Actie aan het Sint-Pietersziekenhuis tijdens het bezoek van Wilmès. Foto: Collectief Krasnyi
Collega’s met al wat jaren op de teller voelden het instinctief aan: na het applaus zouden de figuurlijke messen in de rug volgen. En dat ging sneller dan verwacht! De politici die applaudisseerden voor ‘de redders van het vaderland’ zijn dezelfden die verantwoordelijk zijn voor de jarenlange besparingen én verwaarlozing van de zorgsector.
Al snel zorgden Beke, het Gents stadsbestuur en uiteraard Maggie De Block voor de figuurlijke messen die de zorgsector nog verder ondergraven én provoceren.
Ongelukje in Gent?
Het plan voor het gelijktrekken van de arbeidsvoorwaarden van statutairen en contractuelen in de Gentse stadsdiensten met als ‘ongelukkig gevolg’ de inlevering van honderden euro’s vakantiegeld voor de mensen in de OCMW-rusthuizen, kan nog met héél veel goede wil als ‘accident de parcours’ uitgelegd worden. De vakbonden lieten echter een heel ander geluid horen en stelden dat hun arm omgewrongen werd om tot een ‘akkoord’ te komen. De timing in volle coronacrisis was op zijn minst barslecht te noemen. De grote publieke verontwaardiging deed het stadsbestuur echter (tijdelijk?) op zijn stappen terugkomen.
Beke
De Vlaamse regering met minister Beke wou flexibele en onzekere contracten toelaten in de woonzorgcentra onder het mom van het aanpakken van het personeelstekort. Concreet ging het over verhuren van personeel via externe bedrijven aan de woonzorgcentra. Dit lost echter het personeelstekort niet op en het brengt de huidige loon- en arbeidsvoorwaarden in gevaar.
De KB’s van Maggie
Maar de hoofdvogel kwam van Maggie De Block in de vorm van twee KB’s van de volmachtenregering. Het zorgpersoneel dat – ondanks het enorme geklungel van de overheden – de nodige opofferingen bracht en grote flexibiliteit aan de dag legde, werd met deze twee KB’s enorm geschoffeerd.
De uitgesproken provocatie met een KB ter opvordering van zorgpersoneel (met boetes en gevangenisstraf) was nergens voor nodig aangezien er in alle gewesten een vrijwilligersleger (mensen met een zorgdiploma die niet meteen op de vloer staan zoals bijvoorbeeld uit het onderwijs) klaar staat om in te springen waar nodig. In Vlaanderen alleen gaat het over meer dan 5000 mensen van goede wil!
Een tweede KB is een slag in het gezicht van elke verpleegkundige. Dit KB maakt het mogelijk voor niet-bevoegde gezondheidszorgbeoefenaars om verpleegkundige handelingen te stellen. Waarom zouden verpleegkundigen nog 3 à 4 jaar moeten studeren? Dit KB volgt de logica van de industrialisering van de zorg. Zorg wordt door de aanhoudende druk van rationalisering (besparingen vermomd als ‘efficiëntiewinsten’) opgevat als een serie van opeenvolgende zuivere technische handelingen zoals aan de lopende band. Het menselijke, sociale aspect, de warme zorg, wordt hierbij totaal vergeten. Dat beide KB’s beperkt waren in tijd (tot 31 december 2020) doet er eigenlijk niet toe. Dat deze KB’s enkel mochten gebruikt worden in uiterste nood … was buiten sommige werkgevers gerekend! Zo werden bijvoorbeeld laboranten in het Aalsterse ASZ gedwongen om B2 (*) handelingen te stellen. Twee personeelsleden die dit weigerden (wat hun recht is volgens het KB) werden op het matje geroepen door de directie.
Mentale uitputting
Dat de coronacrisis een zware mentale impact heeft op het welbevinden van het zorgpersoneel hoeft geen betoog. De resultaten van de tweede barometer (begin mei) van het online platform De ZorgSamen (die door 3.298 zorgprofessionals ingevuld werd) spreken voor zich. Meer dan de helft van de bevraagden zegt dat ze onder hoge druk staan. Klachten over vermoeidheid, concentratiestoornissen, en zich niet kunnen ontspannen zijn nog altijd merkbaar hoger dan anders. Vier keer meer mensen voelen zich ongelukkig in vergelijking met de periode voor de coronacrisis. En weinig verrassend: bijna drie keer zoveel mensen als normaal denkt eraan uit het beroep te stappen.
Uit een onderzoek van de Antwerpse universiteit waar 1.216 verpleegkundigen, zorgkundigen en verzorgenden bevraagd werden, bleek nog steeds een gebrek aan voldoende beschermingsmateriaal én basismateriaal voor verzorging van patiënten. “Het vertrouwen in de overheden staat bij de zorgverleners op een laag pitje: de helft heeft weinig vertrouwen in de aanpak van de crisis.” (De Standaard 9/5/20)
Verschil tussen het noorden en het zuiden van het land?
Opmerkelijk is dat het protest door vakbonden en beroepsorganisaties tegen o.a. de KB’s véél luider klonk langs Franstalige kant dan in Vlaanderen. De verontwaardiging onder zorgmedewerkers en vakbondsafgevaardigden in Vlaanderen was er echter niet minder om!
In Vlaanderen, met een groot overwicht van het ACV als “huisvakbond” van de machtige katholieke zorgzuil, stellen de vakbondsapparaten zich veel voorzichtiger en discreter op. Kritieken vanuit de basis op die ‘ongemakkelijke stilte’ werden steevast beantwoord met “andere prioriteiten.” In tegenstelling tot ACV PULS – dat zich in stilzwijgen hulde tot grote ergernis van heel wat militanten – was BBTK verplicht om openlijker het protest tegen de twee KB’s te stellen. De Franstalige vleugel SETCa had immers een stakingsaanzegging ingediend voor alle federale gezondheidsdiensten in Wallonië en Brussel. En uiteraard was er ook de druk van de basis in Vlaanderen. Een kleiner apparaat valt gemakkelijker onder druk te zetten dan een groot.
VRT NWS 18/05/’20: “Het KB schoot in het verkeerde keelgat in de zorgsector, ook in Vlaanderen, zegt Jan-Piet Bauwens van de socialistische vakbond BBTK in “De wereld vandaag” op Radio 1, want het was helemaal niet nodig: “Er is in Vlaanderen een reserve van 5.000 mensen, gepensioneerde verpleegkundigen en dokters waren bereid om opnieuw aan het werk te gaan. We waren niet in Italië.”
De Standaard stelde het op 18/05 zo: “Ook aan Vlaamse kant was er wel wat protest, maar hier is dat grotendeels binnenskamers gebleven. Er was wel gemor omdat De Block op voorhand te weinig had overlegd met de vakbonden. Maar inhoudelijk bleven de bonden meer op de vlakte, omdat ze ervan overtuigd zijn dat dit KB in de praktijk nooit toegepast zal worden.”
Wat is er nodig om een noodzakelijke omslag in de sector af te dwingen zodanig een fundamentele zorgcrisis – zoals bijvoorbeeld voorspeld door Voka reeds vóór corona – kan vermeden worden? Het zal niet enkel afhangen van ‘stevig onderhandelen over forse eisen.’ ACV Puls eist bijvoorbeeld “de onmiddellijke en volledige invoering van de nieuwe functieclassificatie en de nieuwe lonen voor alle medewerkers.” In normale précorona-omstandigheden zou dit in verschillende fases verlopen verdeeld over een ongedefinieerde lange periode.
Om reële overwinningen te boeken zal er een krachtsverhouding zowel op de werkvloer als in de maatschappij moeten opgebouwd worden. Als we een massale witte woede wensen, zullen we dit doordacht en met het nodige geduld stap per stap op een organische manier moeten opbouwen tot een “witte tsunami.” En dit met een concreet perspectief via een actieplan dat zo breed mogelijk bediscussieerd wordt. De pré-corona modus operandi van sommige vakbonden bemoeilijkt dit aangezien de laatste jaren systematisch vingerknipacties gebruikt werden om de moeizame onderhandelingen 5 centimeter te laten opschuiven. En na die 5 centimeter kwam alles weer rotsvast te zitten zodat het afsluiten én uitvoeren van een sociaal akkoord veel weg heeft van een processie van Echternach. Het “gemeenschappelijk”(?) vakbondsfront is in de praktijk verworden tot een gevangenis van immobilisme en verlamt ééngemaakte massa-actie. Ondertussen boert de zorgsector verder achteruit …
Het eerste schot voor de boeg: de ruggen gedraaid naar premier Wilmès
De actie van het personeel van het Brussels Sint-Pietersziekenhuis bij het bezoek van premier Wilmès sloeg in als een bom in het hele land én erbuiten. Ongetwijfeld zal “de erehaag met ruggen” één van de iconische beelden van de witte woede worden. Sinds 2019 spelen de Brusselse ziekenhuizen hun rol als motor van de witte woede. Op één of andere manier bestaat er hierover een relatieve mediaboycot in Vlaanderen. Deze keer dus niet. De dag nadien op het werk werd er over niets anders gepraat en we kunnen gerust stellen dat deze serene maar sterke actie een signaal van hoop is voor alle werknemers in de zorg.
Na verdere provocatie: de eerste overwinning!
MR-minister Marghem besloot nog wat verder olie op het vuur te gieten en verweet de mensen in de zorg naar aanleiding van de actie in het Sint-Pietersziekenhuis ‘verwende kinderen te zijn die hun zin niet krijgen.’ Letterlijk: “[…] des actions ridicules, comme des enfants qui n’ont pas eu ce qu’ils voulaient.” Meer was er niet nodig om alle vakbonden langs Franstalige kant één na één een stakingsaanzegging te laten doen in de zorgsector. Amper twee dagen later deelde de minderheidsregering mee dat ze de 2 KB’s opschortten om ze in het weekend tijdens de “superkern” met de tien partijen die de volmachten van de regering steunen, in te trekken.
Witte woede is coming …
Een burgerinitiatief zoals De Zorg in Actie/ La Santé en Lutte kan helpen om alle belanghebbenden en hun organisaties, inclusief de werknemers van de andere (onderbetaalde) essentiële diensten, te verzamelen rond gemeenschappelijke doelstellingen. De oproep voor een Grote Betoging van/voor de Gezondheidszorg na de lockdown kan rekenen op groeiende interesse aan beide kanten van de taalgrens. Op het moment van dit schrijven staan er 12.100 mensen ingeschreven op het Facebookevent.
Allen samen! Tous ensemble! Voor een kwalitatieve gezondheidszorg voor iedereen!
(*) verpleegkundige handeling op medisch voorschrift
Het zorgpersoneel van het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis voerde afgelopen weekend een opmerkelijke actie. Tijdens het bezoek van premier Wilmès aan het ziekenhuis vormden ze een protesthaag waarbij ze hun rug toonden aan Wilmès. De beelden hiervan gingen de wereld rond. Het zorgpersoneel voert al langer actie voor meer middelen, meer collega’s en betere arbeidsvoorwaarden. De bestaande tekorten zijn door de huidige gezondheidscrisis enkel nog scherper in de verf gezet.
Minister De Block herleidde het protest tot de twee KB’s die ze de voorbije weken opstelde. Met die Koninklijke Besluiten wordt het statuut van het personeel ondermijnd en wordt de mogelijkheid van opeising van personeel ingevoerd. Rond het opeisen van productielijnen voor medische apparatuur en beschermingsmateriaal, bleef de regering bijzonder stil. Dat was niet mogelijk. Maar personeel uit de zorg opeisen? Dat is blijkbaar geen probleem. Het ongenoegen over die KB’s is terecht groot, maar dacht de minister nu echt dat het ongenoegen zich daartoe beperkt?
De actiegroep ‘La Santé en Lutte’ (De Zorg in Actie) stelde een maand geleden reeds dat het hardwerkende zorgpersoneel eerst alle aandacht aan de zorg zal geven, maar dat nadien de rekening gepresenteerd wordt. De jarenlange besparingspolitiek heeft de sector heel veel pijn gedaan: het personeel heeft het moeilijk en moet steeds flexibeler werken, de kwaliteit van de zorg lijdt onder het gebrek aan middelen en tot wat de oprukkende commercialisering leidt zien we in de woonzorgcentra. De huidige crisis heeft al die problemen nog uitvergroot.
De steun voor het gevoerde corona-beleid neemt snel af. Het is belangrijk dat de arbeidersbeweging daar richting aan geeft met collectief protest en offensieve eisen. Veiligheid op het werk en bescherming van onze gezondheid zijn zaken waar de arbeidersbeweging altijd voor is opgekomen. We mogen het ongenoegen niet overlaten aan rechtse politici en al zeker niet aan extreemrechtse haatzaaiers. Dan krijgen we immers nog meer van hetzelfde besparingsbeleid dat ons zo slecht voorbereid liet op deze pandemie.
Het zorgpersoneel heeft veel krediet opgebouwd door met een enorme inzet de zorgcrisis aan te pakken. De solidariteit onder de bevolking is erg groot. Laten we die solidariteit verder activeren door samen meer publieke middelen te eisen voor een zorgsector onder democratische controle van het personeel en de gemeenschap. Een eerste afspraak is de grote zorgbetoging die na de zomer gepland is. Neem aan die betoging deel om samen met strijdbaar zorgpersoneel het besparingsbeleid de rug toe te keren en ons te organiseren in de strijd voor een beleid dat vertrekt van de noden van de bevolking.
Moeten we Brussels Airlines redden? Dat is de vraag die zich opwerpt na de aankondiging van het management om 1000 jobs te schrappen, dat betekent een vierde van het personeel dat op straat komt te staan. De smeulende economische depressie die door de Covid-19 pandemie in volle hevigheid is losgebarsten, bedreigt verschillende onderdelen van de economische activiteit. Wereldwijd staan miljoenen jobs op de tocht. Hoe kan de arbeidersbeweging daarop reageren?
Door Alain (Namen)
Personeel als buffer ter bescherming van winst
De afgelopen 20 jaar werd de luchtvaartindustrie gekenmerkt door grote veranderingen en crises. Begin jaren 2000 was er tegen een achtergrond van economische onzekerheid en wereldwijde instabiliteit het faillissement van Sabena (2001). Voorafgaand aan het faillissement had Swissair het bedrijf leeggezogen en heel wat publieke subsidies naar zich toe getrokken. De sector werd geconfronteerd met de grote recessie, maar ook met lagekostenmaatschappijen die de concurrentie in de strijd voor de winsten nog scherper maakten.
Deze situatie maakte een einde aan het idyllische beeld dat men van de luchtvaarindustrie kon hebben. De winsten van de sector zijn in de afgelopen 20 jaar hersteld en op peil gehouden ten koste van toegenomen uitbuiting van het personeel. Er was heel wat sociale onrust waarbij de arbeidsomstandigheden in de sector werden aangeklaagd. De strijd van de bagage-afhandelaars, het vluchtpersoneel of nog van luchtverkeersleider Skeyes, toonde telkens weer de problemen in de sector. Maar het toonde ook dat strijd loont. De afgelopen jaren zagen we een patronaat dat steeds brutaler werd en daarin op de steun van overheden kon rekenen.
Kijk maar naar de baas van Ryanair, Michael O’Leary, die er alles aan doet om collectieve vertegenwoordiging van het personeel tegen te houden. Naast de uitbuiting van het personeel maakt de sector ook gebruik van openbare infrastructuur en steun om de aandeelhouders dividenden uit te keren. De luchthavens, maar ook alle industriële infrastructuur die met de sector verbonden is, worden met publieke middelen ondersteund. Zo is er Skywin, een Franstalig bedrijf om de sector te ondersteunen, of zijn er de openbare financieringsmaatschappijen (SOGEPA, SOWALFIN, SFPI) en bedrijven als Safran Aéro Booster of Sonaca. In deze sector is er een grote transfer van overheidsgeld naar private winsten. Door de crisis van bedrijven als Thomas Cook en Brussels Airlines wordt heel dit model bedreigd. Dit toont de beperkingen van het beleid van de staat die strategische belangen neemt.
Nationaliseren van verliezen en privatiseren van winsten: het plan van de kapitalisten
Veel luchtvaartmaatschappijen zijn voormalige nationale bedrijven die geprivatiseerd zijn of opengesteld voor particulier kapitaal. Vandaag spelen kapitalisten de kaart van de chantage omdat hun winsten in gevaar komen. De nationale staten, die hun prestige willen behouden door enerzijds hun nationale vlaggenschip te verdedigen en anderzijds hun industriële infrastructuur te vrijwaren, tasten daarom in de buidel van de gemeenschapskas door de verliezen te nationaliseren. Dit is wat er ook bij Brussels Airlines dreigt te gebeuren.
Lufthansa’s chantage is pragmatisch cynisch. Het vraagt 300 miljoen euro van de Belgische staat en meer dan 1 miljard euro van de Duitse staat zonder dat deze twee staten enige zeggenschap hebben over het beheer van het bedrijf! Nochtans zijn de traditionele politici niet gevaarlijk voor het kapitaal. Dexia had vooraanstaande politici zoals Dehaene of Di Rupo in zijn directie toen de bank het casinobeleid voortzette. De onderhandelingen worden gevoerd tussen de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers. Er is niet het minste spoor van vertegenwoordigers van het personeel. Het personeel moet maar wachten en zien hoe erg de schade is die boven hun hoofden bedisseld wordt.
Open de boekhouding en nationaliseer om jobs te redden!
Het volkse spreekwoord zegt dat je beter geen kat in een zak koopt. Hetzelfde kan gezegd worden van een investering van 300 miljoen euro in een privaat bedrijf dat geen verantwoording wil afleggen en bovendien op het punt staat om 1000 mensen af te danken. De directie maakte bovendien al duidelijk dat het wil onderhandelen over aanvallen op de arbeidsvoorwaarden van het overblijvend personeel. Er wordt gezegd dat de luchtvaartsector in moeilijkheden verkeert. De depressie luidt een economische verwoesting in die vergelijkbaar is met die na de crash van 1929. Door de gezondheidscrisis is er nu zelfs een vliegverbod. Bedrijven raken zonder geld en de helft van hen dreigt failliet te gaan. Maar… waar is de winst van de voorgaande jaren dan gebleven?
2019 was een moeilijk jaar door de vertraging van de wereldwijde groei. Maar een moeilijk jaar voor het kapitaal is een jaar waarin de marges lager zijn dan verwacht. Internationaal gezien bedroeg het rendement op het geïnvesteerde kapitaal in 2019 5,7%, de winstmarge 3,1% en de totale omzet van de luchtvaartsector bedroeg 839 miljard dollar. (1) Ondanks deze cijfers bereidt de sector zich voor op een daling van de werkgelegenheid in de wereld: maar liefst 25 miljoen jobs zijn bedreigd. (2)
De gemeenschap moet de boekhouding kunnen inzien om de rekeningen te controleren. Er is al veel geld van de gemeenschap in de luchtvaartinfrastructuur geïnvesteerd. Als bedrijven dreigen af te danken, moeten ze genationaliseerd worden zonder compensaties, tenzij op basis van bewezen behoeften van kleine aandeelhouders. De enige manier vooruit is om te nationaliseren om jobs te redden en de sector te reorganiseren onder controle van de werkenden.
De luchtvaartsector en het milieu
De klimaatbeweging vorig jaar wees er terecht op dat de luchtvaartsector een belangrijke bijdrage levert aan de opwarming van de aarde. Vandaag is het antwoord van de kapitalisten in de sector cynisch: we moeten kiezen tussen jobs of het milieu. Wereldwijd hebben we het over meer dan 25 miljoen bedreigde jobs. De traditionele politici hebben hier geen oplossing voor. De Franstalige groene partij Ecolo sprak over allianties tussen werkgelegenheid en milieu, maar sinds haar intrede in de Waalse en Brusselse regeringen hebben we nog niet gezien hoe dat in zijn werk gaat. Er is op dit vlak geen verandering in het beleid.
Wat denken marxisten ervan? Wij zijn van mening dat de eerste stap moet bestaan uit het nationaliseren van de hele sector om de werkgelegenheid te garanderen en de activiteit onder gemeenschapscontrole te heroriënteren. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat de sector aan milieunormen voldoet.
Daar bovenop is het noodzakelijk om de volledige mobiliteitssector te herbekijken en dit op een planmatige wijze. De kwestie van mobiliteit moet collectief en globaal aangepakt worden. Er is een gepland beheer nodig van intercontinentale vluchten om zo het nodige personeel te kunnen inzetten. Een vermindering van de arbeidstijd en van het werkritme, met behoud van loon en bescherming van de werkgelegenheid, moet het mogelijk maken het werk te herverdelen en duurzamer te maken. Er moet meer een drastische uitbreiding komen van betaalbare spoorverbindingen op heel het continent, zodat het aantal vluchten binnen Europa kan verminderen. Om dit te realiseren, zal er heel wat extra personeel nodig zijn bij de spoorwegmaatschappijen. Een deel van het luchtvaartpersoneel zou hiervoor kunnen ingezet worden. Maar dit vereist een planmatige aanpak van het volledige publiek vervoersbeleid op nationaal en zelfs bovennationaal vlak.
Een brutale kennismaking met de wereld na Covid…
Er is al veel gezegd en geschreven over hoe de wereld er kan uitzien na Covid-19. Niets zal nog hetzelfde zijn. Nu we stilaan aan het einde van de lockdown toe zijn, moeten we beseffen dat de klassenstrijd zal bepalen hoe de wereld er zal uitzien.
Bazen zien de crisis als een kans om hun programma te verdedigen. Alle economische moeilijkheden zullen worden gebruikt om de winst van een minderheid te garanderen. Zoals we in ons land al kunnen zien, werd de crisis gebruikt om vertegenwoordigers van de werkenden buitenspel te zetten, de afgedwongen rechten aan te vallen en te besparen op de publieke uitgaven.
In deze situatie kan de werkende klasse alleen winnen als ze eensgezind en georganiseerd is. Sommige commentatoren vergelijken de 8 miljoen die aan cultuur is toegewezen met de 290 miljoen die door Brussels Airlines wordt gevraagd. We moeten zo’n vergelijking verwerpen. Het is belangrijk om te benadrukken wat ons bindt. Er is geen tegenstelling tussen het behoud van jobs en het verdedigen van cultuur. De arbeidersklasse heeft dit gesynthetiseerd in het liedje en de slogan “Brood en rozen”: we willen brood, maar we willen ook rozen. We willen een samenleving die voorziet in de behoeften van iedereen en die de hele samenleving in staat stelt te floreren en te emanciperen. Dit vereist dat de economie produceert volgens de behoeften en dit op een rationele manier. Er is de afgelopen jaren een enorme hoeveelheid rijkdom gecreëerd, de huidige crisis mag ons dat niet doen vergeten!
Vandaag zijn meer dan 900.000 mensen in ons land tijdelijk werkloos. 180.000 mensen dreigen hun job te verliezen. Daarnaast zijn er de Renault-procedures die al in gang zijn gezet, zoals bij GSK. Er zou een solidariteitscampagne kunnen worden opgezet ter verdediging van de werkgelegenheid en voor nationalisatie onder gemeenschapscontrole. Om deze campagne uit te breiden onder de bevolking, zou het personeel dat bedreigd wordt door ontslagen, posters kunnen maken om op ramen te hangen of berichten te plaatsen op sociale netwerken om de eerste stappen te zetten in het opbouwen van een sterke krachtsverhouding ten gunste van de werkende klasse.
MIVB-directie en Brusselse regering: een terugkeer naar het ‘normale’ is niet mogelijk zolang de Covid-19 dreiging reëel blijft
Met het opengaan van meer bedrijven en winkels deze week en een gedeeltelijke heropstart van de scholen volgende week moet ook het openbaar vervoer opnieuw opgedreven worden. Hierdoor komen veel van de al bestaande problemen bij het openbaar vervoer terug naar boven. Gecombineerd met de covid-19 pandemie zorgt dit voor onaanvaardbare situaties voor personeel en passagiers.
De drukte op bussen, trams en metro’s neemt al enkele weken langzaam terug toe. Vaak werd het aangewezen aantal passagiers reeds overschreden. Volgende week gaan ook de scholen gedeeltelijk terug open. De MIVB wou daarom terug naar haar originele dienstregeling. Dit geeft echter geen enkele garantie op het vermijden van overvolle bussen, trams of metro’s.
Daarnaast komt ook het wisselen op de lijn terug. Tijdens de alternatieve dienst was iedere wissel in een stelplaats waarbij een nieuwe tram genomen werd, zonder een andere collega te zien. Hierdoor was er tijd en ruimte om de tram degelijk te ontsmetten. Door aan de halte te wisselen, moet de chauffeur samen met de reizigers op de mogelijk overvolle perrons wachten en/of meerijden naar de stelplaats met een mogelijk overvolle bus, tram of metro. Bovendien gebeurt de wissel dan direct, met weinig tijd om de stuurpost te ontsmetten.
Niet verwonderlijk dus dat een deel van het personeel deze omstandigheden als onveilig beschouwt en zich op het herroepingsrecht baseert. Dat is een recht dat in Frankrijk vaak toegepast wordt, maar ook bij ons is er de verplichting van de werkgever om veilige arbeidsomstandigheden aan te bieden en kan een werkende in een gevaarlijke situatie het werk weigeren zonder daar enig nadeel van te ondervinden. Bij een ernstig en dreigend gevaar mag een werkende dus zijn werkplek verlaten. De directie van de MIVB weigert dit echter te erkennen en zet de werknemers op ongewettigd afwezig. Omdat de vakbonden deze actie weigeren te erkennen, zet dit de deur open voor individuele tuchtmaatregelen. Dat is schandalig! Deze houding is onverantwoord zowel van de directie als van de vakbondsleiding. De vakbondsverantwoordelijken zouden de actie beter wel erkennen en elk voorstel van akkoord eerst aan het personeel voorleggen zodat de basis erover kan stemmen.
Dit zijn natuurlijk niet de enige twistpunten die er bestaan: naast de onmiddellijke veiligheid van het personeel is er ook vraag naar een betere werk privé balans. In de aangepaste dienstregeling waren er geen gesplitste shiften, ook deze komen nu terug. Dit is iets waar veel werknemers al lang van af willen. De MIVB had van deze crisis gebruik kunnen maken om dit te doen en zo het aantal trajecten van en naar het werk te beperken. Met gesplitste diensten in de ochtend- en avondspits moet een personeelslid twee keer van en naar het werk op een dag. Ook dat is een extra verplaatsing die risico’s met zich meebrengt. Wie ver woont, blijft tussen de shiften op de depot. Dat is eveneens een risico.
Opnieuw is het duidelijk dat veilige en degelijke werkomstandigheden voor personeel van het openbaar vervoer geen prioriteit zijn onder het kapitalisme. Ook voor de reizigers is veilig openbaar vervoer onmogelijk in de heersende besparingslogica. In New York, één van de hardst getroffen steden wereldwijd, denken wetenschappers dat de metro een belangrijke verspreider van covid-19 was.
De belangen van de reizigers en het personeel centraal stellen, veronderstelt massaal investeren in openbaar vervoer. Net als in andere essentiële sectoren is er nood aan meer middelen en vereist een veilige werkomgeving eigenlijk ook meer personeel. Een normaal aantal reizigers in veilige omstandigheden vervoeren vereist eigenlijk meer ritten en bovendien toezicht op het maximaal aantal reizigers. Daarnaast zouden gratis mondmaskers kunnen verdeeld worden en moet er extra personeel bijkomen om voertuigen en metrostations te ontsmetten. Extra ritten en extra personeel organiseren, kan misschien niet evident lijken. Maar er zit personeel met know-how uit de vervoersector werkloos thuis (bijvoorbeeld touringcars). Waarom de tekorten en de mogelijkheden niet op elkaar afstemmen? Dat vereist natuurlijk een meer globale planning van de economie.
Hiervoor zullen we ons moeten organiseren in strijdbare vakbonden waar de leden samen beslissen over welke eisen nodig zijn en welke tactieken gebruikt worden om deze te bekomen. Deze covid-19 crisis heeft geen einde gemaakt aan de klassentegenstellingen, we moeten dus ook de strijd voor de belangen van onze klasse verderzetten. In tegenstelling tot wat de traditionele media ons willen doen geloven, zitten we niet allemaal in hetzelfde schuitje.
Terwijl het zorgpersoneel de afgelopen twee maanden in actie was en risico’s nam in de strijd tegen COVID19, is de minderheidsregering niet in staat om de bevolking te beschermen en neemt ze nu zelfs maatregelen die de gezondheidswerkers aanvallen en verzwakken! Wij nodigen iedereen uit bijgevoegde petitie-brief te ondertekenen en te richten aan Eerste Minister Sophie Wilmès en federaal Minister van Volksgezondheid Maggie De Block.
TEKST van de petitie die door ABVV Brussel gebruikt wordt:
Ter attentie van Sophie Wilmès, Eerste Minister,
Ter attentie van Maggie De Block, Federaal Minister van Volksgezondheid,
Ik, wij, zorgpersoneel, familie van zorgpersoneel, patiënten, vertegenwoordigers van zorgpersoneel en werknemers in de zorgsector, verenigingen, betreuren de maatregelen inzake volksgezondheid die de regering neemt op basis van bijzondere volmachten tijdens de gezondheidscrisis.
Alle zorgpersoneel van de eerste lijn (verpleegkundigen, personeel van laboratoria, medische beeldvorming, onderhoud, apothekers, tandartsen, huisartsen en specialisten, kinesitherapeuten….) en alle medewerkers in de gezondheidssector hebben het voortouw genomen bij de verzorging van de patiënten en hebben zo een gezondheidscatastrofe voorkomen.
Op hetzelfde moment dat de exitstrategie wordt uitgerold, zijn de talrijke maatregelen die al verschillende weken worden aangekondigd nog steeds niet uitgevoerd en blijven er flagrante lacunes: gebrek aan maskers, beschermingsmateriaal, gebrek aan testen en personeel, voorrang aan de economie eerder dan aan het sociale en de gezondheid…. De lijst is lang.
In plaats daarvan en zonder overleg worden er twee koninklijke besluiten uitgevaardigd.
Het eerste gaat over de opvordering van zorgpersoneel dat nochtans geen enkele patiënt in de kou heeft laten staan.
Het tweede gaat over de uitbreiding van verpleegkundige handelingen tot andere beroepen die hiervoor niet bevoegd zijn.
En dit terwijl al het personeel op het terrein present tekende en het gebrekkig beleid heeft gecompenseerd gedurende deze twee laatste harde maanden!
Geconfronteerd met deze lacunes en ongerechtvaardigde maatregelen vragen wij :
– De onmiddellijke intrekking van het KB over de opvordering van de reeds gemobiliseerde werknemers;
– De onmiddellijke intrekking van het KB over de verpleegkunde dat de volledige gezondheidssector degradeert;
– De opvordering van beschermingsmateriaal en de bedrijven die dit materiaal kunnen produceren;
– Dat het eerstelijnspersoneel op grote schaal getest kan worden en dat de erkende laboratoria opgenomen worden in het nationale testbeleid om alzo de testcapaciteit te verhogen;
– Dat de gezondheidszorg en de sociale zekerheid zo snel mogelijk worden geherfinancierd en dat het personeel dat werkt in de gezondheidsinstellingen wordt geherwaardeerd.
De huidige gezondheidsramp is niet uit de lucht komen vallen! In 2017 werd 900 miljoen euro bespaard op de zorgsector in ons land en 7 miljoen euro op ouderzorg, terwijl de sociale zekerheid 5,8 miljard euro per jaar verloor door fiscale cadeaus aan de grote bedrijven. Er is maar één conclusie mogelijk: besparingen zijn dodelijk.
Artikel door Luna uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
In Brussel alleen betekende deze besparing een verlies van 200 tot 250 voltijdse equivalenten. Lage lonen, moeilijke en gespreide werkuren en een hoge werkdruk zijn de norm geworden in de zorgsector. Voor de pandemie was de job al onaantrekkelijk en waren er op alle gebieden tekorten. De voorbije jaren kwamen er op de werkvloer geen extra handen bij, er kwamen enkel meer managers. Nu komen we gemiddeld aan één verpleegkundige per 9,4 patiënten terwijl dit minder dan 8 zou moeten zijn. In ‘normale’ tijden was zorg steeds meer bandwerk.
Covid-19 heeft alle zwaktes in het zorgsysteem aan de oppervlakte gebracht en heeft de al zware werkomstandigheden nog moeilijker gemaakt. Het tekort aan essentieel beschermingsmateriaal en tests brengen het personeel, hun familie en de rest van de patiënten in gevaar. Op dit ogenblik is officieel ongeveer 4% van het personeel besmet, maar de werkelijkheid is veel dramatischer.
De regering kwam veel te laat met maatregelen die bovendien ontoereikend waren. Dit komt omdat de belangen van het personeel en de zorgsector niet centraal staan in het huidige beleid. De directies van ziekenhuizen beslisten om de ondernemingsraden en Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) op te schorten, waardoor het personeel niet betrokken werd bij discussies over de bescherming op de werkvloer. Ondertussen werkt het zorgpersoneel soms shiften van 12 uur per dag. Er wordt zelfs gesproken over de mogelijkheid om mensen die symptomen hebben te laten werken of nog over de mogelijkheid om gebruikte mondmaskers opnieuw te steriliseren. Er wordt gesproken over het zorgpersoneel als ‘helden’, maar ze gaan gebukt onder een beleid dat jarenlang geen respect toonde en zelfs in volle crisis onvoldoende bescherming biedt. Dit is wat er gebeurt als gezondheidszorg een handelswaar wordt.
In crisissituaties is er nood aan solidariteit. Die komt altijd van onderaf, van gewone mensen. Als deze gezondheidscrisis voorbij is, bevinden we ons nog steeds in de crisis van het kapitalisme. We weten het allemaal: ze zullen proberen om ons te laten betalen met mogelijk opnieuw besparingen.
Alle rechten zijn door strijd afgedwongen. Op dit ogenblik is het moeilijk om actie te voeren in de zorgsector. Nu gaat alle aandacht terecht naar de zorg. Maar we moeten wel nadenken hoe we antwoorden op de vele tekorten en hoe we de brede sympathie voor het zorgpersoneel omzetten in een actieve strijd voor meer middelen. De actiegroep La Santé en Lutte (De Zorg in Actie) roept nu al op tot een grote zorgbetoging zodra de gezondheidssituatie dit toelaat, wellicht in september. Laten we ervoor zorgen dat deze betoging de eerste grote betoging wordt waarmee we onze eisen verdedigen.
De bazen en hun politieke staf zullen ons zeggen dat dit niet het moment is om eisen te stellen, maar dat we net de broekriem moeten aanhalen. Er zal ons verteld worden dat we moeten wachten tot zowel de gezondheidscrisis als de economische crisis achter de rug liggen. We weten echter heel goed dat periodes van economische groei vooral gebruikt worden om de winsten te vergroten, niet om de werkenden te belonen. We moeten ons zo snel mogelijk organiseren met algemene vergaderingen op de werkvloer. Er is een offensief nodig rond de eis van meer middelen voor zorg, betere arbeids- en loonvoorwaarden voor het personeel en een gezondheidszorg die niet als handelswaar wordt gezien. Dat botst op het kapitalisme. Een ander systeem is nodig: een democratisch socialistische samenleving.
Vandaag zien we wie de wereld op de been houdt. Het zijn niet de politici die naar hun navel staren als er beslissingen moeten genomen worden. Het zijn niet de beurshandelaars die volledig manisch zijn en als een kip zonder kop kopen en verkopen. Het zijn niet de CEO’s of managers die je momenteel ook in essentiële sectoren niet op de werkvloer ziet. Neen, het zijn de gewone werkenden in deze sectoren waarvan nu blijkt hoe essentieel ze zijn. Het gaat om sectoren als distributie, schoonmaak of zorg, waar de lonen vaak laag zijn en waar velen niet aan een minimumloon van €14 per uur komen.
Artikel door Thomas (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Eerst en vooral is er natuurlijk het zorgpersoneel dat in het oog van de storm staat. Ze worden op het terrein gestuurd zonder voldoende tests en soms ook zonder degelijke bescherming. Van de ziekenhuizen tot de woonzorgcentra wordt al jaren geklaagd dat er te weinig personeel is om menswaardige zorg aan te bieden. Bij elk meerjarenakkoord eiste het personeel slechts een minimale opslag van de lonen, maar vooral meer collega’s. Die kwamen er niet, ook vanwege de onaantrekkelijkheid van het werk. Nu krijgt het zorgpersoneel applaus. Ze verdienen veel meer dan dat: niet een eenmalige premie waarop geen sociale bijdragen betaald worden, maar degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden voor iedereen in de zorg: van schoonmaker tot verpleegkundige. Dat is waar het zorgpersoneel om vraagt. Na het applaus verdienen ze onze steun om dit af te dwingen!
Er zijn daarnaast nog heel wat anderen die blijven doorwerken. Denk maar aan het personeel in de supermarkten, schoonmakers, huisvuilophaling, openbaar vervoer … Zij gaan vaak met schrik en veel vragen werken, maar zijn tegelijk ook fier dat ze de bevolking kunnen helpen. In de supermarkten werd bijzonder hard gewerkt. Helaas duurde het lang voor de directies beschermingsmaatregelen namen. Vaak gebeurde dit pas na druk van het personeel.
De directies kijken vooral naar hun inkomsten: ze kunnen vandaag een hogere omzet en bijhorende winst draaien. Dat de gezondheid van het personeel daaraan ondergeschikt is, bleek onder meer toen Colruyt even probeerde om mondmaskers tegen te houden met het argument dat dit de klanten kon afschrikken… In de supermarkten eist het personeel een premie: een ernstige vergoeding voor de hoge werkdruk in gevaarlijke omstandigheden. Laat zo’n premie een opstap zijn naar betere loonvoorwaarden in de sector!
Veel helden die doorwerken, doen dit aan lage lonen. Het ABVV voert al even campagne voor de verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur. Dat komt neer op 2300 euro bruto per maand, het minimum om menswaardig te leven. Eigenlijk is 14 euro nog te laag, maar het zou een serieuze verbetering zijn tegenover het huidige minimumloon van ongeveer 9,5 euro per uur. Alle voorstellen rond premies om de helden te bedanken, zijn natuurlijk welgekomen. Maar respect in de vorm van hogere lonen en minimum 14 euro is dat nog meer!
De vraag is immers: wat na corona? Gaan we dan terug naar wat voordien als normaal werd gezien? Of gaan we de helden die elke dag onze noden invullen de appreciatie geven die ze verdienen? Aandeelhouders en bazen maken van de crisis gebruik om hun belangen te verdedigen. In de handel maakte de regering via volmachten de uitbreiding van de openingsuren mogelijk zonder enige sociaal overleg. Als we willen vermijden dat de bazen als winnaar uit de crisis komen, zullen we ons moeten organiseren rond onze noden: hogere lonen, minimum €14 per uur, degelijke bescherming, genoeg collega’s voor het werk …
In deze crisis zien we wie er aan onze kant staat: de militanten en delegees van de vakbonden die samen met hun collega’s opkwamen voor de veiligheid van iedereen. Om onze eisen af te dwingen, moeten we ons organiseren. Het is niet genoeg om de militanten en delegees te steunen, we moeten samen in actie komen. Wij doen de wereld draaien, we kunnen alles ook stil leggen. We verdienen niet alleen applaus, maar ook een degelijk loon!
Al meer dan twintig jaar stellen we het gebrek aan middelen voor de gezondheidszorg en alle openbare diensten aan de kaak. Deze pandemie heeft alleen maar duidelijk gemaakt wat wij, gezondheidswerkers, steeds hebben gezegd.
Deze chronische situatie van personeelstekorten, verslechtering van de kwaliteit van de zorg, hogere tarieven, puur economisch beheer van onze zorginstellingen en de administratieve lasten van geautomatiseerde taken hebben onze werkomstandigheden en de kwaliteit van de dienstverlening alleen maar verslechterd. Maar bovenal heeft het voor velen van ons een diepgaand gevoel van betekenisverlies in ons werk gecreëerd.
Hoewel we niet klaar waren (beleidsmakers, managers van instellingen en veldwerkers) om deze crisis het hoofd te bieden, hebben we in twee weken tijd al onze instellingen gereorganiseerd dankzij de wil en de ervaring van het personeel.
Vandaag, na twee maanden intensief frontliniewerk, zijn we boos. Boos omdat de regering niet is ingegaan op de vitale behoeften van het personeel van de zorginstellingen (gebrek aan beschermende uitrusting, gebrek aan tests en gebrek aan sterke algemene preventiemaatregelen). Boos omdat de enige oplossing die de regering ons voorstelt voor het voortduren van de crisis een systeem is van het opvorderen van gezondheidspersoneel, opgelegd door de minister van Volksgezondheid Maggie De Block. Boos omdat het verpleegkundig beroep wordt ondergraven door toe te laten dat ander personeel in zorginstellingen verpleegkundige handelingen verricht. Boos omdat we geen “dank u voor de opoffering” van de overheid willen, maar wel financiële middelen, kwaliteit, voldoende beschermingsmiddelen en extra personeel, zodat we ons niet hoeven op te offeren.
Voor ons moet de prioriteit van de overheid zijn om alle bestaande apparatuur en de bedrijven die in staat zijn om deze te produceren, onmiddellijk op te eisen. Vervolgens had de bevoegdheid om deze tests uit te voeren rechtstreeks moeten worden uitgebreid tot alle geaccrediteerde laboratoria, om de aanbevelingen van de WHO inzake massale tests bij zorgverleners en de bevolking te kunnen opvolgen. Dit zou de enige manier zijn geweest om voldoende testcapaciteit te bereiken om de omvang van de crisis radicaal te helpen verminderen. Dit is een ernstige fout van onze regering.
Wat betreft de tekortkomingen van de regering op het gebied van preventie, is het vandaag duidelijk dat de keuze is gemaakt om de volledige economische activiteit in stand te houden toen de epidemie al veel slachtoffers maakte in Europa. We zien dat deze keuze wordt herhaald met de geplande maatregelen in de exit-strategie, waarbij de economie opnieuw voorrang krijgt op al het andere.
Deze keuze leidt tot heel wat bekommernissen onder het zorgpersoneel. Er is niets voorzien om de activiteit in de gezondheidszorg te ondersteunen in geval van een tweede golf of zelfs derde golf. Het personeel in de frontlinie is moe en zal de gevolgen van een overhaaste en ondoordachte exit niet kunnen dragen.
Sommige dingen moeten ook worden opgehelderd. Op dit moment worden ziekenhuispersoneel of personeel in sommige woonzorgcentra nog steeds niet systematisch getest en blijven ze, ondanks zichzelf, het virus overdragen. Het risico bestaat dat beschermende uitrusting (in beperkte hoeveelheden en vaak van slechte kwaliteit) en geneesmiddelen te allen tijde ontbreken. Laten we nooit vergeten wat er is gebeurd in de woonzorgcentra waar de maatregelen te laat kwamen, waar het gebrek aan materiaal nog belangrijker was (en verborgen werd door het management) en waar het personeel dramatische situaties meemaakte (en nog steeds meemaakt).
Wij vrezen dat deze regering haar beleid zal voortzetten zonder te luisteren naar het personeel op het terrein en zonder hun vertegenwoordigers te raadplegen. Achter de oproep om de “helden” van deze crisis te steunen, schept het falende beleid, dat eigenlijk zeer minachtend is voor de zwaarst getroffenen, de optimale voorwaarden voor een nieuwe catastrofale golf van Covid-19-besmettingen.
De openbare diensten hebben opnieuw bewezen dat ze essentieel zijn voor het functioneren van onze samenleving. Als de samenleving “tot stilstand komt”, blijven we ons inzetten voor het welzijn van de hele bevolking. De sociale zekerheid heeft het tot nu toe mogelijk gemaakt om een grote sociale crisis te voorkomen zoals die in sommige andere landen. Het zijn deze twee pijlers, openbare diensten en sociale zekerheid, die we moeten versterken. Zoals iedereen zal hebben gemerkt, waren het noch de werkgeversfederaties, noch de banken die tijdens de pandemie levens hebben gered of het inkomen van de bevolking hebben gegarandeerd.
We hebben dus dringend behoefte aan een massale publieke investering in de sociale zekerheid en de gezondheidszorg om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de zorg onder de best mogelijke omstandigheden te kunnen aanbieden. We hebben een herziening nodig van het personeelskader in de gezondheidszorg, de verkorting van de arbeidsduur zonder loonverlies en een humaan personeelsbeheer om de collega’s in de zorg in staat te stellen om het beroep gedurende heel hun loopbaan vol te houden, en ervoor te zorgen dat kwaliteitsvolle zorg weer een recht wordt voor iedereen, ongeacht sociale klasse of leeftijd.
Tegen diegenen die met het argument van de economische crisis stellen dat er geen geld is, zeggen we dat het geld moet gezocht worden waar het zit: in belastingparadijzen, door banken en grote bedrijven te laten betalen. Zelfs het IMF (dat er niet van verdacht kan worden dat het aan de kant van de werkenden staat) doet aanbevelingen om de grote fortuinen en bedrijven te belasten om de economie te stimuleren en te profiteren van de crisis om over te schakelen naar groene economie. Voor één keer zijn we het bijna met ze eens.
Voor ACOD LRB is het duidelijk dat als we ons laten doen, als we ons niet mobiliseren voor een andere samenleving, dat het dan morgen slechter zal zijn dan gisteren. We roepen nu al op om deel te nemen aan de grote zorgbetoging op initiatief van ‘La Santé en Lutte’ (De zorg in actie). Samen kunnen we een betere toekomst opbouwen!
Interview met Karim Brikci, delegee in een Brussels ziekenhuis.
De pandemie toont het belang van de zorgsector. Jarenlang al komt het personeel van die sector op straat voor meer collega’s en meer middelen. Vandaag wordt het zorgpersoneel als helden omschreven. Zal de waardering straks ook in investeringen vertaald worden? Of wordt het besparingsbeleid verdergezet? We spraken hiervoor met Karim Brikci, afgevaardigde van ACOD in het Brugmann-ziekenhuis in Brussel en erg betrokken bij het collectief ‘La Santé en Lutte’ (De zorg in actie).
interview door Nicolas Croes
Karim, het zorgpersoneel komt al lang op straat om meer middelen te eisen. Het is vanuit die strijd dat ‘La Santé en Lutte’ is ontstaan. Kan je iets meer over dit initiatief vertellen?
“Het is een collectief van actie, discussie en mobilisatie rond de gezondheidssector. Het ontstond na verschillende stakingsacties tussen maart en juni 2019 in de Brusselse ziekenhuizen. Al snel kwam toen de vraag naar een perspectief op langere termijn en naar samenwerking tussen collega’s en stakers van verschillende werkplekken. We waren het er allemaal over eens dat twee dagen staking niet zouden volstaan om onze eisen in te willigen. Er werd daarop een coördinatie opgezet van personeelsleden, militanten en afgevaardigden van verschillende vakbonden en collega’s die niet bij de vakbond betrokken zijn. Het geheel kreeg de naam ‘La Santé en Lutte’, de gezondheidszorg in actie.
“Het specifieke aan dit actiecomité is dat het collega’s organiseert, los van hun vakbondslidmaatschap en hun werkplek. We voeren open discussies met verschillende beroepsverenigingen en vakbonden gericht op een mobilisatie van de volledige zorgsector. Het actiecomité is in Brussel ontstaan, maar er zijn ondertussen ook al groepen in Luik en Charleroi. Met het initiatief willen we het corporatisme doorbreken dat in de ziekenhuizen heerst met een strikt onderscheid tussen verschillende beroepscategorieën. We willen al het personeel, van het onderhoud tot de artsen, samenbrengen en organiseren in regelmatige democratische algemene vergaderingen.
“Dit heeft ons in staat gesteld om gedurende meer dan zes maanden een aanhoudende mobilisatie te handhaven. Eind 2019 waren er nieuwe actiedagen in de publieke en de private sector, wat de noodzaak toont van een breed actieplan van de volledige zorgsector. Met de publieke en de private sector samen in actie komen is belangrijk, maar dat dringt helaas moeilijk door bij de vakbondsleidingen.”
Centraal: Karim Brikci
Ondertussen is de noodzaak van meer middelen voor iedereen dramatisch duidelijk geworden …
“In de context van de Covid-19 pandemie is onze strijd enkel nog belangrijker geworden. Zonder in detail te treden, is de situatie in veel ziekenhuizen en woonzorgcentra ronduit catastrofaal. Het benadrukt wat we al jaren aanklagen en het toont de complete onbekwaamheid van de heersende klasse om deze situatie te beheren.
“De autoriteiten volgen de marktlogica. Hierdoor was het onmogelijk om een eigen productie van beschermingsmiddelen op te zetten. Na een maand quarantaine ontbreekt het nog steeds aan materiaal en apparatuur! We hebben ofwel mondmaskers die van heel ver komen en waar we lang op moeten wachten, maskers van slechte kwaliteit ofwel maskers die door gewone mensen gemaakt zijn als reactie op het tekortschieten van de overheid. Veel mensen hebben opgeroepen tot het opeisen van productielijnen om de situatie aan te pakken. Maar de regering heeft daar met geen woord over gerept. Private bedrijven kregen lucratieve contracten, terwijl klinische laboratoria en andere structuren geen tests mochten maken! We moeten die nauwe samenwerking tussen de overheid en de winstbelangen van private bedrijven in vraag stellen. Dat is een fundamentele kwestie.
“Het resultaat is dat al diegenen die een retoriek over een ‘oorlogssituatie’ voeren, tegelijk het personeel ongewapend naar het front sturen, soms zelfs zonder enige beschermende uitrusting. De gevolgen hiervan op de gezondheid van onze patiënten en de collega’s zijn onbeschrijfelijk. In zekere zin was het tekort aan tests in het voordeel van de overheden en de directies: als er voldoende tests waren, dan was duidelijk geweest dat heel veel collega’s besmet zijn en was het moeilijk geweest om de zorgsector overeind te houden. De directies hebben zich daar overigens niet veel van aangetrokken. Wekenlang werd ons gezegd dat mondmaskers niet nodig waren of weinig effect zouden hebben. De waarheid was dat er niet genoeg waren. Alle instructies die van bovenaf komen, vertrekken vanuit het tekort aan materiaal. We zien er nu de criminele gevolgen van.
“Collega’s moesten zelfs ziek aan de slag blijven. Ze werden gepusht om te blijven werken. Dat was ook het geval in de woonzorgcentra waar sommige ouderen hierdoor besmet raakten. Voor de overheden gaat alles goed. Wilmès zegt dat iedereen de nodige zorg krijgt toegediend. Er werd zelfs even voorgesteld om bezoek opnieuw toe te laten in de woonzorgcentra. Zo’n maatregel kan pas als de veiligheid van het personeel gegarandeerd is en uiteraard ook als er voldoende personeel is. Veel collega’s zitten op hun tandvlees. En dan zouden we ook nog eens het bezoek moeten beheren? De traditionele politici zijn wereldvreemd en luisteren niet naar wat er op het terrein leeft. Naar ons wordt niet geluisterd, naar de bazen daarentegen…”
Een aantal andere activiteiten worden momenteel heropgestart. Wat denk je daarvan?
“Doe-het-zelfzaken en tuincentra gingen op 18 april terug open. Volgens Jeholet (MR) was dat om “de burgers een beetje te laten dromen.” Maar hoe wordt het personeel beschermd? Hoe worden de kinderen van dit personeel opgevangen? Het is een ondoordachte beslissing. Net als andere beslissingen, gaat ook deze niet gepaard met de nodige voorzorgsmaatregelen. De geruststellende woorden van de regering staan in schril contrast met de realiteit op het terrein.
“Het is dan ook logisch dat de woede in de zorgsector verder toeneemt. Dat zien we in gesprekken met de collega’s, maar ook op sociale netwerken. Met ‘La Santé en Lutte’ zeggen we: vandaag gaat alle aandacht naar de zorg, daarna zullen we de rekening vereffenen. We zullen er alles aan doen opdat deze slogan zo snel mogelijk zijn volle betekenis krijgt.”
Hoe heeft La Santé en Lutte zich aangepast aan de quarantaine?
“We vroegen ons eerst af hoe we aanwezig konden zijn en kritiek geven op de situatie terwijl we tegelijk onze eisen bleven verdedigen. Onze Facebook-pagina speelde hierbij een grote rol. We lanceerden een campagne met spandoeken en affiches op ramen, balkons … Er is een indrukwekkend gevoel van solidariteit met de zorgsector. Dit mag niet beperkt blijven tot applaus, we moeten het vertalen in een strijd om de vermarkting van de zorg te stoppen.
“We vroegen ons ook af hoe we de mobilisatie terug op gang kunnen brengen. Er was een betoging gepland op 29 maart, maar die werd uiteraard afgelast door de lockdown. We brachten het ordewoord van een betoging na het einde van de lockdown naar voren. We vragen de bevolking om daaraan deel te nemen, in het bijzonder ook de collega’s van andere essentiële sectoren zoals de afvalophalers, het supermarktpersoneel … De ‘helden’ zullen opeisen wat hen toekomt! Is het niet schandalig dat een schoonmaker in een ziekenhuis vandaag minder dan 14 euro per uur verdient?!
“We willen een evenement dat voor iedereen openstaat. Daarom wordt het een betoging in het weekend. We zullen deze mobilisatie koppelen aan de kwestie van een actieplan met de vakbonden om meer middelen voor gezondheidszorg af te dwingen. Samen kunnen we winnen!”
Nu de paasvakantie voorbij is, is ook het debat over de heropening van de scholen herrezen. Veel ouders, jongeren en leerkrachten maken zich terecht zorgen over de mogelijke leerachterstand. De combinatie werk en kinderen legt een bijzondere druk op veel gezinnen na 5 weken lockdown. Door de nieuwe fase van preteaching, zal die druk onvermijdelijk verder stijgen. De besparingslogica die de laatste decennia lelijk huishield in het onderwijs maakt het echter onmogelijk om een strategie tot heropening te verzoenen met de veiligheid en gezondheid van personeel, kinderen en hun families.
Vandaag kondigde minister van onderwijs, Ben Weyts, aan dat de scholen vanaf 15 mei geleidelijk terug openen. Het hoofddoel van de regering is niet om de gezinnen te ontlasten, de leerachterstand in te halen of de gezondheid te beschermen. Men wil zo snel mogelijk terug naar business as usual, zodat ouders opnieuw aan het werk kunnen. Dat is ongetwijfeld ook de reden waarom Dirk Van Damme, onderwijsexpert voor de OESO, de economische argumenten bovenaan plaatst in zijn vaak geciteerde exit-strategie.
Veel leerkrachten voelen zich terecht geschoffeerd door de minister omdat hun enorme inspanningen niet gewaardeerd worden. Door de verhoging van de pensioenleeftijd kent het onderwijs een grote risicogroep aan personeelsleden die nu hun kleinkinderen niet mogen zien. Staan zij binnenkort wel opnieuw voor de klas?
Weyts deed er vorige week nog een schepje bovenop door te opperen dat leerkrachten een week vakantie moeten opofferen. Na de recente studies die aantonen dat leerkrachten reeds te veel uren werken, is dit een openlijke provocatie en zelfs een aanval op de mentale gezondheid van heel wat collega’s die de te hoge werkdruk ervaren.
Socialisten verdedigen zowel het recht op kwaliteitsvol onderwijs als een veilige en gezonde werkomgeving voor iedereen. De belabberde toestand waarin ons onderwijs zich vandaag bevindt maakt het echter onmogelijk om deze twee samen te garanderen. We kunnen niet vertrouwen dat die politici die reeds jaren beknibbelen op onderwijs en de leerkansen van miljoenen jongeren, nu pleitbezorgers zouden zijn van democratische onderwijskansen.
De crisis waarin het kapitalisme almaar verder sukkelt ten gevolge van deze pandemie, versterkt op alle niveaus de bestaande ongelijkheden. Het gaat hier over tegenstellingen die diep ingebakken zijn in haar DNA. De sociale ongelijkheid waar Belgische kinderen reeds overdreven slachtoffer van zijn, weegt in deze periode nog zwaarder door op leerresultaten, gezondheid en toekomstkansen in het algemeen. Reeds voor de pandemie werd in België 1 op 7 kinderen geboren in kansarmoede. Nooit werd er werk gemaakt van een onderwijsmodel dat die achterstand probeert in te halen. Integendeel, op het einde van hun schoolcarrière hebben arme kinderen gemiddeld maar liefst 3 jaar schoolachterstand op leeftijdsgenoten.
De discussie mag zich echter niet beperken tot het al dan niet heropenen van de school. De vraag is onder welke condities een plan tot heropening kan worden uitgewerkt en hoe de belangen van het personeel, de leerlingen en hun families daarin centraal kunnen staan. Dit plan kan zich niet enkel beperken tot onderwijs. Iedere ouder die vandaag aan het werk is zou recht moeten hebben op een halvering van de arbeidsduur zolang de scholen dicht blijven en geen deeltijdse of voltijdse opvang is voorzien. Enkel zo kunnen zij de combinatie werk en gezin blijven volhouden.
Het enorme engagement dat vandaag van veel personeelsleden en leerlingen uitgaat om deze periode te overbruggen, moet daarom worden aangewend om de discussie en strijd te voeren voor een ambitieus onderwijsplan. Anders wacht ons ongetwijfeld een nieuwe besparingsronde als bedanking na de crisis. Er is nood aan een plan dat de belangen van alle betrokkenen garandeert en niet meestapt in de heersende marktlogica. Deze perverse marktlogica beschouwt het onderwijs als een plaats waar leerlingen, in hun termen “menselijk kapitaal”, zo snel en zo goedkoop mogelijk moeten worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Zo’n onderwijs willen wij niet. Er moet massaal geïnvesteerd worden in deze sector, minstens opnieuw 7% van het BNP zoals dat voor het neoliberale tijdperk was. Enkel zo kunnen we democratisch onderwijs garanderen dat in functie staat van de algemene emancipatie van ieder kind, op basis van ieder zijn talenten en behoeften, niet dat van een handjevol bedrijfsleiders.
1/ Een democratische, gezamenlijke beslissing over de heropening van onze school
Zowel de dag van de sluiting als vandaag zijn experts het nog steeds niet eens over de impact van de gesloten scholen. Kinderen zouden minder vatbaar zijn voor het virus en minder symptomen vertonen. Daardoor is het niet zeker of ze eerder een rol spelen in de verspreiding van het virus of juist een rol kunnen spelen in het opbouwen van groepsimmuniteit. Meer dan een maand later blijkt deze kwestie niet opgelost. Wat wel veranderd is, is dat men nu goede redenen nodig heeft om de poort terug te openen.
De discussie kan niet beperkt worden tot het al dan niet openen van de school. Wie terugdenkt aan de overvolle klassen, volgepropte bussen, trams en metro’s, de wachtrijen aan de sanitaire blokken of de veel te kleine speelplaatsen, kan zich onmogelijk inbeelden dat we zomaar terug naar af kunnen.
Er is daarom nood aan een duidelijk plan, één dat niet achter gesloten deuren of met volmachten wordt bekokstooft. Een plan waarbij zowel de personeelsleden en hun syndicale vertegenwoordigers, ouders, leerlingen als experts worden betrokken. Enkel zo kunnen we garanderen dat een mogelijke herstart van fysiek onderwijs gebeurt in het belang van de volledige samenleving, met oog voor zowel de gezondheid, werklast als gelijke onderwijskansen voor iedereen.
Een kapot bespaarde sector biedt héél weinig mogelijkheden om welzijn en kwaliteitsvol onderwijs te combineren. Enkel door massaal te investeren in gezondheidsmaatregelen als screening en sanitaire voorzieningen, gelijke onderwijskansen, kwalitatieve jobs en betaalbaar, democratisch onderwijs kunnen we ontsnappen uit de patstelling die het kapitalisme biedt.
2/ Een gezonde en veilige leer-en werkomgeving en een ontlasting van de gezinnen.
2.1/ Er is nood aan voldoende beschermingsmaatregelen en massale en herhaaldelijke testing.
“We willen niet als soldaten aan het front zomaar weer de loopgraven ingestuurd worden”. In een open brief aan onderwijsminister Ben Weyts verwoordt een leraar uit Dendermonde de vrees die bij veel collega’s leeft. De verwaarlozing van de zorgsector, de ouderenzorg en het geklungel met mondmaskers en testkits, versterkte de laatste dagen het idee dat onze samenleving niet voorbereid is om 188 000 personeelsleden een veilige werkomgeving te bieden.
Een exit-strategie waarbij de scholen weer geleidelijk opengaan, kan enkel op voorwaarde dat de gezondheid van het personeel, leerlingen en hun families prioritair zijn. Om dat mogelijk te maken zouden er extra middelen moeten worden vrijgemaakt zodat er massaal en herhaaldelijk getest kan worden. Dit moet een onderdeel uitmaken van een plan waarbij wetenschappelijke kennis en de werkingsmiddelen en infrastructuur die nodig zijn om te testen, onder controle worden gebracht van de volledige samenleving. Zolang de vrije markt instaat voor de productie van testkits en ander medisch materiaal, blijven de belangen van de bevolking ondergeschikt aan hun winstbejag.
Ieder klaslokaal of auditorium zou voorzien moeten zijn van handgels zodat leerlingen, studenten en personeel de hygiënische voorschriften kunnen volgen. Het merendeel van de klaslokalen is op dit moment echter niet eens voorzien van vuilnisbakken die afgesloten kunnen worden om zakdoeken in te deponeren.
We eisen:
Een openbaar plan dat zorgt voor een systematische en herhaaldelijke screening van eenieder die door de schoolpoort komt met een maximale vrijwaring van het recht op privacy voor leerlingen en personeel.
Kleinere klasgroepen garanderen niet alleen beter onderwijs maar zijn ook een absolute voorwaarde om social distancing mogelijk te maken.
Een overleg met vakbondsvertegenwoordigers om bindende afspraken te maken rond minimaal te volgen beschermingsmaatregelen. Vertrekkend van de reële noden van personeel, leerlingen en studenten, niet van de opgestapelde tekorten in de onderwijsfinanciering.
Het nodige beschermingsmateriaal zoals handgels, afsluitbare vuilniszakken en mondmaskers om de hygiënische afspraken te kunnen volgen.
2.2/ Noodzakelijke investeringen nodig in infrastructuur en onderhoud.
De weken voor de quarantaine werd in veel scholen al pijnlijk duidelijk hoe het volgen van zelfs de mildste richtlijnen een onmogelijke zaak is. Jarenlange besparingen hebben gezorgd voor propvolle klassen en bijzonder slechte sanitaire infrastructuur. 28,6% van de schoolgebouwen dateert vanuit de eerste helft van de vorige eeuw (cijfers uit 2015). Klaslokalen zijn te klein en kunnen niet altijd verlucht worden. In veel scholen lijken de overdekte delen van de te kleine speelplaats tijdens regenweer op een minifestival. Vaak ontbreken eenvoudigweg voldoende lavabo’s om iedereen na de les de handen te laten wassen en moet je aanschuiven voor toegang tot sanitair.
Daarbovenop komt een chronisch tekort aan schoonmaakpersoneel, dat er door onderbemanning al niet in slaagt om de oude infrastructuur net te houden, laat staan dat het zou kunnen voldoen aan de hygiënische vereisten die Covid-19 aan een werkplek stelt. Bovendien werken deze mensen aan lage lonen en meestal niet aan contracten van onbepaalde duur of met een vaste benoeming.
De chronische onderfinanciering van ons onderwijs maakt het onmogelijk om zelfs maar te denken aan een scenario waarbij fysiek onderwijs gecombineerd kan worden met de nodige gezondheid-en veiligheidsvoorschriften. Hieruit kan je niet anders dan concluderen dat de duur van de lockdown in het onderwijs mee wordt bepaald door de politieke keuzes die de laatste decennia in de sector genomen werden.
Daarnaast blijkt uit onderzoek van Filter Café Filtré, die acties voor schone lucht voerden aan de schoolpoorten, dat kinderen extra vatbaar zijn voor blootstelling aan uitlaatgassen. Dit verhoogt het risico op astma en ademhalingsproblemen; een mogelijke risicofactor bij Covid-19. Een investeringsplan in infrastructuur moet daarom rekening houden met de vereisten op vlak van luchtkwaliteit en strenge isolatienormen. Een plan om de straten autoluw en uitstootvrij te houden kan bovendien enkel werken wanneer een ambitieus project voorligt om openbaar vervoer gratis en toegankelijk te maken voor iedereen.
We eisen:
Een massale investering in betere infrastructuur. Een ambitieus plan dat in overleg met personeel stelselmatig de verouderde gebouwen vernieuwt. Met meer plaats, klimaatvriendelijke isolatie en verluchting en degelijke sanitaire voorzieningen.
De aanwerving van extra schoonmaakpersoneel om te voldoen aan de nodige hygiënische vereisten, niet in onderaanneming maar met een vast contract én 14€ minimum/uur.
Een stelselmatige controle op de luchtkwaliteit in en rond onze scholen, gecombineerd met een plan om de straten autoluw te houden via degelijk en gratis openbaar vervoer.
2.3/ Bescherm risicogroepen. Pensioen op 60 jaar, extra eindeloopbaanmaatregelen en minimale contacturen voor risicogroepen.
De meervoudige verhoging van de pensioenleeftijd zorgt ervoor dat heel wat personeelsleden in de leeftijdscategorie zitten die volgens de huidige maatregelen best geen contact hebben met hun kinderen of kleinkinderen. Het idee dat zij opnieuw voor een overvolle klas zouden komen te staan, terwijl ze al maanden hun eigen kleinkinderen niet kunnen zien, is onaanvaardbaar.
Mensen ouder dan 60 hadden voor deze pandemie al niet meer voor de klas hoeven te staan, vandaag geldt dit des te meer. Uit studies blijkt dat leerkrachten het vanaf de leeftijd van 55 moeilijk hebben om nog op dezelfde manier les te geven. Gezien zij ook tot de risicogroep behoren, zou eindelijk werk gemaakt moeten worden van ondersteunende opdrachten of eindeloopbaanmaatregelen zoals extra verlofdagen met behoud van loon. Ook veel andere, jongere leerkrachten die behoren tot een risicogroep, moeten een herziening van hun opdracht krijgen waarbij contacturen vermeden worden. Ze kunnen instaan voor aanvangsbegeleiding van nieuwe collega’s, remediëring en begeleiding via afstandsonderwijs of andere noodzakelijke ondersteunende taken.
Wij eisen als voorwaarden bij een mogelijke heropstart:
Het terugschroeven van de verhogingen van de pensioenleeftijd.
Het vermijden van contacturen voor risicogroepen door gebruik te maken van ondersteunende opdrachten, aanvangsbegeleiding of eindeloopbaanmaatregelen.
Vrijstelling van werk indien blootstelling niet vermeden kan worden.
2.4/ Ontlast de gezinnen: arbeidsduurverkorting voor iedere ouder.
De combinatie werk en gezin is bijzonder zwaar voor ouders die aan het werk zijn of telewerken met kinderen thuis. Grootouders kunnen niet inspringen, er zijn geen andere opvangmogelijkheden en er zijn geen kampen of activiteiten zoals in andere langere periodes zonder school. Veel ouders zitten daarom vandaag op hun tandvlees, zijn extra prikkelbaar of kampen met mentale vermoeidheid.
De nieuwe richtlijn probeert ons wijs te maken dat ouders maar maximaal twee uur zouden moeten helpen bij het afstandsleren van hun kinderen. Ouders willen echter bijspringen en hun kinderen ondersteunen om achterstand te vermijden. Zeker kinderen met leerachterstand of aandachtsstoornissen vragen heel wat extra inspanningen en kunnen niet zomaar enkele uren alleen voor een laptop zitten.
Naar school gaan, is echter veel meer dan leerinhouden opslorpen. Jongeren hebben prikkels nodig, leren uit sociale interactie, spel en dagelijkse ervaringen. Als ouder die taak proberen overnemen is een onmetelijke uitdaging. Daarom moet er begrip zijn voor de bezorgdheden die ouders vandaag hebben en hun wens om die druk te ontlasten.
Zolang een gezonde en veilige heropening van de school niet gegarandeerd kan worden, moeten kinderen en personeel verder thuisblijven. De enige manier om families te ontlasten is door te pleiten voor een halvering van de arbeidsduur, met behoud van loon. Enkel zo kan een noodzakelijke periode van lockdown volgehouden worden, zowel vandaag als tijdens heroplevingen van de pandemie in de toekomst.
We eisen:
een halftijdse arbeidsduurverkorting met behoud van loon voor alle ouders van kinderen, zolang de scholen niet terug voltijds kunnen worden opgestart
3/ Hypothekeer de toekomst van onze jongeren niet. Wij weigeren een corona-generatie te worden.
3.1/ Stop de ongelijkheid in ons onderwijs.
Zolang de scholen gesloten blijven, zal er verder ingezet worden op afstandsonderwijs. Tienduizenden leerkrachten namen voor de paasvakantie reeds het uitzonderlijke engagement op om zich in spoedtempo te verdiepen in de do’s en don’ts van afstandsonderwijs. Ondanks deze enorme inspanningen, brachten deze maatregelen opnieuw de bijzondere sociale ongelijkheid in het Belgisch onderwijs onder de aandacht. Wie uit een lagere sociale klasse komt, zal ondanks de inspanningen van onderwijzend personeel verder achterop hinken eens de school weer open gaat.
Wie zich terecht zorgen maakt over deze leerachterstand, is best even verontwaardigd over de enorme ongelijkheid die reeds vóór deze crisis aanwezig was in ons onderwijs. Politici hadden zich de afgelopen decennia reeds moeten bekommeren om de resultaten van verschillende OESO-studies. België scoort daarin steeds bijzonder slecht op vlak van sociale ongelijkheid in het onderwijs. Zelfs in normale tijden slaagt ons onderwijs er dus niet in iedereen gelijke kansen te bieden. Deze crisis legt de tekorten die hieraan ten grondslag liggen pijnlijk bloot. Het verschil in leerachterstand tussen arme en rijk bedraagt op het einde van een schoolcarrière 3 jaar. Dat is een pak meer dan een paar maanden lockdown.
Wat vooral opvalt, is dat we desondanks toch tot de subtop behoren op vlak van onderwijsresultaten. Indien je dit combineert met cijfers omtrent ongelijkheid kan je enkel tot de conclusie komen dat het Belgisch onderwijssysteem twee snelheden kent. Een “excellerend” traject dat hoog scoort en een vuilbak-traject waarin alle sociale problemen gedumpt worden. Dat is niet onbedoeld, getuige de uitspraken van onze minister over excellent onderwijs, de afschaffing van de dubbele contingentering (een maatregel waarbij een school verplicht was een sociale mix te respecteren bij de inschrijvingen) en het terugdraaien van een brede eerste graad.
De redenen waarom sociaal zwakkere kinderen extra hard getroffen worden, zijn evident. Vaak hebben ze thuis niet dezelfde toegang tot internet, digitale leermiddelen of een goede studieruimte. Families die het reeds voor deze crisis moeilijk hadden om alle eindjes aan elkaar te knopen, zijn vandaag extra kwetsbaar. Commentatoren wijzen er terecht op dat bij afstandsonderwijs, een grotere rol is weggelegd voor de ouder waardoor deze tendens wordt versterkt.
Er dient daarbij ook opgemerkt te worden dat veel scholen kampen met een tekort aan noodzakelijke ICT-infrastructuur. De digitale inspanningen die nu geleverd worden door leerlingen en leerkrachten zijn zeker niet het gevolg van een bijzondere aandacht voor digitale geletterdheid en infrastructuur op school. Vaak ontbreekt daar het nodige beleid, personeel of logistieke ondersteuning voor.
We eisen:
Kleinere klassen voor verhoogde leerkansen.
Een eind aan het watervalsysteem. Geen opdeling ASO/BSO/KSO/TSO.
Voor een brede basisopleiding waarin ieder kind zijn talenten, vaardigheden en kennis samen kan ontwikkelen.
Structurele aanwervingen voor extra personeel in ondersteunende functies zoals studiebegeleiding, leerzorg, en extra ondersteuning voor leerlingen en studenten uit kwetsbare gezinnen.
3.2/ Vermijd schooluitval en een verloren jaar. Voor extra herkansingen en een einde aan het leerkrediet.
Heel wat jongeren maken zich terecht zorgen over hun toekomst vanwege een aangepaste evaluatieperiode, afgelaste stages of gemiste praktijklessen. Veel van deze bezorgdheden kunnen niet los beschouwd worden van de manier waarop kapitalisme omgaat met onderwijs. De neoliberale logica probeerde de laatste decennia komaf te maken met de verwezenlijkingen van de arbeidersbeweging die hard heeft gevochten voor een democratisch en emancipatorisch onderwijssysteem. Onderwijs in functie van de reële noden van iedere nieuwe generatie, niet de belangen van de grote bedrijven.
Ons onderwijs staat daar echter opnieuw héél ver van. Het ontwikkelen van algemene kennis en kritisch denken is al te vaak gebaseerd op reproductie en wordt niet belangrijk geacht voor leerlingen die een technische- of beroepsopleiding volgen. Zeker de evaluatie-strategie via toetsen en examens, waarbij competitie en vergelijking doorwegen op persoonlijke ontwikkeling, toont haar enorme beperkingen in een periode van crisis. Dergelijke eenzijdige momentopnames kunnen op geen enkele manier garanderen dat leerlingen onder deze omstandigheden evenwaardig geëvalueerd worden. De eindmeet zal voor iedereen op hetzelfde punt liggen, maar de startblokken nog verder uiteen.
We pleiten daarom voor het afschaffen van de examens in juni. Als algemene regel zou moeten gelden dat iedereen over kan gaan naar het volgende jaar. Begin volgend jaar zou de gemiste leerstof hernomen en opnieuw geëvalueerd kunnen worden. Bij cruciale scharniermomenten zoals het laatste jaar rekenen we op het oordeelkundig vermogen van de klassenraden om op basis van permanente evaluatie en persoonlijke ontwikkeling te oordelen of een diploma uitgereikt kan worden. Ook hier zou echter een voorkeur gegeven moeten worden aan de mogelijkheid tot herkansing.
Het systeem van leerkrediet in het hoger onderwijs werkt daarom nog perverser dan voordien. Studenten die meer begeleiding nodig hebben of in een precaire thuissituatie zitten, zien hun slaagkansen dit jaar drastisch afnemen. Het leerkrediet moest van studenten mini-ondernemers maken die investeringen maken in hun intellectueel kapitaal. Foute investeringen werden afgestraft door de studieloopbaan te beëindigen wanneer het leerkrediet op is. Net zoals vele echte kleine zelfstandigen, zullen ook zij slachtoffer zijn van deze marktlogica. Daarom eisen we niet alleen dat het leerkrediet wordt bevroren, het volledige systeem zou afgevoerd moeten worden.
Voor verschillende opleidingen is een stage of praktijkles noodzakelijk om te slagen. Deze werkervaring wordt door Covid-19 in vele gevallen onmogelijk. Nadien deze stage of praktijklessen inhalen kan echter een heel zware opgave zijn voor leerlingen of studenten in financiële nood. Extra maanden studeren kost geld, terwijl velen erop rekenen in die periode een inkomen te hebben via werk of een studentenjob. Enkel het organiseren van betaalde stages kan verzekeren dat deze jongeren geen cruciale tijd verliezen. Waarom niet massaal studenten uit de lerarenopleiding aanwerven om de volgende periode extra lessen, begeleiding en ondersteuning te voorzien?
Wie zich terecht zorgen maakt over de mogelijk opgelopen leerachterstand dit jaar, nodigen we uit om mee voor ons eisenplatform op te komen. Enkel massale investeringen in onderwijs voor iedereen, zal na deze crisis garanderen dat we naast het inhalen van mogelijke achterstand, iedereen maximaal kunnen laten ontwikkelen.
We eisen:
Aangepaste evaluatiemethoden die een eerlijke en gelijke evaluatie garandeert met oog voor de bijzondere omstandigheden.
Een afschaffing van de examens in juni. Indien mogelijk een herziening van de leerstof en evaluatie na de zomervakantie.
Mogelijkheid tot betaalde stage na de lockdown voor wie nu geen kans maakt op noodzakelijke werkervaring.
Er is nood aan een evolutie naar procesgerichte evaluatie waarbij de persoonlijke ontwikkeling en leerkansen centraal staan in plaats van standaardtoetsen.
Afschaffen van het systeem van leerkrediet. Investeer in begeleiding in plaats van bestraffing.
4/ Herwaardeer ons personeel. Degelijke jobs voor een kwaliteitsvol onderwijs.
4.1/ Maak een job in het onderwijs opnieuw aantrekkelijk.
Onderwijs scoorde in 2019 nogmaals heel slecht in de Vlaamse werkbaarheidsbarometer. Voor 46,3% van de respondenten stelt er zich een probleem inzake psychische vermoeidheid, voor 19% is dit zelfs acuut. Hiermee is onderwijs de slechtst scorende sector. Ook is het de slechtste sector op vlak van de combinatie tussen werk en privé. Leraren werken gemiddeld 41,5 uur per week. Dat is op een volledig jaar, dus met vakanties inbegrepen. Tijdens een lesweek loopt de gemiddelde werktijd op tot maar liefst 49 uur. Dit zijn maar enkele van de redenen waarom velen de droom om leerkracht te worden laten vallen, of al snel opgeven. Bijna de helft van de leerkrachten houdt er binnen de eerste vijf jaar mee op, terwijl de recente pensioenhervormingen oudere collega’s verplicht langer voor de klas te staan.
Uit een rapport uit 2020 blijkt dat vandaag reeds 40% van de ziektedagen het gevolg zijn van psychosociale aandoeningen zoals stress, depressie of burn-out. De pandemie zal het aantal ziektedagen verder doen toenemen. Leerkrachten zullen gezien de quarantaine voorschriften ook stoppen met uit plichtsbesef ziek les te geven, iets dat momenteel jammer genoeg vaak gebeurt.
De taakbelasting voor leerkrachten kan enkel afnemen door te voorzien in extra personeel. Er is vandaag echter reeds een tekort. Deze vicieuze cirkel breken, zal cruciaal zijn om te voldoen aan de noden die zich vandaag stellen. Het aantrekkelijker maken van een job in het onderwijs kan enkel indien er een oplossing komt voor de grootste pijnpunten die leerkrachten vandaag ervaren.
Een belangrijk probleem, dat door Covid-19 is toegenomen, is de planlast. Waardoor leerkrachten zich almaar minder kunnen focussen op het lesgeven zelf. De overheid vraagt dat almaar grotere delen van het schoolgebeuren kwantificeerbaar worden waardoor leerkrachten overdonderd worden met administratie. Het vertrouwelijk contact en de dialoog met leerling, ouder en collega moet wijken voor invullijsten en databases. Sommige scholen werken vandaag reeds met barcodes in de agenda om tuchtmaatregelen bij te houden. De leerling wordt een product, de leerkracht een boekhouder. Kleinere klassen met meer onderwijzend en ondersteunend personeel zijn de voorwaarde om zowel leerkrachten hun kerntaak te laten uitoefenen als de nodige zorg en ondersteuning aan te bieden waar nodig. Het verminderen van de arbeidsduur kan de job ook aantrekkelijker maken, beter combineerbaar met het gezin.
Een andere reden dat veel jonge mensen er de brui aan geven in het onderwijs, is de bijzonder grote precariteit en flexibiliteit zolang men niet voltijds benoemd is. Dit zorgt vaak voor onnodige competitie tussen collega’s, verhoogde werkdruk en onzekerheid. Veel jonge collega’s moeten na hun studies nog jaren wachten voor ze zeker zijn van hun job. Dit stelt hen vaak ook bloot aan de willekeur van een directie. Enkel het chronische tekort aan leerkrachten voor sommige vakken, brengt op dit moment een beetje cynische hoop op werkzekerheid. We moeten ons regelrecht verzetten tegen die stemmen die ten onrechte de vaste benoeming als oorzaak hiervan zien. Het omgekeerde is waar. Iedereen zou recht moeten hebben op zekerheid: een vaste benoeming voor iedereen!
Maatregelen zoals het verminderen van de arbeidsduur, het verlagen van de pensioenleeftijd, alternatieve opdrachten en het verkleinen van de klassen zouden reeds een bijzonder positieve impact hebben op zowel de ziektedagen als de mogelijkheid tot benoeming in een degelijke job. Wie alsnog enkel kan rekenen op een vervangingsopdracht zou zich moeten kunnen inschakelen in een vervangingspool, waardoor een vast inkomen verzekerd wordt. Een dergelijke vervangingspool zal broodnodig zijn om zieke collega’s in quarantaine snel en adequaat te vervangen en de druk te verminderen om met symptomen voor de klas te staan.
Vermindering van de taakbelasting door kleinere klassen, minder administratie en extra ondersteuning. Stop de planlast, de kerntaak komt centraal te staan.
Een 30-urenweek voor iedereen kan zorgen voor extra aanwervingen voor een gewaardeerde job. Een beter evenwicht werk-privé is noodzakelijk, zeker in tijden van deze pandemie.
Geef jonge mensen werkzekerheid. Geef ieder personeelslid recht op een vast contract.
Het opzetten van een vervangingspool om snel in te springen bij ziekte door leerkrachten met expertise en een vast contract.
4.2/ Werken mag geen geld kosten. Voor een volledige terugbetaling van alle werkingsmiddelen. Een risicopremie voor wie aan het werk blijft.
Uit een rondvraag door het COV blijkt dat leerkrachten ieder jaar daar gemiddeld 214 euro uit eigen zak uitgeven om te investeren in hun klas. Het is daarmee waarschijnlijk één van de enige sectoren waar van arbeidskrachten zelf verwacht wordt dat ze in hun werkmiddelen voorzien. De decoratie van het klaslokaal, mappen, knutselgerei, etc wordt al te vaak uit eigen zak betaald bij gebrek aan financiering.
Ongetwijfeld hebben verschillende collega’s zich de laatste weken ook in de kosten gejaagd om de nodige digitale middelen ter beschikking te hebben en in afstandsonderwijs te voorzien. In de private sector behoort een laptop, internetabonnement en een vergoeding van andere kosten vaak tot een essentieel onderdeel van de verloning. Ons onderwijs lijkt nog steeds te rekenen op gulheid van haar personeel om hier zelf in te voorzien.
Niet iedere job in het onderwijs kan echter van thuis uitgevoerd worden. Denk maar aan onderzoek in labo’s of onderhoud. Wie alsnog de werkplek moet betreden in tijden van een pandemie, heeft volgens ons recht op een risicopremie.
We eisen:
De noodzakelijke financiering om iedere klas en ieder vak pedagogisch verantwoord in te richten.
Een laptop en internet-abonnement voor ieder personeelslid.
Een volledige terugbetaling van alle werkmiddelen die gemaakt worden.
Een risicopremie voor wie niet van thuis uit kan werken.
5/ Rijke ouders voor iedereen. Gratis en degelijk onderwijs voor iedereen
5.1/ Terugbetaling van de volledige studiekosten zoals schoolreizen, uitstappen, huur van een kot, inschrijvingsgeld, …
De maatregelen die getroffen worden om deze pandemie onder controle te houden, treffen veel families bijzonder hard. Tijdelijke krachten staan vaak zonder bescherming op straat. Veel werknemers die terugvallen op tijdelijke werkloosheid hebben het moeilijk om alle rekeningen te betalen.
In veel gezinnen is het ook niet mogelijk om zowel beide ouders te laten telewerken als de kinderen allemaal in een PC te voorzien. Indien internet en digitale middelen een voorwaarde zijn om te leren, dan moet de de overheid ieder kind daar ook gratis toegang tot verlenen.
Het is een fabeltje dat het onderwijs gratis is in België. Hoger onderwijs kost een gezin al gemakkelijk tussen de 7 000 en 12 000 euro per jaar. Maar ook secundair onderwijs en basisonderwijs is verre van gratis. Schoolmaaltijden, cursusmateriaal maar ook allerlei uitstappen en zelfs peperdure schoolreizen halen een enorme hap uit het budget van heel wat families, ook al organiseren scholen vaak allerlei mosselfestijnen en bloemenverkopen om de kosten te drukken. 70% van de scholen zou te kampen hebben met niet betaalde schoolfacturen, in totaal gaat het om 10% van alle schoolrekeningen.
Veel geplande uitstappen die werden afgelast vanwege de lockdown, worden echter niet of maar gedeeltelijk terugbetaald. Dit is volledig onaanvaardbaar.
We eisen:
Een volledige terugbetaling van alle afgelaste activiteiten
Gratis toegang tot internet, laptop en alle nodige cursusmateriaal.
Terugbetaling van de huur van een kot voor de duur van de lockdown.
Kwijtschelding van openstaande schulden voor gezinnen in financiële moeilijkheden
Volledige vergoeding van alle activiteiten, cursusmateriaal, schoolmaaltijden, etc. Onderwijs moet gratis zijn!
5.2/ Armoede is de grootste bron van leerachterstand. Voor een gezamenlijke strijd voor een herverdeling van de rijkdom
Onderwijs zal er zelfs onder ideale omstandigheden nooit in slagen om iedereen gelijke kansen te bieden zo lang iedereen vanuit een ongelijke startpositie vertrekt. Cijfers maken pijnlijk duidelijk hoe Covid-19 arme lagen buitensporig treft. Niet alleen hebben zij vaak al grotere gezondheidsproblemen waardoor het virus hen zwaarder treft en werken ze vaak in sectoren waar thuiswerk minder tot de mogelijkheden behoort, ook de lockdown heeft een ongelijke impact op hen. Het spreekt voor zich dat huiswerk maken een andere realiteit vormt voor families die deze periode in een klein appartement moeten doorbrengen dan voor hen die in een dikke villa met een grote tuin wonen. Ouders die werken in essentiële sectoren als de zorg hebben héél wat minder tijd en energie om hun kinderen bij te staan in deze moeilijke periode. Dit is niet enkel nefast voor de studieresultaten. Experts waarschuwen voor een enorme toename aan psychische en familiale problemen door de getroffen maatregelen. Opnieuw worden de zwakkere families in deze samenleving ongemeen hard getroffen.
In België groeit 15% van de kinderen op in armoede. In Brussel is dat zelfs 30%. In sommige concentratiescholen gaat dit boven de 90%. Ieder kind zou recht moeten hebben op rijke ouders die tijd en middelen hebben om hun kinderen van alle toekomstkansen te voorzien. De uitbuiting, besparingen en hoge werkdruk in vele andere sectoren zorgt ervoor dat we vandaag eerder de andere richting uitgaan. De bovenvermelde cijfers van de OESO bevestigen die tendens. De strijd voor een democratisch onderwijs moet daarom hand in hand, of elleboog aan elleboog, gaan met een strijd in alle andere sectoren voor degelijke lonen, betere werkomstandigheden en een vermindering van de arbeidsduur. De balans werk-privé moet hersteld worden. Nu we iedere dag applaudisseren voor de zorg, weten we dat we openbare diensten moeten beschermen en uitbreiden.
Daarom is nood aan een gezamenlijke strijd over alle sectoren heen. In een eerdere publicatie op socialisme.be, maakte LSP reeds een aanzet over hoe we een programma kunnen uitwerken dat zowel op de pandemie als op de kapitalistische uitbuiting een antwoord formuleert. Gelijkheid zal enkel mogelijk zijn wanneer iedereen van begin af aan met gelijke kansen start. De middelen daartoe zijn voorhanden, alleen bevinden ze zich in de verkeerde handen.
6/ Haal het geld waar het zit, voor kwaliteitsvol en volledig gratis onderwijs.
Zolang het winstbejag van een handjevol kapitalisten de samenleving dicteert, zal onderwijs altijd ondergeschikt blijven aan hun belangen. Dat er geen enkele vertegenwoordiger van de arbeidersbeweging in de expertengroep mee mag discussiëren over een mogelijke exit-strategie, illustreert dat ook hier commerciële belangen centraal zullen staan.
Het bovenstaande programma vertrekt van de reële noden die vandaag aanwezig zijn in het onderwijs. 30 jaar besparingen maakt van die noden een bijzonder lange lijst. Leraars weten dat je een vraagstuk enkel kan oplossen wanneer je naar de totaliteit van het probleem kijkt. In 2019 vertrok niet minder dan 172 miljard euro vanuit België naar belastingparadijzen. Het budget voor onderwijs bedraagt iets meer dan 22 miljard euro, dat voor de gezondheidszorg bedroeg in datzelfde jaar 26 miljard euro.
Het optrekken van de budgetten voor onderwijs kan enkel maar wanneer we het geld gaan zoeken waar het voor handen is. Het terug naar 7% van het BNP optrekken, zoals dat in de jaren 70’ de realiteit was, zou een goed begin zijn. Die geschiedenis leert ons echter dat binnen het kapitalisme onze verworvenheden iedere keer opnieuw onder vuur komen te liggen. Daarom is een systeemverandering nodig.
We eisen:
Voor gratis en kwaliteitsvol onderwijs, minimaal 7% van het BNP naar onderwijs.
Voor een solidaire en eengemaakte strijd die deze crisis door de rijken laat betalen.
De vakbonden moeten een strijdbare campagne uitwerken met eisen en voorstellen om niet de werkenden, maar de superrijken te laten betalen voor de crisis. Ze kunnen een dergelijke campagne populariseren met propaganda op elke werkvloer en online campagnes en meetings.
De onteigening en nationalisatie, onder democratische controle en beheer van de gemeenschap, van belangrijke sectoren van de economie (met inbegrip van de financiële sector), om alle hefbomen te hebben om te kunnen reageren op de vele crises van het kapitalisme.
Democratische planning van de economie om te voldoen aan de behoeften van de bevolking met respect voor de planeet.