Category: Op de werkvloer

  • Werken tot 67 jaar? Onmogelijk! Getuigenis van Laura, 45 jaar, kapster

    In onze oktoberkrant begonnen we een nieuwe reeks: getuigenissen van werkenden voor wie de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar onmogelijk is. Volgende keer spreken we met Bogdan, een Poolse arbeider in een industriële bakkerij in de buurt van Brussel. Hieronder de getuigenis van Laura.

    door Guy Van Sinoy

    “Mijn naam is Laura en ik werk als kapster in een kapsalon in de buurt van Bergen. Ik kom uit een arbeidersgezin. Mijn grootvader kwam in de jaren 1950 uit Italië om in de steenkoolindustrie te werken. Hij werd ziek en stierf aan silicose.”

    “Na de sluiting van de mijnen in de jaren 1960 was er niet veel industrieel werk meer te vinden in de Borinage, dus moesten de mensen naar Brussel pendelen om te werken. Mijn vader werkte in Brussel als arbeider bij Michelin en daarna bij Volkswagen.”

    Vakschool

    “Mijn vader en moeder waren erg trots dat ik een kappersopleiding volgde. Zo kon ik de fabriek ontvluchten en werk vinden in mijn regio. Toen ik in 1996 de vakschool verliet, was de pensioenleeftijd voor vrouwen nog 60 jaar. Ik ben geboren in 1978 en ging er dus van uit dat ik in 2038 op 60-jarige leeftijd op pensioen zou kunnen gaan.” 

    “Een jaar nadat ik afstudeerde werd de pensioenleeftijd voor vrouwen verhoogd naar 65, onder het mom van ‘gelijkheid’ met mannen. Deze gelijkheid had net zo goed bereikt kunnen worden door de pensioenleeftijd voor mannen te verlagen naar 60!”  

    Mijn eerste dagen als kapster

    “Wat veel mensen niet beseffen is dat kappers hun eigen materiaal moeten kopen: borstels, kammen, tondeuses, scheermesjes en scharen. Een kappersschaar van goede kwaliteit kost tegenwoordig minstens €150. Ik moest dus beginnen met het kopen van mijn eerste gereedschap. Dankzij mijn diploma vond ik al snel een plek in een kapsalon.”

    “Een kapster werkt altijd staand, met de armen altijd omhoog. Dit veroorzaakt spier- en bloedcirculatieproblemen. Na een bepaalde leeftijd is de rug beschadigd en zijn de spieren in de armen, schouders en polsen versleten maar wie te vaak ziek is, wordt in opzeg gezet. Zoals het de traditie is in mijn familie ben ik lid van een vakbond, maar de meeste van mijn collega’s durven niet eens te zeggen dat ze lid zijn van een vakbond.”

    “De meeste producten die we dagelijks gebruiken zijn giftig of irriterend en kunnen soms allergieën veroorzaken. Oplosmiddelen, bleekmiddelen en haarlak irriteren de luchtwegen. Bovendien zien veel eigenaars van kapperszaken de leeftijd van hun personeel als een beperking. Heel wat oudere collega’s hebben het daarom moeilijk om weer aan de slag te gaan als het kapsalon waar ze werkten om de een of andere reden de deuren sloot.”

    Werken tot 67?

    “De regering heeft de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen recent verhoogd naar 67 jaar.  Dus ik zou moeten werken tot… 2045! Ik zie mezelf of mijn collega’s echt niet tot 67 jaar werken. Alle kappersbazen weten dat. Blijkbaar zijn de politici die dit besloten hebben dommer dan de kappers…”

  • De Lijn: “Alles komt samen en versterkt elkaar in een neergaande trend”

    Na jaren van besparingen loopt alles in het honderd bij De Lijn. Er zijn niet genoeg bussen, onvoldoende technici, de infrastructuur is verouderd en de hervormingsplannen onder de misplaatste naam ‘Basisbereikbaarheid’ zorgen voor een verschraling van het aanbod. De crisis is totaal. We spraken met een buschauffeur.

    “Alles komt samen na tien tot vijftien jaar besparen. We rijden rond met oude bussen of hebben soms gewoon geen bus beschikbaar. Er zouden jaarlijks 180 bussen moeten aangekocht worden om alle bussen op 15 jaar te vervangen, wat een normale levensduur is. Bovendien is er de elektrificatie van de vloot waarvoor er extra middelen nodig zijn. Dit alles heeft vertraging opgelopen en er wordt soms gekozen voor slecht materieel omdat dit goedkoper is.” 

    “Daar bovenop is de infrastructuur soms tot op de draad versleten. Terwijl straks de Oosterweelwerken in Antwerpen nog meer impact zullen hebben, dreigt een belangrijke prémetrolijn van en naar Linkeroever maandenlang uit te vallen. Qua gebrek aan planning kan dat tellen! In Hoboken kan een stuk tramlijn niet gebruikt worden omdat de sporen in heel slechte staat zijn. De meeste metrostations in Antwerpen liggen er vuil bij en vaak werken roltrappen niet. Het onderhoud laat er te wensen over.”

    “Bij de technische dienst hebben de problemen zich ook opgestapeld. Er is jarenlang actie gevoerd voor betere arbeidsvoorwaarden en meer loon, maar dat heeft niet veel opgeleverd. Het resultaat is dat De Lijn moeite heeft om techniekers te vinden. Er staan een 70-tal vacatures open die de directie niet ingevuld krijgt. Zowel de voorwaarden als het perspectief om bij De Lijn te werken op een moment dat daar niets lijkt te werken, schrikken af. De oudere bussen vragen nochtans meer werk.” 

    “Dan is er nog de geplande hervorming van de basisbereikbaarheid, die aan de Kust, rond Brugge en in het noorden van Antwerpen al is uitgerold. Overal zijn er actiecomités tegen de afbouw van dienstverlening. Er wordt ingezet op de drukke hoofdlijnen. Wie daar verder van woont, wordt niet langer bediend. Het plan voor de basisbereikbaarheid in Limburg zou leiden tot het schrappen van 500 haltes. De hervorming moet telkens budgetneutraal zijn, waardoor elke uitbreiding van een dienst gecompenseerd wordt door besparingen elders. Dit komt in een aantal plaatsen bovenop een onbetrouwbare dienstverlening als gevolg van de tekorten, waardoor reizigers afhaken.”  

    “Elke dienst zit op zijn tandvlees. Van de techniekers over de chauffeurs tot de planners. De directie wil de productiviteit nog verder verhogen, terwijl werken bij De Lijn vandaag al zwaar is. Een van de hoofdredenen waarom het moeilijk is om chauffeurs te vinden, zijn de werkuren en de flexibele planning. Bij de pachters is dat probleem overigens nog groter. Ook op dit vlak wordt geen enkele stap vooruit gezet. Alles komt samen en versterkt elkaar in een neergaande trend.” 

    “Het antwoord van de regering is om enkel naar de cijfers te kijken en nog meer in te zetten op privatiseringen met extra verpachtingen en publiek-private samenwerking, onder meer bij de bouw van nieuwe stelplaatsen. Minister Lydia Peeters zegt dat er vandaag meer investeringen zijn. Dat klopt, het kon niet meer anders en die extra investeringen dienen enkel om te zorgen dat alles kan blijven draaien. Sinds minister Crevits (2009-2014) is het werkingsbudget met meer dan 20% afgenomen, terwijl verwacht wordt dat we daarmee nog steeds evenveel doen. Met de klimaatuitdagingen zou er eigenlijk zelfs drastisch meer aanbod van openbaar vervoer moeten zijn.”

    “We weten wat nodig is, maar er wordt altijd geschermd met een gebrek aan geld. Het intrekken van alle besparingen sinds minister Crevits is een basisvereiste om een noodplan voor De Lijn te kunnen opstellen. Zo’n noodplan is nodig om overal op een betrouwbare manier het huidige aanbod te realiseren. Het project van de basisbereikbaarheid moet gestopt worden om de afbouw van dienstverlening te stoppen. De privatiseringen omkeren en alles zelf doen is op langere termijn veel beter. Er is een vervoersplan nodig dat vertrekt van de noden en behoeften. Er kunnen pilootprojecten opgezet worden waarbij reizigers, actiegroepen, bewoners en personeelsleden samen die behoeften in kaart brengen. Het openbaar vervoer dat nodig is beschrijven, zou onze mobilisaties versterken.”

    “Om dit af te dwingen zal er actie nodig zijn, het potentieel is er. Op lokaal vlak hebben reizigers met actiecomités al aanpassingen aan de basisbereikbaarheid kunnen afdwingen. Binnen De Lijn zelf zijn er op lokaal vlak regelmatig conflicten waarbij de vakbonden hun slag thuis halen. Maar het blijft een gevecht tegen de gevolgen van het jarenlange besparingsbeleid zonder dat de echte oorzaken worden aangepakt. Pamfletten naar reizigers kunnen helpen, zeker als ze opbouwen naar bijvoorbeeld een gezamenlijke betoging van personeel en reizigers. In 2012 deden we dit in Antwerpen en was er een succesvolle betoging van reizigers en personeel. Spijtig genoeg bleef dit zonder vervolg, maar we kunnen het voorbeeld wel gebruiken.”

  • Zes maanden verzet bij Delhaize. Interview: Myriam Djegham (CNE)

    In februari kondigde de multinational Ahold-Delhaize (in 2022 goed voor 2,2 miljard euro winst) aan dat het 128 geïntegreerde Delhaize-winkels (1) met 9.200 werknemers wil franchiseren. Er zijn reeds 636 franchisewinkels (2) van Delhaize in België. Dat zijn winkels uitgebaat door ‘zelfstandigen’. We spraken met Myriam Djegham, secretaris van de vakbond CNE (ACV) voor de handelssector. 

    interview door Guy Van Sinoy voor maandblad De Linkse Socialist (afgenomen op 21 september)

    In de handelssector verschillen de arbeidsomstandigheden en het loon sterk naargelang het paritair comité waaronder het personeel valt. Hoe zit dat in elkaar? 

    “Over het algemeen ligt het loon van het personeel in de handel 30% onder het gemiddelde in België. Er is veel deeltijds werk, variabele werkuren, late shifts en weekendwerk, zwaar tillen, geen erkenning van beroepsziekten en een algemeen gebrek aan respect voor het personeel.”

    “Er zijn vijf paritaire comités, wat de werkgevers toelaat om hun personeel met elkaar te laten concurreren. Het slechtste is het paritair comité (PC) 201 van de zelfstandige kleinhandel. Dat is bedoeld voor kleine buurtwinkels, maar het wordt door multinationals als Carrefour ook gebruikt voor kleine franchisewinkels. PC 202.01 is voor bedrijven die levensmiddelen verkopen en meer dan 20 werknemers hebben, maar minder dan drie winkels. Voor bedrijven met drie of meer winkels van levensmiddelen geldt PC 202. Dankzij hun vroegere strijd heeft het personeel van Delhaize (PC 202) meer rechten en verworvenheden dan voorzien in de sector. Zo zijn de werkuren relatief goed geregeld, is zondagarbeid op vrijwillige basis en wordt het aan 300% betaald.”

    “In de winkels die gefranchiseerd worden, zal het personeel hoogstwaarschijnlijk in PC 202.01 terecht komen. De kans is immers groot dat kopers die meer dan twee winkels hebben rechtspersonen zullen opzetten om niet in PC 202 terecht te komen. De overgang naar franchises komt neer op het gebruik van het model van McDonald’s om de winsten te verhogen en tegelijk zowel de patronale verantwoordelijkheden door te schuiven als de kracht van de vakbonden te ondermijnen.”

    Wat is er wettelijk voorzien bij een overgang naar een ander paritair comité? 

    “Er is de nationale cao 32bis, de omzetting van een Europese richtlijn, die bepaalt dat werknemers die collectief overgenomen worden hun verworven rechten behouden. Jean-François Neven, een jurist en professor aan de ULB, merkt echter op dat er gaten zitten in die cao 32bis. Zo wordt er niet voorzien in sancties bij niet-naleving! Artikel 9 voorziet in de mogelijkheid tot ontslag om technische, economische of organisatorische redenen, wat de overnemers van winkels veel speelruimte laat. Als de overnemer bijvoorbeeld besluit om de slagerij uit te besteden, kan de slager afgedankt worden. Er wordt vaak gezegd dat de franchisering tot slechtere arbeidsvoorwaarden zal leiden, maar het eerste risico is het verlies van jobs.”

    Hoe lopen de onderhandelingen? 

    “Over het algemeen lopen ze slecht, want het doel van Ahold Delhaize is om de weerstand van de vakbonden te breken en ze hebben nooit willen onderhandelen. Op sectorniveau steunt Comeos (de Belgische werkgeversfederatie voor handel en diensten) franchisering. Het is duidelijk dat als de franchisering van de 128 Delhaize-winkels slaagt, na de Mestdagh-winkels, andere winkels zullen volgen en dit de hele sector zal meesleuren, inclusief de ketens die een geïntegreerd model behouden. Op Europees niveau is franchisering de laatste jaren toegenomen.”

    “Bij het conflict zijn de vakbonden BBTK-SETCa, CNE, ACV Puls en ACLVB-CGSLB betrokken. De onderhandelingen zijn gespannen. De directie kwam met een voorstel tot sociale vrede met kleine toegevingen, die reeds aan het begin van het conflict werden beloofd, en met nadruk op de wettelijke verplichtingen, zoals het uitbetalen of overdragen van overuren. Dit zijn geen concessies, maar wettelijke verplichtingen! Er zijn bonussen om werknemers de bittere pil te laten slikken. We zullen dit voorstel niet verdedigen, maar we zullen het voorleggen aan de werknemers. Zij zijn degenen die vechten en het is aan hen om een standpunt in te nemen.”

    Zijn de piketten bij het depot van Zellik efficiënt? Worden ze niet gebroken door deurwaarders vergezeld door de politie?

    “Aanvankelijk waren alle winkels zes weken gesloten. De directie nam vervolgens haar toevlucht tot een reeks vernederingen. De stakers mochten niet meer in de gebouwen van de winkels naar de toiletten. Waar er gereageerd werd met de plaatsing van mobiele toiletten op de parking, liet de directie ook deze weghalen. Er werd valse informatie verspreid en de stakers werden onder druk gezet. Daarna huurde de directie jobstudenten in om het vast personeel te vervangen. Het blokkeren van de depots werd dan ook al snel onderdeel van de strategie. Dit maakt het mogelijk om de levering van goederen, in het bijzonder verse producten, aan zowel de winkels in eigen beheer als de franchisewinkels te vertragen.”

    Hoe zit het met de dwangsommen die deurwaarders opleggen? 

    “Wanneer de deurwaarders een gerechtelijk bevel betekenen, moeten we de blokkade opheffen zodat we geen dwangsom ontvangen. We hebben instructies gegeven om te vertrekken wanneer het bevel wordt betekend. De dwangsom varieert van 500 tot 1.000 euro. We hebben gerechtelijke stappen ondernomen tegen het eenzijdige karakter van deze bevelen. In eerste instantie vaardigde de rechtbank van eerste aanleg in Brussel een bevel uit voor heel België. We hebben dit aan de kaak gesteld en gelukkig is dit niet meer gebeurd.”

    “Sinds mei zijn er steuncomités opgericht om solidariteitsacties te organiseren met militanten uit andere sectoren, activisten, klanten en jongeren. Dit heeft een stimulerend effect op het personeel tegenover de pletwals van de directie.”

    Wat is de situatie van het personeel in de gefranchiseerde winkels? 

    “De nieuwe franchisecontracten laten de zogenaamd zelfstandige uitbaters weinig speelruimte. Het model is zeer winstgevend voor Delhaize omdat het de leverancier van goederen is, de eigenaar en verhuurder van de winkel, en vanaf 2025 zal het royalty’s eisen (4% van de omzet). Franchisenemers moeten vooral goederen verkopen die ze van Delhaize afnemen. De marge van de franchisenemer is lager dan die van een geïntegreerde winkel, aangezien Delhaize er een deel van voor haar rekening neemt. Om winstgevend te blijven, worden de loonkosten verlaagd door het aantal personeelsleden te verminderen. We vergeleken een winkel in eigen beheer met een franchisewinkel van dezelfde grootte. Er was 60% minder personeel, een deel van het werk werd gedaan door studenten en de slagerij werd gerund door onderaannemers. Alle werknemers van Delhaize weten dat de arbeidsomstandigheden in franchisewinkels slechter zijn. Het personeel strijdt ervoor dat wie dat wil waardig kan vertrekken, met erkenning van hun jarenlange werk bij Delhaize. Het komt er ook voor op dat wie blijft een maximale garantie krijgt op behoud van hun job en arbeidsvoorwaarden. De strijd is nog niet voorbij.”

    NOTEN

    (1) Een ‘geïntegreerde’ Delhaize-winkel is een winkel die rechtstreeks beheerd wordt door Delhaize, met een Delhaize-werknemer als manager. Alle personeelsleden vallen onder het paritair comité 202 (levensmiddelenbedrijven met talrijke filialen).

    (2) Een franchisewinkel is een winkel die door Delhaize wordt verhuurd aan een franchisenemer. De franchisenemer is geen werknemer van Delhaize. Hij is een nieuwe eigenaar die zijn eigen personeel aanwerft. Elke franchisewinkel is een aparte onderneming die onder het paritair comité 202.01 (paritair subcomité voor middelgrote levensmiddelenbedrijven) valt. In dit paritair comité 202.01 liggen de lonen ongeveer 25% lager dan in het paritair comité 202 en is er meer flexibiliteit. Delhaize heeft momenteel meer dan 600 Delhaize-franchisewinkels (Shop’n Go, kleine winkels in tankstations).

  • Onzekerheid bij Audi in Vorst – personeel moet niet de prijs voor de wanorde betalen!

    Maandag begonnen de twee ploegen in de Audi-fabriek in Vorst met een werkonderbreking. Om 9 uur ‘s ochtends werd een vergadering van de ondernemingsraad gehouden. Het management kondigde aan dat de toekomst van de productie van de Q4 onzeker is. Voorlopig is er geen aankondiging over jobverlies, maar de werknemers maken zich terecht zorgen.

    Door een correspondent

    Vorig jaar werd aangekondigd dat de Brusselse fabriek op vier jaar 40.000 exemplaren van de Q4 zou bouwen. Dat zou gebeuren bovenop de Q8 die nu al geproduceerd wordt in Vorst. Nu komt de directie daarop terug. De verkoop van elektrische wagens is in Duitsland fors afgenomen. De voorziene productie van de Q4 in Vorst zou enkel dienen als extra bovenop de productie in het Duitse Zwickau. Nu zouden er slechts een honderdtal wagens van het Q4-model geproduceerd worden om te tonen dat de fabriek in Vorst klaar is als ‘reserve’.

    Het management verdedigt zich door te verwijzen naar de internationale context, de Chinese concurrentie op de markt voor elektrische auto’s en de subsidies voor de industrie in de Verenigde Staten. De fabriek in Vorst is niet erg gediversifieerd en dient als back-up voor de Duitse fabriek in Zwickau, wat het erg onstabiel maakt. Dat is zeker het geval indien er geen opvolger komt voor de Q8.

    Op dinsdag hervatte ploeg 1 laat in de ochtend het werk, terwijl ploeg 2 de werkonderbreking handhaafde. De arbeiders wachten tot het einde van de dag, wanneer het management naar verwachting terugkomt om een vooruitblik te geven op de fabriek en mogelijk de gevolgen voor de werkgelegenheid. Vandaag is normaal gewerkt en werd aangekondigd dat er een verzoeningsvergadering komt.

    De arbeiders dreigen de prijs voor de zomer van wanorde te betalen. Haal de sleutelsectoren van de economie, waaronder de metaalsector, uit handen van het private winstbejag. Dan kunnen we de productie plannen en richten op sociale noden. Zo kunnen tegelijk degelijke jobs behouden of gecreëerd worden.

  • Personeel en studenten eisen meer geld voor hoger onderwijs

    Zowat 2500 tot 3000 mensen betoogden op woensdag 11 oktober in Brussel voor meer investeringen in het hoger onderwijs. Samen met alle vakbonden was er ook een groot aantal studenten en personeel aanwezig op de betoging. De Linkse Socialistische Partij en haar jongerenorganisatie Actief Linkse Studenten konden hier uiteraard niet ontbreken. 

    Door Nils (Gent)

    De belangrijkste eis op de betoging was die van een heropwaardering van het hoger onderwijs door het financieringsdecreet te respecteren. Op dit moment wordt dat niet gedaan, waardoor het hoger onderwijs elk jaar zo’n 667 miljoen euro misloopt! De studentenaantallen zijn wel enorm gestegen, maar het geld dat de hogescholen en universiteiten krijgen stijgt niet navenant. Dit tekort aan middelen leidt tot besparingen aan de onderwijsinstellingen, met duurdere studiekosten en ontslagen voor het personeel tot gevolg. Dit laatste zorgt ervoor dat de nu al immense werkdruk nog ondraaglijker wordt en heeft natuurlijk ook een belangrijke impact op de kwaliteit van de dienstverlening.

    Dat dit een belangrijk thema is voor personeel en studenten, valt niet meer te ontkennen. Dat bleek onder andere ook al tijdens het politieke openingsdebat aan de UGent van vorige week, waar een van de studenten een vraag stelde over de financiering van het hoger onderwijs. Hierop volgde een arrogant antwoord van zowel N-VA en Vlaams Belang, waarbij Van Grieken zelfs zei dat het onderwijs juist nog minder gefinancierd moest worden, omdat het geld toch maar gaat naar ‘woke propaganda’. Op die manier toonde extreemrechts nog maar eens dat het op geen enkele manier de belangen van studenten en de werkende klasse verdedigt. Sterker nog, ze valt die juist aan en verdedigt slechts de belangen van de grote bedrijven! De rector van de UGent, Rik Van de Walle, kwam ook tussen in dat debat en had het over de noodzaak voor meer middelen voor de hogescholen. Vandaag stapte hij mee in de betoging. Zijn deelname toont aan hoe belangrijk de eis voor meer middelen is aan de Gentse universiteit, en bij uitbreiding alle universiteiten en hogescholen. 

    Met deze betoging eisten studenten, personeel en vakbondsmilitanten dus voldoende middelen voor het hoger onderwijs, maar toonden ondertussen ook de solidariteit die er heerst tussen studenten en personeel. Het is belangrijk dat die er is, want hun belangen zijn dezelfde: zonder voldoende middelen wordt de werkdruk onaanvaardbaar hoog en gaat de kwaliteit van het onderwijs omlaag. LSP stelt dan ook de eisen voor meer investeringen in het hoger onderwijs voorop. We wezen op het feit dat we de beweging moeten voortzetten en de strijd voor een kwaliteitsvol onderwijs uitbreiden. Daarnaast wezen we er ook op dat de tekorten aan middelen voor het onderwijs een intrinsiek probleem zijn van het kapitalistische systeem. De concurrentie- en winstlogica zorgt ervoor dat het onderwijs, waaruit de toekomstige werkkrachten komen, zo weinig mogelijk moet kosten aan de staat en bedrijven, zodat het afleveren van werkkrachten goedkoop blijft om steeds meer winst te kunnen boeken. Wij stelden voorop dat enkel in een democratische socialistische samenleving, waarin de noden van de mensen voorop gesteld worden, een eens en voor altijd adequaat onderwijs bereikt kan worden. 

    Heb je interesse om meer te horen over de invloed die het kapitalisme heeft op de kwaliteit van ons onderwijs en over hoe we dit kunnen oplossen? Kom dan op 18 oktober om 20.00 uur naar onze meeting hierover in Gent, of volg online! 

    Hier kan je meer foto’s vinden 

  • Brandstichting in scholen is nooit in het belang van kinderen

    Zes scholen in de regio Charleroi en één in het Luikse werden het slachtoffer van brandstichting. Op de muren van een andere school in Luik werd een dreigement gespoten: “Stop Evras of je bent de volgende.” Op 17 september namen 1.500 mensen deel aan een protestbijeenkomst. Evras (Education à la Vie relationnelle, affective et sexuelle) staat voor de nieuwe lessen seksuele opvoeding in het Franstalig onderwijs. Het gaat om twee uur in het zesde leerjaar en twee uur in het vierde middelbaar. De tegenstanders hebben het over ‘LGBT-propaganda en genderideologie’. 

    door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist

    Bij die tegenstanders is er een bonte mix van samenzweringstheoretici, fundamentalistische katholieken (Civitas) en moslims, extreemrechtse groepen en ouders die zich lieten misleiden door campagnes van desinformatie die tot in Frankrijk en Vlaanderen zijn doorgedrongen. Op het protest in Brussel waren er ouders uit Vlaanderen, waar Evras niet geldt. Een petitie in Frankrijk haalde 15.000 handtekeningen op. 

    Hierbij is Evras vaak niet meer dan een voorwendsel voor een anti-LGBTQIA+ en antifeministische retoriek. Op de actie van 17 september waren er protestborden gericht tegen dragqueens en trans personen, die als ‘abnormaal’ werden omschreven. Anderen riepen: “Blijf van onze kinderen af.” Geen van hen veroordeelde de branden of dacht aan de schok die dit bij de kinderen van deze scholen veroorzaakt. Hoe leg je aan een kleuter uit dat iemand zijn school in brand stak? Dat dit was om ‘de kinderen te beschermen’? Het zorgt ervoor dat de school niet langer als een veilige plek wordt gezien.

    MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez is doorgaans sneller dan zijn schaduw op sociale media, maar had nu enkele dagen nodig om zijn mening te geven. Hij verklaarde dat iedereen de brandstichtingen veroordeelt, maar benadrukte vooral dat deze plaatsvonden in “socialistische steden waar de criminaliteit hoog is.” Langs Nederlandstalige kant sprak de antiwokebrigade zich uit tegen de lessen seksuele opvoeding. Zo had Abou Jahjah het over ‘genderideologie’. Een racistische kritiek op het protest door VB’er Gerolf Annemans op sociale media werd bekritiseerd door partijgenoten: “Is het standpunt van het Vlaams Belang dat 8-jarigen aan LGBTQ-propaganda moeten blootgesteld worden?” 

    Evras: voorbij de fantasie

    Sinds het begin van dit schooljaar is er de verplichting om twee keer twee uur les te volgen over relaties, emoties en seks, met onderwerpen als vrouwenrechten, de strijd tegen discriminatie, instemming, zelfacceptatie, seksuele ontplooiing, lichaamsbewustzijn en het deconstrueren van genderstereotypen. In sommige gezinnen zijn de ouders in staat om de nodige informatie te verstrekken, vragen te beantwoorden, enz. Maar in veel andere gevallen is een externe referentie belangrijk.

    Onder de tegenstanders wordt vaak zonder enige reden gesproken over ‘pedofilie’. Het moet duidelijk zijn: verzet tegen dit soort vorming op school helpt net om pedofiele criminelen te beschermen. Deze vormingen op basis van luisteren en dialoog vergroten de kansen om seksueel of ander misbruik op te sporen.

    In vergelijking met de concrete behoeften tot informatie en vorming is Evras eigenlijk bijzonder beperkt. Kinderen worden op jonge leeftijd blootgesteld aan emoties, geweld op school tussen leerlingen of nog het gebrek aan middelen om hen te ondersteunen bij het opgroeien. Het is niet in de lessen wiskunde dat kinderen leren wat het begrip instemming betekent. Het lichtvaardig omgaan met dergelijke kwesties is een van de redenen waarom de verkrachtingscultuur zo alomtegenwoordig is.  

    Helaas leven we in een maatschappij die gebaseerd is op constant conflict en geweld. Dit weerspiegelt zich in pestgedrag op school en allerlei vormen van geweld. Daarop antwoorden vereist kleinere klassen, meer personeel (ook voor toezicht en naschoolse opvang), meer vormingen … en dus meer, veel meer, publieke middelen. 

    Daaraan moeten we toevoegen dat seksuele, relationele en emotionele opvoeding vandaag grotendeels afwezig is in het onderwijs. Dit is een weerspiegeling van de functie van het onderwijs in een klassensamenleving. Onderwijs is in de eerste plaats ontworpen om te voldoen aan de kapitalistische economische behoeften en de daarvoor benodigde arbeidskrachten, niet om de persoonlijke ontwikkeling van elk individu te garanderen.

    De beste manier om te reageren op reactionaire intimidatie en geweld is door sociale mobilisatie. De Evras-vormingen zijn er gekomen door de golf van feministische strijd van de afgelopen jaren. Hun beperkingen, de reacties die ze uitlokken of nog het feit dat Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) besliste dat lessen seksuele voorlichting vanaf 1 september niet langer verplicht zijn in Vlaamse scholen, tonen aan dat de strijd nog lang niet gestreden is. Vakbonden zijn de ideale instrumenten om het personeel uit de hele sector, ouders, centra voor gezinsplanning, feministische en LGBTQIA+ verenigingen bijeen te brengen in de strijd.

  • Niet bespaard, maar 200 miljoen extra geïnvesteerd? Creatief rekenen met Ben Weyts

    Op 11 oktober betoogt het Nederlandstalig hoger onderwijs tegen de besparingen. De vakbonden rekenden uit dat de financiering sinds 2008, het jaar waarop het huidige financieringsdecreet van start ging, afnam van 9.583,75 euro per student tot 7.460,18 euro in 2023. Voor het hoger onderwijs betekent dit een besparing van 667 miljoen euro per jaar. Uitgezet op een kalenderjaar wil dit zeggen dat de hogescholen en universiteiten vanaf 11 oktober niet meer gefinancierd worden. Vandaar een actie op die dag. 

    artikel op basis van een dossier door Tim Joosen

    Minister Ben Weyts betwist besparingen 

    Op 23 mei was er een actie tegen de besparingen aan het KASK in Gent. De minister ontving een delegatie van de vakbonden en studenten. Hij stelde dat onze cijfers niet correct waren en dat er deze legislatuur 200 miljoen extra geïnvesteerd is in hoger onderwijs. De minister zei iets soortgelijk in het Vlaams parlement. 

    Op 25 augustus was er een actie aan het kabinet-Weyts ter voorbereiding van de betoging op 11 oktober. Opnieuw werd een delegatie ontvangen en haalde de minister dezelfde cijfers als in mei aan. Daarnaast zei hij dat er naar de financiering per diploma moet gekeken worden en niet naar de financiering per student. Op deze basis zou er volgens de minister een netto investering zijn. Nu kregen we wel een kopie van de cijfers die Ben Weyts gebruikt. 

    Is een financiering per student niet correct?

    Het eerste argument van Weyts is dat er niet naar de financiering per student moet gekeken worden. Het afzetten van het aantal inschrijvingen tegenover de financiering van het hoger onderwijs maakt dat er een vergelijkbare parameter is om alle budgetten sinds 2008 te bekijken. Het aantal studenten is in die periode fors toegenomen: van 215.273 tot 314.124, of een stijging met 45,92%. 

    Het klopt dat er ook andere criteria worden meegenomen in de berekening van de financiering van elke universiteit en hogeschool. Het financieringsdecreet bepaalt dat een algemene stijging op de parameters over alle instellingen aanleiding geeft tot een stijging van het budget. Het gaat om de zogenaamde ‘kliks’. Behalve een groter aantal studenten stijgen ook de andere parameters. Zo steeg het aantal doctoraten in dezelfde periode met 76,41% en het aantal diploma’s met 41,63% (tot en met het academiejaar 2021-22). Kortom: de stijging van het aantal studenten is niet significant anders dan de ontwikkeling van andere parameters.

    De minister merkte op dat het aantal studenten een slechte indicatie is voor de financieringsnoden van het hoger onderwijs. Weyts stelt dat de investering voor de eerste student groter is dan voor de 100ste. Dat klinkt logisch, maar de cijfers waarvan sprake zijn van een totaal andere grootteorde. Het gaat om honderdduizenden studenten. In het ene geval kan een extra student gewoon in het bestaande auditorium aansluiten, in het andere geval maakt die ene extra student dat er nood is aan een nieuw gebouw. Met infrastructuur die jarenlang achterloopt op de toevloed aan extra studenten, is er een grote nood aan nieuwe en betere onderwijs- en onderzoeksruimtes. Het argument dat de kosten per student afnemen naarmate er meer studenten zijn, houdt dus geen steek.

    Omdat de minister opmerkte dat onze cijfers niet kloppen omdat ook doctoraatsstudenten en studenten in voortgezette opleidingen meegerekend worden, deden we onze berekening opnieuw waarbij enkel rekening werd gehouden met het aantal studenten uit de basisopleidingen. Het verschil is minimaal: in plaats van een tekort van 667 miljoen, komen we uit op 664 miljoen. Wanneer we dezelfde oefening maken startende in het academiejaar 2007-2008 komen we zelfs uit op een tekort van 793 miljoen euro. In beide gevallen is er ook onder Ben Weyts bespaard. Bij deze datareeks zijn de meest recente cijfers het aantal inschrijvingen in 2021-22, terwijl er nadien een verdere stijging was.

    Meer financiering per diploma?

    Op de ontmoeting eind augustus had de minister een nieuw argument: een berekening per diploma zou aantonen dat er geen sprake is van een besparing. Ben Weyts had een uitgeprinte tabel bij. Op ons aandringen kregen we die tabel mee. Opmerkelijk: de cijfers beginnen pas in 2015 en zijn niet terug te vinden in de stukken die beschikbaar zijn op de website van de Vlaamse overheid. Verder telt hij onder meer de eenmalige coronamiddelen uit het Voorsprongfonds mee. Daarnaast suggereert de tabel dat de minister eind augustus al cijfers had over het aantal diploma’s voor het academiejaar 2022-2023. Om de besparingen weg te becijferen moeten de cijfers van 2021 toegepast worden op de begrotingen van 2022 en 2023, wat heel creatief is. De totale besparing op financiering per diploma komt nog steeds uit op een besparing van 578 miljoen euro sinds 2008. Structureel dus geen fundamenteel verschil.

    De bewering dat er netto 200 miljoen extra geïnvesteerd is, blijkt ook het resultaat te zijn van creatief – en eigenlijk ronduit onjuist – rekenen. In de cijfers van het kabinet valt op dat die ‘investeringen’ zowel structurele als eenmalige middelen betreffen, naast twee (gedeeltelijke) indexeringen. Bij de besparingen worden de desindexeringen (het niet toepassen van de index) uit de voorbije legislatuur niet meegerekend. Als we bij de middelen nagaan welke structureel zijn, moeten we bijna twee derden van de door Weyts als investeringen aangeduide middelen schrappen. Bovendien zijn euro’s uit 2020 niet te vergelijken met euro’s uit 2023. Het is creatief maar methodologisch weinig ernstig om structurele besparingen weg te rekenen met eenmalige operaties en indexeringen.

    Hoe de besparingen correct berekenen?

    Voor onze berekening van de besparingen gebruikten wij een methode waarbij we het aantal inschrijvingen vergelijken met de middelen van de Vlaamse overheid voor het hoger onderwijs via de basisfinanciering, waarbij alle bedragen werden omgerekend naar euro’s volgens de index van 1 januari 2023. Het voordeel van deze methode is dat ze relatief eenvoudig is: de benodigde gegevens zijn publiek beschikbaar en de effecten van de inflatie worden geneutraliseerd. 

    De VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad) en de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad) gebruiken andere methoden maar stellen ook vast dat er bespaard is. Het voorbije academiejaar circuleerden bedragen van 450 tot 480 miljoen euro, recent had de VLIR het over 350 miljoen euro. Ook de universiteitsbesturen stellen dat dit het gevolg is van besparingen over alle voorgaande legislaturen. We hebben geen inzage in hun methodologie, maar stellen vast dat zowel de vakbonden als de besturen in het hoger onderwijs een onterechte en substantiële onderfinanciering van het hoger onderwijs zien.

    Slechts de helft van de jongeren krijgt de psychologische hulpverlening die ze nodig hebben. Er is eenzaamheid, prestatiedruk en onzekerheid. Door de stijgende prijzen hebben steeds meer studenten moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Hulpdiensten zien opvallend veel studenten aankloppen voor financiële bijstand. Ondertussen worden essentiële sociale diensten voor studenten ontmanteld: de prijs voor studenten om op kot te kunnen gaan stijgt elk jaar. De Vlaamse rectoren laten ballonnetjes op over de verhoging van inschrijvingsgelden. We moeten dit niet tolereren! Ruim 667 miljoen euro, dat is het bedrag dat Vlaamse hoger onderwijsinstellingen ieder jaar mislopen ten gevolge van besparingen. Tegelijkertijd geeft België jaarlijks ruim 13 miljard euro aan subsidies aan vervuilende brandstoffen. De logica van dit systeem is duidelijk: eerst de winsten, dan de mensen. 

    De rijkdom was nog nooit zo groot, maar de ongelijkheid is nog veel groter: de rijkste 1% bezit evenveel als de 50% armsten. Zolang het kapitalisme bestaat, zal er uitbuiting, oorlog en ongelijkheid zijn. Om racisme, seksisme, LGBTQIA+ fobie en ongelijkheid te stoppen hebben we nood aan een socialistische samenleving, gebaseerd op solidariteit, deze kan slechts bestaan wanneer de rijkdom en welvaart ten dienste staat van de meerderheid van de bevolking. Sluit aan bij de Actief Linkse Studenten en Campagne ROSA!

    Kwaliteitsvol (hoger) onderwijs onder het kapitalisme: Een onmogelijke uitdaging? Woensdag 18 oktober. 20u00 @ Blandijn UGent, Lokaal 0.4

    We strijden volop voor meer middelen en kwaliteitsvol onderwijs. Maar wat is er mogelijk binnen het kapitalistische systeem? Onderwijs moet zorgen voor kritische en gevormde mensen. Ook hoger onderwijs moet een recht zijn voor iedereen! Als dat niet kan binnen het kapitalisme, hoe kunnen we onze samenleving dan veranderen?

    Kom naar de meeting of sluit aan bij de webinar, woensdagavond 18 oktober om 20u00. Kom luisteren naar onze sprekers en neem deel aan dit noodzakelijke debat.

  • Met ruim 10.000 op straat voor het recht op collectieve actie

    Het wetsvoorstel-Van Quickenborne is een inbreuk op het recht om te betogen en actie te voeren. Het is zogenaamd gericht tegen relschoppers, maar wie bepaalt hoe breed dat wordt gezien? Als het de machthebbers zijn, beschikken die voortaan over mogelijkheden om protest tegen hun beleid de kop in te drukken door elk protest ertegen af te doen als het werk van relschoppers.

    Is dat ver gezocht? Het is dat niet als je kijkt naar de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Alle grote sociale verworvenheden zijn het resultaat van strijd, waarbij het protest aanvankelijk telkens werd voorgesteld als het werk van relschoppers en hooligans. Van Quickenborne haalde zijn inspiratie overigens bij het Franse voorbeeld waar de wet sinds 2019 (met de beweging van de gele hesjes) nog repressiever werd waarbij het mogelijk is om betogingen te verbieden.

    Zoals columnist Raf Njotea vandaag in De Standaard schrijft naar aanleiding van de succesvolle scenaristenstaking in de VS: “Laten we niet vergeten dat het dankzij stakingen is dat we stemrecht, betaald verlof en weekends hebben. Als het van de mensen met de macht afhing, waren die zaken er nooit gekomen. Elke eis om rechten werd eerst weggezet als relschopperij.” De allereerste georganiseerde staking in de geïndustrialiseerde periode waarnaar Njotea verwijst – de algemene staking van 1842 die begon in de mijnen van Staffordshire in het Verenigd Koninkrijk – werd ook beschreven als een rel. De regering en de werkgevers noemden het de “Plug Riots”, omdat de stakers de stoppen uit de machines haalden.

    Het wetsvoorstel dat nu voorligt, werd in de Kamercommissie reeds goedgekeurd met de steun van de sociaaldemocratie en de groenen. Het bepaalt dat een betogingsverbod kan opgelegd worden aan wie zich misdraagt. Volgens de regeringspartijen gaat het om een maatregel tegen relschoppers en hooligans. Maar het kan tegen elke collectieve actie ingezet worden. Volgens grondwetspecialisten kan het niet ingezet worden tegen het stakingsrecht, maar andere inbreuken op dat recht zoals het inzetten van eenzijdige verzoekschriften en dwangsommen konden dat zogezegd ook niet. Uiteraard zal dit wetsvoorstel uiteindelijk ook tegen stakingsacties gebruikt worden!

    De vakbondsmilitanten betoogden vandaag samen met activisten van andere bewegingen, zoals de klimaatbeweging en mensenrechtengroepen. Eerder deze week was er protest aan de rechtbank in Brugge naar aanleiding van de vervolging van activisten van Greenpeace wegens een actie in de haven van Zeebrugge. Tegen de achtergrond van een beleid dat tekorten op alle vlakken organiseert, is het geen toeval dat het recht op protest aan banden wordt gelegd. Van de zorg over het onderwijs en het openbaar vervoer: op alle vlakken rammelt het. Protest is meer dan nodig. Dat lijken de traditionele politici ook te vrezen, vandaar het versterken van het repressieve arsenaal.

    De stemming die normaal vandaag plaatsvond is uitgesteld omdat er gewacht wordt op een standpunt van de Raad van State. ABVV-voorzitter Bodson verklaarde in Le Soir dat er een “voor en een na” zal zijn in de verhoudingen met de PS en Ecolo indien ze dit wetsvoorstel stemmen. Straffe taal die meteen afgezwakt wordt: “We wachten nog steeds op het rapport van de Raad van State over dit wetsvoorstel. Het zal waarschijnlijk zeer gedetailleerd zijn en de tekst zal herschreven moeten worden. Ik hoop dat dit een kans is voor deze partijen om amendementen erdoor te krijgen. Het zijn slechts twee of drie pagina’s van de driehonderd die gaan over de hervorming van justitie. Waarom die niet schrappen?”

    Hoop vestigen op een juridisch-technische mallemolen is riskant. De arbeidersbeweging kan enkel op haar eigen kracht vertrouwen. Door massaal te mobiliseren kan ze andere krachten in de samenleving meetrekken in een grotere protestbeweging waarmee we een krachtsverhouding opbouwen. De opkomst van de betoging vandaag overtrof de verwachtingen. Het geeft blijk van een bereidheid om de strijd voor het recht op collectieve actie aan te gaan. Hierop verder bouwen, desnoods met stakingen, is wat nu nodig is.

    Link naar meer foto’s

  • 5 oktober: nationale betoging. Verzet is geen misdaad!

    Het wetsvoorstel van Van Quickenborne wordt wellicht in de komende weken door de federale regering goedgekeurd. “Deze wet brengt een essentieel democratisch recht in gevaar: het recht om te betogen,” stelt de coalitie ‘Verzet is geen misdaad’, die het gemeenschappelijk vakbondsfront (ACV, ABVV en ACLVB), Greenpeace, de Liga voor de Mensenrechten en 11.11.11 verenigt. 

    Van Quickenborne liet zich inspireren door het Franse voorbeeld waar de wet sinds 2019 (en de Gilets Jaunes beweging) repressiever is geworden en het verbieden van betogingen toestaat. 

    Afgelopen mei zei ABVV-voorzitter Thierry Bodson dat hij dit voorstel erger vond dan een aanval op de automatische loonindexering (Le Soir, 15 mei 2023). Hij heeft een punt, maar de reactie op deze aanval blijft te beperkt. In juni 2022 verklaarde Bodson ook dat het ABVV meteen een nationale 24-uursstaking zou organiseren als er opnieuw een staker veroordeeld zou worden. Het stakingsrecht is ondertussen opnieuw aangevallen en toch bleef een algemene nationale vakbondsreactie uit. 

    Dit wetsontwerp maakt deel uit van een sterke trend waarbij justitie steeds meer ingrijpt in collectieve conflicten, meer bepaald om de belangen van de bazen te verdedigen. Dit was niet, of toch minder, het geval in de jaren 1980 en 1990. Bertrand Henne zei op La Première: “Herinner je je het zeer harde conflict in de staalfabriek van Clabecq, toen militanten van het ABVV de autosnelweg blokkeerden met bouwmachines … toen sprak het gerecht hen vrij.” Sindsdien zijn er veroordelingen geweest na de blokkade van de Cherattebrug en de haven van Antwerpen voor “kwaadwillige belemmering van het verkeer.” Tijdens het Delhaize-geschil hebben de rechtbanken stakingspiketten verboden, deurwaarders ingeschakeld, soms met de hulp van de politie. De directie heeft justitie gebruikt om het verzet van de vakbonden te verzwakken. 

    Men kan niet anders dan vaststellen dat de dominantie van het overlegsyndicalisme de onderhandelingspositie van de werknemers heeft verzwakt. De beste manier om een recht te verdedigen, is door het serieus en ambitieus te gebruiken. De mobilisatie op 5 oktober moet zo massaal mogelijk zijn om druk uit te oefenen op de vakbondsleiders om verder te gaan dan enkel “de progressieve partijen van de Vivaldi-coalitie tot rede te brengen.” We zullen meer nodig hebben dan een geïsoleerde wandeling om de aanvallen op het recht op collectieve actie weg te krijgen. Er zal ook meer nodig zijn om de bazen van Delhaize en andere bedrijven ertoe te brengen om hun personeel te respecteren. 

    Afspraak op 5 oktober, 10 uur, voor het kantoor van minister Van Quickenborne, op de Kruidtuinlaan.

    Het wetsvoorstel bepaalt dat een gerechtelijk demonstratieverbod kan worden opgelegd. Volgens de minister wordt dit beperkt tot wie zich misdraagt op betogingen. Zoals Van Quickenborne zelf ondertussen zou moeten weten, kan ‘misdragen’ erg verschillend geïnterpreteerd worden. Dit wetsvoorstel bedreigt niet enkel ‘relschoppers’, maar al wie door de politie of het gerecht als dusdanig wordt bestempeld. Is het opzetten van een stakerspost, het aanbrengen van krijttekeningen op de grond, het in brand steken van een pallet of het deelnemen aan een spontane betoging straks nog toegelaten? En wat met acties van burgerlijke ongehoorzaamheid?

  • Na een jarenlange opeenstapeling van tekorten

    In de nacht van 15 op 16 september was er een groot waterlek in de Damiaanschool in Tremelo, een lagere school voor buitengewoon onderwijs. De schade was groot. De directie deed een oproep om computers, laptops en ander materiaal cadeau te doen. “Het materiaal op onze school is niet nieuw. We gebruiken het al jaren tot het letterlijk helemaal versleten is. We vermoeden dat de verzekeringswaarde laag zal zijn.” Eigen middelen heeft de school niet: “We zijn al enkele jaren bezig met verbouwen. Er zijn geen reserves. En we hebben dat materiaal nodig om de school te doen draaien.”

    door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist

    Het is slechts één voorbeeld van de vele tekorten die het leven van werkenden en hun gezinnen steeds meer domineren. Van de kinderopvang over het onderwijs tot het openbaar vervoer en de ouderenzorg: alles kraakt door een gebrek aan middelen. Op 11 september bleven tientallen noodoproepen onbeantwoord omdat geen enkele operator voor de 101-noodcentrale in Vlaams-Brabant beschikbaar was. Bij De Lijn worden ritten geschrapt omdat er geen bussen zijn. De OCMW’s  van Gent, Antwerpen, Luik, Brussel en Charleroi vroegen in een open brief meer financiering. “OCMW’s kunnen hun wettelijke taken niet meer vervullen, tenzij steden en gemeenten nóg meer eigen budget investeren, wat onbegonnen werk is in de huidige omstandigheden. Gevolg: van de maatschappelijk werker tot de receptioniste en het schoonmaakpersoneel, het personeel is aan het einde van zijn Latijn.” En nog: “Heel veel mensen in precaire situaties dreigen uit de boot te vallen.”

    In september stapte Joke Mariman (43) uit het leven omdat haar medische en financiële situatie uitzichtloos was. De reactie van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap? “Helaas zijn de middelen onvoldoende en moeten er keuzes gemaakt worden.” Zelfs De Standaard stelde vast: “Een overheid die wat ambitie heeft, kan zich de banaliteit van die vaststelling niet permitteren.” De krant voegde eraan toe: “In algemene termen is het de waarheid. Voor dit concrete geval is het hardvochtig.” (De Standaard 19 september) Algemene termen zijn echter altijd concreet. Het gebrek aan middelen leidt tot drama’s in het leven van steeds meer mensen. Het is ook een bron van discriminatie en verdeeldheid.

    De tekorten treffen iedereen. Onderzoek naar de kennis van het Nederlands onder Franstalige jongeren wijst op een snelle en forse achteruitgang. In 2011 beheersten 20% van de Franstalige Brusselaars tussen 18 en 30 jaar het Nederlands, in 2018 was dat al afgenomen tot 7,8%. Professor didactiek Pauline Degrave (UCL): “Het tekort [aan leerkrachten] is zo groot dat lessen maandenlang onderbroken worden. Scholen worden gedwongen om mensen aan te werven die geen opleiding hebben genoten: ze nemen bijvoorbeeld mensen aan die gewoon in een Vlaams bedrijf hebben gewerkt. Het taalonderwijs wordt steeds meer verwaarloosd.” (Le Soir 21 september)

    Tegenover de ravage door het gebrek aan investeringen is er nood aan strijd. Personeel en studenten uit het Nederlandstalig hoger onderwijs betogen op 11 oktober in Brussel, op de dag waarna er voor dit jaar geen financiering meer is. Samen in actie komen voor meer middelen is belangrijk. Dat geldt ook voor de kinderopvang, de zorg, het openbaar vervoer … Als we de pro-kapitalistische politici de agenda laten bepalen, zal er nooit geld zijn voor onze noden. We zullen enkel verandering afdwingen als we er zelf voor strijden en ons daarvoor organiseren. 

    Er zijn middelen aanwezig in de samenleving. Op basis van betwistbare berekeningen stelde Credit Suisse dat de mediane Belg de rijkste ter wereld is. In de eerste jaarhelft maakten de grootbanken in België 4,4 miljard euro winst. Dat is evenveel als de helft van het budget voor het Franstalig onderwijs. Tegelijk zijn de rijen aan de voedselbanken langer dan ooit tevoren. Het kapitalisme is enkel in het belang van een superrijke minderheid. Opkomen voor gratis en degelijk onderwijs, voldoende kinderopvang, meer openbaar vervoer, goede zorg, kortom voor een leven waarin onze belangen centraal staan, betekent vechten voor een samenleving waarin de meerderheid van de bevolking de controle heeft over de rijkdom.

    Betoging hoger onderwijs: woensdag 11 oktober, 13u Brussel Noord

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop