bewoners van deze wijken en werkenden, zoals hulpverleners die aangevallen worden bij interventies.

    Hun enige antwoord: repressie

    Het enige antwoord van de traditionele politici bestaat steevast uit meer repressie, of bij gebrek aan middelen uit het aankondigen van meer repressie. Ondertussen wordt er niets gedaan aan het winstmodel van de drugssector en zorgt een asociaal beleid voor een constante toevoer van nieuw personeel voor de maffiabazen. De ‘war on drugs’ mislukt al decennialang, al van het moment dat die term voor het eerst gepopulariseerd werd door Nixon in 1971.

    Daarnaast richten ze zich meestal ook tegen de gebruikers, althans tegen de gebruikers die eerder aan de rand van de samenleving staan. De problemen met drugs ontstaan doorgaans pas als er naast het druggebruik ook andere problemen aanwezig zijn. Het openen van voldoende gebruikersruimtes om gebruikers te beschermen en het decriminaliseren van drugs zouden een groot verschil maken. Preventie moet gezuiverd worden van de moraalridders. Het moet degelijke, wetenschappelijke uitleg verschaffen over drugs en jongeren mogelijkheden bieden om hun problemen op te lossen.

    Investeringen in de levensvoorwaarden van de meerderheid van de bevolking, in het bijzonder in de armere volkswijken, zijn nodig. Denk aan degelijke lonen voor goede jobs, meer openbare diensten, interessante ontspanningsmogelijkheden maar ook de renovatie van oude wijken (betere huisvesting die betaalbaar moet worden, meer parken en groen …).

    In een kapitalistisch systeem waar alles draait rond winsten die zowel legaal als illegaal gemaakt worden, kan de drugsmaffia zich ontwikkelen en onze wijken terroriseren. Voor verandering moeten we niet op de traditionele politiekers rekenen of op meer van hetzelfde beleid dat ze al jaren voeren. Er is een breuk nodig met het beleid dat onze gemeenschappen kapot bespaart. De enorme geldmachine van de drugshandel breken, betekent ingaan tegen heel het kapitalistische systeem.

  • Kapitalistische oorlogsstokers van Poetin tot het westerse politieke en media-establishment: getrouwd met leugens en halve waarheden

    Het kan u moeilijk ontgaan zijn: de oorlogstrom die dagelijks via alle kranten en mediakanalen wordt opgediend, nu Trump de veiligheidsparaplu van het VS-imperialisme boven het oude continent Europa heeft weggetrokken. Dat VS-imperialisme laat de steun aan Oekraïne even cynisch vallen, onder Trump, als dat het cynisch aanstuurde op het conflict met Poetins Rusland in de jaren voor diens invasie. Maar het argument dat de uitbreiding van de economische en geopolitieke EU- en VS-belangen ons gevaarlijk dicht bij een oorlog met het lokale imperialisme van de Poetin-dictatuur zou brengen – zeker in het geval van Oekraïne – is natuurlijk een levensgroot taboe in de door grote kapitaalgroepen gecontroleerde media. De VRT eet als openbare omroep uit de ruif van de gevestigde politiek en is qua onafhankelijke opinies even goed overweldigend gekoloniseerd door pro-imperialistische stellingnames.

    Door Peter Delsing

    Vanuit het standpunt van de werkende klasse zou steun aan hetzij de kapitalistische oligarchenvriend Poetin, hetzij aan de westerse EU-club een fatale vergissing zijn – want allebei exponenten van een steeds sneller verrottend kapitalisme en imperialisme. Marxisten hebben de invasie van Oekraïne door het corrupte oligarchenregime van Poetin steeds verworpen. De Oekraïense natie – in het bijzonder de verschrikkelijk lijdende werkende klasse en de jongeren – heeft recht op vrijheid en zelfbeschikking.

    Maar die strijd kon best – om een reële uitweg uit oorlog en armoede te bieden – worden gevoerd op basis van verzet – inclusief militair – onder leiding van de Oekraïnse arbeidersklasse zelf. Niet op basis van steun aan Zelenski’s regime dat Oekraïne letterlijk uitverkoopt aan westerse kapitalistische belangen. In het begin van de oorlog waren er frappante voorbeelden van heroïsch Oekraïens verzet en zelforganisatie.

    Ook de Russisch sprekende gemeenschap in Oekraïne heeft overigens recht op zelfbeschikking en leed onder aanvallen van een discriminerend en verdelend Oekraïens burgerlijk nationalisme, dat nazi-elementen als de Azov-brigade integreerde en normaliseerde. Ook voor de Russisch sprekende gemeenschap zou reële zelfbeschikking zich enkel op basis van een breuk met het kapitalisme kunnen realiseren.

    Het trager groeiende en steeds sneller in crisis wegzinkende wereldkapitalisme is ziek vandaag in al haar sectoren. De Europese kapitalisten slagen er amper nog in om groei en degelijkse jobs te creëren: Duitsland krimpt al enkele jaren en in landen als België staat er een reeks van ontslagen op de agenda – op een moment dat de Arizona-regering werkloosheidsuitkeringen tot 2 jaar wil beperken.

    In de VS was er kunstmatig gestimuleerde BBP-groei op basis van ongeziene begrotingstekorten van 6% en overheidsstimulansen voor de economie, gekoppeld aan een groei van de bevolking door immigratie. Onder Trump wordt er gesneden in overheidsinvesteringen, worden vluchtelingen aangevallen en uit het land gezet en is er de chaos van de importtarieven – de “domste tarievenoorlog ooit” aldus zelfs de rechtse zakelijke pers in de VS. Deze cocktail van rechts beleid dreigt ook in de VS de groei- en jobmotor onderuit te halen, in een situatie van reeds langer bestaande overaccumulatie.

    In China heeft het staatskapitalisme de westerse club van landen in langgerekte economische groeivertraging en depressie vervoegd. De officiële groeicijfers zijn er meer fictie dan realiteit. Kortom: het wereldkapitalisme kent geen enkele regio meer die de wereldgroei kan optillen. Integendeel, alle blokken dreigen tegelijk in een diepere economische crisis te verzinken. En dat terwijl de heersende klassen politiek zo goed als overal gediskrediteerd zijn en meer en meer via openlijk reactionaire, nationalistische, seksistische en racistische instrumenten proberen te regeren.

    Dit is de context van het oorlogsgestook: dat de Europese Commissie de oorlogsproductie via schulden wil aanzwengelen is wanhopig economisch en politiek beleid dat Poetin als excuus zal gebruiken om onze sociale en democratische rechten – oa het recht op protest – aan banden te leggen, tegen de achtergrond van meer manifeste elementen van depressie in de wereldeconomie. Wat beter dan oorlogsgestook om de publieke opinie te regimenteren!

    Ziedaar wat ook de columnist Joël De Ceulaer in een satirisch bedoelde column – neen, een lachertje is het niet – in de “links-liberale” maar vandaag ook op het oorlogspad marcherende De Morgen ons uitlegt. Nee, dat links de wereld ooit verklaarde in termen van tegengestelde imperialistische en winstbelangen is aan De Ceulaer al lang niet meer besteed.

    Tot voor kort beweerde De Ceulaer nog in alle ernst – samen met vriend en collega-propagandist Maarten Boudry – dat de neoliberale globalisering ons naar een wereld van stijgende levensstandaard en van langsom meer vrede bracht. Dat waren tijden! Ach, wat hebben ze ons zoveel wijsgemaakt met uitgestreken gezicht. En de verzamelde critici van die kapitalistische globalisering, wat waren die toen onnodig pessimistisch en negatief volgens De Ceulaer en co. Vandaag zitten ze op de eerste rij om onze kinderen en onszelf in een oorlog tussen imperialistische dievenbendes te sturen. Geen greintje zelfrespect hebben ze daar in de mediatieke propagandakamers: veranderen even makkelijk van opinie als hun kapitalistisch-mediatieke broodheren van luxewagen.

    De Ceulaer waarschuwt in zijn stukje ongein dat academici zoals Tom Sauer, die op de verantwoordelijkheid van de westerse politici wijzen in het conflict met Poetins oligarchenregime, genadeloos aan de schandpaal zullen worden genageld als ze de oorlogsretoriek niet ondersteunen. Net als de “critici van het Covid-beleid” enkele jaren geleden. Academici als Sauer zijn niet eens links, maar hebben het gore lef om de rol van de westerse politici enigszins feitelijk te beschrijven. Dat hebben ze dan voor op de meer van de pot gerukte critici van het Covid-beleid, zullen we maar zeggen. Maar net dat meer objectief en feitelijk – zeg maar wetenschappelijk – beschrijven van de kwalijke imperialistische rol van de EU en de VS kan niet voor propagandisten als De Ceulaer. Alleen de verhaallijn van de kapitalistische monopolisten en Christian Van Thillo zal heersen!

    Alsjeblief, dat is het niveau van de “satire” – waar niemand om kan lachen – en de politieke analyse in de regime- en systeempers vandaag. Tijd om ons te organiseren tegen de oorlog stokende imperialisten in Oost en West. Voor degelijke jobs, investeringen in openbare diensten, voor een omverwerping door de werkende klasse van het zieke en in depressie verkerende kapitalisme. Voor een economie en maatschappij waar de werkende klasse democratisch de touwtjes in handen heeft. Weg met de oorlogstokers en de in onze levensstandaard hakkende beheerders van een verrot systeem. Verzet en een antikapitalistisch en socialistisch alternatief zijn meer dan ooit nodig.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop