Category: Op de werkvloer

  • Sociale verkiezingen: de stem van de werkende klasse op de werkplaats

    Van 13 tot 26 mei zijn er sociale verkiezingen in meer dan 7000 bedrijven. In elk bedrijf met meer dan 50 werknemers is er een procedure om een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) op te zetten, in bedrijven met meer dan 100 werknemers ook voor een ondernemingsraad (OR). Dit zijn de verkiezingen met het grootste aantal kandidaten, in 2016 waren het er 132.750 of ongeveer dubbel zoveel als bij alle gemeenteraadsverkiezingen samen. Wat is het belang van sociale verkiezingen en hoe kunnen strijdbare syndicalisten deze aangrijpen om een sterkere krachtsverhouding uit te bouwen? 

    Waarom zijn sociale verkiezingen belangrijk?

    De arbeidersbeweging heeft door strijd afgedwongen dat het eigen vertegenwoordigers in enkele controle- en toezichtsorganen verkiest, vertegenwoordigers die bescherming genieten tegen patronale willekeur als gevolg van hun rol als afgevaardigde. Het is belangrijk voor alle werkenden dat ze over vertegenwoordigers beschikken die hun belangen verdedigen en de grieven en zorgen van het personeel naar voren kunnen brengen. 

    Doordat deze vertegenwoordigers verkozen worden, genieten ze een zekere autoriteit onder hun collega’s. Ze zijn geen verantwoording verschuldigd aan de bazen, maar aan wie hen verkoos. De organisatie van de werkende klasse wordt versterkt als ze over voortrekkers beschikt die zicht hebben op het reilen en zeilen van de onderneming. Zo combineren ze kennis van hoe het er op de werkvloer aan toe gaat met toegang tot gegevens die de baas moet voorleggen. 

    Sociale verkiezingen zijn een gelegenheid om een evaluatie te maken van afgevaardigden. Strijdbare delegees kunnen dit aangrijpen om een bredere visie op het bedrijf en de noden van het personeel uit te werken en daarmee aan de slag te gaan onder de collega’s. Zo kan gebouwd worden aan een krachtsverhouding waarmee gemakkelijker tot actie kan overgegaan worden. Het gaat dus niet alleen om het laten horen van de stem van de werkende klasse, maar ook om de organisatie van de collega’s doorheen voorstellen en strijd voor verbetering en vooruitgang.

    Hoe zijn deze verkiezingen ontstaan? 

    Sociale verkiezingen zijn zelf het resultaat van klassenstrijd. Na een opstandige protestgolf van de werkende klasse in 1886 werd de Nijverheids- en Arbeidsraad opgericht, die in 1892 werd opgevolgd door de Hoge Arbeidsraad. Dat was een adviesorgaan voor de regering om sociale conflicten te voorkomen. Het stelde nog heel weinig voor, maar stilaan werd het organisatieniveau van de Belgische arbeidersbeweging verhoogd en was er vooruitgang met collectieve arbeidsovereenkomsten in enkele sectoren, zelfs indien deze aanvankelijk geen wettelijk statuut hadden.

    De Eerste Wereldoorlog eindigde in revoluties, onder meer in Rusland en de Duitse revolutie die halverwege bleef steken. In België was het sociaal onrustig en werden de vakbonden in dat protest voor het eerst echt grote massa-organisaties. Deze dynamiek leidde tot de oprichting van collectieve organen. De algemene staking van 1936 leidde tot het eerste sociaal overleg op nationaal niveau. De radicalisering onder de werkenden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog bracht het naoorlogs sociaal compromis voort waarbij in 1948 de eerste sociale verkiezingen werden gehouden.

    Het terugdringen van de patronale willekeur was een echte overwinning voor de arbeidersbeweging. Het instellen van elementen van controle en inspraak van de werkenden is een waardevol instrument voor strijdbare vakbondsdelegaties. Maar er zijn tegelijk grote beperkingen: de verkiezingen hebben enkel betrekking op een klein aantal bedrijven. Bovendien wordt geprobeerd om de inspraak erg technisch te maken, om bredere conclusies te vermijden. 

    Wat leveren sociale verkiezingen op?

    Wie eraan deelneemt, geniet een grotere bescherming tegen ontslag. Wie het mandaat ernstig neemt en onverzettelijk opkomt voor de belangen van de collega’s, loopt tegelijk ook meer gevaar op patronale represailles. Voor kandidaten en verkozenen betekenen sociale verkiezingen vooral extra engagement en inzet. 

    Voor de werkende klasse is een sterke organisatiegraad bijzonder nuttig. Het behoud van de indexering van onze lonen, is een direct resultaat van deze organisatiegraad. Zelfs indien de index ondermijnd is door gepruts aan de samenstelling van de productenkorf en andere maatregelen, zoals de indexsprong onder de rechtse regering-Michel, blijft deze cruciaal voor het behoud van onze koopkracht. Zelfs de Nationale Bank moet toegeven dat de index ervoor zorgt dat de consumptie op peil blijft en de economie niet helemaal in het slop geraakte in 2023.

    De organisatie van de arbeidersbeweging speelde ook een rol in het tegenhouden van asociale maatregelen, zoals het puntenpensioen of het betogingsverbod.  

    Dit alles is natuurlijk niet voldoende om iedereen degelijke werk- en levensomstandigheden aan te bieden. Uiteindelijk blijft de eigendom van de productiemiddelen in handen van de kapitalisten die enkel uit zijn op de winsten. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van verworvenheden van de arbeidersbeweging, zoals het sociaal overleg, om asociale voorstellen te bespreken en op te leggen. De loonwet van 1996 of het uitbreiden van flexi-jobs naar heel wat sectoren zijn voorbeelden van wat het patronaat via sociaal overleg kon doordrukken. 

    Het overleg wordt ook uitgespeeld als alternatief voor strijd. Verantwoordelijk zijn, betekent voor het patronaat deelnemen aan ‘overleg’ waar de patronale willekeur heerst. Strijdsyndicalisme sluit overleg uiteraard niet uit, maar vertrekt van een krachtsverhouding onder de collega’s en de werkende klasse om in het overleg sterker te staan. De baas zal sneller toegevingen doen als hij anders meer dreigt te verliezen door acties, waaronder stakingen.

    Zijn er dit jaar specifieke uitdagingen?

    Het verdedigen van het recht op collectieve actie en op syndicale organisatie zijn ongetwijfeld centrale uitdagingen. Die rechten liggen onder vuur, zoals we zagen met de eenzijdige verzoekschriften, deurwaarders en gerechtelijke veroordelingen wegens vakbondsacties. De burgerij merkt dat de arbeidersbeweging nog steeds een groot mobilisatievermogen heeft en wil het protest inperken. Dat beperkt zich niet tot de arbeidersbeweging. Vaak wordt op andere bewegingen uitgetest hoe ver de repressie kan gaan. Het politiegeweld tegen de klimaatactivisten van Code Rood in december was indicatief en werd luid toegejuicht door Antwerps burgemeester De Wever (N-VA) en door het VB.

    Als de rechterzijde ertoe in staat is, legt het democratische rechten op collectief protest steeds aan banden. Het is onder De Wever dat met politiegeweld en een gerechtelijke vervolging een einde werd gesteld aan stakersposten die de volledige Scheldelaan blokkeerden. Wat zou er gebeuren indien de N-VA op Vlaams niveau of in de gemeenten een coalitie vormt met het Vlaams Belang? Straks is het recht op collectieve actie helemaal ondermijnd! 

    Er is een toename van repressie. Dat zagen we in de reacties van de overheden op het protest tegen de franchisering van Delhaize-vestigingen. Het personeel werd als criminelen voorgesteld. Met die franchisering zelf beoogt men overigens ook het breken van de syndicale tegenmacht in het bedrijf. Door alle winkels als ‘zelfstandige’ bedrijven voor te stellen – zelfs indien ze voor zowat alles afhankelijk zijn van het moederbedrijf – worden de banden tussen het personeel van de vestigingen doorgeknipt en wordt vaak een einde gemaakt aan vakbondsvertegenwoordiging. Het doel is om meer winst te maken.

    We hebben offensieve eisen nodig. Waarop wordt gewacht om het recht op vakbondsvertegenwoordiging te eisen in alle bedrijven vanaf 20 werknemers? Of om campagnes te starten met eisen zoals het samenvoegen van alle supermarkten in het best bestaande paritair comité om de race naar de bodem eindelijk te stoppen? 

    Het breken van de loonwet van 1996, die maakt dat een ernstige loonsverhoging wettelijk zo goed als onmogelijk is, wordt ook belangrijk. Het is duidelijk dat we daarvoor niet kunnen vertrouwen op de traditionele partijen die vandaag aan de macht zijn. In plaats van naar de PS en de groenen te kijken, zouden we sterker staan met een actieplan van onderuit.

    Hoe meer de arbeidersbeweging toegeeft, hoe zwakker ze staat. Het geeft rechts en extreemrechts munitie om de vakbonden af te doen als onderdeel van het ‘linkse establishment’ – ook al zitten ze zelf vooral in kringen van managers en andere uitbuiters. Het volstaat niet om enkel defensieve eisen te stellen voor het bestaande personeel. Dat leidt immers tot een opgang van slechtere voorwaarden, minder bescherming en een zwakkere arbeidersbeweging. Het organiseren van voorheen nog niet-georganiseerde werkenden is broodnodig. De keten van de arbeidersbeweging is maar zo sterk als de zwakste schakels ervan. Ervoor zorgen dat de ‘verworpenen der aarde’ effectief ‘ontwaken’, is een cruciale uitdaging die we doorheen strijd en solidariteit aangaan.  

  • Zorgassistenten AVJ in Luik staken: “Help ons, we zijn ten einde raad”

    De context is helaas niet ongewoon: met te weinig personeel teveel taken moeten doen, een directie die de situatie op het terrein niet kent en de problemen minimaliseert terwijl tegen de vakbondsafgevaardigden onder vuur liggen om zo de solidariteit te breken. De zorgassistenten van AVJ in Luik kennen het maar al te goed. Ze zijn sinds 20 februari in staking.

    Door Jonas (Luik)

    AVJ is een vzw die gesubsidieerd wordt door AViQ (Agence pour une Vie de Qualité) en die thuishulp biedt aan mensen met beperkte mobiliteit die zelfstandig thuis wonen.

    Sinds begin 2022 verslechteren de relaties tussen het personeel en de directeur: geen rechtstreeks contact meer met het personeel (assistenten voor dagelijks levensonderhoud), al meer dan een jaar geen vergaderingen, dreigende memo’s en een anti-vakbondsbeleid.

    BBTK-afgevaardigde Aurore Gonzalez zegt: “Het belangrijkste voor een manager is om naar zijn personeel te luisteren en te weten wat er op het terrein speelt. Hij komt ons tegenspreken over iets dat wij goed kennen en dat hij niet kent: het werkveld.”

    In juni 2023 schakelde de directie onder het mom van “vernieuwing van de sociale dialoog” een externe adviseur in, een voormalige vakbondsman die zijn ervaring gebruikt om het management te helpen “conflicten om te zetten in samenwerking.”

    Deze zelfbenoemde redder van de sociale dialoog heeft er zelf voor gezorgd het conflict te radicaliseren door vakbondsafgevaardigden en iedereen die durft tegen te spreken aan te vallen. Concreet zijn er sinds juni vorig jaar 36 ontslagen met verlies van loon en nog veel meer waarschuwingen geweest. Sommige personeelsleden hebben het over bedreigingen, verbaal geweld en zelfs fysiek geweld wanneer ze hun rechten proberen te verdedigen. In een reactie op het grote aantal zieke personeelsleden sprak hij in termen als ‘schijnziekte’.

    Het moet gezegd worden dat de werkomstandigheden moeilijk zijn. Aan de ene kant zijn er de ontberingen die het werk zelf met zich meebrengt (zware belasting van de rug), maar er is ook het personeelstekort en het niet vervangen van personeelsleden; parttimers die uiteindelijk fulltime moeten werken; een assistente, zelf diabetespatiënt, die om de haverklap vervangingen moet doen zonder de zorg voor haar twee kinderen te kunnen regelen. Er zijn talloze andere voorbeelden van hoe dit werk fysieke druk zet op het personeel, tot het punt van uitputting. De afgelopen tien jaar zijn er twee mensen gestorven aan een hartaanval op hun werkplek.

    De vakbondsafgevaardigden beweren dat ze er alles aan hebben gedaan om de dialoog met het management te herstellen en gehoord te worden. Maar net als in veel andere overheidsinstanties worden er nu nieuwe managementmethoden toegepast op een dienst die van levensbelang is.

    Omdat hun realiteit en hun eisen niet werden erkend, kozen de werknemers van AVJ uiteindelijk voor een staking, die door bijna de hele afdeling werd opgevolgd.

    Vanaf de eerste dag is het management (vertegenwoordigd door de consultant) in het offensief gegaan tegen de vakbonden en de werknemers. Allereerst heeft het de staking aangegrepen om te proberen de regels omver te werpen en de 24-urendiensten weer in te voeren, een werkregeling die het personeel na strijd in 2015 van de tafel kreeg.

    Omdat de dienstverlening voor de mensen die begeleid worden essentieel is, werden stakers opgevorderd voor een minimale dienstverlening. Vanaf de tweede stakingsweek kwam de opvordering van de gouverneur die de politie op de stakers afstuurde. Sindsdien woedt er ook een hevige juridische strijd. Op eenzijdig verzoekschrift van de werkgever vernietigde de rechtbank van Luik het opvorderingsbevel van het ministerie van Werk dat twee mensen per dienst opvorderde in plaats van één. Het stakingsrecht wordt aangevallen.

    Een waardige behandeling van de zorgassistenten is uiteraard ook noodzakelijk voor de gebruikers van de zorgdienst. De voorzitter van de vzw is zelf een gebruiker, waardoor er een belangenconflict is dat door de directie wordt uitgespeeld om andere gebruikers van de dienst te bespelen.

    De stakers roepen het AViQ en de minister op om de directeur, de adviseur en de voorzitter te schorsen. In plaats daarvan vragen ze om een voorlopige bewindvoerder met wie de dialoog kan worden hervat. Dit is absoluut noodzakelijk om terug te keren naar een vreedzaam kader.

    Er speelt hier echter een systemische kwestie. Dit soort situaties komt regelmatig terug: overwerk, het ene ziekteverlof na het andere, pesterijen op het werk, problemen met kinderopvang, fysieke vermoeidheid en klachten, en zoveel andere problemen die verband houden met de zorgberoepen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de arbeidsomstandigheden bij AVJ echt verbeteren?

    Om de fundamentele problemen op te lossen, is het volgens ons nodig om de middelen voor AVJ (en de sociale sector in het algemeen) drastisch te verhogen om personeel aan te werven. Dit zou de werkdruk verlichten en tegelijk een kwaliteitsvolle dienstverlening voor de gebruikers garanderen. Dit moet ook samengaan met een arbeidsduurvermindering met loonbehoud en aanwerving van extra collega’s om de werkdruk te verlagen.

    Ten tweede moet democratische controle door personeel en gebruikers worden ingevoerd. Dit zou niet alleen machtsmisbruik voorkomen, maar zou werknemers en gebruikers rond de tafel brengen om samen problemen aan te pakken. Het zou een goed moment zijn om te pleiten voor een goede arbeidsgeneeskunde, die niet enkel gericht is op controle op fraude maar op het in kaart brengen van de fysieke gevolgen van de job en mogelijke preventieve aanpassingen. Het doel is om tragedies zoals bij AVJ de afgelopen jaren te vermijden. Tot slot, waarom denken we niet na over het opzetten van een systeem voor kinderopvang, zodat kinderen niet alleen achterblijven wanneer er op het laatste moment vervangers nodig zijn?

    Deze staking is een belangrijk wapen: het personeel organiseert zich met steun van hun vakbonden tegen onderbezetting, pesterijen op het werk, machtsmisbruik en rechtstreekse aanvallen op hun rechten. Op een ogenblik dat de zorgberoepen grotendeels vervrouwelijkt zijn en we net op straat kwamen met internationale vrouwendag, mogen we de energie niet laten verslappen. Steun het personeel van AVJ in hun strijd!

  • Pensioenleeftijd verhogen is een patronale maatregel om de arbeidstijd te verlengen

    Goed nieuws! De mensen in België leven langer in goede gezondheid! Volgens de statistieken van het Planbureau vergrijst de Belgische bevolking. De levensverwachting van mannen, die 79 jaar bedroeg in 2018, zal stijgen tot 88 jaar in 2070. De levensverwachting voor vrouwen, die 83 jaar was in 2018, zal stijgen tot 90 jaar in 2070. Deze demografische verandering is een trend in heel Europa.

    door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist

    Een langere levensverwachting in goede gezondheid is grotendeels te danken aan de sociale verbeteringen die de arbeidersbeweging in de loop der jaren heeft afgedwongen: arbeidsduurvermindering zonder loonverlies, betaalde vakantiedagen, beleid om arbeidsongevallen en beroepsziekten te voorkomen, hogere lonen die toegang geven tot gezonder en gevarieerder voedsel, betere woonomstandigheden, de ontwikkeling van preventieve geneeskunde, enzovoort.

    De pensioenleeftijd verhogen?

    Vandaag zijn werkgevers en alle traditionele partijen voorstander van de eerdere verhogingen van de pensioenleeftijd tot 67 jaar of zelfs voor bijkomende verhogingen. Daarvoor wordt steeds gewezen op het aandeel gepensioneerden dat steeds zwaarder zal doorwegen op de schouders van de jongere generaties, degenen die werken en via sociale bijdragen de pensioenen financieren. De inkomsten voor de sociale zekerheid zouden dus omhoog moeten om de pensioenen te blijven betalen. 

    Deze prognose is gedeeltelijk verkeerd omdat ze gebaseerd is op de mythe van een hermetisch gesloten België dat niet beïnvloed wordt door bevolkingsbewegingen. Maar in realiteit werd België vanaf de jaren 1930 een immigratieland (Polen, Italianen, Joegoslaven) omdat bedrijven een beroep deden op buitenlandse arbeidskrachten. Na de Tweede Wereldoorlog haalden de Belgische regeringen tienduizenden Italiaanse arbeiders naar België om in de mijnen te werken.

    Vanaf de jaren 1960 deden de Belgische autoriteiten een beroep op meer migranten (Spanjaarden, Grieken, Portugezen, Marokkanen en Turken) om het demografische evenwicht te herstellen na de aanzienlijke vergrijzing van de Belgische bevolking, die vooral te wijten was aan het feit dat Belgische gezinnen minder kinderen kregen.

    Langer werken is geen oplossing

    In 2014 besliste de rechtse regering-Michel (MR, N-VA, Open VLD, CD&V) om de pensioenleeftijd te verhogen. Tot eind 2024 kan elke werknemer of zelfstandige op 65 jaar op pensioen. Tussen 2025 en 2029 wordt dat opgetrokken tot 66 jaar. Vanaf 2030 moet iedereen werken tot 67 jaar. Vanaf 2009 is de pensioenleeftijd voor vrouwen gelijkgesteld aan die van mannen: 65 jaar. Voorheen was de pensioenleeftijd voor vrouwen vastgelegd op 60 jaar.

    Twee jaar langer werken, betekent 3500 uur extra werken. Een hogere pensioenleeftijd betekent dus een verlenging van de arbeidsduur, wat ingaat tegen de trend van een dalende arbeidsduur.1 

    Wereldwijd strijden voor betere pensioenen

    Er zijn alternatieven voor het verhogen van de pensioenleeftijd. We zijn alsmaar productiever geworden en brengen de werkgevers dus meer op. In plaats van hen cadeaus te doen met lastenverlagingen, inclusief op sociale bijdragen en dus op ons uitgesteld loon, zouden de bazen meer moeten bijdragen. 

    Daarnaast zijn er heel wat jongeren die maar al te graag in België en Europa willen komen werken. In plaats van hen op te vangen en op te leiden, worden zij vandaag repressief vervolgd. 

    Het Afrikaanse continent maakt een demografische ontwikkeling door die tegengesteld is aan die van ons land. Sub-Sahara-Afrika heeft meer dan een miljard inwoners en de jongste bevolking ter wereld. Volgens de projecties van de VN zal de bevolking ten zuiden van de Sahara tegen 2100 verviervoudigen! Deze bevolkingsgroei komt er deels door de vooruitgang van de geneeskunde, maar deels ook door het ontbreken van sociale zekerheid. Hierdoor overleven ouderen enkel dankzij de steun van hun familie en is veel kinderen krijgen een garantie op nakomelingen. 

    Decennialang beschouwden België en de andere koloniale mogendheden het Afrikaanse continent als een grot van Ali Baba waar ze schaamteloos de natuurlijke rijkdommen konden plunderen: olie, diamanten, koper, chroom, mangaan, platina enzovoort. Vandaag proberen duizenden jongeren uit Afrika met gevaar voor eigen leven de Middellandse Zee over te steken om hun geluk te beproeven in Europa. Over het algemeen worden ze genadeloos afgewezen door grenswachten.

    In plaats van de deur voor hen dicht te gooien, zou ons land jongeren uit Afrika kunnen verwelkomen, hen een beroepsopleiding geven en hen in staat stellen de arbeidsmarkt te betreden met een diploma. Dat kan bijdragen aan het internationaliseren van onze strijd voor betere pensioenen en degelijke sociale zekerheid, zodat niemand in onzekerheid belandt of geen andere uitweg ziet dan een wanhopige vlucht richting Europa. 

    1. In 1905 werd de zondagsrust ingevoerd, in 1921 de 8-urendag en de 48-urenweek, in 1936 de betaalde vakantie en in 1973 de wet op de 40-urenweek. ↩︎
  • Voor het behoud alle jobs: breng Van Hool in publieke handen om groene bussen te bouwen!

    • Red de echte busbouwers, geen cent voor de familie-Van Hool en de banken, onteigen het bedrijf! 
    • Voor een publiek plan van massale investeringen in groen openbaar vervoer!
    • Voor een publiek bedrijf beheerd door het personeel, buschauffeurs en reizigers! 
    • Voor steuncomités die de solidariteit organiseren in acties, betogingen en stakingen!

    Van Hool trekt de stekker uit de productie van touringcars in ons land. Het bedrijf wil 1100 van de zowat 2500 jobs in Koningshooikt schrappen. De bouw van bussen wordt volledig overgeplaatst naar Noord-Macedonië. Zelfs dit is niet zeker: als er tegen het einde van de maand geen extra middelen komen van de overheid, banken of een private investeerder, zal het faillissement worden aangevraagd. 

    Jaren van inhaligheid door de familie-Van Hool, die zich daarmee (en eerder ook met onder meer koloniale uitbuiting) op de lijst van de rijkste Belgen plaatste, zijn de voornaamste reden voor deze situatie. Honderden families van arbeiders bij Van Hool worden daar het slachtoffer van. De Vlaamse regering weigert over te gaan tot een ambitieus plan van massale investeringen in groener openbaar vervoer. Ze legt zich neer bij massaal jobverlies en het stopzetten van de productie van bussen. 

    “De Vlaamse regering bouwt geen bussen,” stelde minister Jo Brouns. Zijn collega Lydia Peeters had kunnen toevoegen dat de Vlaamse regering ook steeds minder bussen laat rondrijden door een verrottingsstrategie bij De Lijn. En dit op een ogenblik dat er zoveel nood is aan meer, beter en groener openbaar vervoer! De federale regering verstopt zich achter de Vlaamse in de hoop electoraal voordeel te halen uit het falen van die laatste. Zij spelen politieke spelletjes op de kap van sociale ellende! Over de inhaligheid van superrijken, zoals de familie-Van Hool, zwijgen ze ondertussen in alle talen. 

    Rijkste Belgen willen personeel en gemeenschap doen betalen

    Begin januari werd de beruchte crisismanager Marc Zwaaneveld aangesteld als mede-CEO om een herstructurering door te voeren. De familie-Van Hool is zwaar verdeeld, wat weegt op de bedrijfsvoering, maar is het steeds eens om de werkenden te laten opdraaien voor hun winsthonger. Dat bleek al toen een deel van de productie vanaf 2013 werd overgeplaatst naar Noord-Macedonië. 

    Tussen 2013 en 2022 verdwenen er 1400 jobs, waarvan de helft door delokalisatie naar Noord-Macedonië. (Trends 8 maart). CEO Filip Van Hool verklaarde begin 2015 dat de productie daar goedkoper en beter was. Niet alleen de lage loonkost, maar ook de honger naar jobs door de hoge werkloosheidscijfers van 40% en de afwezigheid van een sociaal vangnet, werden als troeven omschreven. (Trends 8 maart). Burgerlijke commentatoren stellen nu op cynische wijze dat Van Hool sneller naar Noord-Macedonië had moeten trekken en teveel personeel behield in Koningshooikt. 

    De productie van touringcars, de belangrijkste activiteit die in België bleef, stond onder druk. Waar er in 2019 nog een duizendtal bussen werden gebouwd, waren dit er in 2021 nog slechts 190. De pandemie speelde daar een rol in. Er zijn nog factoren die druk zetten op Van Hool: concurrentie door goedkopere Chinese bedrijven, verstoring van toevoerketens, concurrentie door grotere bedrijven. Bij Van Hool komen daar nog de interne familievetes bij die bijvoorbeeld maakten dat het bedrijf pas heel laat op de trein van de elektrische bussen sprong. Door dit alles is een schuldenberg opgebouwd bij de grote banken, maar ook bij de overheid. 

    Het geld is op, zegt het bedrijf. Waar zijn de miljoenen die vanuit het bedrijf naar de familieholding Immoroc getransfereerd zijn? Die holding gebruikt het bedrijf als financiële melkkoe voor de familie Van Hool. Om tot een oplossing te komen die de belangen van het personeel centraal stelt, moet de familie Van Hool onteigend worden. Het personeel en de gemeenschap moeten de controle en het beheer overnemen om lokaal de productie van groen openbaar vervoer die versnelling hoger te kunnen brengen die zo broodnodig is. Trek de stekker uit de winsthonger van de private eigenaars van Van Hool!

    Zelfs voor de uitbetaling van ontslagvergoedingen kijken die Rijkste Belgen naar anderen, meer bepaald naar de overheid en de banken. De Vlaamse regering wil niet zomaar tussenkomen, omdat ze naar eigen zeggen geen bussen wil bouwen en minstens een private partner en het akkoord van de banken wil. Die voorwaarden gaan niet in tegen de centrale positie van de familie Van Hool in het bedrijf en bieden geen antwoord. We mogen niet aanvaarden dat de gemeenschap misbruikt wordt om op te draaien voor een sociaal drama!

    Massale investeringen in groen openbaar vervoer nodig

    Er is terecht verontwaardiging over het feit dat De Lijn 92 elektrische bussen bestelt bij de Chinese constructeur BYD, terwijl Van Hool in de problemen zit. Er is een raamcontract met BYD waardoor er tot 500 bussen kunnen besteld worden. BYD assembleert de bussen in Hongarije en zou 100.000 tot 150.000 euro goedkoper zijn dan de tweede kandidaat. (Gazet van Antwerpen 1 maart). 

    In 2021 werden nog 36 bussen bij Van Hool en 24 bij VDL besteld in het kader van een raamcontract voor 350 bussen. Twee jaar later zijn die nog niet allemaal geleverd. De vraag werpt zich op waarom De Lijn niet de overige 300 bussen uit het raamcontract met Van Hool bestelt. Alleen is het onduidelijk of dit zou helpen: volgens Jo Brouns zit het orderboek vol en zouden de bussen niet in Koningshooikt gemaakt worden. 

    De Lijn en haar onderaannemers moeten de komende tien jaar duizenden elektrische bussen bestellen. In De Tijd stelde Ann Schoubs van De Lijn dat één op de drie van de 2.235 bussen ouder is dan 15 jaar en eigenlijk al uit dienst had moeten genomen zijn. Schoubs dringt aan op extra investeringen. In tegenstelling tot de ons omringende landen, loopt België ver achter inzake zero-emissiebussen.

    Het klimaat en de mobiliteitscrisis schreeuwen om een massaal plan inzake openbaar vervoer. Het beleid vandaag komt daarentegen neer op een aftakeling en verrottingsstrategie. Een grote kentering is dringend nodig. Het bouwen van groene bussen zal daar een centrale rol in spelen, waarbij alle productiecapaciteit nodig is. We mogen daarbij niet aanvaarden dat arbeiders wereldwijd tegen elkaar worden uitgespeeld in een afbraak van loon- en arbeidsvoorwaarden. 

    Niet de winsten van de banken en de familie moeten gered worden, maar de jobs en de productie. Daartoe moet het bedrijf in publieke handen genomen worden onder controle van het personeel (dat de echte experts zijn) en de gemeenschap (die zo hard nood heeft aan groen openbaar vervoer). Een verkozen raad van techniekers, busbouwers, buschauffeurs en reizigers zou een dergelijk publiek bedrijf kunnen beheren met het oog op de belangen van de dienstverlening, het klimaat en dus de volledige gemeenschap. 

    Dit is niet alleen noodzakelijk om alle jobs te behouden, maar ook om de afdeling onderzoek en ontwikkeling verder uit te bouwen zodat deze een katalysator kan zijn voor de verdere ontwikkeling van groene mobiliteit. Die expertise onbenut laten, is crimineel. Om de klimaatuitdagingen aan te gaan zonder een sociale woestijn achter te laten, is nationalisatie van Van Hool en de hele mobiliteitssector nodig.

    Bouw de solidariteit op

    De schok over het geplande jobverlies bij Van Hool is erg groot en niet beperkt tot het personeel van Van Hool en hun families. De directie stelt dat de keuze beperkt is tussen dit herstructureringsplan of het faillissement. We mogen hier niet in meegaan, maar vechten voor elke job. De verontwaardiging kan omgezet worden in actieve solidariteit, bijvoorbeeld met steuncomités die solidariteitsacties en bezoeken organiseren in de opbouw naar een massale betoging in Koningshooikt. Een actieve campagne in de volledige metaalsector kan opbouwen naar acties en stakingen. Naast Van Hool hangen er nog steeds donkere wolken boven Audi in Brussel.

    De Vlaamse regering en de bazen zeggen dat het allemaal nog zal meevallen omdat er nu een krapte op de arbeidsmarkt is. We mogen ons daar niet door laten vangen. Degelijke jobs vervangen door meer flexibele en slechter betaalde jobs is onderdeel van een neerwaartse spiraal. Daarnaast is het de vraag hoe lang die krapte op de arbeidsmarkt nog zal duren. Wat indien de recessie in de industrie een golf van sociale drama’s op gang trekt? Deze recessie komt er niet omdat wij niet hard genoeg werken of omdat we teveel verdienen. Het is een resultaat van het falen van de vrije markt, de toenemende geopolitieke spanningen en de gevolgen daarvan voor toevoerketens, de opgang van protectionisme en de allesverslindende winsthonger van een handjevol superrijken. Daar tegenover is er nood aan maatschappijverandering zodat de belangen van de werkenden en hun gezinnen, van diegenen die alles doen draaien, centraal staan. 

  • De strijd tegen seksisme en onderdrukking op de werkvloer: een taak van elke vakbond en syndicalist!

    Genoeg is genoeg! Dat is het motto van steeds meer mensen die de moed vinden om te getuigen over grensoverschrijdend gedrag. De impact van de wereldwijde #metoo beweging is groot. Toch moeten we vaststellen dat wanneer dit op de werkvloer gebeurt, slechts 1 op 100 slachtoffers aangifte doet bij de dienst voor preventie en bescherming op het werk. 

    door een delegee, die ook actief is bij Campagne ROSA en Sociaal Werkers in Actie

    Op de werkvloer bevinden alle werkenden zich in een afhankelijke positie. We hangen immers af van een loon dat ons in staat moet stellen om een leven uit te bouwen. Hoe lager de lonen, hoe groter de afhankelijkheid van dat loon. Ongeveer 1 op 3 werkenden in België wordt geconfronteerd met één of meerdere vormen van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. 5% wordt slachtoffer van seksueel ongepast gedrag, 1% ervaart dit wekelijks. 

    Recente cijfers geven aan dat 16% van de Nederlandse werkenden met seksuele intimidatie te maken had in de afgelopen tien jaar. Vrouwen worden er twee maal zo vaak door getroffen als mannen. Uit een ander onderzoek blijkt dat 30% van de werkende vrouwen ooit slachtoffer is van aanranding of een andere fysieke vorm van seksuele intimidatie op de werkvloer. 61% krijgt te maken met seksueel getinte opmerkingen, schunnige woorden of ander vervelend, seksueel getint taalgebruik. Vrouwen en LGBTQI+ personen worden des te meer met onderdrukking geconfronteerd. 

    LSP verzet zich tegen alle vormen van onderdrukking van alle werkenden. In januari kwamen we samen met afgevaardigden en militanten uit o.a. de industrie en chemie, het openbaar vervoer, het onderwijs, de non-profit … versterkt met activisten van Campagne ROSA voor een discussie over een analyse en strategie op de werkvloer tegen dit gedrag. 

    We zijn gestart met een analyse van het probleem. Vrouwen en LGBTQI+ personen worden binnen het kapitalisme onderdrukt door de verdeling van de werkende klasse op basis van kenmerken. Die onderdrukking is onvermijdelijk in een systeem waarin de particuliere hebzucht koste wat kost wordt beschermd. De economische positie bepaalt of je een zekere vorm van financiële onafhankelijkheid kan bereiken. Historisch werden mannen meer in een economisch sterkere positie geplaatst, terwijl vrouwen naast een groter aandeel in de onbetaalde arbeid ook ingezet werden om het tekort aan werkkrachten aan te vullen. 

    Binnen het kapitalisme werden tal van misvattingen en rechtvaardigingen opgedrongen om deze verdeeldheid te legitimeren, waardoor ze ook geïnternaliseerd werden door veel werkenden. In Frankrijk denkt zelfs 1 op 5 mannen (tussen 25 en 34 jaar) dat ze voor hetzelfde werk meer dan vrouwen horen te verdienen, gewoon omdat ze een man zijn! In een systeem waar de tekorten groot zijn, worden meer werkenden vatbaar voor dergelijke ideeën. Dit wordt versterkt door extreemrechts. Zo is er ook een storm van discriminerende boodschappen over LGBTQI+ personen en bijhorende discriminatie, die hen verder in de precariteit duwt. 

    Wat kunnen we daartegen doen vanuit vakbonden en syndicale delegaties? 

    Er bestaan interessante initiatieven. Zo roept de Franse vakbond CGT op om: 

    1. werkenden te informeren en bewust te maken via personeelsvergaderingen, preventiecampagnes en het ontwikkelen van eisen
    2. een hulplijn voor slachtoffers op te zetten waarbij vakbondsactivisten worden opgeleid om hen correct te ondersteunen
    3. militanten en afgevaardigden op te leiden in gendergelijkheid en vakbondsactie te voeren tegen seksistisch en seksueel geweld op het werk
    4. een krachtsverhouding op te bouwen om collectieve preventiemaatregelen te bekomen die ook de economische ongelijkheid veranderen 

    De sterkte in dit voorbeeld is het betrekken van alle werkenden, het vormen van de eigen leden, het voorzien van gepaste ondersteuning en het opbouwen van strijd met een krachtsverhouding om te winnen. Daarvoor moet inderdaad een programma ontwikkeld worden dat werkenden motiveert om mee in strijd te gaan. 

    De volgende eisen werden bediscussieerd tijdens onze bijeenkomst: gepaste kleedkamers, borstvoedingsruimtes, crèches en andere infrastructuur voor iedereen, menstruatieverlof en uitbreiding van tijdskrediet, hogere lonen, pensioenen en uitkeringen, arbeidsduurvermindering zonder loonverlies met bijkomende aanwervingen, massale investeringen in openbare diensten …

    Op onze werkvloer werden er drie verschillende organen afgedwongen: de ondernemingsraad (OR), het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) en de syndicale delegatie. Ook daar kan een strategie ontwikkeld worden om deze strijd te versterken. Via de OR kan de nodige informatie ingewonnen worden over de economische cijfers en de discriminatie. Op het CPBW kunnen tal van bovenstaande eisen, bv. omtrent infrastructuur, concreet gemaakt worden. De syndicale delegatie kan het hele eisenpakket koppelen aan het organiseren van strijd hierrond, in het bedrijf, de sector en op intersectoraal niveau. 

    Tegelijk moeten we ook wijzen op de beperkingen die we dikwijls zien. Bedrijfsleiders proberen vooral kleine maatregelen te gebruiken als excuus om niet aan de fundamentele tegenstelling te raken. De vormingen die aangeboden worden zijn zelfs al een winstgevende business geworden en ze blijven dikwijls beperkt tot een individuele benadering die de economische ongelijkheid niet in vraag stelt. 

    Er is strijd die dat wel doet. Die moet dan ook versterkt en verbreed worden. Zo zagen we in de VS de afgelopen periode stakingen bij bv. Blizzard en Riot Games tegen seksuele intimidatie, seksisme en de vijandige werkomgeving voor vrouwen. Dit gebeurde ook zonder vakbonden. 

    Het is een kwestie van bouwen aan een beweging tegen de ongelijkheid en de macht die overal aanwezig is. Socialistisch feminisme is daar een onmisbaar onderdeel van, door misbruik te bestrijden van bij de wortels. Zolang we afhankelijk zijn van bazen, aandeelhouders en politici, die ons uitbuiten en bovendien verder onze openbare diensten afbreken, zal er misbruik zijn. Laten we daarmee breken!

  • Stop de besparingen op schoonmaak in de Gentse scholen

    Eind 2022 klopte het progressieve Gentse stadsbestuur zichzelf op de borst toen het, bij de bekendmaking van een nieuwe besparingsronde van 21,5 miljoen, fier aankondigde dat het niet zou besparen op Jeugd, Onderwijs, Kinderopvang en Cultuur.

    door Emilie (Gent)

    Niets is minder waar! De besparingen kwamen binnen via een achterpoortje. De stad Gent paste een bekende formule uit de bedrijfswereld toe en bespaarde fors op haar onderaannemers. Sinds 1 september 2023 geeft Gent 20% minder uit aan de firma’s ISS en Atalian. Het zijn twee grote bedrijven die in totaal zowat 250 schoonmakers leveren voor een 70-tal stadsscholen en musea in Gent. Bij de ene firma vielen naakte ontslagen, bij de andere kreeg iedereen minder uren. 

    De frequentie van de poetsbeurten is verlaagd van drie keer per week naar slechts één keer. In die ene poetsbeurt moeten zowel de klaslokalen, de gangen, de eet-, sport- en buitenruimten én het sanitair proper gemaakt worden. Dat is een onmogelijke taak. 

    De gangen liggen er, zeker in de wintermaanden, smerig bij. In de leslokalen puilen de vuilnisbakken uit. De toiletten hebben een dagelijkse poetsbeurt nodig, maar daar is geen tijd voor.

    De besparingen van de stad Gent raken zowel het poetspersoneel, de leerkrachten als de leerlingen.

    Heel wat poetsers krijgen het niet over hun hart om de school vuil achter te laten, en presteren onbetaalde overuren om het werk toch rond te krijgen. Door de besparingen werken ze vaak op verschillende scholen waardoor er meer verplaatsingstijd bij komt. Bovendien blijven de controles op de poetsbeurten even streng. De werkdruk en de stress zijn torenhoog, waardoor heel wat poetsers er onderdoor gaan. De meeste werknemers zijn anderstalig, durven niet met hun verhaal naar buiten te komen en hebben schrik om hun job te verliezen. 

    In heel wat scholen worden leerkrachten gevraagd om de vuilnisemmers leeg te maken en bij te dragen aan het netjes houden van het leslokaal en de gangen. Na het grote lerarentekort, de uren die ze moeten invallen voor afwezige collega’s en de hoge administratiedruk in het onderwijs, worden ze nu ook gevraagd om de besparingen op het poetspersoneel op te vangen.

    Leerlingen getuigen dat ze een toiletbezoek uitstellen tot ze opnieuw thuis zijn omdat het sanitair er te vuil bij ligt en er geen toiletpapier voorhanden is. Ook zij worden, al dan niet als straf, soms ingeschakeld om te poetsen. Het is logisch dat leerlingen leren opruimen en zorg dragen voor hun omgeving, maar het is onaanvaardbaar dat ze taken van schoonmakers moeten overnemen omwille van besparingen.

    Daarom ondersteunt Campagne ROSA de acties van het poetspersoneel, SAAMO en de vakbonden voor het terugdraaien van de besparingen. Campagne ROSA eist: 

    • Maak van het poetspersoneel opnieuw volwaardig stadspersoneel Insourcen nu!
    • Draai de besparingsoperatie van september 2023 terug
    • Verhoog de schoonmaakfrequentie van leslokalen en andere ruimtes in scholen
    • Garandeer door extra personeel een haalbare werkdruk voor schoonmakers in scholen, musea en andere stadsgebouwen
    • Een minimumloon van €17/uur

    Teken de petitie ‘Stad Gent: bespaar niet op schoonmaak’

    Bekijk de reportage van lokale televisie AVS hierover:

  • Tegen agressie op het openbaar vervoer: meer middelen, meer collega’s en betere dienstverlening

    Op maandag 29 januari brak er een spontane staking uit bij de TEC in Luik, de Waalse tegenhanger van De Lijn. Aanleiding was een nieuwe daad van agressie: een buschauffeur kreeg in de nacht van 28 januari een stoeptegel in zijn voorruit. De staking duurde een week. Sinds 2015 steeg het aantal gevallen van agressie met 250%!  

    door Arno (Luik)

    Geweld tegen het personeel van het openbaar vervoer is helaas niets nieuws. Het leidt vaak tot zogenaamde ‘emotionele’ stakingen, een terminologie die de volledig rationele aard van de strijd tegen agressie bagatelliseert. Deze gevallen van agressie zijn meestal de laatste druppel die de emmer van de frustraties en het gebrek aan respect voor het personeel én de reizigers doet overlopen. De afgelopen jaren was er een duizelingwekkende stijging van het aantal agressiegevallen. 

    De staking werd met een week verlengd door personeelsvergaderingen en pas op 5 februari werd het werk hervat, na een akkoord met de directie en de tussenkomst van leden van de Waalse regering. Het akkoord bestaat uit een herdefiniëring van de zogenaamde “gevoelige” gebieden en een toename van zichtbare politiepatrouilles in deze gebieden en op bussen, evenals een toename van de ticketcontroles. Deze maatregelen pakken het probleem enkel aan de oppervlakte aan, de wortel van het probleem ligt veel dieper. 

    De kwaliteit van het openbaar vervoer gaat snel achteruit. Dit gebeurt in een context waarin er net meer nood is aan openbaar vervoer, zowel vanuit ecologisch als sociaal oogpunt. Die nood botst op de gevolgen van jarenlange besparingen en een gebrek aan middelen. Vertragingen, afgeschafte en overvolle bussen … De slechtere dienstverlening leidt tot terechte frustraties bij de reizigers. Die worden vaak en ten onrechte uitgewerkt op het personeel, terwijl dat zelf het slachtoffer is van het gebrek aan middelen. 

    Een betere dienstverlening is de beste manier om d frustraties en dus ook het aantal agressiegevallen te verminderen. Dit betekent ingaan tegen het just-in-time model van de TEC, waarbij er geen buffer is om vertragingen op een rit op te vangen en de hele dienstverlening in de soep loopt. Dit vereist investeringen in meer materieel, dat vernieuwd moet worden om de kwaliteit te verbeteren, en ook door extra personeel aan te werven. Dat laatste wordt bemoeilijkt door de slechte arbeidsvoorwaarden bij de TEC. 

    Om de job aantrekkelijker te maken, zijn betere arbeidsvoorwaarden en meer collega’s nodig. Dat zou meteen ook de dienstverlening ten goede komen. Reizigers en personeel hebben een gemeenschappelijk belang, dat nog nadrukkelijker wordt door de ecologische en sociale crisis. Er is nood aan meer en beter openbaar vervoer. Het openbaar vervoer gratis maken zou daar ook aan bijdragen. Dit zou geen jobs bedreigen, want er is juist nood aan meer personeel op de bussen, trams en treinen om reizigers te informeren, toe te zien op vertrekprocedures en om te zorgen voor meer sociale controle.

  • ABVV-voorzitter roept op tot links front van PS, Ecolo en PTB om samen te regeren na 9 juni

    Toen hij nog Algemeen Secretaris van de Waalse interregionale van het ABVV was, pleitte Thierry Bodson voor de vorming van linkse coalities na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en na de verkiezingen van 2019 voor het Waals Gewest. Sinds 2020 staat hij aan het hoofd van het federale ABVV. Nu pleit Bodson voor een ‘links front’ om te regeren op federaal niveau en in Wallonië. In een uitgebreid interview met Le Soir op 3 februari pleitte hij voor zo’n coalitie van PS, Ecolo en PTB. 

    Op papier lijken de programma’s van deze partijen erg gelijkaardig, wat de illusie wekt dat het gemakkelijk moet zijn om een coalitie te vormen. Dit verklaart de wijdverspreide kritiek op de weigering van de PVDA om ‘verantwoordelijkheid te nemen’. Langs de andere kant heeft de PVDA geen vertrouwen in de PS en het klopt dat de PS vooral bekend staat om zijn gewoonte om een linkse campagne te voeren om vervolgens dit programma in de ijskast te zetten na de verkiezingen. 

    Dit debat moet in het openbaar gevoerd worden door heel de linkerzijde. Er moet een einde komen aan de geheime onderhandelingen na de verkiezingen en er moet – vanaf nu – een breed publiek debat komen met linkse activisten en kiezers, vakbondsleden en delegees, feministen, klimaatactivisten, antiracisten, verenigingen die actief zijn op het terrein, enz. 

    In een reactie op het nieuws stelde de journalist Bertrand Henne (RTBF) dat “Thierry Bodson zelf niet gelooft in zijn oproep”. Toen Le Soir hem vroeg welke reacties hij verwachtte op zijn oproep, stelde Bodson: “Ik zou echt willen dat de telefoontjes die ik krijg iets anders zijn dan de gebruikelijke antwoorden: Je weet dat ze nooit aan de macht zullen komen, of Je weet dat we geen beleid kunnen verwachten dat een breuk vormt.” Hoe komen we uit deze impasse? 

    Het ABVV zou de oproep tot een ‘links front’ kunnen combineren met de organisatie van openbare bijeenkomsten waar vertegenwoordigers van de partijen en de basis van de sociale beweging aan het woord komen. Ze zouden van de gelegenheid gebruik kunnen maken om te verduidelijken wat er nodig is om een antwoord te bieden op het gebrek aan middelen en om een sociaal beleid te voeren dat die naam waardig is, d.w.z. een beleid dat niemand aan zijn lot overlaat. Deze grote programmatische discussiebijeenkomsten zouden voorafgegaan kunnen worden door lokale demonstraties die meteen de toon zetten: het aanmoedigen van strijd via de dynamiek van de verkiezingscampagne en deze niet op ‘pauze’ zetten. 

    Op deze manier zouden we ook belangrijke stappen kunnen zetten om zoveel mogelijk mensen te betrekken bij de krachtsverhouding die na de onderhandelingen opgebouwd moet worden: om zich te verzetten tegen het gevoerde beleid in geval van onenigheid, en om een echt links regeringsbeleid te steunen tegenover het kapitalistische antwoord in het geval er wel een coalitie komt. Elk van deze opties betekent een titanenstrijd waaruit we alleen echt als overwinnaars tevoorschijn kunnen komen door het kapitalisme omver te werpen.

  • Donkere wolken boven Audi Brussels

    Begin februari verschenen in de Belgische pers de eerste geruchten over de verhuizing naar Mexico van de productie van de Audi Q8, die momenteel wordt geassembleerd in de fabriek van Audi-Brussels in Vorst. De volledige productieketen van de Audi Group zou worden gereorganiseerd. In oktober vorig jaar waren er al acties na de aankondiging dat de productie van de elektrische Q4 (die in november 2023 van start zou gaan) niet in Vorst zou gebeuren. De recessie in Duitsland en de crisis in de industrie betekenen dat de toekomst van de 3500 werknemers bij Audi Brussels hoogst onzeker is. 

    door Julien (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist

    Tijdens een buitengewone vergadering van de Ondernemingsraad op 7 februari kon het management de geruchten niet bevestigen of ontkennen. Volkswagen heeft, in tegenstelling tot andere fabrikanten, traag geïnvesteerd in elektrische auto’s. De slechte cijfers zetten de groep ertoe aan om zijn Duitse productiefabrieken voor elektrische auto’s te sluiten en zijn modellen te herzien. Zonder nieuwe projecten, lagere volumes en een herziene productielijn ziet de toekomst er somber uit voor het personeel.

    Crisis in de industrie

    Tegen 2020 was de auto-industrie al in een recessie beland. De covidperiode en de daaropvolgende inperkingen versnelden de crisis. De CEO van PSA verklaarde eind 2020: “Tussen 2020 en 2030 bevinden we ons in een Darwiniaanse periode voor de auto-industrie,” verwijzend naar de omwentelingen in de sector veroorzaakt door het coronavirus en de investeringen opgelegd door de klimaatregelgeving. 

    De werkgevers proberen de zondebok door te schuiven naar de milieumaatregelen. Zowel in de chemie als de autosector en de landbouw wordt met de vinger naar milieunormen gewezen. De verschuiving in de autoproductie richting elektrische wagens is echter geen eis van de klimaatbeweging. Het is integendeel een reactie van de autosector op de angst dat de vraag naar openbaar vervoer ontwikkelt en de markt voor personenwagens fors krimpt. 

    LSP is voorstander van het onteigenen en nationaliseren van vervuilende sectoren en van bedrijven die geen maatschappelijk nut hebben. Dit dient te gebeuren onder controle en democratische eigendom van de gemeenschap, met het oog op een transitie met behoud van jobs en verbetering van arbeidsvoorwaarden. De sociale noden zijn enorm. De kennis en ervaring van de automobielarbeiders en de industriële infrastructuur kunnen gebruikt worden om aan die sociale behoeften te voldoen, te beginnen met openbaar vervoer. 

    Het gaat slecht met de Duitse economie en dat is voelbaar in de autosector. De oorlog in Oekraïne verstoorde de sector verder door de toeleveringsketen te verstoren. In het geval van een militair conflict in Taiwan zou de impact nog catastrofaler zijn, gezien de centrale rol van de eilandstaat op de halfgeleidermarkt. Werkenden betalen de prijs voor de verschillende aspecten van de crisis van het kapitalisme. Aandeelhouders, aan de andere kant, doen het vrij goed. Na recordwinsten voor autofabrikanten in 2022 zijn de dividenden in 2023 gestegen. Volgens vermogensbeheerder Janus Henderson “waren Ford en Volkswagen goed voor bijna een derde van de buitengewone dividenden” tussen januari en maart 2023, en “waren de door de autosector uitgekeerde dividenden tien keer hoger” dan in 2022.

    De Europese autosector heeft niet de nodige investeringen gedaan om een einde te maken aan verbrandingsmotoren. Met massale subsidies van Europa en verschillende Europese regeringen wordt de transitie naar elektrische voertuigen erdoor gejaagd, wat leidt tot jobverlies en geen echt antwoord vormt op de klimaatcrisis. Alleen economische planning door de nationalisatie van belangrijke sectoren van de economie, waaronder de auto- en metaalsector, zou het mogelijk maken om de productie te heroriënteren naar sociale behoeften, met het milieu en de arbeidsomstandigheden als prioriteit. 

    Het organiseren van verzet

    Op 8 februari kondigde Alexander De Croo de oprichting aan van een Task Force over de toekomst van de fabriek. Hieraan zou het Belgische management deelnemen. Ze zullen ‘verschillende scenario’s’ bestuderen en De Croo heeft met Audi CEO Gernor Dollner afgesproken om hem te ontmoeten in Vorst om “hem uit de eerste hand de troeven van de Belgische site te tonen.” De Croo maakt zich geen zorgen om de werknemers, wel is hij bang voor vakbondsacties. Die probeert hij te vermijden door te laten zien dat hij bereid is om naar het front te gaan. Als de herstructurering wordt bevestigd, zal de regering er alles aan doen om een collectieve reactie te vermijden door omscholingscellen of ontslagvergoedingen voor te stellen. Bij gebrek aan collectieve oplossingen en discussies aan de basis zullen steeds meer collega’s hun toevlucht nemen tot individuele oplossingen. De arbeidersbeweging kan beter een eigen Task Force opzetten met het personeel van de fabriek, omwonenden en de vakbonden.  

    We wachten best niet tot het management beslist over de toekomst van de fabriek en we mogen het monopolie op actie niet aan De Croo overlaten. Het mobiliseren van alle werkenden is de eerste stap: het personeel van Audi, interimmers en personeel bij onderaannemers. We kunnen de discussie uitbreiden naar de omwonenden en solidaire werkenden uit andere bedrijven en sectoren. Zo kan een piket voor de fabriek worden georganiseerd met een oproep tot solidariteitsbezoeken. Een oproep tot solidariteitsacties en zelfs stakingen in de volledige metaalsector zou snel weerklank vinden. Door de vele herstructureringen in die sector zijn heel wat werkenden overgeschakeld naar de chemische en farmaceutische sector. Ook daar kan de solidariteit opgebouwd worden. Samen staan we sterk in de strijd voor degelijke jobs. 

    We verzetten ons tegen elk jobverlies, zowel bij Audi als bij de onderaannemers, zowel in België als in Duitsland of waar dan ook. We mogen niet aanvaarden dat werkenden tegen het klimaat worden opgezet, er is werk genoeg aan het openbaar vervoer om een transitie van de fabriek te organiseren. Daarnaast is er ook een debat over het werktempo nodig. De auto-industrie is het centrum van het onderzoek van de werkgevers naar de intensivering van de werklast door de wetenschappelijke organisatie van het werk: Fordisme en Toyotisme. Nationalisatie onder openbaar beheer zou het mogelijk maken om te discussiëren over het verlagen van de werkdruk. 

    Onze strijd staat sterker met een grote betrokkenheid van de arbeiders en hun sympathisanten in een escalerend actieplan dat van onderuit wordt opgemaakt.

    https://nl.socialisme.be/97310/onzekerheid-bij-audi-in-vorst-personeel-moet-niet-de-prijs-voor-de-wanorde-betalen
  • Werken tot 67 jaar? Onmogelijk! Gino, 55 jaar, automekanieker

    We publiceren een reeks getuigenissen die duidelijk maken dat werken tot 67 jaar onmogelijk is. Hieronder Gino, een automekanieker. In een volgende nummer geven we het woord aan de verpleegster Sylvie.  

    door Guy Van Sinoy

    “Mijn naam is Gino en ik heb altijd een passie gehad voor automechanica. Ik ben geboren in Luik in 1968. Wat een jaar! Mijn ouders kwamen in de jaren 1950 uit Italië. Mijn vader werkte bij Cockerill en mijn moeder was schoonmaakster. Na de lagere school ging ik naar de vakschool omdat ik automonteur wilde worden. Mijn vader wilde dat ik net als hij bij Cockerill ging werken. Maar ik zag het niet zitten om in een dergelijk shiftsysteem te werken. [In de staalnijverheid was er een shiftenstelsel van 7 dagen vroege shiften van 6u tot 14u, gevolgd door 7 late shiften van 14u tot 22u, 7 nachten van 22u tot 6u en vervolgens een week rust]. Als ik nu zie wat er met de staalindustrie in Wallonië is gebeurd, zeg ik tegen mezelf dat ik er goed aan heb gedaan om er niet in te stappen.”

    “Zodra ik mijn eerste loon kreeg, spaarde ik om een tweedehands auto te kopen. Een Alfa! Om mee te pronken voor mijn vrienden en de meisjes… Omdat mijn Alfa nogal wat kleine reparaties en afstellingen nodig had, ging ik aan de slag met mijn eerste auto.”

    “Na in een paar kleine garages te hebben gewerkt, werd ik aangenomen bij een gerenommeerd Duitse autobedrijf. Ik word goed betaald, maar de werkomstandigheden zijn vrij streng. De verschillende werkzaamheden worden getimed. Als je de voortdurende technische ontwikkelingen in de autosector ziet (benzine, diesel, brandstofinjectiemotoren, turbo, ABS, elektrische voertuigen), moet je concluderen dat je je moet blijven bijscholen. Waar ik werk, heeft het moederbedrijf een goed gedocumenteerd opleidingscentrum. Maar dat geldt lang niet voor alle merken.”

    “Mijn vrouw werkt voor Delhaize in een winkel die binnenkort in franchise gaat. Ze weet nog niet wat haar toekomstige werkomstandigheden zullen zijn. We hebben twee zonen: de ene is landmeter, de andere leraar. Je kunt zeggen dat ze gesetteld en financieel onafhankelijk zijn. Ons huis is afbetaald. Maar gezien de onzekere situatie van mijn vrouw moet ik absoluut 100% blijven werken totdat ik de pensioengerechtigde leeftijd heb bereikt.”

    “Vorig jaar gleed ik uit over de gladde garagevloer en viel (zwaar) op een gereedschapskist. Drie gebroken ribben en ik zat drie weken thuis. Ik ben lid van ABVV Metaal, maar waar ik werk is er geen afvaardiging omdat het te klein is. Ik ben naar het ABVV op de Place St-Paul gegaan om mijn rechten te kennen, vooral wat mijn pensioen betreft. Geboren na 1967, moet ik doorwerken tot mijn 67ste! Ongelooflijk! Maar vooral onmogelijk! De mensen die dit bedenken, deden ongetwijfeld nooit fysiek veeleisend werk.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop