Your cart is currently empty!
Arizona vergroot de ongelijkheid
We worden voortdurend aangespoord om “samen onze schouders onder de maatschappij te zetten.” Maar wat als sommigen nauwelijks bijdragen terwijl anderen het volle gewicht torsen? De cijfers spreken boekdelen: de rijksten betalen amper 4% via een meerwaardebelasting (die deels bij de middenklasse terecht komt en waarbij er meteen over achterpoortjes wordt gesproken), terwijl de rest van de bevolking opdraait voor de overige 96%. Dit is geen kwestie van gezamenlijke inspanning, maar een bewuste strategie om structurele ongelijkheid in stand te houden.
Artikel door Nick (Antwerpen) voor de maarteditie van De Linkse Socialist
Harder en langer werken
Een pijnlijk voorbeeld van deze klassenpolitiek is de flexibilisering van nachtarbeid, overuren en werkritme. Werknemers betalen de prijs met hun gezondheid: slaapproblemen, hart- en vaatziekten en een verhoogd sterfterisico zijn slechts enkele van de gevolgen. Wetenschappelijke studies tonen keer op keer aan dat structureel nachtwerk het risico op chronische ziekten verhoogt. Toch worden de kosten niet gedragen door de bedrijven die nachtarbeid promoten, noch door de overheid die deze flexibilisering faciliteert. De rekening wordt doorgeschoven naar de getroffen werknemers en de gezondheidszorg. Dit is pure externalisering van lasten: de bedrijven plukken de vruchten, werknemers dragen de risico’s.
De geplande pensioenhervormingen zijn een volgende stap in de afbraak van de sociale zekerheid. Vrouwen, die door deeltijds werk en zorgtaken vaak minder pensioenrechten opbouwen, worden extra hard getroffen. De kloof tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt wordt zo enkel dieper. Tegelijkertijd ondermijnt het nieuwe systeem het recht op een menswaardig pensioen voor wie tijdens zijn loopbaan geconfronteerd wordt met ziekte of psychische problemen.
Het bonus-malus-systeem verplicht werkenden om langer te blijven werken, zonder rekening te houden met de fysieke tol van een langdurige carrière. Pensioenen worden zo een instrument van bestraffing voor de meest kwetsbaren in plaats van een sociaal vangnet. De regering doet er alles aan om iedereen voltijds tot 67 jaar aan het werk te houden en zet de deur open voor druk om ook na de wettelijke pensioenleeftijd aan de slag te blijven.
Een schrijnend voorbeeld van de onbetrouwbaarheid van dit beleid is de invoering van de pensioenmalus. Minister van Pensioenen Jan Jambon beweerde eerst dat ziekteperiodes zouden meetellen als gelijkgestelde periodes en beschuldigde de PVDA van “leugens” toen ze dit in vraag stelden. Nog geen 36 uur later moest hij zich excuseren: in werkelijkheid wordt ziekte niet gelijkgesteld aan effectieve arbeid, waardoor werknemers die ook maar één dag ziek zijn tijdens een halftijdse tewerkstelling een volledig jaar op hun loopbaanteller verliezen. Dit treft vooral vrouwen en werknemers in zware beroepen.
Aanval op pensioenen vergroot de ongelijkheid
De regering rechtvaardigt de hervorming door te stellen dat zonder ingrijpende maatregelen een steeds groter deel van de overheidsinkomsten naar pensioenen zal vloeien. Maar in werkelijkheid zijn deze tekorten het gevolg van politieke keuzes.
Onder het mom van “harmonisatie” worden pensioenrechten afgebroken. De invoering van de pensioenmalus treft vooral zij die fysiek zwaar werk doen. Langdurige ziekte en brugpensioen worden in groeiende mate uit de pensioenberekening geschrapt, waardoor velen onverwachts langer moeten werken. Zelfs de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) wordt strenger, waardoor kwetsbare ouderen nog harder getroffen worden.
Ondertussen verdwijnen miljarden euro’s in de zakken van de grote vermogens via belastingontwijking, speculatie en gesubsidieerde investeringen. Werklozen en bijstandstrekkers worden afgeschilderd als profiteurs, terwijl de werkelijke parasieten de financiële elite zijn. Verdeel-en-heers is de strategie: werkenden en uitkeringsgerechtigden worden tegen elkaar opgezet om te verhullen dat de ware profiteurs ongemoeid blijven.
De overheid presenteert begrotingstekorten als een gevolg van onze sociale bescherming, terwijl ze het gevolg zijn van bewuste politieke keuzes. De verlaging van de vennootschapsbelasting van 33,99% naar 25% onder de regering-Michel betekende een jaarlijkse inkomstenderving van 8 miljard euro. Het tekort werd bewust gecreëerd, zodat de werkende klasse de put kon vullen via besparingen.
Pensioenen zijn geen gunst, maar een recht dat werknemers doorheen hun loopbaan opbouwen. De huidige hervormingen ondermijnen dat principe en vergroten de sociale ongelijkheid. Daarom is strijd nodig: voor een eerlijke verdeling van de rijkdom, hogere lonen en een degelijk pensioen. Alleen een massabeweging kan deze aanvallen stoppen!