Category: Op de werkvloer

  • Na “The Great Escape” in Dendermonde. Wie is verantwoordelijk?

    Naar aanleiding van de ontsnapping van 28 gevangenen uit de gevangenis van Dendermonde is een discussie losgebarsten over de verantwoordelijken hiervoor. De VLD’ers Dedecker en Decroo pleiten daarbij voor een privatisering van de gevangenissen naar Amerikaans model. Ook wordt geregeld uitgehaald naar het personeel. Wij zijn het daar niet mee eens.

    Voorstel van VLD en CD&V om gevangenissen te privatiseren niet aanvaardbaar voor ACOD

    "ACOD had het privatiseringsvoorstel wel verwacht, het is een klassiek Belgisch verhaal:

    "Men werkt van incident naar incident en op het moment dat de overheid na tientallen jaren non-beleid het niet meer ziet zitten schuift men de hete patat door naar de private sector en de burger zal wel betalen .

    "Wij zijn solidair met de andere vakbonden: privatisering is voor ons absoluut onbespreekbaar.

    "De strafuitvoering is de taak van de overheid en dit mag men niet overlaten aan firma’s die uiteraard winstgevende activiteiten tot doel hebben en zonder twijfel deze ‘markt’ willen binnenhalen.

    "Anderzijds is het bovendien nog de vraag wie in de huidige omstandigheden zou willen investeren in de uitgeleefde gebouwen.

    "Het is duidelijk dat de belastingbetaler een dubbele factuur zal voorgeschoteld krijgen: eerst de gebouwen renoveren en dan betalen voor de bewaking. Het personeel zal de rest van het verhaal kunnen betalen: slechtere arbeidsvoorwaarden enz.

    "Tot slot: de ervaringen in het buitenland – voor zoverre een vergelijking mogelijk is – zijn zeker geen succesverhaal. In het VK overweegt men om de taken af te nemen van de private sector wegens de grote malaise die daar heerst.

    "De staat moet zijn plichten nakomen en als een goede huisvader zijn opdrachten uitvoeren, privatiseren is vluchten en de inwoners laten opdraaien voor de schulden."

    Standpunt van ACOD

    De afgelopen jaren was er een systematische onderbemanning voor het personeel en een totaal gebrek aan investeringen inzake de infrastructuur waardoor het leven in de gevangenissen niet bepaald aangenaam is voor de gevangenen of het personeel.

    Het probleem van de verouderde infrastructuur en het gebrek aan personeel, is niet de schuld van de cipiers. De eisen van de stakende cipiers in Dendermonde voor meer personeel en het verlagen van de capaciteit in de gevangenis zijn zeker terecht. Bovendien zijn die eisen ook in het belang van de gedetineerden.

    Het privatiseren van de gevangenissen is zeker geen oplossing. Jean-Marie Dedecker stelt dat de bouw en de uitbating beter aan de privésector wordt overgelaten, aangezien die efficiënter zou zijn. Dat zou aangetoond worden in de Angelsaksische landen. Alsof het Amerikaanse gevangenissysteem een voorbeeld te noemen is! Privébedrijven maken er winsten door de gevangenen goedkoop te laten werken, wat meteen ook een druk zet op de andere lonen. Voor Dedecker zal dit misschien een dubbele slag zijn: én lagere lonen én privatiseringen. Maar de sociale gevolgen van geprivatiseerde gevangenissen zijn er ook naar. De VS is niet toevallig het land met het grootste aantal gevangenen per 1.000 inwoners.

    De voorstellen inzake privatisering worden gesteund door een aantal VLD’ers, maar CD&V’er Tony Van Parys is het idee niet ongenegen. Het kan volgens hem onderzocht worden, maar dan wel in overleg met de vakbonden.

    Dat soort maatregelen dient om de verantwoordelijkheid te verdoezelen. Het beleid van de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat er onvoldoende personeel is en dat gevangenen in bijzonder slechte omstandigheden en overbevolkte gevangenissen zitten. Het personeel moet zich vaak ziek melden om een dag verlof te kunnen pakken. Het personeelstekort verbetert er de relaties tussen cipiers en gevangenen zeker niet op.

    In Dendermonde zijn de cipiers in staking gegaan. Ze eisen meer personeel, een grondige renovatie van de gevangenis en het beperken van de capaciteit tot 180 gedetineerden (terwijl er nu tot 220 gevangenen zitten). Minister Onkelinx lijkt niet te willen ingaan op de eisen van de cipiers. De regering zou wel onmiddellijk 14 miljoen euro extra vrijmaken.

    Een politiek die louter gebaseerd is op het wegstoppen van mensen, biedt geen weg vooruit. Een groot aantal gevangenen vandaag wordt aan zijn lot overgelaten. Het gebrek aan begeleiding zorgt ervoor dat een ex-gedetineerde buiten de gevangenisdeuren een stempel van misdadiger draagt en snel in de armoede, werkloosheid, stigmatisering of verslaving terecht komt.

    De verantwoordelijkheid voor de problemen inzake overbevolking, slechte infrastructuur en het tekort aan personeel ligt bij de politieke verantwoordelijken die weigeren om voldoende middelen uit te trekken. Vorig jaar nog moesten de Antwerpse cipiers wekenlang staken voor extra personeel, dat hen eerder reeds was beloofd. Die starre houding van de regering was typerend voor haar standpunt tegenover het gevangenispersoneel.

    Minister Onkelinx wast nu de handen in onschuld. "Ik was er niet bij in Dendermonde", stelde ze. Eén van haar voorgangsters, Tony Van Parys, stelde dat dit incident te voorkomen was. Alle traditionele partijen hebben echter hun aandeel in de verantwoordelijkheid. Zolang de belangen van personeel en gevangenen niet vooraan staan in de discussies over de gevangenissen, zullen de politici blijven aanmodderen. Zoals het er nu uitziet, is het enkel wachten op een volgend schandaal.

    Lees ook:

    In februari 2005 publiceerden we een interview met een cipier over de situatie in de gevangenissen.

  • 50ste verjaardig van de mijnramp in Marcinelle

    50ste verjaardig van de mijnramp in Marcinelle

    Op 8 augustus 1956 vond de grootste mijnramp in de Belgische geschiedenis plaats in de mijn van Bois du Cazier, in Marcinelle (in de buurt van Charleroi). 262 mensen van 12 verschillende nationaliteiten kwamen om, waarvan meer dan de helft Italianen. 50 jaar na de ramp zijn de oorzaken van de ramp, zoals de slechte arbeidsomstandigheden en gebrek aan veiligheid, nog steeds actueel zelfs al spreekt men er in de pers niet zoveel over.

    Marie Francart

    De feiten

    Op 8 augustus omstreeks 8u10 ‘s morgen stonden 274 mijnwerkers klaar om te beginnen werken als een mijnwerker de wagens met kolen naar boven wilde halen. Op dat moment stortte één van de wagentjes dat slecht was vastgemaakt naar beneden. Het wagentje raakte 2 hoogspanningsleidingen, een olieleiding en een leiding met zuurstof. Het houtwerk vatte onmiddellijk vuur en door de aanwezigheid van een lift verspreidde het vuur zich snel en vulden de mijnschachten zich op een diepte van 900 meter met giftige koolstofmonoxide gassen. Op die manier werd een simpel incident een ware ramp.

    De zwarte rookwolken die uit de mijnschachten kwamen, alarmeerden snel het personeel aan de oppervlakte van de mijn en de familieleden van diegenen die beneden aan het werken waren. Ondanks het werk van de reddingsdiensten, gedurende meer dan 2 weken, werden slechts 6 mijnwerkers levend uit de mijn gehaald. Die 6 werden in de eerste minuten na de ramp reeds gered. 262 mijnwerkers kwamen om door koolstofmonoxidevergiftiging.

    Misprijzen voor de arbeidersklasse

    Terwijl de journalisten en de autoriteiten – waaronder koning Boudewijn – de mijn direct mochten betreden, werden de familieleden van de mijnwerkers achter de poort van het mijnterrein geduwd. Veel van hen bleven daar dagen aan eens stuk staan in de hoop nieuws te horen over hun familieleden. Het was echter pas laat op de avond of de volgende morgen dat ze via de media te horen kregen wat er was gebeurd.

    Voor de familieleden van de mijnwerkers die niet snel werden gevonden, was het een drama. Niet alleen moesten ze het doen zonder loon, zolang het overlijden niet officieel vaststond kwamen ze ook niet in aanmerking voor financiële hulp. We kunnen alleen maar de wanhoop indenken van families die niet alleen een dierbare hadden verloren maar ook een inkomen.

    Solidariteit onder de arbeiders

    Terwijl de autoriteiten rond de pot draaiden over de hoogte van de schadevergoedingen en welke personen er allemaal voor in aanmerking kwamen, kenden steeds meer gezinnen de problemen. Gelukkig kwam er steun van elders. In eerste instantie waren het de mijnwerkers die steun gaven, maar al snel kwam er ook steun van de rest van de bevolking. En dit niet alleen in België. De Franse radio lanceerde een hulpoperatie voor de getroffenen van de ramp. In totaal werden er in Frankrijk 25 miljoen Belgische frank opgehaald, wat in die periode een zeer groot bedrag was.

    Een voorspelbare ramp

    Hoewel de ramp in Bois du Cazier in het geheugen gegrift staat van veel mensen door de omvang ervan en de ruime media-aandacht, is het zeker niet de enigste mijnramp in de Belgische geschiedenis. Volgens het boek “Geschiedenis van de Belgische mijnen” vielen er in België tussen 1850 en 1973 20.895 doden onder de mijnwerkers. In de mijn van Bois du Cazier was de ramp in 1956 niet de eerste. Giuseppe Di Biase, een mijnwerker die gedurende 7 jaar in Bois du Cazier had gewerkt, stelde op het proces naar aanleiding van de ramp dat er in 1952 een vergelijkbaar incident met een mijnwagen was.

    Alain Forti en Christian Joosten, auteurs van het boek “Juridisch dossier, Marcinelle kroniek van een aangekondigde ramp”, stellen: “De echte vraag was niet zozeer hoe een dergelijke ramp kon plaatsvinden, maar eerder wanneer ze zou voorkomen”. En inderdaad. Alle voorwaarden voor de ramp waren aanwezig. Mijnwagens die slecht waren onderhouden en waarmee er regelmatig problemen waren, slechte communicatie tussen de mijn en oppervlakte, onoplettendheid van de ingenieurs die toelieten dat verschillende leidingen zo dicht in elkaars beurt liepen. Daarnaast was er ook nog een gebrek aan opleiding van de mijnwerkers.

    Klassenjustitie

    In mei 1959 begon voor de correctionele rechtbank van Charleroi een proces tegen 5 mensen van de mijn. De advocaten van de burgerlijke partijen, waaronder heel wat communisten, hoopten op een strafrechtelijke veroordeling van de ingenieurs om op die manier ook de overheid onder druk te zetten om de kolenindustrie te nationaliseren.

    De ingenieurs werden echter vrijgesproken en de nationalisering zou er nooit komen. In hoger beroep werd één ingenieur veroordeeld. Hij leek op dat moment de ideale zondebok. Als men de schuld had moeten geven aan een mijnwerker, dan hadden de mijnbazen moeten toegeven dat er een probleem was met de vorming van de mijnwerkers en dat velen van hen in de mijn werden gestuurd zonder voldoende opleiding. Dit had wellicht geleid tot ongenoegen onder de mijnwerkers en misschien zelfs stakingen. Aan de andere kant kon men de mijnbazen zelf ook niet aanpakken omdat hun mijnen op dat moment nog een noodzakelijk onderdeel vormden van de economie.

    Het bekendmaken van de omstandigheden waarin mijnwerkers moesten werken

    Eén van de gevolgen van de ramp was dat de slechte arbeidsomstandigheden van de mijnwerkers onder een ruimer publiek bekend werden. Een groot deel van hen was van Italiaanse origine. Tussen 1946 en 1949 werden 77.000 Italianen geronseld om in de Belgische mijnen te komen werken op een moment dat veel Belgen het niet langer in dergelijke omstandigheden wilden werken.

    De Italiaanse mijnwerkers moesten niet alleen in moeilijke omstandigheden in de mijnen werken. Ze leefden bovendien in mensonwaardige omstandigheden. Ze leefden in barakken die waren gebruikt om Duitse krijsgevangen op te vangen na de oorlog. De Italianen moesten wel huur betalen. In de barakken waren er geen sanitaire voorzieningen noch lopend water.

    De barakken waren ook niet geïsoleerd waardoor het soms binnen vroor in de winter. Daarnaast moesten ze vaak afrekenen met racistische vooroordelen van een deel van de Belgische bevolking. Dat lot moesten ze echter ook delen met Belgische mijnwerkers die werden beschouwd als paria’s in de samenleving.

    Na Marcinelle

    De ramp in Marcinelle zorgde voor een verandering in de manier waarop mensen keken naar mijnwerkers. Mijnwerkers werden niet langer als de paria’s van de maatschappij beschouwd, maar werden gerespecteerd en vaak zelfs als helden beschouwd. De omvang van de ramp en de mediabelangstelling voor de problemen in de mijnen dwongen de mijnbazen om de veiligheidsregels te verscherpen en maatregelen te nemen.

    Zo werd bijvoorbeeld de minimumleeftijd om in de mijnen te werken opgetrokken van 14 naar 16 jaar. De grote werken om de veiligheidsproblemen op te lossen bleven echter uit omdat amper een jaar na de ramp de eerste mijnen in de regio werden gesloten. Ze waren niet rendabel genoeg voor de bazen. Op het einde van de jaren 1970 was er nog slechts één mijn actief in de regio.

    De mijnen zijn gesloten maar arbeidsongevallen blijven actueel.

    Met de sluiting van de mijnen werd een hoofdstuk van de economische en sociale geschiedenis van België afgesloten. Met de 50ste verjaardag van de ramp was er veel belangstelling voor de persoonlijke verhalen van overlevenden en getroffen familieleden, maar was er weinig aandacht voor de oorzaken van de ramp en de vraag wie er voor verantwoordelijk was.

    Nog erger is de tendens in de media om de mijnramp voor te stellen als een soort natuurfenomeen uit een ver verleden en bijgevolg niet meer relevant voor onze tijd. Nochtans blijkt uit statistieken van het ABVV dat er in 2004 198.861 slachtoffers van een arbeidsongeval waren in dit land. 195 daarvan kenden een dodelijke afloop, waaronder 24 dodelijke slachtoffers bij de ontploffing in Gellingen.

    Ondanks de mogelijke verbeteringen van de arbeidsomstandigheden en de veiligheid op het werk, blijft er een groot gevaar voor arbeidsongevallen. Dat gevaar zal er niet op verminderen door toename van de flexibiliteit en de druk om sneller te werken om de concurrentie voor te blijven. De liberalisering van veel openbare diensten, zoals de spoorwegen in Groot-Brittannië, hebben ook gezorgd voor een toename van het aantal ongevallen. De strijd voor goede arbeidsomstandigheden blijft in de 21ste eeuw net zo actueel als het was in de 19de en de 20ste eeuw!

  • Personen met een handicap hebben meer nodig dan een aalmoes!

    Gisteren publiceerde De Standaard het verhaal van een man met een ernstige verstandelijke en fysieke handicap die op een lange wachtlijst stond om geplaatst te worden en voorlopig in een psychiatrische voorziening terechtkwam, waar hij overleed. De wachtlijsten om als persoon met een handicap geplaatst te worden, lopen op. De Vlaamse regering stelt dat ze 22,5 miljoen euro vrijmaakt voor de sector. Dat aalmoes is onvoldoende.

    Terecht stelde De Standaard dat de zachte sector enorme problemen kent omwille van het tekort aan middelen en opvangcapaciteiten. Dat werd bijzonder scherp door het aangehaalde voorbeeld. Een 50-jarige man met een ernstige verstandelijke en fysieke handicap stond op de wachtlijsten in drie verschillende provincies. In totaal staan zo’n 1.000 mensen op een wachtlijst.

    Voorlopig werd hij in een psychiatrische voorziening geplaatst. Dat is op zich een schande: mensen met een handicap worden afgedaan als psychiatrische patiënten en omgekeerd worden psychiatrische problemen als een handicap bestempeld. Beide doelgroepen hebben nood aan een begeleiding die afgestemd is op hun noden en behoeften.

    Het resultaat bij de man in kwestie was een gebrek aan individuele opvolging waardoor hij uit zijn kamer kon glippen om iets te eten uit de koelkast. Als gevolg van zijn specifieke aandoening kon hij echter niet alle voedingswaren eten. Het resultaat was dat de man aan verstikking overleed. Een natuurlijke dood volgens de dokter. Een dode veroorzaakt door het gebrek aan middelen voor de opvang ik zou dit weglaten. volgens ons!

    Van de 1.000 personen op een wachtlijst, hebben er zo’n 400 urgentie 1. Dat betekent dat het erg dringend is. 22,5 miljoen extra van de Vlaamse regering volstaat niet eens om die meest dringende plaatsen te voorzien in instellingen.

    De houding van de Vlaamse regering tegenover personen met een handicap is overigens niet enkel problematisch op het vlak van opvangmogelijkheden. De Vlaamse regering beloofde dat het werk zou maken van het betrekken van personen met een handicap op de arbeidsmarkt. Heel wat personen met een handicap kunnen een bijdrage leveren en voelen zichzelf bovendien nuttig als ze kunnen werken (ook al is dat veelal aangepast werk).

    In de privé-sector staat men daar veelal niet voor te springen. Werknemers moeten net flexibeler worden en rekening houden met beperkingen past niet in dat plaatje. Het zijn immers niet de behoeften die centraal, maar de harde winstcijfers.

    Maar ook de Vlaamse regering zelf geeft niet bepaald het goede voorbeeld. Tegen 2010 had ze een streefdoel dat 4,5% van haar eigen werknemers personen met een handicap zouden zijn. In 2001 was dat 1,28% (157 op 12.287 werknemers). Sindsdien werden in 2003 5 personen met een handicap aangeworven, in 2004 13 en in 2005 ook 13. Onvoldoende dus om het percentage fundamenteel op te krikken.

    Linkse socialisten komen op voor meer middelen in de sociale sector. Tegelijk eisen we ook meer mogelijkheden voor personen met een handicap om een rol te spelen in de samenleving, in plaats van gewoon opgesloten te worden. Daartoe is het echter noodzakelijk dat de behoeften van iedereen centraal staan, en niet de winsten van een kleine minderheid

  • Onze lonen te hoog? Nationale Bank geeft toe: “koopkracht daalt”

    Terwijl regering en patronaat aanhoudend pleiten voor loonmatigingen, moet de Nationale Bank de realiteit nu wel bevestigen. De lonen van Belgische werknemers stijgen niet zo snel als de toename van de prijzen. Met ons loon kunnen we bijgevolg minder kopen. Ondanks de beperkte loonsstijgingen, zijn het de arbeiders en hun gezinnen die de broekriem moeten aanhalen.

    Woordvoerders van zowel KBC als ING bevestigen dat er een “neerwaartse druk” is op de Belgische lonen met een afname van de koopkracht in 2005. Dat komt door een hogere inflatie (stijging van de prijzen) en een beperking van de loonsstijgingen. Dat laatste is mee een gevolg van de loonnorm die begin 2005 werd opgelegd na mislukte onderhandelingen met de vakbondsleiding. De vakbondsleiding werd toen teruggefloten door de basis, met onder meer de strijdbare betoging van december 2004 tegen de voorgestelde loonnorm.

    Nu stelt de Nationale Bank dat er in de periode 2005-2006 wellicht een stijging van de lonen zal zijn met 4,2%. In 2005 steeg de index van consumptieprijzen volgens de NBB met 2,8% en voor dit jaar wordt een stijging van zowat 2% voorspeld. Samen is dat dus meer dan de loonsstijgingen. Als de prijzen 4,8% duurder worden, betekent een loonsstijging van 4,2% eigenlijk dat we er met 0,6% op achteruitgaan! Bovendien houdt de index geen rekening met de stijgende olieprijzen, wat zwaar weegt op de gezinsbudgetten. De stijgende benzineprijzen leiden er zelfs toe dat er voor het eerst minder getankt wordt. Tenslotte houdt de vergelijking tussen de stijgende prijzen en de lonen ook geen rekening met de groeiende productiviteit van de arbeiders.

    In de aanloop naar de onderhandelingen over een nieuw Interprofessioneel Akkoord in het najaar eist het patronaat een sterke loonmatiging. Er wordt gesproken over ‘All-in akkoorden’ om de indexaanpassingen te beperken. Karel Van Eetvelde (Unizo) lanceerde eerder ook het idee om enkel de nettolonen te indexeren en aldus fors te besparen op de sociale zekerheid (concreet stelde hij voor om o.a. te besparen op werkloosheidsuitkeringen).

    Nochtans wordt nu duidelijk dat de stijgende winsten en de sterk groeiende lonen voor topmanagers geen impact hebben op een stijging van de lonen van de arbeiders zelf. Integendeel. Wij moeten het met minder doen!

    Bij de onderhandelingen over een IPA moeten de cijfers van de daling van onze koopkracht op tafel gelegd worden door de vakbonden. Ze kunnen die cijfers naast deze van de bedrijfswinsten leggen in een argumentarium om de patronale eisen af te blokken en zelf offensieve looneisen naar voor te brengen. De vakbondsleiding mag zich niet mee verantwoordelijk maken voor een gecontroleerde afbraak van onze koopkracht!

  • Werklozen zijn geen criminelen. Pak de werkloosheid aan, niet de werklozen

    Werkloosheid was vroeger meestal tijdelijk en uitkeringen waren een vorm van zekerheid om deze periode door te komen. Door de ontwikkeling van het kapitalisme nam de werkloosheid toe tot op een punt waar het een structureel probleem is geworden. De werkloosheid en de duur ervan nemen toe. Veel mensen zitten erin vast.

    Marie Christelbach

    Toch zien we dat de voorwaarden om een uitkering te krijgen steeds strenger worden. Werklozen worden steeds meer verantwoordelijk gesteld voor hun werkloosheid. Wie geen werk vindt, zal wel niet hard genoeg gezocht hebben. Dat is de logica die gehanteerd wordt door de controle-instanties. Alsof het de schuld van de werklozen is dat er onvoldoende nieuwe jobs bijkomen. Het waren niet de werklozen die beloofden om 200.000 nieuwe jobs te creëren…

    Voor veel werklozen betekent hun situatie niet enkel een financieel, maar ook een sociaal probleem. Wie uitgesloten wordt van werk en een werkomgeving, krijgt vaak te maken met problemen zoals depressies, tekort aan zelfvertrouwen,… Voor velen zorgt een job ook voor wat structuur in het leven. Bovendien zorgt de financiële situatie van werklozen ervoor dat er weinig mogelijkheden zijn op het vlak van ontspanning.

    Werkloosheid leidt dan ook vaak tot sociaal isolement, wat nog versterkt wordt door de uithalen van politici en patroons tegen de werklozen. Nochtans maakt het patronaat handig gebruik van de voordelen die de regering aanbiedt bij de tewerkstelling van langdurig werklozen. Via programma’s zoals Activa krijgen de patroons een aantal maanden serieuze kortingen op nieuwe werknemers. En daarna kunnen die uiteraard gemakkelijk weer op straat worden gezet.

    De economische crisis en de versterking van de positie van het patronaat, zorgen ervoor dat de arbeiders en hun gezinnen – dus ook de werklozen – klappen krijgen om de stijging van de winsten te financieren. De vele ‘herstructurerinen’ en ‘rationalisaties’ in de bedrijven zorgen bovendien voor een constante aanvoer van nieuwe werklozen.

    VLD-voorzitter Bart Somers lanceerde recent opnieuw het voorstel om werkloosheidsuitkeringen in tijd te beperken om op die manier de druk op werklozen verder op te voeren. Somers wil met dit thema naar de verkiezingen.

    Zijn voorstel werd eerder door zowat alle liberalen gesteund: Spirit, NVA, Unizo, VBO,… Allemaal deden ze reeds voorstellen in deze richting. Ook het Vlaams Belang, dat stil is rond deze kwestie, liet eerder al weten dat het voorstanders is van een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. In een congrestekst uit 1993 klonk het nog zo: “De eerste drie maanden ontvangt een werkloze 75% van zijn laatst verdiende loon. Nadien vermindert dat elke maand met 5%. Tot de bodem is bereikt”.

    SP.a-voorzitter Vande Lanotte is tegen het voorstel van Somers. Hij stelt dat men geen jaren moet wachten om werklozen te schorsen, maar dat dit meteen kan als niet aan alle voorwaarden voldaan is. In zijn thuisstad Oostende wordt het voorbeeld gegeven op het vlak van schorsingen. Bij de striktere “begeleiding” van 100 jonge werklozen, werden er 13 geschorst. Die verdwijnen uit het werkloosheidscijfer en moeten maar zien te overleven van een leefloon van het OCMW. De meeste jongeren volgen nu echter opleidingen. Wellicht om nadien… andere opleidingen te volgen!

    In feite zijn alle traditionele partijen het roerend eens: het probleem zijn de werklozen en niet de werkloosheid op zich. Door de werklozen aan te pakken, wordt de armoede versterkt en verhoogt ook de druk op de lonen van wie wel werk heeft. Werkgevers krijgen ondanks de miljarden aan lastenverlagingen, waar anderen voor hebben gewerkt, geen enkele verplichting opgelegd van de overheid om bijkomende banen te scheppen. Werklozen, echter, worden voor hun beperkte uitkering – waar ze in de meeste gevallen zelf bijdragen voor hebben betaald – in toenemende mate vanuit allerlei hoeken aangevallen en verantwoordelijk gesteld voor hun werkloosheid.

    Wij zijn het niet eens met die logica. In plaats van de werklozen moet de werkloosheid worden aangepakt. Dat kan door een vermindering van de wekelijkse arbeidsduur tot 32 uur, zonder loonsverlies en met bijkomende aanwervingen. Waarom zouden we immers niet het werk verdelen in plaats van de werkloosheid?

  • Algemeen verzet nodig in het onderwijs!

    Vandenbroucke weet van geen ophouden

    Vlaams onderwijsminister Vandenbroucke is vastberaden om het hoger onderwijs aan te pakken. Nadat zijn eerdere plannen werden afgeschoten, stelt hij een bijsturing ervan voor. Vandenbroucke gaat 51 miljoen euro extra vragen aan de Vlaamse regering om ervoor te zorgen dat geen enkele instelling (met uitzondering van de KUB) middelen zou verliezen. Op die manier probeert Vandenbroucke het protest te verdelen door de vakbonden en de directies te lijmen met bijkomende middelen

    Vandenbroucke probeert zich tegenwoordig "sociaal" voor te doen. Zo kondigde hij trots aan dat er een soort ‘studiebeurs’ voor kleuters komt. Het gaat effectief om een kleuterbeurs van gemiddeld 60 euro per jaar. In het secundair onderwijs zouden er meer middelen komen voor beurzen. Ook daar gaat het wellicht om kleuterbeurzen, want er wordt amper 10 miljoen euro voor uitgetrokken. De plannen volstonden wel voor enige media-aandacht voor op het eerste gezicht sympathieke maatregelen.

    Als een Oxford-liberaal zoals Frank Vandenbroucke op die manier naar buiten komt, is het oppassen geblazen. De studiebeurzen in het secundair worden gekoppeld aan repressieve sancties. De ouders van kinderen die meer dan 30 halve dagen ongewettigd afwezig zijn, zouden de studiebeurs verliezen. Mogelijk wordt die beurs zelfs met terugwerkende kracht teruggevorderd…

    Luttele dagen na de kleuterbeurs volgde het voorstel voor de hervorming van het hoger onderwijs. De aanvankelijke plannen werden ondermeer na de protestacties van de afgelopen maanden aangepast. Er komt geen volledige outputfinanciering, voor het eerste studiejaar blijft de input-financiering. Het snoeien in de richtingen wordt overgelaten aan de instellingen zelf, maar de minister houdt een stok achter de deur. Indien er niet voldoende wordt gerationaliseerd, kan hij nog altijd zelf ingrijpen.

    Aan de fundamenten van de hervorming verandert niet zo heel veel. De Master-na-Master wordt nog steeds niet gefinancierd, de financiering voor de Bachelor-na-Bachelor wordt gehalveerd, er komen sancties voor studenten die teveel gebuisd zijn (op basis van een ‘studiekrediet’ van 140 punten, daarna kan je je niet meer inschrijven), de concurrentiestrijd tussen de instellingen om middelen wordt ten top gedreven, een instelling als de KUB moet verdwijnen,…

    Het belangrijkste punt blijft het tekort aan middelen voor het hoger onderwijs. De outputparameters blijven een marktgericht instrument. Het bevoordeelt de grotere instellingen en het moet een concentratiebeweging op gang brengen. Hoe die concentratie zal gebeuren, wordt opengelaten. Eerder spraken de Leuvense en Gentse associatievoorzitters Oosterlinck en Van Den Bossche reeds over de noodzaak om tot twee of drie universiteiten te komen.

    Door te snoeien per richting of opleiding hoopt Vandenbroucke een gelijkaardig resultaat te bewerkstelligen. Alleen laat hij de beslissingen over aan de instellingen zelf. Nogmaals een verdeel-en-heerspolitiek dus. De bedoelingen van Vandenbroucke zijn echter duidelijk: "Er moet een rationalisatie van het aanbod komen", verklaarde hij in de media. Dat zal leiden tot een onderscheid tussen instellingen die zich toeleggen op de voor financiering interessante studenten en andere instellingen. Het nieuwe plan van Vandenbroucke werd alvast negatief onthaald door ACOD-onderwijs. Op basis van onder meer een motie van ABVV-VUB sprak ACOD-onderwijs zich uit tegen het plan en werd gediscussieerd over acties. Daarbij werd verwezen naar de mogelijkheid om op 25 oktober in Leuven een betoging van het hoger onderwijs te organiseren. Maar ook naar de mogelijkheid om op 6 oktober te staken met al het onderwijspersoneel op alle niveau’s.

    Wij ondersteunen het idee van een algemene onderwijsstaking op 6 oktober, de vrijdag voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dit zou een krachtig signaal zijn om meer middelen te eisen en tegelijk ook om de eenheid van het onderwijspersoneel, scholieren en studenten te benadrukken tegenover de verdeel-en-heerspolitiek van de onderwijsminister.

    We zullen actief campagne voeren voor de voorgestelde acties, en dit zowel onder het personeel, de studenten (met de Actief Linkse Studenten) als onder scholieren (met de campagne Internationaal Verzet). Werk mee met deze campagne!

    Meer overheidsmiddelen voor onderwijs zijn nodig!

    In 1980 besteedde de overheid nog 7% van het BBP aan onderwijs. Ondertussen is dit gedaald tot 4,9%. Het niet correct indexeren van de werkingstoelagen leidt tot een gecumuleerd jaarlijks verlies dat in 2006 oploopt tot 35 miljoen euro voor de hogescholen en 38 miljoen euro voor de universiteiten. Om degelijk onderwijs aan te bieden, is het noodzakelijk dat er meer middelen komen. 7% van het BBP zou een goed begin zijn!

  • Nieuwe aanval op arbeidscondities in de auto-industrie

    De productiecapaciteit in de autoindustrie in Europa ligt veel hoger dan de vraag. De patroons willen hun winstmarges echter op peil houden en proberen daarom hun personeel op te laten draaien voor deze crisis. In mei ondertekenden Agoria (vertegenwoordigers van de patroons in de metaal), ACV-Metaal en het Vlaamse ABVV-Metaal een protocolakkoord. De doelstelling van het protocol is de concurrentiepositie van de Belgische automobielindustrie te verbeteren. De kernpunten van het akkoord vormen een nieuwe aanval op de arbeidsvoorwaarden van de werkenden.

    Karel Mortier

    De laatste maanden doken er regelmatig berichten op in de media van plannen om de vestiging van Volkswagen in Vorst te sluiten. Het moederbedrijf kampt met een productieoverschot en wil daarom, ondanks een winst van 1,12 miljard euro in 2005, verdere saneringen doorvoeren. Het management wil de komende jaren het personeelsbestand met 20.000 verminderen. Na de bekendmaking van de plannen steeg het aandeel Volkswagen op de beurs van Frankfurt met 10%. De patroons proberen nu de verschillende vestigingen van Volkswagen tegen elkaar uit te spelen om hun kosten zoveel mogelijk te verminderen.

    General Motors wil in Europa drie tot zes vestigingen sluiten wat 30.000 jobs kan kosten.

    De Vlaamse regering gaat hierin mee en ook de vakbondsleidingen in de sector, wellicht omdat ze geen ander alternatief zien, hebben zich laten vangen. Dat is duidelijk door het protocolakkoord en de beslissing van de regering om de loonkosten in de sector verder te verminderen.

    Een aantal voorstellen in het akkoord zijn zelfs in strijd met de huidige arbeidswetgeving, waardoor er wetswijzigingen nodig zijn om de voorstellen in de praktijk te kunnen uitvoeren.

    De patroons willen de flexibiliteit in de Belgische automobielvestigingen verder vergroten door het productieproces nog verder af te stemmen op de vraag. Concreet wil men de arbeidstijd verspreiden over zes jaar in plaats van het huidige één jaar en wil men de maximaal toegelaten arbeidsweek verlengen van 45 uur naar 48 uur en de arbeidsdag verlengen van negen uur naar tien uur. Een bijkomend voordeel van dit systeem is dat patroons op die manier quasi geen overuren meer moeten betalen.

    Die strategie van de Vlaamse regering, die helaas ook gedeeld wordt door de vakbondsleidingen, biedt echter geen perspectief. In Duitsland hebben de vakbonden de laatste jaren enorme toegevingen gedaan in ruil voor de belofte dat er geen gedwongen ontslagen zouden vallen. Amper twee jaar na het laatste akkoord vindt de directie al dat deze toegevingen niet ver genoeg gaan en eist de directie nieuwe toegevingen van het personeel. VW verklaarde recent het oude akkoord niet te willen breken, maar personeelsdirecteur Horst Neumann zei wel fijntjes dat het "zeer moeilijk" wordt om vast te houden aan het aantal van 100.000 werknemers in West-Duitsland.

    Volkswagen dreigt er zelfs mee om de productie van de Golf in Wolfsburg te verplaatsen als het personeel niet ingaat op de eisen van het management om de werkweek te verlengen voor hetzelfde loon. Als dit protocol in de autoindustrie wordt ingevoerd, zet het de deur open voor nieuwe aanvallen in alle sectoren.

  • Sociale onrust bij Gates, Erembodegem. Foto's.

    Gisteren (4 juli) bezochten enkele kameraden van LSP Aalst (een BBTK-delegee, iemand van het COC en een werkloze kameraad) het stakingspikket van de Gates, een rubberverwerkend fabriek in Erembodegem. We spraken er een delegee van het ACV en stelden hem enkele vragen. Sinds 3 juli om 22u hebben de arbeiders daar het werk neergelegd nadat ze geïnformeerd werden door de vakbonden over de onderhandelingen betreffende de nakende herstructurering waarbij 38 jobs bedreigd worden.

    Twee punten waren voor de arbeiders volstrekt onaanvaardbaar: de bijkomende ontslagpremie bedraagt 500 euro per dienstjaar: de vakbonden willen 1000 Euro. Een tweede punt is het feit dat de 17 personen die herplaatst worden, een proefperiode krijgen van 3 maand. Indien de werknemer zelf oordeelt dat het niet gaat, ontvangt hij de opzegtermijnen van het Paritair Comité Chemie en de forfaitaire premie van het plan maar vervallen de andere premies. Toen de kameraden het pikket om 16 uur verlieten, waren de onderhandelingen binnen nog bezig.

    Enkele foto’s:

  • ABVV-congres. Waar het zwijgen soms meer zegt dan de spreker…

    Het ABVV hield op 8 en 9 juni een tweedaags statutair congres. Het werd vooral een opvolgingscongres. Hiermee is het overgangstijdperk na het vertrek van Mia DeVits afgesloten. Na twee jaar het ABVV geleid te hebben, gaan de "overgangsfiguren" Xavier Verboven en Andre Mordant met pensioen. Rudy De Leeuw werd verkozen tot nieuwe voorzitter en Anne Demelenne tot nieuwe algemeen secretaris. Ook het Federaal Secretariaat werd herbevestigd in haar mandaat, met Eddy Van Lancker als nieuwkomer.

    Door een ABVV-delegee

    De eerste dag werd er gedebatteerd over de verschillende resoluties die werden voorgelegd aan het congres. Opvallend hierbij was de beperkte inbreng en discussie vanuit de zaal. Het feit dat alle amendementen reeds op voorhand bediscussieerd en aangenomen of verworpen waren in het ABVV-bureau was daar waarschijnlijk niet vreemd aan.

    De meeste resoluties waren ook vrij voorspelbaar en het centrale uitgangspunt was dat ze ‘haalbaar’ moesten zijn. De onderwerpen die het meest leven bij de militanten en delegees werden echter niet of slecht zijdelings behandeld. De relatie tot de SP.a en de PS, het verwerpen van de loonnorm en het behoud van de index, zijn allemaal zaken die in het najaar op de agenda staan. Duidelijke resoluties en standpunten hierover hadden nu al kunnen zorgen voor een mobiliserend effect in de herfst.

    Het ABVV verbindt zich er wel toe om de strijd van de sans papiers op te nemen en het congres stelde nogmaals dat er voor leden en militanten van extreem-rechts geen plaats is in de vakbond. Het ABVV gaat ook een campagne opzetten om de syndicale vrijheden en het stakingsrecht te vrijwaren.

    De tweede dag werd er door Xavier Verboven en André Mordant uitgebreid teruggeblikt naar de afgelopen periode en de zaal bracht hen uitgebreid hulde. Ondanks het staande applaus waren er bij veel delegees gemengde gevoelens.

    Verboven noemde de afwijzing door de basis van het IPA-ontwerpakkoord in 2005 een ‘persoonlijke ontgoocheling’. Er werd ingegaan op de recente strijd tegen het Generatiepact en vooral verwezen naar de ABVV-staking van 7 oktober. Ook de gemeenschappelijke betoging van 28 oktober werd vermeld. Dat tienduizenden militanten en delegees in de dagen en weken nadien een veel grotere ‘ontgoocheling’ opliepen dan Xavier Verboven kwam echter niet aan bod. Het stopzetten van de mobilisatie tegen het Generatiepact werd niet uitgelegd.

    Met Rudy De Leeuw kiest het ABVV voor een consensusfiguur aan de top. Een vertrouweling van Mia De Vits, die omwille van zijn nieuwe positie ontslag nam als SP.a-gemeenteraadslid in Denderleeuw. Wat De Leeuw als nieuwe ABVV-voorzitter waard is, zal vrij vlug blijken in de komende maanden. Er staat immers heel wat te gebeuren, met onder meer de discussies rond de lonen.

    De voorzitters van o.a. de Algemene Centrale en de Voeding spraken zich op het congres uit tegen de superwinsten van bedrijven en de loonstijgingen van topmanagers in een periode waarin het patronaat iedereen een loonmatiging wil opdringen. De onderhandelingen over een nieuw Interprofessioneel Akkoord lijken zeer moeilijk te worden. Het VBO en Unizo proberen al maanden in de pers een agenda op te leggen van loonmatiging en verdere flexibilisering. De bedrijven herstructureren en ontslaan om de winsten nog verder op te drijven.

    Tegen die achtergrond is er meer dan ooit nood aan een ééngemaakt ABVV dat mobiliseert en de strijd aangaat op basis van een offensief eisenprogramma. Raadpleging en mobilisatie van de basis moeten centraal staan om nieuwe ontgoochelingen, zoals bij het stopzetten van de acties tegen het Generatiepact, te voorkomen.

  • Agfa-Gevaert. Directie wenst arbeiders een prettige vakantie

    De directie van Agfa Gevaert is een smerig spelletje aan het spelen. Om de koers van de aandelen op te drijven werd eind juni een herstructurering aangekondigd in de media. Er werd daarbij aangekondigd dat er mogelijk 1.000 jobs zullen verdwijnen, maar de invulling van de herstructurering wordt pas eind augustus bekendgemaakt.

    Hierdoor wordt het een onzekere zomer voor veel arbeiders van het bedrijf. Prettige vakantie? Tegelijk hoopt de directie om eventueel protest bij de definitieve aankondiging van de herstructurering te beperken door nu reeds te zeggen dat er mogelijk 1.000 mensen weg moeten. Wellicht hoopt de directie dat er dan bij een jobverlies van enkele honderden arbeiders, minder protest zal zijn.

    Dat zou wel eens een illusie kunnen zijn. Bij het Generatiepact lag Agfa Gevaert twee dagen plat: zowel op 7 als op 28 oktober. Iedere aankondiging van ontslagen zal tot verzet leiden. Dat is nu reeds duidelijk.

    De enigen die wonnen uit het georganiseerde lek in de media, waren de aandeelhouders. De ondernemingsraad waar aangekondigd werd dat zou gezocht worden naar een besparing van 250 miljoen euro, zonder nadere omschrijving van de invulling ervan, moest om 7u ‘s ochtends plaatsvinden zodat het alleszins voor de opening van de beurs was. Het aandeel van Agfa Gevaert schoot de hoogte in door het nieuws dat er mogelijk 1.000 mensen hun job zullen verliezen. Op de kap van sociale miserie stijgen de winsten sneller…

    Het najaar bij Agfa Gevaert zou wel eens bijzonder heet kunnen worden. De vroegtijdige aankondiging door de directie moet door de vakbonden aangewend worden om de basis te organiseren voor een tegenoffensief zodra de directie de concrete maatregelen zal aankondigen, wellicht op 24 augustus.

    Daarbij kan vol zelfvertrouwen de strijd aangegaan worden. Bij BASF gaf de directie toe aan de looneisen van de arbeiders, nadat die met een staking dreigden. Wellicht zal de strijd bij Agfa niet zo gemakkelijk verlopen, maar er zal strijd nodig zijn om voor het behoud van alle jobs op te komen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop