De zakenkrant L’Echo onthulde op 30 april dat uit het strafrechtelijk onderzoek van het arbeidsauditoraat naar het statuut van de koeriers die werken voor bestelplatforms (Deliveroo en Uber Eats, enz.) blijkt dat 55% van de in Brussel gecontroleerde koeriers zich in een onregelmatige situatie bevond omdat ze geen papieren hadden.
door Guy Van Sinoy
Veel koeriers zonder papieren werken als “zelfstandigen” voor bezorgplatforms waarbij ze identiteitsgegevens van anderen gebruiken in ruil voor een deel van hun lage inkomen. Sommige van die ‘identiteitsuitleners’ vragen zelfs de helft van het loon van migranten die pas in België zijn aangekomen, zonder bestaansmiddelen en met geen andere keuze dan een echte afpersing te aanvaarden: werken voor een miserabel loon van 2,50 euro per uur.
Kapitalistische jungle
Van werkenden zonder papieren en rechteloze werknemers een ‘commissie’ van 2,50 euro per uur eisen om als dekmantel voor hen te fungeren, is een schande. Niet dat de mensen die hun identiteitsgegevens ‘verhuren’ aan werkenden zonder papieren allemaal rijke managers zijn. Het zijn doorgaans werkenden in onzekere omstandigheden die anderen vonden die zich in een nog meer precaire situatie bevinden. Dit is de wet van de kapitalistische jungle in een sector waar het arbeidsrecht niet van toepassing is en waar de individuele vindingrijkheid regeert.
Deliveroo beweert dat er “talrijke” controles worden uitgevoerd om deze praktijk te bestrijden. Pure hypocrisie! Omdat Deliveroo zich beroept op een arrest van het Arbeidshof van december 2021 om haar koeriers de status van werknemer te ontzeggen. Arbeidsreglementen (opgelegd door de strijd van de arbeidersbeweging om de basisrechten van de werkenden te waarborgen) zijn niet van toepassing. Zonder arbeidsreglement zijn alle driften mogelijk in de kapitalistische jungle.
Ter herinnering: het was een wet van Alexander De Croo uit 2017 die de “collaboratieve” economie in het leven riep. Dat is een mooi woord voor slavernij. Het is deze wet die platforms in staat stelt het arbeidsrecht aan hun laars te lappen. Of ze nu Alexander De Croo of Georges-Louis Bouchez heten, de liberale Frankensteins zijn voortdurend bezig de rechten van de werkenden te vernietigen, zowel in het Noorden als in het Zuiden van het land. Het volgende hoofdstuk zal hoogstwaarschijnlijk de pensioenhervorming zijn. De arbeidersbeweging moet het probleem bij de wortel aanpakken en deze liberale Frankensteins politiek stoppen om te voorkomen dat zij nog meer schade aanrichten.
Ik wil jullie oproepen om op 31 mei deel te nemen aan de staking van de openbare diensten.
Wat is de inzet?
In essentie:
meer personeel
meer middelen
meer koopkracht
Ik moet er geen tekeningetje bij maken, ook bij het spoor kampen we al jaren met tekorten. Verlof kan niet gegeven worden, met rusten en compensaties lopen we achter, diensten zijn te zwaar, mensen vallen uit, dienen zelfs hun ontslag in, en treinen worden afgeschaft. Agressie neemt toe. Door de tekorten en de afbouw van loket- en stationspersoneel staan we er in de treinen en in de stations bijna altijd alleen voor, Voor tussenkomst moet je al fameus geluk hebben.
De financiering van het spoor is drastisch verminderd, door de vorige regering nog met 21%. Corona sloeg in 2021 een put van €100 miljoen en energie zal ons €30 miljoen meer kosten.
Onze barema’s zijn al twintig jaar niet verhoogd. De index compenseert maar gedeeltelijk en de recente prijsstijgingen hakken er op in.
De afgelopen dagen hoorde ik heel wat vragen en opmerkingen van collega’s. Ik wil daar nog eens op ingaan.
We zouden voor de kar van de andere openbare diensten gespannen worden. Als ze overal zo redeneren, hebben we op 31 mei geen staking. Als je een krant openslaat zie je dat we niet alleen staan: ook scholen, crèches, supermarkten, De Lijn, justitie, ziekenhuizen … schreeuwen om meer volk. Zowat alle openbare diensten zijn ondergefinancieerd. Dat bv gas en elektriciteit zo duur zijn, treft alle werkenden en gepensioneerden. Het is dan niet onlogisch dat de handen in elkaar geslagen worden.
Rond koopkracht vonden trouwens al verschillende acties plaats. Er werd betoogd in Antwerpen op 22 april en op 13 mei in Kortrijk, Leuven en Hasselt. In verschillende sectoren was er hiervoor een stakingsaanzegging.
Sommigen vinden de eisen te vaag. Daar ben ik het mee eens.
Hoe willen we een koopkrachtverhoging?
Met de staking van december 2019 eisten we een baremaverhoging van 1,1%. Die hield rekening met de loonnormwet. Die moet op de schop. Er moeten vrije onderhandelingen komen. Met de huidige inflatie is 1,1% trouwens veel te weinig. Eén van de eisen is dat de overheid – net zoals de privé – om de twee jaar loonakkoorden afsluit.
Persoonlijk vind ik dat de werkgever ook moet tussenkomen in het woon-werkverkeer van wie er niet met het openbaar vervoer geraakt.
Hoeveel meer personeel willen we?
ACOD Spoor wil “proactieve aanwervingen in functie van het transportplan”. Dat werd eind 2019 al overeengekomen voor treinbegeleiding. Alleen is daar niet veel van in huis gekomen.
Persoonlijk denk ik dat we tijdelijk het vervoersplan moeten afschalen om mensen op adem te laten komen, om verloven, rusten en compensaties te geven, het verplichte jaarlijkse medische onderzoek weer uit te voeren, de voorziene permanente opleidingen te geven, de opleidingen met het oog op het voorkomen van agressie die jaren stil hebben gelegen, enz. Alleen zo kunnen we de uitstroom te stoppen en de vicieuze cirkel doorbreken.
Bijkomend probleem is dat het kader te krap berekend is. Dat wordt berekend op het gemiddelde aantal prestaties, afwezigheden en deeltijdse arbeid. Zo een kader kan, mits aangevuld, de gemiddelde situatie opvangen, maar niet de pieken. De buffer die ACOD Spoor eist, kan daarop een antwoord zijn.
Op een Nationaal Comité van ACOD Spoor van eind 2019 werd het cijfer van 3000 bijkomende statutaire aanwervingen genoemd. Ik vind het moeilijk om dit te becijferen, maar ik denk dat het jobverlies van de afgelopen jaren een leidraad kan zijn. We zijn met bijna 10000 minder in 2005.
Sommige collega’s aarzelen omdat ze nog in stage zijn. Aan hen zeg ik, sluit jullie onbevreesd aan, jullie stage wordt enkel met een dag verlengd omwille van de gewettigde afwezigheid. Jullie werk wordt beoordeeld, dat jullie deelnamen aan een staking heeft daar niks mee te maken. Nog nooit heb ik geweten dat dit gevolgen had. Staken is een recht.
Anderen vragen zich af of een 24-urenstaking zal volstaan, en wat we hierna zullen doen. Op 20 juni is alvast een algemene staking met een mars op Brussel aangekondigd. Voor dat laatste hebben ze ons nodig om de betogers in Brussel te krijgen. ACOD Spoor plant sowieso nog een spoorstaking, een datum ligt nog niet vast.
Tot slot twee kwesties die ik nog niet vermeldde:
Dit is ook een staking ter verdediging van de pensioenen. Dit is momenteel weinig concreet, we weten alleen dat er een hervorming op til is, en hier hebben we geen goed oog in.
Daarnaast staken we voor respect voor de sociale dialoog en de syndicale vrijheden. Ik heb niet de indruk dat de directie tot een Protocol van Sociaal Akkoord wil komen, tenzij dat bol staat van de inleveringen. Vakbondsrechten liggen onder vuur, bij het spoor en De Lijn werd er een minimale dienstverlening doorgedrukt, op piketten worden deurwaarders afgestuurd en syndicalisten worden vervolgd omdat ze op straat komen zonder eerst lief te vragen of het mag.
Dit is een staking in gemeenschappelijk vakbondsfront, de drie kleurenbonden roepen op, bij het spoor sluit ook OVS zich aan.
Wie tot de essentiële beroepen behoort, vergeet jullie intentie niet door te geven voor vrijdag 27 mei 22u. Ieder individu heeft zijn rol in deze staking, GEEN WERKWILLIGEN BETEKENT GEEN TREINEN!
Bij Arlanxeo wordt rubber geproduceerd dat onder meer gebruikt wordt in de automobielsector
Op de inhaligheid van de grote bedrijven staan er geen grenzen!
Chemiebedrijf Arlanxeo uit Zwijndrecht, eigendom van het Saoedische staatsoliebedrijf Aramco, zet ongeveer 200 personeelsleden drie maanden op tijdelijke werkloosheid omdat de hoge energieprijzen op de winsten van de rubberfabriek drukken.
Door beroep te doen op tijdelijke werkloosheid zal een deel van het inkomen van de werknemers door de sociale zekerheid gedragen worden. Het bedrijf zal het verschil met het basisloon bijpassen, maar niet met de premies voor ploegen en weekendwerk (die een hele slok op de borrel schelen in deze sector). Wettelijk is het mogelijk om op deze manier beroep te doen op de sociale zekerheid. Daarom wordt ervoor gekozen om de vestiging in Zwijndrecht op technische werkloosheid te zetten en niet die in Canada of Singapore, waar er een gelijkaardige productie is.
Aramco maakte in de eerste drie maanden van dit jaar 39,5 miljard dollar winst. Het gaat om een stijging met 82%, die het resultaat is van de hoge olie- en gasprijzen. De koers van de aandelen steeg dit jaar al met 27%. Aramco stak Apple voorbij als hoogste gewaardeerde bedrijf ter wereld.
Dit bedrijf, waarvan duidelijk is dat het niet bepaald financiële problemen kent, wil nu een graantje meepikken van de sociale zekerheid in ons land. Het wil de Belgische werkenden en de gemeenschap laten opdraaien voor een dreigende winstdaling bij Arlanxeo in Zwijndrecht, een winstdaling die mee het gevolg is van de hoge energieprijzen waar Aramco zelf één van de grootste profiteurs van is. Zoals ABVV-vakbondssecretaris Levi Sollie in een reactie aan De Standaard opmerkte: “Moet onze sociale zekerheid dienen om de winsten van Saudi Aramco op peil te houden?”
Waar zijn al die politici die steevast met een leger camera’s inzoomen op elke werkloze die in het zwart bijklust en daarmee misbruik maakt van de sociale zekerheid? Er is natuurlijk een verschil: het misbruik van de sociale zekerheid is in het geval van Arlanxeo legaal. De rijken en machtigen kunnen blijkbaar altijd net iets meer, dankzij dezelfde politici die werklozen en zieken verantwoordelijk stellen voor de tekorten in de sociale zekerheid.
De vakbonden voerden gisteren opnieuw actie ter verdediging van de koopkracht. Er waren verschillende regionale acties in het kader van de mobilisatie voor de nationale betoging van het gemeenschappelijk front die voor 20 juni is gepland. In Luik en La Louvière waren er betogingen. In Kortrijk, Leuven en Hasselt waren er eveneens protestacties gisteren. Op 31 mei vindt een andere actiedag plaats, specifiek gericht op overheidsdiensten.
Zoals we uitlegden in het pamflet dat LSP-leden uitdeelden tijdens de acties: “De vakbonden hebben 3 miljoen leden en 150.000 afgevaardigden in België. Ze vormen potentieel de sterkste sociale kracht in ons land, een kracht waarnaar geluisterd moet worden. Een werkelijk actieplan met duidelijke eisen die met de basis bediscussieerd zijn op algemene vergaderingen op de werkplekken en in militantenconcentraties, is nodig. Eisen zonder een actieplan zijn slechts vrome wensen. Daar komen we niet ver mee. Een actieplan zonder duidelijk doel in de vorm van concrete en stevige eisen, is bezigheidstherapie. We moeten onze strijd ernstig organiseren!”
Leuven
Alleen met een massale beweging op straat en in de bedrijven kunnen we toegevingen afdwingen. We hebben tot 20 juni om onze collega’s te mobiliseren voor de nationale betoging. In de tussentijd moet de dynamiek versterkt worden met regelmatige personeelsvergaderingen en verdeling van pamfletten, maar ook met acties op lokaal niveau of op bedrijfsvlak. De personeelsvergaderingen zijn de ideale plaats om de modaliteiten te bespreken.
Na 20 juni zal verdere strijd tegen de loonwet van 1996 en voor het herstel van de volledige index noodzakelijk zijn. Het is gemakkelijker om een positieve dynamiek van strijd op te bouwen op basis van een actieplan waarin de data ruim op voorhand bekend zijn. Het moet een actieplan zijn dat opbouwt om een krachtsverhouding te creëren. Dat moet het uitgangspunt van onze actiekalender zijn, niet de agenda van de parlementen.
Er is ook een alternatief programma nodig als antwoord op de oude neoliberale recepten. Het idee dat de markt betere diensten tegen een goedkopere prijs aanbiedt, is ondermijnd. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we echter ook niet controleren. De energiesector moet in publieke handen komen om een energietransitie naar een koolstofarme economie voor te bereiden en om de bevolking tegen een betaalbare prijs van groene energie te voorzien. Met die benadering kunnen de georganiseerde arbeidersbeweging en de klimaatjongeren elkaar in actie vinden.
De gezondheidscrisis heeft aangetoond dat dit systeem niet in staat is tot rationeel crisisbeheer. Daar komen nu oorlog en inflatie bovenop. We moeten nagaan hoe we de productie op andere grondslagen dan het privaat bezit van de productiemiddelen kunnen organiseren. Het is hoog tijd om te strijden voor een democratisch socialistisch alternatief.
“Steeds meer collega’s vragen om overwerk om een extraatje bovenop hun normale loon te verdienen. Ze doen dat niet voor luxe uitspattingen, maar om hun energiefactuur te betalen.” Zo beschreef een buschauffeur de sfeer onder collega’s, die tijdens de pandemie nog als essentieel werden omschreven maar nu geen essentieel inkomen wordt gegund. De huishoudhulpen voeren al maandenlang actie voor meer loon en een betere verplaatsingsvergoeding. “Sommige huishoudhulpen betalen meer om naar het werk te rijden dan dat ze er verdienen,” vertelde een vakbondsverantwoordelijke in de media. Dat is onze realiteit: we moeten krabben om rond te komen.
door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist
Ondertussen klagen de bazen steen en been. Ze doen dat enkel om nog meer winsten op zak te kunnen steken. De winstmarges zijn de afgelopen jaren steeds verder gestegen, met 45% liggen ze een pak boven die van de buurlanden. De topmanagers worden beloond omdat ze zoveel winsten binnenbrachten voor de aandeelhouders. In 2021 stegen de jaarlonen van CEO’s van beursgenoteerde bedrijven met 14,4% tot 3,02 miljoen euro per jaar. En dan durven ze de indexering van onze lonen in vraag te stellen?!
Indexering is geen loonstijging. Het betekent dat onze inkomens achteraf aangepast worden aan de reeds gestegen prijzen. Die aanpassing gebeurt niet eens volledig: volgens Eurostat bedroeg de reële inflatie (de prijsstijgingen op jaarbasis) 9,3% in maart, terwijl de gezondheidsindex met 7,68% was gestegen. Met 0,4% bovenop de gezondheidsindex op twee jaar tijd gaan we er dus niet op vooruit, maar achteruit. Bovendien gebeurt de indexering pas achteraf, soms pas maanden nadat de prijzen gestegen zijn. Als er iets aan de index moet gebeuren, is het een herstel van een volledige index die de reële prijsstijgingen volgt en meteen toegepast wordt.
De liberale professor Paul De Grauwe heeft gelijk als hij een indexsprong omschrijft als een “verdoken belasting op arbeid ten voordele van het kapitaal” en een “herverdeling ten voordele van het kapitaal.” De professor stelt voor om het omgekeerde te doen in een context van hoge winstmarges en de vennootschapsbelasting terug te verhogen van 25 naar 33%. Dat voorstel maakt wellicht geen kans, de grote bedrijven beschikken over voldoende politieke macht om hun winstbelangen te verdedigen. De cijfers bevestigen dat. Ook met sociaaldemocraten in de regering escaleert de ongelijkheid zo hard dat zelfs liberale professoren beginnen te waarschuwen. De Grauwe doet dat overigens niet om de belangen van de werkende klasse te verdedigen maar om het kapitalistisch systeem overeind te houden.
De arbeidersbeweging moet de strijd opvoeren. Het gaat om de verdeling van de door ons geproduceerde waarde. Verdwijnt die via de zakken van grote aandeelhouders naar allerhande belastingparadijzen of komt die waarde naar ons, de werkende klasse? Dat is de inzet van de strijd rond onze koopkracht en inkomens. Dat is klassenstrijd.
De vakbonden en de linkerzijde moeten offensieve eisen stellen. Als de managers voor zichzelf 14,4% opslag redelijk vinden, is dat voor ons ook goed genoeg: verhoog alle lonen met 14,4%! De laagste lonen moeten dringend omhoog. De campagne voor een minimumloon van 14 euro per uur is onder meer door de inflatie toe aan een wijziging naar 15 euro per uur. Het klopt dat de 14 euro nog lang niet behaald is, maar in onze eisen vertrekken we beter van wat voor de werkenden nodig is en niet van wat de bazen haalbaar vinden. Energie speelt een grote rol in de prijsstijgingen: enkel door de volledige sector in publieke handen te nemen, is het mogelijk om zowel onze portemonnee als het milieu te beschermen.
Om dergelijke eisen af te dwingen, is strijd nodig. Het gaat zoals gezegd om de verdeling van de door ons geproduceerde waarde. De bazen organiseren zich in de klassenstrijd, wij moeten dat ook doen. De arbeidersbeweging is potentieel veel sterker door haar aantal en haar plaats in het productieproces. De pandemie heeft bevestigd dat er zonder arbeid niets draait. Dat moeten we meenemen in het opbouwend actieplan dat nodig is om onze koopkracht te verdedigen.
Elf jaar geleden verkocht BASF haar kunstmestinstallaties voor 700 miljoen euro aan EuroChem, een Russische multinational. Het personeel was toen al ongerust, maar de directie verklaarde dat het allemaal wel goed zou komen. Als gevolg van sancties tegen de Russische eigenaar, de oligarch Andrej Melnichenko, werd de productie begin maart stopgezet.
Melnichenko zal er geen boterham minder door eten: hij is de zesde rijkste Rus met een vermogen tussen 15 en 20 miljard dollar. Voor de 400 personeelsleden is de onzekerheid wel bijzonder dreigend. Met de waarde van het in Italië in beslag genomen luxejacht van Melnichenko, zouden de lonen van deze 400 personeelsleden gedurende meer dan 10 jaar kunnen betaald worden. Maar zo werken de sancties dus niet…
De eerste prioriteit voor het personeel is uiteraard het behoud van de jobs en van de productie. EuroChem Antwerpen produceert 2 miljoen ton kunstmeststoffen per jaar. Dat is belangrijk om de voedselproductie op peil te houden, zeker in een context van een internationaal dreigende voedselcrisis. Door het gebruik van (kunst)meststoffen verdubbelen de oogsten, en verbetert de kwaliteit van het graan. Maar de prijzen van kunstmest zijn op een jaar tijd verviervoudigd, wat ze voor meer en meer boeren onbetaalbaar maken. Laat staan voor boeren uit de neokoloniale wereld.
De vakbonden eisten als reactie op het stilleggen van de productie dat alle lonen zouden uitbetaald worden. Het bedrijf maakte de afgelopen jaren genoeg winsten. Verder werd het openen van de boeken geëist en de nationalisatie van het bedrijf om de productie zo snel mogelijk te heropstarten. Die optie van nationalisatie werd niet meteen afgeschoten, zelfs niet in de zakenkrant De Tijd.
Uiteraard zien de bazen en hun vertegenwoordigers ‘nationalisatie’ anders dan de arbeidersbeweging. Voor hen gaat het niet om productie onder democratische controle en beheer van de werkende klasse. Om uit de impasse te geraken ging de EuroChem-groep akkoord met een tijdelijke verzelfstandiging van de Antwerpse vestiging, onder toezicht van de overheid. De Russische multinational is akkoord dat er op die manier een beperkt deel van de productie opgestart wordt, terwijl de inkomsten in Antwerpen blijven. Ook voor de regering kan dit door de “sanctie-beugel”, op voorwaarde dat de inkomsten voor een heel beperkt aantal zaken gebruikt worden, o.a. het betalen van de lonen. De federale regering gaf uiteindelijk toelating om voorraden te verkopen en enkelvoudig samengestelde meststoffen te produceren.
Hiermee is de discussie echter niet voorbij. Volgens de vakbonden is de beperkte opstart niet houdbaar op iets langere termijn. In de context van een acute voedselcrisis is het ook onverantwoord én onacceptabel dat het grootste gedeelte van de productiecapaciteit onbenut blijft. Een volledige zelfstandige opstart onder overheidscontrole zou een stap vooruit zijn en kan tijdelijk ademruimte bieden. Maar de vraag zal blijven wat er met de winsten gaat gebeuren. Het openen van de boekhouding blijft een belangrijke eis. Om de jobs en de productie op langere termijn veilig te stellen, is een nationalisatie de beste oplossing. Een nationalisatie onder democratische controle en bezit van het personeel van EuroChem Antwerpen en de gemeenschap, zou het mogelijk maken om de beschikbare knowhow en productie in te zetten om mee een antwoord te bieden op de wereldwijd dreigende voedseltekorten.
Na Brussel en Bergen, waar telkens zo’n 10.000 betogers op de been waren, vond donderdag in Luik een nieuwe massale betoging van het Franstalig onderwijs plaats. Met 15.000 aanwezigen was het protest nog groter. Dat is een uitdrukking van de enorme woede. Hieronder een vertaling van het pamflet dat LSP/PSL verdeelde.
Klassen met meer dan 20 leerlingen? Een boiler die elke winter stuk gaat? Twee toiletten voor alle leerlingen? Een stuurplan dat de tijd en energie opslokt die je nog had? Een administratieve overbelasting die je verhindert de lessen goed voor te bereiden? Onder tijdelijk contract gedurende 10 jaar?
Zo ziet het onderwijs er vandaag in België uit. Het is geen prioriteit voor onze regeringen en dat is het al te lang niet geweest. Het resultaat: chronische onderfinanciering, lerarentekorten, concurrentie tussen scholen, te veel leerlingen per klas, enz. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de hervormingen die deel uitmaken van het befaamde onderwijspact (Pacte pour un enseignement d’excellence)!
Dit pact is een bundeling van te weinig gefinancierde hervormingen, die te snel, te slecht en zelfs met het oog op geldbesparing zijn ingevoerd. Een voorbeeld? De hervorming van de kwalificatie wordt gebruikt om opties in beroeps- en technische scholen die niet “rendabel” zijn, te elimineren. Nog een voorbeeld? Bij hun pogingen om de nieuwe schoolkalender er snel door te krijgen, hebben ze niet de tijd genomen om overeenstemming te bereiken met de andere gemeenschappen in het land of met het hoger onderwijs. Nog een voorbeeld? Ze willen leerlingen die momenteel in het bijzonder onderwijs zitten, opnemen in zogenaamde gewone scholen: goed idee! Maar als dit gebeurt zonder persoonlijke opvolging van de leerling, zonder bijkomende opleiding, zonder de inzet van het personeel om deze leerlingen te helpen… dan wordt het in de praktijk een ramp!
Voeg daarbij een wereldwijde pandemie en een economische crisis die de geestelijke gezondheid en de sociaaleconomische situatie van jongeren en personeel verergert. Sommigen onder ons hebben tijdens de gezondheidscrisis het genoegen mogen smaken om minder leerlingen per klas te hebben dankzij de afwisseling van halve groepen. Er was meteen meer tijd voor elke leerling. Dat is één van onze belangrijkste eisen: maximaal 15 leerlingen per klas (en voor het speciaal onderwijs zelfs nog minder!).
Als klap op de vuurpijl zal de hervorming op het gebied van de evaluatie van leerkrachten de giftige sfeer die al in de leraarskamer kan heersen, nog doen toenemen en het ontslag vergemakkelijken van personeelsleden die ‘lastig’ zijn voor de directie. Deze hervormingen zijn een aanval op onze arbeidsomstandigheden en op de solidariteit die we met elkaar hebben. Nu al zetten de arbeidsomstandigheden veel jonge leraren ertoe aan hun roeping op te geven: 35% van hen stopt na 5 jaar met het onderwijs.
Ten slotte zal de gruwel van de oorlog in Oekraïne de druk op de scholen verder opvoeren. Van de 1.262 Oekraïense leerlingen die in de Federatie Wallonië-Brussel zijn ingeschreven, zal een deel in opvangvoorzieningen worden ondergebracht. Wat zal er in de toekomst gebeuren met degenen die zonder deze regeling naar school gaan, nu er al een tekort aan plaatsen op de scholen is?
De onlangs goedgekeurde begroting voor de verhoging van het defensiebudget (11 miljard tot 2030) en de recorddividenden voor de aandeelhouders in België (9,95 miljard, een stijging met 56% ten opzichte van vorig jaar) doen vermoeden dat er geld is! Laten we het halen waar het zit!
We herinneren er dan ook aan dat massale investeringen nodig zijn om de arbeids- en leeromstandigheden te verbeteren. Creëer mooie, groene scholen die er niet uitzien als gevangenissen, scholen met kleinere klassen en die elke leerling de hulp bieden die hij of zij nodig heeft. Scholen waar kinderen zich goed voelen, waar ze zich in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen. Scholen die volledig gratis zijn, van schoolmateriaal tot uitstapjes en alle maaltijden overdag.
Gevolgen voor gezinnen
Meer middelen voor onderwijs, voor meer personeel en betere arbeidsomstandigheden, is belangrijk voor de samenleving als geheel. Openbare diensten, zoals onderwijs, hebben taken die vroeger tot het gezin behoorden, gedeeltelijk gesocialiseerd. Zij worden door de samenleving collectief georganiseerd via openbare diensten. Dit is een grote stap vooruit voor vrouwen, voor hun deelname aan de samenleving en hun recht op financiële onafhankelijkheid.
Besparingen op overheidsdiensten brengen deze verworvenheden in gevaar. Wanneer er in een school geen keuken is of de warme maaltijden van slechte kwaliteit zijn, schept dat extra werk voor het gezin. Te grote klassen, met als gevolg een gebrek aan gevarieerde activiteiten of individuele aandacht voor de leerlingen, hebben gevolgen voor het gezin. Door het tekort aan personeel in de crèches en het verlies van diensten moeten de gezinnen meer inspringen, wat leidt tot een hoge mate van ouderlijke vermoeidheid.
Dit is nog maar het begin, laten we de strijd voortzetten!
Op de laatste twee manifestaties in Brussel en Bergen waren we met respectievelijk 10.000 en 7.000. Het was duidelijk een succes dat we met zoveel waren. We hopen vandaag in Luik met nog meer te zijn. Het houden van Algemene Vergaderingen heeft de mobilisatie duidelijk ondersteund, en dit zou de plaats bij uitstek moeten zijn om dit eerste actieplan te bespreken en te discussiëren over het vervolg aan het begin van volgend schooljaar.
Naast het actieplan van de onderwijsbonden is er een actieplan voor de koopkracht, met als hoogtepunt de nationale betoging op 20 juni. We worden allemaal getroffen door de explosie van de prijzen – in het bijzonder de energieprijzen – en onze strijd kan alleen maar worden versterkt door met elkaar in contact te komen. Laten we aansluiten bij deze dynamiek en ervoor zorgen dat deze ook leidt tot een ander, ambitieuzer actieplan in het najaar! De volgende bijeenkomsten vinden plaats op 13 mei (in Luik zal om 9.30 uur vanaf de Place Saint Paul worden betoogd) en op de actiedag van de openbare diensten op 31 mei.
Wat de gemeenschap niet bezit, kan ze ook niet controleren. We moeten de energiesector nationaliseren om twee redenen: om de energietransitie naar een koolstofarme economie voor te bereiden en om de hele bevolking tegen een betaalbare prijs groene energie aan te bieden. Tijdens de gezondheidscrisis hebben we gezien dat dit systeem niet in staat was tot rationeel crisisbeheer. Oorlog en inflatie moeten ons aanzetten tot een discussie over de wijze waarop de productie van rijkdom kan worden georganiseerd op andere grondslagen dan het privaat bezit van de productiemiddelen. Het is de hoogste tijd om te strijden voor een democratisch socialistisch alternatief!
LSP vecht voor:
De onmiddellijke afschaffing van het systeem voor de beoordeling van het personeel, dat bedoeld is om het gemakkelijker te maken personeel te ontslaan!
De onmiddellijke intrekking van alle managementhervormingen die scholen met elkaar laten concurreren en steeds meer taken op de schouders van de leerkrachten leggen!
Kwaliteitsonderwijs in een gezonde omgeving: maximaal 15 leerlingen per klas!
Massale aanwerving van personeel!
Alles stijgt, maar onze salarissen houden geen gelijke tred! Gelijkschakeling van de laagste loonschalen met de hoogste en een einde aan onzekere contracten!
Kwaliteitsvolle en gezonde infrastructuur: bouw nieuwe scholen en renoveer bestaande scholen!
Massale overheidsherfinanciering van de sector om echt gratis en kwaliteitsvol onderwijs te garanderen!
Voor onze portemonnee en voor de energietransitie: nationalisering van de energiesector onder democratische controle en beheer!
Aangezien een zieke maatschappij die gebaseerd is op winst en niet op onze behoeften alleen maar kan leiden tot een falend onderwijs, en omgekeerd, moeten we het systeem veranderen: voor een democratische socialistische maatschappij!
Na grote betogingen in Brussel (10 februari) en Bergen (29 maart) volgt Luik op 5 mei. Het gaat om de grootste beweging in het Franstalig onderwijs sinds de massale acties tegen de Wet-Onkelinx in 1996. Vandaag, zoals toen, heeft de PS de ministerpost van onderwijs.
door Jérémiah, leerkracht in Luik
Twee jaar pandemie betekende twee jaar uitzonderlijke inspanningen van personeel in essentiële sectoren. Ondanks de brakke infrastructuur en het tekort aan middelen en personeel. Het schrijnende gebrek aan middelen stelt zich niet alleen in het leerplichtonderwijs of enkel in het Franstalig onderwijs. Op 22 maart staakten 10.000 docenten en studenten van de Haute École de la Province de Liège tegen de precaire materiële omstandigheden en de overvolle klassen. Op 23 februari betoogden 600 personeelsleden van de universiteit van Gent tegen een asociaal besparingsplan.
De eisen voor meer middelen voor onderwijs, meer personeel en betere werkvoorwaarden zijn belangrijk voor de hele maatschappij. Openbare diensten, zoals onderwijs, hebben taken die vroeger tot het gezin behoorden deels gesocialiseerd. Ze worden collectief georganiseerd door de gemeenschap. Dit is een enorme verworvenheid voor vrouwen, voor hun participatie in de samenleving en het recht op financiële onafhankelijkheid.
Besparingen in openbare diensten brengen die verworvenheden in gevaar. Wanneer er geen keuken is in een school of warme maaltijden van slechte kwaliteit zijn, dan zorgt dit voor extra werk in het gezin. Te grote klassen en dus weinig gevarieerde activiteiten of individuele aandacht voor kinderen hebben gevolgen voor het gezin. Te weinig personeel in de opvang of diensten die wegvallen verschuiven de lasten naar de gezinnen, met hoge cijfers van ouderschaps burn-out als gevolg.
Alle voorstellen tot hervormingen verhogen vooral de werkdruk voor de leerkrachten en het ondersteunend personeel. Zo wordt het beroep nog minder aantrekkelijk. Een op de vijf jonge leerkrachten verlaat het beroep in het eerste jaar (volgens een in 2013 gepubliceerde studie). 35% zou dit doen binnen de eerste vijf jaar van het leraarschap.
Veel leerkrachten vinden het moeilijk om tot actie over te gaan. Veel collega’s zeiden: ik ben het 100% eens met de eisen van de vakbonden, maar ik ben al te vaak afwezig geweest dit schooljaar, of ik heb al veel zieke leerlingen gehad, dus ik kan niet deelnemen aan de staking. Toch waren de acties massaal, omdat de nood hoog is en we niet kunnen rekenen op de politiek.
Jarenlange onderfinanciering heeft geleid tot verouderde gebouwen, verhoogde werkdruk en sociale ongelijkheid voor de kinderen. Te veel kinderen vervelen zich op school en krijgen niet de aandacht die ze nodig hebben. Anderen voelen zich niet goed op school. Hoeveel ouders besteden hun avonden, na een lange en/of stressvolle werkdag, aan het helpen van hun kinderen met huiswerk of brengen financiële offers om privélessen te betalen?
Massale investeringen zijn nodig om de arbeids- en leeromstandigheden te verbeteren. Om aangename en groene scholen te creëren die niet op een gevangenis lijken, voor kleinere klassen en ondersteuning voor wie dat nodig heeft. Scholen waar kinderen kunnen dromen en spelen, kunnen ontwikkelen op hun eigen ritme.
Hieronder een vertaling van het pamflet dat door voormalige arbeiders van Forges de Clabecq wordt verdeeld. Volg hun strijd via de Facebook-pagina ‘Ceux de Clabecq’
Het faillissement van Forges de Clabecq (staalindustrie) werd 25 jaar geleden, op 3 januari 1997, uitgesproken. Tot op heden hebben de werknemers (arbeiders, bedienden en kaderleden) slechts een deel van hun achterstallige loon ontvangen. Wat zij nog moeten ontvangen, bedraagt ongeveer 20 miljoen euro.
HOE IS DIT MOGELIJK?
In 1992 zat Forges de Clabecq krap bij kas. Guy Spitaels (PS), minister-president van het Waalse gewest, was van plan het bedrijf 500 miljoen Belgische frank te lenen op voorwaarde dat de werknemers het plan van de werkgever zouden aanvaarden. Dat wil zeggen: 900 jobs schrappen, de helft van de fabriek sluiten, de lonen met 10% verlagen en afschaffing van de 13e maand.
Bij het eerste referendum stemde 89% van de arbeiders NEE tegen het plan van de baas Dessy. Desondanks werd de loonsverlaging onwettig toegepast. (1)
Op 5 november brak de staking uit. De baas gebruikte alle middelen om het verzet van de arbeiders te breken. Hij nam een videoband op waarop hij de arbeiders chanteerde met de dreiging van een volledige sluiting. 2.000 exemplaren werden door de managers bij elke werknemer thuis bezorgd. Ondanks de druk hield de staking stand.
Na 2 weken staking en druk van de media en de politiek, organiseerde de delegatie een tweede referendum en stemde 54% voor voortzetting van de staking. Volgens de statuten van de vakbond is dit niet voldoende om het voort te zetten. (2)
De staking eindigde, de fabriek bleef volledig open, er vielen geen ontslagen. De loonverlaging werd gehandhaafd en de vakbondsdelegatie eiste dat deze verlaging een lening aan het bedrijf zou zijn, terug te betalen in 1995.
Ondanks de gegeven garanties is 25 jaar later slechts een deel hiervan aan de werknemers uitbetaald.
1997: HET FAILLISSEMENT VAN FORGES DE CLABECQ
Sinds de jaren 1970 hebben de delegatie en de arbeiders de sfeer van Clabecq ontwikkeld:
Democratisch vakbondswerk en werknemersparticipatie,
Solidariteit met alle andere sectoren in actie doorheen het land: Volkswagen, Caterpillar, de Limburgse mijnen, Sabena, middelbare scholieren en leraren …
Een geest van eenheid tegen alle discriminatie. Clabecq was de eerste “Fabriek tegen het Racisme” in België.
De voorhoede in de strijd tegen beroepsziekten, arbeidsongevallen en de bescherming van het milieu.
De ervaring van de arbeiders van de Forges de Clabecq blijft exemplarisch en “een belangrijk historisch onderdeel van arbeidersactie in West-Europa” (Alain Badiou)
Na de faillietverklaring was het aan deze sfeer te danken dat de vakbondsafvaardiging en de werknemers zich konden mobiliseren voor een veelkleurige mars tegen uitsluiting en voor werk op 2 februari 1997. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de arbeidersbeweging betoogden 70.000 mensen tegen de sluiting van een fabriek.
Na acht maanden strijd werd Forges de Clabecq niet gesloten.
1998 OVERNAME VAN DE FABRIEK DOOR DUFERCO
Toen de fabriek door Duferco werd overgenomen, daalde het aantal jobs van 1.800 tot 900. Al degenen die op de lijsten (ABVV, ACV, ACLVB) waren verkozen of kandidaat waren, werden automatisch uitgesloten. De fabriek is onder erbarmelijke omstandigheden weer opgestart. Om dat helemaal duidelijk te maken: in het eerste jaar waren er twee dodelijke ongevallen.
WE ROEPEN OP TOT SOLIDARITEIT
We hebben de steun nodig van vakbondsleden, activisten en progressieven die de rechten van werknemers willen verdedigen. Onze delegatie van de Forges de Clabecq is nog steeds actief en blijft eisen wat ons toekomt, want het is een RECHT. We wachten al een kwart eeuw op het saldo van de 20% van ons loon over 4 jaar. Veel van onze kameraden zijn gestorven, anderen zijn ziek of heel oud. De Sabena-werknemers zijn betaald, de gepensioneerden in Limburg ook. Wij niet.
Voor data en plaatsen van onze volgende acties en informatievergaderingen: Volg ons op de Facebook pagina Ceux de Clabecq
VOOR MEER INFORMATIE, ZIJN ER TWEE BOEKEN GEPUBLICEERD
Betoging op 20 juni als opstap naar acties in het najaar
Het begon met spontane acties bij Audi, Safran Aero Boosters, Sonaca en FN Herstal. De vaststelling is immers dat alles duurder wordt, maar onze lonen niet meestijgen. In verschillende bedrijven kwamen er onder druk van onderuit eisenbundels. Op 24 maart werd er op Equal Pay Day actie gevoerd in Brussel en was er tevens een betoging in Luik met 3000 aanwezigen. Daar werd aangekondigd: “We hebben jullie gehoord, er moet een actieplan komen dat effectief een actieplan is.” Een paar dagen later gingen de arbeiders van Industeel in Charleroi in staking.
Door een ABVV-delegee
Eind maart waren de volgende actiedata al bekend: 22 april en 20 juni. Op 22 april kwamen duizenden activisten op straat voor acties in bedrijven, aan de poorten van het Verbond van Belgische Ondernemingen (Brussel), voor de zetel van het energiebedrijf ORES (Charleroi), voor betogingen (in Luik, Antwerpen en Namen) of een staande actie (in Gent). Met 7.000 betogers in Antwerpen was het duidelijk dat deze protestgolf tegen de hoge facturen in alle delen van het land aangroeit. In de aanloop naar 20 juni zullen er wellicht nog verschillende acties zijn.
Het valse dilemma van de bazen: de index of de wet van 96
De media brachten getuigenissen van collega’s die zich ziek melden omdat ze de brandstof om op het werk te geraken niet konden betalen. “We werken, maar redden het niet. Zelfs als we met twee werken is het moeilijk.” De bazen willen loonstijgingen vermijden en verschuilen zich daarvoor achter het mechanisme van de automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen. Tegelijk doen ze er alles aan om die index verder te ondermijnen. Ze verzetten zich nochtans niet tegen alle loonsverhogingen: de CEO’s van beursgenoteerde bedrijven gingen er vorig jaar met gemiddeld 14,4% op vooruit. Tegelijk zeggen ze dat een loonmarge van meer dan 0,4% in 2021-2022 (in het kader van het Interprofessioneel Akkoord) ‘onverantwoord’ zou zijn. Voor de gewone werkenden gelden andere regels…
Tijdens de onderhandelingen voor dit laatste IPA werden de actie-oproepen goed opgevolgd, ondanks de moeilijkheden verbonden met de pandemie. Desondanks kwam er een ellendig akkoord en kon het keurslijf van de loonwet van 1996 niet doorbroken worden. We moeten discussiëren over hoe dit kwam. Veel militanten hebben veel werk verricht bij de bewustmaking en mobilisering, wat zijn vruchten afwierp met geslaagde acties. De dynamiek bleef echter uit omdat een deel van de vakbondsleiding geen andere initiatieven wilde nemen. Ze volgden de logica van de PS, die beweerde dat aan een aanpassing van de wet van 1996 door de rechtse coalitiepartners zou aangegrepen worden om een aanval op de index in te zetten.
Eind dit jaar zijn er nieuwe onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord. Met een inflatie van ongeveer 8% zijn er met vertraging vier indexaanpassingen. Dit betekent wellicht dat er op basis van de criteria van de loonwet van 1996 geen enkele ruimte zal zijn voor loonsverhogingen.
Door de index en de loonwet tegen elkaar uit te spelen, hopen de bazen dat er niet gekeken wordt naar een ander essentieel element: hun winsten. In veel sectoren zijn er de afgelopen jaren grote winsten geboekt. De bron van deze winsten is onze arbeid. Met onze mobilisaties moeten we ervoor zorgen dat we de resultaten van onze arbeid collectief recupereren.
Luik
Concurrentie is het wapen van de bazen, solidariteit is het onze
Eén ding is zeker: alleen wanneer ze geconfronteerd wordt met een massale beweging op straat en in de bedrijven, zal deze regering terugkrabbelen. We hebben tot 20 juni de tijd om onze collega’s te mobiliseren voor de nationale betoging. In de tussentijd moet de dynamiek versterkt worden met regelmatige personeelsvergaderingen en verdeling van pamfletten, maar ook met acties op lokaal niveau of op bedrijfsvlak. De personeelsvergaderingen zijn de ideale plaats om de modaliteiten te bespreken.
Na 20 juni zal verdere strijd tegen de loonwet van 1996 en voor het herstel van de volledige index noodzakelijk zijn. Het is gemakkelijker om een positieve dynamiek van strijd op te bouwen op basis van een actieplan waarin de data ruim op voorhand bekend zijn. Het moet een actieplan zijn dat opbouwt om een krachtsverhouding te creëren. Dat moet het uitgangspunt van onze actiekalender zijn, niet de agenda van de parlementen.
Er is ook een alternatief programma nodig als antwoord op de oude neoliberale recepten. Het idee dat de markt betere diensten tegen een goedkopere prijs aanbiedt, is ondermijnd. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we echter ook niet controleren. De energiesector moet in publieke handen komen om een energietransitie naar een koolstofarme economie voor te bereiden en om de bevolking tegen een betaalbare prijs van groene energie te voorzien. Met die benadering kunnen de georganiseerde arbeidersbeweging en de klimaatjongeren elkaar in actie vinden.
De gezondheidscrisis heeft aangetoond dat dit systeem niet in staat is tot rationeel crisisbeheer. Daar komen nu oorlog en inflatie bovenop. We moeten nagaan hoe we de productie op andere grondslagen dan het privaat bezit van de productiemiddelen kunnen organiseren. Het is hoog tijd om te strijden voor een democratisch socialistisch alternatief.