Category: Op de werkvloer

  • “Er is dringend nood aan een intersectoraal opbouwend actieplan”

    Op 7 november is er een betoging van de socio-culturele, zorg- en welzijnssector. Het wordt de eerste betoging tegen het gebrek aan middelen toegekend door de nieuwe (en toekomstige) regeringen op alle niveaus en in alle regio’s. We spraken met werknemers uit deze sectoren over het belang van het protest en de eisen op de werkvloer. Vandaag laten we een opvoeder aan het woord.

    In welke sector werk je? Ben je actief bij een vakbond?

    Ik werk als begeleider in de gehandicaptenzorg, binnen de non-profit sector. Hoewel ik momenteel nog niet actief ben binnen de vakbond, hoop ik binnen vier jaar mee op de lijst te staan en mijn steentje bij te dragen. Intussen heb ik wel goede contacten met de vakbondsafgevaardigden en probeer ik, dankzij mijn vroegere syndicale ervaring, achter de schermen de delegatie te ondersteunen.”

    Waarom is betogen op 7 november nodig? Wat zijn de belangrijkste bekommernissen onder je collega’s?

    “Als je kijkt naar wat er op tafel ligt bij de regeringsonderhandelingen, lijken echte investeringen in de zorgsector verder weg dan ooit. De sector is enorm versnipperd en het is cruciaal om te volgen wat er op elk beleidsniveau gebeurt. Nu Vooruit de Vlaamse minister van Welzijn levert met Gennez, moeten we op 7 november massaal in Brussel staan, niet alleen om de regering onder druk te zetten, maar ook om te zorgen dat de vakbondsleiding deze strijd serieus voert. Hoewel er 1 miljard extra budget wordt beloofd, is dat een druppel op een hete plaat.”

    “In de dagelijkse praktijk werken we bijna altijd onderbezet, komen we niet verder dan basiszorg, en nemen de overuren toe omdat collega’s uitvallen door de werkdruk. Het is onmogelijk om compensatie op te nemen omdat we al met te weinig mensen zijn. De directie probeert oplossingen te vinden, maar de kern van het probleem is structureel. De wachtlijsten voor zorgbudgetten zijn eindeloos, en de zorgzwaarte neemt toe zonder dat er extra personeel komt.”

    “Het Persoonsvolgend Budget (PVB) lijkt op het eerste gezicht een stap vooruit, maar is eigenlijk een neoliberaal besparingsbeleid. Zorg wordt geprivatiseerd en mensen met een handicap worden gedwongen hun eigen zorg te regelen, terwijl dit een collectieve verantwoordelijkheid zou moeten zijn. Mensen met een handicap en het zorgpersoneel worden niet gehoord. Hier moet dringend verandering in komen, maar deze eisen mis ik oprecht.”

    “We zitten allemaal op ons tandvlees. Werken in de zorg is de mooiste job, maar als er geen echte hervormingen en investeringen komen – in de vorm van loonsverhoging, arbeidsduurverkorting zonder loonverlies, en meer personeel – zal de sector leeglopen. Tijdens de coronapandemie stonden mensen te applaudisseren, maar nu worden we simpelweg uitgeperst. De mensen waar wij voor zorgen, verdienen de beste zorg, en dat kan alleen als er ook voor ons wordt gezorgd.”

    Wat verwacht je van de betoging?

    “Op veel plekken en van mensen in de sector hoor ik dat er actiebereidheid is, maar van de vakbondsleiding komt weinig beweging. Het lijkt alsof ze vertrouwen hebben in de sociaaldemocratie nu Vooruit aan de macht is. Toch verwacht ik dat er veel mensen op de been zullen zijn.” 

    “Bij ons op het werk zitten we op een historisch moment, we zullen moeten kiezen wie kan gaan betogen en wie blijft voor de basisbezetting. Dit protest kan het startschot zijn voor een ‘hete herfst’. Laten we niet het momentum niet verliezen en zoals in 2014 samen bouwen aan een krachtsverhouding die de zorg en andere sectoren weer op de kaart zet. Er is dringend nood aan een intersectoraal opbouwend actieplan. Waar wacht de vakbondsleiding op?”

    https://nl.socialisme.be/100021/zorgpersoneel-kan-niet-langer-wachten-op-zorg-voor-het-personeel
    https://nl.socialisme.be/100171/sociaal-werkers-mogen-geen-politieagenten-worden-die-mee-de-onderdrukking-van-mensen-moeten-doorvoeren
    https://nl.socialisme.be/100173/de-zorg-is-geen-fabriek-bricoleren-in-de-marge-zal-zorgcrisis-niet-stoppen
  • “We kunnen ons geen afwachtende houding of verdeeldheid veroorloven”

    Op 7 november is er een betoging van de socio-culturele, zorg- en welzijnssector. Het wordt de eerste betoging tegen het gebrek aan middelen toegekend door de nieuwe (en toekomstige) regeringen op alle niveaus en in alle regio’s. We spraken met werknemers uit deze sectoren over het belang van het protest en de eisen op de werkvloer. Vandaag laten we een sociaal werker aan het woord.

    In welke sector werk je? Ben je daar actief bij de vakbond?

    “Ik ben al bijna 10 jaar maatschappelijk werker bij het OCMW.”

    Waarom is betogen op 7 november nodig? Wat zijn de belangrijkste bekommernissen onder je collega’s?

    “Het OCMW is het laatste vangnet: de mensen die er een beroep op doen hebben geen andere middelen van bestaan. Er valt veel te zeggen over hoe de OCMW’s werken, maar het is duidelijk dat ze een essentieel instrument zijn in de strijd tegen armoede en dat ze gefinancierd moeten worden in overeenstemming met de behoeften.”

    “De herfinanciering van de OCMW’s is de eerste zorg van onze collega’s, want iedereen begrijpt dat onze werkomstandigheden en de stabiliteit van onze contracten afhangen van een degelijke financiering, net als de kwaliteit van de bijstand die we kunnen verlenen aan de ontvangers van sociale bijstand.”

    “Met de vakbondsdelegatie van het OCMW waar ik werk, hebben we al voor de verkiezingen gewaarschuwd voor het gevaar van de Arizona-coalitie: deze regering bereidt grote besparingen voor op budgetten waar we extra middelen nodig hebben. Daar komt de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd nog bovenop. Op welke deur zullen mensen die hun uitkering verliezen aankloppen om een vervangingsinkomen te krijgen? Die maatregel zal de dienstverlening van de OCMW’s verder onder druk zetten.”

    Wat verwacht je van de betoging?

    “De betoging op 7 november is een eerste stap om druk uit te oefenen op de toekomstige regering. Het gebeurt zelden dat personeel uit de publieke en private sectoren, uit het noorden en het zuiden, schouder aan schouder staan. In onze sector is dit echter essentieel omdat de werkomstandigheden van de één een grote impact hebben op die van de ander.”

    “De vakbondsleiders beloven ons dat deze demonstratie niet eenmalig zal zijn, en dat is ook nodig: zodra 7 november voorbij is, moeten we de volgende acties voorbereiden op algemene vergaderingen met sociaal werkers uit de publieke sector en de vrijwilligerssector. We kunnen ons geen afwachtende houding of verdeeldheid veroorloven.” 

    https://nl.socialisme.be/100021/zorgpersoneel-kan-niet-langer-wachten-op-zorg-voor-het-personeel
    https://nl.socialisme.be/100171/sociaal-werkers-mogen-geen-politieagenten-worden-die-mee-de-onderdrukking-van-mensen-moeten-doorvoeren
    https://nl.socialisme.be/100173/de-zorg-is-geen-fabriek-bricoleren-in-de-marge-zal-zorgcrisis-niet-stoppen
  • De zorg is geen fabriek! “Bricoleren in de marge zal zorgcrisis niet stoppen!”

    Op 7 november is er een betoging van de socio-culturele, zorg- en welzijnssector. Het wordt de eerste betoging tegen het gebrek aan middelen toegekend door de nieuwe (en toekomstige) regeringen op alle niveaus en in alle regio’s. We spraken met werknemers uit deze sectoren over het belang van het protest en de eisen op de werkvloer. Vandaag laten we een weerbare verpleegkundige aan het woord.

    Tijdens de coronacrisis werden er mooie sociale akkoorden afgesloten, maar één mooi akkoord kan decennialange onderfinanciering en onderinvesteringen niet recht trekken! Denken we maar aan het ‘corona-akkoord’ van de zomer van 2020 ten bedrage van 1 miljard euro voor de federale sectoren van de gezondheidszorg (een historisch recordbedrag voor de sector) Maar de coronacrisis ligt ondertussen al enkele jaren achter ons …

    Het blijft ons verbazen hoe beleidsmakers zich gedragen als het orkest op de Titanic als het over de zorgcrisis gaat. Die crisis neemt meer en meer problematische proporties aan. Méér dan 10 jaar geleden waarschuwden we al voor wat we vandaag meemaken – en dan wisten we nog niet van de coronacrisis én gevolgen. De toxische combinatie van hoge werkdruk, gevraagde hyperflexibiliteit/asociale uurroosters en het heuse brokkenparcours in de hervormingen in de zorgberoepen en de opleidingen hiertoe leiden tot een perfecte storm, namelijk de nakende implosie van een eertijds kwalitatieve gezondheidszorg. 

    Het atomiseren van het verpleegkundig zorgdomein met nieuwe zorgberoepen (en bijhorende strikte hiërarchie en verantwoordelijkheden) en het verleggen van (delegeerbare) taken is NIET de oplossing! In ons land hebben/hadden we de traditie van een relatief vlakke hiërarchie in de zorg. In het buitenland werkt men doorgaans met meer hiërarchie … maar daar is er OOK sprake van een zorgcrisis. Het nieuwe concept van ‘het gestructureerd zorgteam’ lijkt ons een zuivere theoretische mirakeloplossing, gedropt vanuit een academische ivoren toren … 

    De cijfers van het stijgend ziekteverzuim zijn ook niet om vrolijk van te worden. In de algemene ziekenhuizen bedroeg dit in 2022 11,4%: 4% langer dan 1 jaar, 3,3% tussen 30 dagen en 1 jaar en 4,1% minder dan 30 dagen. (Belfius-analyse van de algemene ziekenhuizen) “Ongeveer 1 op de 25 werknemers in de zorgsector was in 2023 langer dan een jaar afwezig van het werk wegens ziekte. Dat blijkt uit een steekproef van Securex bij 5.880 werknemers uit 1.079 instellingen (onder meer ziekenhuizen, ouderenzorg, revalidatiecentra en thuisverpleging). Dat is 13 procent meer dan in 2021. Securex spreekt van een zorgwekkende stijging.” (VRT NWS 24/04/’24)

    Het personeelstekort is géén oorzaak, maar een gevolg van de voorgenoemde elementen die de vicieuze cirkel doen verder draaien. Enkele ontnuchterende feiten: iets minder dan 20% van de verpleegkundigen verlaten het beroep binnen de twee jaar, in totaal oefent 40% van de verpleegkundigen de functie niet uit. Vóór de coronacrisis bedroeg een gemiddelde loopbaan in de zorg … 7 jaar! Er is dus géén tekort aan personeel … maar ze gaan massaal lopen uit de sector! 

    Men moet dus iets doen aan de redenen waarom collega’s gaan lopen. De systematische uitstroom uit de zorgsector zal door “het bricoleren in de marge” niet stoppen, integendeel! 

    Het wordt hoog tijd voor fundamentele, structurele oplossingen: een logische herziening van de zorgladder, kwalitatieve opleidingen … én een collectieve arbeidsduurvermindering in de vorm van een 32 urenweek voor al het personeel in de zorgsector zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen. 

    Voor een uitgesproken ‘vrouwensector’ (80%) die grotendeels op deeltijdse arbeid draait, betekent dit voor de deeltijdsen een loonsverhoging en voor de voltijdsen vermindering van de druk en een betere combinatie werk-privé. 

    De eis tot collectieve arbeidsduurvermindering klinkt op het eerste zicht contra-intuïtief, maar op basis van de beschikbare data lijkt dit de enige maatregel die heel wat positieve effecten tegelijkertijd kan hebben. 

    De beoogde effecten van deze maatregel zijn: meer instroom in de zorgberoepen, veel minder uitstroom, meer concurrentie met de zuivere for-profit sectoren waar de zorgsector qua loon en extralegale voordelen niet kan aan tippen, meer loon voor de deeltijdsen, eventuele verhoging van de contracturen van de huidige deeltijdsen naar voltijds, een betere werk-privé balans, meer jobtevredenheid …

    Deeltijds werk in vast instellingsverband wordt stilletjes aan de regel tegenwoordig in de zorg. Doorgaans worden de overige uren aangevuld/bijgeklust met interim, dagcontracten, projectverpleegkunde, een bijjob, waar men de uren ZELF kiest. Dat is een individuele oplossing voor een collectief probleem. Wij kiezen voor een collectieve oplossing voor een collectief probleem!

    De industrialisering/ontmenselijking van de zorg via o.a. doorgedreven digitalisering en toename van een controlerende hiërarchie als antwoord op het groeiende personeelstekort werkt contraproductief. Dit bandwerk zoals in een fabriek werkt vervreemding van de arbeid in de hand; de sector verliest zo zijn ziel.

    https://nl.socialisme.be/100021/zorgpersoneel-kan-niet-langer-wachten-op-zorg-voor-het-personeel
    https://nl.socialisme.be/100171/sociaal-werkers-mogen-geen-politieagenten-worden-die-mee-de-onderdrukking-van-mensen-moeten-doorvoeren
  • “Sociaal werkers mogen geen politieagenten worden die mee de onderdrukking van mensen moeten doorvoeren”

    Op 7 november is er een betoging van de socio-culturele, zorg- en welzijnssector. Het wordt de eerste betoging tegen het gebrek aan middelen toegekend door de nieuwe (en toekomstige) regeringen op alle niveaus en in alle regio’s. We spraken met werknemers uit deze sectoren over het belang van het protest en de eisen op de werkvloer. Vandaag laten we een sociaal werker aan het woord.

    In welke sector werk je? Ben je daar actief bij een vakbond?

    “Ik werk in het algemeen welzijnswerk. Ik ben personeelsafgevaardigde voor BBTK en verkozen door het personeel in het CPBW en de OR bij een voorziening waar meer dan 600 mensen werken. In hoofdzaak sociaal werkers.”

    Waarom is betogen op 7 november nodig? Wat zijn de belangrijkste bekommernissen onder je collega’s?

    “De betoging is cruciaal om de aanvallen op de sociale zekerheid een halt toe te roepen. Het zal meer mensen in de bestaansonzekerheid en armoede duwen. De sociale zekerheid biedt een correctie op een systeem dat structureel mensen uitsluit. We moeten die sociale zekerheid redden, en tegelijk ook strijden voor een samenleving die niet gebaseerd is op het kapitalisme. Zo kunnen we mensen structureel uit de problemen houden, in plaats van te dweilen met de kraan open. Eerste stappen zijn bijvoorbeeld het belasten van de rijken, het gebruiken van winsten voor maatschappelijk nuttige doelen en het omkeren van commercialisering van onze sector naar het in publieke handen leggen van de zorg en het sociaal werk.”

    “Ook het Vlaamse regeerakkoord is onaanvaardbaar! Naast enkele investeringen die slechts een deel van de tekorten zullen oplossen, wordt sociaal werk er verder gedwongen in een repressieve rol, vooral ten aanzien van specifieke groepen zoals werklozen, zieken, mensen zonder papieren … We moeten ons verzetten tegen het omvormen van sociaal werkers naar een soort van politieagenten die mee de onderdrukking van mensen doorvoeren. Ongelooflijk hoe een partij als Vooruit volledig overstag ging voor een rechts beleid!”

    Wat verwacht je van die betoging?

    “We verwachten sowieso dat dit een eerste stap wordt in een reeks van acties die kunnen opbouwen. Het is een duidelijke vraag aan de vakbonden om hierin verder initiatief te nemen op de betoging zelf. We organiseren ons verder al enkele jaren als sociaal werkers samen in een blok in de betoging. Ook nu zullen we deelnemen aan het initiatief van Sociaal Werkers in Actie, Sociaal Werk ActieNetwerk en Travail Social en Lutte om samen onze eisen naar voren te brengen, dit over vakbondsgrenzen heen. Samen sterk! Zo bouwen we verder aan een kracht die de samenleving kan veranderen!”

    https://nl.socialisme.be/100021/zorgpersoneel-kan-niet-langer-wachten-op-zorg-voor-het-personeel
  • Arizona. Actieplan nodig en bouwen aan brede beweging om aanvallen weg te staken!

    De onderhandelingen voor een Arizona-regering op federaal niveau blokkeerden in september. De ‘supernota’ van De Wever werd van tafel geveegd. Niet omwille van de vreselijke asociale aanvallen op de werkenden en hun gezinnen, maar omdat er een kleine symbolische bijdrage van de rijksten werd gevraagd. Over de “noodzaak” van asociale maatregelen zijn de onderhandelende partijen het eens. De onderhandelingen werden enkel uitgesteld tot na de gemeenteraadsverkiezingen. 

    Artikel uit de oktober-editie van De Linkse Socialist

    Europees Parlementslid Johan Van Overtveldt zei op de start van het politieke jaar bij werkgeversorganisatie Voka expliciet dat de supernota niet weg is. “Als je wil hervormen en saneren in ons land, dan zijn er een aantal dingen waar je niet omheen kan. Anders heeft een regeerakkoord geen zin.” De Wever zelf verklaarde dat de nota op 14 oktober terug op tafel ligt. 

    Die vaststelling maken ook de bazen. Ze grijpen de situatie aan om meer te eisen. Pierre Wunsch, de liberale gouverneur van de Nationale Bank, verklaarde dat de supernota niet volstaat. “Er is een duidelijke wil om een aantal hervormingen uit te voeren,” zei hij tevreden. Maar er zijn meer maatregelen nodig: besparingen en nieuwe belastingen. Wie hij daarvoor wil laten opdraaien is ook duidelijk: niet zijn vrienden grote aandeelhouders en superrijken. 

    De voorstellen in de supernota van De Wever zijn ronduit schokkend. Het ABVV had het over “de grootste sociale achteruitgang in 80 jaar”, het ACV stelde vast dat de supernota “vooral super is voor de superrijken.” Dat klopt. Met aanvallen op zieken, werklozen, pensioenen, lonen, werknemersvertegenwoordiging, openbare diensten, zorgsector, wetenschapsbeleid … wordt de hele werkende klasse hard getroffen. De horrorlijst van voorstellen alleen nog maar opsommen, zou een extra bijlage op deze krant vergen. 

    De harde besparingen doen denken aan het Thatcheriaanse neoliberalisme van de jaren 1980. Dat wordt gekoppeld aan propaganda die de schuld voor de sociale tekorten bij vluchtelingen, werklozen en zieken legt. Zo wordt de concentratie van rijkdom bij een handvol kapitalisten uit de wind gezet. Met Bouchez en Francken wordt een stevige portie Trumpiaanse verdeeldheid toegevoegd aan het Thatcheriaanse beleid. 

    Onze strijd nu organiseren!

    Hoe sneller we onze strijd tegen de plannen organiseren, hoe sterker we staan. De afgelopen jaren heeft de arbeidersbeweging ervaring opgedaan met strijdbewegingen. 

    De beweging in 2014 tegen de regering-Michel toonde de kracht van een opbouwend actieplan. Die rechtse regering geleid door N-VA en MR viel ook toen al onder meer onze lonen en pensioenen aan. Een militantenconcentratie van de vakbonden werd gevolgd door een nationale betoging, roterende provinciale stakingen en uiteindelijk een grote nationale algemene staking. Elke actiedag bouwde op naar de volgende en deed de beweging aangroeien, met ook steun van jongeren, kunstenaars, zelfstandigen … De betoging die geen eindpunt maar het startschot van een hete herfst was, kende een recordopkomst van 150.000 deelnemers. De staking van december 2014 was de grootste in decennia. Zeker waar de stakingen voorbereid werden met personeelsvergaderingen, stonden ze erg sterk. De betrokkenheid van onderuit bleek ook uit het recordaantal kandidaten bij de eerstvolgende sociale verkiezingen in 2016. De beweging had een grote impact op de publieke opinie: een grote meerderheid was voorstander van een vermogensbelasting. Doorheen de beweging versterkte de PVDA haar inplanting onder de werkende klasse en werd de basis gelegd voor een grotere vertegenwoordiging in alle parlementen en lokale raden. 

    Helaas kwam er geen tweede actieplan dat groter en sterker was, maar kreeg de wankelende regering tijd om overeind te kruipen. Niet dat ze daarna zomaar kon doen wat ze wilde. De verdere aanval van het ‘puntenpensioen’ werd door opeenvolgende massale acties gestopt. Die acties werden versterkt door initiatieven als de Pensioenkranten, informatieve kranten die op grote schaal verspreid werden in de bedrijven en onder het brede publiek. 

    Geconfronteerd met de ergste sociale achteruitgang in 80 jaar volstaat het niet om enkel ‘meer evenwichtigheid’ te eisen. Informatiekranten, regionale militantenbijeenkomsten, personeelsvergaderingen …  kunnen opbouwen naar een actieplan met stakingen om de aanvallen af te slaan. Er zijn ordewoorden nodig die evenredig zijn aan de gestelde uitdagingen. Gemeenschappelijke strijd is de beste solidariteit. 

    Een zwakte, die in 2014 ook al meespeelde in het uitstel en uiteindelijk afstel van een tweede actieplan, is de kwestie van een alternatief. Als we die vraag beperken tot wat vandaag met de gevestigde partijen mogelijk is en als we de begrotingsregels op maat van de winstmachines als vertrekpunt nemen, geraken we nergens. Door een krachtsverhouding op te bouwen, wordt wat de kapitalistische propaganda onmogelijk verklaart wel mogelijk. Dat is hoe de arbeidersbeweging onder meer stemrecht en sociale bescherming afdwong. 

    Onze eisen en alternatieven staan sterker als ze opgemaakt worden door zoveel mogelijk collega’s en betrokkenen. Op personeelsvergaderingen willen we niet alleen info krijgen en acties organiseren, maar ook nagaan welke maatregelen nodig zijn om ons bedrijf, onze sector, onze dienst op een menselijke manier te laten functioneren. Zo betrekken we onze collega’s bij het opstellen en uitwerken van een alternatief voor de uitsluitend op winst beluste maatschappij.

  • Zorgpersoneel kan niet langer wachten op zorg voor het personeel

    De zorgsector in ons land verkeert in een diepe crisis. Het personeelstekort en de voortdurende besparingen zijn niet alleen symptomen van economische problemen, maar inherent verbonden met het kapitalistisch systeem dat winst boven welzijn stelt.

    Door Nick, begeleider in de social profit, uit maandblad De Linkse Socialist

    Het personeelstekort in de zorg is een structureel probleem dat al jaren aanhoudt, zowel in de geregionaliseerde, “Vlaamse” sectoren als de federale sectoren zoals bijvoorbeeld de ziekenhuizen. Herhaalde besparingen van de Vlaamse regering hebben de situatie verder verergerd. Terwijl de vraag naar zorg toeneemt, blijven de middelen dalen. De verwachte nieuwe Vlaamse regering, bestaande uit N-VA, CD&V en Vooruit, biedt weinig hoop op verbetering. De N-VA trok naar de verkiezingen met de belofte – dreigement is wellicht een betere term – om hard te besparen op de zorg. Het geld halen waar het zit, is blijkbaar geen optie. De rijkste 10% van de bevolking bezit nochtans 55% van het Belgisch vermogen, terwijl de armste helft het moet doen met slechts 8,4%. Met de te verwachten komende Vlaamse regering onder leiding van de N-VA, worden ook de broodnodige investeringen in de sector op een uitzichtloze wachtlijst geplaatst. (1)

    De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) publiceerde op 8 juli 2024 een rapport over de werkbaarheid van jobs in de zorg- en welzijnssector. “De cijfers zijn alarmerend voor een sector waar het water al sinds de coronacrisis aan de lippen staat,” aldus Evert Persoon, federaal secretaris van BBTK voor de Vlaamse social-profit. Het rapport bevestigt de resultaten van een eerdere werkdrukbevraging van de BBTK, waaruit bleek dat een overgrote meerderheid van de bijna 5.000 werknemers in de sector melding maakte van fysieke en mentale uitputting aan het einde van de werkdag. De BBTK pleit dan ook voor een collectieve arbeidsduurvermindering om de werkdruk te verlichten en de sector aantrekkelijker te maken.(2) 

    De toenemende tekorten aan personeel in de zorgsector worden verergerd door een schadelijke mix van overmatige flexibiliteit en hoge werkdruk. Hervormingen, zoals het introduceren van nieuwe zorgfuncties die zogenaamd een oplossing moeten bieden voor het gebrek aan verpleegkundigen, dreigen de situatie juist nog verder te verslechteren. Ziekenhuizen en zorginstellingen moeten afdelingen tijdelijk sluiten en wachttijden lopen op, wat de toegang tot zorg bemoeilijkt. Dit alles is het gevolg van een systeem dat winstmaximalisatie boven menselijke waardigheid stelt.

    Ondanks de immense druk blijven zorgmedewerkers hun best doen, maar ze kunnen de zorg niet langer bieden die patiënten verdienen. Overal in de sector hoor je dezelfde verhalen: “Geen tijd meer voor een praatje omdat je van de ene patiënt naar de andere moet rennen om het werk af te krijgen.” De werkdruk is zo hoog dat veel zorgverleners uitvallen door burn-out en andere stressgerelateerde aandoeningen. De zorgsector functioneert meer en meer als een fabriek waar winst belangrijker is dan het bieden van kwalitatieve zorg.

    De zorgsector in Vlaanderen heeft dringende investeringen nodig. Dit omvat voltijdse en goed betaalde banen, werkzekerheid en een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies. Alleen door deze structurele veranderingen kunnen we de zorgsector toekomstbestendig maken en haar in haar menselijke waardigheid herstellen. Het is essentieel om privatiseringen te stoppen en zorginstellingen terug in publieke handen te nemen.

    Het zorgpersoneel staat erom bekend dat ze niet snel naar het stakingswapen grijpen omdat de zorg voor gebruikers en patiënten altijd hun eerste prioriteit is. Toch zou een strijdbeweging broodnodige investeringen kunnen afdwingen. Een intersectoraal actieplan voor de zorg kan echt druk uitoefenen op de regering. Iedereen heeft vroeg of laat zorg nodig, dus laten we samen strijden voor een zorgsector die mensen – zowel gebruikers als personeel – vooropstelt en niet de winst. 

    Donderdag 7 november. 10u30 Brussel Noord. Betoging van de social-profit sector: ‘Wachten kan niet meer’

    1. N-VA wil de armen, werklozen en zieken doen betalen, https://nl.socialisme.be/98958/
    2. Helft van werknemers in zorg en welzijn heeft geen werkbare job, https://www.bbtk.org/nl/fed/iobject/MWWH1UAG3AG/inheritance/false
  • Werken tot 67 jaar? Onmogelijk! Getuigenis door Mathias, 57 jaar, vrachtwagenchauffeur

    Ze willen ons steeds langer laten werken. Momenteel zijn 11,5% van alle actieve werkenden ouder dan 60 jaar. Vijf jaar geleden was dat 7,2%. De vergrijzing van de werkvloer wordt in snel tempo opgedreven. Alleen… houden we dat echt niet vol. Werken tot 67 jaar is voor velen onmogelijk. Een getuigenis door een trucker.

    door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist

    “Mijn naam is Mathias, ik ben 57 en ik ben al sinds mijn 22e vrachtwagenchauffeur. Toen ik in 1989 begon, had ik net mijn C-rijbewijs. Ik herinner me dat dat het jaar was waarin de Berlijnse Muur viel. Ik had er geen idee van dat de val van de muur – en vervolgens de ineenstorting van bijna alle regimes in het Oosten – invloed zou hebben op mijn werkomstandigheden. Op 22-jarige leeftijd stel je jezelf niet te veel vragen en het belangrijkste voor mij op dat moment was om met trots over de wegen van Europa te rijden aan het stuur van een kolos van enkele tonnen.

    “Vandaag hebben veel transportbedrijven filialen opgericht in Oost-Europese landen, terwijl ze hun kernactiviteiten in België behouden. Hierdoor kunnen ze werknemers aanwerven op basis van een lager sociaal en loonregime. Dit heeft geleid tot sociale dumping.

    “Ik begin mijn werkdag vaak om 6 uur ‘s ochtends en ben dan vertrokken voor een lange werkdag die meestal ‘s avonds eindigt. Omdat ik geen laadlift aan boord heb, moet ik zelf een transpallet gebruiken om de goederen te lossen.

    “Het ergste zijn de verkeersstroom en de files, die veel tijd kosten. De werktijden worden langer en de klanten zijn niet tevreden. Veel chauffeurs lijden aan hart- en vaatproblemen als gevolg van lange uren zitten, constante stress, nachtwerk en atypische werktijden. Soms moeten ze 3.500 km per week rijden.

    “Er is een recordaantal van 9.000 wegvervoersbedrijven in België. Driekwart van de goederen wordt over de weg vervoerd, 15% over de binnenwateren en 10% per spoor. Het zou een grote stap voorwaarts zijn – zowel om gezondheidsredenen als om de vervuiling te verminderen – om het aandeel van goederen die via binnenwateren vervoerd worden te verhogen.

    “Na bijna 40 jaar achter het stuur te hebben gezeten, zou ik graag rond mijn 60e met pensioen gaan. Hoe moet ik dit werk volhouden tot 67 jaar?”

    https://nl.socialisme.be/99601/werken-tot-67-jaar-onmogelijk-getuigenis-van-daniel-arbeider-in-een-houtzagerij
    https://nl.socialisme.be/99314/werken-tot-67-jaar-onmogelijk-getuigenis-van-toni-54-jaar-lifttechnicus
    https://nl.socialisme.be/99079/werken-tot-67-jaar-onmogelijk-getuigenis-van-martine-59-jaar-postbode

  • Personeel van Audi-onderaannemers: de vergeten slachtoffers

    De aankondiging van de sluiting van Audi in Vorst heeft niet alleen gevolgen voor de bijna 3.000 werknemers in de fabriek, maar ook voor honderden werknemers bij onderaannemers op de site van het bedrijf. 

    door Guy Van Sinoy

    Het gaat onder meer om toeleveringsbedrijven als DP World, dat instaat voor de ontvangst van materiaal, magazijnbeheer en ordervoorbereiding. Rhenus Automitive is verantwoordelijk voor de ontvangst van onderdelen en de bevoorrading van de productielijn. Plastic Omnium staat in voor de uitrusting van de carrosserie (bumpers, koplampen, radiators …). Van Eupen Sesé doet de verpakking. Honderden arbeiders werken voor deze onderaannemers, die integraal deel uitmaken van het productieproces. 

    Naast de metaalarbeiders is er ook personeel voor de schoonmaak en kantines, waar er veel vrouwen werken. Van de 800 mensen in dienst bij onderaannemers, werken er ongeveer 250 in taken van horeca en schoonmaak. 

    Zonder al deze werkenden rolt er geen enkel afgewerkte auto van de productielijn in Vorst.

    Verdeel en heers

    Het systematische gebruik van onderaannemers en uitzendkrachten (bijna 300!) is een weloverwogen beleid van Audi om de uitbuiting van het personeel te verhogen. Er zijn verschillen in de arbeidsomstandigheden en de lonen tussen het personeel van Audi en dat van onderaannemers. In de term ‘onderaanneming’ heeft het woord ‘onder’ een belangrijke betekenis.

    Wat wordt het lot van al die werkenden bij onderaannemers indien het bedrijf zoals gepland sluit in 2025? Niemand die het weet! De arbeiders van de onderaannemers die al enkele weken voor de ingang van de fabriek in Vorst kamperen, maken zich grote zorgen.

    Audi wil de productie van zijn model Q8 e-tron (catalogusprijs in België: €91.480 incl. btw) overbrengen naar een fabriek in Puebla, Mexico (die in 2016 openging en waar de lonen lager liggen dan in Vorst). Maar grenzen houden de klassenstrijd niet tegen. Afgelopen februari wonnen de arbeiders bij Audi Puebla een loonsverhoging van 7% en een verhoging van de sociale voordelen met 3,2% voor 2024, nadat ze bijna een maand staakten!

    Solidariteit en eenheid 

    De onderaannemers zijn de vergeten slachtoffers van het conflict. Hun werk is 100% afhankelijk van Audi, maar ze vallen niet onder de collectieve ontslagprocedure volgens de wet-Renault. In 2006, ten tijde van de grote herstructurering van het toenmalige Volkswagen Vorst, kregen de werkenden in onderaanneming veel minder. Toen de directie van Audi eind augustus een personeelsbijeenkomst belegde, werden de onderaannemers niet uitgenodigd. We hebben een strijdplan nodig dat niemand achterlaat, noch bij Audi, noch bij de onderaannemers.

  • Naar een volwaardig sociaal statuut voor gedetineerden

    Wanneer er wordt gesproken over sociale rechten, worden gedetineerden stelselmatig over het hoofd gezien. Vaak steken in discussies daarover snel bepaalde vragen de kop op: is het nodig dat we daar zo veel middelen aan spenderen? Is het nodig dat we “dan medelijden met hen hebben”?

    door Lena (Antwerpen)

    “Medelijden hebben” staat echter los van het feit dat we ook van gedetineerden nog steeds hun mens-zijn moeten erkennen. Gedetineerden zijn en blijven mensen die als mens behandeld moeten worden, los van hun daden, hoe moeilijk dit in sommige gevallen ook te aanvaarden is. Een degelijk sociaal statuut is hierbij van belang, vooral omdat dit ook een invloed heeft op de gezinnen van gedetineerden, en dit bovendien kan helpen om recidive te voorkomen.

    Ter illustratie eerst en vooral wat cijfermateriaal over de Belgische gevangenisbevolking (Bron: Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen). In 2022 zaten er in totaal 11.050 gedetineerden opgesloten. In onze gevangenissen zijn er 9.614 plaatsen. Er is dus sprake van een significante overbevolking. Van het totale aantal gedetineerden waren 6.059 personen effectief veroordeeld en zaten 4.031 personen in voorarrest in afwachting van hun proces. Er waren 783 mensen geïnterneerd, hetgeen wil zeggen dat zij te maken hebben met een ernstige psychische problematiek. Behalve de gedetineerden stonden bovendien ook 1.828 personen onder elektronisch toezicht, wat inhoudt dat zij hun straf met een enkelband uitzitten.

    De overgrote meerderheid, 95,5% van de gedetineerden, zijn mannen. Iets meer dan de helft van de gevangenisbevolking, namelijk 56,5%, heeft de Belgische nationaliteit. Van de niet-Belgen is 70% (oftewel 31,15% van de totale gevangenisbevolking) illegaal.

    64% van de gevangenisbevolking is jonger dan 30 jaar. Een minderheid (22%) is alleenstaand, dus vele gedetineerden laten een partner of gezin achter. De overgrote meerderheid (80%) heeft een onvolledige schoolloopbaan. 65% is werkloos op het ogenblik van de detentie, 72% heeft schulden, en 46% zat al eerder in de gevangenis.

    Het cijfermateriaal schetst een weinig rooskleurig beeld. Gedetineerden bevinden zich vaak in een zeer negatieve vicieuze cirkel van slechte leef- en werkomstandigheden die hen (mede) aanzetten tot criminaliteit. Een verblijf in de gevangenis maakt de omstandigheden nadien enkel nog precairder, waardoor het voor iemand die zijn straf heeft uitgezeten erg moeilijk wordt om definitief het criminele milieu te verlaten.

    Wanneer iemand in de gevangenis terechtkomt, verliest hij elke aanspraak binnen de sociale zekerheid. Werkloosheidsuitkering, ziekte- of invaliditeitsuitkering, pensioen, leefloon en dergelijke meer worden volledig geschorst. De motivering hierachter is dat een gedetineerde “kost en inwoon” krijgt in de gevangenis. Hij valt ten laste van de staat, en mag geen dubbele kost voor de gemeenschap vormen.

    De Belgische wetgeving stelt expliciet dat een gedetineerde geen detentieschade mag ondervinden. Dit wil zeggen dat een persoon die veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf, van deze veroordeling geen enkel ander nadeel mag ondervinden dan de vrijheidsberoving, aangezien een bijkomend nadeel in feite een soort “extra bestraffing” inhoudt, die niet door een rechter is uitgesproken. En hier wringt het schoentje!

    Het afnemen van de socialezekerheidsuitkeringen om een dubbele kost voor de gemeenschap te vermijden is één ding, maar een gedetineerde ondervindt na zijn verblijf in de gevangenis vaak enorme problemen om de uitkeringen opnieuw aan te vragen. Vaak zal hij op dat ogenblik namelijk niet meer voldoen aan de voorwaarden. Zo moet je bijvoorbeeld een bepaald aantal dagen gewerkt hebben voorafgaandelijk aan een werkloosheidsuitkering, of moet je een bepaalde tijd ingeschreven zijn geweest bij een mutualiteit voor je recht hebt op een ziekte- of invaliditeitsuitkering. Voor een ex-gedetineerde, zeker iemand die langere tijd in de gevangenis heeft verbleven, is het vanzelfsprekend niet mogelijk om hieraan te voldoen. Ook werk vinden is vaak een gigantisch probleem wegens het stigma. Het kan voor een ex-gedetineerde dus een ganse tijd duren om zichzelf van een inkomen te verzekeren, als dit al lukt. Een ex-gevangene zal zichzelf op deze manier heel snel in armoede zien terechtkomen. Er is hier dus in grote mate sprake van detentieschade! De gedetineerde ondergaat niet enkel de vrijheidsberoving als straf, maar ziet zichzelf na zijn detentie ook beroofd van de kans om een nieuwe start te maken. Opnieuw de stap zetten naar criminaliteit is dan ook zeer klein. Het huidige sociale systeem voor gedetineerden zet dus aan tot recidive.

    Een tweede belangrijke punt: wanneer we even terugkeren naar het cijfermateriaal zien we dat 78% van de gedetineerden een partner of een gezin heeft. De overgrote meerderheid van de gevangenen zijn mannen, en demografisch onderzoek wijst uit dat de gezinnen meestal afhankelijk zijn van het inkomen van de man. Deze gezinnen bevonden zich vaak voor de detentie van de man reeds in precaire situaties, waar de vrouw niet werkt en nooit gewerkt heeft, de taal niet machtig is, laaggeschoold is en thuisblijft om voor de kinderen te zorgen. Wanneer de man in de gevangenis terechtkomt, betekent dit bijgevolg een verlies van het volledige gezinsinkomen. De vrouw voldoet in vele gevallen niet aan de voorwaarden voor bepaalde uitkeringen, zoals een werkloosheidsuitkering. Bovendien is er de kinderlast. Door de taalbarrière en de geringe opleidingsgraad speelt ook het Mattheüseffect, waardoor zij niet de toegang vindt tot de hulp en mogelijkheden die er voor vrouwen in deze situaties bestaan. Ook voor deze vrouwen dreigt armoede en dakloosheid, en ook zij zien criminaliteit soms als enige uitweg. 

    Volgens de wet mag er geen detentieschade zijn voor de ex-gedetineerden zelf, maar het Belgische sociale statuut laat blijkbaar toe dat niet alleen zijzelf, maar ook hun gezinnen detentieschade ondervinden van een misdaad die zij niet eens hebben gepleegd! Een uitgewerkt sociaal statuut is dan ook onontbeerlijk om deze problemen te voorkomen.

  • Betoging ‘Audi is van ons’. Is het al niet meer toegelaten om een spandoek uit te rollen?

    Bericht van ACOD LRB Brussel

    “Terwijl duizenden van ons solidair waren met de arbeiders van Audi, ontvouwde een kleine groep kameraden een spandoek langs de route waarin werd opgeroepen tot een algemene staking in solidariteit met de arbeiders in de strijd.

    “Tot onze verbazing zagen we vier mannen in burger van de andere kant van de weg op het spandoek afrennen en het weghalen. Toen we dichterbij kwamen, realiseerden we ons dat het politieagenten waren. Toen een kameraad hen vroeg waarom ze het spandoek hadden weggehaald, werd hij weggeduwd.

    “Kortom, geconfronteerd met de legitieme woede van delen van onze sociale klasse, wordt er een duidelijke boodschap naar ons gestuurd: betoog rustig en denk niet dat de straat van jullie is!

    “Kameraden, het is tijd om ons zelfvertrouwen te herwinnen. Laten we ons klaarmaken voor sterke en strijdbare mobilisaties in de komende maanden! We zullen geen enkele antidemocratische houding tolereren in onze strijd!

    “Lang leve de strijd en solidariteit!”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop