Category: Op de werkvloer

  • 197 ontslagen bij Tessenderlo Chemie

    De directie van Tessenderlo Chemie heeft aangekondigd dat er in het kader van het plan “Target 2007” 197 jobs bij het bedrijf verloren gaan. Het gaat om 146 arbeiders en 51 bedienden. Hiermee wil het bedrijf 30 miljoen euro besparen. In juni reeds werden de plannen voor de ontslagen aangekondigd, maar werden ze definitief aangekondigd.

    Tessenderlo Chemie stelt wereldwijd 8.123 arbeiders tewerk, waarvan 2.150 in België. Het bedrijf wil herstructureren en zal onder meer de sulfaatafdeling in Tessenderlo sluiten en de directie Chemie vanuit Brussel overplaatsen naar Tessenderlo.

    In juni stelde het bedrijf dat er mogelijk 240 ontslagen zouden komen, waarvan 197 in België. Toen benadrukte de directie dat in het kader van de wet-Renault “samen met de sociale partners alle mogelijkheden en alternatieven” zouden onderzocht worden om zo “tot een definitief plan te komen.”

    Gisteren maakte de directie bekend dat er wereldwijd 240 jobs en in België 197 jobs verloren gaan. De plannen zijn blijkbaar definitief geworden en zo wordt nog maar eens duidelijk hoe de wet-Renault in veel gevallen een lege doos blijkt te zijn die een herstructurering hoogstens even uitstelt. Dat uitstel kan nuttig zijn, bijvoorbeeld om een strijdbeweging voor te bereiden, maar in een aantal gevallen kan het zorgen voor illusies of om de arbeiders te laten wennen aan de plannen om het bedrijf af te bouwen.

    De komende dagen zijn er onderhandelingen gepland om een sociaal plan op te stellen voor de arbeiders die moeten afvloeien. De vakbonden vrezen dat er naakte ontslagen zullen komen, zeker nu de directie reeds stelde dat er geen sprake kan zijn van een arbeidsherverdeling.

  • Sluikse besparingen in betaald educatief verlof

    In alle stilte heeft de regering op 20 juli besloten tot een besparing in het volwassenonderwijs. Concreet komt het erop neer dat werknemers recht hebben op minder uren betaald verlof om onderwijs te volgen. De besparing ging reeds op 1 september in maar werd officieel pas op 6 september bekend gemaakt.

    Kim Wauters

    Het betaald educatief verlof is een sterk democratische maatregel, met een sterk bereik naar arbeiders, lagergeschoolden en oudere werknemers. De aangekondigde besparingen dreigen de deelname van de zwakste groepen aan het levenslang leren alleen maar te bemoeilijken.

    Deze besparing treft bijzonder hard het volwassenenonderwijs en het hoger onderwijs. Vaak gaat het om opleidingen die de beroepsbevolking verder moeten opkwalificeren, daarbij zijn er verscheidene trajecten specifiek gericht op kansengroepen, zoals lagergeschoolden en allochtonen.

    Nochtans zijn het juist die groepen die Vandenbroucke aanhaalde om zijn onderwijshervormingen te rechtvaardigen. Hij beweerde dat hij juist die groepen meer kansen wou geven. Nu zou voor hun het volwassenenonderwijs moeilijker gemaakt worden.

    In de plannen die Vandenbroucke voor het hoger onderwijs opstelde, stond dan wel vermeld dat instellingen die studenten een lage-kansen groepen aantrokken een bonus kregen, maar deze bonus is van bijlange niet groot genoeg om te voorzien in de meerkost van sociale diensten die nodig zou zijn om dit soort studenten te kunnen aantrekken.

    Vaak wordt er gesteld dat België een kenniseconomie moet worden, en dat levenslang leren de toekomst wordt. Maar met dit soort maatregelen wordt duidelijk gemaakt dat een kenniseconomie maar nood heeft aan een "beperkt aantal" geëduceerden om te kunnen draaien. Te veel pas afgestudeerden vinden een job onder hun niveau. Te veel lagergeschoolden blijven werkloos. De kapitalistische klasse ziet niet meer de noodzaak in om een zo groot deel van de bevolking een hoger-onderwijs opleiding te geven. Daarom wil ze hierop besparen.

    De Bologna doelstellingen dienen om het hoger onderwijs om te schakelen naar angelsaksisch model. Daarbij zouden er een beperkt aantal dure elitescholen overblijven, waarbij de de overige instellingen ofwel verdwijnen ofwel een "vuilnisbak"-instelling worden. Algemeen is het de bedoeling dat de privé een veel grotere inbreng krijgt in onderwijsinstellingen, wat onder meer ook de vrijheid van onderzoek bedreigt.

    De recente hervormingen die Vandenbroucke in het hoger onderwijs heeft doorgevoerd, waren sterk gericht op het introduceren van een output-element naar studenten toe (voor onderzoek bestond het al). Dit betekent concreet een stap dichter in de richting van de verangelsaksing.

    Meer info

    Artikel op de site van het ACV in verband met de besparingen in educatief verlof:http://www.acv-online.be/Actueel/Nieuws/Detail/regering_bev.asp (opent in nieuw venster)

  • IPA: patroons willen onze koopkracht verder laten zakken. Naar een heet najaar rond de loondiscussie?

    De patroons boeken duizelingwekkende winsten, maar het is blijkbaar nooit genoeg in het huidige systeem gebaseerd op concurrentie. Ze willen beter doen dan de kapitalisten in de buurlanden. Lees: vooral in Duitsland slaagden regering en patroons erin om de uitbuiting en verarming sneller op te drijven. Tussen 1996, het jaar dat de wet op het concurrentievermogen werd ingesteld, en 2005 liepen de uurloonkosten er 10% minder op dan in België. In Nederland en Frankrijk stegen de uurloonkosten dan weer respectievelijk 20% en 5% sneller dan in ons land. Tegenover het gewogen gemiddelde van deze drie landen zou België een loonhandicap kennen van 1,8%.

    Peter Delsing

    Aanvallen op de lonen

    Deze cijfers worden door patroonsorganisaties als VBO en Unizo gebruikt om voor de loononderhandelingen in het najaar loonmatiging te eisen. In haar Strategie 2010 stelde het VBO: "De afschaffing van de automatische loonindexering zou voor het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen de beste oplossing zijn." Unizo, bij monde van Karel Van Eetvelt, tapt uit hetzelfde vaatje. Hij pleit ervoor om enkel de nettolonen te indexeren: een aanval op ons indirecte brutoloon – de sociale zekerheid die onze uitkeringen voor ziekte, werkloosheid, pensioenen,… moet dekken.

    Wellicht zullen de patroons naar aanleiding van de IPA-onderhandelingen aansturen op een veralgemening van All In-akkoorden: een algemene loonnorm waarin de indexering reeds vervat zit. Door dergelijke akkoorden is het mogelijk dat de prijzen sneller stijgen dan onze lonen. Het vergemakkelijkt de aanvallen op onze koopkracht.

    20% van de ondernemingen in de privésector zou, in 2005, al vallen onder CAO’s met dit soort clausules. De regering en de patroons zullen trachten om deze regeling naar andere sectoren uit te breiden. Hierdoor wordt de deur opengezet om de automatische indexering van onze lonen als verworvenheid verder te ondermijnen: precies wat de bazen willen. Daarnaast zijn nu al pogingen in de media bezig om nationale loononderhandelingen als "uit de tijd" voor te stellen, om zo via "regionale loonakkoorden" de arbeidersklasse te verdelen.

    Onderhandelde achteruitgang?

    Schandalig genoeg zien we dat de vakbondstop weinig in te brengen heeft tegen de arrogante, patronale agressie. Nadat de vakbondsleidingen eind 2005 onder elkaar beslisten om de beweging tegen het Generatiepact stil te leggen, beklonken ze enkele maanden later een "voorakkoord" met de patroons om "de loonkosten te beheersen". Ze denken binnen hetzelfde kapitalistische kader en aanvaarden in werkelijkheid de concurrentielogica. Ook als die ingaat tegen de noden van hun leden.

    Bovendien beseffen deze topfiguren van ABVV en ACV dat de arbeiders tijdens de stakingen tegen het Generatiepact even hun collectieve macht hebben ervaren. Ze willen het ten allen prijze niet tot een herhaling daarvan laten komen. De scheuren die deze beweging tegenover de SP.a toonde, wil de ABVV-leiding niet tot een openlijke barst laten ontwikkelen. Zeker als er zich een concurrent op de linkerflank voordoet: een nieuwe arbeiderspartij, getrokken door een laag strijdbare syndicalisten en politieke militanten. Ook bij de ACV-leiding moet een herhaling van het Generatiepact-scenario, waarbij de leiding tijdelijk door de basis tot gemeenschappelijke actie werd gedwongen, niet lekker zitten.

    Zelfs indien deze failliete strategie van overlegsyndicalisme, het mee beheren van de achteruitgang, een fikse daling van onze koopkracht inhoudt, zo lijkt het. Sinds het begin van de neoliberale afbraakpolitiek, in 1981, kenden onze lonen – en uitkeringen – een reële daling van de koopkracht. De hele essentie van die politiek was een herstel van de winstvoet van de bazen op te leggen, en op die manier een brutale herverdeling van de rijkdom van de werkende klasse naar de kapitalisten in gang zetten.

    Onze reële lonen dalen

    De laatste jaren daalt de koopkracht van de werkenden steeds sneller. Dit heeft onder meer te maken met stijgende benzine- en dieselprijzen, die sinds 1994 niet meer in de index zitten. Vandaag klimt de olieprijs opnieuw tot recordhoogten van rond de 80 dollar per vat. Ook de kost van het wonen weegt enorm op het gezinsbudget. Volgens de Nationale Bank zal de inflatie voor 2005-2006 0,6% boven de stijging van de lonen liggen. Dit houdt dan nog geen rekening met de stijgende olieprijzen. Als de olieprijs stabiel blijft, zal dit een gemiddeld gezin 280 euro per jaar extra kosten! Dit jaar steeg de dieselprijs al 7% en de benzineprijs 11%.

    In Europa wordt overal dezelfde politiek gevoerd. Voor heel het eurogebied groeide het loon per werknemer in 2005 gemiddeld met 1,6%, maar aangezien de inflatie 2,2% bedroeg, kan die gemiddelde werknemer met zijn loon opnieuw 0,6% minder kopen. Toegeven op de eisen tot loonmatiging van de bazen is een straatje zonder einde binnen dit kapitalistische systeem.

    Rijkdom is nochtans aanwezig

    97 ondernemingen die hun boekjaar eind 2005 afsloten, rapporteerden een totale nettowinst van 18 miljard euro. Een stijging van 31% tegenover 2004 – maar onze lonen moeten zakken! Het aandeel van de lonen in het BBP, het totaal van de geproduceerde waarde, is de afgelopen jaren stelselmatig blijven dalen (gemiddeld met 10% in de ontwikkelde landen). Dit leverde de bazen superwinsten op.

    De gestegen productie werd niet opgevangen door onze lonen, maar vooral door goedkoop krediet en schulden. De schuldgraad van de Belgische gezinnen steeg in 2005 tot een recordpeil van 43,1% van het BBP. 20 jaar geleden was dat nog maar 28,1%. Vooral de hypotheekleningen stegen fors, met 16%.

    In veel gevallen worden de enorme winsten rechtstreeks afgeroomd door de topmanagers zelf. Topmanagers van een Bel 20-bedrijf strijken gemiddeld 1,5 miljoen euro per jaar op. Voor sommigen, zoals Michel Tilmant van ING, loopt dat op tot 4 miljoen euro. De managerslonen stegen gemiddeld met 12% in 2005. Ter vergelijking: het gemiddelde maandloon van een Belgische arbeider bedraagt 1.487,7 euro…

    Mobilisatie is nodig

    Begin 2005 verwierp de basis van het ABVV, tegen haar leiding in, het voorstel tot loonakkoord. Het werd eenzijdig doorgedrukt door de regering, op vraag van de patroons en de ACV-top.

    Er zal strijd nodig zijn om onze levensstandaard te verdedigen. Dat kan het best op basis van een brede discussie en mobilisatie van de vakbondsleden. Een actieve betrokkenheid van de basis bij belangrijke beslissingen, versterkt immers de impact van de acties.

  • Sociale uitkeringen nemen af

    De sociale uitkeringen voor werklozen, gepensioneerden of mensen met een invaliditeitsuitkering dalen bijzonder snel in vergelijking met de gemiddelde lonen. Waar in 1980 een invaliditeitsuitkering 44,5% van een gemiddeld loon bedroeg, was dit in 2005 nog slechts 31,7%. Vooral werklozen verliezen echter fors in vergelijking met de gemiddelde lonen.

    SP.a-kopstuk Johan Vande Lanotte verklaarde dat de SP.a de werkloosheidsuitkering voor jongeren wil beperken.Wie na zes maanden geen werk heeft, moet een opleiding volgen. Hiermee bereidt de SP.a nogmaals het terrein voor op verdere aanvallen op de werklozen. Eerder deed zijn partij hetzelfde met de brugpensioenen toen Freya Van Den Bossche haar nota ‘Actief Ouder Worden’ lanceerde. Dat was de voorloper van het Generatiepact en de voorstellen gingen nog heel wat verder dan wat er uiteindelijk is doorgekomen.

    Nu is de SP.a zich aan het voorbereiden op een aanval op de werklozen. Het eerdere voorstel van de VLD om de werkloosheidsuitkering in de tijd te beperken (een voorstel dat onder meer gesteund wordt door het VB), werd afgeschoten door de vakbonden. De voorstellen van Johan Vande Lanotte gaan echter in dezelfde richting. Hij wil een repressievere aanpak om jongeren te dwingen tot slecht betaalde jobs.

    Alle traditionele partijen zijn het dus eens over de noodzaak om de werklozen aan te pakken. Nochtans is de positie van werklozen er de afgelopen jaren zeker niet op verbeterd. Integendeel. In 1980 bedroeg een werkloosheidsuitkering gemiddeld 45,7% van een gemiddeld loon. In 2005 was dat nog 27%. In plaats van zowat de helft van een gemiddeld loon, krijgen werklozen dus nog een kwart van een gemiddeld loon.

    Het is dan ook niet moeilijk dat de armoedecijfers onder uitkeringstrekkers oplopen. Zo’n 32% van de werklozen leeft officieel in armoede. Onder gepensioneerden gaat het om ruim 20%. Een verdere ondermijning van de sociale uitkeringen zal enkel leiden tot meer armoede en miserie.

    In plaats van het criminaliseren van werklozen of het dwingen van jongeren tot het aannemen van superflexibele slecht betaalde rotjobs, zou er beter werk gemaakt worden van echt werk voor iedereen. Verhofstadt beweert dat hij zijn belofte van 200.000 nieuwe jobs zal waarmaken. Hij vertelt echter niet hoeveel degelijke jobs er verloren zijn gegaan en hoeveel van de nieuwe jobs flexibele laagbetaalde jobs zijn. In 2001 waren volgens de Nationale Arbeidsraad 80% van de nieuwe jobs laagbetaald, tijdelijk en/of deeltijds…

    De dalende sociale uitkeringen maken een deel uit van de aanvallen op de levensstandaard van de arbeiders en hun gezinnen. Er wordt beweerd dat een goede werkloosheidsuitkering er toe zou leiden dat meer werklozen geen job willen aannemen omdat ze dan amper meer verdienen. Het klopt uiteraard dat er heel wat laag betaalde jobs zijn, maar dat probleem zal niet aangepakt worden door werklozen verder op zwart zaad te zetten.

    Een degelijke uitkering voor wie het nodig heeft, kan pas afgedwongen worden als het gekoppeld wordt aan de strijd voor degelijke jobs aan goede lonen. Beide elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een daling van de uitkeringen kan leiden tot een daling van de lonen. Dat is bijvoorbeeld hoe in Duitsland gewerkt wordt met de zogenaamde 1 euro-jobs. Werklozen moeten er werken en krijgen in ruil daarvoor hun werkloosheidsuitkering vermeerderd met 1 euro loon per uur… Dat zet verdere druk op de andere lonen. Omgekeerd zetten loonsdalingen druk op de uitkeringen. Met het argument dat werklozen niet zullen willen werken als de uitkering niet zoveel onder de laagste lonen ligt, worden de uitkeringen aangepakt.

    De negatieve spiraal van dalende koopkracht, druk op de lonen en de uitkeringen, moet gestopt worden door een gezamenlijk verzet van werkenden, werklozen, gepensioneerden,…

  • Staking bij de MIVB. Interview met een delegee

    De buschauffeurs van de Brusselse openbare vervoersmaatschappij MIVB voerden de afgelopen dagen actie naar aanleiding van een daad van agressie tegen een collega. De staking begon in Delta waar de steun voor de acties unaniem was. We spraken met een delegee bij de MIVB op Delta.

    Aisha, Stefanie en Owen

    Waarom is er vandaag staking aan Delta ?

    Gisterenochtend (maandag 28/08) werd een monitor van Delta, die een jonge buschaffeur begeleidde bij een van zijn eerste trajecten, zeer gewelddadig aangevallen door een klant, nadat hij hem gevraagd had zijn muziek stiller te zetten.

    Deze ochtend zijn de andere chauffeurs in staking gegaan, uit solidariteit met hun collega, maar ook omdat de werkomstandigheden steeds slechter worden. Een algemene vergadering van het depot Delta, in gemeenschappelijk vakbondsfront, waarop meer dan 60 personen aanwezig waren, heeft unaniem de staking gestemd.

    30% van het vervoer van de volledige MIVB zou vandaag platliggen, bij Delta is dat 80%. De stakers ontmoetten vandaag de afgevaardigd directeur van human resources, die niets heeft kunnen doen, maar de chauffeurs hebben een vergadering verkregen voor morgen met Mr. Flausch, algemeen directeur van de MIVB.

    Wat zijn jullie eisen?

    Eerst en vooral de veiligheid! Het gaat hier niet om veiligheidsdiscours voor meer repressie, maar wij worden niet betaald om in het ziekenhuis geslagen te worden. We willen een vermeerdering van het personeel voor de dienst controle en veiligheid van de MIVB.

    Vandaag beschikt de MIVB slechts over 3 voertuigen die chauffeurs kunnen komen bijstaan bij moeilijkheden, voor heel Brussel. We hebben er veel meer nodig.

    We willen ook dat de politici hun beloftes houden. 8 of 9 jaar geleden hebben we in het gehele land gestaakt, samen met De Lijn en TEC, in gemeenschappelijk vakbondsfront, om oplossingen te vinden voor de veiligheidsproblemen in het openbaar vervoer.

    De toenmalige Brusselse minister van mobiliteit had gewaarborgd dat er een budget zou komen om camera’s te installeren in elke bus en tram. Nochtans zijn vandaag slechts 10% van de voertuigen uitgerust in Brussel.

    Daarom willen we ook een gesprek met de politieke wereld: de huidige Brusselse minister van mobiliteit om over het budget te spreken, maar ook Laurette Onckelinx, minister van Justitie, want de laatste meest gewelddadige incidenten werden gepleegd door recidivisten.

    Wat is het vervolg van het programma ?

    Morgen ontmoeten we de directie om onze eisen op tafel te leggen. Indien er niet aan onze eisen wordt beantwoord, zullen we overleggen met alle depots van bussen en trams wat verdere acties zullen zijn.

  • Meer overheidsmiddelen voor onderwijs nodig!

    Vlaams onderwijsminister Frank Vandenbroucke probeert zijn beleid als sociaal voor te stellen. Daartoe zijn de beperkte federale schoolpremies – hoe welkom die ook zijn – onvoldoende. De verschillende projecten zoals de hervorming van het hoger onderwijs of de nota ‘Accent op talent’ zijn niet in het belang van het personeel of de jongeren.

    Door een lid van ACOD-onderwijs Antwerpen

    De kloof tussen rijke en arme instellingen en scholen blijft toenemen. Uit het zogenaamd Pisa-rapport van de OESO blijkt dat België dubbel zoveel ‘sociaal gesegreegeerde scholen’ kent als pakweg Finland. Dat betekent dat er scholen zijn met een uitgesproken arm of rijk karakter. In 47% van de secundaire scholen is dat het geval, tegenover 27% in Finland. Dat is niet zonder belang voor de prestaties. Het Pisa-rapport stelt immers dat de "rijke" scholen gemiddeld 32,4% beter scoren dan het niveau van "arme" scholen. De segregatie of opdeling tussen rijk en arm, leidt dus ook tot verschillende scholingsniveaus.

    Waarom sturen dan niet alle ouders hun kinderen naar de goede scholen? Er zijn een hele reeks moeilijkheden die dat verhinderen. Zo zijn er de verdoken financiële belemmeringen: verdoken inschrijvingsgelden, kosten voor boeken en schoolmateriaal, verplaatsingskosten,… In het vrij onderwijs wordt gemiddeld 13% bijkomende sponsering gevraagd aan de ouders, in het officieel net is dat 3 tot 4%. Maar er zijn ook sociale belemmeringen die de schoolkeuze beperken. Ouders met een lagere scholingsgraad zijn minder geneigd om hun kinderen te begeleiden. Het opleidingsniveau in België is nagenoeg erfelijk.

    Het resultaat is dat een groeiend deel van de jongeren uit de boot valt. In 2006 had 1 op de 3 middelbare scholieren minstens één jaar schoolse achterstand, 1 op de 8 leerlingen verlaat het middelbaar onderwijs zonder diploma. Sinds 2005 is er opnieuw bespaard in het secundair onderwijs. Er is 52 miljoen euro verdwenen, wat het voor Frank Vandenbroucke mogelijk maakte om 51 miljoen euro extra te vragen voor het hoger onderwijs. In het secundair onderwijs zijn er sinds vorig academiejaar 600 ambten minder. Zo werd 5% bespaard op ondersteunend personeel en werd ook bespaard bij het volwassenenonderwijs en de Centra voor Leerlingen Begeleiding (CLB).

    In het hoger onderwijs zouden er dus wel extra middelen komen. Maar ook daar dienen die niet voor de uitbouw van de dienstverlening of voor extra personeel. En bovendien is een injectie van 51 miljoen euro niet eens voldoende om de schade van de laatste besparingsmaatregel terug te schroeven… In het hoger onderwijs worden instellingen verplicht om richtingen af te schaffen, moet de KUB verdwijnen, worden associaties verplicht met elkaar te concurreren voor een veel te kleine financiële pot, dreigt er een onderwijs op twee snelheden te ontstaan waarbij elite instellingen zich zullen richten op de meest rendabele studenten en de overige studenten in ondergefinancierde vuilbakinstellingen terecht zullen komen. Het feit dat niet meer geïnvesteerd wordt in sociale diensten, leidt er toe dat heel wat studenten geen toegang hebben tot goedkope kamers van de universiteiten. De wachtlijsten voor die kamers lopen op (in Leuven wordt bijvoorbeeld een wachtlijst van 500 tot 1.000 studenten verwacht voor de 4.000 beschikbare kamers).

    Bij het doorvoeren van zijn maatregelen probeert Vandenbroucke steevast verdeeldheid te zaaien. Bij de onderhandelingen voor het secundair onderwijs werd iedere vakbond apart uitgenodigd om samenwerking tussen COC, COV en ACOD moeilijker te maken en mogelijke verschillen in de vakbondsstandpunten sterker te kunnen uitspelen. Het hoger onderwijs en het secundair worden tegen elkaar opgezet.

    Maar ook de scholengroepen en instellingen worden tegen elkaar opgezet. Zo wordt de enveloppefinanciering in het hoger onderwijs gebruikt om de instellingen zelf de ‘noodzakelijke’ besparingen te laten doorvoeren.

    Op die basis hebben onderhandelingen met de minister weinig zin. Onderhandelen voor een nog ‘slechter’ resultaat haalt niets uit. COV, COC, ACOD-onderwijs en VSOA-onderwijs moeten rond tafel zitten om een actieplan voor te bereiden. In elke school en instelling ondervinden delegees druk vanuit de basis. In januari vertelde de vakbondsleiding ons dat er acties zouden volgen in maart, maar we hebben nog steeds niets gezien.

    In het hoger onderwijs waren er gelukkig wel acties nadat ABVV-VUB aan de kar trok. Na de geslaagde betogingen in Brussel, Antwerpen en Gent wordt nu een betoging gepland in Leuven op 25 oktober.

    Tegenover de verdeel-en-heers-politiek om te besparen is een eengemaakt antwoord nodig waarbij wordt opgekomen voor meer middelen. In 1980 ging 7% van het BBP naar onderwijs, nu is dit nog slechts 4,9%, wat uiteraard gevolgen heeft voor personeel en jongeren. Het optrekken van het onderwijsbudget tot 7% van het BBP is noodzakelijk om te voorzien in degelijk onderwijs voor iedereen.

    De extra middelen moeten van de overheid komen. De mogelijkheid van meer privé-inbreng moeten we afwijzen. In de VS komt 2/3 van het onderwijsbudget van privé-bedrijven. De gevolgen zijn er naar.

    Op 25 oktober wordt in Leuven betoogd voor meer middelen voor het onderwijs. De aanleiding voor deze betoging wordt gevormd door de plannen in het hoger onderwijs, maar deze actie belangt ons allemaal aan. Waar wachten de vakbondsleidingen op om over te gaan tot een algemene onderwijsstaking van alle personeel, studenten en scholieren op alle niveaus van het onderwijs?

    Voor de betoging van 25 oktober is ook een petitie opgezet op de website: www.meermiddelenvooronderwijs.be

  • Terug naar school. Maar eerst langs de bank…

    Op 1 september openen de scholen opnieuw hun deuren. In de aanloop naar het nieuwe schooljaar werd bekend dat de kosten voor het schoolgaan verdubbeld zijn op 10 jaar. Het is dan ook geen toeval dat er een scherpe toename is van kredietkaarten en leningen om het begin van het schooljaar door te komen. Wie zei ook al weer dat iedereen recht heeft op kosteloos onderwijs?

    “De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht.” Zo staat het letterlijk te lezen in de Belgische grondwet. Gevolg: openlijk inschrijvingsgeld wordt er niet gevraagd, maar andere kosten swingen de pan uit.

    In het eerste leerjaar wordt gemiddeld 389 euro betaald aan schoolkosten, in het eerste middelbaar 857 euro en tegen het zesde middelbaar zelfs 1.265 euro per jaar. Bovendien gaat dit om oude cijfers van het HIVA uit 1999-2000, herrekend op basis van de inflatie naar cijfers voor 2006. Maar intussen zijn de schoolkosten in heel wat instellingen sneller gestegen dan de gemiddelde stijging van de prijzen. Tussen 1989 en 1999 gingen de kosten in het secundair onderwijs met 55% omhoog bovenop de inflatie. In het lager onderwijs was dat zelfs 68%.

    De kosten worden vooral veroorzaakt door schoolgerief zoals boeken. In het middelbaar onderwijs loopt dat al snel op tot zo’n 600 euro. Maar ook activiteiten zoals schoolreizen doen de kosten snel oplopen.

    Tegenover die kosten stelt de regering een jaarlijkse schoolpremie ter beschikking van 50 euro in het lager onderwijs en 70 euro in het secundair. Hoe welkom die premies ook zijn, het zijn en blijven peulschillen tegenover de totale kosten van het onderwijs.

    In de aanloop naar het nieuwe schooljaar doen de banken en kredietmaatschappijen dan ook goede zaken op het vlak van leningen. Kredietmaatschappijen voeren specifieke campagnes om daarop in te spelen. Een vertegenwoordiger van Cofidis verklaarde hierover in De Morgen: “Terug naar school betekent grotere uitgaven voor bijvoorbeeld computers. Maar de mensen denken ook aan hun mazoutfactuur die eraan zit te komen.”

    De onderwijsminister heeft het geregeld over gelijke kansen in het onderwijs. Een basisvereiste om daarover te kunnen spreken, is het toegankelijk maken van het onderwijs voor iedereen. Dat kan enkel door gratis en degelijk onderwijs voor iedereen. Daartoe moet de overheid dringend meer geld investeren in onderwijs, 7% van het BBP zou een goed begin zijn!

  • Agfa Gevaert wil sociaal bloedbad in Mortsel.

    Vlak voor de zomer kondigde Agfa Gevaert reeds aan dat er eind augustus een herstructureringsplan zou komen. Het bedrijf liet in de media “lekken” dat er mogelijk 1.000 jobs zouden verdwijnen in Mortsel. Resultaat: de aandelen stegen onmiddellijk. Nu wil het bedrijf nogmaals profiteren van de aankondiging van dezelfde ontslagen om het aandeel op te drijven. Tegen 2008 zouden 893 jobs verloren gaan in Mortsel.

    Agfa Gevaert zag haar winst in het tweede kartaal van 2006 sterk groeien. De omzet steeg met 1,2% en de winst steeg met 42,6% tot 77 miljoen euro. Er was een nettowinst van 28 miljoen euro na aftrek van onder meer de reorganisatiekosten. Dat was 11 miljoen euro meer dan verwacht.

    De directie zal gedacht hebben dat dit redenen genoeg biedt om effectief een sociaal bloedbad aan te richten. Wereldwijd zouden zo’n 2.000 banen verloren gaan. In Mortsel gaat het om minstens 893 van de 4.000 jobs, waaronder 397 arbeiders, 342 bedienden en 122 kaderleden.

    Agfa Gevaert had eerder het bedrijf opgedeeld in drie afdelingen: Graphics, HealthCare en Materials. Vooral die laatste afdeling zou hard getroffen worden met tot zo’n 700 ontslagen. In de praktijk komt het er wel op neer dat erg hard gesnoeid wordt in de productie, waarbij de vraag zich stelt of de productie op zich niet volledig in het gedrang komt indien er zoveel jobs verdwijnen.

    Het nieuws van de besparingen werd eergisteren op een Europese ondernemingsraad gebracht, maar het bedrijf wou een zwijgplicht tot gisteren. Daarop werd de vergadering verlaten door de vertegenwoordigers van de arbeiders. Gisteren was er dan een speciale ondernemingsraad.

    De afgelopen jaren is zwaar gesnoeid in het personeelsbestand van Agfa. Begin jaren 1990 waren er nog 8.500 werknemers, voorheen zelfs meer dan 10.000. Als er nu nog eens 893 jobs verdwijnen, zouden er nog zo’n 3.000 overblijven.

    Op dit ogenblik is er weinig duidelijkheid over de herstructureringen. De vakbonden kondigden aan spontane acties te ondersteunen, maar pas tot actie over te gaan na een reeks onderhandelingen in september. Agfa stelt dat er geen naakte ontslagen zouden komen. Een aantal werknemers zou met brugpensioen vertrekken. Hoe de andere jobs zullen verdwijnen, is onduidelijk. Bovendien vormt het een test voor het Generatiepact, de Agfa-directie wil immers de brugpensioenleeftijd uitzonderlijk verlagen om niet tot naakte ontslagen over te gaan. De vakbonden stellen geen naakte ontslagen te zullen aanvaarden en blijven met vragen zitten over de invulling van de productie in het bedrijf.

    De aankondiging van Agfa toont eens te meer het cynisme van dit systeem. In juni was er een gerucht over jobs die verloren zouden gaan, waarop het aandeel fors steeg. Na een aankondiging van goede winstcijfers, volgt de effectieve aankondiging van het aantal jobs dat verloren gaat. Resultaat: het aandeel stijgt met zo’n 9%.

    Tegenover het jobverlies bij Agfa zal moeten worden geprotesteerd. Het is belangrijk dat er in het bedrijf zelf een front komt van alle vakbonden in alle afdelingen om samen in het verzet te gaan tegen het sociaal bloedbad dat de directie wil aanrichten.

  • Aantal contractuelen bij de overheid neemt toe. Tot de helft minder pensioen in vergelijking met statutairen!

    Het aantal contractuele werknemers bij de overheid neemt fors toe. Eén van de redenen is het lagere pensioen dat dergelijke werknemers genieten. Nochtans doen ze hetzelfde werk als hun statutaire collega’s. Bij de OCMW’s werkt 61% op contractuele basis!

    VLD-kamerlid Annemie Turtelboom liet de verschillen in pensioenen berekenen voor contractuelen en statutairen. De cijfers zijn hallucinant. Een gegradueerde verpleegster krijgt als statutair 2.235 euro bruto, een contractueel 1.388 euro bruto. Dat is slechts 59% van het pensioen voor een statutair verpleegster. Een contractueel schoonmaakster krijgt slechts 72% van het pensioen van een statutair, een brandweerman 54% en voor een ingenieur type B daalt het zelfs tot 42%!

    Die cijfers zijn verbijsterend, zeker als men weet dat hetzelfde werk wordt gedaan door statutairen en contractuelen. Alleen lijkt de overheid momenteel vooral geïnteresseerd te zijn in contractuelen. Dat is goedkoper…

    In 1995 werkte 50% van de werknemers in overheidsdienst als contractueel, in 2004 was dat reeds 54%. Bij de Vlaamse gemeenten is dat 50%, in de Waalse gemeenten zelfs 59%.

    Turtelboom klaagt het pensioenverschil aan, maar kijkt vooral in de richting van aanvullende pensioenen om het verschil weg te werken. Nochtans zou het logisch zijn dat voor een zelfde werk een gelijk loon wordt betaald. Dus ook een gelijk indirect loon in de vorm van het pensioen. Het aanbieden van een degelijk statuut aan alle personeelsleden bij de overheid is daartoe de beste werkwijze.

  • Harde aanpak van de werklozen biedt geen oplossing. Herverdeling van de arbeid door een 32-urenweek

    Harde aanpak van de werklozen biedt geen oplossing

    Afgelopen zomer haalde Vlaams minister Vandenbroucke nogmaals zwaar uit naar de werklozen. "Er moet een omslag komen in het denken. Werklozen hebben rechten én plichten", zo stelde de SP.a-kopman.

    Luc Janssens

    Zowat de helft van de jonge werklozen heeft geen diploma secundair onderwijs. 20% van de jongeren heeft een jaar na het afstuderen nog steeds geen werk. Redenen genoeg voor Vandenbroucke om ook het onderwijs verantwoordelijk te stellen. De minister wil projecten opzetten om bedrijven uit de logistiek en de auto-assemblage nauw te laten samenwerken met scholen en opleidingscentra. Ook wil hij een opleidingsplan om werknemers uit de horeca bij te scholen, zodat deze in het laagseizoen niet thuis zitten.

    Het onderwijs moet volgens Vandenbroucke beter afgestemd worden op de bedrijfswereld. Rond iedere grote autofabriek wil hij een netwerk van beroepsopleidingen afgestemd op de specifieke noden van het bedrijf. In feite stelt hij voor om interne opleidingen in bedrijven over te dragen aan het onderwijs.

    Nochtans staat er tegenover dit cadeau aan de bedrijven geen enkele wederdienst of garantie. Welke kansen hebben jongeren na het doorlopen van hun stages in het bedrijf? Stel je maar eens voor dat je een opleiding krijgt die aansluit bij VW-Vorst en het bedrijf beslist dan toch om af te danken of zelfs om te sluiten. Wat zou het resultaat geweest zijn van een opleiding die aansloot bij het inmiddels gesloten Renault-Vilvoorde?

    Dat is voor de minister echter geen probleem. Het waren toch de werklozen die plichten hebben en de bedrijven die rechten hadden? Voor het patronaat zou het wel gemakkelijk zijn om een kant-en-klaar leger werklozen te hebben dat onmiddellijk inzetbaar is. Als er een plaats vrijkomt, zal de VDAB hen wel dwingen om de job tegen gelijk welke voorwaarden aan te pakken.

    Daarnaast moeten we ons natuurlijk ook de vraag stellen of het de taak van het onderwijs is om enkel en alleen een opleiding te bieden in functie van enkele bedrijven, of als het daarentegen ook nodig is om een algemene vorming van jongeren tot kritische volwassenen aan te bieden? In dit geval is het motto wellicht: "hoe onkritischer, hoe beter".

    Als de opleidingen niet volstaan, volgt een harde aanpak. Het grote voorbeeld daarbij is tegenwoordig de aanpak van de VDAB in Oostende, niet toevallig de thuisbasis van SP.a-voorzitter Johan Vande Lanotte. De jongerenwerkloosheid daalde er op korte tijd met 37%. Hoe kwam dit? Jongeren werden er bestookt met SMS’jes of e-mails met werkaanbiedingen. Er werden tal van opleidingen opgestart en er werd een aantal schorsingen doorgevoerd.

    In de zomerperiode is er bovendien heel wat tijdelijke tewerkstelling in een kuststad zoals Oostende, waar toerisme en horeca niet onbelangrijk zijn. Er is ook het aircobedrijf Daikin dat iedere zomer zowat 500 tijdelijke werknemers aanneemt om pieken op te vangen. Een tijdelijke daling van de jongerenwerkloosheid in de zomer is dan ook niet zo uitzonderlijk. Maar wat gebeurt er daarna? De verantwoordelijke van de Oostendse VDAB stelde hierover: "De interimkantoren zijn niet onze vijanden, maar onze partners." En er wordt ook uitgekeken naar mogelijkheden om via dienstencheques schoonmakers tewerk te stellen. Ook in Oostende zijn het de werklozen die plichten hebben en de patroons rechten.

    Moesten de politici echt bekommerd zijn om de hoge werkloosheid, zou het al een stap vooruit zijn om bedrijven te verplichten vaste contracten aan te bieden, te stoppen met het privatiseren van overheidsdiensten en het beschikbare werk te verdelen door het invoeren van een 32-urenweek, zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. Waarom niet het werk verdelen, in plaats van de werkloosheid?

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop