Category: Op de werkvloer

  • De rol van vakbonden in de strijd tegen extreemrechts

    Vakbonden hebben als arbeidersorganisaties een belangrijke rol te spelen in de strijd tegen extreemrechts. Om te beginnen zijn ze één van de weinige massa-organisaties met een breed netwerk van delegees en antennes in de samenleving. De vakbonden zijn het best geplaatst om de leugenachtige sociale retoriek van het Vals Belang te doorprikken door op te komen voor een consequent links programma dat ingaat op de vele sociale noden van de werkende klasse. Actieve mobilisatie is hier cruciaal, net als bij antifascistische acties.

    door Bart Van der Biest, vakbondsafgevaardigde in de zorgsector

    ‘Syndicalisten TEGEN Fascisme’ werd destijds opgezet door Blokbuster-veteranen van het eerste uur als een informeel netwerk om met syndicalisten uit de basis jongerenacties tegen extreemrechts mee te ondersteunen aangezien die actieve steun geruime tijd ontbrak vanuit de officiële structuren, buiten symbolische deelname aan ‘brede antiracistische initiatieven’.

    In Franstalig België is er een grotere betrokkenheid van de vakbonden bij antifascistische mobilisaties dan in Vlaanderen. Het initiatief komt zelfs doorgaans vanuit die georganiseerde arbeidersbeweging. Van waar dat groot verschil?

    In Wallonië en Brussel blijft extreemrechts in de politieke marginaliteit. De voedingsbodem is er nochtans even rijp als in Vlaanderen. Er is echter grote verdeeldheid binnen extreemrechts en elke poging om naar buiten te treden, wordt beantwoord met protest. Hierdoor houdt het cordon sanitaire, tot voor kort ook in de media, stand.

    In Vlaanderen daarentegen is de normalisering van het VB ver doorgeslagen. Extreemrechts heeft er een lange traditie. Er was na de Tweede Wereldoorlog geen ernstige defascisering omdat extreemrechts op organische wijze met de Vlaamse beweging was versmolten. Reeds vijf jaar na de oorlog marcheerde de VMO door de straten en bracht Karel Dillen (voorzitter voor het leven van het Vlaams Blok) in publiek de Hitlergroet op de Brusselse Grote Markt tijdens een Vlaamse manifestatie. Daarnaast wordt het VB deels groot gemaakt door de traditionele media, waarbij zelfs heel wat journalisten en commentatoren in de leugens van het VB trappen. De zogenaamde ‘sociale retoriek’ van het Vals Belang is daar een mooi voorbeeld van.

    Op het laatste federaal congres van het ABVV in juni 2022 leek er een kentering te komen in de afwachtende opstelling van de vakbondsapparaten. De strijd tegen extreemrechts werd als een van de tien prioriteiten voor de komende vier jaar naar voren geschoven. Er bestaat echter een hemelsbreed verschil tussen resoluties stemmen en applaudisseren op congressen en vakbondsbesturen, sociale mediacampagnes … en daadwerkelijk actief deelnemen aan antifascistische mobilisaties of zelfs de kar trekken. Er blijft veel druk vanuit de basis nodig om te bewegen.

    Binnen de vakbondsleiding is er bovendien al te gemakkelijk de neiging om antifascistische acties te laten verzanden in ‘brede culturele manifestaties’ waarbij het strijdbare, mobiliserende element helemaal naar de achtergrond verwezen wordt. De sociale eisen waar vakbondsleden het hele jaar door voor strijden – zoals rond lonen, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, publieke investeringen in zorg en onderwijs – zijn essentieel in de strijd tegen de sociale wantoestanden waarop extreemrechts als een schimmel woekert. We zullen deze eisen niet bekomen in een alliantie met burgerlijke, pro-kapitalistische organisaties en partijen. Tegenover dat model, historisch een ‘volksfront’ genoemd, plaatsen wij de methode van het eenheidsfront: eenheid in actie van antikapitalistische arbeidersorganisaties.

    Na de bewuste provocatie van Tom Van Grieken op de vakbondsbetoging van de zorg op 13 juni werden er terechte argumenten gebruikt op het Federaal Comité BBTK-SETCa kort nadien. Julien Dohet (politiek secretaris SETCa Luik) stelde dat dergelijke provocaties zich nog zullen voordoen in de toekomst en dat de vakbond zich hierop moet voorbereiden én niet mag vertrouwen op de politiediensten om dit probleem aan te pakken. Op zijn tussenkomst en nog andere volgde er applaus, maar wat betreft de praktische conclusies blijven we een beetje op onze honger zitten …

    De houding van de opperste échelons van de vakbond verschilt niet veel met die tijdens het interbellum. Concrete antifascistische mobilisaties kwamen toen ook vooral uit de basis die instinctief naar eenheid in actie zocht terwijl dit soms botste met de agenda van de apparaten die hun vertrouwen in de gevestigde partijen stelden en hoopten dat het allemaal zo geen vaart zou lopen. Er waren interessante initiatieven van onderuit, zoals de ‘Arditi del Popolo’ (AdP) in Italië begin jaren 1920. Die vroege antifascistische groep bracht zowel revolutionaire syndicalisten, anarchisten, communisten als socialisten samen en groeide binnen het jaar tot 20.000 leden.

    Met het Vlaams Belang dat zich een ‘sociaal imago’ probeert aan te meten, is een strijdbaar antikapitalistisch antifascisme van syndicalisten erg belangrijk. Daartoe willen we de komende weken een platformtekst van Syndicalisten TEGEN Fascisme uitwerken waarmee militanten aan de slag kunnen om steun op te bouwen en te mobiliseren.

    Betoging tegen het sociaaleconomisch congres van het VB in 2005
  • Interview. Ook al denkt O’Leary het… Ryanair-baas staat niet boven de wet

    Interview. Ook al denkt O’Leary het… Ryanair-baas staat niet boven de wet

    Interview met Didier Lebbe, vakbondssecretaris CNE (ACV) voor de luchtvaartsector

    De afgelopen jaren waren er meermaals stakingen bij Ryanair. Deze zomer waren er acties van de piloten in Charleroi. Het bedrijf van Michael O’Leary is berucht anti-syndicaal waarbij het reizigers en het publiek wil opzetten tegen stakers. Toch groeit de vakbondswerking en ook de steun. Een piloot die vakbondsafgevaardigde is voor het CNE (ACV) verklaarde in De Standaard: “Steun voor een staking, dat heb ik als Ryanair-piloot nog nooit meegemaakt”. We spraken met CNE-vakbondssecretaris Didier Lebbe, die verantwoordelijk is voor de luchtvaartsector.

    interview door Guy Van Sinoy (afgenomen op 17 augustus)

    Waarom werd er de afgelopen jaren actie gevoerd bij Ryanair?

    “Ryanair paste in heel Europa de Ierse sociale wetgeving toe, die veel minder gunstig was voor het personeel dan de Belgische wetgeving. We hebben dit in de jaren 2000 aangevochten voor de Arbeidsrechtbank van Charleroi en gewonnen. Ryanair ging echter in beroep en we belandden voor het Arbeidshof van Bergen, dat het Europees Hof van Justitie om advies vroeg omdat het niet precies wist welke koers te volgen. Het Hof heeft in september 2017 een uitspraak gedaan waarin staat dat rekening moet worden gehouden met de plaats waar de werknemer zijn werk begint en de plaats waarnaar hij na zijn werk terugkeert. Wat ons betreft geldt dus de Belgische arbeidswetgeving voor het personeel op de luchthavens van Gosselies en Zaventem. Ryanair hield zich niet aan de uitspraak van het Arbeidshof van Bergen – want Ryanair houdt zich nergens aan – en we moesten staken om ervoor te zorgen dat de wet werd nageleefd.”

    “We realiseerden ons ook dat als we de strijd tegen zo’n werkgever wilden winnen, we moesten samenwerken met vakbonden in andere Europese landen. In april 2018 werden we benaderd door de Portugese vakbond, er is een kleine Ryanair-basis in Porto. Die vakbond zei ons: ‘We willen ook de strijd aangaan, maar we zijn heel klein. Er is een beweging nodig die op Europees niveau coördineert.’ We hielden een eerste bijeenkomst met onze Portugese collega’s in Lissabon. Daarna volgden collega’s uit Spanje en Italië. We organiseerden een tweede bijeenkomst in Brussel en besloten om stakingen te gaan organiseren. Op dat moment had de CNE vier leden bij Ryanair… Vandaag zijn dat er 450! We besloten om de strijd aan te gaan, ook met de niet-vakbondsleden – die bang waren om ontslagen te worden en die dachten dat het onmogelijk was om te staken. Dus begonnen we cabinepersoneel te mobiliseren via alle sociale netwerken, elk in ons eigen land.”

    “Tot mijn grote verbazing werden in Brussel alle vluchten geannuleerd en in Charleroi de helft! Met andere woorden: bij Ryanair in België was de angst om te staken verdwenen. Aanvankelijk waren de piloten nogal tegen de staking. Maar toen ze zagen dat het werkte, veranderden ze van mening en gaven ze ons een staande ovatie toen we de luchthaven verlieten en de vlaggen wegstopten. Ze vertelden me: ‘Didier, wij willen ook staken.’ Dus lanceerden we de CNE vanaf 2018 in zowel Charleroi als Brussel.”

    Dat doet denken aan de omstandigheden waarin de eerste arbeidersorganisaties ontstonden in de 19e eeuw, behalve dat we ondertussen twee eeuwen verder zijn…

    “Toen kwam de Covid-crisis. Ryanair wilde een overeenkomst tekenen om de lonen met 20% te verlagen. Ik zei: ‘Nee, de vakbond is hier niet om overeenkomsten te tekenen die de lonen verlagen! Echt niet!’ Ryanair zei: ‘Als het zo moet, dan ontslaan we jullie.’ Ik antwoordde: ‘Jullie willen mensen ontslaan? Dan moeten jullie een Renault-procedure starten!’ Ryanair wist niet wat zo’n procedure was.”

    “Vervolgens begonnen we degelijke vakbondsvormingen te geven aan het personeel dat net lid geworden was van de CNE. Met de Covid-crisis hadden we tijd om diegenen op te leiden die zich ontwikkelden tot vakbondsactivisten (ook via videoconferenties). Sommige mensen zeiden dat we een loonsverlaging van 10% konden accepteren en dat we dat later wel zouden inhalen. We zijn er echter om de lonen te verbeteren, niet om ze te verlagen. Uiteindelijk was België het enige land in Europa waar de lonen van het cabinepersoneel niet werden verlaagd.”

    “De Belgische piloten daarentegen gingen akkoord met een loonsverlaging van 20%. De piloten waren in paniek en vroegen ons te tekenen omdat ze, met de Covid-crisis, het gevoel hadden dat er geen andere mogelijkheid was. Uiteindelijk tekenden we met tegenzin. Na de Covid-crisis probeerde Ryanair wraak te nemen op het cabinepersoneel dat de loonsverlaging met 10% had geweigerd. De directie deed dit door de weigering om de sociale wetgeving toe te passen. We moesten vorig jaar 11 dagen staken om te krijgen waar we om vroegen.”

    Wat was er deze zomer aan de hand?

    “De piloten willen de loonsverlaging van 20% die ze hebben geleden terugvorderen. Ryanair stemt in met het teruggeven van die 20%, maar tegelijk weigert het loonindexeringen (die enkel in België bestaan) toe te passen. We hebben een vijftigtal zaken aanhangig gemaakt bij de Arbeidsrechtsbank. De directie van Ryanair reageerde als volgt: ‘Als jullie deze zaken niet intrekken, verhoog ik [eenzijdig!] het aantal werkuren.’ Het ministerie van Arbeid stuurde Ryanair een brief waarin het liet weten dat een werkgever niet eenzijdig de arbeidsduur kan aanpassen en dat loonindexering een wettelijke verplichting is.”

    “We moeten vaststellen dat de houding van de baas van Ryanair in schril contrast staat met de algemene houding van Belgische werkgevers. Dit is een man die vindt dat hij boven de wet staat. Ik heb dus een belangrijke vraag: Is er een autoriteit, een legitieme en democratische macht in dit land die in staat is om de wet te handhaven? Of heeft Ryanair meer macht dan de Belgische staat?”

    “Ik las in de Vlaamse pers dat Pierre-Yves Dermagne (PS), minister van Werk, zou moeten ingrijpen. Nee, volgens mij is het aan de minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) om tussenbeide te komen en ervoor te zorgen dat gerechtelijke uitspraken en de wetgeving in het algemeen worden gerespecteerd! De sociale inspectiediensten hebben hun werk gedaan, maar de arbeidsinspectie niet.”

    “De piloten hebben besloten om door te gaan tot het einde. Maar niet zomaar. We gaan geen lange ‘staking tot de finish’ houden die het personeel verarmt en uitput. We gaan elke maand twee of drie dagen staken. Dit zal het bedrijf ontwrichten omdat niemand nog een vlucht durft te boeken en het zal de stakers niet te veel kosten. Daarom maakten we deze keuze.”

    Waar wonen het cabinepersoneel en de piloten?

    “Het cabinepersoneel woont in de buurt van Charleroi. Er zijn geen Belgen bij. Het zijn arme arbeiders die uit Europese landen komen waar de lonen erg laag zijn (Portugal, Griekenland, Polen, Kroatië, enz.). In de buitenwijken van Charleroi vinden ze goedkopere accommodatie dan in de grote steden. Wanneer Ryanair hen aanwerft zijn ze doorgaans heel opgetogen omdat stewardess zijn een prestigieus imago heeft. Maar hier belanden ze in een gedeelde flat, zonder personeelsdienst op de luchthaven van Charleroi. Het is de vakbondsafvaardiging die de rol van personeelsdienst moet spelen. De dienst ‘human ressources’ van Ryanair is beperkt tot een callcenter in Dublin. Veel cabinepersoneel blijft een jaar of twee en vertrekt weer.”

    Ik herinner me ergens gelezen te hebben dat het cabinepersoneel bij Ryanair alleen betaald kreeg als er passagiers in de lucht waren.

    “Nu is dat allemaal voorbij dankzij onze staking in 2018. Alleen stakingen kunnen dingen veranderen. De werknemers kunnen enkel op zichzelf vertrouwen om hun angst te overwinnen en te staken om de wet te handhaven. Het gaat niet eens om het afdwingen van nieuwe rechten, enkel om het toepassen van wat het personeel rechtmatig toekomt! Dit geldt zelfs voor de piloten: zij zijn niet de verwende snobs die de media er soms van maken.”

  • Geweld rond Evras. Handen af van onze scholen!

    Sinds dinsdagavond zijn er verschillende scholen, vooral in de regio Charleroi, het slachtoffer geworden van brandstichting. Doorgaans werd dit vergezeld van graffiti tegen het project Evras (Education à la Vie relationnelle, affective et sexuelle). Ondertussen was er ook vandalisme in de regio Luik. Een school werd in brand gestoken en een andere school werd beklad met het dreigement: “Stop Evras of je bent de volgende.”

    De schade blijft tot nu toe beperkt, maar het ondermijnt de reeds vervallen gebouwen. Het ergste is natuurlijk de schok die veroorzaakt is onder ouders en personeel, maar vooral onder de kinderen. Het is moeilijk om aan een kleuter uit te leggen waarom iemand hun school in brand heeft gestoken, het is moeilijk om de woorden te vinden om hen gerust te stellen. De tegenstanders van Evras beweren dat ze “de kinderen beschermen,” maar door deze branden is het gevoel ontstaan dat school niet langer een veilige plek is.

    Er zijn bizarre flyers verspreid rond bepaalde scholen, zelfs indien het thema niet echt leefde onder ouders of in groepen op sociale netwerken. De lastercampagnes die extreemrechts en radicale religieuze bewegingen op sociale netwerken voeren bereiken slechts een beperkt publiek. Het gaf wel voldoende vertrouwen en houvast aan een misdadiger of een groep misdadigers.

    Evras: voorbij de fantasie

    Sinds het begin van het nieuwe schooljaar moeten leerlingen van het zesde leerjaar in het lager onderwijs en het vierde jaar middelbaar twee uur les volgen over relaties, emoties en seks, met onderwerpen als vrouwenrechten, de strijd tegen discriminatie, instemming, zelfacceptatie, seksuele ontplooiing, lichaamsbewustzijn en het deconstrueren van genderstereotypen. In sommige gezinnen zijn de ouders in staat om de nodige informatie te verstrekken, vragen te beantwoorden, enz. Maar in veel andere gevallen is een externe referentie belangrijk. Een andere belangrijke verandering, naast de uitbreiding van twee naar vier uur, is dat de Evras-vormingen nu worden verzorgd door centra voor gezinsplanning in plaats van door non-profitorganisaties die door de school zijn gekozen (die bijvoorbeeld evengoed een anti-abortus non-profitorganisatie kunnen kiezen om deze lessen te verzorgen).

    Onder de tegenstanders wordt vaak en zonder enige reden gesproken over ‘pedofilie’. Het moet duidelijk zijn: verzet tegen dit soort vorming op school helpt net om pedofiele criminelen te beschermen. Deze vormingen op basis van luisteren en dialoog vergroten de kansen om seksueel of ander misbruik op te sporen.

    Uiteindelijk is wat Evras voorstelt, gezien de werkelijke behoeften ter plaatse, erg weinig. We moeten van jongs af aan beginnen met het aanpakken van de omgang met emoties, geweld op school tussen leerlingen en natuurlijk het garanderen van voldoende ruimte en tijd om leerlingen te ondersteunen bij het opgroeien. Er wordt op school onvoldoende rekening gehouden met relaties tussen kinderen en dat leer je niet in een wiskundeles. En toch moeten we van jongs af aan reageren, uitleggen dat we niet spelen met het optillen van meisjesrokken, hen vertrouwd maken met het begrip toestemming… Het lichtvaardig behandelen van deze kwesties is een van de redenen waarom de verkrachtingscultuur bloeit.

    Helaas leven we in een maatschappij die gebaseerd is op constant conflict en geweld, en de weerspiegeling van deze situatie in pesterijen op school en allerlei soorten geweld wordt grotendeels genegeerd. Dit alles vereist kleinere klassen, meer collega’s (ook om toezicht te houden op pauzes en naschoolse opvang), meer vorming, meer banden met basisverenigingen… en dus meer, veel meer, middelen.

    Daaraan moeten we toevoegen dat seksuele, relationele en emotionele opvoeding vandaag grotendeels afwezig zijn in het onderwijs. Dit is een weerspiegeling van de functie van het onderwijs in een klassensamenleving. Onderwijs is in de eerste plaats ontworpen om te voldoen aan de kapitalistische economische behoeften en de daarvoor benodigde arbeidskrachten, niet om de persoonlijke ontwikkeling van elk individu te garanderen.

    Actie in een Gentse school in 2018 met onder meer de eis van degelijke lessen seksuele opvoeding. (Zie verslag van die actie)

    Opbouwen van actieve solidariteit

    De haat en lafheid achter deze branden komen niet uit de lucht vallen. Overal ter wereld proberen religieuze fundamentalisten, populistisch rechts en extreemrechts het momentum tegen seksisme en LGBTQIA+fobie van de afgelopen jaren te dwarsbomen. Dit gebeurt niet zonder weerwoord. In Canada mobiliseerde de vakbond IATSE tegen een extreemrechts protest tegenover een drag zomerkamp. In Ierland organiseerden bibliotheekmedewerkers zich tegen extreemrechtse protestacties rond de beschikbaarheid van boeken over gender in de bibliotheek. Dit zijn uitstekende voorbeelden die navolging verdienen.

    Het Vlaams Belang stelde de anti-Evras acties voor als afkomstig van de ‘moslimgemeenschap’ om xenofobie en racisme aan te wakkeren. Gemakshalve vergeet het de acties van onder meer Dries Van Langenhove in Brugge, waar enkele maanden geleden deelnemers aan een openbare lezing door een drag queen geïntimideerd werden met boodschappen als “genderideologie = pedofilie.” Er was ook een video te zien waarop Van Langenhove een winkelier lastigviel die een Pride-vlag had opgehangen, die hij omschreef als een ‘pedofielenvlag’. In onder meer de VS is het extreemrechts dat vooraan staat om seksuele opvoeding uit de scholen te houden. Dyab Abou Jahjah, tegenwoordig vooral in de weer tegen woke, verklaarde dat hij als ouder eveneens bezorgd is om de “genderideologie” die in Evras aanwezig zou zijn.

    De beste manier om te reageren op reactionaire intimidatie en geweld is door sociale mobilisatie. De Evras-vormingen zijn er gekomen door de golf van feministische strijd van de afgelopen jaren. Hun beperkingen, de reacties die ze uitlokken of nog het feit dat Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) besliste dat lessen seksuele voorlichting vanaf 1 september niet langer verplicht zijn in Vlaamse scholen, tonen aan dat de strijd nog lang niet gestreden is.

    De vakbonden zijn de ideale instrumenten om initiatieven te lanceren om ouders, onderwijzend en opvoedkundig personeel, PMS (psycho-medisch-sociale) centra en PSE (gezondheidsbevordering op school) diensten, maar ook centra voor gezinsplanning, feministische verenigingen, LGBTQIA+ verenigingen, enz. samen te brengen. Het opbouwen van een massale strijd – te beginnen, waarom niet, met een regionale betoging ter verdediging van echt gratis onderwijs van hoge kwaliteit gericht op het welzijn van leerlingen en personeel – is de beste manier om de schuldigen sociaal te isoleren en hun vertrouwen te stoppen.

  • Loonopslag voor de baas, wanneer voor het postpersoneel?

    Postbaas verdient op één jaar bijna evenveel als een postbode over een volledige loopbaan

    Bpost is een NV van publiek recht waarvan de overheid 51% in handen heeft. Het is dus een deels geprivatiseerd bedrijf waar de regels en normen van de private sector gelden. Winst maken is daarbij belangrijker dan het aanbieden van diensten aan de bevolking. Op tien jaar tijd is de prijs voor een postzegel verdubbeld. Waar je in 2013 nog 0,67 euro betaalde voor een non-priorzegel (bij aankoop van tien zegels) is dit vandaag 1,36 euro. Een ander onderdeel van de private regels is dat de topman een miljoenenloon krijgt. En… dat het personeel slecht betaald wordt.

    De aanstelling van Chris Peeters als CEO van Bpost gaat gepaard met een wel erg creatieve invulling van zijn loon. Omdat er een maximumloon is in de publieke sector, wordt er gezocht naar achterpoortjes om dat op te trekken. Politici gaan daar volop in mee, ze deden jarenlang hetzelfde met hun eigen pensioenen, zoals recent nog bleek uit de extra’s van Siegfried Bracke en Herman De Croo. Voor Chris Peeters is er gezocht naar manieren om het voorziene maximum van 650.000 op te trekken tot het dubbele: 1,17 tot 1,35 miljoen euro jaarloon.

    Die verdubbeling wordt gerealiseerd met een vast bruto jaarloon van 585.830 euro, aangevuld met een variabel loon op korte termijn van 30% van het vaste jaarloon, een bonus bij ondertekening van het contract van 250.000 euro, een bonus van maximaal 50% van het jaarloon die na drie jaar wordt toegekend, een pensioenverzekering die jaarlijks oploopt tot 17% van het jaarloon (naast hospitalisatieverzekeringen en andere) en een reeks voordelen zoals maaltijdcheques, bedrijfswagen met chauffeur en een onkostenvergoeding van 3300 euro per jaar. Alles samen betekent dit meer dan een miljoen euro bruto per jaar, als het bedrijf alle doelstellingen haalt. Lees: als er genoeg winst gemaakt wordt.

    Het doorbreken van het loonplafond wordt verdedigd door minister van Overheidsbedrijven Petra De Sutter (Groen): “Hij is de juiste man op de juiste plaats.” En bovendien werd het loonplafond eerder ook overschreden, aldus de minister. De grote kloof tussen het loon van de topman en dat van postbodes verklaart de minister met de stelling dat ze daar geen zeggenschap over heeft omdat Bpost nu eenmaal een autonoom beursgenoteerd bedrijf is. De minister moest nog erkennen dat ze niet weet hoeveel een postbode ongeveer verdient… Op de website van Bpost kan je dat nochtans gewoon lezen: interimmers starten met 2.146,39 euro bruto per maand (ongeveer 1900 euro netto) aangevuld met maaltijdcheques (5 euro voor wie halftijds werkt, 8 euro bij voltijds regime) en met terugbetaling van woon-werkverkeer.  

    Er is dus een loonspanning waarbij Chris Peeters ongeveer 40 keer zoveel verdient als een beginnende postbode. Anders geformuleerd: de postbaas zal op een jaar tijd ongeveer evenveel verdienen als een postbode over een volledige en voltijdse loopbaan. Dat is geen exacte vergelijking aangezien postbodes niet hun hele loopbaan aan een startloon blijven werken. Maar het blijft opmerkelijk dat zelfs een groene minister een loonspanning van 40 goedpraat met het argument van ‘de juiste man op de juiste plaats’ alsof de postbode die door weer en wind op een ontiegelijk vroeg uur post bezorgt aan de bevolking niet de ‘juiste persoon op de juiste plaats’ is.

    Aan de andere kant kunnen we het ook positief bekijken. Als de loonnormen die maxima opleggen voor toplui niet gerespecteerd worden, waarom dan rekening houden met de loonwet die onze lonen in een houdgreep heeft? Als wetten en normen voor hen niet van toepassing zijn, dan ook niet voor ons. Wat goed genoeg is voor henzelf, is dat ook voor ons. Dus waarop wachten om de lage lonen van het postpersoneel op te trekken? Om een voorbeeld te stellen die ingaat tegen de groeiende tendens waarbij werkenden twee jobs nodig hebben om rond te komen? Uiteraard weten we dat de minister of de bazen daar niet zomaar in zullen meegaan. Ons betere lonen uitbetalen is immers niet ‘marktconform’. Maar niets staat ons als werkende klasse in de weg om ons deel op te eisen en daarvoor een strijd op te bouwen waarnaar wel moet geluisterd worden.

  • Delhaize. Zelfs potentiële kopers zeggen: het is ondraaglijk!

    Begin augustus leidde de aankondiging dat Delhaize haar eerste 15 supermarkten in franchise zou geven tot een nieuwe golf van woede en protesten. De directie maakte van de zomervakantie gebruik om stiekem een versnelling hoger te schakelen, met slechts één agendapunt voor de ondernemingsraad van augustus: het ‘Toekomstplan’. Toevallig liep op 15 augustus een collectieve arbeidsovereenkomst af die door de directie was ondertekend en waarin het zich ertoe verbond geen franchise te verlenen.

    door een vakbondsmilitant (Brussel)

    Volgens de directie zullen franchisewinkels winstgevender zijn dankzij hun “lokale verankering.” Achter de mooie woorden gaat een heel andere realiteit schuil. Voor dezelfde oppervlakte zijn er 80 vaste werknemers in een geïntegreerde supermarkt tegenover 25 in een franchisewinkel. Het is ook mogelijk om afdelingen uit te besteden en misbruik te maken van onzekere of studentencontracten met een totale afwezigheid van extralegale voordelen. Het bedrijfsmodel van franchisering is ontworpen om een aanval te doen op arbeidsvoorwaarden, lonen en de rechten van werknemers.

    Zelfs voor potentiële kopers is het franchisecontract van dien aard dat velen de boot afhielden toen ze de voorwaarden van het overnamecontract voorgeschoteld kregen. In de zomer raakte bekend dat Delhaize niet alleen potentiële overnemers voor de 128 winkels, maar alle uitbaters van eerder gefranchiseerde winkels strengere voorwaarden wil opleggen bij het hernieuwen van de franchisecontracten. Het gaat om regels inzake assortiment en prijzen met aankoopverplichtingen die gekoppeld worden aan boetes. Uitbaters van deze winkels klagen dat hun marges hierdoor fors afnemen en die van Delhaize “op onredelijke wijze toenemen.” Een anonieme uitbater: “Dit nieuwe contract tekenen? Dan stopt het verhaal.”

    De franchisering van de 128 bedreigde winkels zal niet van de ene op de andere dag plaatsvinden. De strategie van de directie is eerder om het in de tijd te spreiden. Delhaize omzeilt zo de Renault-procedure voor collectief ontslag. De belangrijkste doelen zijn het aantasten van de arbeidsomstandigheden, het afwentelen van commerciële risico’s op schijnzelfstandigen en het beperken van de collectieve organisatiecapaciteit van het personeel door de vakbondsaanwezigheid bijzonder moeilijk te maken.

    Het doel is om een nieuw, nog agressiever model op te leggen in de hele sector. Totnutoe bestaat er in ketens als Delhaize nog een sterke syndicale traditie en werden op die basis sociale rechten afgedwongen. Wat bij Delhaize gebeurt, belangt alle werkenden aan. Als dit passeert, is het een precedent voor de hele supermarktsector en voor andere sectoren. 

    De hele handelssector heroverwegen

    Minister van Werkgelegenheid Dermagne (PS) stelt voor om een nieuwe bemiddelaar voor het collectief conflict aan te stellen en een wetsvoorstel op te stellen om sociaal overleg in de toekomst te garanderen bij een overgang naar franchisering. Dat is niet veel en het pakt het probleem niet bij de wortel aan.

    De organisatie van de volledige sector moet heroverwogen worden. Supermarkten spelen een essentiële rol voor brede lagen van de bevolking. De controle over de sector moet uit de handen van de cowboys van het winstbejag gehaald worden zodat het personeel en de gebruikers op democratische wijze het beheer kunnen overnemen. Dit zou het mogelijk maken om kwaliteitsvolle producten te leveren op basis van eerlijke contracten met de boeren en lokale producenten, waarbij de rechten van het personeel worden gerespecteerd en de belangen van de klanten worden verdedigd.

  • Bespaar niet op onze toekomst. Meer geld voor onderwijs nodig!

    De gevolgen van de chronische onderfinanciering van het onderwijs zijn explosief. Alle cijfers staan in het rood. Managementtechnieken uit de privésector zullen niet helpen. Tegenover de tekorten en de problemen moeten we ons organiseren en het verzet opbouwen op de verschillende niveaus en gemeenschappen, zodat we samen strijden voor meer publieke middelen voor onderwijs. Middelen op basis van de behoeften!

    door Emily Burns

    Hoeveel noodklokken moeten er nog luiden?

    Onderwijzend personeel klaagt over te grote klassen en onhoudbare werkdruk. Het is niet verwonderlijk dat het steeds moeilijker wordt om leerkrachten te vinden. Het absenteïsme is gestegen tot 10%, dubbel zo veel als tijdens de pandemie. Het personeel zit er vaak helemaal door. Dit is niet anders in het hoger onderwijs. In Vlaanderen is het gemiddeld aantal studenten per docent de afgelopen 15 jaar met 57% gestegen!

    Langs Franstalige kant moet de helft van de meer dan 13.000 schoolgebouwen worden opgeknapt en 500 ervan meteen afgebroken. Dit is het trieste resultaat van bijna 40 jaar onderfinanciering. Dokters maken zich zorgen over de gevolgen van het feit dat 70% van de jongeren liever geen gebruik maken van de weinig uitnodigende schooltoiletten. Dit leidt tot infecties, hoofdpijn en concentratieverlies. Het regelmatig uitvallen of lager zetten van de verwarming zorgt bovendien voor een toename van oor-, neus- en keelinfecties.

    Drie kwart van de jongeren boven de 15 jaar heeft een studentenjob, zowel tijdens de zomervakantie als het schooljaar. Bijna de helft wil meer uren werken omdat de kosten van levensonderhoud fors gestegen zijn. Het beleid versoepelde studentenarbeid: sinds 2022 mag tot 600 uur per jaar gewerkt worden. Probeer je bovenop dat werk maar eens te concentreren op studies!

    Het is niet verwonderlijk dat de kwaliteit van het onderwijs achteruitgaat. Volgens de rechterzijde komt dit niet door het gebrek aan middelen en de druk op personeel en jongeren. Volgens Theo Francken kan zijn partijgenoot en minister van Onderwijs Ben Weyts er niets aan doen. Het is namelijk allemaal de schuld van migratie?! In De Tijd zei hij: “De gemiddelde stadsklas in Vlaanderen is Babylon geworden: ze verstaan elkaar niet meer. De ultradiversiteit van de samenleving was het nec plus ultra van de links-progressieven, maar het gevolg is dat de onderwijskwaliteit dramatisch naar beneden dondert.”

    Studeren wordt onbetaalbaar

    In het middelbaar onderwijs maakt een derde van de ouders zich grote zorgen over de schoolfacturen en 10% kan die niet betalen, zo blijkt uit een studie van het VCOV (Vlaamse confederatie van ouders en ouderverenigingen vzw).

    Sinds de regionalisering is er een reële daling van de kinderbijslag. De jaarlijkse schoolbonus die in augustus samen met de kinderbijslag wordt uitbetaald, ligt eveneens ver onder de reële kosten. Voor 11 tot 16 jarigen gaat het om welgeteld 58,59 euro, terwijl de kosten voor een schooljaar worden geschat op 427 euro (algemeen secundair onderwijs) tot 689 euro (beroepsonderwijs), computerapparatuur niet inbegrepen.

    In de Franstalige gemeenschap wordt beloofd dat alle schoolbenodigdheden tot en met de tweede klas lager onderwijs gratis worden aangeboden. Die belofte wordt niet volledig waargemaakt… Door hun krappe budgetten sporen veel scholen ouders nog steeds aan om zelf materiaal te kopen, zelfs indien dit eigenlijk niet mag. Sinds de invoering van afstandsonderwijs tijdens de pandemie zijn de IT-kosten sterk gestegen. Zo heeft 40% van de leerlingen in het basisonderwijs een computer nodig. In het secundair onderwijs is dat 90% en in het hoger onderwijs letterlijk iedereen.

    In het Franstalig hoger onderwijs komt er een hervorming aan van de studietoelagen. Deze zou de steun verminderen tot 962 euro voor studenten zonder kot en 3.636 euro voor studenten met een kot. De Federatie van Franstalige Studenten berekende echter dat de kost van een jaar studeren met een kot oploopt tot 8.000 à 12.000 euro.

    In het Nederlandstalig hoger onderwijs werden de middelen niet geïndexeerd en werd het klik-systeem (een stijging van de subsidies met de stijging van het aantal studenten) niet correct uitgevoerd. De structurele overheidsfinanciering van de universiteiten is gedaald van 80% van de inkomsten in 1990 tot 50% vandaag. Dit betekent een grotere afhankelijkheid van investeringen door private bedrijven. Aan de UGent lanceerde de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen een crowdfunding om broodnodige microscopen voor studenten te vervangen. Liefdadigheid en winstbelangen bepalen steeds meer het hoger onderwijs.

    We aanvaarden dit niet!

    Het is tijd om de kern van het probleem aan te pakken: decennia van onvoldoende publieke investeringen, een vermarkting van het onderwijs, managementmethoden uit de private sector en een benadering die niet vertrekt van de noden van de ontwikkeling en vorming van jongeren. Een samenleving die onvoldoende investeert in het onderwijs bespaart op haar eigen toekomst. Dat aanvaarden wij niet!

    We eisen:

    • Onmiddellijke drastische verhoging van de publieke middelen voor onderwijs!
    • Massale aanwerving van goed opgeleid onderwijzend en educatief personeel, maar ook ondersteunend personeel (administratie, IT, keuken, schoonmaak …) en betaalde stages.
    • Renovatie, isolatie en bouw van voldoende infrastructuur van goede kwaliteit!
    • Afschaffing van het stelsel van leerkrediet en investeringen in meer begeleiding van studenten
    • Echt gratis onderwijs, ook voor schoolgerief en computer!

    Doe mee met de Actief Linkse Studenten en Etudiants.e.s de Gauche en Action (ALS/EGA) op 11 oktober om samen met de vakbonden te betogen voor degelijk en toegankelijk onderwijs.

  • Protestactie trekt beweging voor meer investeringen in (hoger) onderwijs op gang

    Een reeks acties tegen de voortdurende onderfinanciering van het Vlaamse hoger onderwijs bouwt op naar een betoging op 11 oktober in Brussel. Op 25 augustus vond de eerste actie plaats.

    door Frede (Brugge), pas afgestudeerde leerkracht

    https://nl.socialisme.be/96786/interview-met-jo-coulier-om-te-breken-met-het-besparingsbeleid-in-het-hoger-onderwijs-is-er-actie-nodig

    Vakbondsmilitanten, leerkrachten, docenten uit de lerarenopleiding, studenten in de lerarenopleiding en activisten verzamelden aan het kabinet van Vlaams minister van onderwijs Ben Weyts om meer investeringen in de lerarenopleiding te eisen. Verschillende pas afgestudeerde leerkrachten presenteerden er de rekening van hun studie aan de minister. Die kan oplopen tot bijna 25.000 euro voor iemand die op kot zit. Naast inschrijvingsgeld besteden studenten in de lerarenopleiding vooral veel geld aan het printen/aankopen van educatief materiaal om te gebruiken tijdens stages en aan het vervoer van en naar de stageplaats.

    Frede was deel van de delegatie die op 25 augustus door onderwijsminister Weyts werd ontvangen. Frede (rechts) en Britt (midden) overhandigden de minister de factuur voor hun lerarenopleiding. Foto door Liesbeth.

    Om het lerarentekort aan te pakken, is het sinds kort mogelijk om ook zonder pedagogisch diploma aan de slag te gaan in het onderwijs. Hiermee wordt het beroep van leraar niet aantrekkelijker. De impliciete boodschap dat je geen diploma nodig hebt om voor de klas te kunnen staan, zorgt ervoor dat de waardering van het lerarenberoep verder daalt. Bovendien is het ook helemaal niet zo simpel om zonder pedagogische voorkennis over de groep leerlingen waar je voor komt te staan, aan de slag te gaan in het onderwijs. De didactische benadering die je tijdens de lerarenopleiding verwerft, is hiervoor broodnodig. Veel zij-instromers zonder pedagogisch diploma vallen dan ook al snel weer af. Voor een duurzame oplossing voor het lerarentekort moet, onder andere, de druk op individuele leerkrachten naar beneden door de werklast te verminderen.

    Niet alleen het leerplichtonderwijs kampt met een lerarentekort. Ook in de lerarenopleidingen aan de hogescholen roeit men met beperkte riemen. De voorbije 10 jaar nam de taakbelasting voor docenten in de lerarenopleiding toe met wel 50 procent! Steeds meer docenten vallen uit door die groeiende druk. In eerste instantie proberen de hogescholen creatieve oplossingen te vinden. Derdejaars geven bijvoorbeeld eens les aan eerstejaars als vorm van oefening. Op dit moment zit men echter op het punt dat de creativiteit op is. Er dreigt een reëel kwaliteitsverlies in de lerarenopleidingen. Om dat tegen te gaan is er dringend nood aan meer middelen.

    Het niet correct naleven van het financieringsmodel van 2008 voor het hoger onderwijs zorgt voor een tekort van meer dan 600 miljoen euro. Personeelsleden en studenten vroegen dit geld op 25 augustus terug van Ben Weyts, die de symbolische cheque weigerde te tekenen. Foto door Liesbeth

    Naast verschillende facturen van studenten in de lerarenopleiding, nodigden we minister Weyts ook uit om een cheque van 667.102.836,91 euro te tekenen. Dat is het bedrag dat het hoger onderwijs sinds 2008 misgelopen is door het niet correct nakomen van het financieringsmodel. Ondertussen is het aantal studenten gedurende die 15 jaar met 50% toegenomen. Ook hier zijn creatieve lapmiddeltjes niet meer haalbaar. Universiteiten zoeken verschillende manieren om het tekort op te vangen. De Universiteit Gent bespaart op personeel. Een vakgroep lanceerde een oproep tot giften om broodnodige nieuwe microscopen te kunnen aankopen. Op 11 oktober is het geld voor de Vlaamse universiteiten volgens de huidige financiering op. Dit wordt aangegrepen om dit jaar op 11 oktober in Brussel te betogen voor meer middelen voor onderwijs.

    Aan de delegatie die Ben Weyts op zijn kabinet ontving, beloofde hij dat er geïnvesteerd zal worden in de lerarenopleidingen en in bijscholing voor leerkrachten en directies uit het basisonderwijs en secundair onderwijs. Hij zei ook dat het financieringssysteem voor het hoger onderwijs drastisch hervormd moet worden. We kunnen enkel gissen naar hoe die hervorming er in zijn hoofd uitziet. Maar één ding is zeker. Enkel door met onze acties voor meer middelen een krachtsverhouding op te bouwen, kunnen we ervoor zorgen dat het beter wordt.

    Volgende afspraken:

    • 25 september – vakbondsconcentratie aan het Vlaams Parlement naar aanleiding van de Septemberverklaring
    • 11 oktober – grote betoging van het hoger onderwijs voor meer investeringen
    Bespaar niet op onze toekomst! Foto door Liesbeth
  • Interview met Jo Coulier. “Om te breken met het besparingsbeleid in het hoger onderwijs, is er actie nodig”

    Jo Coulier is hoofdafgevaardigde voor ACOD aan de VUB en nationaal voorzitter van ACOD onderwijs. Ik besprak met hem de situatie in het hoger onderwijs en de plannen voor een nationale betoging op 11 oktober.

    door Kenzo (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Waar uiten de tekorten in het hoger onderwijs zich in?

    “Er is een tekort van 500 miljoen euro gecreëerd in het hoger onderwijs, doordat de regering het financieringsmodel van 2008 niet correct naleeft. Ze heeft de subsidies niet geïndexeerd en ook het klik-systeem (dat een stijging van de subsidies inhoudt met de stijging van het aantal studenten) is niet correct uitgevoerd. Voor de VUB gaat het bijvoorbeeld over 25 miljoen euro. Dit heeft als gevolg dat de afgelopen 15 jaar de ratio student-prof van 14 naar 22 per prof steeg. Dit is een stijging van 57%. Het hoger onderwijs moet gemiddeld met minder subsidie per student werken. Voor het personeel betekent dit een enorme stijging van de werkdruk. Er zijn reeds een boel jobs verdwenen, vermits besturen degene die op pensioen gingen of langdurig ziek werden niet vervangen. Daarnaast bespaart men op de zogenaamde “niet kerntaken”. Zo wil men 1 op 6 schoonmakers doen verdwijnen aan de VUB. Dit betekent dat de netheid van de universiteit zal dalen. Het aantal burn-outs neemt toe. Ondertussen worden sommige onderzoeken ingeperkt of geannuleerd vanwege een gebrek aan middelen.”

    “Ook voor de meer dan 300.000 Vlaamse studenten zijn er voelbare gevolgen. Proffen hebben minder tijd om studenten individueel te begeleiden, de maaltijdprijzen stijgen terwijl de kwaliteit afneemt en de hoeveelheid koten in publiek bezit daalt met een prijsstijging als gevolg. Veel rectoren zouden een verdubbeling van de inschrijvingsgelden willen, maar de regering wil deze hete kastanje kort voor de verkiezingen nog niet vastnemen. Daarnaast stelt de Vlaamse overheid dat er te veel geld wordt gegeven aan “zinloze studies” (lees niet winstgevende studies) zoals kunstwetenschappen, geschiedenis of filosofie. Op termijn zou men dus ook de hoeveelheid richtingen willen verminderen om op die manier met minder subsidies ‘economisch nuttige’ opleidingen te behouden.”

    Er is een tekort van 500 miljoen euro gecreëerd in het hoger onderwijs, doordat de regering het financieringsmodel van 2008 niet correct naleeft. Dit heeft als gevolg dat de afgelopen 15 jaar de ratio student-prof van 14 naar 22 per prof steeg. Dit is een stijging van 57%. Het hoger onderwijs moet gemiddeld met minder subsidie per student werken. 

    Gaan we weer naar een elite-onderwijs?

    “De huidige economie zal nood blijven hebben aan goed opgeleide werkkrachten. Er zullen dus nog altijd veel studenten nodig zijn. Wel ziet het ernaar uit dat ons hoger onderwijssysteem verder evolueert naar het Angelsaksisch model met een differentiatie tussen de universiteiten. Zo heb je in Engeland bijvoorbeeld de Russel Group van prestigieuze universiteiten zoals Oxford en Cambridge waar vooral de rijke studenten en de toekomstige elite naartoe gaan. In Vlaanderen heeft de KU Leuven ook een meer elitair karakter. De andere universiteiten worden dan ‘tweederangsuniversiteiten voor de massa’s’. Met de stijging van de studiekosten op alle terreinen wordt geleidelijk aan de deur geopend om naar studentenleningen te gaan waardoor studenten afstuderen met schulden die afbetaald moeten worden zoals in Nederland, de VS en het Verenigd Koninkrijk. Er is zeker een vorm van elitisering in het hoger onderwijs maar niet per se een daling van het aantal mensen met een hoger diploma, eerder een differentiatie in deze diploma’s.”

    Hoe beïnvloedt het bedrijfsleven het hoger onderwijs vandaag?

    “Bedrijven beïnvloeden de werking van het hoger onderwijs op verschillende manieren. Zo sturen ze mee onderzoek aan en financieren ze deze mee. De rol die bedrijven spelen, groeit ook doordat universiteiten verplicht zijn om meer middelen aan te trekken. Vooraleer er onderzoek gestart kan worden, moet er een financiering gezocht worden. Om aan deze middelen te komen moet men dus vaak bedrijven aanspreken, die bepaalde belangen hebben die niet altijd stroken met de belangen van de mensheid. De farmaceutische industrie is bijvoorbeeld een belangrijke investeerder in onderzoek aan universiteiten. Maar deze industrie heeft er geen belang bij om die medicijnen waar ze miljoenen op verdienen te vervangen door eventuele goedkopere en beter werkende medicijnen. Dat zou immers in de winsten snijden. Officieel doen proffen aan vrij onderzoek maar in realiteit moet je daar toch kanttekeningen bij maken. Doordat bedrijven mee bepalen welk onderzoek gedaan wordt en er ook soms clausules in de contracten worden opgenomen die open publicaties beperken.”

    “Daarnaast beïnvloeden bedrijven ook wat er gedoceerd wordt. Dit komt doordat ze leerstoelen financieren. Deze leerstoelen vormen een basis waarover lesgegeven wordt. Proffen kunnen berispt worden indien ze lessen geven die tegen zo’n leerstoel ingaan. Zo wordt aan de VUB de leerstoel over welzijn op het werk en burn-out gefinancierd door AG Insurance. Aan de KU Leuven wordt de leerstoel ethiek en AI meegefinancierd door Colruyt (wiens winstmodel gebaseerd is op het drukken van lonen en het onderbetalen van boeren voor hun waren) en Belfius (dat enkele maanden geleden verklaarde niet langer aan de overheid te zullen  lenen indien de PVDA in Wallonië zou regeren). Bakens van ethische keuzemakers inderdaad.”

    “In 1990 kwam 80% van de inkomsten van de universiteit uit structurele financiering door de overheid, nu is dat nog maar 50%. Hoe minder structurele subsidies een hoger onderwijsinstelling ontvangt van de overheid, hoe afhankelijker het wordt van investeringen van private bedrijven. Dit heeft een directe impact op de vrijheid van onderzoek want deze bedrijven willen slechts betalen voor onderzoek dat in het belang is van hun winsten. Een besparing in het hoger onderwijs is dus ook een commercialisatie van het hoger onderwijs en een uitverkoop van kennis en onderzoek naar grote bedrijven voor wie een universiteit niet meer is dan een goedkoop onderzoekslabo. Het beïnvloedt ook direct de arbeidsomstandigheden van het personeel. Zo was in 1990 nog 80% van het personeel vast benoemd of had een contract van onbepaalde duur, nu is dat slechts 40%. De meerderheid van het personeel werkt dus met tijdelijke contracten. Voor de andere universiteiten gelden gelijkaardige cijfers.”

    In 1990 kwam 80% van de inkomsten van de universiteit uit structurele financiering door de overheid, nu is dat nog maar 50%. Hoe minder structurele subsidies een hoger onderwijsinstelling ontvangt van de overheid, hoe afhankelijker het wordt van investeringen van private bedrijven.

    Jullie kiezen voor actie, vanwaar deze keuze?

    “Er is al jaren structureel overleg tussen de vakbonden en het bestuur en tussen het bestuur en de Vlaamse overheid. Deze hebben enkel geresulteerd in besparingen. Als we willen breken met dit besparingsbeleid zal actie nodig zijn. Daarom organiseren we acties in augustus, september en op 11 oktober een nationale betoging. We eisen in gemeenschappelijk vakbondsfront dat het financieringsmodel uit 2008 correct wordt uitgevoerd. Op deze manier komt er 500 miljoen euro vrij voor het hoger onderwijs. Voor de VUB bijvoorbeeld betekent dat concreet 25 miljoen euro. De onderfinanciering betekent dat er aan de VUB 10 miljoen euro moet worden bespaard en 150 jobs verdwijnen. Met die 25 miljoen zou dat niet meer nodig zijn en zou men ongeveer 200 personeelsleden kunnen aanwerven. Op die manier zou het mogelijk zijn de werkdruk te verminderen en een 1/5de arbeidsduurvermindering zonder loonverlies door te voeren. Dit is zeker nodig. Onderzoek toont namelijk aan dat de gemiddelde prof 55 uur per week werkt.”

    Hoe willen jullie van deze acties een succes maken?

    “We zijn nog maar net begonnen met het organiseren en de eerste prioriteit zal dus het sensibiliseren en informeren zijn van het personeel. In september willen we een uitgebreide sensibiliseringscampagne doen, maar we mogen deze zomer niet stilzitten. Bij de personeelsleden die al aangesproken werden, is er een zekere interesse in het voeren van actie. 

    “We willen met enkele acties opbouwen naar een succesvolle nationale betoging op 11 oktober. Zo hebben we het idee om eind augustus een actie te doen met studenten uit de lerarenopleiding tegen de hervorming van Ben Weyts, die eigenlijk stelt dat een diploma van de lerarenopleiding niet meer nodig is om les te geven. Vervolgens willen we een actie voeren aan het Vlaams parlement op 25 september tijdens de septemberverklaring van de regering. 

    “Daarna volgt de nationale betoging op 11 oktober. De dag dat het geld van de universiteiten officieel op is door de verkeerde uitvoering van het financieringsmodel. Afhankelijk van de dynamiek en het succes van deze actie zullen er verdere acties volgen.”

  • Getuigenis van een jobstudent. Onzekere arbeidsomstandigheden, straks de algemene regel?

    “Ik heb enkele jaren als student in een Delhaize-franchise gewerkt. Het was een kleine shop & go, een winkel gekoppeld aan een tankstation.”

    “Het personeel bestond voornamelijk uit studenten zoals ik, en slechts 1/5 van de werknemers had een voltijdse betrekking. Waarom zoveel studenten? Volgens de officiële uitleg is het praktischer, er is meer flexibiliteit, je kunt een groter team hebben en dus minder werk.”

    “Minder werk? Wat een grap! We werkten in shifts van 8 uur en moesten ongelooflijk veel werk verzetten met twee mensen. Tijdens de lunchpiek waren er zoveel klanten dat we eigenlijk twee mensen aan de kassa’s nodig hadden en twee mensen op de Panos-dienst om de broodjes klaar te maken. Maar we waren zelden met meer dan twee.”

    “Vaak heb ik mijn dienst beëindigd met zoveel pijn dat ik erna niets meer kon doen. De collega’s zeurden omdat ik er niet in geslaagd was om alle vereiste taken uit te voeren. Alles wat je liet liggen, moest opgevangen worden door het team van de volgende dienst. We moesten samenwerken, maar deze druk verhoogde de frustraties en spanningen. Vast personeel gaf kritiek op studenten omdat die het werk zogezegd niet goed deden en enkel interesse hadden in het geld dat ze zouden verdienen.”

    “In mijn Delhaize-winkel was er geen vakbond. Omdat het een franchisewinkel was, lag het aantal werknemers onder het minimumaantal dat nodig is om een vakbondsafgevaardigde te hebben. Bovendien maakt de onzekere positie van de meeste studenten het ondenkbaar om te vechten en risico’s te nemen om de werkomstandigheden te verbeteren. De onzekerheid onder studenten is zo gewoon geworden dat we er genoegen mee nemen om op onze tanden te bijten en af te wachten. Waarom risico’s nemen als de manager een enorme stapel CV’s op zijn bureau heeft liggen en je met één vingerknip vervangen kunt worden door een andere student die zonder blikken of blozen slechte arbeidsomstandigheden accepteert?”

    “In werkelijkheid waren de redenen waarom we met zoveel studenten waren allemaal in ons nadeel. Werkgevers die studenten tewerkstellen, betalen geen gewone sociale bijdragen (24,92%), maar enkel een ‘solidariteitsbijdrage’ (5,42%). Er zijn slechts twee werkdagen van 8 uur ziekte per jaar toegelaten. Studentenwerk wordt niet meegerekend bij de berekening van het pensioenbedrag en de werkgever hoeft niet bij te dragen aan vervoerskosten.”

    “De meeste studenten werken om hun studie te betalen: de onzekerheid onder studenten is de afgelopen 20 jaar sterk toegenomen: 30% van de studenten werkte in 2003. Nu is dat al 75%!(1)”

    “Deze situatie wordt steeds meer aangemoedigd door werkgevers. Het jaarlijks plafond voor het aantal gewerkte uren is verhoogd van 475 naar 600 uur voor studentenarbeid. 600 uur komt overeen met 75 keer een shift van 8 uur. Dat is tijd die besteed zou moeten worden aan studeren, rusten en vrijetijdsbesteding, niet aan werken om inschrijvingsgeld te betalen, dat straks nog dreigt te stijgen!”

    “Om al deze redenen ben ik solidair met het personeel van Delhaize en eis ik een studentenloon dat ons in staat stelt om ons volledig aan studies te wijden.”

    1) https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/acht-op-de-tien-studenten-klussen-bij-tijdens-schooljaar/10475604.html

  • Delhaize: zomermaanden gebruiken om in het najaar een versnelling hoger te schakelen

    Op 22 mei betoogden 20.000 mensen in Brussel, met delegaties uit verschillende sectoren. Er was eindelijk een nationale betogingsoproep gelanceerd als reactie op de schandalige aanval op de arbeidsvoorwaarden en lonen, en ter verdediging van de vakbondsvrijheden. Het plan van het management was begin maart aangekondigd! De mobilisatie illustreerde het potentieel en er is veel, veel meer mogelijk. Het gevoel van solidariteit met het personeel van Delhaize is wijdverspreid. Maar er is nog steeds geen duidelijk perspectief voor de strijd en voor het mobiliseren van dit reservoir van steun in actie. 

    door een correspondent

    Delhaize is een testcase, de bazen willen verder gaan. Daar maken ze geen geheim van. Dominique Michel, van de werkgeversorganisatie Comeos, zei dat winkels flexibeler moeten zijn omdat de sector onder druk staat. “De marges dalen en de buitenlandse concurrentie neemt toe.” Maar als de marges onder druk staan, komt dat omdat de ketens doorgaan met het openen van supermarkten in hun concurrentiestrijd om nieuwkomers op de markt tegen te houden. Er komen voortdurend nieuwe winkels bij en de concurrentie is hevig. Het personeel wordt gevraagd om daarvoor op te draaien. In de praktijk verdedigt Comeos het Nederlandse model, waar de winkels afhankelijk zijn van studenten van soms amper 13 of 14 jaar oud die voor of na de school enkele uren werken aan minder dan 5 euro per uur. Dit is een terugkeer naar de 19de eeuwse kinderarbeid! 

    Opbouwend en escalerend actieplan nodig met vooraf bekende data

    Het personeel van Delhaize heeft zich de voorbije maanden goed geweerd en kreeg te maken met een ongekende repressie van politie en justitie. De directie van Delhaize wil de arbeidsomstandigheden aanvallen en alsof dat nog niet genoeg is, wil ze ook het stakingsrecht terugsturen naar de 19e eeuw!

    Een antwoord in verhouding tot de inzet, laat echter op zich wachten. Ruim een maand na de succesvolle betoging van 22 mei was er nog geen vervolg aangekondigd. Delegaties en activisten worden aan hun lot overgelaten. Het intrekken van het piketverbod is een belangrijke juridische overwinning, maar we zijn er niet veel mee als er geen plan is om de acties te organiseren en op te voeren. Er is een opbouwend en escalerend actieplan nodig om een zo groot mogelijke solidariteit bij de actie te betrekken en van elke winkel een actiecentrum te maken. 

    De zomermaanden kunnen gebruikt worden om personeelsleden van Delhaize uit te nodigen voor vergaderingen van vakbondsdelegaties en om bijeenkomsten te organiseren om de huidige fase van de strijd te evalueren, mobilisatiemateriaal zoals petities en pamfletten te ontwikkelen en een campagne om die te verspreiden onder klanten, in de buurt en in de hele sector.

    Een offensief actieplan zou een reeks regionale stakingen aan het begin van de herfst kunnen omvatten die opbouwen naar een sterke staking van de hele sector die ook gedekt is door een interprofessionele stakingsaanzegging om de deelname van zoveel mogelijk mensen te verzekeren. De steuncomités voor de stakers die opgestart werden door de dynamiek van het Brusselse solidariteitscomité staan nog in de kinderschoenen, maar kunnen een belangrijke rol spelen in het verhogen van de druk in deze richting. Solidariteit met het personeel van Delhaize – hun strijd gaat ons allen aan!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop