Category: Op de werkvloer

  • Antwerpse afvalophaling: neen aan de privatisering, neen aan de aanvallen op het personeel

    Er woedt een hevige discussie over de Antwerpse afvalophaling. Daarbij is het personeel de eerste dupe, maar ook de inwoners in het algemeen zijn verliezende partij in deze discussie. Met de feestdagen is het tekort aan personeel voor de afvalophaling nogmaals gebleken, op sommige plaatsen bleef het afval twee weken staan. Vanuit de overheid werd al snel met de vinger gewezen naar het personeel…

    De discussie over de Antwerpse afvalophaling komt niet op een toevallig ogenblik. Er zijn blijkbaar plannen om deze dienst aan te pakken. De bevoegde schepen, Guy Lauwers (SP.a), is de voormalige ACOD-secretaris die bevoegd was voor de gemeentediensten. Dat houdt hem echter niet tegen om het voorstel te doen om de afvalophaling onder te brengen in een autonoom afvalophalingsbedrijf. Dat zou een eerste stap zijn in de richting van een privatisering met de nodige gevolgen op het vlak van lonen, arbeidscondities, pensioenen,…

    Om een dergelijke aanval verkocht te krijgen, werd het personeel van de afvalophaling de afgelopen dagen zwaar onder vuur genomen in onder meer de Gazet van Antwerpen. Die krant titelde gisteren nog dat zowat één vierde van het personeel bij de afvalophaling niet beschikbaar is. Schepen Lauwers speelde daarop in door te stellen dat bij een omvorming naar een autonoom bedrijf het onbeschikbare personeel ofwel op brugpensioen zou kunnen ofwel elders zou worden tewerkgesteld.

    Het hoge percentage van vuilnismannen en –vrouwen dat niet beschikbaar is, komt onder meer door de zware belasting van het personeel. De flexibiliteit, hoge werkdruk en het zware werk hebben een invloed op de gezondheid. Het is schandalig dat gesuggereerd werd dat het grote aantal afwezigen het gevolg zou zijn van alcohol en drugsproblemen (psychiatrische problemen werden eveneens aangehaald). Dat soort suggesties is er op gericht om de bevolking te laten keren tegen het personeel van de afvalophaling.

    Er is ongenoegen onder de Antwerpse bevolking en dat is zeker terecht. In bepaalde wijken van Merksem en Berchem staat het afval al twee weken op straat. De normale ophalingsdag is daar dinsdag, maar met kerstmis en nieuwjaar werd niet gewerkt. Er waren onvoldoende middelen om een extra ophalingsronde te doen op woensdag. Resultaat: stinkende straten vol afval. Het is dan nog niet zo erg als in Napels, maar ook stinkende straten zijn nooit aangenaam. Ook niet voor wie het achteraf moet komen opkuisen.

    De verantwoordelijkheid hiervoor moet niet bij het personeel van de afvalophaling gelegd worden, maar bij de verantwoordelijken van de stad Antwerpen. Een privatisering van de afvalophaling zal de situatie niet verbeteren. Integendeel, privatiseringen doen ons steeds meer betalen voor minder diensten. Om nog wat olie op het vuur te gooien, stelde Annick De Ridder (VLD) voor dat er een minimumdienstverlening zou komen bij de afvalophaling zodat ook bij een staking (en op feestdagen!) alle afval zou worden opgehaald. Als De Ridder persé wil dat er afval wordt opgehaald op feestdagen, zal het personeel haar wellicht niet tegenhouden om dat zelf te doen. Maar ook de vuilnismannen en –vrouwen hebben recht op hun feestdagen! Er moeten maar voldoende mensen ter beschikking worden gesteld om na feestdagen extra ophalingsrondes te organiseren.

    De heisa rond het aantal onbeschikbare personeelsleden was duidelijk opgezet spel om een aanval voor te bereiden op het openbare karakter van de afvalophaling en op het personeel. Het zorgde voor een terechte woede onder het personeel dat bijvoorbeeld weigerde om over te werken in Merksem en Ekeren bij de ophaling van het afval dat de afgelopen twee weken was blijven staan op dinsdag. Deze weigering was een rechtstreeks gevolg van de negatieve mediaberichten over het personeel.

    Wij vinden het ongenoegen van de vuilnismannen en –vrouwen terecht. We moeten de voorstellen van het stadsbestuur inzake een privatisering van de afvalophaling opvolgen om ertegen te protesteren en te eisen dat er meer middelen te komen voor personeel en materieel zodat de werkdruk kan verminderen en de dienstverlening worden uitgebreid. Dat zijn twee vliegen in één klap die er voor kunnen zorgen dat Antwerpen een propere stad zou kunnen worden. Alleen past het niet in de neoliberale logica van de partijen die in de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn.

  • Procedure sociale verkiezingen is begonnen

    De bescherming tegen afdankingen van toekomstige delegees is begonnen. Tussen 5 en 18 mei zijn er sociale verkiezingen waarbij de arbeiders en bedienden hun vertegenwoordigers in ondernemingsraad en/of preventiecomité verkiezen. Op dit ogenblik zoeken de bonden vooral nog naar gemotiveerde kandidaten. Bij deze een oproep: neem contact op met je delegees indien je zelf ook een rol wil spelen bij de sociale verkiezingen.

    De sociale verkiezingen worden elke vier jaar georganiseerd en vormen een ogenblik waarop de vertegenwoordigers van de werknemers worden verkozen. Het levert in heel wat gevallen discussies op over hoe de belangen van de arbeiders en bedienden het best kunnen worden verdedigd, maar natuurlijk is er ook bij de sociale verkiezingen een invloed van wat we bij de politieke verkiezingen zien: in plaats van inhoud een nadruk op ‘personaliteiten’ en hun imago.

    Uiteraard zijn wij niet tegen sterke personaliteiten, maar we denken dat strijdbare vakbondsmilitanten er alles aan moeten doen om in de verkiezingscampagne inhoudelijke punten en voorstellen naar voor te brengen. In plaats van nietszeggende folders die zich beperken tot een foto en een slogan, is het dan ook beter om te werken met inhoudelijke folders al dan niet gekoppeld aan online informatie (tegenwoordig is het makkelijk om bijvoorbeeld een blog op te zetten met een syndicale delegatie – op onze pagina met syndicale links vind je daar heel wat voorbeelden van). Die informatie koppelen aan standpunten en discussies met zoveel mogelijk werknemers, is een recept om een krachtsverhouding op te bouwen die (al dan niet op langere termijn) tot resultaten leidt bij de sociale verkiezingen.

    Het werven van kandidaten wordt nu op alle mogelijke manieren gedaan. Er zijn zelfs publiciteitsboodschappen in de traditionele media. Dat bevat natuurlijk een gevaar in die zin dat sommigen vooral geïnteresseerd zijn in de bescherming tegen ontslag en niet zozeer in het verdedigen van de belangen van de collega’s. Delegee zijn, betekent vaak niet dat je een grotere werkzekerheid kent. Het aantal strijdbare delegees dat de afgelopen 4 jaar werd afgedankt, is niet meer op twee handen te tellen. Bovendien is de kans op ontslag naar het einde van de bescherming toe altijd groter, dan wordt het immers goedkoper voor de patroon om tot afdanking over te gaan met uitbetaling van de vereiste vergoeding. Wij denken dat de beste manier om kandidaten te vinden voor de sociale verkiezingen bestaat uit een continue werking op de werkvloer zelf. Dan kunnen er meer kandidaten vanuit een collectieve motivatie deelnemen aan de sociale verkiezingen.

    Bij sociale verkiezingen is het moeilijk om een globaal beeld te schetsen van wie “gewonnen” heeft. Een algemeen stemadvies geven, is ook quasi onmogelijk. Naargelang de sector, het bedrijf en de vakbondsafgevaardigden moet steeds een afweging worden gemaakt van wie het best de belangen van de arbeiders en bedienden kan verdedigen. Strijdbare syndicalisten vind je in verschillende vakbonden, een algemene stemoproep is dan ook niet mogelijk.

    Wel zijn er cijfers van alle resultaten samen. Een overzichtje van de resultaten van de drie grootste vakbonden voor de ondernemingsraad in 1995, 2000 en 2004:

    • ACV: 51,7% (95), 52% (2000), 52,3% (2004)
    • ABVV: 37,5% (95), 36,9% (2000), 35,8% (2004)
    • ACLVB: 8,3% (95), 8,9% (2000), 9,5% (2004)

    Voor het Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) waren dit de resultaten:

    • ACV: 53,3% (95), 53,2% (2000), 53,8% (2004)
    • ABVV: 37,7% (95), 37,6% (2000), 36,3% (2004)
    • ACLVB: 9,0% (95), 9,2% (2000), 9,9% (2004)

    Het ACV is dus de grootste vakbond en dit geldt overigens in alle delen van het land. Met de sociale verkiezingen van 2004 versterkte het ACV verder haar positie langs Franstalige kant waar voorheen de afstand met het ABVV erg beperkt was. Ook is er een aanhoudende groei van de kleinere liberale vakbond.

    Dit soort algemene resultaten zegt echter weinig omdat de situatie sterk verschillend is naargelang het bedrijf en wie er opkomt voor welk soort syndicalisme. Wij roepen alvast op om zoveel mogelijk voor strijdbare syndicalisten te stemmen, los van hun kleur. Op deze site zullen we regelmatig blijven berichten over de sociale verkiezingen. We willen onder meer kandidaten aan het woord laten, of zullen verwijzen naar pamfletten of sites van delegaties. Op deze pagina (onderdeel van onze syndicale pagina’s) vind je alle artikels gebundeld.

  • Sociale verkiezingen – enkele vragen en antwoorden

    De procedure voor de sociale verkiezingen telt 150 dagen. Aangezien de verkiezingen moeten plaatsvinden tussen 5 en 18 mei zijn we nu dus reeds gestart met de procedures voor de sociale verkiezingen. De kandidatenlijsten moeten nog afgewerkt worden. Op minder dan een maand van "dag X" kijken we even naar een aantal belangrijke (meer technische) vragen bij sociale verkiezingen.

    1/ In welke bedrijven zijn er sociale verkiezingen?

    Ondernemingen in de privé-sector die gewoonlijk gemiddeld ten minste 100 werknemers tewerkstellen moeten een Ondernemingsraad (OR) oprichten, ondernemingen die gemiddeld ten minste 50 werknemers tewerkstellen moeten een Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) oprichten. De wettelijke bepaling dat er in bedrijven vanaf 50 werknemers een OR moet zijn, werd nooit toegepast. Ondanks de Europese druk werd beslist om ook nu weer de grens van 100 werknemers te gebruiken.

    Met "onderneming" wordt een technische bedrijfseenheid bedoeld. Indien er een economische en sociale samenhang bestaat tussen verschillende juridische entiteiten worden deze beschouwd als één technische bedrijfseenheid indien aan een aantal voorwaarden is voldaan (gebouwen of vaste werven zijn op minder dan 1 kilometer van elkaar gevestigd, eenzelfde persoon neemt deel aan het dagelijks beheer, meerdere personeelsoverplaatsingen in de afgelopen vier jaar of het resultaat van een splitsing van de onderneming).

    Ook is het mogelijk dat in één juridische entiteit verschillende technische bedrijfseenheden bestaan waarbij iedere eenheid een eigen OR en CPBW verkiest. Indien de technische bedrijfseenheden binnen de juridische entiteit onvoldoende werknemers tellen, zal de verkiezing plaatsvinden op het niveau van de juridische entiteit.

    De beoordeling van de samenstelling van de technische bedrijfseenheden is een feitenkwestie. 60 dagen voor de aanplakking van de verkiezingsdatum (90 dagen voor de eerste verkiezingsdag – dit is de beruchte “Dag X” of normaal gezien 5 februari) moet de werkgever schriftelijke informatie meedelen inzake de technische bedrijfseenheden, het aantal personeelsleden per categorie en de data van de eerste verkiezingsdag en de aanplakking van het aankondigingsbericht. Tussen 7 en 20 december moest dit gebeuren.

    Indien 5 mei de eerste verkiezingsdag is, gelden volgende termijnen. Op 1 januari wordt de beslissing van de werkgever inzake de technische bedrijfseenheden meegedeeld en 7 dagen later is er de mogelijkheid om daartegen beroep aan te tekenen door middel van een verzoekschrift voor de arbeidsrechtbank.

    Vanaf 6 januari begint de bescherming van de kandidaten.

    2/ Waartoe dient een OR? Waartoe dient een CPBW?

    De OR is een orgaan waarin werknemers en werkgevers vertegenwoordigd zijn en dat door de werkgever moet geïnformeerd worden over de economische situatie van de onderneming. Daarnaast heeft de OR beslissingsbevoegdheid over alles wat in het arbeidsreglement staat en beheert het de "sociale werken" (zoals de kantine). Zo zal de OR de vakantieregeling vaststellen.

    Het CPBW adviseert over alle aangelegenheden inzake gezondheid en veiligheid van de werknemers, de veiligheid van de werknemers en ook de "verfraaiing" van de werkplaats. In bedrijven tussen 50 en 100 werknemers zijn de bevoegdheden van het CPBW beperkt uitgebreid na de recente discussie over vakbondsvertegenwoordiging in KMO’s.

    Beide organen vergaderen minstens éénmaal per maand.

    3/ Wat is het verschil met de vakbondsdelegatie?

    De vakbondsdelegatie is in de meeste gevallen een informeel orgaan dat niet verkozen wordt. In sommige gevallen wordt de delegatie ook verkozen bij de sociale verkiezingen (in de Waalse metaalsector is dit bvb het geval). De vakbondsdelegatie is een orgaan dat vooral gebaseerd is op de krachtsverhoudingen binnen de onderneming.

    De vakbondsdelegatie kan onderhandelen over de CAO’s op bedrijfsniveau, zal nazicht houden op de toepassing van de sociale wetgeving, CAO’s, arbeidsreglement en individuele arbeidsovereenkomsten.

    In de praktijk speelt de vakbondsdelegatie een belangrijke rol om het syndicale werk te coördineren.

    4/ Hoe wordt bepaald wie kandidaat is bij de sociale verkiezingen?

    De samenstelling van de lijsten voor de sociale verkiezingen gebeurt veelal door de vakbondssecretaris in overleg met de uittredende leden van de OR en het CPBW. Het is, jammer genoeg, zeldzaam dat er door alle vakbondsleden beslist wordt over de samenstelling van de lijst in hun onderneming. De lijst wordt uiteindelijk ingediend door de vakbondssecretaris.

    De lijsten moeten ingediend worden op dag X + 35, of normaal op 11 maart 2008 (indien 5 mei de effectieve dag van de verkiezingen is). Hierna worden de lijsten aangeplakt.

    5/ Hoe worden de kandidaten beschermd?

    De kandidaten worden beschermd tegen een mogelijk ontslag. Zij kunnen slechts ontslagen worden indien feiten gepleegd worden die door de arbeidsrechtbank vooraf als dringende reden worden erkend (bij heel zware fouten dus) of indien het paritair comité vooraf technische of economische redenen erkend heeft.

    De bescherming geldt vanaf de 30ste dag voor de aanplakking inzake de technische bedrijfseenheden. Met 5 mei als eerste verkiezingsdag is dit 6 januari. De bescherming begint dus te lopen voor de definitieve opmaak van de lijsten (11 maart). De bescherming loopt tot de aanplakking van de kandidatenlijsten voor de volgende verkiezingen.

    Indien er een kandidaat of een verkozene ontslagen wordt zonder naleving van de voorwaarden waarbij een ontslag mogelijk is, zal de betrokkene formeel de reïntegratie in de onderneming kunnen vragen. In de praktijk zal de werkgever evenwel veroordeeld worden tot betaling van een ‘beschermingsvergoeding’ die mee bepaald wordt door de periode waarvoor de bescherming geldt. Een delegee ontslaan is bijgevolg goedkoper naar het einde van het mandaat toe en was vanuit het standpunt van de werkgevers interessanter voor 6 januari…


    Nuttige informatie

  • Studiekost hoger onderwijs twee keer zo duur als 20 jaar geleden

    Het hoger onderwijs wordt alsmaar duurder. In vergelijking met 20 jaar geleden bedraagt de studiekost voor een kotstudent 2,5 keer zoveel, voor een pendelstudent 2 keer zoveel. De studiebeurzen zijn in dezelfde periode uiteraard niet verdubbeld. En onze lonen al evenmin. Resultaat: de toegang tot hoger onderwijs omvat een steeds hoger wordende drempel.

    Het gaat hierbij om de studiekosten: cursussen, boeken, stages,… Uit de studie aan de Leuvense unief blijkt dat de studiekosten per academiejaar 300 tot 450 euro bedragen, in Gent was er ook een studie onder de eerste bachelors en daar bleek het om een gemiddelde van 367,5 euro te gaan. Als alle kosten worden meegerekend (vervoer, inschrijvingsgeld, eten, computer,…) ligt de studiekost heel wat hoger: van minimaal 2.000 tot al snel 5.000 euro per jaar.

    Deze sterke stijging van de studiekosten wordt niet verrekend in de lonen of de studiebeurzen. De stijgingen komen er onder meer door het duurder worden van koten, de noodzaak om een computer met internet op kot te hebben (voor iets oudere lezers: de "ad valvas" met briefjes die opgehangen worden, bestaat niet meer. Tegenwoordig zijn er daar internetalternatieven voor…), de stijgende voedselprijzen,…

    Tegenover deze verdere ondermijning van de toegang tot het hoger onderwijs, is er nood aan meer publieke middelen voor onderwijs zodat de sociale dienstverlening kan worden uitgebouwd (goedkope koten, restaurants,…), de studiebeurzen de reële stijgingen kunnen volgen en de lonen in het algemeen kunnen aangepast worden aan de stijgende levensduurte.

  • De Lijn. Reservechauffeurs pikken het niet langer

    Eind december bracht de Gazet van Antwerpen het verhaal van twee reservechauffeurs die protesteerden tegen de dubbele shiften, gesplitste diensten en lange afstanden om te gaan inspringen. Alhoewel de situatie voor de reservechauffeurs verschilt per regio, zijn de werkomstandigheden van een reservechauffeur geen lachertje. Het aantal reservechauffeurs is dan ook niet beperkt: in Antwerpen(streek) gaat het om 197 chauffeurs, of 22% van het totale aantal!

    Twee vrouwelijke chauffeurs van de stelplaats Mol trokken samen met hun ACV-vakbondssecretaris naar de media met hun verhaal. Ze klagen erover dat ze vaak als reserve moeten opdraven in Broechem, Hoogstraten, Malle of Turnhout. Dat betekent dat er vaak lange afstanden moeten worden gedaan om op het werk te raken. Eén van de chauffeurs stelde: "Ik kocht in april een nieuwe auto. Er staan 18.000 km op de teller, allemaal voor De Lijn. Ik krijg er een vergoeding voor van amper 40 euro per maand." De reële vervoerskosten liggen uiteraard een pak hoger, maar daar moet de chauffeur zelf maar voor opdraaien. Met een nettoloon van 1300 tot 1400 euro is dat niet altijd evident.

    Andere problemen zijn de shifts die worden opgelegd. Het systeem van gesplitste diensten zorgt bij heel wat chauffeurs voor problemen. Een gesplitste dienst betekent dat er twee stukken van de dag wordt gewerkt met daar tussenin een pauze van enkele uren. In die pauze kan je zogezegd naar huis gaan, maar als je als reservechauffeur naar een stelplaats 40-50 km verder wordt gestuurd is het de moeite niet om naar huis te rijden. Daarbij komt nog dat de tussentijd vaak nog kleiner is dan gepland door vertragingen die de chauffeurs oplopen. En dan hebben we de kosten van die verplaatsing nog niet meegerekend. De geplitste diensten zorgen er ook vaak voor dat er bijzonder lange dagen worden geklopt. In het artikel in Gazet van Antwerpen werd het voorbeeld gegeven van een chauffeur die om 5u ‘s ochtends thuis vertrekt en pas om 19u30 ‘s avonds terug is. Dat leidt natuurlijk tot problemen en ook oververmoeidheid, wat de veiligheid van de chauffeur en de reizigers in het gedrang brengt.

    Bijkomend probleem is dat de organisatie van het werk absoluut niet goed verloopt. Vaak weet een chauffeur pas een dag op voorhand welke dienst hij/zij de volgende dag moet doen. Bij tekorten wordt dan bovendien nog eens gedreigd dat er geen verloven mogen worden opgenomen. Veel jonge chauffeurs hebben hierdoor heel de kerstperiode moeten doorwerken. Bovendien is de onzekerheid en onduidelijkheid over de diensten niet bepaald bevorderlijk voor het gezinsleven of andere sociale contacten.

    Bij de directie van De Lijn wordt de boot afgehouden. Er wordt gesteld dat men op de hoogte is van de problematiek, maar dat oplossingen niet evident zijn en het voorwerp moeten zijn van sociaal overleg. Dat is nogal mager als antwoord op vragen en kritieken die voortvloeien uit een gebrek aan investeringen in personeel waardoor de werkorganisatie beter kan verlopen.

    In sommige regio’s is de situatie voor reservechauffeurs dan wel beter, ze werken bv. enkel in één bepaalde stelplaats, weten hun diensten lang(er) op voorhand,… Maar dit is absoluut niet de meerderheid. Er is een actieplan van het gemeenschappelijk vakbondsfront nodig om deftige werkomstandigheden voor alle reservechauffeurs bij De Lijn te bekomen en de werkelijke vervoerskosten van personeelsleden te dekken. Deze eis moet gekoppeld worden aan de vraag naar meer publieke middelen voor ons openbaar vervoer!

  • Carrefour bevestigt dat dreiging om GB’s te sluiten een besparingsoperatie was

    Vanaf vandaag gaan de 16 GB’s die eerder de deuren sloten opnieuw open. Bij de aankondiging dat de 16 buurtwinkels zouden sluiten, was er reeds een uitgesproken vermoeden dat het enkel om een besparingsoperatie op de kap van het personeel was. Dat blijkt nu effectief te kloppen. De winkels gaan terug open als zelfstandige franchises.

    De sluiting van 16 GB’s zorgde voor heel wat ongenoegen onder het personeel en de klanten. Het ging om 16 buurtwinkels met een “ouder” personeelsbestand: velen werkten al tientallen jaren in de lokale GB en waren bijgevolg niet alleen erg gekend onder de klanten, maar “kosten” daarnaast ook meer aan de directie. En dat was net het ‘probleem’ waar de directie van Carrefour een antwoord op wou bieden.

    Het resultaat is dat de zestien winkels vandaag opnieuw open gaan als franchise bedrijven. Een zelfstandige uitbater neemt het roer over en zal ook instaan voor het personeel. Hierdoor zullen de winkels open blijven, wat wellicht positief onthaald zal worden door de buurtbewoners. Maar voor het personeel ziet het er niet goed uit. De looninleveringen zijn immers erg groot.

    Het beginloon zal voortaan 7,48 euro per uur bedragen, dat is een verlaging met 16,5%. Voor iemand met 22 jaar dienst bedraagt het verschil 40%. Beginners zullen aan een nettoloon van 960 euro per maand komen, dat is amper meer dan de armoedegrens. In de zestien winkels beginnen volledig nieuwe ploegen om zo iedereen aan starterslonen te kunnen tewerkstellen. De vroegere werknemers konden op brugpensioen (zo’n 400 tot 500 mensen) of naar een andere vestiging. Heel wat mensen vertrokken of zagen hun tijdelijk contract niet verlengd worden, sommigen kregen een nieuw tijdelijk contract maar aan lagere lonen.

    Voor 14 van de 16 winkels werd een zelfstandige uitbater gevonden, voor 2 vestigingen (in Ekeren en Halle) zette de directie van Carrefour zelf een constructie op om franchisenemer te worden van de eigen winkels. De hele constructie die werd opgezet, is juridisch gezien niet correct. Bij een overname moet de overnemer in principe alle personeelsleden aan dezelfde loonvoorwaarden overnemen.

    Bij het begin van de solden heeft Carrefour dus beslist om de lonen van het personeel in de aanbieding te zetten met grote kortingen. De aandeelhouders zullen tevreden terugkeren.

  • NMBS. Tekort aan middelen en personeel zorgt voor ontsporing

    Op zaterdag 8 en 15 december alsook op maandag 24 december 2007 werd gestaakt door de machinisten van OVS. Ook een klein deel van de treinbegeleiders nam deel aan deze acties. Bij de machinisten zit het zo diep dat ook leden en zelfs afgevaardigden van andere bonden meededen. En dat zonder stakersvergoeding! Voor 24 en 31 december werd reeds een zondagsvergoeding beloofd in de hoop dat een aantal stakers de financiële afweging maken en zich bedenken.

    LIBRE PARCOURS, blad voor en door strijdbare spoormannen en -vrouwen

    Dit dossier handelt over de problemen en de frustraties die aan de basis liggen van deze acties. Alsook over hoe dit kadert in een meer algemene malaise bij het spoor. We gaan tevens in op de beperkingen van een corporatistische vakbond als OVS, op de verantwoordelijkheid van de leidingen van ACOD Spoor en ACV Transcom, en op de verwarring die er is rond wat voor stakingsactie we nodig hebben.


    1. BESPARINGEN LEIDEN TOT PERSONEELSTEKORT

    Al enkele jaren kampen treinbegeleiders en machinisten met een personeelstekort. Aanwervingen werden in de periode 2003-2005 bewust uitgesteld. HR (de personeelsdienst) weet nochtans perfect wie wanneer op pensioen gaat, hoe lang selectie, bijhorende proeven en opleidingen duren. Toch werd er niet anticiperend aangeworven. Gepensioneerden werden niet of pas na lange tijd vervangen. Door evenveel prestaties en dus treinen te laten verzekeren door minder volk, spaarde HR tientallen miljoenen euro’s uit op kap van het rijdend personeel. Dit geld komt het personeel toe. Achterstallige verloven en recup (cx, rx en kd) stapelden zich op ten koste van het sociaal leven. ACOD-Spoor heeft gelijk als ze stelt dat vandaag staken niet betekent dat er morgen personeel is. Maar ondertussen zitten wij wel met de problemen. En daar mag in tussentijd wel een compensatie tegenover staan.

    Weeral beloftes

    In de loop van 2008 zouden de kaders zo goed als aangevuld geraken. En in de toekomst zou men wel anticiperend aanwerven zodat er voor iedere gepensioneerde die vertrekt een pas opgeleide nieuwkomer klaarstaat. Maar welke garanties hebben we?

    Volledig ingevulde kaders volstaan niet

    Bovendien baseren depots zich op wie men in het kader heeft staan, op papier dus. En niet op wie effectief werkt. Met detacheringen, zwangerschappen, ouderverlof, franse les, bijna-gepensioneerden die hun achterstallig verlof opnemen, langdurig zieken, deeltijdsen, … houdt men nauwelijks rekening. Alle kaders invullen zoals men nu belooft volstaat m.a.w. niet. Het kader moet zo herberekend worden dat dit alles kan opgevangen worden.

    Geen vervangingspool zoals bij De Lijn

    S’Heeren, voormalig directeur van De Lijn Limburg, is sinds een dik half jaar verantwoordelijk voor treinbegeleiding. Hij zei onlangs op een personeelsonderhoud dat er in de toekomst wel rekening gehouden zal worden met wie effectief prestaties verzekerd en niet alleen met wie we op papier hebben. Wanneer ‘toekomst’ precies is kon hij niet zeggen. En op de vraag hoe dit dan concreet zou gebeuren verwees hij naar De Lijn regio Hasselt. S’Heeren verwees te pas en te onpas, en dan vooral te onpas, naar De Lijn. Daar heeft me een superflexibele vervangingspool van reservechauffeurs samengesteld. S’Heeren sprak zelfs van tijdelijke en interimcontracten.

    Zo’n aanval op het statuut slikken we niet. Nooit.

    Bovendien is het totaal onwerkbaar. Kan je je inbeelden dat de permanentie ’s avonds naar pakweg Adecco belt om te vragen of ze ’s anderendaags tegen 03.35 twee machinisten kan sturen? De opleiding alleen al duurt anderhalf jaar en voorlopig mag enkel Infrabel brevetten toekennen. (In de toekomst wil men zowel de duur van de machinistenopleiding als de uitreiking van de brevetten aanpassen. Zo zou de duur verkort worden met alle gevolgen voor de veiligheid op het spoorwegnet en zou een andere instantie, onafhankelijk van de NMBS deze brevetten moeten toekennen met als argument dat er niet alleen machinisten voor de NMBS moeten opgeleid worden maar ook voor de concurrentie.) Zelfs op basis van vaste contracten zou zulke vervangingspool een enorme achteruitgang zijn. Lees hiervoor de getuigenis van twee reservechauffeurs van De Lijn maar eens in de GVA van vrijdag 21 december 2007. Dit systeem moeten we absoluut afblokken. Indien S’Heeren voet bij stuk houdt moeten we een front vormen met het personeel van De Lijn.

    Waakzaamheid

    We moeten ervoor waken dat het personeelstekort in de toekomst niet wordt aangegrepen om te besparen op de opleidingen en ze m.a.w. in te korten. Dit zou ten koste zijn van de veiligheid en de kwaliteit van de dienstverlening.


    2. NIEUWE DIENSTREGELING VERHOOGT WERKDRUK

    De jaarlijkse wijzing van de uurregeling van de treinen wordt telkens met twee handen aangegrepen om in minder tijd meer treinen te laten rijden, liefst met minder personeel. Prestaties worden langer en voller.

    De keertijd voor een trein is vaak beperkt tot het uiterste minimum waardoor je niks speling meer hebt en bij de minste vertraging aan het begin van je prestatie de ganse dag met vertraging rijdt. Machinisten rijden hierdoor quasi continu. In het private wegtransport zijn er nochtans verplichte rusttijden. Het is een kettingreactie die ook effect heeft op andere treinen, zeker nu verschillende lijnen zo vol zitten.

    Laattijdige bekendmaking fnuikt sociaal leven

    Bovendien wordt de nieuwe beurtregeling al jaren te laat bekend gemaakt aan het personeel. In heel wat werkzetels dit keer zelfs maar een week van te voren. De machinisten van Gent hadden hem zelfs een week na het invoeren van de nieuwe uurregeling nog niet ! Voor ons betekent dit dat we niet van te voren kunnen uitrekenen welke dagen en uren we moeten werken. Zeker voor de feestdagen is dit frustrerend, familiaal kan er niets geregeld worden.

    Loze beloftes

    De directie belooft volgend jaar wel op tijd te zijn. Maar ook de vorige jaren werd dit beloofd… Welke garanties hebben we? Mogelijk zouden de volgende wijzigingen pas in januari 2009 plaatsvinden. In dat geval weten we wel ruim van te voren of we met de feestdagen thuis zijn.


    3. ALGEMENE MALAISE

    De tegenstellingen binnen de opgesplitste maatschappij hebben tot heel wat wrevel geleid over het personeelsbeheer. Als er iets misgaat wordt de zwarte piet over en weer geschoven.

    Niet enkel het rijdend personeel wordt geconfronteerd met heel wat problemen. De algemene sfeer is de laatste maanden op heel wat werkzetels van de groep verslechterd.

    De hervorming van Reizigers naar New Passengers brengt heel wat onduidelijkheid met zich mee. Hoe zal de fysieke scheiding van Nationaal en Internationaal verlopen? Hoeveel en welke kaderposten waar? Wie zal waar terechtkomen? Voor het betrokken personeel brengt dit heel wat onzekerheden met zich mee.

    Het aantal uitbestedingen en onderaannemingen neemt toe. Dit zijn verdoken privatiseringen. De vakbonden moeten deze ontwikkeling in kaart brengen zodat we een totaalbeeld krijgen en een afdoend actieplan kunnen opstellen.

    Ook de problemen bij B-Cargo, de goederenpoot die al concurreert met de privé, slepen aan.

    De seinhuizen wil men nog verder centraliseren. Seingevers zullen een nog groter gebied in de gaten moeten houden en snel beslissingen moeten nemen.


    4. GEEN CORPORATISME MAAR SOLIDARITEIT !

    BAREMAVERHOGING VOOR IEDEREEN !

    NAAR EEN ECHTE STAKING!

    Door de problemen te laten aanslepen liet de leiding van ACOD Spoor en ACV Transcom OVS de ruimte. De situatie is niet nieuw. De tekorten onder het rollend personeel zijn sinds 2005 niet te harden. Ook toen is er niet afdoend gereageerd. De zaak werd op de lange baan geschoven. Ook de kwestie van laattijdige en te zware nieuwe beurtregelingen en de herhaaldelijke beloftes er rond zijn een oud zeer.

    De leiding van ACOD en Transcom focust zich te veel op het sociale overleg. Bovendien worden er nooit acties aan gekoppeld. En als zij het niet doen, kan OVS in het gat springen. Het geeft hen de mogelijkheid radicaler uit de hoek te komen. Jammer genoeg op een corporatistische basis.

    Eenheid

    Opkomen voor slechts één beroepscategorie zaait verdeeldheid en verzwakt onze positie. Als personeel moeten we aan één zeel trekken.

    OVS beperkt zich in haar eisen tot de bestuurders. Pas in een laat stadium werden de treinbegeleiders betrokken. OVS beperkt zich dus hoofdzakelijk tot één beroepscategorie binnen één sector. Wat met zaken die dit overstijgen? Zoals bijvoorbeeld de strijd tegen het Generatiepact? De verdediging van de sociale zekerheid? De staking op 15 december bemoeilijkte de mobilisatie naar de nationale vakbondsbetoging rond o.a. koopkracht, toch ook één van de eisen van OVS. In haar kritieken maakt de OVS geen onderscheid tussen de leiding en de basis van ACOD-Spoor, ze worden over één kam geschoren.

    De steun voor de acties bleek evenwel een stuk breder dan OVS. We roepen ACOD-Spoor en ACV Transcom dan ook op de verdeeldheid niet nog te vergroten en de eigen leden te ondersteunen. Dit kan door zelf duidelijke eisen te stellen aan de directie en dit keer acties te koppelen aan het overleg. Ook vragen we om alsnog stakingsvergoedingen uit te betalen. ACOD en Transcom verloren heel wat leden aan OVS. En het zal niet voor het laatst zijn als hun leidingen het terrein aan de OVS laten.

    OVS en Vlaams Belang

    Naar aanleiding van de afzetting van Vlaams Belang kandidaten met mandaten in de bonden beweerde het VB al dat het een eigen vakbond zou oprichten. Zelfs al is het louter propagandistisch, dan nog moeten we dit in de gaten houden. Nu wil Morel de sociale verkiezingen openbreken en ‘onafhankelijke’ lijsten indienen. In deze context moeten we de houding van het VB tegenover OVS in het oog houden. Het is niet uitgesloten dat VB OVS in de toekomst zal benaderen. Dit ondanks de duidelijke anti-vakbondshouding van het VB, maar als echte opportunisten maken ze van deze gelegenheid gebruik om de arbeidersklasse op te vrijen.

    Duitse voorbeeld

    OVS is waarschijnlijk geïnspireerd door het voorbeeld van de Duitse machinistenvakbond GDL. Zij eisen een loonsverhoging van 31%. In het laatste voorakkoord ging de directie tot 10%. Een doorsnee machinist bij DB zou wel €500 à €600 bruto minder verdienen per maand. Premies zouden er wel een stuk hoger liggen. Ze kunnen pas op 60 op pensioen.

    Loonsverhoging voor allen

    Het is al van 1992 geleden dat er nog een baremaverhoging plaatsvond. Bovendien steeg het rendement in 6 jaar tijd met 37%. Dit terwijl vele kaders niet eens ingevuld zijn en het personeelsbestand sinds 2003 met meer dan 3000 terugliep. Het geld dat hiermee bespaard werd komt ons toe!

    Nood aan actie! Welke actie?

    Zaterdagstaking?

    Bij een zaterdagstaking wordt het werk neergelegd wanneer de doorsnee reiziger een dag naar zee wil of op familiebezoek. Je treft enkel hem. En op de dagen wanneer de baas van diezelfde reiziger hem absoluut op het werk wil, vervoer je hem wel. Een staking heeft veel meer impact op een werkdag. Je treft heel wat patroons van andere sectoren. De NMBS leiding zal onder grotere druk staan.

    Lange tijd wist niemand van het treinpersoneel of hij op de feestdagen zou thuis zijn. Familiaal kon er niets gepland worden, door te staken wel. Maar dat kan je niet maken naar de reizigers toe, hen dat deels ontzeggen waar je zelf voor staakt.

    Betaalstaking?

    Een zogenaamd alternatief dat soms wordt geopperd, zowel onder reizigers als onder personeel, is de ‘betaalstaking’. Eén vereiste is dat het personeel aan de loketten meedoet, anders heeft het gros van de reizigers toch al een vervoersbewijs eer het in de trein zit. Bovendien moet elke treinbegeleider meedoen aan de actie, het moet je maar overkomen dat je net rijdt met de trein die bediend wordt door die ene die niet meedoet en flink doorrekent aan al die ‘zwartrijders’. Hetzelfde met de BSC-ploegen (speciale controlebrigade) die de hele dag door van trein wisselen en strenge controles uitvoeren, zullen zij deelnemen? Je merkt het al dit is hét recept voor agressies. Erger is dat de impact hiervan nihil, of toch te verwaarlozen, is. Een aanzienlijk deel van de reizigers heeft een abonnement. Financieel zal het dus geen aderlating zijn. Ook andere druk op de directie zal er niet zijn, noch van de reizigers, noch van de bedrijfswereld, iedereen geraakt probleemloos op zijn werk.

    Guerrilla versus massa-actie

    Er moet ingegaan worden tegen het idee dat je met een actie geen reizigers mag treffen, geen schade mag toebrengen. Onder personeel is er hierover toch een zekere verwarring. Maar hoe anders dab door te staken zullen we iets gedaan krijgen? Door het lief te vragen?

    Hoe wordt er gestaakt bij het spoor? Zelden is er een algemeen ordewoord om de boel plat te leggen. Vaak wordt er in verspreide slagorde gestaakt, door een bepaalde beroepscategorie, een bepaalde regio, of een combinatie van beiden, al dan niet na een stakingsaanzegging.

    Als er al een algemene staking plaatsvindt dan worden de seinposten bezet. Dit volstaat om het treinverkeer te verlammen. Er worden geen stakingspiketten gezet. Er is dus nauwelijks discussie onder het stakend personeel, laat staan met de reizigers. Er is geen massamobilisatie. Op wat delegees en militanten na blijft het gros van de stakers thuis. Er is nochtans een wil om iets te doen. Keer op keer zakt de stakingsgraad. Descheemaecker dreigde er in het verleden dan ook al mee de cijfers bekend te maken. Zo heeft hij het natuurlijk niet moeilijk om een staking voor te stellen als het werk van een ‘radicale’ minderheid. Men ziet het nut van staken niet meer in. Of men meedoet of niet, het effect lijkt hetzelfde. Er rijden toch geen treinen want de seinposten worden bezet. De vakbondsleiding heeft deze situatie zelf gecreëerd. Of het nu uit gemakzucht was of om een andere reden, de klok moet worden teruggedraaid. We moeten voortaan de seinposten links laten liggen. Het maakt niet uit dat er een deel van de treinen toch rijdt. Als we maar een groter deel van het personeel actief betrekken. We moeten echte stakersposten zetten en de discussie aangaan.

    Minimumdienst

    Deze acties zijn koren op de molen van de voorstanders van een minimumdienst gedurende stakingen bij openbare diensten. Het zou de leiding van ACOD een excuus geven om niet in het verweer te hoeven gaan, want OVS was de ‘aanstoker’. En bij open confrontatie met de regering zal OVS te licht blijken.

    Het is makkelijk om te stellen dat dit een ‘foute’ staking is, maar het komt er op aan een goede te organiseren en voor corporatisme geen opening te laten.


    5. REIZIGERS EN PERSONEEL, ÉÉN STRIJD

    De reiziger is onze bondgenoot. Hij heeft er alle belang bij dat we voldoende personeel hebben, dat veiligheid en publieke dienstverlening gewaarborgd worden. De vakbonden zouden in aanloop naar acties telkens een massapamflet moeten verspreiden dat uitlegt waarom we staken en waarom ook reizigers er belang bij hebben. Een pamflet dat ingaat tegen de retoriek van de burgerlijke pers waarin systematisch gesteld wordt dat we reizigers ‘gijzelen’, alsof we terroristen zijn!

    De pers laat uitschijnen dat we voor het minste staken. Recent waren er slechts twee algemene stakingen bij het spoor. Op 7 oktober 2005 tegen het Generatiepact en op 30 juni 2003 tegen het plan Move van Vinck. Daarnaast waren er enkel spontane stakingen van bepaalde werkzetels. Het effect ervan is vergelijkbaar met de minimumdienst tijdens stakingen bij openbare diensten die verschillende (interim)regeringspartijen willen. Er rijden dan wel treinen, maar niemand kan van tevoren zeggen dewelke.


    6. 2008: EEN JAAR VAN STRIJD?

    In januari 2008 starten de onderhandelingen voor een nieuwe CAO. ACOD-Spoor eist o.m. dat een algemene baremaverhoging op de agenda komt. Met de vele aanslepende problemen is het duidelijk dat het geen gemakkelijke onderhandelingen zullen worden.

    Bovendien houden de Belgische politiek en de leiding van de NMBS-groep de gebeurtenissen in Duitsland en vooral Frankrijk in de gaten. Als Sarkozy erin slaagt de pensioenleeftijd van de Franse spoormannen op te trekken, zal het de politiek hier alleen maar aanmoedigen hetzelfde te proberen met het rijdend personeel dat nu na 30 jaar rijdende dienst op 55 kan gaan. Hetzelfde met de gemiddelde hogere pensioenen van de ‘geprivilegieerde’ ambtenaren.

    Ook de verplichte minimumdienst bij stakingen ligt op tafel.

    Het zal een bewogen jaar worden met heel wat uitdagingen voor ons.


    In het tweede deel van Wat zoudt gij zonder ‘t werkvolk zijn? van Jaak Brepoels uit 1981 vinden we het volgende over het ontstaan van OVS:

    Het verschijnsel Loco

    Gelet op de grote verscheidenheid van taken en functies in de sector van de spoorwegen, hebben corporatistische bondjes daar steeds welig getierd. De zeer onregelmatige werkdagen en het grillig werkschema vormden al lang de grieven van de ca. 5000 machinisten. De rechtstreekse aanleiding voor de oprichting van de vriendenkring Loco waren de financiële sancties die de machinisten opliepen bij overdreven snelheid, terwijl ze moesten opdraaien voor achterstand in het tijdschema. De boeteregen viel samen met de sectoriele onderhandelingen voor de CAO van 1978-1979. Eind 1978 kwamen de eerste protestacties los (o.a. van de vrouwen). Half december namen 55 van de 59 machinisten uit de kuststations collectief ontslag uit de vakbonden. Een aantal onder hen richtten een eigen organisatie op: de vzw Loco, die er op korte tijd in slaagde een grote groep ontevredenen achter zich te krijgen. Sindsdien stuurden zij bij herhaling het spoorwegverkeer in het honderd. Vooral de socialistische vakbond haalde het scherpste geschut boven tegen de vriendenkring. Verwijten tussen Loco en de vakbonden vlogen heen en weer. Dat Loco corporatistische trekken vertoont, werd bewezen toen ze de vraag van andere categorieën (seinwachters, rangeerders) om rond de aangekondigde staking van 14 februari 1979 samen te werken, afwimpelde. De enige die munt tracht te slaan uit deze dissidentie is de liberale bond VSOA. Hij vrijt Loco op om aan de drempel van 10% te geraken die hem moet toelaten door te dringen in de paritaire commissie.

  • Jaaroverzicht deel 3. Recordwinsten voor grote bedrijven – aanvallen op levensstandaard van de arbeiders en hun gezinnen

    2007 was een goed jaar voor de grote aandeelhouders en topmanagers. Voor de gewone werkenden of uitkeringstrekkers was de situatie heel wat minder positief. Er werd opnieuw hard bespaard op de werkenden en de koopkracht werd in het algemeen sterk ondermijnd. De besparingen troffen ook de arbeiders van erg winstgevende bedrijven, wat op steeds meer ongenoegen botste. Een overzicht van het belangrijkste syndicale nieuws in 2007.

    Januari

    Januari vormde een scharniermaand met een uitloper van wellicht de belangrijkste strijdbeweging van 2006: die tegen de ontslagen bij VW-Vorst. En anderzijds was er in januari ook een belangrijke discussie over het nieuwe Interprofessionele Akkoord, waarmee het belangrijkste thema van 2007 op de agenda werd gezet: de koopkracht.

    Op 5 januari trokken de arbeiders van VW naar een referendum over de vraag of ze al dan niet zouden voortstaken. Onder grote druk werd daarbij beslist om niet verder te staken, maar tegelijk bleven er veel vragen en was de werkhervatting zeker niet van harte. De stemming zelf kwam er slechts moeizaam en werd snel georganiseerd op twee dagen tijd met een mobilisatie per e-mail en sms. Toch waren er 2.000 tot 2.500 aanwezigen op een personeelsvergadering. 44% stemde voor een verderzetting van de staking. In de daarop volgende weken waren er verschillende spontane werkonderbrekingen, maar uiteindelijk werd VW-Vorst Audi-Brussels met veel minder arbeiders.

    In januari werd eveneens een nieuw Interprofesioneel Akkoord (IPA) goedgekeurd door de vakbonden. De inspraak van de basis werd bewust beperkt gehouden om het akkoord te kunnen goedkeuren, maar zelfs dan nog was het resultaat in het ABVV erg nipt met 55% voorstemmen. In het IPA stond een slechte loonnorm: de lonen zouden de komende twee jaar met slechts 5% mogen stijgen. Dat was voor veel militanten te weinig, zeker tegenover de enorme bedrijfswinsten. De prijsstijgingen die zouden volgen in de loop van 2007 zouden het verzet van vele syndicale militanten tegen het IPA in januari bevestigen.

    Februari

    Bij De Post werd verder “geherstructureerd”. Om de liberalisering van de postmarkt voor te bereiden, moet er blijkbaar gesnoeid worden in het personeel en de dienstverlening. Zo werd aangekondigd dat 277 postkantoren moesten sluiten. Toch wordt ons verteld dat liberaliseringen de dienstverlening zouden verbeteren. Dat is een foute opvatting, liberaliseringen moeten de winsten verbeteren: de 40 miljoen euro nettowinst van 2006 was niet voldoende. In 2006 verdwenen 1.134 jobs, maar steeg de omzet met 6%. De winst steeg met 10%.

    Maart

    VW-Vorst werd al snel gevolgd door andere bedrijven. General Motors mocht in het vierde kwartaal van 2006 dan wel een nettowinst hebben geboekt van 950 miljoen dollar, dat volstond niet voor de directie. Het bedrijf kondigde aan dat het tegen eind 2008 30.000 jobs wou schrappen en negen vestigingen sluiten. Ook bij Opel in Antwerpen werden eisen gesteld door de directie en werd net als bij VW gedreigd met een volledige sluiting om meer flexibiliteit af te dwingen. Volgens de directie liggen de lonen te hoog, ook al vormen die bijvoorbeeld in Duitsland slechts 15% van de kostprijs van een auto. De cadeaus aan het patronaat, zoals de doorgedreven flexibiliteit met een variabele arbeidsduur op zes jaar tijd (met de mogelijkheid van een 10-urendag), volstonden blijkbaar niet voor de directie. De dreigementen werden nadien ook concreter gemaakt bij Opel-Antwerpen.

    April

    Het dreigement bij Opel werd concreter in april: 1.400 jobs zouden er sneuvelen. Hierdoor zouden op 10 jaar tijd 11.000 jobs verloren gegaan zijn in de automobielsector in dit land. Van de 27.800 jobs in 2000 zouden er in 2010 nog 16.800 overblijven. Op dit ogenblik zijn dat er nog iets meer als 20.000. Het aantal arbeiders verminderde met 20% op zeven jaar, de productie echter met slechts 10%. Er was dus een sterke stijging van de productiviteit en de werkdruk.

    Het is echter niet voor iedereen kommer en kwel. In april werden de inkomens van de topmanagers in 2006 bekend gemaakt. Voor hen gold blijkbaar geen loonnorm, want hun lonen stegen gemiddeld met 22% op één jaar tijd. Recordhouder was Albert Frère met een loon van 5,5 miljoen euro (een stijging met 170%). Een gemiddelde topmanager van een Bel-20 bedrijf kreeg in 2006 2,3 miljoen euro. Zoals VLD’er De Gucht moest erkennen: “De grote winnaars van de moderne wereldeconomie zijn de aandeelhouders en het leidinggevend kader van internationale ondernemingen.”

    Mei

    Een jaar voor de sociale verkiezingen van mei 2008 wordt de discussie gevoerd over de vertegenwoordiging van vakbonden in kleine bedrijven. Ons land volgde de eigen wettelijke regels niet – de Raad van State oordeelde dat de drempel voor 100 werknemers voor een ondernemingsraad onwettelijk was (aangezien de wet de grens van 50 werknemers bepaalde). Ook vanuit Europa kwam er druk en werd gedreigd met grote boetes. Dat een vakbondsaanwezigheid geen overbodige luxe is, blijkt uit de cijfers van het aantal arbeidsongevallen (56% van de dodelijke ongevallen vinden plaats in een KMO) of van de lonen die lager liggen in KMO’s. De discussie hield ook na de verkiezingen aan en uiteindelijk kwam het tot een akkoord, maar dan wel een magere oplossing.

    Op 25 mei was er een nationale stakingsdag bij De Post. Na de vele lokale en spontane acties, volgde eindelijk een nationale actie. In 2006 waren er 241 verschillende stakingen, tijd voor een nationale actie.

    Juni

    Vlak na de verkiezingen wordt de volgende aanslag op onze koopkracht al aangekondigd. Het aantal mensen dat niet in staat was om de energiefactuur te betalen, nam al sterk toe. Maar daar wou Electrabel nog een schepje bovenop doen met sterke prijsstijgingen. De groep Suez/Electrabel maakte het jaar ervoor 2 miljard euro winst en wou dat blijkbaar opdrijven. Hoe? Onder meer door ons meer te laten betalen. De prijzen zouden met 13% tot 20% stijgen. Liberaliseren leidde duidelijk niet tot prijsdalingen, integendeel!

    De slecht-nieuws-show vlak na de verkiezingen beperkte zich niet enkel tot de algemene koopkracht die werd ondermijnd door Electrabel. Bij Carrefour viel eveneens slecht nieuws te rapen: het bedrijf kondigde aan 16 vestigingen te willen sluiten omdat deze niet winstgevend genoeg zijn. Die filialen zou de directie in zelfstandige franchises willen omzetten: dan is het personeel goedkoper (lees: lagere lonen, meer flexibiliteit,…) en kan komaf gemaakt worden met het “oude” personeelsbestand in de 16 vestigingen (waar een gemiddelde anciënniteit van 17 jaar was). CAP reageerde met onder meer een tournee langs de met sluiting bedreigde vestigingen.

    Zomer

    De roomsblauwe praatbarak leverde geen regering op in de zomermaanden, maar wel een aantal ideeën om het stakingsrecht aan te pakken. Deze discussie overheerste heel de zomerperiode. Overal in Europa waren er aanvallen op het stakingsrecht. In ons land werd de discussie versterkt door de procedure die werd gestart door advocaat Cafmeyer om individuele personeelsleden verantwoordelijk te willen stellen voor een collectieve actie op de luchthaven van Zaventem.

    Maar vooral de luchthaven van Charleroi en de chantage van Ryanair deed heel wat stof opwaaien. De lagekosten (en lagelonen) luchtvaartmaatschappij dreigde met een patronale lock-out indien het stakingsrecht niet zou beperkt worden. De Waalse gewestregering verklaarde meteen dat het de eisen van Ryanair “begreep”. Alle retoriek over het “gauchisme” van partijen als CDH (dat in de Waalse gewestregering zit en in dit dossier de toon aangaf) werd daarmee meteen van tafel geveegd.

    September

    Het is intussen een beproefde patronale methode: ontslagen en herstructureringen worden eerst aangekondigd in de media en dan pas aan de arbeiders zelfs. Ook bij Bayer/Lanxess in Antwerpen werd die methode toegepast. Het bedrijf haalde in 2006 een omzetstijging van 17% en een winst van 3,5 miljard euro, een stijging met 14%. Dat geld ging naar de aandeelhouders (die 45% van de winst kregen). Voor de werknemers was er minder goed nieuws: onder meer via de doorgedreven opsplitsing in Bayer en Lanxess wilde de directie 379 jobs weg. Het kan niet aan de “loonkost” liggen (die slechts 8,7% van de omzet bedroeg in 2006) en ook niet aan de hoge belastingsdruk (door de notionele intrestaftrek was de reële belastingsdruk gedaald tot 7,8%). Bij Bayer/Lanxess werd het verzet georganiseerd tegen de plannen van de directie met een aantal gerichte acties. De onderhandelingen worden verder gezet en er zal ten gepaste tijde acties gevoerd worden.

    Oktober

    De film ‘Sicko’ van Michael Moore zorgt ook hier voor discussie over de gezondheidssector. De situatie in de VS is natuurlijk schrijnend met een slechtere dienstverlening aan patiënten en een vorm van “kassagezondheidszorg” die enkel gericht is op de winsten van verzekeringsinstellingen en medische bedrijven. De belangen van patiënten tellen steeds minder mee. Dit wordt ook hier steeds meer realiteit met een grotere impact van de private sector in de gezondheidszorg.

    Ons antwoord op de winstzucht van de farmaceutische industrie, de sluipende commercialisering en de kanker van de prestatiegeneeskunde: de creatie van een openbare en nationale gezondheidsdienst die de verschillende gezondheidsdiensten overkoepelt, organiseert en coördineert in het belang van de volksgezondheid en niet van winst of prestige van diverse individuen en instellingen. Een dergelijke gezondheidszorg gaat regelrecht in tegen het huidig kapitalistisch bestel. Een andere gezondheidszorg is slechts mogelijk in een andere wereld: een socialistische.

    Nog een uitloper van de verkiezingen. SP.a voerde campagne met haar “succesvolle” aanpak van jongerenwerkloosheid in Oostende. Wat bleek enkele maanden na de verkiezingen? Dat niet de werkloosheid werd aangepakt, maar wel de werkloosheidscijfers. Met creatieve statistiek werd aangetoond dat de Oostendse aanpak succesvol was, het aantal werklozen daalde echter niet. Onze conclusie over de Oostendse aanpak: “een scheet in een netzak”.

    Vanuit syndicale kringen werd in oktober het verzet opgedreven tegen de plannen van de roomsblauwe regeringspartijen om de sociale zekerheid te ondermijnen en tegen het communautaire opbod. De petitie-actie Red De Solidariteit kende al snel succes. Onder druk van onderuit kwam er ook een informatievergadering in Antwerpen.

    November

    De militantenconcentratie van het ABVV op 16 november was groter dan verwacht: niet de beoogde 1.000 aanwezigen, maar wel 2.500 waren er. Er was een strijdbaarheid en roep tot actie, ook al ging dat soms verloren in het show-gehalte van de bijeenkomst. Het centrale thema dat naar voor kwam onder de aanwezigen was dit van de ondermijning van de koopkracht. Ook de vakbondsleiding moest erkennen: de index volstaat niet om onze levensstandaard op peil te houden.

    Intussen werd nogmaals een winstgevend bedrijf getroffen door afdankingen. Bij Janssen Pharmaceutica in de Kempen verzette 92% van de werknemers zich tegen een sociaal plan naar aanleiding van de aankondiging dat 688 jobs zouden verloren gaan. Het verzet tegen het voorakkoord ging niet enkel over de voorgestelde bedragen voor afvloeipremies of de aangekondigde loonsstop. De arbeiders waren het ook beu dat het bedrijf massaal winst maakt (200 miljoen euro winst op een omzet van 2 miljard euro, moederbedrijf J&J maakt zowat 3 miljard dollar winst per kwartaal) terwijl het haar werknemers zonder enig respect bij het grof huisvuil zet.

    December

    De plannen van Vandenbroucke voor het hoger onderwijs blijven op protest stuiten met betogingen in Gent enBrussel. De personeelsleden en studenten verzetten zich tegen de financieringsplannen die verder het onderwijs moeten afstemmen op de neoliberale logica. Met zijn plannen maakt Vandenbroucke duidelijk dat zijn partij, SP.a, niet anders is dan de partijen die de federale regering zullen vormen.

    Op syndicaal vlak werd het jaar min of meer afgesloten met de grote betoging voor meer koopkracht op 15 december. De ondermijning van de koopkracht gaat gepaard met het opdrijven van de flexibiliteit van de werkenden en de afbouw van de openbare diensten. Om de koopkracht te verdedigen, is er nood aan een actieplan en een arbeiderspartij om dit uit te voeren. De betoging werd een succes met 25.000 deelnemers, ondanks het koude weer en een staking van de onafhankelijke spoorbond OVS. De betoging kon niet rekenen op een luisterend oor bij politici en patronaat. Er zal meer nodig zijn om in 2008 effectief op te komen voor het behoud van onze koopkracht en tegen het neoliberale afbraakbeleid!

  • Roomsblauwe partijen willen frontale aanval op stakingsrecht

    De geplande stakingsacties bij de spoorwegen kunnen op weinig begrip rekenen bij de politieke verantwoordelijken. Voormalige spoorbaas Etienne Schouppe, thans CD&V-voorzitter, stelt: “Het moet gedaan zijn met de oekazes van de bonden”. Het wordt duidelijker waarom verschillende CD&V’ers zo positief zijn over Sarkozy: ook zij willen een frontale confrontatie aangaan met de arbeidersbeweging.

    In Humo stelde nieuwbakken CD&V-minister De Crem dat hij bewondering heeft voor de Franse president Sarkozy omdat deze “ondanks de stakingen geen duimbreed afwijkt van zijn verkiezingsbeloftes. Inclusief zijn aankondiging om ook op sociaal vlak hervormingen door te voeren.” De Crem omschrijft dit als “politieke moed en durf”. Ook Leterme bekent dat Sarkozy “getuigt van lef” en dat hij “bereid is om risico’s te nemen”. Om te besluiten: “Dat spreekt me wel aan”.

    De nieuwe regering is nog geen week gevormd of er wordt al hard uitgehaald naar de arbeidersbeweging. CD&V en Open VLD vinden dat het gedaan moet zijn met stakingsacties bij het spoor. De acties van de onafhankelijke spoorbond OVS worden aangegrepen om de eis voor minimale dienstverlening opnieuw boven te halen. Voor de liberalen is dat een “absolute eis”. Fractieleider Tommelein: “Het is niet meer van deze tijd om zomaar de boel plat te leggen.” En dat komt dat van een fractieleider van een partij die mee de regering plat liet leggen gedurende een half jaar…

    De eisen voor minimale dienstverlening zijn niet nieuw, het zijn pogingen om het stakingsrecht te ondermijnen. Dit soort eisen wordt nu bovengehaald omdat de afgelopen jaren amper pogingen zijn gedaan vanuit de spoorbonden om de gebruikers van het openbaar vervoer te betrekken in de acties voor meer middelen en personeel. De afgelopen weken werd meermaals duidelijk dat er enorme tekorten zijn en dat dit mee aanleiding geeft voor vertragingen. Technische problemen worden afgewisseld met personeelstekort en het opdrijven van de flexibiliteit door onder meer verloven niet toe te kennen. Het ongenoegen bij het personeel is erg groot en wordt veroorzaakt door de pogingen van de directie – in opdracht van hun politieke oversten – om effectief met een minimale dienstverlening te werken in plaats van een maximale dienstverlening. De pogingen om met zo weinig mogelijk middelen treinen te laten rijden mislukken. En nu wordt geprobeerd om de verantwoordelijkheid daarvoor op het personeel af te wentelen?

    Voor politici die mee aan de kant van de directie staan, is dat de gemakkelijkste optie. CD&V-voorzitter Schouppe is daar als voormalige spoorbaas natuurlijk een goed voorbeeld van. Die verklaarde dat de vakbonden een systeem van “minimale dienstverlening” bij stakingen zullen worden opgelegd, of ze dat nu willen of niet.

    Wij verzetten ons tegen deze beknotting van het stakingsrecht. Bovendien tonen de uitspraken van de politieke formaties hier nog eens aan dat de arbeiders over geen enkel politiek verlengstuk beschikken. De acties van het spoorpersoneel zijn begrijpelijk en zouden moeten gekaderd worden in een campagne gericht op het verenigen van het ongenoegen van personeel en reizigers in een gezamenlijke strijd voor meer middelen en bijgevolg betere dienstverlening. Daar hebben de traditionele partijen geen oren naar, om politiek gehoord te worden zullen we moeten bouwen aan een eigen politiek instrument: een arbeiderspartij.

  • Gezondheidszorg: naar een sociaal drama in het ziekenhuis St-Etienne in Sint-Joost-Ten-Node?

    In het Brusselse worden kleine ziekenhuizen opgeslokt door grotere entiteiten. Dat kadert in een besparingsoperatie waar personeel en patiënten de dupe van zullen worden. De komende vijf jaar zullen wellicht 1.500 tot 2.000 bedden verloren gaan in het Brusselse. Nu worden reeds 50 jobs bedreigd bij St-Etienne in Sint-Joost.

    De kleinere ziekenhuizen worden steeds meer bedreigd, maar ook grotere ziekenhuizen kennen problemen. Bij Erasmus en St-Luc is er een probleem dat er een vrij oud personeelsbestand is, wat volgens de directie zorgt voor te dure lonen. De concentratiegolf van ziekenhuizen moet de economische efficiëntie vergroten en tegelijk de deur openen voor meer goedkoper en flexibeler personeel. Vanuit een economische logica krijgen we zo een “survival of the fittest” waarbij de grootste en rijkste ziekenhuisgroepen de “markt” domineren. Niet de dienstverlening staat centraal, maar wel de economische logica.

    De directie van St-Etienne in Sint-Joost-Ten-Node heeft op een bijzondere ondernemingsraad reeds aangekondigd dat het wil overgaan tot een collectief ontslag in het kader van een herstructurering. 50 van de 370 jobs in het kleinere ziekenhuis zijn bedreigd. Er wordt gedreigd met acties, vandaag licht de directie haar plannen toe. De jobs verdwijnen in het kader van een opslorping van het ziekenhuis door het naburige Sint-Jan ziekenhuis. Die opslorping zou voor bijkomende besparingsrondes kunnen zorgen. Het personeel begint de aanhoudende discussies beu te raken en wil klaarheid over de toekomstplannen.

    De aankondiging van een collectief ontslag van 50 werknemers kwam als een verrassing voor het personeel. De bonden vrezen dat dit er op wijst dat de directie van het fusieziekenhuis Sint-Jan het eigenlijk al voor het zeggen heeft.

    De concurrentie tussen de ziekenhuizen komt niet ten goede aan de dienstverlening of het personeel. Bovendien wordt het gebruikt als excuus om de private sector extra ruimte te geven om een rol te spelen. Om de gezondheidszorg te verdedigen en uit te breiden, zal eenheid in actie nodig. Zowel patiënten als personeel over de verschillende ziekenhuizen en vakbonden heen hebben daarbij dezelfde belangen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop