Eind oktober werden zes medewerkers van de universitaire ziekenhuizen Brugmann en Sint-Pieter in Brussel ontslagen. De afdankingen gebeurden in een golf. De betrokkenen werden niet vooraf gehoord en kregen geen kans om hun verdediging voor te bereiden. Sindsdien waren er wekelijks vakbondsacties. Tijdens één van die acties spraken we met Laouaji Karima, ACOD-afgevaardigde voor het Brugmann-ziekenhuis.
door Nicolas Croes
“Deze golf van 6 ontslagen vond plaats in dezelfde week. Vijf van hen werden afgedankt op 20 oktober. Ze werden de dag ervoor om 19 uur opgeroepen, zonder de reden te kennen. Ze kwamen aan in het kantoor van de directeur Personeelszaken, waar hun ontslag werd meegedeeld, zonder dat ze werden ondervraagd, zonder dat ze zich konden verdedigen, zonder dat ze konden controleren of wat in hun dossier stond wel klopte.”
“Ze konden alleen huilen. Hun recht om hun verdediging voor te bereiden werd niet gerespecteerd, net zomin als hun recht om te worden bijgestaan door een persoon van hun keuze, in dit geval door een vakbondsafgevaardigde. We hebben een sanctieproces en normaal gesproken is er nooit van de ene op de volgende dag een ontslag. Dat is namelijk de zwaarste sanctie in het arbeidsreglement. Daar werd allemaal geen rekening mee gehouden, waardoor ze maar één optie hadden: in beroep gaan.”
“We hebben de verdediging van deze 6 dossiers met ACOD opgenomen. Er werden advocaten aangesteld en de ontslagen werden eerst naar de vorm en vervolgens naar de inhoud betwist. De eerste beslissingen zijn deze week genomen [interview op 16 november, noot van de redactie]. Ik kreeg te horen dat het ontslag van één collega zou behouden blijven, voor een andere zou het ontslag worden ingetrokken. De directie legde uit dat ze van mening was veranderd, maar zonder zich te verontschuldigen. De persoon moet weer aan het werk alsof er niets is gebeurd. Natuurlijk is het trauma nog steeds groot. De vertrouwensbreuk is compleet. Maar de mensen hebben niet echt een andere keuze dan terug aan het werk te gaan. Het zijn uitzonderingen die zomaar van de ene op de andere dag een volledig verlies van inkomen kunnen opvangen.”
“Deze ontslagen vonden plaats 10 dagen na een algemene vergadering van het personeel. Het signaal aan de personeelsleden is dus: ‘als jullie een algemene vergadering houden, maken we jullie kapot’. Dit is onaanvaardbaar. Het doel is om angst te zaaien zodat de collega’s hun grondrechten niet durven laten gelden.”
“We strijden nu al drie weken en als onderdeel van deze strijd hebben we elke donderdag een werkonderbreking ingelast. Met onze acties klagen we aan wat er in de instelling gebeurt en bovenal roepen we luid en duidelijk dat we de verdediging van de werkenden organiseren en dat we er altijd zullen zijn om de strijd te leiden en een einde te maken aan dergelijke inbreuken.”
Verslechtering van de arbeidsvoorwaarden, nieuwe flexibiliteitsmaatregelen, aanval op het statuut van het spoorpersoneel. Al maanden provoceert de spoordirectie om haar wil door te drijven. Het gemeenschappelijk vakbondsfront van ACOD, ACV en VSOA (gesteund door OVS) hield een eerste 48-urenstaking in november. Op 6 en 7 december is er een tweede 48-urenstaking gepland.
Artikel door een correspondent voor de december/januari-editie van De Linkse Socialist
Afgelopen voorjaar werd nochtans een sociaal akkoord gesloten tussen de organisaties van het gemeenschappelijk front en de directie. Het voorzag onder andere in een grote versnelling van de aanwervingen om het personeelstekort en het probleem van het recordaantal achterstallige recuperatiedagen aan te pakken. In de media zwaait de directie met aanwervingscijfers, maar zwijgt ze over het personeelstekort dat op sommige werkplekken kritiek blijft. Vakbondsverantwoordelijken vergeleken de spoorwegen met een zeef. Tussen januari en oktober 2023 was er nauwelijks een verschil tussen het aantal nieuwkomers en vertrekkers. Slechte arbeidsomstandigheden en een gebrek aan positieve vooruitzichten leiden ertoe dat een recordaantal collega’s de maatschappij verlaat. Dat leidt op zijn beurt tot records inzake het aantal treinen dat afgeschaft wordt wegens het personeelstekort.
Aan de loketten wordt al jarenlang enkel contractueel personeel aangeworven. Onzekere contracten, hyperflexibiliteit en patronale willekeur zijn aan de orde van de dag. Het is een soort laboratorium waar de directie getest heeft hoe ver ze kan gaan in het terugdringen van sociale rechten. Met haar nieuwe structuur die voor de zomer werd aangenomen, probeert de NMBS deze praktijken nu breder uit te rollen. Het plan ‘dienstverlening in de stations’, eigenlijk ‘gebrek aan dienstverlening in de stations’, brengt honderden jobs in gevaar. De reorganisatie wordt aangegrepen om het aantal personeelsleden drastisch te verminderen en om hun statuut in vraag te stellen. Degenen die worden herbenut zullen op een veel flexibelere basis moeten werken, zonder vaste werkplek. Minder personeel ter beschikking van de reizigers, slechtere werkomstandigheden voor degenen die overblijven: dat is wat de NMBS-directie beschouwt als een ‘noodzakelijke modernisering’.
Het personeelsstatuut heeft zijn eigen geschiedenis bij de spoorwegen: het houdt een essentiële band in stand tussen personeelsleden van de verschillende bedrijven nadat de historische NMBS op absurde wijze werd opgesplitst in drie delen: NMBS, Infrabel en HR Rail. Het biedt toegang tot de eigen ziekenkas van het spoorpersoneel en haar Kas der Sociale Solidariteit. Dit wordt gefinancierd door alle statutaire personeelsleden en biedt aanzienlijke voordelen. Het statuut zorgt er ook voor – zij het niet perfect – dat vrouwen, mannen en genderminderheden evenveel betaald krijgen. Tot slot stelt de relatieve bescherming die het statuut biedt, het personeel in staat om gebruikers gelijk te behandelen en het collectieve belang voorop te stellen in plaats van winstbejag.
De topmanagers van het spoorwezen zijn opgeleid in de multinationals van de private sector en komen vaak van ‘adviesbureaus’ zoals McKinsey. Ze leiden de openbare dienst met cynisme en een autoritaire aanpak. Daarin worden ze bijgestaan door een bataljon consultants waarvan het aantal en de kosten de afgelopen jaren explosief zijn gestegen. De logica van besparingen geldt voor iedereen, behalve voor henzelf. De totale rekening voor consultancy wordt geheim gehouden, maar zou naar verluidt rond de 100 miljoen euro per jaar bedragen. Tussen 2018 en 2020 kreeg een consultant bij het IT-filiaal van de NMBS 2.200 euro per dag betaald!
Hoe het spoorpersoneel en de reizigers kunnen winnen
De eerste 48-urenstaking op 8 en 9 november was een succes. Toch lijdt het geen twijfel dat de directie niet snel zal toegeven. Beide partijen zijn vastberaden. Met een agressieve benadering en het ontbreken van ernstige onderhandelingsruimte brengt de directie de positie van de vakbondsleiders in gevaar. Het spoorpersoneel van de verschillende bedrijven heeft de stakingsoproep goed opgevolgd omdat de eisen hen direct aangaan of uit solidariteit.
We missen echter een plan en een duidelijke strategie op langere termijn. De oproep tot een “kwalitatieve sociale dialoog” is te vaag. We willen niet onderhandelen over de afbraak van onze rechten. We hebben een lijst met precieze eisen nodig, die democratisch besproken worden voor elke functie, bijvoorbeeld door middel van algemene personeelsvergaderingen op elke werkplek.
De hypocrisie van de directie kent geen grenzen. De bazen van de NMBS en Infrabel klaagden de staking van november aan en probeerden zich voor te stellen als verdedigers van de openbare dienst. Het gaat om dezelfde mensen die diensten uitbesteden, de logica van de privésector reproduceren en de spoorbedrijven transformeren volgens een puur commerciële logica! Door openbare diensten als private bedrijven te beheren, wordt het onderscheid vager. Dat ondermijnt het vertrouwen in openbare diensten. De eisen van het spoorpersoneel, hun vakbonden en de reizigers zijn echter vaak dezelfde.
Daarom vinden we dat de vakbonden een campagne moeten starten met offensieve eisen voor goede werk- en vervoersomstandigheden, waarbij ze uitleggen hoe deze doelstellingen nauw met elkaar verbonden zijn. Ontmoetingen met reizigers, het verdelen van pamfletten in de stations en een communicatiecampagne op sociale netwerken om deze eisen bekend te maken zouden een stap vooruit zijn.
Libre Parcours riep op tot de vorming van een blok van personeel van het openbaar vervoer (NMBS, MIVB, De Lijn, TEC) op de klimaatmars van 3 december. Massale investeringen in alle onderdelen van het openbaar vervoer zijn meer dan ooit nodig om een klimaatcatastrofe te vermijden. Zelfs de beperkte investeringen die voorzien zijn in de beheerscontracten van de NMBS en Infrabel zijn nog niet gegarandeerd. We stellen ook voor aan klimaatactivisten om naar de stakingspiketten te komen om het spoorpersoneel te ondersteunen en om ervaringen uit te wisselen.
Door personeel en reizigers zo breed mogelijk te betrekken bij een actieplan voor onze gemeenschappelijke belangen en die van toekomstige generaties, kunnen we het asociale beleid van de bazen en hun handlangers van tafel vegen.
Een van de redenen voor de staking is de beslissing van de NMBS-directie om de opstarttijd voor treinbegeleiders te halveren. Deze kostbare minuten – die door de directie als onproductief worden beschouwd – stellen hen in staat om hun dag te organiseren, de toestellen op te starten en alle informatie te krijgen die ze nodig hebben voor wat komen gaat. Het geeft ook de nodige tijd om de onvoorziene vervanging van een collega die nog onderweg of afwezig is te organiseren.
Meer dan ooit wil de NMBS-directie een einde maken aan wat ze beschouwt als ‘dode tijd’. Zo wil ze de productiviteit verhogen en evolueren naar een ‘just-in-time’ organisatie. De kleinste hapering leidt dan tot de afschaffing of vertraging van een trein door een gebrek aan personeel en een te strakke tijdsplanning. Hetzelfde geldt voor het beheer van rollend materieel: de rijtuigen moeten zo veel mogelijk rijden, waarbij er minder tijd is voor onderhoud en te weinig reserve wordt voorzien. Het gevolg is dat ze bij het minste defect niet kunnen worden vervangen en de trein wordt afgeschaft.
Het is zo dat de wedren naar meer productiviteit de stiptheid ondermijnt. Die zit al op een niveau dat door reizigersorganisaties als ‘rampzalig’ wordt beschouwd. In oktober 2023 kwam slechts 85,49% van de treinen met minder dan 6 minuten vertraging aan. Als de afgeschafte treinen worden meegeteld, was het zelfs maar 82,6%.
De just-in-time aanpak is nefast voor de betrouwbaarheid van de dienstverlening. Toch wordt dit op geen enkele manier in vraag gesteld in het Contract van Openbare Dienst 2023-2032 dat door de spoordirectie en de minister van Mobiliteit is opgesteld. Dat is ongetwijfeld de reden waarom de aangekondigde doelstelling op het vlak van stiptheid bijzonder bescheiden is: 91% van de treinen met een vertraging minder dan 6 minuten tegen 2032. Dat is ‘ambitieus’ in vergelijking met het huidige niveau, maar tegelijk ook lager dan de intenties van het vorige beheerscontract dat 92% wilde bereiken tegen 2012. Die doelstelling werd niet gehaald.
Om een degelijke dienst te kunnen leveren, is het essentieel om deze logica van een wedren naar meer productiviteit en besparingen te doorbreken. Omdat spoorbaas Sophie Dutordoir dit moet rechtvaardigen, verschuilt ze zich achter de “(potentiële) concurrenten van de NMBS.” Het model van de liberalisering van het spoorvervoer moet weg, ook om onze treinen op tijd te laten rijden.
Op vrijdag 26 november 1993 werd België verlamd door de grootste algemene staking sinds 1936. Het Globaal Plan van de regering-Dehaene was de aanleiding tot deze beweging. Een terugblik op dit protest begin jaren ‘90.
door Maximilien (Brussel)
In 1992 werd het verdrag van Maastricht gesloten. Daarmee werd de aanzet voor de Europese Unie gegeven. Dit ging gepaard met strikte begrotingsvoorwaarden voor de lidstaten. Met het oog op toetreding tot de eurozone wilde de regering van Jean-Luc Dehaene (CVP, voorloper van CD&V) de Belgische staatsschuld verminderen. De regering voorzag in de begroting voor 1993 een besparingsoperatie van 146 miljard Belgische frank (3,6 miljard euro).
De regering-Dehaene (1992-1995) was een coalitie van christendemocratische en socialistische partijen. In 1993 kwam de regering met haar Globaal Plan met een besparing van maar liefst 500 miljard frank (12,5 miljard euro) met drastische besparingen op de uitgaven, een verhoging van de btw, meer flexibiliteit voor werkenden en verlagingen van de werkgeversbijdragen.
Van juli tot december onderhandelden de vakbonden en werkgevers over een ‘sociaal pact’ inzake werkgelegenheid, concurrentievermogen van de bedrijven en sociale zekerheid. Het resultaat op 24 oktober was een totale mislukking. Dehaene: “Ondanks talrijke pogingen is het duidelijk dat het momenteel onmogelijk is om de dialoog voort te zetten.” Daarop nam de regering zelf maatregelen.
Onder druk van onderuit kondigde het ABVV een nationale betoging aan op 29 oktober 1993. Daar namen maar liefst 75.000 betogers aan deel, ook al riep het ACV op tot voortzetting van de onderhandelingen. Het protest breidde zich snel uit. Er waren vanaf 15 november stakingen en acties in alle sectoren. De openbare diensten hielden van maandag 22 tot woensdag 24 november provinciale stakingen. Dit bouwde op naar een algemene staking op vrijdag 26 november. Het openbaar vervoer, grootwarenhuizen, de post en de industrie lagen plat.
De staking was vooral effectief in het lamleggen van het openbaar vervoer: internationale treinen werden omgeleid, wegen afgesneden, vluchten verstoord en de haven van Antwerpen geblokkeerd. Er werden stakingsmarsen georganiseerd voor grote fabrieken en er waren massale demonstraties in grote steden zoals Charleroi, Luik en Antwerpen.
Op het hoogtepunt van de strijd besloten de vakbondsleiders echter om het protest op te schorten. Ze verklaarden nadien in de media: “We staken niet om de regering te doen vallen en te vervangen door een andere, meer rechtsere, regering.” Ondanks de druk van de achterban, haalden de banden tussen de vakbondsleiders en hun bevriende partijen (sociaaldemocraten en christendemocraten) de overhand. In het parlement stemden alle christendemocratische en socialistische parlementsleden voor het Globaal Plan. De beweging ertegen stierf een stille dood.
Deze ervaring toonde het belang van democratische en strijdbare vakbonden die een eengemaakt front vormen tegen alle aanvallen op onze levensstandaard. Ook werd duidelijk hoe de afwezigheid van een consequente politieke vertegenwoordiging de arbeidersstrijd verzwakte. Deze zwakheden aanpakken, blijft essentieel om overwinningen te boeken.
We publiceren een reeks getuigenissen van werkenden voor wie de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar onmogelijk is. Vorige maand spraken we met Laura, een kapster. Volgende maand met Loubna, die in een wasserij werkt. Hieronder de getuigenis van Bogdan, die in een industriële bakker werkt.
door Guy Van Sinoy
“Mijn naam is Bogdan en ik ben 45 jaar oud. Ik kom oorspronkelijk uit Polen. Ik ontvluchtte mijn land in 1995 en kwam in België aan toen ik 19 was. In die tijd sprak ik geen woord Frans of Nederlands en Polen maakte nog geen deel uit van de Europese Unie. Ik vond werk in een industriële bakkerij dankzij een landgenoot die daar al een tijdje werkte. Omdat ik niet over de juiste papieren beschikte, werkte ik in het zwart. Dat betekende geen betaalde vakantiedagen, geen feestdagen, onbetaalde overuren, enz.”
“In 1998 vertelde een landgenoot die in dezelfde situatie zat over een bijeenkomst die het Brusselse ABVV organiseerde voor arbeiders zonder papieren. Ik ging erheen en herinner het me alsof het gisteren was. Albert Faust, voorzitter van het Brusselse ABVV, verwelkomde ons. Hij legde uit dat we, met of zonder papieren, vooral arbeiders waren en dat we ons moesten verenigen om onszelf te verdedigen. Meer dan zestig van ons luisterden aandachtig. Voor een symbolische lidmaatschapsbijdrage kregen we allemaal een vakbondsboekje. Ik bewaarde het zorgvuldig omdat het mijn eerste officiële document was. In die tijd had ik noch een werkvergunning, noch een verblijfsvergunning.”
“Gaandeweg werd mijn situatie geregulariseerd, vooral dankzij de tussenkomst van het ABVV. Nu heb ik mijn papieren, krijg ik betaalde vakantie, worden mijn overuren betaald en heb ik recht op feestdagen zoals iedereen. Maar de werkomstandigheden zijn nog steeds even zwaar: nachtdiensten, weekends en zeer vroege ochtenden. De temperaturen in de werkplaats zijn extreem: de ovens draaien op meer dan 200°C en de koelkasten staan ingesteld op 4°C! Het tempo is moeilijk bij te houden: 1.000 broden per uur worden geplaatst en verpakt in een lawaaierige omgeving. Er is veel meelstof, wat vaak astma veroorzaakt. Ik zie mezelf niet zo werken tot mijn 67e… Vooral omdat de jaren die ik zwart heb gewerkt niet meetellen voor mijn pensioen.”
Papierfabriek Sappi in Lanaken sluit begin volgend jaar de deuren waardoor 644 jobs verdwijnen. Bij Audi Brussels werd begin oktober gestaakt omdat de toekomst onzeker is nu het Q4-model enkel in Zwickau zal geproduceerd worden gezien de dalende vraag. De Antwerpse chemiesector draaide in de eerste jaarhelft 13% minder productie dan een jaar geleden, in heel Europa is dat -12%. De sector draait slechts op ongeveer 70% van haar capaciteit.
Industrie in crisis
Telkens wordt gewezen naar de wereldwijde crisis en de recessie in Duitsland. De werkgeversfederatie Essencia stelt: “We voelen dit sterk in de chemie omdat we aan het begin van een lange waardeketen zitten die zich uitstrekt in verschillende sectoren: bouw, autosector, voeding …” De Duitse economie doet het slecht, onder meer in de automobielsector. De gestegen rente doet de bouwsector pijn. En de Chinese consumptie laat het afweten.
Rechtse economen proberen daar propaganda aan toe te voegen over de vermeende hoge ‘loonkost’ in België. Maar in Duitsland en Nederland waar de lonen niet geïndexeerd worden is de neergang sterker dan in België.
De industriële productie in een aantal sectoren staat al enkele maanden onder druk. Dit leidde tot een lichte daling van de bruto winstmarges in 2022 van 44,2% naar 43,8%, nog steeds boven het recordniveau van voor de pandemie. De bazen vrezen dat deze trend zich versterkt zal doorzetten en kwamen met winstwaarschuwingen. Dit gaat gepaard met een toename van economische werkloosheid en de eerste afdankingen.
Rubberfabriek Arlanxeo in Zwijndrecht sluit de deuren waarbij 278 jobs verloren gaan. De vraag naar butyl, een synthetisch rubber dat in autobanden wordt gebruikt, nam sterk af na prijsverhogingen voor de producten uit Zwijndrecht en capaciteitsverhogingen in andere fabrieken van de groep Aramco in onder meer India en China. Aramco boekte vorig jaar wereldwijd maar liefst 161 miljard dollar winst!
De nieuwe ethaankraker die Ineos in Antwerpen wil bouwen, zou 450 jobs opleveren. Ondertussen is er economische werkloosheid bij Ineos in Doel en Geel, terwijl 30 jobs bij Ineos in Zandvliet bedreigd zijn.
De crisis in de industrie heeft gevolgen voor de tewerkstelling en wordt ook aangegrepen om onderhandelingen voor bedrijfscao’s richting het absolute minimum te duwen.
Wat is er gebeurd met de winsten?
Peter Van den Houtte van ING België wijst voor de crisis van de chemie vooral naar Duitsland: “Veel chemieproducten die in de provincie Antwerpen worden gemaakt, komen terecht in Duitse auto’s. Maar de Duitse auto-industrie heeft de boot van de elektrische wagens gemist. Ze hebben te lang ingezet op diesel. Veel onderdelen van elektrische auto’s die in Duitsland worden besteld, komen nu uit China, waardoor Duitse toeleveringsbedrijven van de auto-industrie, en dus ook de Antwerpse chemiebedrijven, minder werk hebben.”
De afgelopen jaren werden enorme winsten geboekt. Deze werden vooral uitgedeeld aan de aandeelhouders in de vorm van dividenden en aankoop van eigen aandelen. De grote winsten zijn niet geïnvesteerd in vernieuwing en vergroening van de productie. Nu kijken de bedrijven hiervoor naar de overheid. In de VS is er al grote overheidssteun en dat willen de Europese bedrijven ook. De lasten zijn voor de gemeenschap, de lusten stromen nadien naar de aandeelhouders. Het personeel zit daartussen geklemd en dreigt de pineut te worden. Het betaalt de prijs voor een systeem van wanorde.
Zo kondigde Innovia Films op 22 september aan haar productie van plastiekfilm in België te stoppen, waardoor 124 jobs in Merelbeke bedreigd zijn. Innovia maakte tussen 2018 en 2023 net geen 20 miljoen euro winst na belastingen. Dat bedrag stroomde volledig door naar het Verenigd Koninkrijk, waar de hoofdzetel gevestigd is. Enkel de hoogst noodzakelijke investeringen werden gedaan. Bij de aankondiging van recordwinsten in 2022, meldde overkoepelend bedrijf CCL Industries meteen dat voor 200 miljoen dollar eigen aandelen werden ingekocht.
Voor de aandeelhouders zijn jobs, arbeidsvoorwaarden en milieu van ondergeschikt belang. Enkel de winsten tellen en daar wordt hun planning op afgesteld. Er is nood aan een planning van de productie gericht op onze sociale noden, waarbij de aanwezige kennis niet verloren gaat maar ingezet en versterkt wordt voor groene aanpassingen en vernieuwingen van de productie. Zo kunnen degelijke jobs behouden of gecreëerd worden.
Als je ziet wat er allemaal fout loopt bij het spoor, kan je enkel maar zeggen dat het personeel zuinig omspringt met het stakingsrecht. Het standpunt van TreinTramBus dat de reizigers al maandenlang gebukt gaan onder de vertragingen, kortere samenstellingen van treinen en andere problemen waarbij de staking daar nu nog eens bovenop komt, is wel erg kortzichtig. Er is een verband tussen die vele problemen en de staking.
Ondanks een chaotische voorbereiding van de eerste twee stakingsdagen vandaag en morgen, is de deelname groot. Onder het personeel is er een grote actiebereidheid, wat nog kan toenemen in de aanloop naar de staking in december. Nu ging het erg vlug en was er slechts een weinig duidelijk vakbondspamflet om steun voor de staking te mobiliseren. Aan de stakersposten was daar heel wat kritiek over te horen. Er worden ook vragen gesteld bij sociaal overleg waar nooit iets uitkomt en met een directie waar de taal van de business scholen wordt gesproken, maar basiskennis over de werking van het spoor zelf minder evident is.
Aan ongenoegen is er geen gebrek. Dat geldt voor het personeel even goed als voor de reizigers. De frustraties lopen op door het tekort aan middelen en collega’s. Het voorstel om de opstarttijd voor treinbegeleiders te verminderen, was slechts de druppel die de emmer deed overlopen. Dat is onderdeel van de steeds opgevoerde flexibiliteit, wat ook het doel is van de toename van contractuele tewerkstelling voor onder meer de loketten. De afgelopen jaren kwamen er steeds meer directieleden bij (een verdubbeling tot 700 sinds 2016) terwijl het personeel dat de treinen effectief doet rijden met minder is. “Gooi ze buiten”, zei een vakbondsverantwoordelijke over die consultants op een piket aan station Antwerpen Berchem.
De stakingspiketten waren belangrijk, zelfs indien het personeel op voorhand een intentieverklaring moet insturen waarin het aangeeft of het al dan niet staakt. Piketten bieden de mogelijkheid om collectief te discussiëren en vooral om de volgende stakingsdagen voor te bereiden. Er is een maand de tijd hiervoor, wat meer is dan in de meeste andere gevallen. Het betekent dat er tijd is om met vakbondsleden een rondgang te organiseren langs elke werkplek om met zoveel mogelijk collega’s te spreken en hen te overtuigen om mee te staken. Het biedt tijd om oproepen uit te werken die vertrekken van de vele tekorten op de werkvloer, waarbij er eisen worden geformuleerd over hoeveel collega’s er moeten bijkomen en hoeveel middelen er nodig zijn. Op 20 jaar tijd is het aantal personeelsleden met bijna een derde afgenomen, terwijl de dienstverlening werd uitgebreid.
Steun vinden bij reizigers kan niet evident lijken. Nochtans zijn de frustraties ook daar erg groot en lopen de belangen van personeel en reizigers samen. De klimaatbetoging van 3 december in Brussel biedt een uitstekende kans. Meer en beter openbaar vervoer is een essentiële klimaateis. Een blok van personeelsleden uit het openbaar vervoer op die betoging met een pamflet dat oproept tot solidariteitsdelegaties van klimaatactivisten op de piketten tijdens de spoorstaking van 6 en 7 december, zou een goede zaak zijn. Op die stakingspiketten kunnen open micro’s gehouden worden waarop de klimaatactivisten en andere sympathisanten het woord kunnen nemen. Daarnaast kan de solidariteit met collega’s van andere onderdelen van het openbaar vervoer versterkt worden. Bij De Lijn moet zelfs de directie erkennen dat er een verrottingsstrategie is. Er waren de afgelopen dagen spontane stakingen tegen de sluiting van stelplaatsen en tegen het gevoerde beleid in het algemeen. Aan het piket in Antwerpen Berchem waren er enkele delegees van De Lijn op solidariteitsbezoek. Waarom niet opbouwen naar een staking van alle openbaar vervoer samen?
Dat kan het startpunt zijn voor een brede campagne rond de eis van een noodplan met drastisch meer publieke middelen voor het openbaar vervoer. Een dergelijke campagne op een ogenblik dat de verkiezingen eraan komen, zou van onze eisen een verkiezingsthema maken. Het zou ingaan tegen besparingsoproepen van rechtse politici en instanties als het IMF, die nu al zegt dat de Belgische overheden de komende zes jaar 30 miljard euro moeten besparen. Het openbaar vervoer is net als vele andere diensten (van onderwijs over kinderopvang tot zorg) kapot bespaard. Als we niet nog eens jaren van hetzelfde verrottingsbeleid willen, moeten we onze strijd organiseren.
Massale investeringen in openbaar vervoer: voor meer personeel en meer middelen!
Verhoging van de productiviteit, flexibilisering van het werk en aanvallen op het statuut van het spoorwegpersoneel: het management speelt al maanden provocerende spelletjes en probeert haar zin nu door te drijven. Onder het mom van ‘modernisering’ en ‘digitalisering’ wordt een nieuwe reeks van hervormingen ingevoerd die de afbraak verderzetten.
Het plan ‘aanwezigheid in de stations’, door de vakbonden terecht omgedoopt tot ‘afwezigheid in de stations’, zal leiden tot een verdere drastische vermindering van het aantal personeelsleden en de dienstverlening voor de reizigers. Bovendien wil het management meer en meer contractuele arbeid. De personeelsleden die door deze hervorming getroffen worden, zullen nog flexibeler moeten werken, door geen vaste werkplek meer te hebben.
Het bijkomend plan om de tijd die treinbegeleiders nodig hebben om zich voor te bereiden op hun dienst te halveren, heeft maar één doel: de productiviteit verhogen. Gevolg? De reeds onhoudbare werkdruk wordt nog verder opgedreven! Deze maatregelen worden gestuurd door een bataljon consultants wiens aantal én kosten de afgelopen jaren explosief zijn gestegen, terwijl de tekorten zich opstapelden.
Dit systeem is rot! Weg met dit parasitair management!
Het feit dat de NMBS tot 2032 een openbare dienst dient te blijven, heeft de houding van haar topmanagers niet veranderd. Opgeleid in multinationals en gevoed met neoliberale recepten, afkomstig van consultancybureaus zoals McKinsey, leiden ze onze openbare dienst op een autoritaire en cynische wijze.
Aan de loketten bijvoorbeeld werft het management al jaren enkel contractueel personeel aan. Onzekere contracten, hyperflexibiliteit en bestuurlijke willekeur zijn er dagelijkse realiteit. Tot 24u op voorhand kan een werkplanning gewijzigd worden. Dit is een soort laboratorium waar het management test hoe ver het kan gaan in het terugdringen van onze sociale rechten. Ondertussen probeert men dit uit te breiden via de implementatie van een nieuwe structuur.
Dit management past perfect in een kapitalistische logica waarbij nog meer vermarkting wordt voorbereid. Precaire jobs worden de nieuwe norm om de opbrengsten van private aandeelhouders te verhogen. Denk maar aan de gevolgen van de franchise in de distributiesector. Maar eerst moeten er nog meer middelen van de gemeenschap ingezet worden om de nodige infrastructuur te voorzien. Wij dragen de lasten, zij ontvangen de opbrengsten!
De politieke elite installeert haar management als parasieten op onze openbare diensten. Laten we McKinsey eruit schoppen, weg met dit management! Commercialisering leidt tot slechtere werkvoorwaarden en slechtere dienstverlening. We kennen de voorbeelden van bij De Lijn en die uit het buitenland (bv. in het VK, waar men terug snakt naar publiek treinverkeer). Een succesvolle eerste staking op 8 en 9 november is een eerste essentiële stap om hen te stoppen en te strijden voor massale publieke investeringen, maar wel onder controle van het spoorpersoneel, gebruikers en de gemeenschap.
48-urenstaking in december voorbereiden als volgende stap in een opbouwend actieplan!
Met het plannen van 4 stakingsdagen geeft het gemeenschappelijk vakbondsfront een flinke trap tegen al wat fout loopt bij de Belgische Spoorwegen. Vooral het aanhoudende personeelstekort en de opeenstapeling van problemen waren de onderliggende aanleiding. In die zin is de roep om een ‘kwalitatieve sociale dialoog’ vaag: het is niet de achteruitgang van onze rechten die we willen onderhandelen!
Er rest ons nog een maand voor de volgende 48-urenstaking op 6 en 7 december: dit geeft de mogelijkheid om het vervolg van de beweging collectief te bespreken. We roepen op tot het organiseren van personeelsvergaderingen en een uitgebreide campagne op de werkvloer, om nog meer collega’s te betrekken. Maar ook een plan om ook de reizigers in onze strijd te brengen.
Er kan een opbouwend actieplan ontwikkeld worden dat niet alleen de plannen van het management bevriest, maar ook de eerdere beslissing tot afbraak terugdraait.
Er is voldoende rijkdom: het aantal miljonairs in België groeide van 107.000 in 2000 naar 536.000 vandaag. Zij hebben de winsten van de afgelopen decennia opgepot. Laten we dus concrete en offensieve maatregelen eisen:
Handen af van de opstarttijd van het rijdend personeel: meer tijd om de prestatie voor te bereiden en alle informatie te verwerken!
Verlaging van de werkdruk:
Afbouw van achterstallige recup- en verlofdagen zonder verlies van deze dagen omwille van overschreden termijnen
Ieder personeelslid één basis standplaats (dicht bij huis)
Massale aanwerving van extra personeel om de huidige dienstverlening te kunnen realiseren
Een 30-urenweek zonder loonverlies met bijkomende aanwervingen voor een structureel evenwicht tussen werk en privé!
Een statutaire benoeming voor iedereen, zonder uitzondering!
Afbouw van de parasitaire consultancy die de afbraak faciliteert!
Voor een veilige werkomgeving: Massale investeringen in degelijke infrastructuur en voldoende personeel in de trein om die veiligheid te garanderen voor iedereen!
De uitbreiding van het treinaanbod zodat het aan de noden van de samenleving en de klimaatcrisis voldoet, via massale publieke investeringen in een publiek openbaar vervoer.
Draai de commercialisering terug: insourcing van uitbestede opdrachten!
Onmiddellijke invoering van een miljonairstaks om de eerste investeringen te realiseren!
Zelfs de middelen die voor de komende 10 jaar aan de spoorwegen werden beloofd, zouden ter discussie kunnen worden gesteld door de volgende regering. En dat onder druk van het IMF, dat België aanbeveelt om 30 miljard te bezuinigen in 5 jaar! We moeten het geld halen waar het zit, maar ook meer controle nemen over onze economie om dergelijke chantage onmogelijk te maken. Breken met het kapitalisme kan door nationalisatie van de sleutelsectoren in onze economie onder democratische controle. Zo kunnen we ons echt en definitief bevrijden van hun willekeur, en de economie in het teken van ons welzijn stellen.
Klimaatactivisten en spoorwegpersoneel: samen sterk!
Twee dagen voor de volgende staking is er een klimaatmars. We stellen voor om met onze vakbondsdelegaties van het spoorwegpersoneel deel te nemen en een blok van personeel van het openbaar vervoer (NMBS, De Lijn, TEC, MIVB) te vormen in de betoging. Gezien het belang van meer openbaar vervoer om de klimaatverandering tegen te gaan, hebben we er alle belang bij om zelf ook actief naar de klimaatmars op 3 december te mobiliseren.
Tegelijk kunnen we er oproepen tot solidariteitsbezoeken aan onze piketten en uitleggen hoe het management en deze regering deze noodzakelijke openbare dienst ondermijnen. Minder personeel op de perrons, een veel te krappe planning en treinen die bij de minste kink in de kabel vertraging oplopen: de plannen van het management bedreigen ook de kwaliteit van de dienstverlening voor de gebruikers!
Klimaatactiviste Rebekka : Red het klimaat met uitgebouwd openbaar vervoer!
“Het openbaar vervoer is een van de sleutelsectoren als het gaat over de strijd tegen de klimaatverandering. Transport in Europa is verantwoordelijk voor een kwart van de uitstoot in Europa, 72% hiervan komt van wegtransport (zonder daarbij de uitstoot van de productie van auto’s te rekenen). Binnen een realistisch decarboniseringsplan is de uitbouw van een gratis en toegankelijk openbaar transportnetwerk onmisbaar. Als klimaatactivisten verzetten we ons tegen de afbraak en de privatisering van het publieke transport, we steunen de strijd die het personeel van de NMBS voert.”
“In Duitsland eist de gezamenlijke strijd van spoorwegpersoneel en klimaatactivisten investeringen met het oog op een verdubbeling van de capaciteit. Wij willen samen strijden voor gratis en toegankelijk openbaar vervoer, waarbij van privé-eigendom geen sprake kan zijn. We eisen een investering in de sector voor betere infrastructuur, met meer ‘groene’ jobs en betere arbeidsomstandigheden en werkvoorwaarden. We denken dat dit slechts mogelijk is als werkenden ook meer zeggenschap en controle krijgen over deze noodzakelijke, publieke dienst. We nodigen daarom het spoorwegpersoneel uit naar de klimaatbetoging op 3 december.” #wirfahrenzusammen #wijrijdensamen
PS-voorzitter Paul Magnette kondigde dit weekend in de zakenkrant L’Echo aan dat zijn partij een bocht neemt rond het betogingsverbod. Een wetsvoorstel van voormalig Justitieminister Van Quickenborne wilde beperkingen opleggen aan dat betogingsrecht. Dit was zogenaamd gericht tegen relschoppers, maar het zette de deur open voor nog meer repressieve beperkingen van het actierecht. Er waren heel wat juridische opmerkingen bij het voorstel, maar er was vooral ook veel sociaal protest. Een maand geleden waren we nog met ruim 10.000 betogers in Brussel. Dat was een pak meer dan verwacht.
Naar aanleiding van die betoging merkte ABVV-voorzitter Bodson op dat er een “voor en een na” zou zijn in de relaties met de sociaaldemocratie en de groenen indien zij het wetsvoorstel zouden goedkeuren. Eigenlijk hadden ze het al goedgekeurd in de schoot van de regering. Nu komt Magnette daarop terug, gevolgd door Ecolo. Langs Nederlandstalige kant blijven Vooruit en Groen voorlopig zwijgen. MR-stokebrand Georges-Louis Bouchez is uiteraard niet te spreken over de bocht van de PS en dreigt ermee andere akkoorden in de regering op te zeggen.
Het wetsontwerp wilde een “rechterlijk verbod om deel te nemen aan protestbijeenkomsten” invoeren. Dit verbod zou gelden voor ‘relschoppers’, maar de vraag is natuurlijk hoe breed dit zou toegepast worden. Alle politici repten zich om te zeggen dat het niet tegen vreedzame vakbondsacties zou ingezet worden, maar dat werd destijds ook gezegd over andere bepalingen (zoals de ‘kwaadwillige belemmering van het verkeer’ bij een stakerspost, wat de afgelopen jaren meermaals gebruikt is om vakbondsverantwoordelijken te veroordelen).
Protest tegen een betogingsverbod betekent natuurlijk niet het goedpraten van relschoppers. Als vandalisme vervolgd wordt, moet dit gebeuren wegens het vandalisme en niet wegens de context waarin het plaatsvond. Door vandalisme en andere gedragingen te linken aan collectieve acties, worden die laatste verdacht gemaakt en aan banden gelegd.
Verder zijn er heel wat praktische bedenkingen: moet een organisator van een protestactie voortaan controleren wie er allemaal aanwezig is en nagaan of er niemand op een ‘zwarte lijst’ staat? Hoe kan je überhaupt iedereen controleren op een vakbondsbetoging met pakweg 100.000 aanwezigen?
Het wetsvoorstel kwam er tegen de achtergrond van een beleid dat tekorten op alle vlakken organiseert. In deze situatie is het geen toeval dat het recht op protest aan banden wordt gelegd. Van de zorg over het onderwijs en het openbaar vervoer: op alle vlakken rammelt het. Protest is meer dan nodig. Dat lijken de traditionele politici ook te vrezen, vandaar het versterken van het repressieve arsenaal.
Het protest van vakbonden en andere organisaties was breed gedragen. De betoging van 5 oktober toonde dit aan en verhoogde de druk op de politici die eerder met het voorstel hadden ingestemd. Als de PS en Ecolo vandaag een bocht maken, heeft dit ongetwijfeld met het toenemende protest te maken. Dat zou voor de vakbonden een reden moeten zijn om het protest niet te stoppen. Er zijn de kwesties van eenzijdige verzoekschriften tegen stakersposten, de inbreuken op het stakings- en actierecht bij Delhaize, de vervolging van activisten van Greenpeace wegens een protestactie in de haven van Zeebrugge … De afgelopen jaren werd het stakingsrecht bij het openbaar vervoer beperkt. Er zijn strenge regels ingevoerd om bij het spoor een staking te kunnen uitroepen. Bovendien moet elk personeelslid op voorhand aangeven of het al dan niet staakt, waarna de directie een alternatieve dienstregeling opmaakt.
Ook bij De Lijn is het stakingsrecht beperkt. De beperkingen gaan hand in hand met een jarenlange verrottingsstrategie door de regeringen. Zelfs de directie van De Lijn moet dat vandaag openlijk verklaren. Bij het spoor is het niet anders. Het aantal reizigers is fors toegenomen, het aantal personeelsleden is fel gedaald (met uitzondering van het aantal directeurs). Er is een combinatie van aanvallen op dienstverlening en personeel enerzijds en beperkingen van het protest daartegen anderzijds. Wie dat verband niet ziet, vergist zich danig. Dat is wat Stefan Stynen van TreinTramBus in een opiniestuk in De Standaard vandaag doet. Hij stelt terecht dat openbaar vervoer een essentiële dienst is, maar beweert dat “wilde stakingen het recht op mobiliteit van reizigers schenden.” De dienstverlening vandaag is niet bedreigd door het protest tegen de verrottingsstrategie, maar door het gebrek aan middelen voor openbaar vervoer. Actiedagen voor koopkracht en andere algemene eisen zijn ook essentieel in het kader van respect voor het essentieel personeel van het openbaar vervoer. Het gevoerde beleid leidt tot frustraties bij reizigers en personeel. De oorzaak ervan moet niet bij het personeel gezocht worden, maar bij het beleid.
De bocht van de PS en Ecolo rond het betogingsverbod is positief. Het verwijst het betogingsverbod naar de prullenmand. Strijd loont! Maar we zijn er nog niet. Deze eerste stap kan aangegrepen worden voor een breed offensief om het recht op collectieve actie te verdedigen. Dat kan bijvoorbeeld met grote mobilisaties als deurwaarders ingezet worden of nog met solidariteitsacties als er gestaakt wordt in sectoren waar het stakingsrecht aan banden is gelegd, zoals bij het spoor waar er vanaf dinsdagavond een 48-urenstaking is.
“Haal het geld uit rijke zakken, in het onderwijs valt niets te pakken!” Met deze en nog andere slogans namen leden van Actief Linkse Studenten en LSP op 11 oktober deel aan de betoging voor meer middelen voor het hoger onderwijs.
door Thomas (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist
Zowat 3.000 studenten en personeelsleden uit het Nederlandstalig hoger onderwijs kwamen solidair in Brussel samen om de middelen op te eisen waar ze recht op hebben. Immers, al jaren voert de Vlaamse regering haar eigen financieringsdecreet voor het hoger onderwijs niet correct uit. De opeenvolgende ministers hebben zich laten leiden door een neoliberaal beleid dat de competitie opdrijft en publieke investeringen terugschroeft. Hierdoor komt het recht op onderwijs onder druk, democratische waarden als gelijkheid en inclusiviteit verzwakken, bepaalde studenten worden uitgesloten en het personeel raakt overwerkt en wordt ziek. Dit moet stoppen.
Het was van de periode 2006-2009 geleden – toen het financieringsdecreet werd ingevoerd – dat studenten en personeel gezamenlijk in actie kwamen voor een sociaal beleid in het hoger onderwijs. In 2014 organiseerden studenten nog een betoging tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld, maar ditmaal werd het initiatief door de vakbonden genomen. Zij kregen de steun van studenten en personeelsleden, naast politieke organisaties en studentenverenigingen. Hoewel de belangrijkste raden van hogescholen en universiteiten officieel meer publieke investeringen eisen, liep er slechts één rector in de betoging mee. Ook de VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) eist hetzelfde en democratisch onderwijs, maar bleef afwezig.
Nochtans is er in de huidige beweging van het hoger onderwijs geen gebrek aan ideeën en perspectief. Tijdens de betoging had ALS/LSP niet enkel slogans te bieden maar ook een nieuwe brochure met kritische analyses van de situatie en voorstellen voor strijd en verandering. Enkel door de beweging verder te organiseren kunnen de gedeelde eisen omgezet worden in werkelijkheid. Minister Weyts voelde zich immers niet aangesproken door de betoging en blijft zich verstoppen achter creatief rekenwerk om de realiteit van de tekorten te ontkennen. Er is dus nood aan organisatie en strijd!
Twee zaken staan buiten kijf: we moeten verder gaan en de strijd verbreden. Op 18 oktober hielden ALS en LSP een open meeting en webinar om de discussie hierover verder te zetten. Er is nood aan een opbouwend actieplan met als doel een krachtsverhouding die resultaten weet af te dwingen. Zo zijn sterke actiecomités nodig aan elke instelling of campus. Deze comités van personeel en studenten kunnen dan een basis vormen van waaruit de beweging verbreed kan worden met lokale acties. De actiecomités kunnen de personeelsleden uitdrukkelijk als werkers aanspreken en bijvoorbeeld de lage syndicalisatiegraad in het hoger onderwijs aankaarten. Daarnaast moeten de comités de studenten informeren en mobiliseren voor acties, met name door ruimte te scheppen voor studenten die niet per se aangesloten zijn bij een politieke organisatie. Daarbij is het nodig om het recht op onderwijs als een strijd tegen discriminatie te vertalen en studenten ook via hun werkervaring aan te spreken. Dit zou zelfs een weg kunnen zijn om de strijd naar andere sectoren te verbreden. Tenslotte zullen we door op deze manier te strijden – breed en van onderuit – ook de onderwijsbesturen onder druk kunnen zetten om zich serieuzer te engageren.
Met deze acties kunnen we toewerken naar een nieuwe en grotere nationale betoging die het (hoger) onderwijs midden in de verkiezingscampagnes plaatst en die uitzicht kan geven op stakingen en verdere strijd. Alle verbeelding en kracht is aan ons! Een overwinning is mogelijk!
Ex-minister van Justitie Van Quickenborne haalt uit naar wie het opneemt voor het recht op collectieve actie: “U staat aan de kant van criminele relschoppers”
Op 5 oktober protesteerden we met meer dan 10.000 in Brussel tegen het wetsvoorstel van ondertussen ex-minister van Justitie Van Quickenborne om een gerechtelijk demonstratieverbod in te voeren voor feiten gepleegd tijdens protestacties. Naast de drie vakbonden kwamen ook verenigingen zoals Greenpeace, Liga van de Mensenrechten, Solidaris, CEPAG, PAC, MOC, FOS, Progress lawyers Network en Ciré op straat.
door Arno (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist
Later die dag verdedigde Van Quickenborne zijn wetsvoorstel in het parlement. Hij deed dit zoals hij luchtgitaar speelt: niet erg subtiel. “U staat aan de kant van die criminele relschoppers. Hoe durft u ze te verdedigen?” haalde hij uit naar PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw. “Het gaat altijd over dezelfde groep criminele relschoppers, met de bivakmuts op het hoofd en de hamer in de zak. (… ) Het gaat over mensen die voertuigen in brand steken. Het gaat om mensen die winkels kapotslaan. Het gaat om die relschoppers.” De strategie is bekend: maak een karikatuur van het standpunt van tegenstanders en bestrijd vervolgens die karikatuur. Raoul Hedebouw reageerde terecht: “Wie wordt er voor de rechter gedaagd? Greenpeace-activisten, Delhaize-arbeiders die tegenover deurwaarders staan, dat is de waarheid!”
Toenemende repressie
Het valt moeilijk te ontkennen dat de politieke en gerechtelijke autoriteiten vandaag kiezen voor een toename van een repressieve aanpak van sociale bewegingen. Tijdens het collectief conflict bij Delhaize kon de directie steeds weer rekenen op de autoriteiten om deurwaarders en robocops naar de piketten te sturen om het verzet van de vakbonden te breken. Op 15 november doet de rechtbank van Brugge uitspraak in het proces tegen 14 Greenpeace-activisten voor een actie aan de gasterminal van Fluxys in Zeebrugge.
Een ander voorbeeld. Afgelopen juni gingen duizend mensen in Gent de straat op om te protesteren tegen het arrest in het proces tegen de elitaire studentengroep Reuzegom naar aanleiding van de dood van de jonge Sanda Dia. Alles verliep vreedzaam, maar een van de organisatoren kreeg nadien bezoek van een deurwaarder en kreeg een GAS-boete van 500 euro. Dat is schandalig! De organisator van dit protest kreeg een hogere boete dan de Reuzegommers wegens hun betrokkenheid bij de dood van Sanda Dia.
Tegen de achtergrond van een beleid dat tekorten op alle vlakken organiseert, is het geen toeval dat het recht op protest aan banden wordt gelegd. Van de zorg over het onderwijs en het openbaar vervoer: op alle vlakken rammelt het. Protest is meer dan nodig. Dat lijken de traditionele politici ook te vrezen, vandaar het versterken van het repressieve arsenaal.
De vraag is eenvoudig: zal de wet Van Quickenborne de al bestaande trend naar meer repressie ondersteunen en verdiepen, ja of nee? Dat is duidelijk de bedoeling. De basis is een demonstratieverbod voor iedereen die is veroordeeld voor bedreiging met aanvallen op mensen of eigendommen, moord, opzettelijk letsel, vandalisme, beschadiging van eigendommen of goederen, etc. Maar wat betekent beschadiging van eigendommen? Wat is schade aan goederen en eigendommen? Een pallet verbranden op de openbare weg aan een stakingspiket? Tegen een combi plassen? Een slogan op een muur schrijven? Een spandoek op een steiger hangen tijdens een betoging, zoals bij de betoging ter ondersteuning van het personeel van Delhaize op 22 mei?
Hoe zou het verbod gehandhaafd worden? Moeten er vóór betogingen identiteitscontroles worden uitgevoerd? En hoe wordt de privacy gerespecteerd? Gebruik van gezichtsherkenningscamera’s? Dagvaardingen naar het politiebureau voor elke betoging? De hele zaak stinkt naar willekeur.
De beste manier om een recht te verdedigen, is het te gebruiken
Het wetsvoorstel is goedgekeurd in de commissie, maar is nog niet behandeld in de plenaire vergadering van de Kamer. De ‘linkse’ Vivaldi-partijen dienden amendementen in om “het recht op protest te beschermen,” of toch minstens de illusie daarvan te wekken. De Raad van State verklaarde dat deze amendementen te licht wegen. De vakbonden en verenigingen vragen aan de verkozenen om de tekst niet goed te keuren. Raoul Hedebouw ondersteunde die vraag in het parlement: “Waarom volgen jullie rechts? Nu moet u reageren!”
We moeten verder voortbouwen op het brede verzet tegen dit wetsvoorstel en voor het recht op protest. De betoging van 5 oktober was groter dan vooraf verwacht werd en toont de mogelijkheden om de strijd verder op te bouwen. Sommige vakbondsleiders zijn daar bang voor omdat ze vrezen dat het de ‘linkerzijde’ binnen Vivaldi zou verzwakken. Dat is een ernstige misrekening. We kunnen enkel op onze eigen krachten rekenen om onze rechten af te dwingen en te behouden.
De sociale strijd verder opbouwen, is het beste antwoord op dit wetsvoorstel. De strijd kan verbreed worden met een kritiek op de klassenjustitie. We mogen ons niet laten vangen door de visie van de heersende klasse op geweld, volgens welke geweld alleen bestaat bij gebrek aan voldoende brute repressie.
De Braziliaanse bisschop en bevrijdingstheoloog Dom Hélder Câmara legde het als volgt uit: “Er zijn drie soorten geweld. De eerste soort, en de moeder van alle andere, is het institutioneel geweld dat uitbuiting, dominantie en onderdrukking legaliseert en bestendigt. Het geweld dat miljoenen mensen verplettert onder haar stille en goed geoliede wielen. De tweede soort is het revolutionaire geweld, geboren uit de wil om de eerste soort af te schaffen. De derde soort is het repressieve geweld dat als doel heeft het tweede te verstikken als verlengstuk en handlanger van de eerste soort waaruit alle geweld voortkomt. Er bestaat geen grotere hypocrisie dan alleen maar de tweede soort geweld te benoemen en te doen alsof men de eerste soort waaruit ze voortkomt en de derde die doodt, is vergeten.”
Columnist Raf Njotea schreef in De Standaard (5 oktober) naar aanleiding van de succesvolle scenaristenstaking in de VS: “Laten we niet vergeten dat het dankzij stakingen is dat we stemrecht, betaald verlof en weekends hebben. Als het van de mensen met de macht afhing, waren die zaken er nooit gekomen. Elke eis om rechten werd eerst weggezet als relschopperij.” De allereerste georganiseerde staking in de geïndustrialiseerde periode waarnaar Njotea verwijst – de algemene staking van 1842 die begon in de mijnen van Staffordshire in het Verenigd Koninkrijk – werd ook beschreven als een rel. De regering en de werkgevers noemden het de “Plug Riots”, omdat de stakers de stoppen uit de machines haalden.