Sociale verkiezingen: de stem van de werkende klasse op de werkplaats

Van 13 tot 26 mei zijn er sociale verkiezingen in meer dan 7000 bedrijven. In elk bedrijf met meer dan 50 werknemers is er een procedure om een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) op te zetten, in bedrijven met meer dan 100 werknemers ook voor een ondernemingsraad (OR). Dit zijn de verkiezingen met het grootste aantal kandidaten, in 2016 waren het er 132.750 of ongeveer dubbel zoveel als bij alle gemeenteraadsverkiezingen samen. Wat is het belang van sociale verkiezingen en hoe kunnen strijdbare syndicalisten deze aangrijpen om een sterkere krachtsverhouding uit te bouwen? 

Waarom zijn sociale verkiezingen belangrijk?

De arbeidersbeweging heeft door strijd afgedwongen dat het eigen vertegenwoordigers in enkele controle- en toezichtsorganen verkiest, vertegenwoordigers die bescherming genieten tegen patronale willekeur als gevolg van hun rol als afgevaardigde. Het is belangrijk voor alle werkenden dat ze over vertegenwoordigers beschikken die hun belangen verdedigen en de grieven en zorgen van het personeel naar voren kunnen brengen. 

Doordat deze vertegenwoordigers verkozen worden, genieten ze een zekere autoriteit onder hun collega’s. Ze zijn geen verantwoording verschuldigd aan de bazen, maar aan wie hen verkoos. De organisatie van de werkende klasse wordt versterkt als ze over voortrekkers beschikt die zicht hebben op het reilen en zeilen van de onderneming. Zo combineren ze kennis van hoe het er op de werkvloer aan toe gaat met toegang tot gegevens die de baas moet voorleggen. 

Sociale verkiezingen zijn een gelegenheid om een evaluatie te maken van afgevaardigden. Strijdbare delegees kunnen dit aangrijpen om een bredere visie op het bedrijf en de noden van het personeel uit te werken en daarmee aan de slag te gaan onder de collega’s. Zo kan gebouwd worden aan een krachtsverhouding waarmee gemakkelijker tot actie kan overgegaan worden. Het gaat dus niet alleen om het laten horen van de stem van de werkende klasse, maar ook om de organisatie van de collega’s doorheen voorstellen en strijd voor verbetering en vooruitgang.

Hoe zijn deze verkiezingen ontstaan? 

Sociale verkiezingen zijn zelf het resultaat van klassenstrijd. Na een opstandige protestgolf van de werkende klasse in 1886 werd de Nijverheids- en Arbeidsraad opgericht, die in 1892 werd opgevolgd door de Hoge Arbeidsraad. Dat was een adviesorgaan voor de regering om sociale conflicten te voorkomen. Het stelde nog heel weinig voor, maar stilaan werd het organisatieniveau van de Belgische arbeidersbeweging verhoogd en was er vooruitgang met collectieve arbeidsovereenkomsten in enkele sectoren, zelfs indien deze aanvankelijk geen wettelijk statuut hadden.

De Eerste Wereldoorlog eindigde in revoluties, onder meer in Rusland en de Duitse revolutie die halverwege bleef steken. In België was het sociaal onrustig en werden de vakbonden in dat protest voor het eerst echt grote massa-organisaties. Deze dynamiek leidde tot de oprichting van collectieve organen. De algemene staking van 1936 leidde tot het eerste sociaal overleg op nationaal niveau. De radicalisering onder de werkenden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog bracht het naoorlogs sociaal compromis voort waarbij in 1948 de eerste sociale verkiezingen werden gehouden.

Het terugdringen van de patronale willekeur was een echte overwinning voor de arbeidersbeweging. Het instellen van elementen van controle en inspraak van de werkenden is een waardevol instrument voor strijdbare vakbondsdelegaties. Maar er zijn tegelijk grote beperkingen: de verkiezingen hebben enkel betrekking op een klein aantal bedrijven. Bovendien wordt geprobeerd om de inspraak erg technisch te maken, om bredere conclusies te vermijden. 

Wat leveren sociale verkiezingen op?

Wie eraan deelneemt, geniet een grotere bescherming tegen ontslag. Wie het mandaat ernstig neemt en onverzettelijk opkomt voor de belangen van de collega’s, loopt tegelijk ook meer gevaar op patronale represailles. Voor kandidaten en verkozenen betekenen sociale verkiezingen vooral extra engagement en inzet. 

Voor de werkende klasse is een sterke organisatiegraad bijzonder nuttig. Het behoud van de indexering van onze lonen, is een direct resultaat van deze organisatiegraad. Zelfs indien de index ondermijnd is door gepruts aan de samenstelling van de productenkorf en andere maatregelen, zoals de indexsprong onder de rechtse regering-Michel, blijft deze cruciaal voor het behoud van onze koopkracht. Zelfs de Nationale Bank moet toegeven dat de index ervoor zorgt dat de consumptie op peil blijft en de economie niet helemaal in het slop geraakte in 2023.

De organisatie van de arbeidersbeweging speelde ook een rol in het tegenhouden van asociale maatregelen, zoals het puntenpensioen of het betogingsverbod.  

Dit alles is natuurlijk niet voldoende om iedereen degelijke werk- en levensomstandigheden aan te bieden. Uiteindelijk blijft de eigendom van de productiemiddelen in handen van de kapitalisten die enkel uit zijn op de winsten. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van verworvenheden van de arbeidersbeweging, zoals het sociaal overleg, om asociale voorstellen te bespreken en op te leggen. De loonwet van 1996 of het uitbreiden van flexi-jobs naar heel wat sectoren zijn voorbeelden van wat het patronaat via sociaal overleg kon doordrukken. 

Het overleg wordt ook uitgespeeld als alternatief voor strijd. Verantwoordelijk zijn, betekent voor het patronaat deelnemen aan ‘overleg’ waar de patronale willekeur heerst. Strijdsyndicalisme sluit overleg uiteraard niet uit, maar vertrekt van een krachtsverhouding onder de collega’s en de werkende klasse om in het overleg sterker te staan. De baas zal sneller toegevingen doen als hij anders meer dreigt te verliezen door acties, waaronder stakingen.

Zijn er dit jaar specifieke uitdagingen?

Het verdedigen van het recht op collectieve actie en op syndicale organisatie zijn ongetwijfeld centrale uitdagingen. Die rechten liggen onder vuur, zoals we zagen met de eenzijdige verzoekschriften, deurwaarders en gerechtelijke veroordelingen wegens vakbondsacties. De burgerij merkt dat de arbeidersbeweging nog steeds een groot mobilisatievermogen heeft en wil het protest inperken. Dat beperkt zich niet tot de arbeidersbeweging. Vaak wordt op andere bewegingen uitgetest hoe ver de repressie kan gaan. Het politiegeweld tegen de klimaatactivisten van Code Rood in december was indicatief en werd luid toegejuicht door Antwerps burgemeester De Wever (N-VA) en door het VB.

Als de rechterzijde ertoe in staat is, legt het democratische rechten op collectief protest steeds aan banden. Het is onder De Wever dat met politiegeweld en een gerechtelijke vervolging een einde werd gesteld aan stakersposten die de volledige Scheldelaan blokkeerden. Wat zou er gebeuren indien de N-VA op Vlaams niveau of in de gemeenten een coalitie vormt met het Vlaams Belang? Straks is het recht op collectieve actie helemaal ondermijnd! 

Er is een toename van repressie. Dat zagen we in de reacties van de overheden op het protest tegen de franchisering van Delhaize-vestigingen. Het personeel werd als criminelen voorgesteld. Met die franchisering zelf beoogt men overigens ook het breken van de syndicale tegenmacht in het bedrijf. Door alle winkels als ‘zelfstandige’ bedrijven voor te stellen – zelfs indien ze voor zowat alles afhankelijk zijn van het moederbedrijf – worden de banden tussen het personeel van de vestigingen doorgeknipt en wordt vaak een einde gemaakt aan vakbondsvertegenwoordiging. Het doel is om meer winst te maken.

We hebben offensieve eisen nodig. Waarop wordt gewacht om het recht op vakbondsvertegenwoordiging te eisen in alle bedrijven vanaf 20 werknemers? Of om campagnes te starten met eisen zoals het samenvoegen van alle supermarkten in het best bestaande paritair comité om de race naar de bodem eindelijk te stoppen? 

Het breken van de loonwet van 1996, die maakt dat een ernstige loonsverhoging wettelijk zo goed als onmogelijk is, wordt ook belangrijk. Het is duidelijk dat we daarvoor niet kunnen vertrouwen op de traditionele partijen die vandaag aan de macht zijn. In plaats van naar de PS en de groenen te kijken, zouden we sterker staan met een actieplan van onderuit.

Hoe meer de arbeidersbeweging toegeeft, hoe zwakker ze staat. Het geeft rechts en extreemrechts munitie om de vakbonden af te doen als onderdeel van het ‘linkse establishment’ – ook al zitten ze zelf vooral in kringen van managers en andere uitbuiters. Het volstaat niet om enkel defensieve eisen te stellen voor het bestaande personeel. Dat leidt immers tot een opgang van slechtere voorwaarden, minder bescherming en een zwakkere arbeidersbeweging. Het organiseren van voorheen nog niet-georganiseerde werkenden is broodnodig. De keten van de arbeidersbeweging is maar zo sterk als de zwakste schakels ervan. Ervoor zorgen dat de ‘verworpenen der aarde’ effectief ‘ontwaken’, is een cruciale uitdaging die we doorheen strijd en solidariteit aangaan.  

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop