Category: Op de werkvloer

  • Personeel van gemeente en OCMW betogen in Luik

    Waarheen met de openbare diensten?

    Op 10 april vond in Luik een betoging plaats van zo’n 1.000 arbeiders van de stad en het OCMW. Eerst hielden ze een personeelsvergadering in gemeenschappelijk vakbondsfront. Het ongenoegen is groot en de strijdbare betoging was daar een uitdrukking van. LSP was aanwezig op de betoging en verkocht er 54 exemplaren van haar maandblad. Naar aanleiding van de betoging spraken we met Paulo, een gemeente-arbeider in Luik.

    Nicolas Croes

    Van waar komt die woede onder het gemeentepersoneel?

    Paulo: “Het grootste probleem zien we bij de benoemingen. Als we de kaders en de ingenieurs buiten beschouwing laten, wordt niemand meer benoemd. Op dit ogenblik is nog slechts 45% van het personeel vast benoemd en dat zal sterk verminderen aangezien veel benoemden op pensioen vertrekken. Daarnaast is er ongenoegen omdat de premies niet betaald worden en ook omdat steeds meer werken en diensten aan de privé worden toegekend. Nochtans zijn wij daar ook toe in staat en hebben we de nodige ervaring.”

    En bij het OCMW?

    Paulo: “Onze ordewoorden zijn dezelfde, maar er zijn specifieke problemen bij het OCMW door de vermindering van de budgetten voor de OCMW’s door het Waalse gewest. Dat is schandalig op een ogenblik dat steeds meer mensen afhankelijk zijn van voedselhulp of een uitkering van het OCMW omdat ze het slachtoffer werden van de jacht op de werklozen.”

    Hoe verliep de mobilisatie?

    Paulo: “Er was een algemene personeelsvergadering van de verschillende vakbonden. Twee weken voor deze vergadering werd aangekondigd dat we nadien zouden betogen. Maar er zullen hardere acties nodig zijn. De stad zegt enerzijds dat de magere jaren achter ons liggen omdat de stadsschuld deels zou worden overgenomen door het Gewest, maar dat is nog niet zeker. En zelfs indien het gebeurt, valt het af te wachten wat dit voor ons zal betekenen. Wat we wel al kregen, is een volledige dag verlof op 1 mei in plaats van vier uur. Dat was wel het minste voor deze dag van arbeidersstrijd.”

    Hoe zal het nu verder gaan?

    Paulo: “Bij een volgende actie hebben we spandoeken, pamfletten, slogans,… nodig om het ook uit te leggen aan de omstaanders. We moeten beroep doen op de bevolking, we hebben nood aan solidariteit. Maar uiteraard zijn onze acties ook in het belang van de bevolking. We moeten ook proberen verschillende punten van ongenoegen te verbinden. Er is de koopkracht die ons allemaal aanbelangt. Op iedere vraag krijgen we als antwoord dat er geen geld is. Dan moeten we het geld maar gaan zoeken, maar dat moet wel georganiseerd worden. De vakbondsleidingen moeten daar hun verantwoordelijkheid opnemen. Het is trouwens onbegrijpelijk dat zaken als de index zo sterk werden ondermijnd. Dat raakt ons in onze portemonnee. Luxeproducten als breedbeeldschermen werden opgenomen in de index, maar daar kan je niet van eten. Het zal aan ons, basismilitanten, zijn om ervoor te zorgen dat de druk er is om de strijd te organiseren.”

  • POST: neen aan de sluiting van postkantoren

    De liberalisering van De Post laat zich nu reeds voelen. Dit jaar wil de directie nog eens 198 kantoren sluiten. Liberaliseren betekent minder diensten voor meer geld. De grootste 2.330 klanten zijn goed voor 65% van de totale omzet van het postbedrijf, waarom zouden dan nog diensten aangeboden worden aan de miljoenen andere gebruikers van De Post?

    De vele sluitingen van postkantoren zullen leiden tot problemen met lange wachtrijen en minder diensten die gebruikt worden. Hoe ver een geliberaliseerde postmarkt daarin kan gaan, zagen we reeds in Nederland. Het postbedrijf TNT en de Postbank kondigden daar aan dat alle overblijvende 250 postkantoren worden gesloten. Hierdoor gaan 1.850 jobs verloren. De dienstverlening wordt verplaatst naar de Nederlandse variant op de postpunten. De diensten van de Postbank worden overgenomen door ING.

    Ook bij De Post in ons land worden verdere besparingen gepland. In plaats van de bestaande 14.000 postbodes wil de directie gaan naar 9.000 postbodes en 6.000 deeltijdse contractuelen. De directie kondigde aan dat er jaarlijks 1.500 natuurlijke afvloeiingen zullen blijven gebeuren. In 2007 daalde het aantal personeelsleden met 1.785!

    Liberaliseren is duidelijk niet in het belang van het personeel en ook niet in dat van de gebruikers! Wie profiteert dan wel? De aandeelhouders van de private partners CVC Capital en de Deense Post kregen een dividend van 30,4 miljoen euro, de helft meer dan vorig jaar.

  • Koopkracht. Steeds meer “working poor”

    Het verlies aan koopkracht treft niet alleen uitkeringsgerechtigden, ook steeds meer werkenden komen in de problemen en slagen er niet in om rond te komen. Het ABVV deed een studie waaruit blijkt dat zowat 20% van de werkenden niet rondkomen met hun maandloon. En dat terwijl de grote aandeelhouders steeds meer nieuwe cadeaus kregen, onder meer via de notionele intrestaftrek.

    De cijfers van het ABVV maken duidelijk dat het probleem van de dalende koopkracht verregaand is. Terwijl de traditionele politici het graag hebben over de strijd tegen armoede en daar zelfs een staatssecretaris voor aanstelden in de huidige regering (Laloux, PS, die evenwel snel werd vervangen), neemt de armoede onder brede lagen van de Belgen toe. 15% van de bevolking leeft officieel in armoede en het aantal werkenden dat in armoede leeft, neemt eveneens toe. Zowat 4% van de werkenden vallen onder de armoedegrens voor ons land.

    Maar armoede is breder dan een loutere berekening op basis van het maandinkomen. Een groeiend aantal werkenden heeft sowieso problemen om rond te komen. Volgens het ABVV heeft 51% van de werkenden het moeilijk om iedere maand rond te komen, 44% stelt dat één loon onvoldoende is om van te leven, 37% slaagt er niet in om te sparen, 18% heeft geen geld voor vakanties,…

    Deze cijfers maken duidelijk dat de ondermijning van de koopkracht een brede groep van werkenden treft. Armoede is niet langer een probleem van de allerarmsten, het is steeds meer een dagelijkse realiteit, ook voor wie een job heeft! Het ABVV heeft het terecht over de “working poor”, de zowat één op vijf arbeiders die geen eigen woning kunnen kopen, niet op reis gaan en moeite hebben om vrijetijdsuitgaven te doen.

    ABVV-voorzitter De Leeuw wil dat daar iets aan wordt gedaan: “We claimen de belastingvermindering die de bedrijven hebben gekregen in het kader van de notionele intrest terug om de koopkracht te herstellen.” Dat is een terechte eis aangezien de fiscale cadeaus voor de rijksten de gemeenschap heel wat middelen kosten op een ogenblik dat de armste lagen (met inbegrip van veel werkenden) hun koopkracht sterk zien afnemen. De forse uitspraak van De Leeuw is positief, maar het blijft de vraag hoe hij hoopt om dit soort eisen effectief af te dwingen. Een studie zal daarvoor niet volstaan…

    Deze studie zal nuttig zijn bij het loonoverleg in het najaar. De ABVV-topman stelde: “De brutolonen, de minimumlonen en de uitkeringen moeten gevoelig omhoog. Prijscontrole is nodig voor energieproducten en in de huursector. Desnoods moeten huurprijzen geblokkeerd worden. Om alles te betalen zullen we weer moeten praten over de notionele intrest, want met de twee miljard euro aan belastingvermindering die de bedrijven hebben gekregen kunnen we sociale maatregelen treffen.” Dit soort maatregelen is echter niet evident indien er geen politiek verlengstuk is dat bereid is om te breken met de logica van dit systeem. Zoniet leidt een prijzencontrole mogelijk vooral tot schaarste (omdat de distributie van producten niet onder gemeenschapscontrole staat). Ook zullen de grote bedrijven niet vrijwillig afstand doen van de vele cadeaus die ze de afgelopen jaren hebben gekregen.

    Het probleem van de dalende koopkracht wordt vandaag niet begrepen door politici (die zelf weinig last hebben van een dalende koopkracht) en soms zelfs resoluut ontkend door patroonsorganisaties (al wordt tegenwoordig meer openlijk gepleit voor het “aanhalen van de buikriem”). De vakbondsleidingen moeten de dalende koopkracht op de agenda zetten. Studies kunnen daarbij nuttig zijn, maar deze moeten worden gekoppeld aan acties. Op 15 december vorig jaar was er een eerste betoging voor solidariteit en koopkracht. Sindsdien was er een golf van spontane stakingen voor meer koopkracht. Wanneer wordt de broodnodige conclusie getrokken dat er een degelijk actieplan nodig is om de koopkracht centraal te stellen en effectief zaken af te dwingen?

  • Naar een plafond op toplonen?

    Minister Vervotte kondigde aan dat ze wil onderzoeken of het mogelijk is om topmanagers bij overheidsbedrijven een plafond inzake de lonen op te leggen. Tegelijk stelde ze wel meteen dat de lonen “aantrekkelijk” moeten blijven. De bekendmaking van heel wat toplonen leidt opnieuw tot verontwaardiging en de aankondiging van exact dezelfde voorstellen als bij eedere bekendmakingen van toplonen…

    De voorstellen van Vervotte lijken vooral te dienen voor de publieke opinie. Hoe de minister denkt in staat te kunnen zijn om plafonds op te leggen voor de toplonen in de deels geprivatiseerde overheidsbedrijven is bijvoorbeeld helemaal onduidelijk. Of denkt de minister dat de private partners bij pakweg De Post zomaar akkoord zullen gaan met een dergelijke maatregel?

    Toplonen blijven stijgen

    In 2007 gingen de toplonen opnieuw vooruit. 2006 was reeds een goed jaar voor de topmanagers die er maar liefst met 22% op vooruit gingen. Dat hoge percentage werd beïnvloed door een grote eenmalige operatie bij Albert Frère die enkele miljoenen extra opstreek. Ondanks het feit dat deze eenmalige operatie in 2007 was weggevallen, bleef er een stijging met 1,4% plaatsvinden.

    Een gemiddelde CEO (topmanager) van een Bel-20 bedrijf kreeg in 2007 2,22 miljoen euro. Bij de hoogste lonen vinden we Didier Bellens (Belgacom), Pierre-Olivier Beckers (Delhaize), Jean-Paul Votron (Fortis), Albert Frère (GBL), Carlos Brito (InBev) en Gérard Mestrallet (Suez). Het loon van Bellens ging er met 37,4% op vooruit. Carlos Brito van Inbev haalde het hoogste loon met 4,29 miljoen euro, hij wordt gevolgd door Votron en Frère. De slechts betaalde topmanager was Jan Cassiman van Omega Pharma, nog steeds goed voor een jaarwedde van 475.000 euro.

    Een plafond bij overheidsbedrijven?

    De toplonen liggen bijzonder gevoelig bij de werkenden die hun reële loon zien dalen door de stijgende prijzen. De indexering van de lonen volstaat bijlange niet om die stijgende prijzen op te vangen. Sommige neoliberale economen pleiten zelfs onomwonden voor een forse daling van onze koopkracht (of correcter gezegd: een verderzetting van de daling van onze koopkracht).

    Om dat verkocht te krijgen, zouden de topmanagers volgens sommige liberalen beter zelf ook wat zuiniger omspringen met de eigen lonen. Er kwamen reeds pleidooien in die richting van onder meer Karel De Gucht. Die schreef hierover een opiniestuk bij de bekendmaking van de toplonen van vorig jaar. Nu wordt dit idee nog eens opgerakeld door minister Vervotte die stelde dat ze wil nagaan of het mogelijk is om de vergoeding van de topmanagers van overheidsbedrijven te plafonneren. Dat plafond zou bepaald worden door een vergelijking met de normale toplonen in vergelijkbare bedrijven… Een soort loonnorm voor toplui dus. Een belangrijk probleem daarbij is natuurlijk dat de toplonen in de private sector evenzeer blijven stijgen en dat “loonnormen”voor topmanagers eerder inhouden dat de vergelijking wordt gemaakt met de hoogste lonen, het is enkel voor gewone werkenden dat steeds de vergelijking met lagere lonen wordt gemaakt.

    Daarnaast is het maar de vraag of de overheid nog in staat is om een dergelijke maatregel op te leggen aan de deels geprivatiseerde en/of geliberaliseerde overheidsbedrijven waarin private partners het steeds meer voor het zeggen hebben.

    We hebben eerder de indruk dat dit voorstel van Vervotte dient voor de publieke opinie en de illusie dat er iets gedaan wordt tegenover de toplonen. Dat kan nadien als argument dienen om verder onze koopkracht te ondermijnen.

  • Prijsverhogingen leiden niet tot hogere lonen

    Trends bevestigt deze week wat veel werkenden en uitkeringstrekkers al een tijdje aanvoelden. De hogere prijzen vertalen zich namelijk niet in hogere lonen waardoor de koopkracht afneemt en de groei vertraagt. In maart steeg de inflatie naar 4,4%, het hoogste niveau sinds september 1985. Deze prijsstijgingen worden niet gevolgd door hogere lonen. De werkenden moeten blijkbaar opdraaien voor de economische problemen.

    De inflatie (prijsstijgingen) is vooral een gevolg van sterke stijgingen voor voeding en energie. Dat laatste heeft echter ook een impact op andere producten. Maar ook huisvesting werd fors duurder in 2007. Eensgezinswoningen werden het afgelopen jaar 10% duurder (wat wel een lagere stijging is als in 2006 toen dit 13% bedroeg). Een eengezinswoning kost nu gemiddeld 250.000 euro in Vlaanderen, 410.000 euro in Brussel en 182.000 euro in Wallonië. De huisvestingsmarkt begint wel in de problemen te komen, in 2007 daalde het aantal verkopen.

    Burgerlijke economen waarschuwen dat de prijsstijgingen niet mogen leiden tot hogere lonen. Ze pleiten er dus voor dat onze koopkracht zou afnemen. Zoniet zou er volgens hen een loon-prijsspiraal komen die de economie in recessie zou brengen. Deze economen stellen dat de levensstandaard van de werkenden omlaag moet om hun systeem niet in de problemen te brengen en de winsten veilig te stellen.

    De neoliberalen pleiten voor het aanpakken van onze koopkracht. Trends bevestigt: “De externe prijsschokken kunnen min of meer geïsoleerd worden als ze niet vertaald worden in hogere lonen. Dan ondermijnt de prijsschok wel de koopkracht en de economische groei, maar dat vermijdt een inflatoire spiraal met onvermijdelijk zwaardere negatieve gevolgen voor de groei op termijn. De ontwikkelingen van de voorbije maanden suggereren dat de Europese en dus ook de Belgische economie deze keer op dit tweede spoor zit.”

    Het feit dat onze lonen de prijsstijgingen niet volgen, is een uitdrukking van het feit dat de index eigenlijk al sterk ondermijnd is. De patronale verklaringen dat de index ter discussie moet worden gesteld, is dan ook slechts een schijndiscussie. Ze willen voor het behoud van de index toegevingen van de regering in de vorm van fiscale cadeaus. Van Eetvelt van Unizo, geen onverdacht figuur in de index-discussie, stelde zelfs dat de index beter behouden blijft, “anders verandert de hele context van het huidige loonoverleg en moeten we sneller over koopkrachtaanpassingen onderhandelen.” Uiteraard kan hij zoiets niet zeggen zonder nog een sneer te geven aan de vakbonden: “Door in de voorbije maanden in veel bedrijven acties voor een extra loonsverhoging te voeren, hebben de vakbonden het evenwicht in feite al verbroken. Intussen zijn die acties weer geluwd. Hopelijk blijft dat zo.”

    Onze lonen volgen de prijsstijgingen niet. Voor topmanagers ligt dat anders. Een gemiddelde topman van een Bel-20 bedrijf verdiende volgens De Tijd in 2007 2,31 miljoen euro. Dat was slechts 3% meer dan in 2006 (toen de inkomens van de topmanagers er met 22% op vooruitgingen), maar dat komt grotendeels door een grote premie die Albert Frère in 2006 op zak kon steken. Nu was Frère “slechts” goed voor 3,93 miljoen euro.

    De middelen zijn er, de recordwinsten en toplonen getuigen daarvan. De daling van de koopkracht is eveneens een feit, zelfs de neoliberale economen erkennen dit. Waarop wachten om de logische eis naar voor te brengen van meer koopkracht door meer loon?

  • Luik: massaal protest van gemeentepersoneel

    Op 10 april trokken na een algemene personeelsvergadering zo’n 1000 arbeiders van de stad het OCMW van Luik van de zetel van het ABVV naar het stadhuis om er hun woede tegenover het beleid van de burgemeester (Willy Demeyer van de PS) te tonen. Redenen voor het ongenoegen zijn er te over: gebrekkig sociaal overleg, benoemingen die uitblijven, afwezigheid van een statuut, niet erkenning van functies, personeelstekort in de gemeentediensten,…

    Op 20 maart ging het gemeentelijk onderwijs in staking en werd betoogd omdat er een groot ongenoegen was wegens een tekort aan schoolmateriaal. De heer Demeyer heeft de laatste weken dus al een paar ontmoetingen achter de rug met arbeiders uit zijn stad…

    ”Het zijn altijd dezelfden die de broekriem moeten aansnoeren”

    Deze slogan, of varianten erop, weerklonk steevast onder de protesterende arbeiders. Uiteraard was er woede tegenover het beleid van de stad (zo verdwenen er op een jaar tijd 110 jobs terwijl slechts 40 nieuwe mensen werden aangeworven), maar ook een meer algemeen ongenoegen van de werkenden kwam tot uiting in de acties. Er is een verzet tegen de slechter wordende arbeidsomstandigheden, opdrijven van de flexibiliteit en de werkdruk, daling van de koopkracht,… De vergelijkingen met de lonen van de topmanagers en de winsten van de grote bedrijven tonen de groeiende kloof en die vaststelling is aanwezig onder bredere lagen.

    Op de betoging van 10 april was er heel wat discussie over de nood aan een actieplan om de strijd voor meer koopkracht te veralgemenen. Die discussie lokte heel wat interesse uit, dat zagen we onder meer in de resultaten van de verkoop van ons maandblad (er gingen 54 exemplaren van de hand) en de reacties op ons pamflet (“Meer koopkracht door meer loon”). We benadrukten ook de noodzaak om met de arbeiders van de gemeentelijke diensten en de inwoners samen te strijden.

    Een delegatie van het personeel werd ontvangen op het stadhuis en daar werd beslist dat de arbeiders en de autoriteiten elkaar de komende periode meermaals zullen zien in een poging om de vele problemen aan te pakken. Willy Demeyer had het over een “nieuwe periode” die zou zijn aangebroken, maar de vakbonden waren heel wat voorzichtiger. Zoals Gilbert Lieben (ACOD) stelde: “Jullie zeggen dat er geen bijkomende middelen zijn, maar er zijn wel vier nieuwe divisiechefs aangenomen op basis van het federale grootstedenplan. (…) Als de geplande vooruitgang nu zou bestaan uit camera’s voor toezicht in de vestiaires en GPS-systemen om de auto’s te controleren, zal dat niet pakken. (…) De beweging kan harder worden.”

    Alain Morel, de voorzitter van de delegatie bij het OCMW, verklaarde: “Het financieel evenwicht van de stad werd gerealiseerd op de kap van de arbeiders. Wij zullen ons niet meer tevreden stellen met vergaderingen die tot niets leiden. Er moet nu reële vooruitgang komen.” Bij de OCMW’s zijn er heel wat problemen. De Waalse regio verminderde het budget voor de OCMW’s op een ogenblik dat steeds meer mensen beroep doen op het OCMW voor een leefloon (onder meer als gevolg van de jacht op de werklozen).

    Op 22 mei is er opnieuw een algemene personeelsvergadering en ook dan kan het tot acties komen. Gilbert Lieben stelde: “Als er tegen dan niets uit de bus komt, zullen er zeker acties volgen met inbegrip van stakingsacties.”

  • Roemeense Renault-staking afgelopen. Arbeiders krijgen gemiddeld 23% loonopslag

    De arbeiders bij de Dacia-fabriek van Renault in Roemenië voerden twee weken lang actie tegen de lage lonen. De directie dreigde ermee de fabriek te verhuizen naar lagere loonlanden. De eis voor een opslag van 60% werd niet ingewilligd. De eerste voorstellen van de directie werden wel licht opgetrokken tot er uiteindelijk een opslag van 23% kwam.

    De staking bij de Roemeense fabriek van Renault was erg opvallend. De arbeiders stelden dat ze even veel werkten als hun collega’s in Frankrijk en bijgevolg goed zouden moeten zijn voor een gelijkaardig loon. Met lonen van een paar honderd euro per maand, ligt dat nu heel wat onder het Franse niveau. Bovendien zijn ook de algemene prijsstijgingen voelbaar in Roemenië waardoor de koopkracht ook daar een belangrijk thema is geworden. Het brood werd 13% duurder op een jaar tijd. Als dat niet wordt weerspiegeld in de lonen, neemt het ongenoegen uiteraard toe.

    Twee weken lang werd gestaakt voor een loonsverhoging van zo’n 60%. Die eis werd niet ingewilligd door de directie die er blijkbaar op rekende dat de staking wel vanzelf zou stoppen als de druk te groot werd. De directie stelde aanvankelijk 19% loonsverhoging voor, een erkenning van het feit dat de lonen veel te laag waren. Maar dat cijfer is amper opgetrokken, uiteindelijk werd 23% aangeboden. Voor de staking begon, werd wel slechts gesproken over een loonsopslag van 12%. Dat percentage is uiteindelijk dus zowat verdubbeld.

    Vandaag wordt het werk hervat. In de Dacia-fabriek worden per dag 1300 wagens gemaakt. Die auto’s zijn vooral bestemd voor verkoop in Rusland, India en Marokko. De directie dreigde ermee om in die landen goedkoper te produceren dan in Roemenië. Als de directie het over concurrentiële lonen voor de arbeiders heeft, bedoelt het altijd dat deze omlaag moeten. Er zal altijd wel ergens iemand tegen nog slechtere condities werken. Het resultaat van deze neerwaartse concurrentie zien we vandaag bij de gevolgen van de internationale voedselcrisis: ook internationale instellingen waarschuwen nu voor een extreme hongersnood.

    De staking bij Dacia in Roemenië was belangrijk om tegen de logica van delokaliseringen in te gaan. In plaats van een negatieve concurrentie uit te spelen tussen de arbeiders, moeten de arbeiders opkomen voor gelijke lonen en arbeidscondities in alle vestigingen. De arbeiders van Dacia zijn nu akkoord gegaan met een loonopslag die niet aan hun eisen voldoet, maar toch reeds een stap vooruit betekent. Ongetwijfeld zal er echter een waakzaamheid blijven en een besef dat het enkel door strijd was dat het oorspronkelijke voorstel van de directie uiteindelijk werd verdubbeld.

  • Wetenschappelijk onderzoek steeds meer afhankelijk van bedrijfswereld

    Het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten is steeds meer afhankelijk van private investeerders. Dat leidt uiteraard tot de vraag in welke mate er dan nog sprake kan zijn van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Het tekort aan publieke middelen zorgt ervoor dat gezocht wordt naar andere middelen. Maar dat leidt natuurlijk tot een grotere interesse in die richtingen die de grote bedrijven iets kunnen opleveren.

    Aan de KULeuven zijn er naast gewone contracten met bedrijven voor onderzoek ook nog eens 68 leerstoelen gefinancierd door grote bedrijven. Dat kost 65.000 euro per leerstoel en uiteraard wordt het meestal verbonden met onderzoek dat het bedrijf goed uitkomt. Door een deel van het onderzoek uit te besteden aan de universiteiten, moeten de bedrijven niet zelf investeren in eigen onderzoek. Bovendien wordt ervoor gezorgd dat het onderzoek aan de universiteiten zich richt op datgene wat de bedrijven willen en ook de eigendomsrechten voor de commerciële toepassing van het onderzoek zit meteen bij de bedrijven. Voor de bedrijfswereld is dit bijgevolg erg interessant. Het kan een groot deel van het eigen onderzoek overnemen en dat tegen een veel goedkopere prijs.

    In Leuven komt een kwart van de middelen voor wetenschappelijk onderzoek uit de bedrijfswereld, aan de Gentse universiteit gaat het om bijna de helft. Ook aan de Antwerpse universiteit gaat het om zowat de helft van de middelen, aan de VUB om zo’n 20%. Tien jaar geleden werd 15% van de middelen voor wetenschappelijk onderzoek in Leuven betaald door privébedrijven, nu is dat 25%. In Leuven zouden de bedrijven vooral geïnteresseerd zijn in elektronica, telecommunicatie, automobielindustrie en biofarmacie.

    Het is natuurlijk de vraag wat de gevolgen hiervan zijn op de inhoud van het onderzoek en de richting waarin dit onderzoek uitgaat. Dat is van groot belang, bijvoorbeeld om een antwoord te kunnen bieden op ecologische problemen.

    Aan de KU Leuven worden de leerstoelen gedomineerd door farmaceutische bedrijven. Volgens de verantwoordelijke voor de fondsenwerving aan de Leuvense universiteit is het onderzoek onafhankelijk: “Bedrijven hebben niets te zeggen over de inhoud van het onderzoek. Het is logisch dat een onderneming als Janssen Pharmaceutica zijn naam niet gaat verbinden aan een leerstoel aan de faculteit Godgeleerdheid. Er wordt dus in overleg een keuze gemaakt, maar verder gaat de inmenging niet.” Anderzijds stelt een beheerder van de Leuvense universiteit: “75 procent van het onderzoek dat wij verrichten is totaal onafhankelijk.” Wat met die andere 25%? En wat met die (minstens) 50% van het onderzoek aan de Gentse universiteit dat niet onafhankelijk is?

    Het inzetten van universitaire onderzoekers en studenten in het verrichten van het wetenschappelijk onderzoek van de bedrijfswereld is een negatieve zaak. Uiteraard moet het onderzoek afgestemd worden op wat nuttig kan zijn, maar wie bepaalt wat nuttig is? Momenteel zijn dat diegenen die bepalen waar de bedrijfswereld naar toe gaat en zoals we weten is er daar één centrale drijfveer: winst. De gemeenschap heeft intussen steeds minder te zeggen over het wetenschappelijk onderzoek, ook al komt een belangrijk deel van de middelen voor dat onderzoek nog steeds van de gemeenschap.

    Om wetenschappelijke vooruitgang ten dienste van iedereen te stellen, zal de financiering moeten gebeuren door de gemeenschap. Maar uiteraard zullen er dan meer publieke middelen nodig zijn voor het onderwijs. 7% van het BBP zou een goed begin zijn.

  • ULB: Tegen het strategisch plan van de Rector

    Sinds enkele maanden beraamt de rector van de ULB, M. Vincke, een hervormingsplan op meerdere jaren voor zijn universiteit. Dit ‘strategisch plan van de rector’ betekent een nieuwe aanval op de kwaliteit van het onderwijs en een nieuwe stap richting privatisering.

    Artikel door de ALS aan de ULB

    Het ‘strategisch plan van de rector’ past perfect binnen de logica van de Bologna-akkoorden die een elitesysteem beogen. De directie van de ULB wil in staat zijn de concurrentie aan te gaan met de andere Europese en Amerikaanse universiteiten om zo haar positie in de ‘hitparade’ van de meest elitaire universiteiten te verbeteren. Zo’n logica heeft haar prijs: denk aan de exuberante inschrijvingsgelden die gevraagd worden aan de Angelsaksische universiteiten.

    De rector wil ook een ‘rationalisatie’ in het aanbod van lessen (specifiek door het afschaffen van ongeveer 50% van de vakken met 2 of 3 studiepunten), concreet zijn dit besparingen op de rug van de studenten en het personeel. Deze ‘harmoniseringspolitiek’ is al verschillende maanden geleden ingezet, bijvoorbeeld: de uren van sommige vakken van Indo-Europese letterkunde (Sanskriet, oud Iraans, vergelijkende taalkunde) zijn verminderd (lees: de vakken zijn afgeschaft). Dit is slechts een begin: binnen de logica van een onderwijssysteem gericht op de markt, zullen alle richtingen die niet interessant zijn voor de bedrijven moeten verdwijnen.

    ULB: Tegen het strategisch plan van de Rector

    De vermindering van het aandeel gemeenschapsgeld in de financiering van het hoger onderwijs, geeft de rectoraten de rechtvaardiging om een besparingsbeleid te voeren en om ‘alternatieve financiering’ te zoeken. Wat dus wil zeggen dat middelen steeds meer gezocht zullen worden bij studenten en bedrijven. Het teruggrijpen naar private financiering is volgens het rectoraat het te volgen pad voor de bekostiging van het wetenschappelijk onderzoek. Wijzend op de “beperkte financiering” van de Franstalige gemeenschap, stelt de rector de ontwikkeling van een politiek van ‘fundraising’, zeg maar bedelen bij de bedrijven voor financiering. De gevolgen van zo’n politiek zijn duidelijk: wetenschappelijk onderzoek dat gericht is op winsten voor de bedrijven, een verslechtering van het statuut van onderzoekers …

    De invoering van neoliberale maatregelen op onze campus kan niet anders dan steeds meer reactie uitlokken van studenten en personeel. Daarom probeert de rector momenteel ook elke glimp van protest in de universitaire gemeenschap in de kiem te smoren. In dit daglicht moeten we ook de recente beperkingen op de vrije meningsuiting op de campus zien. Zoals de auditoria moeilijker toegankelijk en betalend maken voor studentenorganisaties, het bemoeilijken van het verdelen van pamfletten op de campus, het beperken van de aanplakruimte voor affiches, het verbieden van alle acties op de campus zonder voorgaande toestemming van de rector…

    Studenten zijn niet de enigen die aanvallen te verduren krijgen. Steeds meer arbeiders en werklozen worden geconfronteerd met het probleem van een dalende koopkracht, terwijl de grote bedrijven monsterwinsten blijven boeken. Toch wil Leterme I de flexibiliteit op de arbeidsmarkt nog verhogen, de jacht op de werklozen opvoeren en het patronaat opnieuw enorme financiële cadeaus doen. We kunnen deze aanvallen niet los zien van de aanvallen die plaats grijpen in het onderwijs en op onze universiteit: ze zijn er allemaal op gericht de winsthonger van een kleine minderheid van kapitalisten en aandeelhouders te bevredigen terwijl de meerderheid van de werkenden en jongeren een zware daling van hun levens-, werk- en studiekwaliteit meemaken. Daarom moeten we in onze strijd ook samenwerken met de werkenden!

    • Neen aan het strategisch plan van de rector! Neen aan het schrappen van gelijk welke richting! Wij strijden voor het behoud van alle jobs!
    • Stop de vermarkting van het onderwijs! Resto’s,koten en andere studentenvoorzieningen in de handen van de gemeenschap, niet van de privé!
    • Neen aan de stijging van de inschrijvingsgelden!
    • Voor massale, publieke investeringen in het onderwijssysteem op alle niveaus, tot minimaal 7% van het BBP!
    • Voor gratis en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen!
    • Voor meer koopkracht! Solidariteit met de strijd van de arbeiders! Voor een studentenloon, voor meer loon en hogere uitkeringen!
  • Nationale betoging voor meer personeel in de zorgsector

    LBC lanceerde een oproep voor een nationale betoging en kreeg daarbij reeds de steun van heel wat ABVV’ers, ook al werden zij niet op voorhand gecontacteerd met het oog op een gezamenlijk initiatief. (Intussen bereikte ons het bericht dat BBTK zich achter de betoging schaart). Met deze betoging vlak voor de sociale verkiezingen wordt duidelijk gemaakt dat de Witte Woede van de zorgsector niet voorbij is. Ook de komende periode zal het protest aanhouden indien er niet meer publieke middelen komen!

    In haar pamflet stelt de LBC terecht dat de regering dringend iets moet doen aan de werkdruk en het personeelstekort in de zorgsector. “De emmer loopt over”, aldus de LBC. “Iedereen heeft de mond vol over de stijgende zorgnoden en over de vergrijzing. Intussen is de werkdruk in de instellingen gestegen tot ongekende hoogte. Overuren stapelen zich op en recupereren is moeilijk tot onmogelijk. De personeelsnormen op vele afdelingen en diensten zijn te laag. Ook de administratieve belasting neemt alsmaar toe. Het is ronddraaien in cirkels.”

    De problemen zijn dus heel groot en er is nood aan extra jobs om er iets aan te doen. Er werd reeds gesteld dat er in deze sector de komende zes jaar minstens 60.000 jobs zouden bijkomen waardoor de werkgelegenheid zou groeien van 320.000 tot 380.000 banen (volgens het Federaal Planbureau). Maar zelfs dat aantal is niet voldoende om de noden in de non profit aan te pakken. De komende jaren zouden er jaarlijks 10.000 vervangers moeten gevonden worden voor diegenen die op pensioen gaan. Daarnaast vertrekt er ook personeel of moeten vervangers worden gezocht voor wie in zwangerschapsverlof of tijdskrediet gaat.

    De vervangingen laten nu veelal te lang op zich wachten wat de werkdruk verder doet toenemen. LBC: “Handen tekort! Vooral bij de verpleegkundigen, maar ook in andere categorieën. Maar wie doet er iets aan?” Een opleidingsproject waarbij reeds meer dan 2.000 verzorgenden een diploma van verpleegkundige behaalden, zal volgend jaar niet meer worden georganiseerd wegens een gebrek aan middelen. LBC: “En dat terwijl er nu al honderden geïnteresseerden klaar staan om de opleiding te mogen starten! Die extra verpleegkundigen hebben we broodnodig!”

    Het ongenoegen is groot en bijgevolg wordt opgeroepen tot een nationale betoging op 30 april op de vooravond van 1 mei en Rerum Novarum. De eisen voor de betoging zijn duidelijk: meer jobs en aantrekkelijke voorwaarden. “Alleen klagen of bij de pakken blijven zitten, dat heeft nog nooit geholpen. Er samen iets aan doen wél!” De strijdbaarheid blijft dus groot, de Witte Woede laat opnieuw van zich horen.

    > Op polsslagnonprofit.blogspot.com staat de volledige tekst van het pamflet

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop