Category: Op de werkvloer

  • Franstalig onderwijs in actie in Charleroi

    1000 personeelsleden uit het Franstalig onderwijs voerden dinsdag actie in Charleroi. Het was eigenlijk gewoon een bijeenkomst en een delegatie zou Paul Magnette ontmoeten, maar de mobilisatie veranderde al snel in een betoging in de richting van de PS-kantoren waar de bijeenkomst plaatsvond.

    De woede groeit, wordt georganiseerd en is klaar om de druk op te voeren. De eisen zijn al maanden dezelfde: minder leerlingen per klas, de intrekking van de hervormingen in het kader van het ‘Excellentiepact’, de intrekking van de hervorming van de evaluatie van de leerkrachten, de stopzetting van de proefplannen met in het bijzonder de onderhandelingen over de hervorming van de evaluatie die momenteel op tafel ligt.

    Deze hervormingen vernietigen het onderwijs beetje bij beetje. Jongeren en leerkrachten betalen allemaal de gevolgen. Het is tijd voor meer publieke middelen voor het onderwijs en alle openbare diensten en dit op het niveau van de behoeften. Zo maken we ze tot een prioriteit van de samenleving! De volgende betoging is gepland voor eind april, we moeten tussen nu en dan onze toon verharden en onze initiatieven ter voorbereiding van deze datum opvoeren en ervoor zorgen dat deze gevolgd wordt door besluiten die in algemene personeelsvergaderingen worden genomen. We geven niet op!

  • Non-profit in actie. Vechten voor jezelf betekent vechten voor iedereen

    Of het nu gaat om de gezondheidszorg of de sociale bijstand, het gaat telkens om sectoren die een belangrijke verworvenheid van de arbeidersbeweging zijn. Het gaat om het recht op bestaanszekerheid en dit voornamelijk via de sociale zekerheid. Deze sectoren staan echter onder grote druk. Het zorgpersoneel luidt al langer de noodklok. De recente mobilisaties van het Brusselse OCMW-personeel waren een uitdrukking van de algemene malaise in de sector van het sociaal werk.

    door Simon, een sociaal werker uit Luik

    Het gebrek aan middelen voor de zorg en de sociale sector is niet nieuw. Sinds de jaren 1990 werd daar regelmatig tegen geprotesteerd. De federale regering trok in 2020 4 miljard euro uit voor de ziekenhuizen, wat niet volstond als correctie op de eerdere besparingen. Het komt nog niet in de buurt van wat nodig is. De vakbond ACOD in de Brusselse IRIS-ziekenhuizen merkte in een oproep voor de zorgbetoging van 31 januari op: “Onderinvesteringen, algemene uitputting, gebrek aan personeel en repressief beheer bepalen het dagelijkse leven van het personeel in onze zorginstellingen. Zo kan het niet verder! Terwijl de Covid-crisis het belang van kwaliteitsvolle zorg voor iedereen duidelijk maakte, stellen we nu vast dat alle mooie woorden onmiddellijk terug verloren gingen. Als vakbondsorganisatie in de openbare sector zijn we ook bijzonder bezorgd over de manier waarop de netwerken worden georganiseerd, waarbij we vrezen voor een privatisering van onze openbare instellingen, zoals de Waalse openbare ziekenhuizen al aan de particuliere sector zijn opgeofferd.”

    Hetzelfde geldt voor de ad-hocsteun die de sociale sector ontvangt als gevolg van de opeenvolgende crises (Covid, oorlog in Oekraïne, energie). Er is geen enkel zicht op de langere termijn. Het is moeilijk functioneren binnen precaire structuren waarvan men niet eens weet of er volgend jaar nog middelen voor zullen zijn. Maatschappelijk werkers moeten zich bezighouden met de meest dringende behoeften en kunnen niet voldoen aan de steeds hogere eisen van een bevolking die steeds armer wordt.

    De toegankelijkheid en de kwaliteit van de geleverde diensten en zorg zijn afgenomen. Uitgeput door het werkritme en de constante druk verlaten collega’s de sector of krijgen ze een burn-out. Het is niet verwonderlijk dat er steeds minder studenten verpleegkunde studeren. Aan het De Vinci College in Brussel waren er dit jaar 10% minder inschrijvingen.

    Arbeidsomstandigheden verdedigen betekent kwaliteit verdedigen

    Naast de vele moeilijkheden waarop alle onderdelen van de sector botsen, is er een probleem van verlies van betekenis. Hoe kun je je werk doen terwijl je beseft dat je eigenlijk bijdraagt aan een slechte behandeling van mensen die zorg nodig hebben? In zorginstellingen wordt rentabiliteit steeds meer het hoofddoel. Het verblijf in ziekenhuizen wordt om economische redenen verkort. Organisaties moeten in het keurslijf van projectoproepen passen en hebben daarvoor nood aan volgzaam personeel. In deze context is het niet ongewoon dat mensen liever de handdoek in de ring gooien dan deel te nemen aan een systeem dat haaks staat op hun beroepswaarden.

    Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat de marktlogica nefast is voor de zorgsector. Lange tijd bestond het beleid van de opeenvolgende regeringen erin om onderdelen die winstgevend zijn uit te besteden aan de private sector en om drastisch te snijden in wat overbleef. De sociale sector wordt enkel getolereerd voor zover het eerder een dienst van sociale controle wordt.

    De betoging van 31 januari moet een eerste stap zijn in onze tegenaanval. We hebben nood aan drastisch meer publieke middelen voor de sector. Daarvoor zal een eenmalige betoging niet volstaan. We kunnen de betoging evalueren in personeelsvergaderingen en daar ook toekomstige acties met de collega’s bespreken. Op 1 februari zal de ACOD haar eisen voorleggen aan de politieke verantwoordelijken van het IRIS-netwerk. Dit gaat gepaard met een stakingsaanzegging om elk initiatief van mobilisatie te ondersteunen. Als er niet geluisterd wordt naar het personeel, stelt ACOD voor om vanaf 15 mei over te gaan tot een staking van onbepaalde duur die dagelijks verlengd wordt. Dat is een voorbeeld dat navolging verdient.

    • Minder werkdruk, meer collega’s! Collectieve arbeidstijdverkorting (30 uur) zonder loonverlies en met compenserende aanwerving!
    • Massale publieke herfinanciering van de non-profit sector in overeenstemming met de behoeften!
    • Algemene herwaardering van alle lonen!
    • Oprichting van een nationale gezondheidsdienst om de toegang en de kwaliteit van de zorg voor de gehele bevolking te waarborgen en de commercialisering van de gezondheidszorg te voorkomen.
  • Maak van 30-urenweek het nieuwe voltijds in de zorg

    De zorg zit op een scharniermoment: van zorgcrisis naar implosie van de zorg als er geen doortastende maatregelen genomen worden.

    door Bart Van der Biest, vakbondsafgevaardigde BBTK BHV & bestuurslid BFHBOV

    Een korte schets van de situatie rond de jaarwisseling

    Op maandag 2 januari waren er in ons land 2632 ziekenhuisbedden gesloten wegens personeelsgebrek: dat is 5% van de in totaal 51.444 bedden volgens de cijfers van de FOD Volksgezondheid. Je moet geen helderziende zijn om te voorspellen dat dit cijfer in de toekomst nog zal stijgen. Er hebben nog nooit zoveel rusthuizen (25) op de zwarte lijst van de Vlaamse overheid gestaan: het grootste probleem is … personeelsgebrek. In de Brusselse rusthuizen staan 3700 erkende bedden leeg. De commerciële sector is in Brussel goed voor 62 procent van die erkende bedden. Zorgnet-Icuro: “Het personeelstekort in zorg en welzijn wordt steeds acuter. In 10 jaar tijd is het aantal openstaande vacatures voor verpleegkundigen en zorgkundigen verdrievoudigd. Er zijn momenteel zo’n 15.000 functies die niet ingevuld geraken.”

    De massale uitstroom door de pensioneringsgolf van de babyboomers is aangebroken. Ondanks het feit dat dit reeds meer dan 10 jaar geleden voorspeld werd, gedroeg het beleid zich als het orkest op de Titanic. Daar bovenop betekende de covidcrisis voor heel wat collega’s de spreekwoordelijke druppel om de sector te verlaten. Deze overstap gaat zeer vlot op het moment dat men in alle sectoren om arbeidskrachten schreeuwt.

    Bevraging “F*CK DE WERDRUK”

    Voor de zomervakantie gingen militanten van BBTK rond op de werkvloer met de “F*ck de werkdruk”-bevraging die door 5000 collega’s ingevuld werd. Deze bevraging bevestigt onze vermoedens.

    De werkdruk ligt het hoogst in de ziekenhuizen, de thuiszorg en de ouderenzorg. Meteen valt het zeer grote aandeel van deeltijdse arbeid op: 47,02% werkt deeltijds, 52,55% voltijds. De werkdruk in de ziekenhuizen, ouderenzorg en gezinszorg wordt vooral opgevangen door deeltijdse contracten die de meerderheid van de respondenten in deze subsectoren vertegenwoordigen. Collectieve arbeidsduurvermindering heeft in deze situatie ook onmiddellijk effect op de lage lonen door al dan niet vrijwillige deeltijdse arbeid. De werkgevers dragen hier een zware verantwoordelijkheid omdat sommige functies in hun ogen niet meer opbrengen dan een deeltijds contract. In sommige ziekenhuizen konden zorgkundigen in het verleden niet meer dan een contract van 75 procent krijgen. Echter wegens de schaarste aan verpleegkundigen verdwijnt deze trend stilletjes aan. Alles in het teken van de moordende efficiëntie! Volgens een eerdere bevraging van ACV in de sector zijn duizenden collega’s in de zorg vragende partij voor meer uren maar krijgen die niet. We kunnen gerust stellen dat de werkgevers de tekorten in de hand werken.

    Verder zijn er duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen in de overwegend vrouwelijke zorgsector. Een hoger percentage vrouwen (36,4%) dan mannen meldt aan hoge werkeisen te moeten voldoen. Zowel fysiek, mentaal als qua intensiteit. Een hoger percentage vrouwen (47,5%) dan mannen meldt een tamelijk slechte of zeer slechte gezondheidstoestand te hebben. Niet onbelangrijk in het perspectief van collectieve arbeidsduurvermindering is het feit dat 60% van de respondenten hun arbeidstijd zou verminderen als ze hun loon kunnen behouden.

    Arbeidsdeal is géén collectieve arbeidsduurvermindering!

    Uit een recent onderzoek van de UGent overweegt bijna een kwart van de Vlamingen die nu deeltijds werken, om weer voltijds aan de slag te gaan in een vierdaagse werkweek. Dit is in het kader van de arbeidsdeal iets hélemaal anders dan collectieve arbeidsduurvermindering. Het gaat immers om evenveel werk verzetten met behoud van het aantal uur per week maar dan op vier in plaats van op vijf dagen. Met andere woorden: de werkdruk verhoogt. 37% van de Vlamingen die nu voltijds werken, acht het waarschijnlijk aan de slag te gaan in de vierdaagse werkweek. Geëxtrapoleerd naar de 1,8 miljoen voltijdse loontrekkenden in Vlaanderen, gaat het om een kleine 700.000 mensen die potentieel een aanvraag indienen.

    30 urenweek: niet betaalbaar?

    De kostprijs voor de invoering van een 30 urenweek in de zorgsector (pc 330) werd reeds berekend op basis van de cijfers van 2018-2019: 1,7 miljard euro (berekening Olivier Pintelon van het ABVV). Als we de som van de budgetten van de sociale akkoorden in de nasleep van de covidcrisis nemen (federaal, Vlaams, Waals, Brussels) dan is dat méér … en het effect van die akkoorden op de zorgcrisis is te vergelijken met een emmer water gieten in de Noordzee.

    De 30-urenweek kan ook in andere sectoren een oplossing bieden voor de werkdruk en/of de lage lonen. Bijvoorbeeld in publieke diensten zoals het onderwijs. Daar vlucht veel personeel voor de overvolle klassen: extra middelen en een arbeidsduurvermindering kunnen het werk werkbaar maken! Laten we er samen voor strijden, over sectoren heen én ook na vandaag!

  • Genoeg is genoeg! Er is geld voor meer middelen!

    Pamflet van Sociaal Werkers in Actie dat vandaag verspreid wordt

    Terwijl mensen moeten wachten, verzuipen we als sociaal werkers in het werk

    De prijzen van energie en producten swingen de pan uit. De inflatie zorgt ervoor dat het leven onbetaalbaar wordt, voor mensen in armoede, maar ook steeds meer voor mensen die voorheen wel voldoende hadden. Waar in 2010 115000 Belgen elke maand hulp bij de Voedselbanken zochten, is dit in de eerste helft van dit jaar gestegen tot 204.000! Als sociaal werkers zien we de ellende van dichtbij en is het dweilen met de kraan open.

    De wachtlijsten in de psychologische en psychiatrische zorg, voor sociale huisvesting, voor hulp bij een beperking,… zorgen ervoor dat het welzijnswerk al lang overstroomt. Meer dan 182000 mensen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. Wat doet Minister Diependaele in Vlaanderen? 575 miljoen euro subsidies geven aan bouwpromotoren om in hun projecten ook een ‘betaalbaar’ deel te voorzien. Hij wil winsten van bedrijven vergroten, in plaats van die winsten net aan te slaan voor een publieke, sociale huisvesting. Dit is onaanvaardbaar!

    Nog nooit zo’n grote winsten voor grote bedrijven: geld genoeg, toch?!

    Dat onze levensstandaard er zo erg op achteruit gaat, staat in schril contrast met de enorme winsten van bedrijven. De 5.000 grootste industriële en commerciële bedrijven in België hebben vorig jaar 36 miljard euro winst geboekt. Dat is een verdubbeling ten aanzien van 2020. De meeste mensen hangen af van een job om een goed bestaan te leiden en kunnen niet in de winsten delen, waardoor meer en meer mensen de facturen niet meer kunnen betalen.

    En dan moeten wij horen dat er geen geld is? Genoeg is genoeg! Het kapitalisme en haar vrije markt werken niet: de winsten nemen toe en de levensstandaard daalt. Dit systeem kan het welzijn van mensen niet garanderen. We staan dag in dag uit brandjes te blussen met de beperkte middelen.

    Weg met die wachtlijsten en tekorten!  Meer middelen voor een uitgebouwd, publiek sociaal werk!

    De schrijnende tekorten en dikwijls lange wachtlijsten voor hulp en bijstand groeien verder door de energiefacturen. De kosten zorgen immers voor een afname van personeel, zelfs tot faillisementen, als ook tot de toename van mensen in nood. Er dreigen ook nieuwe besparingen en het terugschroeven van subsidies te komen doordat de regeringen schulden maken om de winsten van bedrijven te redden. We moeten dit stoppen! Het alternatief is voor handen: gebruik de gigantische rijkdom die nu in winsten opgaat voor een uitgebouwd, publiek sociaal werk.

    Met diezelfde middelen kunnen de lonen fors omhoog en kan de stap naar een 30-uren werkweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen gezet worden. Dit is nodig om dit essentieel beroep te kunnen blijven uitoefenen en als sociaal werker ook zelf de facturen te kunnen betalen. De stakingen en betoging van de sociaal werkers van de Brusselse OCMW eind 2022 tonen dat sociaal werkers zich kunnen organiseren om de strijd voor deze eisen door te zetten!

    Nu verder!

    De betoging van 31 januari kan het beginpunt zijn van een nieuwe beweging. Laten we zoals eerder acties opbouw tot resultaten die het verschil maken:

    • Stop de commercialisering en vermarkting van het sociaal werk!
    • Meer middelen voor sociaal werk: investeer in publieke diensten die iedereen garantie bieden voor een degelijk leven!
    • Blokkeer de energieprijzen en duurzame energie voor iedereen: nationalisatie van de volledige energiesector!
    • Breek de loonnormwet: een fundamentele loonsverhoging voor iedereen!
    • Een 30-uren werkweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen.
    • Sociaal werk kan niet langer ingezet worden als repressie: voor publieke basisdiensten die preventief werken curatief sociaal werk overbodig maken!

    Laten we als verpleegkundigen, zorgverstrekkers en sociaal werkers samen strijden via een gezamenlijk opbouwend actieplan voor deze vooruitgang! De Zorg in Actie, Sociaal Werkers in Actie en vakbonden samen! De afgelopen twintig jaar deden we het in de sector al met succes, denk maar aan de Witte Woede en het afdwingen van extra middelen en een dertiende maand. Doordat we ons samen organiseren, kunnen we bouwen aan een kracht die wel degelijk verandering brengt.

    Zorg en sociaal werk samen!

    Laten we als verpleegkundigen, zorgverstrekkers en sociaal werkers samen strijden via een gezamenlijk opbouwend actieplan voor deze vooruitgang! De afgelopen twintig jaar deden we het in de sector al met succes, denk maar aan de Witte Woede en het afdwingen van extra middelen en een dertiende maand. Doordat we ons samen organiseren, kunnen we bouwen aan een kracht die wel degelijk verandering brengt.

  • Getuigenis uit de zorg. “We zijn uitgeput en dat brengt u in gevaar”

    Toen drie jaar geleden de pandemie toesloeg, werd elke avond geapplaudisseerd voor het personeel van de zorg en andere sectoren in de frontlijn. We herinneren ons allemaal de beelden van hulpverleners zonder beschermingsmateriaal, ziekenhuizen zonder beademingsapparatuur, zorg zonder personeel. We herinneren ons de vele beloften van politici om deze sectoren te steunen door er in te investeren.

    door een vakbondsafgevaardigde in een Brussels ziekenhuisartikel uit maandblad De Linkse Socialist

    Februari-editie van De Linkse Socialist

    Vandaag kunnen we enkel vaststellen dat de realiteit op de werkvloer erger is dan voor en tijdens de pandemie. Het besparingsbeleid in de zorg wordt gewoon voortgezet. Dit gaat ten koste van het personeel en de patiënten. De verantwoordelijken die ons besturen, hebben niets geleerd van de pandemie. Ze duwen de zorg bewust in de richting van instorting. De onmenselijke behandeling van het zorgpersoneel is ons dagelijks en ondraaglijk lot.

    We hebben meer personeel nodig!

    Dit is geen nieuwe eis in de zorg. Het was al dringend vóór de pandemie en het is dat enkel nog meer geworden. Veel van onze collega’s zijn de afgelopen maanden door uitputting uitgevallen. Dit versterkt de dynamiek onder hulpverleners om de sector te verlaten. De werkomstandigheden zijn gewoon niet meer draaglijk. De personeelsnormen, het aantal verzorgenden per patiënt, zijn totaal verouderd. Verschillende studies toonden aan dat er meer sterfte is in ziekenhuizen waar er meer patiënten per verpleegkundige zijn. We moeten de strijd voor meer personeel met al onze krachten voeren! Met pleisters op de wonde komen we er niet. Er zijn drastisch meer collega’s nodig om goede zorg te verlenen!

    We eisen meer loon!

    De aankondiging van de regering in de zomer van 2020 heeft zijn effect gehad. Veel mensen denken dat het zorgpersoneel loonsverhoging kreeg. De werkelijkheid is veel genuanceerder. De regering voorkwam een explosie van woede in de sector door middelen uit te trekken voor loonsverhogingen in het kader van het IFIC, een stelsel van nieuwe loonschalen in de zorg. Sommige categorieën kregen effectief loonsverhogingen, maar veel collega’s kregen geen cent extra. Dat is vooral het geval voor de laagstbetaalden in de zorginstellingen. Terwijl de spanningen opliepen en er een offensieve benadering nodig was, blusten sommige vakbondsleiders liever het lont nog voor de strijd was begonnen. Het moet gedaan zijn met manoeuvres die verdeeldheid zaaien. We willen meer loon voor alle collega’s zonder onderscheid!

    Menselijke zorg is nodig!

    Niemand in de zorgsector zal me tegenspreken als ik zeg dat de overheid en haar managers in de zorginstellingen los staan van de werkelijkheid in de sector. De winstlogica bepaalt al hun voorstellen en beheersmaatregelen. Dit ondergraaft de menselijkheid van de sector.

    Elke dag komen we collega’s tegen die zich vragen stellen over de zin van hun werk, die het gehad hebben met de doelen die hen opgelegd worden door Excel-tabellen, die hun tijd niet meer willen besteden aan het coderen waarbij de cijfers ten koste gaan van de zorg. Dit alles wordt gecombineerd met een beleid van toenemende autoritaire controle en stelselmatige ontkenning van de meest elementaire rechten. Elke collega wordt maximaal uitgeperst. Dit is onhoudbaar! We hebben genoeg van dit soort management. Het zorgpersoneel moet zeggenschap hebben over de beslissingen in hun zorginstellingen!

    We hebben dus heel veel redenen om te protesteren op 31 januari. Dan is er een betoging van de zorg en de sociale sector. Dit mag geen eenmalige gebeurtenis zijn. De situatie is te ernstig om geen mobilisatie op gang te trekken die aangepast is aan de uitdagingen. We moeten onderling discussiëren, ons organiseren en ons voorbereiden op een strijd van zorgpersoneel, sociaal werkers en al wie gebruik maakt van deze diensten.

    • Meer publieke middelen voor de zorg!
    • Stop de tekorten en de commercialisering, meer middelen voor een publiek sociaal werk!
    • Haalbaar werk: 30-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen!
    • Betaalbaar leven: fundamentele loonsverhoging voor iedereen!
    • Voor een nationale gezondheidsdienst onder controle van het personeel en de gemeenschap!
  • Brandweer in actie voor meer middelen

    Roll-over (voorloper van de flashover)! Genoeg is genoeg! Opbouwen naar 7 maart

    Pamflet van LSP op de acties van brandweerlieden vandaag

    Pensioen op 60: nu!

    Agressie op brandweerpersoneel neemt al jaren toe. De belangrijkste daarvan is eigenlijk de pensioenhervorming die alle werknemers, inclusief brandweerlieden, dwingt om tot 67 jaar te werken. We hebben als brandweerlui echter een levensverwachting die 7 jaar lager ligt dan het nationale gemiddelde (volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken). Het is duidelijk dat het pensioen voor ons zeer kort of zelfs onbestaande zal zijn. Een volledig pensioen op 60 jaar is dus een evidentie!

    We zijn niet de enigen met een zwaar beroep. We zijn solidair met onze collega’s in de ziekenhuizen, bij de politie, in technische beroepen … Iedereen verdient een degelijk pensioen waar je op tijd van kan genieten!

    Meer middelen om veiligheid te bieden!

    Daarnaast worden onze middelen al jaren niet meer uitgebreid door de politici. We werken met te weinig personeel en in een situatie van tekorten. Reddings- of veiligheidsvoertuigen zijn vaak niet beschikbaar. Het springen van een ladder naar een ambulance en vervolgens naar een pomp is in veel zones gebruikelijk geworden. De werkdruk neemt voortdurend toe. Dit alles brengt de bevolking die wij beschermen en ons eigen leven in gevaar. Dit belangt iedereen aan! Een enorme uitbreiding van het personeel is een prioriteit!

    Geen geld? De winsten zijn gigantisch!

    We willen niet als citroenen worden uitgeknepen alsof we een privaat bedrijf zijn en just-in-time werken, zoals onze collega’s in ziekenhuizen helaas al moeten doen. Er is geld om dit alles te financieren: De 5.000 grootste industriële en commerciële bedrijven in België hebben vorig jaar 36 miljard euro winst geboekt. Dat is een verdubbeling ten aanzien van 2020. De studiedienst van de PVDA toonde aan dat de grote verzekeringsgroepen (diegenen die geld verdienen met het beschermen van eigendommen en mensen) elk jaar meer dan 1 miljard euro netto winst maken. Het is evident dat ook zij moeten betalen voor een efficiënte openbare nooddienst.

    Voor een opbouwend actieplan

    27 januari moet een begin zijn. ACOD en ACV Openbare Diensten hebben al een nieuwe datum voor een staking en betoging aangekondigd. VSOA heeft aangekondigd dat het mee wil doen. We stevenen dus af op een nationale dag van strijd van brandweerlieden in een gemeenschappelijk front op 7 maart. Via gezamenlijke algemene vergaderingen per zone kunnen we bouwen aan een beweging die resultaten boekt. Onze vakbondsleiding en hun onderhandelingen met politici moeten onderworpen zijn aan de besluiten van deze algemene vergaderingen.

    We hebben als brandweerpersoneel een symbolisch gewicht, maar we zijn niet de grootste groep werkenden, laten we daarom ook samen met andere sectoren en andere werkenden acties opdrijven om onze levenskwaliteit in het algemeen op te krikken! Denk maar aan de strijd voor meer middelen, hogere lonen en de 30-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Samen sterk!

    Organiseer je, sluit aan bij LSP

    LSP/PSL is een nationale partij die werkenden, jongeren, feministen … organiseert om het kapitalisme omver te werpen en de samenleving te veranderen. Het kapitalisme brengt ons alleen maar meer oorlog, ellende en uitbuiting. Daarom strijden wij voor een democratisch socialistische samenleving waarin de barbaarsheid van de markteconomie wordt vervangen door een rationele economie die democratisch wordt gepland om te voorzien in de behoeften van de gemeenschap met respect voor de planeet. Deze strijd is van nature een internationale strijd, en daarom zijn wij op alle continenten georganiseerd via een wereldpartij: International Socialist Alternative (ISA).

  • Concurrentiestrijd tussen supermarkten drukt arbeids- en loonvoorwaarden verder naar beneden

    Bij Makro is het einde verhaal. 1400 jobs gaan hierdoor verloren. De Franse groep Intermarché nam ondertussen 80 winkels van Mestdagh (Carrefour) over in Wallonië, Brussel en één winkel in Vlaanderen. Na Albert Heijn betreedt ook het Nederlandse Jumbo de Belgische markt. Er beweegt dus veel in de distributiesector, een teken van een harde concurrentiestrijd.

    De directies van alle ketens verwijzen naar de kleine winstmarges en het feit dat die onder druk staan van de inflatie. Nochtans blijkt uit onderzoek van Test-Aankoop dat de inflatie meer dan doorgerekend wordt in de prijzen aan de kassa. In december ging het om een prijsstijging met maar liefst 19,67% op jaarbasis, berekend aan de hand van 3000 producten in zeven supermarktketens. Eerder bleek dat de prijsstijgingen het hoogst zijn bij de discounters Aldi en Lidl, die desondanks marktaandeel wonnen omdat meer mensen de goedkoopste prijzen opzoeken.

    Colruyt kondigde aan dat de nettowinst fors daalt omdat het de prijzen minder sterk optrekt. Het volume daalde tijdens de pandemie, toen kleinere buurtwinkels een opgang kenden. De afgelopen maanden werd dit verlies niet volledig goedgemaakt. Carrefour heeft het moeilijk door de terugval van de hypermarkten, een fenomeen dat ook bij Makro een rol speelde. Ahold Delhaize daarentegen zag de winst in het derde kwartaal van 2022 met 13% stijgen tot 600 miljoen euro, vooral omdat een groot deel van de omzet in de VS gerealiseerd wordt en de sterke dollar de cijfers in de hoogte stuwt. Het bedrijf waarschuwt dat er moet bespaard worden wegens slechte cijfers in Europa.

    Naar aanleiding van het banenverlies bij Makro kondigden andere winkelketens aan dat ze grote interesse hebben in die 1400 personeelsleden. In de arbeids- en loonvoorwaarden hebben ze minder interesse. Er is een tendens naar meer filialen die zogezegd zelfstandig zijn, waarbij de positie van het personeel een pak slechter is. Dit is ook het geval bij de overname van de Carrefours van de Mestdagh-groep door Intermarché, zelfs indien er voor het bestaande personeel niets verandert. Samen met het gebrek aan voorbereiding op de tweetaligheid in Brussel leidde dit reeds tot stakingen in vijf Intermarché-winkels in Brussel. Bij ketens als Lidl zijn de arbeidsverhoudingen notoir slecht, dit leidde al meermaals tot langdurige stakingen.

    Er is een hevige concurrentiestrijd tussen de supermarktketens. Daarbij worden goede arbeidsvoorwaarden en lonen door de directies gezien als een obstakel voor hun winsten. Het sociaal bloedbad bij Makro en de overname van de Mestdagh-winkels zijn daar een onderdeel van. We moeten echter vaststellen dat het argument van de lage winstmarges kunstmatig is. De eigenaars van Aldi en Lidl staan in de top tien van rijkste Europeanen. De familie-Colruyt staat op de 21ste plaats in de lijst van de rijkste Belgen. Zo snel zullen de eigenaars dus niet naar de voedselbank moeten trekken. Als we hen laten doen, wordt dat wel het lot van een steeds groter aantal personeelsleden. Hoog tijd voor gezamenlijke strijd van het personeel van alle supermarkten voor hogere lonen, toegang tot voltijdse contracten en betere arbeidsvoorwaarden!

  • ArcelorMittal dankt Osman af. Herintegratie moet inzet zijn

    Wie aan één van ons raakt, treft ons allen

    De komende weken zal de discussie rond een nieuw Interprofessioneel Akkoord haar beslag kennen. De kans lijkt klein dat een nieuw loonakkoord zonder reële koopkrachtverhoging aanvaard zal worden door de syndicale basis. Een aantal bedrijven besloot zich dus alvast op te maken op de syndicale strijd die ze verwachten door vakbondsafgevaardigden op onwettige wijze te ontslaan. Begin december was er het ontslag van een ACV-delegee bij Railrest. Vlak voor de eindejaarsfeesten besloot ArcelorMittal in Gent om Osman Disli, vakbondsafgevaardigde voor het ABVV, te ontslaan. Er is een duidelijk antwoord en een syndicale strategie nodig tegen deze patronale agressie.

    Door een ABVV-degelee

    Hoewel ArcelorMittal weigert duidelijkheid te verschaffen over de officiële redenen voor ontslag, is de échte reden duidelijk. Osman Disli speelde vorig jaar een cruciale rol in alle syndicale acties op het bedrijf.

    Bedrijven zetten zware maatregelen in om nieuwe strijd voor meer koopkracht te verhinderen. Ze worden daarin geholpen door de Belgische arbeidswetgeving, die erg laks is inzake bescherming tegen onwettige ontslagen. Zowel het ontslag bij Railrest als bij ArcelorMittal is immers compleet onwettig. De bedrijven deden zelfs niet de moeite om de juiste procedure te volgen. Het probleem is echter dat een arbeidsrechtbank, zelfs bij een veroordeling, nooit een herintegratie kan opleggen, enkel een schadevergoeding. Beide bedrijven lieten al verstaan die zonder probleem te betalen, als daarmee de vakbondsafgevaardigde maar buiten ligt. Met andere woorden: bedrijven die willen betalen kunnen een lastige delegee zonder problemen illegaal ontslaan…

    Eind december werd bij ArcelorMittal een eerste actiemoment georganiseerd om te protesteren. Een 150-tal aanwezigen protesteerden aan de poorten van het bedrijf. Daaronder veel vakbondsmilitanten van ABVV Oost-Vlaanderen, maar ook bijvoorbeeld een delegatie van ArcelorMittal in Herstal. Er was geen staking in het bedrijf zelf, hoewel een 40-tal arbeiders deelnamen aan de actie. Het was de bedoeling om de brede solidariteit in syndicale kringen rond dit soort onwettige ontslagen duidelijk te maken. Dit soort acties moet verdergezet en uitgebreid worden.

    De vraag is welke syndicale reactie nodig is. Uiteraard moeten de individuele rechten van een ontslagen delegee op alle mogelijke manieren worden verdedigd. Dit is inclusief een sterke juridische procedure die in het slechtste geval zorgt voor de volledige uitbetaling van alle vergoedingen, boetes en schadevergoedingen als gevolg van zo’n illegaal ontslag.

    Maar het syndicale antwoord op zo’n ontslag moet een andere focus hebben: de herintegratie van de vakbondsafgevaardigde. We moeten afdwingen dat een bedrijf niet wegkomt met een illegaal ontslag van een delegee. Het uitbetalen van boetes en schadevergoedingen is voor een bedrijf als ArcelorMittal immers geen echte straf: vakbondsvertegenwoordigers op de actie wezen er op dat ArcelorMittal maar liefst 35 euro winst maakt per werkuur en dat in een bedrijf waar 5.000 mensen werken! Het uitbetalen van zelfs enkele jaarlonen aan een afgedankte delegee is voor zo’n bedrijf peanuts.

    Er moet een syndicale strategie worden ontwikkeld die het bedrijf dwingt om het ontslag ongedaan te maken. In de eerste plaats door stakingsacties in het bedrijf zelf. Maar ook door acties in andere bedrijven in de sector en bij toeleveranciers, klanten, transportbedrijven die de site bevoorraden of die producten wegvoeren. Het probleem van de Arcelor-directie moet een probleem worden voor de hele sector en alle aanverwante bedrijven, zodat de druk op ArcelorMittal hoog wordt om de zaak op te lossen, en over te gaan tot herintegratie.

    Werknemers uit die bedrijven moet duidelijk worden gemaakt dat een overwinning in dit dossier ervoor zal zorgen dat ook andere werkgevers wel twee keer zullen nadenken alvorens nog eens een illegaal ontslag door te voeren. Maar tegelijk moet de vakbond ook aantonen waarom strijdbare delegees zo belangrijk zijn. Koppel de strijd voor de herintegratie dan ook aan een strijd voor échte koopkrachtverhogingen en verbeteringen van de arbeidsomstandigheden. Zo creëren we enthousiasme en een breed draagvlak voor strijd.

  • Sociaal-economische barometer van het ABVV weerlegt enkele veelgebruikte patronale argumenten

    Elk jaar publiceert het ABVV een interessant overzicht van cijfermateriaal en vaststellingen. Deze sociaal-economische barometer biedt veel argumenten die bruikbaar zijn om collega’s te overtuigen en om te antwoorden op de propaganda van de werkgevers. Maar al te vaak worden patronale argumenten voorgesteld als onbetwistbare feiten. De arbeidersbeweging moet daarop antwoorden en de waarheid aan het licht brengen. Een bredere informatiecampagne op basis van deze publicatie zou ons versterken. We belichten enkele argumenten.

    1/ Ondanks index gingen onze reële lonen achteruit

    De werkgevers klagen steen en been over de indexatie van de lonen. Daarmee wordt de concurrentiepositie van België ondergraven, zeggen ze. Eigenlijk willen ze dat onze koopkracht meer afneemt. De reële lonen in België daalden in 2022 met 2%, tegenover een daling met 5% in Duitsland en 6% in Nederland.

    Dat cijfer geeft overigens meteen aan dat de index niet volstaat om een reële daling te vermijden. Dit komt onder meer door het gepruts aan de index. Maar liefst 1,1 miljoen werkenden (37,6%) geniet slechts één keer per jaar een indexatie, in plaats van bij elke overschrijding van de spilindex. Zij verliezen fors aan koopkracht omdat de indexaanpassing veel later komt dan de prijsstijgingen.

    Komt daar nog bij dat de samenstelling van de productenkorf waarmee de index berekend wordt geen exacte weerspiegeling is van onze kosten. Zo zit motorbrandstof er niet in. Het uitgavenpatroon van de rijksten en de armsten is erg verschillend, zo besteden de 25% laagste inkomens meer dan 10% van hun gezinsbudget aan energie, voor de 25% hoogste inkomens is dat slechts 4%. Dergelijke cijfers voor voeding worden niet gegeven in de sociaal-economische barometer, maar zouden ongetwijfeld een gelijkaardig verschil opleveren. Laat nu net energie en voeding de belangrijkste factoren van de inflatie zijn en we weten dat de prijsstijgingen veel harder aankomen bij wie het minst verdient.

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat onder de 20% laagste inkomens meer dan een derde moeite heeft om rond te komen. Waar dit in het derde kwartaal van 2021 om 23,9% ging, was het in het tweede kwartaal van 2022 al opgelopen tot 34,2%. Niet alleen de hoge kosten voor energie en wonen spelen daarbij een rol. Het aantal mensen dat bij het OCMW aanklopt voor hulp bij medische kosten neemt eveneens fors toe tot meer dan 80.000 mensen begin vorig jaar.

    Kortom: de index beschermt de Belgische werkenden, maar niet volledig en het volstaat niet om een forse toename van tekorten en sociale problemen tegen te houden. De daling van onze reële lonen betekent dat eisen voor loonsverhogingen bovenop de index niet ‘wereldvreemd’ zijn, zoals de werkgevers verklaren, maar nodig om onze reële koopkracht in stand te houden. Onze stijgende productiviteit (zie verder) rechtvaardigt die loonsverhogingen eveneens. En neen, met eenmalige premies zullen we er niet komen.

    2/ Gemiddeld zitten de bedrijven niet in de problemen, verre van zelfs

    De sociaal-economische barometer herneemt de cijfers van de bruto winstmarges van de niet-financiële vennootschappen. Deze stegen van 35% in 1999 naar ruim 45% in het tweede kwartaal van 2022. Dat is een pak meer dan in de buurlanden. Tussen 2009 en 2021 staken de bruto winstmarges van de Belgische bedrijven die van de Duitse en Nederlandse bedrijven voorbij. In Duitsland zakten de winstmarges in die periode onder de 40%. De stijging van de bruto winstmarges betekent dat een groter deel van de door ons geproduceerde waarde naar de werkgevers en de aandeelhouders gaat en een kleiner deel naar onze lonen. De taart wordt dus anders verdeeld: wij krijgen een kleiner stuk en de werkgevers eigenen zichzelf een groter deel toe. Maar toch blijven ze zeggen dat onze lonen het probleem zijn?

    3/ Wat ze ons liever niet zeggen over de concurrentiepositie

    Het argument van de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven komt steeds weer terug. De winstgevendheid is daar uiteraard al een belangrijk antwoord op (zie hierboven). Er zijn nog elementen die in rekenschap moeten genomen worden.

    Zo is er de toenemende productiviteit van de werknemers. In de industrie is de productiviteit sinds 2000 met 52% toegenomen, terwijl dit in de buurlanden gemiddeld 41% was. Ook in de dienstensector was de stijging van de productiviteit significant hoger dan in de buurlanden. Een productiviteitsstijging betekent dat onze arbeid meer waarde oplevert, maar die wordt niet doorgerekend in onze lonen. Sinds 1996 lopen de productiviteit en de lonen steeds verder uiteen.

    In de vergelijking van de Belgische lonen met die in de buurlanden wordt geen rekening gehouden met de loonsubsidies, onder meer voor nachtwerk, overuren, ploegenarbeid … Het gaat om maar liefst 9 miljard euro (cijfers van 2020), wat goed is voor meer dan 5% van de loonmassa. In de buurlanden bedragen soortgelijke subsidies minder dan 1% van de loonmassa. Als dit meegenomen wordt in de berekening van het loonkostenverschil, is er een negatieve loonkostenhandicap. Dat is iets waar alle werkgevers in koor over zwijgen.

    4/ Je hebt werkzaamheidsgraad en werkzaamheidsgraad

    De regering legt sterk de nadruk op de werkzaamheidsgraad en wil daartoe de jacht op de langdurig zieken openen, net zoals eerder een jacht op werklozen werd gevoerd. Het doel is om de werkzaamheidsgraad te verhogen aangezien die achterop zou lopen. De sociaal-economische barometer merkt op dat er inderdaad een verschil is tussen die werkzaamheidsgraad in België (70,6%) en die in Nederland (81,7%). Als er echter naar de echte arbeidstijd wordt gekeken, met andere woorden naar voltijdse tewerkstelling, dan is er geen noemenswaardig verschil en ligt de Nederlandse werkzaamheidsgraad zelfs iets onder de Belgische.

    Dat brengt ons bij de vaststelling dat er een forse opgang geweest is van deeltijdwerk, in de meeste gevallen op onvrijwillige basis of zogezegd ‘vrijwillig’ maar dan omdat de werknemer de werkdruk van een voltijdse job niet aankan. In heel wat sectoren is deeltijds werken zowat de norm, onder meer om de flexibiliteit te kunnen verhogen. Deze trend is in Nederland sterker dan in België. Waar het aantal gewerkte uren per werknemer in onze buurlanden sinds 1970 met ongeveer een kwart gedaald is, ligt dat in België op iets meer dan 15%. Daarbij moet nogmaals opgemerkt worden dat de productiviteit sinds 1970 uiteraard spectaculair gestegen is. Een gemiddelde werknemer in België werkt ongeveer 31 uur per week. Het betekent dat er in de praktijk een arbeidsduurvermindering is doorgevoerd, maar dan wel met loonverlies voor de werknemers. Het invoeren van een 30-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen zou deze evolutie van het dalend aantal gewerkte uren volgen, maar dan op kosten van de werkgevers (die zoals hoger gezegd al voldoende profiteren van de toenemende productiviteit).

    Tot slot

    De sociaal-economische barometer bevat nog andere interessante gegevens, onder meer over de pensioenen, stress en burn-outs of nog de sterke daling van het aantal controles van werkplaatsen door de arbeidsinspectie. Elke delegee of militant zal informatie en argumenten in deze publicatie vinden.

    Een beperking van de publicatie is dat de dreiging van een recessie wordt geminimaliseerd vanuit de hoop dat het allemaal wel zal meevallen. Er wordt voorzichtig positief geoordeeld over het begrotingsbeleid van de regering, waarbij vertrokken wordt van de economische logica van het kapitalisme en niet van de noden van de werkende klasse.

    Strijdsyndicalisten kunnen in deze publicatie een schat van informatie vinden. Onwetendheid heeft de arbeidersbeweging nog nooit vooruit geholpen, de sociaal-economische barometer biedt inzichten en argumenten die we kunnen gebruiken om strijdbare posities te versterken en om discussies aan te gaan over hoe het kapitalisme functioneert en waarom een socialistisch alternatief noodzakelijk is.

    Hier vind je de pdf op de website van het ABVV

  • Geen verarming! Handen af van onze index!

    Werkgeversfederatie Unizo kwam eind vorige week in het nieuws met een voorstel om na de indexering van januari 2023 geen enkele bijkomende indexaanpassing toe te passen. De werkgevers komen volgens Unizo in de problemen door deze indexering en dit op een ogenblik dat veel ondernemers door hun reserve zitten.

    Helaas is dat voorstel van Unizo voor veel werkenden sowieso de realiteit: in heel wat sectoren is er slechts één keer per jaar een indexaanpassing. Dit betekent dat deze werkenden het afgelopen jaar de kosten met meer dan 10% zagen stijgen, terwijl hun lonen nu pas volgen. Het ACV berekende dat iemand met een mediaanloon dat slechts in januari wordt geïndexeerd de afgelopen twee jaar ongeveer 3400 euro aan koopkracht verloor. Een dalende koopkracht heeft ook gevolgen voor de werkgevers, in het bijzonder de kleine zelfstandigen.

    In Het Nieuwsblad verscheen aan het begin van de koopjesperiode een opmerkelijk stukje onder de titel: “Unizo hoopt dat loonindexering koopjesperiode kan redden.” Na een slecht jaar in de winkelstraten moet de loonindexering in januari voor verbetering zorgen. “Pas laat in december schoot het seizoen echt in gang, omdat mensen door de oorlogssituatie en de stijgende energieprijzen niet veel uitgaven. Maar nu zo’n 40 procent van de werknemers in januari een indexering van 11 procent krijgt, kan dat veranderen,” merkte een woordvoerder van Unizo op.

    Deze tegenstrijdigheid is ook op groter niveau aanwezig. Alle verslagen over de Belgische economie merken op dat de neergang minder hard is dan gevreesd en dit omwille van de particuliere consumptie die dankzij de indexering van de lonen niet zo hard achteruitging als in de buurlanden. Toch koppelen de woordvoerders van het kapitalisme aan die vaststelling de eis om de index aan te pakken. Ze willen een daling van de koopkracht die even sterk is als in sommige buurlanden. Concurrentie voor onze lonen betekent naar beneden trekken, voor hun winsten (én de toplopen van de managers) betekent concurrentie dat naar boven wordt gekeken.  

    Het standpunt van Unizo komt er ongeveer op neer dat de bazen van winkels uitkijken naar hoe de werkenden hun loonindexering bij hen zullen besteden, maar dat ze hun eigen personeel liefst geen index toekennen. Een achterliggende factor voor de tegenstrijdigheid is dat middelen die naar de werkenden gaan sneller terug in de economie terechtkomen dan de miljarden die naar de aandeelhouders doorgesluisd worden. De winsten van de groten bedreigen heel wat kleine ondernemingen.

    Een aantal kleine zelfstandigen heeft het moeilijk en dat wordt aangegrepen door andere werkgevers om de eigen zakken meer te vullen. Dat doen ze met hogere prijzen en tegelijk hopen ze een graantje mee te pikken van de aanvallen op de lonen. Zelfs indien de index standhoudt, is de kans op een loonsverhoging bovenop de index immers steeds kleiner. In plaats van de steun voor de zelfstandigen en kleine bedrijven in moeilijkheden te zoeken bij diegenen die grote winsten boeken, wordt naar de werkenden en hun gezinnen gekeken.

    Ondertussen is de index al ondermijnd door het gepruts aan de samenstelling van de korf van producten waarmee het berekend wordt en door de vertraging waarmee in veel sectoren de indexering wordt toegepast. Met eenmalige premies wordt dat niet gecompenseerd. De hoop op het einde van de inflatie omdat de energieprijzen terug dalen, is een illusie. Zeker nu de voedselprijzen zo sterk stijgen. De arbeidersbeweging mag zich niet in het defensief laten duwen, maar kan best alle argumenten benutten om de patronale leugens te doorprikken om de strijd voor hogere lonen te versterken. Het behoud van de index volstaat niet, de index moet hersteld worden (zowel qua regelmatigheid waarmee de lonen aangepast worden als qua samenstelling van de korf) en we moeten de strijd voor echte loonsverhogingen doorzetten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop